Burgers Beschermen Burgers Beschermen Groenlinks Van Koude Oorlog Gerrit Pas Naar Humanitaire Interventie
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Burgers beschermen Burgers Burgers beschermen GroenLinks van Koude Oorlog Gerrit Pas naar humanitaire interventie Gerrit Pas BURGERS BESCHERMEN 2 Burgers beschermen GroenLinks van Koude Oorlog naar humanitaire interventie 1989 – 2012 Gerrit Pas 3 4 Inhoudsopgave Inleiding 7 1 De voorlopers: vrede door ontwapening 11 1.1 Vredesstrijd identiteitsbepalend 11 1.2 Groen Links Akkoord (1989) 13 2 Pan-Europees collectief veiligheidsstelsel 17 2.1 Gedeelde veiligheid 17 2.2 Uitgangspunten GroenLinkse politiek (1992) 18 2.3 Van Koude Oorlogspacifisme naar interventionisme 19 Eerste Golfoorlog (1991) 19 No-flyzone boven Noord-Irak (1991) 21 Burgeroorlog in Joegoslavië (1991-1995) 24 2.4 GroenLinks-criteria militair ingrijpen 25 2.5 Vertaling in verkiezingsprogramma’s 26 2.6 Alternatief defensie- en buitenlandbeleid 30 3 Acceptatie NAVO 35 3.1 Europese veiligheid 35 NAVO-bombardementen op Kosovo (1999) 37 3.2 Resolutie over Vrede en Veiligheid: nieuw NAVO-standpunt 42 3.3 Kader volgende verkiezingsprogramma’s 48 4 Geen blanco checque voor de ‘War on terror’ 53 4.1 Broze eenheid GroenLinks 53 Bombardementen op Afghanistan (2001) 54 Irakoorlog (2003) 58 Afghanistan: Nederlandse militaire missie (2006) 60 Afghanistan: politietrainingsmissie (2010-2012) 62 4.2 Kunduz: open zenuw GroenLinks 70 Klankbordgroep Afghanistan/Kunduz 72 5 5 ‘Responsibility to Protect’ 75 5.1 Opstand in Libië 75 Handhaving wapenembargo en no-flyzone boven Libië (2011) 77 5.2 GroenLinks onderschrij! R2P 81 Conclusie 85 Aanbevelingen 95 Bijlage: Vredes- en veiligheidsbeleid voorlopers GroenLinks 101 Noten en referenties 109 Dankwoord 121 Over de auteur 122 Colofon 123 Lijst van boxen 1 Uitgangspunten GroenLinks: vredes- en veiligheidspolitiek 22 2 Samenvatting Resolutie over Vrede en Veiligheid 44 3 Uitgangspunten GroenLinks, Partij van de Toekomst 51 4 Draagvlak voor NAVO en militaire interventie bij GroenLinks-achterban 66 5 Paragraaf ‘Vredesmacht’, verkiezingsprogramma Groene kansen voor Nederland, 2012 82 6 Constanten in programma’s van GroenLinks 86 7 Programmatische ontwikkelingen 87 6 Inleiding ‘De val van GroenLinks staat niet los van de absurde voorwaarden die deze partij aan de Kunduz-missie stelde. Agenten mogen niet buiten Kunduz worden ingezet, ze mogen dit en dat niet. Alsof Afghanistan het Westland is (…) Kunduz is het drama van de goede bedoelingen’ – Arnon Grunberg.1 De steun aan de politietrainingsmissie in Kunduz is niet de enige verklaring voor het dramatische verlies van GroenLinks bij de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012, waarbij de partij zes van haar tien zetels verliest – een historisch dieptepunt.2 Zeker is wel dat ‘Kunduz’ vanaf begin 2011 een open zenuw is geweest voor GroenLinks. Omdat het doorgaan van de missie afhankelijk is van de instemming van de Tweede Kamerfractie van GroenLinks en de eisen van de fractie door het kabinet worden ingewilligd, wordt de missie in de beeldvorming vooral een Groen- Links-missie. Terwijl de Kamerfractie een bijdrage wil leveren aan een demo- cratische, veilige rechtstaat in Afghanistan en het civiele karakter van de missie benadrukt, herkent een groot deel van de achterban zich niet in de missie.3 Daarbij spelen allerlei factoren mee: de afkeer van de Amerikaanse politiek in Afghanistan waarvan de partij steeds afstand hee! genomen, de steun aan het veraf- schuwde rechtse gedoogkabinet-Rutte, de hoge kosten van de missie (468 miljoen) en de hoge opleidingskosten per agent, de nogal scheve verhouding tussen het beperkte aantal politietrainers 7 en het groteaantal militaire beschermers (inclusief F-16 straal- jagers). Opiniemakers karakteriseren de missie ook nog eens als ‘politiek wensdenken’.4 De twijfels worden later nog gevoed door berichten over het martelen van gevangenen door Afghaanse poli- tieagenten, onvoldoende mensen om te trainen, en de typering van de missie als ‘vooral militair’ door minister van Defensie Hans Hillen. Dit alles wordt in verband gebracht met GroenLinks. Eind 2011 concludeert het opinieonderzoeksbureau Peil.nl dan ook dat de partij het beter doet in de peilingen als het onderwerp ‘Kunduz’ niet in de publiciteit is geweest.5 GroenLinks is geen pacifistische partij, nooit geweest ook. Al in het begin van de jaren negentig spreekt ze zich uit vóór de militaire bescherming van burgers ook buiten het eigen grondgebied, als kern van de internationale rechtsorde. Toch hee! steun aan gewa- pende interventies vaak tot felle discussies binnen GroenLinks geleid – he!iger dan bij andere politieke partijen. Dergelijke debatten zijn gepaard gegaan met opzeggingen van het lidmaat- schap, minderheidsposities van Kamerleden, het opstappen van raadsleden en congresmoties van afkeuring en teleurstelling. In het geval van Kosovo (1999) en Afghanistan (2001) zijn die discussies zelfs zo he!ig dat er in de pers wordt gespeculeerd over een breuk tussen de Tweede Kamerfractie, die de interventie steunt, en de achterban, die de steun ingetrokken wil zien. Zo bezien is het gedoe rond Kunduz (2010-2012) het laatste debat in een reeks: Joego- slavië (1991-1995), Kosovo (1999), Afghanistan (2001). Maar nooit eerder hee! de Tweede Kamerfractie zich zo met een missie geïden- tificeerd als in het geval van Kunduz. En nooit eerder hee! dit geleid tot het afhaken van zoveel leden – waaronder veel oudgedienden – en is er zo’n forse verkiezingsnederlaag gevolgd. In Burgers beschermen. GroenLinks van Koude Oorlog naar humanitaire interventie staat de ontwikkeling van het denken van GroenLinks op het gebied van vredes- en veiligheidsbeleid centraal. De beschrijving begint met de voorlopers van de fusiepartij. Deze zijn geworteld in de vredesbeweging en deze ‘vredestraditie’ werkt door in de standpunten van GroenLinks, zoals vastgelegd in 8 partijdocumenten (programma’s van uitgangspunten, verkiezings- programma’s) en verwoord door de Tweede Kamerfractie. De ontwikkeling van dit gedachtegoed kan niet los gezien worden van de internationale verhoudingen: het einde van de Koude Oorlog en het ontstaan van nieuwe conflicten, met vaak ernstige schending van mensenrechten. Als internationaal georiën- teerde partij is GroenLinks regelmatig voor de vraag komen te staan: moet militair ingrijpen worden gesteund om burgers te beschermen? En onder welke voorwaarden moet deze humanitaire interventie worden gesteund? De Tweede Kamerfractie van GroenLinks is akkoord gegaan met talloze missies van de Verenigde Naties en de Europese Unie, zonder dat dit tot enige interne discussie hee! geleid. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van politie-eenheden of militairen voor vredes- handhaving (Ethiopië, Eritrea, Djibouti), ontwapening of beveiliging van verkiezingswaarnemers (Macedonië), het opruimen van mijnen (Cambodja) en het toezicht houden op een bestand (Cyprus). In het geval van het afdwingen van vrede met militaire middelen ligt het doorgaans moeilijker. De verschillende cases die in deze publicatie worden beschreven illustreren dit. Daarom vormen deze internatio- nale crisissituaties (Eerste Golfoorlog, Noord-Irak, Joegoslavië, Kosovo, Afghanistan, Irak en Libië) de rode draad in deze publicatie en worden de zojuist genoemde gevallen van vredeshandhaving hier buiten beschouwing gelaten. Terugblikkend op bijna vijfentwintig jaar ‘oorlog en vrede binnen GroenLinks’, kunnen we constateren dat het beschermen van burgers steeds centraal hee! gestaan in de politiek van Groen- Links. De radicale posities uit de beginjaren zijn weliswaar afge- zwakt, maar de partij kan – door het toekennen van een centrale rol aan de Verenigde Naties (VN) bij het behoud van de vrede in de wereld, haar nadruk op conflictpreventie en afkeer van o"ensieve militaire operaties – nog steeds tot de idealistische stroming in het buitenlands beleid worden gerekend. Gerrit Pas Utrecht, mei 2014 9 10 1 De voorlopers: vrede door ontwapening 1.1 Vredesstrijd identiteitsbepalend In de politiek van de voorlopers van GroenLinks hee! het streven naar vrede en ontwapening altijd zeer centraal gestaan. Hun stand- punten over vrede en veiligheid, en hun acties hiervoor – de ‘vredesstrijd’ in CPN-jargon – zijn voor deze partijen identiteitsbe- palend. Dat geldt in het bijzonder voor de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), die in 1957 is opgericht om de ‘stem van het pacifisme in het parlement te laten horen’, en haar bestaansrecht in feite ontleent aan haar linkse positie in het buitenlands beleid. De PSP, maar ook de Communistische Partij van Nederland (CPN) en later de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP), bekritiseert de Partij van de Arbeid (PvdA) vanwege haar pro- Amerikaanse, pro-NAVO-1 en pro-kernwapenopstelling.2 Het Oost-West-conflict hee! een dominante invloed op het denken binnen GroenLinks gehad. In de tijd van de Koude Oorlog verzetten de voorlopers van GroenLinks zich tegen de opdeling van de wereld in twee tegenover elkaar staande blokken, het blok- denken en het militaire karakter daarvan. Ze beschouwen de bewa- pening en de bewapeningswedloop als de grootste bedreiging voor de vrede. Hun pacifisme is dan ook eerder te typeren als ‘Koude Oorlogspacifisme’ dan als een zuiver of radicaal pacifisme. Vanaf het eind van de jaren zeventig vinden de partijen elkaar in gezamenlijke acties tegen de kernbewapening, de plaatsing van 11 kruisraketten in Nederland en nieuwe bewapeningsrondes zoals de ontwikkeling van het Strategic Defence Initiative (SDI)3 en de modernisering van de kernwapens voor de korte afstand, bedoeld voor inzet op het Europese slagveld. Ook zijn de partijen actief in de internationale vredesbeweging.