<<

Ruimtelijke onderbouwing Camping Wedderbergen

Gemeente

1

Ruimtelijke onderbouwing Camping Wedderbergen

Gemeente Bellingwedde

gegevens initiatiefnemer naam : Anjost B.V. contactpersoon : A.J.S. Fluttert (directeur) adres : Grondhuttenweg 14 plaats : 7497 NE BENTELO telefoonnummer : 0547292581 fax of e-mail : [email protected] gegevens locatie adres : Molenweg 2 plaats : 9698 XV

Ruimtelijke onderbouwing Plantekening Bijlagen

Datum: 6 september 2017 gew. 23 december 2017

2

Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied 6 1.3 Vigerende bestemmingsplannen 8 1.4. Openbaar belang wijziging 9 1.5 Bij het plan behorende stukken 11 1.6 Leeswijzer 11

2 Planbeschrijving 12 2.1 Het initiatief 12 2.2 Landschappelijke inpassing 15

3 Beleidskader 16 3.1 Provinciaal beleid 16 3.2 Gemeentelijk beleid 24 3.3 Conclusie 30

4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording 31 4.1 Bodem 31 4.2 Archeologie 31 4.3 Ecologie 33 4.4 Geluid 41 4.5 Luchtkwaliteit 41 4.6 Externe veiligheid 42 4.7 Hinderlijke bedrijvigheid 43 4.8 Fysieke veiligheid 44 4.9 Kabels en leidingen 45 4.10 Water 45

5 Bereiken Doelstellingen 52

6 Haalbaarheid 54 6.1 Financieel 54 6.2 Maatschappelijk 54

7 Plantekeningen 55

Bijlagen: 1. Libau, archeologisch bureau onderzoek 15 mei 2017 – rapport 17-82 2. Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2017-06/04 - archeologisch onderzoeksbureau De Steekproef 3. Rapportage NNN-toetsing en soortenonderzoek - bureau Eelerwoude d.d. 06-07-2017 4. Definitieve uitgangspunten notitie waterschap Hunze en Aa's d.d. 24-08-2017 5. Hydrologisch onderzoek verdroging - bureau Eelerwoude d.d. 16-08-2017 6. Beplantingsplan d.d. 30-08-2017

3

Ligging plangebied binnen Bellingwedde (bron: Google Earth, 2016)

1. Aanpassing camping en verhogen van de biodiversiteit. 2. Natuurgebied zonder recreatief medegebruik.

Begrenzing plangebied (bron: Google Earth, 2016)

4

1 Inleiding

1.1 Aanleiding Camping Wedderbergen is gevestigd aan de Molenweg 2 te Wedde en is direct gesitueerd aan het bosrijke en watergebied Wedderbergen (gemeente Bellingwedde) en op loopafstand van de dorpen Wedde en Wedderveer. Op grond van de milieuvergunning zijn er 1050 standplaatsen toegestaan, bestemd voor jaarplaatsen, seizoensplaatsen, tenten en trekkershutten alsmede ondersteunende voorzieningen. De verblijfsrecreatie is in het gebied in de afgelopen jaren sterk gestegen. De bezetting is gemiddeld met 10 tot 15% toegenomen. Ook op camping Wedderbergen is deze trend waarneembaar. Op de camping is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de bouw van een modern multifunctioneel overdekt zwembad, opvangmogelijkheden voor de jeugd en duurzaamheid. De investeringen dragen bij aan een toename van het aantal bezoekers. Dit heeft niet alleen positieve gevolgen voor de directe werkgelegenheid, maar ook indirect heeft de regio grote economische voordelen van de toename. In 2009 is in opdracht van de gemeenten in Westerwolde (Vlagtwedde, Bellingwedde en Stadskanaal) door Grontmij/van der Tuuk een recreatie en toeristische visie opgesteld voor Westerwolde, onder de titel “Compleet Westerwolde”. De visie geeft de missie en de ontwikkelingsrichtingen weer van recreatie en toerisme in Westerwolde. De gemeenteraden hebben de visie vastgesteld en ook de Toeristische Platformen van de drie gemeenten, de VVV Westerwolde en de Vereniging Toeristisch Westerwolde hebben aangegeven dat zij de missie en ontwikkelingsstrategie ondersteunen. De belangrijkste missie is; "In 2020 staat Westerwolde in de top vijf van meest aantrekkelijke vakantiegebieden van Noord Nederland!"

Gelet op het voorgaande en is camping Wedderbergen voornemens, ten behoeve van een (bedrijfseconomische) duurzame en kwalitatieve bedrijfsvoering de bestaande camping, met een omvang van circa veertig hectare, aan de noordzijde van het eigendom, in combinatie met een kwaliteitsverbetering van de natuurlijke waarden te herinrichten. Deze aanpassing voorziet in een kwaliteit- en kwantiteitverbetering van de al aanwezige niet permanente standplaatsen, binnen de toegestane aantallen op grond van de milieuwetgeving.

Voor een deel van de werkzaamheden is hiertoe op 20 december 2016 een aanvraag omgevingsvergunning bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingediend bij de gemeente Bellingwedde. De aanvraag betreft het kappen van 27 bomen, te weten 12 elzen en 15 berken en het graven van nieuwe sleuven voor het aanbrengen van leidingen en riolering en het graven van 2 watergangen op het perceel Molenweg 2 te Wedde. Van het aantal te kappen bomen staan er 14 berken elders op de camping en derhalve niet in het plangebied voor het veranderen van de camping (zie kaart op blz. 14). De gedachte achter deze aanvraag was, dat de voorgenomen werkzaamheden pasten binnen de geldende bestemming. Voor het ander gebruik zou later een procedure voor het wijzigen van de bestemming worden gestart. Op 1 maart 2017 is de omgevingsvergunning verleend. Voordat de bezwarentermijn was verstreken is een aanvang gemaakt met de werkzaamheden. Met de kap is direct gestart, omdat door de lange tijd tussen aanvraag en

5 vergunningverlening, de periode dat er geen bomen gekapt mogen worden gelet op het broedseizoen bijna was bereikt. Achteraf is deze ingreep niet juist geweest. Met de graafwerkzaamheden is een aanvang gemaakt, omdat ervan uit is gegaan, dat de werkzaamheden op grond van een aanlegvergunning niet onder de termijn van inwerking treeding vielen. Achteraf blijkt dit bij de invoering van de Wabo wel het geval te zijn. Het beginnen met de werkzaamheden was achteraf dus niet juist. Omdat vroegtijdig met de werkzaamheden een aanvang is gemaakt, zijn de werkzaamheden stilgelegd. Naar aanleiding van bezwaren tegen de verleende vergunning is besloten de werkzaamheden te staken tot het moment, dat er een besluit is genomen omtrent de bezwaren en er duidelijkheid zou zijn omtrent de vergunning. Omdat de werkzaamheden niet in overeenstemming waren met het geldend bestemmingsplan is de vergunning onterecht verleend. De gemeente heeft besloten om de verleende vergunning in te trekken wegens strijdigheid met de bestemming. Om het project te kunnen realiseren zal voor het geheel, zowel voor de werkzaamheden als voor het veranderen van het gebruik een ruimtelijke procedure moeten worden gestart.

In het vigerende bestemmingsplan Wedderbergen/Wedderveer uit 2009 zijn de mogelijkheden en beperkingen aangegeven voor aanpassingen van het kampeerterrein. De voorgenomen ontwikkeling zijn mede ingegeven door nieuwe visies en inzichten welke na het tot stand komen van het bestemmingsplan zijn gevormd. Uitvoering van deze gewijzigde inzichten zijn gewenst, om mee te gaan in de tijd en om invulling te geven aan de missie om Westerwolde uit te bouwen naar de top vijf van meest aantrekkelijke vakantiegebieden van Noord Nederland.

Voor de realisatie van de plannen is, om een duidelijk inzicht te geven van de gewenste ontwikkeling, een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Deze onderbouwing is bedoeld voor alle werkzaamheden en gebruiksveranderingen binnen het plangebied. Voorliggend document betreft de ruimtelijke onderbouwing die hoort bij de complete aanvraag voor de omgevingsvergunning.

1.2 Plangebied Het plangebied is gesitueerd aan de noodzijde van de bestaande camping. De omgeving van het plangebied bestaat voornamelijk uit kampeerterreinen, bos met zandverstuiving en een weideachtig gebied en is gesitueerd direct aan de Westerwoldse Aa. Het plangebied ligt op het perceel, kadastraal bekend gemeente Wedde sectie D, nummers 3644 en 3544 (gedeeltelijk). Het is grotendeels in gebruik als grasland, tevens geschikt voor sport en spel. Een klein deel is laag gelegen weidegebied. Het oppervlak van het perceel voor de aanpassing van de camping bedraagt ca 1,68 ha en 0,56 ha wordt water. Het gedeelte blijvend weidegebied is heeft een oppervlak van ca 0,55 ha. Zowel op het gebied waar kampeerplaatsen zijn gepland als in het weidegebied wordt ingezet op kwaliteitsverbetering van de natuur en landschap. De oostelijke begrenzing wordt gevormd door de bestaande camping Wedderbergen, de noordelijke begrenzing is de Westerwoldse Aa en de zuidelijke begrenzing is het natuurgebied Wedderbergen met de stuifduinen. Het plangebied sluit in het westen aan tegen de Wedderbergenweg.

6

De ligging en begrenzing van het plangebied is weergegeven op bovenstaande en onderstaande kaarten.

Kaart met herstelplan van het stuifzandgebied (dat geen onderdeel is van de voorgenomen planontwikkeling) met de begrenzing van het PLANGEBIED.

7

1.3 Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse van de bestaande camping Wedderbergen vigeert het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Wedderbergen / Wedderveer" (17-12-09).

Gedeelte plankaart "Bestemmingsplan Wedderbergen / Wedderveer".

Het gebied Wedderbergen komt in aanmerking voor stimulering van verblijfs- en dagrecreatie. Reeds in het bestemmingsplan Buitengebied werd gewezen op een gewenste versterking van de recreatief-toeristische structuur. Wedderbergen is een speerpunt binnen de verblijfsrecreatie met zowel een lokale als regionale functie. Met het bestemmingsplan wordt dan ook naar kwaliteitsverbetering en plaatselijk uitbreiding van de recreatieve functies (verblijfsrecreatie, openluchtrecreatie) gestreefd. Deze dient echter plaats te vinden binnen de waardevolle gebiedskenmerken van het stroomdallandschap: cultuurhistorie, landschap en natuur. In een aantal gevallen betekent dat een scheiding van functies, elders kan integratie plaatsvinden.

Het gedeelte waarop de aanpassing van de camping is voorzien heeft daarin de bestemming "Natuur" met daaraan toegevoegd de aanduiding "Waterstaat - Waterberging". Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de opvang van water. Daarnaast geldt er voor deze gronden nog een aparte aanvullende regeling "Waarde - Archeologie 1" in verband met de archeologische (verwachtings)waarden ter plaatse. Voor een deel hebben de gronden met de bestemming “Natuur” de aanduiding “specifieke vorm van recreatie- natuurrecreatie” gekregen. Dit ter concretisering van het beleid om in dit gebied zowel een gerichte vorm van natuur- en landschapsversterking toe te staan, als mogelijkheden te bieden voor recreatief medegebruik. De planregels maken deze ontwikkeling mogelijk, zij het dat het onbebouwde karakter van het gebied intact moet blijven

Het in oostelijke richting aansluitende deel van dit gebied is bestemd voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie 2". Deze aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. standplaatsen voor kampeermiddelen en "chalets". Deze mogen worden gebouwd binnen het gebied met de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - ecochalets". De onderlinge afstand tussen chalets, met een oppervlakte van ten hoogste 70 m2, zal ten minste 5,00 m bedragen. Ook 8 op dit deel is toegevoegd de aanduiding "Waterstaat - Waterberging" en voor een klein deel "Waarde - Archeologie 1".

Er is in het bestemmingsplan een artikel "Algemene wijzigingsregels" opgenomen. Op grond van dit artikel kunnen Burgemeester en wethouders, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat: c. de bestemming ‘Agrarisch - Gesloten landschap’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie 2’, mits: 1. deze bestemmingswijziging uitsluitend plaatsvindt aangrenzend aan de bestaande bestemming ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie 2’ (ten zuiden van de bestaande camping); 2. dit landschappelijk inpasbaar is; 3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 15 van overeenkomstige toepassing zijn.

- Situatie kampeervergunning - Voor het houden van een kampeerterrein was (tot 1/1/2008) op grond van de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) een kampeervergunning nodig. Op 16 november 2004 heeft de gemeente een kampeervergunning verleend aan de camping Wedderbergen. Deze vergunning is inmiddels onherroepelijk. Op 1 januari 2008 is de WOR en daarmee het instrument van de kampeervergunning afgeschaft. Dit betekent dat de zaken, die nu geregeld zijn in de kampeervergunning elders (in het bestemmingsplan en/of de Algemene Plaatselijke Verordening) geregeld moeten worden. Voor het bestemmingsplan Wedderbergen geldt dat de ruimtelijke relevante zaken uit de verleende kampeervergunning zijn vastgelegd; (aard van de toelaatbare kampeermiddelen, omvang van de camping, aanlegplaatsen de aanwezigheid van voldoende randbeplanting ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing alsmede de omvang van bijbehorende bebouwing; en zo nodig kunnen nadere eisen worden gesteld). Op grond van de kampeervergunning zijn ook in de zone langs de oevers van de Westerwoldse Aa kampeerstandplaatsen en aanlegplaatsen vergund. Het gaat hier dus om feitelijk bestaande situaties. Vanuit het oogpunt van rechtsbescherming is het niet wenselijk deze plaatsen weg te bestemmen. Ook al omdat uit het ecologisch onderzoek blijkt dat de natuurwaarden ter plekke niet zodanig waardevol blijken, dat de bestaande kampeerplaatsen zouden moeten verdwijnen. Datzelfde geldt voor te verwachten archeologische waarden.

1.4. Openbaar belang wijziging De gronden binnen het plangebied maken deel uit van het NNN-natuurgebied. Wijziging van de bestemming of van regels voor het gebruik van de grond zijn in principe niet toegestaan, als die wijziging per saldo leidt tot een significante aantasting van het areaal van de gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland – natuurgebieden behoren, of tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gronden, tenzij; a. de wijziging een groot openbaar belang dient; en - er geen andere mogelijkheden zijn om in het betreffende openbaar belang te voorzien; en - de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt, terwijl de overblijvende effecten gelijkwaardig in termen van areaal, kwaliteit en samenhang worden gecompenseerd; of

9 b. de ingreep kleinschalig van aard is; en - schade als gevolg van de ingreep zoveel mogelijk wordt voorkomen; en - resterende schade volledig wordt gecompenseerd; en - er netto winst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.

Hoewel de wijziging door een particulier, commercieel initiatief wordt behartigd is er sprake van een groot openbaar algemeen belang. Recreatie staat nooit op zichzelf, maar het is altijd een combinatie van én natuur én economie én ruimtelijke kwaliteit. Recreëren is een levensbehoefte voor heel veel mensen, maar de ontwikkeling wordt overgelaten aan instellingen en particulieren. De (Rijks)overheid trekt zich steeds meer terug als het gaat om investeren in recreatieve ontwikkelingen, maar beperkt zich tot stimuleren en controleren. Het gevaar hiervan is, dat recreatie gebieden niet meer rendabel te exploiteren zijn met het risico van verkoop en afsluiting als openbaar toegankelijk.

Het gebied Wedderbergen ligt in een krimpregio. Door de wijziging zal het aantal verblijfsrecreanten in de zomerperiode toenemen. Dit heeft directe en indirecte gevolgen voor de werkgelegenheid. Recreatie en toerisme in Westerwolde Voor Westerwolde is recreatie en toerisme een belangrijke economische pijler. Het heeft groeipotentie in de branche. Presentatie en promotie en verbetering van het kwaliteit aanbod zal niet alleen een stijging van verblijfsduur en dagrecreatie tot gevolg hebben, maar ook landelijk en internationaal leiden tot verbreding van de naamsbekendheid. Toename overnachtingen Uitgaande van een bezettingsgraad van 50% van het aantal nieuwe toeristische kampeerplekken, met gemiddeld twee personen per seizoen, zal het aantal overnachtingen naar verwachting met ongeveer negenduizend toenemen. Werkgelegenheid Om het plan geheel te realiseren biedt dit werkgelegenheid voor ongeveer 14 mensjaren. Structureel zal er directe werkgelegenheid ontstaan voor twee fte en indirect naar verwachting voor 3 fte. In een krimpregio is dit van groot belang en heeft daarmee ook een positieve uitstraling richting de leefbaarheid. Daarnaast heeft het plan effecten voor de regio. Bij een bezettingsgraad van 50 % van de nieuwe plekken, uitgaande van 2 personen per plek kan gesteld worden dat gemiddeld € 171 p.p.p.w. Dit komt neer op een totale besteding van € 420.000 in de regio. Bron Kerncijfers recreatie en toerisme 2015, provincie met cijfers van CVO (Continu Vakantieonderzoek 2015 van NBTC|NIPO). Vanuit de camping wordt samengewerkt met meerdere ondernemers in de regio en worden bezoeken gepromoot. Met name de horeca, dagattracties, musea, middenstand etc. zullen regiobreed meer publiek krijgen, wat zal leiden tot een hogere omzet.. Compensatie De uitvoering van het plan dient een belangrijk openbaar belang. Het areaal dat wordt onttrokken aan het NNN-gebied zal elders worden gecompenseerd. Hiervoor worden gelijktijdig met dit wijzigingstraject plannen ontwikkeld.

10

Negatieve effecten Negatieve effecten door de planontwikkeling op de huidige natuurlijke waarden zijn zeer beperkt. Dit blijkt uit allerlei actuele onderzoeken, waarop verder in deze rapportage uitgebreid wordt ingegaan. De biodiversiteit op de camping zal aanzienlijk worden verhoogd en daarmee een bijdrage leveren aan een verbreding van de flora en fauna in het gebied. De verwachting is, dat het onttrekken van dit plangebied aan het NNN op de lange termijn derhalve geen nadelige gevolgen zal hebben, maar zelfs zal bijdragen aan verbreding van de natuurlijke waarden. Openbaarheid van het gebied De openbaarheid van het gebied Wedderbergen wordt door de aanpassing van de camping niet aangetast. Het tegen de camping gelegen stuifzandgebied, ontstaan in de middeleeuwen en enig in de provincie Groningen blijft openbaar toegankelijk.

Op grond van het voorgaande, wordt een beroep gedaan op wijzigingsmogelijkheid van de bestemming.

1.5 Bij het plan behorende stukken Voorliggend document betreft de ruimtelijke onderbouwing, behorend bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bij de ruimtelijke onderbouwing hoort een kaart met de begrenzing en inrichting van het besluitgebied (plangebied) en een aantal bijlagen.

1.6 Leeswijzer Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 het initiatief beschreven, waarna in hoofdstuk 3 het geldende beleidskader aan bod komt. In hoofdstuk 4 worden de milieuhygiënische en planologische aspecten verantwoord. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 een toelichting op de procedure beschreven.

11

2 Planbeschrijving

2.1 Het initiatief Camping Wedderbergen heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een kwaliteitscamping. Er is veel geïnvesteerd en dat heeft geleid tot een aanzienlijke toename van het aantal gasten op de camping. Hierdoor is er grote behoefte aan meer toeristische standplaatsen. Het bestemmingsplan " Wedderbergen / Wedderveer" biedt het college van Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid om de bestemming van het zuidelijk van de camping gelegen perceel landbouwgrond "met de bestemming "Agrarisch gebied met een gesloten landschap" te wijzigen in de bestemming "Verblijfsrecreatie". Deze grond is echter niet in eigendom van de camping. Pogingen om deze gronden aan te kopen of te ruilen tegen andere gronden, tegen marktconforme prijzen, zijn echter mislukt. Aangezien de behoefte van meer toeristische standplaatsen gewenst is, is gezocht naar mogelijkheden binnen de "eigen" gronden. In de aanwezige milieuvergunning zit nog voldoende ruimte om nieuwe standplaatsen te realiseren. Het meest voor de hand ligt een terrein dat aan de westkant grenst tegen het noordelijk deel van de camping. Dit terrein heeft de bestemming "Natuur, (met recreatief medegebruik)". Onderzocht is, of bij het veranderen van de bestemming in "Verblijfsrecreatie" voor een deel van dit gebied, de natuurlijke waarden behouden of gecompenseerd kunnen worden en of de biodiversiteit in het gebied sterk kan worden verbeterd. Dit is, zoals verderop in deze Ruimtelijke Onderbouwing nader wordt verklaard, mogelijk.

Het planvoornemen heeft betrekking op het veranderen van een terrein groot plm. 2,79 ha van camping "Wedderbergen", kadastraal bekend gemeente Wedde, sectie D, nummer 3644 en 3544 (gedeeltelijk) en plaatselijk bekend Molenweg 2 te Wedde in combinatie met een geringe interne verandering/herstructurering van een aantal onderdelen van het huidige campingterrein. De verandering/wijziging is bedoeld om een kwaliteitsverbetering en vergroting van de omvang van de al aanwezige toeristische kampeerplaatsen op de camping mogelijk te maken. Bovendien wordt er aanvullend geïnvesteerd in een extra kwaliteitsverbetering van de natuurlijke waarden, in de vorm van het sterk verbeteren van de biodiversiteit op de hele camping. Het perceel, waarop de verandering/wijziging van de camping wordt beoogd is in eigendom van de aanvrager.

Gedeelte plankaart waarop in rood omlijnd het initiatief is aangegeven.

12

Het is de bedoeling om dit perceel, voor zover het niet voor de genoemde verandering/wijziging van de camping benodigd is, de natuurfunctie, in combinatie met de landschappelijke openheid daarvan, te laten behouden c.q. als zodanig in te richten. Het is met name de bedoeling de bestaande camping met een omvang van ca 40 ha, aan de noordzijde met een oppervlakte van circa 1,68 ha te veranderen en geschikt te maken voor 85 toeristische kampeerplaatsen. In dit gebied komen watergangen met een oppervlakte van ca 0,56 ha. Het beoogde te veranderen terrein wordt aan de noordkant begrensd door de Westerwoldse Aa. Aan de oostkant sluit het aan op de bestaande camping en aan de zuidkant op de boom- en struikbeplanting rond het oude stuifzandgebied. Aan de westzijde blijft de aanwezige weide bestaan en sluit het aan op de beplanting langs de Wedderbergenweg. Het recreatief medegebruik als dierenweide wordt op die grond beëindigd. Dit terrein met een oppervlakte van ca. 0,55 ha behoudt de natuurbestemming en wordt ingericht als vochtig hooiland.

-Nieuw in te richten deel- Op het anders in te richten gedeelte van het plangebied zijn diverse ontwikkelingen gepland: - Het graven van watergangen* met een open- en duikerverbinding met de Westerwoldse Aa. Er wordt gewerkt met een gesloten grondbalans. - Het kappen van 27 bomen* (12 elzen en 15 berken) en verwijderen van struiken. De elzen leiden aan verhoogde tak en stambreuk, veroorzaakt door de elzenweerschijnzwam, Inonotus radiatus. - Het aanleggen van 85 toeristische kampeerplaatsen. - Het geheel oprichten van een nieuw toiletgebouw. - Het graven van sleuven voor riolering en leidingen, ten behoeve van de standplaatsen en het nieuw toiletgebouw. - Het aanbrengen van ca. 1480 m2 klinkerbestrating ten behoeve van de ontsluiting van de toeristische kampeerplaatsen. - Het verwijderen van de puinverharding van de vroegere ontsluitingsweg vanaf de Wedderbergenweg naar de huidige kampeerplaatsen. Het vrijkomende puin wordt gebruikt als fundering voor de klinkerbestrating, laagdikte ca. 30 cm waarop ca 15 cm schoonzand. - Een schiereilandje langs de Westerwoldse Aa verwijderen (drie blijven bestaan). - Op het terrein wordt in totaal wordt circa 800 meter haag- en struikbeplanting aangebracht en 20 boomvormers. Voor de soorten van het aantal bomen en struiken wordt gekozen uit de soortenlijst, dat bij het NNN onderzoek is opgenomen. Een beplantingsplan is bijgevoegd (bijlage 6). - Als oriënterende verlichting worden 15 stuks lichtmasten geplaatst, hoog maximaal 3,5 m en voorzien van armaturen, die lichtverstrooiing voorkomen.

-Elders op de camping- - Op de hele camping zal de biodiversiteit aanzienlijk worden verhoogd. Ter vervanging van de aangetaste essen (essentaksterfte) worden nieuwe bomen en struiken aangeplant. Dit over de voornoemde soortenlijst, gebaseerd op thema's. - In verband met dunning worden er 14 berken gekapt*. Deze dunning is noodzakelijk om de blijvende bomen meer ruimte te geven om uit te groeien tot volwaardige bomen (zie kaart op pag. 14).

13

- Op het terrein geschikt voor jaarplaatsen worden drie plekken veranderd in twee plekken. Hierdoor wordt het aantal jaarplaatsen met ongeveer 40 teruggebracht. Dit heeft geen gevolgen voor de aanwezige beplanting. - Van de mogelijkheid om op het terrein van de camping grenzend aan het plangebied ecochalets te bouwen wordt geen gebruik gemaakt. (* Deze werkzaamheden zijn (gedeeltelijk) uitgevoerd.)

Kaart waarop aangegeven de gebieden waar houtopstand wordt gekapt. Houtopstand 1. Liggende aan de noord westelijke zijde van het perceel, binnen het plangebied. Te kappen 12 elzen en 1 berk. Houtopstand 2. Liggende aan de zuid oostelijke zijde van het terrein, buiten het plangebied. Te kappen 14 berken.

Het is nadrukkelijk niet de bedoeling het aantal permanente standplaatsen structureel uit te breiden. Op het bestaande kampeerterrein wordt het oppervlak van een aantal jaarlijks verhuurde plaatsen vergroot. Van drie standplaatsen plaatsen worden twee standplaatsen gemaakt, waardoor dit aantal wordt teruggebracht. Deze aanpassing heeft geen gevolgen voor de aanwezige beplanting. Bovendien biedt de aanwezige milieuvergunning meer ruimte voor plaatsen dan op dit moment in gebruik is. Camping Wedderbergen wil het gegeven, dat er ruimere standplaatsen beschikbaar komen mede gebruiken als een voordeel ten opzichte van andere campings.

In de nieuwe situatie wordt geen invulling gegeven voor het bouwen van ecochalets. In de nieuwe situatie zal er één toiletgebouw verschijnen, dat zoveel mogelijk in de aanwezige en nieuw aan te brengen beplanting wordt geïntegreerd. Hierdoor zullen er minder permanente bouwwerken in het gebied verschijnen, dan op grond van het vigerende bestemmingsplan mogelijk is.

14

2.2 Landschappelijke inpassing Het bestaande campingterrein is aan de zuidzijde en langs de provinciale weg voorzien van een afschermende landschappelijke inpassing dat bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struiken en bomen van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 meter. Het overige deel grenst aan natuurlijke elementen, zoals water en groengebieden. Het plangebied sluit in zuidelijke richting aan op de aanwezige beplanting rond het stuifzand gebied. In het oosten op de bestaande camping en in het noorden grenst het aan de Westerwoldse Aa. Landschappelijk wordt het plangebied afgeschermd door de beplanting op het eiland liggend tussen de loop van de oude Westerwoldse Aa en de in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw gegraven nieuw loop van de Westerwoldse Aa. Dit eiland ligt tegenover het plangebied. Aan de westkant is ervoor gekozen om gebruik te maken van de afscherming, die aanwezig is langs de Wedderbergenweg. Deze afschermende groenstrook kan worden verdicht. Op het terrein wordt in totaal wordt circa 800 meter struikbeplanting aangebracht en 20 stuks boomvormers. Deze aanplant draagt niet allen bij in een verhoging van de biodiversiteit, maar heeft ook een landschappelijke waarde omdat er gewerkt gaat worden met thema's. Ten aanzien van de aan te planten soorten struiken en bomen, wordt gekozen uit de bij het NNN onderzoek aangegeven beplantingslijst. Het nieuw te bouwen toiletgebouw wordt zoveel mogelijk tussen de aanwezige beplanting gebouwd. Voor de bouw is het niet nodig, dat er bomen moeten worden verwijderd. Waar nodig wordt rond dit gebouw een nieuwe plantstrook aangebracht. Omdat het gebied is aangemerkt als boezemgebied, wordt de begane grondvloer van het nieuwe toiletgebouw op 1 meter boven het maaiveld aangebracht. Het gebouw sluit door middel van een talud aan op het bestaande maaiveld. De hiervoor benodigde grond komt uit de te graven waterlopen. De overige vrijkomende grond wordt gebruikt voor egalisatie van het terrein. De verwachting is, dat graafwerkzaamheden uitgevoerd worden met een gesloten grondbalans.

15

3 Beleidskader De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied moet passen binnen het vigerend beleid op zowel provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau. Voor de ontwikkeling en het plangebied zijn verschillende beleidsstukken relevant. Hierna zijn de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en wordt aangegeven hoe de ontwikkeling van het plangebied hierop inspeelt.

3.1 Provinciaal beleid De grondslag van de bevoegdheid tot het vaststellen van de verordening is gelegen in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Een grondgedachte achter de verordening is dat de provincie bij de vaststelling van strategisch beleid (zoals het Omgevingsplan) steeds moet afwegen welke onderdelen van het voorgestane beleid zo belangrijk zijn dat deze in acht genomen moeten worden bij ruimtelijke besluiten van gemeenten.

3.1.1 Omgevingsplan provincie Groningen 2016-2010 -visie- De Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 (vastgesteld op 1 juni 2016) vormt de basis voor de meeste plannen die tot ontwikkeling komen. Hierin staat het provinciale omgevingsbeleid rondom milieu, verkeer en vervoer, water en ruimtelijke ordening. Er zijn zes grote opgaven waar de komende jaren in het bijzonder aan zal worden gewerkt: Leefbaarheid, Circulaire Economie, Gaswinning, Waddengebied, Energietransitie en Erfgoed, ruimtelijke kwaliteit en landschap. Een sterke toeristisch-recreatieve sector draagt bij aan de werkgelegenheid en het voorzieningenniveau in Stad en Ommeland. Bovendien dragen dergelijke voorzieningen bij aan de verbetering van het vestigingsklimaat: bedrijven en werknemers zullen zich eerder vestigen in een aantrekkelijke regio. De doelstelling van de provincie Groningen met betrekking tot verblijfsreactie richt zich hierbij op het bieden van een hoogwaardig recreatieproduct dat aansluit op de huidige en toekomstige marktontwikkelingen. De provincie wil de toeristisch-recreatieve potenties optimaal benutten Recreatieve en toeristische ontwikkelingen vereisen een zorgvuldig ontwerp en inpassing in het landschap. Verstening en verdichting van het open landschap moet hierbij worden voorkomen. Daarom wordt onder anderen ruimte geboden aan de uitbreiding van kampeerterreinen. De provincie stimuleert het recreatief medegebruik van natuurgebieden en waterlopen. Keuzes omtrent het toestaan of uitbreiden van zelfstandige kampeerterreinen wordt in principe overgelaten aan gemeenten. In de Omgevingsverordening is de voorwaarde opgenomen dat door de gemeente de maatwerkmethode moet worden gevolgd. Dit betekent dat in nauw overleg met het betrokken bedrijf een optimale ruimtelijke inpassing van het kampeerterrein in het gebied wordt bewerkstelligd.

-Provinciale Omgevingsverordening- In de Provinciale Omgevingsverordening is onder anderen vastgelegd, dat: Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van het "Natuurnetwerk Nederland - natuurgebieden" of van het "NNN- Natuuraanpassingsgebied", voorziet niet in wijziging van de bestemming of 16

van regels voor het gebruik van de grond, als die wijziging per saldo lijdt tot een significante aantasting van het areaal van de gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland - natuurgebieden behoren, of tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gronden, tenzij: a. de wijziging een groot openbaar belang dient en - er geen andere mogelijkheden zijn om in het betreffende openbaar belang te voorzien, en; - de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt, terwijl de overblijvende effecten gelijkwaardig in termen van areaal, kwaliteit en samenhang worden gecompenseerd, of; b. de ingreep kleinschalig van aard is en: - schade als gevolg van de ingreep zoveel mogelijk wordt voorkomen, en; - resterende schade volledig wordt gecompenseerd, en; - er nettowinst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.

-Ontgrondingen- In de Ontgrondingenwet en de Ontgrondingenverordening Groningen 1998 is bepaald wanneer er sprake is van ontgronden en of er een vergunning voor de werkzaamheden vereist is. Er is sprake van ontgronding als het maaiveld of de bodem van een water wordt verlaagd of er wordt een laag grond afgegraven. -Ontgrondingsvergunning- Voor grondwerkzaamheden is een vergunning nodig. • Geen vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Ontgrondingenwet, is vereist voor de hierna aangeduide categorieën van ontgrondingen: a. het aanleggen, onderhouden en verwijderen van waterstaatswerken door of op last van rijk of provincie uit te voeren; b. het maken, wijzigen, onderhouden en verwijderen van funderingen en bouwwerken, het aanleggen, onderhouden en verwijderen van buisleidingen en kabels met toebehoren, het plaatsen, onderhouden en verwijderen van palen en andere in de grond aan te brengen of aangebrachte voorwerpen en het delven, openen en ruimen van graven; c. het aanleggen, onderhouden, verruimen en verdiepen van watergangen, door of namens een met de zorg voor de waterhuishouding ter plaatse belast openbaar lichaam, ten behoeve van de waterhuishouding en/of de scheepvaart; d. het aanleggen, onderhouden, verruimen en verdiepen van watergangen door een ander dan een met de zorg voor de waterhuishouding ter plaatse belast openbaar lichaam, mits deze 1. een bovenbreedte verkrijgen van niet meer dan 6,00 meter of 2. een bodembreedte verkrijgen van niet meer dan 3,00 meter;

17

Ontgrondingen, waarvoor op grond van artikel 1, eerste lid, onder a en d geen vergunning is vereist, worden aan Gedeputeerde Staten gemeld. • De onder d, genoemde vrijstellingen zijn niet van toepassing, indien: a. in de grondlagen op grotere diepte dan 3,00 meter beneden het oorspronkelijke maaiveld of de bodem van een water wordt ontgrond of b. 10.000 m3 bodemmateriaal of meer in depot wordt gezet of naar elders wordt afgevoerd.

3.1.2 Natuurnetwerk Nederland Het Natuurnetwerk Nederland is een samenhangend netwerk van bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden, verbindingszones en agrarische gebieden met bovengemiddelde natuurwaarden (beheergebieden). Vanaf 1 januari 2017 bestaat de Nederlandse natuurwetgeving uit de Wet natuurbescherming. Deze wet vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. De bevoegdheid is daarbij bij de betreffende provincie waarin de activiteit zich plaatsvindt, komen te liggen. Bij grote ruimtelijke ingrepen met grote nationale belangen blijft het Rijk (Ministerie van Economische Zaken) het bevoegd gezag. Naast de natuurwetgeving bestaat het natuurbeleid, waarbij de kern wordt gevormd door het Natuurnetwerk Nederland, afgekort de NNN. Het natuurbeleid is een regionale verantwoordelijkheid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het Nationaal Natuurnetwerk.

Het Groninger deel van het natuurnetwerk wordt gerealiseerd door het vergroten van bestaande natuurgebieden, het inrichten van nieuwe natuurgebieden, het verbinden van natuurgebieden en het verbeteren van de uitwisselingsmogelijkheden voor dieren en planten tussen gebieden. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan: - (inter)nationale doelen voor biodiversiteit; - verduurzaming van de samenleving; - de behoefte van mensen om te wonen en/of te recreëren in een natuurlijke omgeving; - het benutten van kansen voor slimme combinaties met opgaven uit andere sectoren zoals waterberging en waterveiligheid; - verbetering van het investeringsklimaat voor bedrijven.

Als gebiedregisseurs van het landelijke gebied zetten de provincies zich in voor een versterking van de natuur, met oog voor een schoon milieu, waterkwaliteit, economie en toerisme. Dit betekent onder andere het beheer en verbinden van natuurgebieden, in stand houden van bossen, beschermen van de flora en fauna en investeren in een duurzame landbouw. Natuur is een van de kenmerkende karakteristieken van de provincie. Deze karakteristiek wordt gekoesterd en waar nodig versterkt. Met dit natuurbeleid wordt ingezet voor internationale doelen voor biodiversiteit. Gewerkt wordt aan een toekomstbestendige, robuuste, schone, gevarieerde en tegelijk beleefbare natuur.

NNN-natuurgebieden zijn bestaande natuurgebieden of nog te ontwikkelen natuurgebieden, die liggen binnen de begrenzing van het Natuurnetwerk. Een deel van de nog te ontwikkelen 18 natuurgebieden is nu landbouwgrond. Het beleid van provincie Groningen is erop gericht deze landbouwgronden op vrijwillige basis aan te kopen of met subsidie voor functieverandering om te vormen naar natuur en ze vervolgens opnieuw in te richten. Dit beleid is verder uitgewerkt in de Nota Grondbeleid van de provincie Groningen. De begrenzing van het Natuurnetwerk en regels ter bescherming van het Natuurnetwerk zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening.

Uitvoeringsplannen voor de EHS Westerwolde zijn vastgelegd in het; Inrichtingsplan Ecologische Hoofdstructuur Westerwolde, september 2002

Kaart planuitwerking Ecologische Hoofd Structuur Herinrichting Deelgebied Westerwolde

In de nabijheid van de Wedderbergen zijn plannen voor de Hoorndermeden en De Gaast als volgt uitgeschreven. - Huidige situatie Het deelgebied Hoorndermeden-De Gaast omvat de gronden langs de Westerwoldse Aa tussen Wedde en de lijn -. Alhoewel het Veendiep en de Veendiepplassen ook onderdeel vormen van de EHS, worden hier in het plan geen maatregelen voor uitgewerkt. Het grootste deel van de EHS is eigendom van Staatsbosbeheer; ruim de helft hiervan is reservaatgebied. De overige -particulier eigendom zijnde gronden zijn aangewezen als reservaats- of beheersgebied. - Abiotisch milieu De maaiveldhoogten in het deelgebied variëren van circa NAP+2,00 m tot lokaal circa NAP- 0,30 m. In de Hoorndermeden bestaat de bodem van het beekdal voornamelijk uit klei op veengronden. Enkeerdgronden markeren de es bij Wedde. De lagere delen ten noorden 19 hiervan, bestaan uit natte zandgronden. Bij de Wedderbergen liggen enkeerdgronden en droge zandgronden. De bodem in De Gaast bestaat voornamelijk uit kleigronden, met lokaal klei op veen en natte zandgronden. Kwel (toestromend basenrijk grondwater) treedt voornamelijk op in de laag gelegen delen van de Hoorndermeden (tussen Wedde en Wedderbergen) en in de polder ten oosten van de Wedderbergen. De Ruiten Aa is inmiddels overgegaan in de Westerwoldse Aa. Door de kanalisatie is er nauwelijks meer sprake van een natuurlijk beekkarakter. Ook het peilverloop is onnatuurlijk; de Westerwoldse Aa maakt deel uit van de boezem, en volgt de fluctuaties in het boezempeil. De direct langs de Westerwoldse Aa gelegen gronden zijn vrijwel alle aparte bemalingseenheden met een streefpeil dat lager is dan het boezempeil. De Hoorndermeden en De Gaast worden gebruikt als bergingsgebied voor overtollig boezemwater. Omdat het water na verloop van tijd wordt uitgemalen, daalt het oppervlaktewaterpeil weer vrij snel. Hierdoor zakt ook het grondwater in het voorjaar vrij snel uit. - Biotisch milieu De oeverlanden langs de Westerwoldse Aa herbergen diverse vochtminnende plantensoorten. Plaatselijk, in de lagere delen, worden verruigde, moerasachtige vegetaties aangetroffen, met soorten van voedselrijke omstandigheden. In de Hoorndermeden komen Grote-zeggevegetaties voor. Kleine-zeggevegetaties en Dotterbloemhooilanden zijn door de afname van de kwel vrijwel geheel verdwenen. Lokaal, met name in de slootkanten, komen nog kwelindicerende plantensoorten voor. De vegetatie in de graslanden is kenmerkend voor vrij intensief beheerde situaties. Op plaatsen waar al gedurende langere tijd wordt verschraald, worden overgangen gevonden naar Kamgrasweiden en Glanshaverhooilanden. De opgaande beplantingen bestaan uit erf- en wegbeplantingen en enkele recent aangeplante bosjes. - Landschap, recreatie en archeologie Het landschap is sterk afwijkend van dat in de bovenstrooms gelegen deelgebieden, doordat de beek sterk genormaliseerd en bedijkt is. Het deelgebied ligt op de overgang van het beekdal-/hoevenlandschap, dat nog goed herkenbaar is rond Wedde, en het Dollardrandgebied. Het noordelijk deel van het beekdallandschap is mede door werkzaamheden in het verleden vlakker en opener dan de meer zuidelijk gelegen delen, zoals bijvoorbeeld rond Ter Wupping. Het Dollardrandgebied kan gekarakteriseerd worden als een grootschalig akkerbouwgebied met enkele intensief gebruikte graslanden.

Plangebied binnen NNN (EHS) zone

Recreatief gezien is vooral het recreatieoord Wedderbergen van belang. De es bij Wedde wordt vanuit archeologisch oogpunt als waardevol beschouwd. In de omgeving van Wedde is desalniettemin veel van het oorspronkelijke reliëf (essen en steilranden) verdwenen als gevolg van de beeknormalisatie en ruilverkavelingen.

20

Het plangebied camping Wedderbergen ligt in de NNN-zone. Het heeft in de uitwerkingsplannen en op de uitwerkingskaart geen prioriteit als beheergebied, te verwerven reservaatsgebied, natuurontwikkelingsgebied of een andere belangrijke inrichtingsdoelstelling gekregen.

Zowel in het uit te voeren Maatregelen Inrichtingsplan EHS Westerwolde 2005 als De Gaast en Hoorndermeeden 2010, zijn voor het onderhavige gebied geen Doelen geformuleerd of Maatregelen voorgesteld.

Er zijn in het verleden geen acties ondernomen om het gebied te verwerven. Binnen deze NNN-zone is op een soortgelijk gebied (zonder uitwerkingsprogramma) in het verleden het naastgelegen villapark Weddermeer ontwikkeld. In het gemeentelijk bestemmingsplan is opgenomen, dat het villapark Weddermeer onder voorwaarden mag uitbreiden.

Uitvoeringsplan EHS Westerwolde,Treinwagonnetjeskaart februari 2011.

- Bescherming van soorten - Provincie Groningen is voor het project bevoegd gezag voor soortbescherming. De bescherming van soorten is verdeeld in drie categorieën: soorten van de Vogelrichtlijn, soorten van de Habitatrichtlijn en de overige soorten. - Soorten van de Vogelrichtlijn Hieronder vallen alle van nature in Nederland in het wild levende vogels als bedoeld in artikel 1 Vogelrichtlijn. - Soorten van de Habitatrichtlijn Soorten die staan in het Verdrag van Bern en Bijlage I van het Verdrag van Bonn. 21

De voltooiing van het natuurnetwerk heeft geleid tot een grote toename van (groot) wild. - Overige soorten Dit zijn de soorten die genoemd worden in de bijlage van Wet natuurbescherming.

Soorten zoals de grutto, grauwe gors, de das en de otter zijn ook in de provincie weer aan het toenemen. De natuur, de verscheidenheid aan cultureel erfgoed en landschappen en de verbeterde infrastructuur heeft de recreatiesector verder geholpen. Het ruimtelijk beleid dat meer ontwikkelingen mogelijk maakte, heeft bijgedragen aan de verbeterde herkenbaarheid van het Groninger landschap.

- Ruimte-voor-ruimte regeling De Ruimte-voor-ruimte regeling heeft ervoor gezorgd dat tal van nieuwe (recreatieve) functies een kans hebben gekregen in het buitengebied. De handhaving en versterking van openheid, eigenheid, stilte en duisternis hebben bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteiten en waarden van het Groninger landschap.

3.1.3 Toerisme visie provincie Groningen 2016 - 2020 Deze nota legt de kaders vast voor het toeristisch-recreatieve beleid voor de periode 2016- 2020. De toeristisch-recreatieve sector is van groot belang voor de Groningse economie. Toeristische bestedingen leiden tot werkgelegenheid. De sector draagt voor 6 % bij aan de totale werkgelegenheid in Groningen. Daarnaast is toerisme ook van maatschappelijk belang. Het draagt bij aan de leefbaarheid en aan het voorzieningenniveau in het landelijk gebied. De sector kenmerkt zich door kleinschaligheid en authenticiteit. De provincie Groningen heeft een grote potentie voor toerisme. Deze toeristisch-recreatieve potentie van onze provincie moet beter benut worden. Het doel is dat meer toeristen kiezen voor een bezoek aan de provincie, dat zij het hier naar hun zin hebben, langer blijven en dat zij weer terugkomen. Het streven is dat de toeristische bestedingen en de werkgelegenheid in de provincie toenemen. De potentie voor groei ligt met name in het leggen van een sterkere koppeling tussen toerisme en natuur, landschap en cultuur. De grote diversiteit aan cultuur, landschappen en natuur is het ‘goud’. Dit is echter lang niet bij iedereen bekend. Dit ‘goud’ willen de provincie de komende jaren samen met de toeristisch-recreatieve sector en andere belanghebbenden kapitaliseren. De komende jaren wordt ingezet op de volgende drie, met elkaar samenhangende sporen, waarbij het eerste spoor dominant is en zijn stempel drukt op de andere twee sporen: Promotie en marketing Route-ontwikkeling en vaarrecreatie Ondernemerschap

De provincie wil meer toeristen naar Groningen trekken. Zij moeten langer blijven en ook weer terugkomen. Dit kan als er meer gebruik gemaakt wordt van de toeristische mogelijkheden van onze provincie. Het groeiend toerisme zorgt voor werkgelegenheid en inkomen in de regio. Goede toeristische voorzieningen versterken het positieve imago van de provincie. Bovendien leveren recreatie en toerisme een belangrijke bijdrage aan het in stand houden van voorzieningen op het platteland en profiteren inwoners en ondernemers ook van het toeristische aanbod.

22

3.1.4 Leader 2014 - 2020 Ondernemerschap en toeristische voorzieningen Het toeristisch bedrijfsleven is aan zet om de kwaliteit van de eigen voorzieningen te verbeteren. Het Programma Landelijk Gebied stimuleert de ontwikkeling en professionalisering van toeristisch ondernemerschap. Subsidie van Leader en Vitaal Platteland biedt mogelijkheden voor bijvoorbeeld regiomarketing, voorzieningen voor dagrecreatie, ontwikkeling van dorpsommetjes en bebording. Oost-Groningen blijft een kwetsbare regio. Verandering in de bevolkingssamenstelling, transformatie van zorg en welzijn en een terugtrekkende beweging van (grotere) bedrijven en instellingen maken dat Oost-Groningen wel wat extra aandacht kan gebruiken. Het LEADER-programma biedt daartoe een goede stimulans. Het LEADER-programma versterkt de bestaande kwaliteiten van Oost-Groningen, gericht op economische ontwikkeling en leefbaarheid door middel van innovatie, professionalisering en samenwerking. Er is een keuze gemaakt voor drie thema’s waar in de LEADER periode de aandacht op wordt gericht: economische impuls bij achterblijvende minder verstedelijkte regio’s; uitbreiden en verbeteren van de (agro)toeristische infrastructuur; activiteiten of ontmoetingsplaatsen die de sociale cohesie op het platteland vergroten, zeker daar waar men sterker afhankelijk is van nabuurschap. Hierbij geldt dat de LAG het zwaartepunt van het programma gelegd heeft bij de economische ontwikkeling van de regio en in iets mindere mate op sociale cohesie. Het thema (agro)toeristische infrastructuur wordt gezien als dienend aan de beide thema’s en is vooral gekozen vanwege de concrete kansen die in deze sector gezien worden voor de bijdrage aan zowel economische ontwikkeling als landschappelijke kwaliteit.

Het veranderen van de camping Wedderbergen door nieuwe toeristische kampeerplaatsen in te richten past in de doelstelling om de economie te bevorderen. Een aanvraag om een financiële bijdrage in de kosten van aanleg is dan ook positief afgedaan en toegezegd.

3.1.5 Conclusie Het provinciale beleidskader staat de verandering van de camping ten gunste van kwaliteitsverbetering niet in de weg. Het planvoornemen voldoet aan de eisen ten aanzien van landschappelijke inpassing, verevening en centrale bedrijfsmatige exploitatie. Hierbij wordt ervan uitgegaan, dat er geen nettoverlies aan waarden voor wat betreft areaal, kwaliteit en samenhang mag plaatsvinden. Met in acht name van dit gegeven en het hierna beschreven natuurwaardenonderzoek, geeft het provinciale beleidskader voldoende ruimte om de aanpassing van de camping op een dusdanige wijze te realiseren waarbij de aanwezige natuurwaarden niet verloren gaan maar zelfs worden versterkt.

23

3.2 Gemeentelijk beleid Voor het verblijfstoerisme en dagrecreatie is in Bellingwedde en Westerwolde is het recreatiegebied de Wedderbergen bij Wedde van belang.

3.2.1 Visie ‘Compleet Westerwolde’ In 2009 heeft de gemeenteraad voor Westerwolde een recreatieve en toeristische visie vastgesteld: ’Compleet Westerwolde’. VVV Westerwolde en de Vereniging Toeristisch Westerwolde hebben deze visie onderschreven. In 2011 is een notitie opgesteld waarin de missie en de ontwikkelingsrichtingen verder zijn uitgewerkt in ambities, acties, producten en diensten, die in 2020 gehaald moeten zijn. De belangrijkste conclusies zijn: ‘Westerwolde heeft groeipotentie in de toerisme en recreatie branche, maar zal zich beter moeten presenteren en promoten om tot stijging van verblijfsduur en dagrecreatie te komen’. ‘Westerwolde is een van de aantrekkelijkste kano gebieden van Nederland. Promotie van het gebied via de bonden en kano verenigingen kan versterkt worden. Om de waterrecreatie verder te ontwikkelen en de verblijfsduur van vaarrecreanten te verlengen, dienen startpunten van fiets- en wandelroutes aan jachthavens en aanlegsteigers te worden aangebracht’. ‘De recreatieve en sportieve fietsmogelijkheden in Westerwolde zijn enorm. Voor e-bikers zou een netwerk van oplaadpunten in Westerwolde aantrekkelijk zijn. Het langste mountainbike netwerk van Nederland kan versterkt worden door mountainbike verhuur te bieden’. ‘De vrijwilligers van vereniging ‘Wandelen in Westerwolde’ laten zien hoe belangrijk een vereniging is voor goede organisatie en promotie van evenementen, voor onderhoud en beheer aan routes en onderhoud van bebording’. ‘De culturele bezienswaardigheden sluiten aan bij het kleinschalige en natuurlijke karakter van Westerwolde’. ‘Door het grensgebied te betrekken bij de promotie van Westerwolde, wordt een langer verblijf in Westerwolde aantrekkelijker’. ‘De Westerwolde website is een enorme verbetering ten opzichte van de versnipperde informatievoorziening van vier jaar geleden, maar volledigheid van informatie en integrale presentatie kunnen beter’.

- doelstelling voor 2020 - Enkele aanbevelingen zijn: - In 2020 kent iedereen het gebied Westerwolde en is het niet meer het geheim van Nederland; - Toeristen kunnen eenvoudig door middel van de aanwezige wandel-, fiets-, en kano- routes op websites en in apps de gemeente en het gebied verkennen; - Recreatieve verenigingen zijn betrokken bij organisatie van evenementen, promotie, beheer en onderhoud van routes. - Promotie Om ervoor te zorgen dat het gebied bekendheid krijgt en dat er meer toeristen naar het gebied komen, is promotie van het gebied van groot belang. De Stichting Promotie Westerwolde (SPW) voert sinds 2011 de promotionele activiteiten op het gebied van recreatie en toerisme uit voor de gemeenten Bellingwedde, Stadskanaal en Vlagtwedde. - Het Cittaslow keurmerk kan een bijdrage leveren aan de bekendheid van het gebied en de kwaliteit die het gebied te bieden heeft. Er wordt gewerkt aan de wijze waarop het keurmerk verweven kan worden met onder andere recreatie en toerisme.

24

- Het Cittaslow keurmerk wordt gemeentebreed uitgedragen. Er zijn producten en diensten ontwikkeld voor de rustzoekende en comfort en kwaliteit eisende toerist. Met enkele kernwoorden wordt het gemeentelijk beleid vorm gegeven. # toename van de groep (alleenstaande) 65-plussers # afstand nemen van gehaaste levensstijl en op zoek naar geborgenheid # steeds meer regio’s profileren zich als toeristische regio - meer concurrentie tussen regio’s # de toerist wordt veeleisender: luxe, wellness en gezond eten # concurrentie tussen goedkope vliegbestemming en trend om eigen land te verkennen # meer kortere vakanties, ook van drie generaties families en vriendengroepen in reünie bungalows # nauwelijks meer lang vooruit boeken # internet steeds belangrijker informatie medium # vergrijzing en senioren die comfort en persoonlijke aandacht willen # krimp in plattelandsregio’s # toenemende vraag naar verzorging en aangepaste accommodatie # toenemende belangstelling voor cultuur, natuur, historie en welzijn (bewust & bezinning). Westerwolde kan zich goed profileren als rust en ruimte regio met authentieke en persoonlijke sfeer. Aandacht voor de kwaliteit van overnachtingsmogelijkheden met comfort in het luxere segment tegen concurrerende prijzen en duurzaam en gezond eten, kan gestimuleerd worden via het Cittaslow keurmerk.

In 2013 vonden in Westerwolde ongeveer 400.000 overnachtingen plaats waarbij verblijftoeristen gemiddeld € 39,- p.p.p.d. besteden. Dit wordt voor 50 % aan logies uitgegeven. De jaarlijkse besteding van verblijftoeristen in Westerwolde is € 15.600.000. Een deel van het verblijf budget wordt in de stad Groningen en dierentuin Emmen uitgegeven. In 2013 vonden er in Bellingwedde 103.680 overnachtingen plaats verdeeld over de verschillende verblijfsmogelijkheden. In 2016 waren dit ongeveer 102.670.

Westerwolde heeft groeipotentie in de toerisme en recreatie branche, maar zal zich beter moeten presenteren en promoten om tot stijging van verblijfsduur en dagrecreatie te komen. Met de deelname aan de Promotiedagen in Groningen informeren de beide gemeenten Bellingwedde en Vlagtwedde het publiek jaarlijks over onderwerpen op het gebied van economische en sociale zaken en recreatie, toerisme en cultuur in Westerwolde.

3.2.2 Bestemmingsplan Omdat naast natuur en landschap, recreatie en toerisme een belangrijke positie innemen heeft de gemeente hiervoor de Wedderbergen ruime aandacht geschonken in het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Wedderbergen / Wedderveer 2009". Het gebied Wedderbergen komt in aanmerking voor stimulering van verblijfs- en dagrecreatie. Reeds in het bestemmingsplan Buitengebied werd gewezen op een gewenste versterking van de recreatief-toeristische structuur. Wedderbergen is een speerpunt binnen de verblijfsrecreatie met zowel een lokale als regionale functie. Met dit bestemmingsplan wordt dan ook naar kwaliteitsverbetering en plaatselijk uitbreiding van de recreatieve functies (verblijfsrecreatie, openluchtrecreatie) gestreefd. Deze dient echter plaats te vinden binnen de waardevolle gebiedskenmerken van het stroomdallandschap: cultuurhistorie, landschap en natuur. In een aantal gevallen betekent dat een scheiding van functies, elders kan integratie plaatsvinden.

25

Binnen de verblijfsrecreatie in Wedderbergen zijn zowel permanente vormen (vakantiehuisjes, stacaravans, chalets en blokhutten), als terreinen voor niet-permanente vormen (toeristische vormen: caravans, tenten) te onderscheiden. Daarnaast komen er diverse vormen van openluchtrecreatie voor, zoals oever- en visrecreatie. Een dergelijk gevarieerd aanbod wordt op zichzelf positief beoordeeld; het bestemmingsplan biedt daarvoor de ruimte.

De voorgenomen ontwikkelingen hebben betrekking op het camping gedeelte. Het villapark met uitbreidingsmogelijkheden aan de westzijde van de Wedderbergenweg zijn hier derhalve niet in de beschouwing meegenomen. Deze mogelijke uitbreiding zou plaatsvinden op een gebied binnen de NNN-zone gelijk aan het voorliggende initiatief.

Het recreatiegebied aan de oostzijde van de Wedderbergenweg wordt door de provinciale weg doorsneden. In dit gebied ligt ruimte voor een zekere verblijfsrecreatieve ontwikkeling. Ter weerszijden van de N367 ligt camping Wedderbergen. Het gebied dat bij de camping in eigendom is, beslaat een groot gebied. Deels is dat feitelijk ingericht als kampeerterrein, deels zijn de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie zodanig, dat een zonering van het recreatieve gebruik gewenst is. Voor een zone langs de zuidzijde van de Westerwoldse Aa zet de gemeente met dit bestemmingsplan in op een bijzondere regeling die rekening houdt met de verschillende functies voor het gebied. Het gaat om een gebied dat enerzijds een functie natuur heeft en dat tot het boezemgebied van de Westerwolde Aa kan worden gerekend. Anderzijds is er sprake van een zeker recreatief medegebruik. Voor inrichtingsmaatregelen als geheel geldt de hoogteligging van het gebied als algemeen uitgangspunt. Daardoor is er op een gedeelte van het gebied sprake van het vochtige tot zeer natte plekken. Het geheel krijgt zo de uitstraling van een nat hooiland. Versterking en ontwikkeling van natuurwaarden in deze zone, grenzend aan de Westerwoldse Aa. Zorgen voor een goede landschappelijke overgang tussen het campingterrein en het aangrenzende natuurterrein. Mogelijk maken van vormen van recreatief medegebruik, dit in de vorm van openlucht recreatief medegebruik, zoals een speelgelegenheid voor kleinere kinderen, volleybalveldje, e.d. De plaatsing van recreatieve bebouwing of kampeermiddelen blijft in dit gebied niet toegestaan. Rekening houden met de functie als waterbergingsgebied: geen bebouwing toestaan. De camping wordt niet verder in de richting het boezemgebiedje uitgebreid. Voor een goede overgang tussen camping en natuurgebied mogen in de westelijke randzone alleen ecochalets worden gebouwd, recreatieverblijven met een natuurlijke uitstraling en een duurzaam materiaalgebruik. Tussen de randzone van de camping met ecochalets en het boezemgebied wordt een natte slenk met stapstenen voorzien. De bestaande dierenweide is in het plan opgenomen. Over de uitvoering van het inrichtingsplan worden met betrokkenen nadere afspraken gemaakt.

26

Situatie 2005 van het plangebied en directe omgeving. Bron GoogleEarth

Naast de mogelijke herinrichting van het boezemgebied worden ook mogelijkheden gezien om in het aangrenzende bosgebied te komen tot herstel/versterking van natuur en landschap. Zo wordt gedacht aan het herstellen van een oude, natte plek en het herstellen van oude open plekken (voormalige zandverstuivingen). Dergelijke plekken bieden naast landschappelijk herstel tevens de mogelijkheid voor recreatief medegebruik in een natuurlijke omgeving. Centraal op de camping is ruimte voor intensievere vormen van verblijfsrecreatie. Dit betekent dat hier vaste plaatsen voor bijvoorbeeld caravans/kleinschalige chalets mogelijk zijn. Het merendeel van het gebied benoorden de Molenweg is cultuurhistorisch (stuifzandcomplex in beekdal) en landschappelijk (bebost, glooiend gebied) van belang. Dit gebied dient vrij te blijven van verblijfsrecreatie. Ten zuiden van de Molenweg liggen gebieden met ruimere mogelijkheden, zij het dat ook hier het landschap een belangrijke randvoorwaarde is. Dit gebied bestaat deels uit het bestaande kampeerterrein, deels is er ruimte voor uitbreiding. Het leent zich vooral voor toeristisch kamperen. In een overgangsgebied kan de verblijfsrecreatie in combinatie met een landschappelijke overgangszone worden afgerond. Deze zonering, die ook uitgangspunt is geweest voor de afgegeven kampeervergunning, is op de plankaart vastgelegd.

Situatie 2016 van het plangebied en directe omgeving. Bron Google Earth

27

Voorts is aan de Westerwoldse Aa, in een zone die direct grenst aan het kampeergedeelte, de aanleg gelegenheid voor een 40-tal pleziervaartuigen mogelijk. Deze regeling was eerder (2004) ook opgenomen in de vergunning op grond van de toenmalige Wet op de Openluchtrecreatie (WOR). Het waterschap Hunze en Aa’s heeft hiervoor bij besluit van 17 september 2004 een ontheffing van de Keur afgegeven. Ten aanzien van deze vorm van recreatie wordt een stabiliserend beleid voorgestaan.

3.2.3 Citta Slow De gemeente Westerwolde in oprichting is op 19 juni 2014 officieel toegetreden tot het internationale netwerk van Cittaslow gemeenten. De Cittaslow filosofie sluit naadloos aan op de waarden in het gebied Westerwolde: een mooi en kleinschalig landschap waar het goed wonen, werken en recreëren is en waar bewoners en ondernemers zich mee verbonden voelen. In samenwerking met De Gebiedscommissie Westerwolde en zoveel mogelijk lokale partners wil de gemeente Westerwolde in oprichting inzetten op projecten die de kwaliteit van Westerwolde als woon- en leefgebied verbeteren, de identiteit van Westerwolde verder versterken en het aantal bezoekers en daarmee ook de inkomsten voor het gebied vergroten.

-Supporter van Cittaslow - Gemeente Westerwolde in oprichting is trots op het Cittaslow keurmerk en wil dit graag delen met ondernemers en organisaties. Zij zijn als supporter van Cittaslow Westerwolde belangrijke ambassadeurs van de waarden van Cittaslow. Iedere ondernemer en organisatie die het gedachtegoed van Cittaslow actief uitdraagt en de kernwaarden ervan onderschrijft, kan supporter worden van Cittaslow Westerwolde.

Camping Wedderbergen is op 25-04-2016 officieel benoemd tot "Cittaslow Supporter" van regio Westerwolde en draagt daarmee het gedachtegoed van Cittaslow actief uit.

3.2.4 Milieubeleidsplan Bellingwedde 2007-2015 De gemeenteraad heeft op het Milieubeleidsplan 2007 – 2015 vastgesteld. Hierin is op verschillende terreinen het gemeentelijk milieubeleid vastgesteld. Dit is vastgelegd in verschillende thema's. Met deze thema's is aangegeven wat het beleid is. Het milieubeleidsplan staat niet op zichzelf. Het beleid wordt vertaald naar een meerjaren-uitvoeringsprogramma. Jaarlijks wordt, op basis van de hiervoor beschikbare middelen, bekeken welke aspecten kunnen worden opgepakt.

- Bodem In het verleden richtte het gemeentelijk bodembeleid zich vooral op de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, het grondwater en de waterbodem. Maar het onderwerp bodem heeft meer facetten. In de toekomst moeten alle bodemkwaliteiten al in de allereerste fase van ontwikkelingsplannen worden meegenomen. Daarbij moet er ook oog zijn voor andere aspecten dan het schoon zijn van de bodem. Een bodeminventarisatie biedt zicht op 28 eventuele belemmerende factoren maar ook op kansen die de huidige bodem te bieden heeft. De kwaliteit van de bodem speelt een belangrijke rol bij ruimtelijke ordening, civiele werken en de markt. In paragraaf 4.1 wordt nader ingegaan op het aspect bodem.

- Externe veiligheid De gemeente heeft Externe Veiligheid De gemeente heeft een belangrijke taak om de veiligheidsrisico’s vanwege de opslag, toepassing en transport van gevaarlijke stoffen te beperken. Er zijn momenteel geen omvangrijke veiligheidsrisico’s in Bellingwedde. Wel zijn er een aantal bedrijven waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Deze bedrijven beschikken momenteel over actuele vergunningen. De meest (risico)relevante bedrijven staan op de risicokaart, die (via de provinciale website) toegankelijk is voor derden. Ten aanzien van veiligheid bij bedrijven past de gemeente strikt de wettelijke eisen toe. Veiligheid krijgt steeds beter een plek in ruimtelijke plannen. Er is nog geen vastgestelde route voor gevaarlijke stoffen. De ambitie is het behoud van een veilige bedrijvigheid. Een voorwaarde voor een leefbare gemeente is veiligheid. Burgers moeten de zekerheid hebben dat ze in een veilige gemeente wonen. Momenteel is dat zeker het geval en dat wil de gemeente zo houden. Nieuwe wet- en regelgeving op dit vlak zal strikt worden toegepast (veiligheid is niet onderhandelbaar), de gemeente blijft inzicht houden in de situatie en gegevens met betrekking tot veiligheid zijn meer openbaar voor de burgers. In paragraaf 4.6 wordt nader ingegaan op het aspect externe veiligheid.

- Geluid In dit thema staat het beleid vermeld van de Bellingwedde op het gebied van geluid. In grote delen van de gemeente is het zelden of nooit “stil”. In Bellingwedde zijn rust en ruimte de karakteristieke kenmerken zijn en is niet of nauwelijks bekend met het fenomeen geluidhinder. Toch is er sprake van door mensen veroorzaakt geluid, vooral van wegverkeer. Dit is vaak op grote afstand hoorbaar. Bij dit thema gaat het niet zozeer om geluidhinder, maar om geluid in het algemeen. Met een gebiedsgericht geluidbeleid wil de gemeente voorkomen dat de geluidsruimte die er is, sluipenderwijs dichtslibt. Belangrijk uitgangspunt is, dat er ook in de toekomst veilig, ruim en rustig kunnen gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden in een gevarieerd cultuurhistorisch landschap. In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan op het aspect geluid.

- Licht Bellingwedde ziet lichthinder als één van de parameters als het gaat om leefbaarheid. Mensen, dieren en planten varen wel bij de goede balans tussen licht en donker. De gemeente streeft naar een vermindering van lichthinder. Knelpunten moeten worden opgelost. Nieuwe knelpunten moeten worden voorkomen. Daarbij wordt wel altijd de afweging gemaakt of het beperken van lichthinder gevolgen heeft voor de sociale veiligheid. Preventief, duurzaam, gericht en bewust verlichten zijn daarbij de kernwoorden.

29

- Luchtkwaliteit De luchtkwaliteit binnen de gemeente Bellingwedde is, zeker vergeleken met andere gebieden in Nederland, uitzonderlijk goed. De gemeente heeft geen beleid geformuleerd omtrent de luchtkwaliteit. In paragraaf 4.5 wordt nader ingegaan op het aspect luchtkwaliteit.

In het algemeen kan worden gesteld, dat de luchtkwaliteit hier een dusdanige hoge kwaliteit heeft, dat gesproken kan worden van "schoon". Bewijzen hiervoor zijn de kortmossen die alleen maar gedijen in schone lucht en hier veel voorkomen. Het streven is om, waar mogelijk, de luchtkwaliteit zelfs nog te verbeteren. Een goede luchtkwaliteit betekent extra leefkwaliteit. En dat trekt mensen aan, zowel toeristen als ‘vaste’ inwoners. Het creëren en in stand houden van extra leefkwaliteit is dan ook het belangrijkste doel van het gemeentelijke luchtkwaliteitsbeleid.

- Water Water is één van de kernkwaliteiten van Bellingwedde, die in belangrijke mate bijdraagt aan de leefbaarheid en de omgevingskwaliteit van de gemeente. Dit geldt zowel voor het buitengebied als het bebouwde gebied. Bellingwedde wil deze kwaliteit behouden. De gemeente wil de huidige (ecologische) kwaliteiten van water beschermen en de waterstructuren (beken, sloten, vijvers, etc.) waar mogelijk behouden en versterken. Naast de gemeente is het waterschap Hunze en Aa's verantwoordelijk voor de waterbeheersing in het gebied. Ruimtelijke plannen moeten voorzien zijn van een waterparagraaf. Hiervoor moet het proces van de watertoets worden doorlopen. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle water huishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten van Rijk, provincies en gemeenten. Het waterschap kijkt of in een plan voldoende rekening is gehouden met de waterhuishouding ter plaatse en geeft een wateradvies. In paragraaf 4.10 wordt nader ingegaan op het aspect water.

3.3 Conclusie Het gemeentelijk beleidskader biedt mogelijkheden om de voorgenomen ontwikkeling met een beperkte omvang, qua oppervlakte te realiseren. Het plan past binnen de nationale, provinciale en gemeentelijke beleidsuitgangspunten. De aanpassing is mogelijk door de omzetting van natuur gronden met recreatief medegebruik naar een recreatieve functie. Als integraal onderdeel van het planvoornemen vindt een inpassing plaats om de biodiversiteit binnen het plan te vergroten, waarmee de natuurlijke waarden in het gebied na functieverandering worden verhoogd. Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het geldend beleidskader.

30

4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording Als onderdeel van een ruimtelijke onderbouwing is het verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. In dit hoofdstuk is een verantwoording voor deze aspecten opgenomen.

4.1 Bodem Voor elke functiewijziging, al dan niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik. Op de betreffende percelen hebben voor zover bekend geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Eveneens zijn in de nabijheid van de camping geen (voormalige) vuilstortplaatsen gelegen. Gelet op het huidige gebruik van het perceel en het toekomstige gebruik van de gronden is een aanvullend bodemonderzoek, gedaan op de locatie waar wordt gebouwd. De in het bestemmingsplan opgenomen "waarde archeologie" is de aanleiding voor een archeologisch bodemonderzoek ter plekke.

- Bodemonderzoek - Er is een verkennend bodemonderzoek gedaan op de plek waar het nieuwe toiletgebouw wordt opgericht. Uit de rapportage van Klijn Bodemonderzoek bv. d.d. 5 mei 2017 blijken er geen bodem- en grondwaterbedreigingen aanwezig zijn, die de bouw zouden belemmeren.

- Ontgrondingen – Voor de aanleg van watergangen op het te herinrichten campingterrein kan niet worden volstaan met een melding voor een van vrijgestelde ontgrondingen bij de provincie Groningen. De bovenbreedte van de nieuwe watergangen zijn meer dan 6,00 meter breed, de bodembreedte is meer dan 3,00 meter. De diepte is ruimschoots minder dan 3,00 meter beneden het oorspronkelijke maaiveld. De omvang van de ontgronding bedraagt ongeveer 6.2 duizend kubieke meter. Voor de aanleg van kabels en leidingen op het terrein is geen vergunning of melding vereist. De vrijkomende grond wordt hergebruikt voor het aanleggen van een talud rond het nieuwe sanitairgebouw, het opvullen van de voormalige ontsluiting en het egaliseren van het terrein. De vrijkomende semiverharding van de voormalige ontsluiting wordt hergebruikt als ondergrond voor de nieuwe verharding. Er is sprake van een gesloten grondbalans.

- Conclusie - Vanuit het oogpunt van bodemkwaliteit bestaan geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. Het gebruik van het gebied voor nieuwe kampeerplekken zal de kwaliteit van de bodem niet verslechteren. Voor de aanleg van de watergangen is een ontgrondingvergunning als bedoeld in de artikelen 4 en 8 van de Ontgrondingenverordening Groningen 1998 nodig.

4.2 Archeologie Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg is de gemeente verplicht om bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen of aanpassing(en) van oude plannen, rekening te houden met archeologie. Blijkens de AMK, de Archeologische Monumentenkaart, heeft het plangebied archeologische waarde. De oorspronkelijke bodem kan nog intact zijn en er kunnen nog wel 31 archeologische resten uit alle periodes voorkomen. Het uitbreidingsgedeelte van de camping beslaat een oppervlakte van circa 0,8 ha waarbinnen grondwerkzaamheden uitgevoerd dient te worden. De grondwerkzaamheden bestaan uit de aanleg van watergangen, kampeerplaatsontsluitingswegen, de aanleg van leidingen naar de nieuwe standplaatsen en grondwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van een toiletgebouw. Op de standplaatsen zelf zal ten behoeve van de plaatsing van de kampeermiddelen slechts zeer beperkt of in het geheel geen grondberoering plaatsvinden. Met het oog op de voorgenomen grondwerkzaamheden heeft een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend archeologisch onderzoek plaatsgevonden. De conclusies uit dit onderzoek zijn samengevat de volgende.

- Bureauonderzoek - In opdracht van de gemeente Bellingwedde, is door Libau een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een locatie op het terrein van Camping Wedderbergen te Wedde. (Libau, 15 mei 2017 – rapport 17-82). Geadviseerd wordt langs de twee al (gedeeltelijk) gegraven waterlopen op korte termijn een inspectie van het talud te laten uitvoeren door een archeoloog. De inspectie dient te bestaan uit visuele inspectie en metaaldetectie van het talud en de ontgraven grond. Tevens wordt geadviseerd om een archeologisch booronderzoek uit te laten voeren. Dit booronderzoek dient te bestaan uit 6 boringen per hectare (een totaal van 14 à 15 in het plangebied). De plaatsing van de boringen dient gericht te zijn op de geplande werkzaamheden; namelijk in de hartlijn van de geplande watergangen (de nog niet ontgraven delen), ter plaatse van de afwatering- en rioleringsleuven en op de beoogde bouwlocatie van het gebouw voor sanitaire voorzieningen. Het onderzoek dient gericht te zijn op de gaafheid van de bodem, het voorkomen van oude (intacte) loopvlakken, oude beekvullingen en archeologische indicatoren zoals houtskool, vuursteen en aardewerk. Aan de hand van de resultaten van het booronderzoek wordt besloten of verder archeologisch onderzoek op deze locatie noodzakelijk is.

- Veldonderzoek - Overeenkomstig het advies van Libau heeft archeologisch onderzoeksbureau De Steekproef een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Wat betreft de resultaten en de bevindingen zijn deze als volgt samengevat. "In verband met een geplande uitbreiding is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd bij Camping Wedderbergen te Wedde, gemeente Bellingwedde, provincie Groningen. Voor de uitbreiding worden watergangen aangelegd en wordt een sanitairgebouw geplaatst. Hiervoor is graafwerk nodig dat een bedreiging betekent voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het inventariserend onderzoek bestaat uit een booronderzoek van zestien boringen en een veldkartering. Eerder is een bureauonderzoek uitgevoerd door Libau. Door het plangebied loopt een ondergrondse zandrug die ontstaan is doordat noordelijk en zuidelijk ervan dalen zijn uitgesleten. Op de rug is de bodem zo sterk aangetast dat eventuele archeologische grondsporen er verloren zullen zijn gegaan. Door het dal noordelijk van de rug loopt de Westerwoldsche Aa. Waarschijnlijk heeft een voorganger van deze rivier door het dal zuidelijk van de rug gelopen tijdens de laatste ijstijd.

32

Beide dalen zijn binnen het plangebied opgevuld waardoor ze niet meer zichtbaar zijn. Het onderste deel van de opvulling van het zuidelijke dal bestaat uit veen. Hierin kunnen losse archeologische materialen liggen zoals van jacht, visvangst, een veenpad of rituele deposities. Op het veen ligt een laag stuifzand dat is afgezet omstreeks het eind van de middeleeuwen. Het plangebied heeft een relatief dikke geroerde bovenlaag die ter plaatse van de dalen een gemiddelde dikte heeft van 1,8 meter. Deze grote dikte is onder meer het gevolg van aanvoer van grond. Aan het maaiveld zijn enkele scherven aardewerk opgeraapt die uit de nieuwe tijd dateren. Waarschijnlijk zijn ze samen met de grond aangevoerd van elders". Het selectie-advies door senior KNA-prospector drs. J.M.G. Bongers luidt: "Aangezien de kans op archeologische grondsporen klein is en aangezien losse materialen in veen bijna niet zijn op te sporen, adviseren wij om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen. Wel attenderen wij erop dat als bij het graafwerk archeologische vondsten worden gedaan uit bijvoorbeeld het veen, dat daarvan direct melding dient te worden gemaakt conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10 & 5.11. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Bellingwedde".

- Conclusie - Vanuit het oogpunt van archeologie bestaan geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. Mochten er tijdens de werkzaamheden alsnog archeologische vondsten worden gedaan, dan zullen deze per omgaande worden gemeld bij de gemeente Bellingwedde.

4. 3 Ecologie

Bij ieder planologische ontwikkeling dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de vanaf 1 januari 2017 van kracht geworden Nederlandse natuurwetgeving uit de Wet natuurbescherming. Deze wet vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. De bevoegdheid is daarbij bij de betreffende provincie waarin de activiteit zich plaatsvindt, komen te liggen. Er wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

-Gebiedsbescherming- Een belangrijk onderdeel van het NNN wordt gevormd door de Natura 2000-gebieden. Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Voor alle gebieden gelden instandhoudingsdoelstellingen. De kern van de bescherming is dat deze instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar mogen worden gebracht. Activiteiten mogen daarom geen negatieve effecten hebben op de waarden waarvoor het gebied is aangewezen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Hierdoor is in Nederland een zorgvuldige afweging gegarandeerd bij projecten die gevolgen kunnen hebben voor natuurgebieden.

33

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen Natura 2000-gebieden aanwezig. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft Lieftinghsbroek, ter hoogte van Weende en is gelegen op een afstand van circa 7 km. Overige Natura 2000-gebieden liggen op grotere afstand.

-Soortenbescherming- De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen) die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Het plangebied is nu in gebruik weiland met recreatief medegebruik en een deel als dierenweide. Eventuele waarden kunnen wel aanwezig zijn in het ruimere gebied zoals dat buiten het onderhavige gebied ligt. De vraag is dan of de hier voorkomende diersoorten zodanig in hun leefgebied worden bedreigd dat dit de uitvoerbaarheid van het ander gebruik in het geding brengt. Er is geoordeeld dat dit niet het geval is. Gelet op de omvang van het terrein gaat het om een relatief beperkte recreatieve druk. Op de tweede plaats is het omliggende gebied dusdanig groot, dat er voldoende leefruimte beschikbaar is voor de instandhouding van de aanwezige diersoorten. De verwachting is daarom dat er geen beschermde planten of dieren in het plangebied aanwezig zijn. Met betrekking tot het aspect soortenbescherming zijn geen belemmeringen te verwachten.

- Natuurnetwerk Nederland (NNN) - De realisatie van de campingaanpassing vindt plaats binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) voormalig Ecologisch Hoofdstructuur. Vanuit de juridisch-planologische procedure is van belang dat negatieve effecten op de kenmerken en waarden van de NNN in beeld worden gebracht. Op basis daarvan kan worden beoordeeld welke maatregelen moeten worden genomen om negatieve effecten ongedaan te maken. Het toetsingskader hiervoor bestaat uit de regels zoals geformuleerd in de Omgevingsverordening.

- Toetsing Natuurwetgeving - Door het bureau Eelerwoude is een Toetsing Natuurwetgeving uitgevoerd. De rapportage d.d. 06 september 2017 is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies beschreven

- Eindconclusie NNN - Op basis van de onderzochte effectenbeoordeling kan worden geconcludeerd dat er een beperkte aantasting plaatsvindt van het NNN-gebied door herinrichting van camping Wedderbergen. Door verlies aan areaal dient natuurcompensatie plaats te vinden. Daarmee wordt oppervlakte aan NNN-gebied gegarandeerd. Bij het inrichting van het plangebied tot kampeerplekken wordt mitigerende maatregelen getroffen om kansen voor natuur te benutten en negatieve gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen. *Verlichting wordt op vleermuisvriendelijke wijze geplaatst om verstoring op vleermuizen (en andere nachtactieve soorten) te voorkomen.

34

*Beplanting tussen de kampeerplekken voorkomt uitstraling van licht van camping gasten en een schuil- en foerageermogelijkheden voor diverse insecten en vogels. Het beplantingsplan is als bijlage 6 bijgevoegd. * Er wordt een insectenhotel geplaatst tussen de beplanting. * Drie schiereilanden blijven behouden ten behoeve van natuurontwikkeling. De huidige dierenweide wordt omgevormd tot natuur met beheertype vochtig hooiland. Het gebied wordt beheerd om dichtgroeien en omvorming te voorkomen. * De twee gegraven waterlopen vormen nieuw leefgebied voor amfibieën en vissen door de open verbinding met de Westerwoldse Aa.

- Eindconclusie soorten - Op basis van uitgevoerd onderzoek en verspreidingsgegevens kan de aanwezigheid van verblijfplaatsen van beschermde flora en fauna conform de Wnb worden uitgesloten waardoor geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is. Het plangebied kan wel worden gebruikt door beschermde soorten als steen- en boommarter, ringslang of buizerd als foerageergebied. Er is echter voldoende alternatief gebied aanwezig. Zo blijft de westelijke hoek van het plangebied beschikbaar als vochtig hooiland en wordt in de nieuwe inrichting beplanting toegepast waar de soorten gebruik van kunnen maken. Essentieel leefgebied is dan ook niet aanwezig. Er moet altijd rekening worden gehouden met het broedseizoen van vogels en te allen tijde geldt de zorgplicht, ook voor soorten die niet beschermd zijn in de Wet natuurbescherming.

- Compenseren/ herbegrenzen NNN-gebied - Het plangebied is in het bestemmingsplan Wedderbergen / Wedderveer, vastgesteld op 17 december 2009, bestemd als "Natuur", waarbij recreatief medegebruik is toegestaan. Op basis van de NNN-effectenbeoordeling (rapportage bureau Eelerwoude d.d. 6 september 2017 kan worden geconcludeerd dat er geen sprake is van negatieve aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied. Wel dient het oppervlak aan natuur, wat anders zal worden gebruikt ca 2 ha. elders aan aangrenzend aan het NNN- gebied gecompenseerd te worden. In overleg met de gemeente en Prolander zal gezocht worden naar een geschikt nieuw in te richten gebied.

- Verhogen Biodiversiteit - Op de camping en het aangrenzende bosgebied staan erg eenzijdige boom- en beplantingsoorten. De huidige begroeiing wordt vooral gedomineerd door inheemse soorten zoals; Eik, Els, Wilgen, Berk, Es, Vlier, Lijsterbes en Meidoorn. Daarnaast is er voor de afscheidingen veelal gebruik gemaakt van Laurierkers. Dit is een groenblijvende struik met weinig natuurwaarde. Het inheemse assortiment bomen en struiken bestaat uit 87 soorten. Op de camping zijn ongeveer 9 soorten aanwezig! Het is bekend dat als de diversiteit van de bomen en struiken toeneemt, dat er ook toename is van de soortenrijkdom van insecten, vogels, bijen, vlinders en planten. Daarbij is de belevingswaarde ook van belang. Voor de regio Westerwolde zal het in de praktijk uitkomen op ongeveer 45 inheemse soorten. Door de essentaksterfte en kastanjeziekte zullen er op de camping vanwege de veiligheid meerder bomen moeten verdwijnen. Er is een plan in ontwikkeling om de biodiversiteit

35 aanzienlijk te vergroten door op de camping en ook op het aan te passen gedeelte nieuwe bomen en struiken aan te planten met veel meer diversiteit.

Door de klimaatverandering is de klimaatzone in deze omgeving ook veranderd. Dit biedt nieuwe kansen voor soorten, die hier in het verleden ook voorkwamen. Ter versterking van de biodiversiteit zijn soorten gevonden die van origine in het gebied voorkwamen en waarvan sporen in steenkool zijn aangetroffen. Bij het te gebruiken assortiment op de camping zal rekening worden gehouden met de geografische verspreiding richting het oosten (Duitsland), hierdoor ontstaat er een keuzelijst van ongeveer 45 soorten bomen en struiken. Deze lijst is als bijlage toegevoegd aan het NNN-onderzoek.

Op de locaties waar Essen plaatsmaken door de Essensterfte, kunnen de opengevallen plaatsen opgevuld worden met o.a. Winterlinde, Zomerlinde, Haagbeuk, Fladderiep, Esdoorn, Wintereik, Grove Den, enz. Op enkele locaties ontstaat er ook meer ruimte, voor struikvormers, zoals diverse Rozensoorten, Hulst, Taxus, Sleedoorn, Wilde Appel enz. Bij herintroductie zal zoveel mogelijk gebruik gaan worden van autochtoon plantmateriaal.

Bij de soortenkeuze wordt gebruik gemaakt van thema's zoals geurbomen, klimaat, kleurbomen, bomen voor bijen en insecten etc. Voor geurbomen worden soorten gekozen als linde en gagel, voor klimaat worden bomen gekozen Dit betreffen de soorten vleugelnoot, zwarte noot, hopbeuk en hemlock. Op het her in te richten noord-westelijk gedeelte van de camping wordt circa 200 tot 250 meter struikbeplanting aangebracht en een nader te bepalen aantal hoog opgaande bomen. In bijlage 6 is het beplantingsplan uitgewerkt.

Afbeelding plangebied 2009. Laagliggend gedeelte op de voorgrond is (dieren)weidegebied. Het hoger gelegen gebied daarachter is ingericht voor recreatief medegebruik met sportveldjes met voetbaldoelen in het midden en volleybalnet rechts. Duidelijk is te zien dat het maaiveld van het gebied achter de weideafzetting hoger ligt dan het weidegebied

- Huidig en potentiële waarden -

36

Het natuurgebiedje was jarenlang in gebruik als weiland, dierenweide en sportvelden (voet- en volleybal ed.). Rond 2010 heeft de eigenaar door Landschapsbeheer Groningen een natuurherstelplan op de camping en het aangrenzende gebied met de bestemming "natuur" laten uitvoeren. Twee natuurlijke veenplassen zijn uitgediept, heideveldjes opengemaakt en langs de Westerwoldse A is een deel van het weidegebied afgegraven, zodat hier een plas/dras situatie met een drie eilandjes en een schiereiland is ontstaan.

Afbeelding plangebied januari 2017. Rechts de eilandjes, grenzend aan het nat hooiland wat in gebruik is als dierenweide.

Dit natuurherstelplan heeft als resultaat gehad, dat onder anderen de ijsvogels nu een vaste nestelgelegenheid hebben gevonden nabij de camping en dat de vissen en andere amfibieën leef- en paaimogelijkheden worden geboden.

Zoals uit het archeologisch onderzoek van De Steekproef blijkt, is de bovenlaag van de grond binnen het plangebied geroerd en opgehoogd. "Door het plangebied loopt een ondergrondse zandrug die ontstaan is doordat noordelijk en zuidelijk ervan dalen zijn uitgesleten. Op de rug is de bodem zo sterk aangetast dat eventuele archeologische grondsporen er verloren zullen zijn gegaan. Door het dal noordelijk van de rug loopt de Westerwoldsche Aa. Waarschijnlijk heeft een voorganger van deze rivier door het dal zuidelijk van de rug gelopen tijdens de laatste ijstijd. Beide dalen zijn binnen het plangebied opgevuld waardoor ze niet meer zichtbaar zijn. Het

37 onderste deel van de opvulling van het zuidelijke dal bestaat uit veen. Op het veen ligt een laag stuifzand dat is afgezet omstreeks het eind van de middeleeuwen. Het plangebied heeft een relatief dikke geroerde bovenlaag die ter plaatse van de dalen een gemiddelde dikte heeft van 1,8 meter. Deze grote dikte is onder meer het gevolg van aanvoer van grond".

Door deze geroerde en opgehoogd grond zijn de oorspronkelijke natuurwaarden niet meer aanwezig en zal een aanpassing van de camping de kwaliteit van de bodem niet verslechteren.

Door de ligging in beekdal en de lage ligging van het gebied is het grasland geschikt voor nat hooiland. De hooilanden kunnen worden gebruikt voor het verschralen van het gebied en, indien de bodem geschikt is, als tussenstap dienen voor het realiseren van blauwgrasland (H6410). Blauwgrasland betreft soortenrijk hooiland op voedselarme bodems. ‘s Winters staan deze plasdras om ’s zomers oppervlakkig uit te drogen. In blauwgrasland komen soorten voor die zijn beschermd conform de Wet natuurbescherming. Daarnaast is het grasland van belang voor vlindersoorten als het pimpernelblauwtje, moerasparelmoervlinder en zilveren maan en vogelsoorten als paapje en watersnip. Blauwgrasland vormt echter niet het aangewezen natuurbeheertype voor het gebied.

- recreatief gebruik - Het geschikt maken van een deel van het plangebied als kampeerterrein heeft beperkte invloed om de natuurlijke waarden. Door het eerdere recreatieve medegebruik was er al reeds sprake van het gebruik van het gebied voor andere dan natuurdoeleinden. Met de keuze om in het gebied de biodiversiteit aanzienlijk te vergroten in combinatie met kamperen zal de natuurlijke waarden in het gebied eerder versterken dan verstoren. Het gebied zal worden gebruikt voor seizoenstandplaatsen. Dit betekend, dat het terrein alleen in het kampeerseizoen vanaf eind april tot eind september als kampeerterrein in gebruik zal zijn.

38

Camping Wedderbergen grenzend aan de oever van de Westerwoldse A in 2015.

Met eerdere investeringen in natuurontwikkeling heeft de camping eigenaar al duidelijk de intentie aangegeven om de natuur zoveel mogelijk voor het gebied te handhaven en waar mogelijk uit te bouwen. Eind vorig jaar heeft de eigenaar het initiatief genomen om plannen te ontwikkelen voor het gebied ten zuiden van de onderhavige locatie van de camping voor het herstel van het stuifzand gebied. Hiervoor is subsidie aangevraagd in het kader van natuurontwikkeling (POP3), maar dit gebied valt buiten deze toetsing. Dit stuifzandgebied is dichtgegroeid, maar is uniek in de provincie Groningen. Bovendien wordt op de camping zoveel mogelijk gezocht in evenwicht tussen natuur en recreëren.

- Compensatie gronden - De verandering van gebruik en bestemming zal ondanks de sterk verbeterde natuurlijke waarden in het gebied, leiden tot afname van het oppervlak aan NNN-gebied. Compensatie binnen de NNN is meestal niet mogelijk omdat dat ertoe leidt dat de NNN per saldo kleiner wordt in plaats van gelijk blijft. Afwijkingen van deze regel zijn alleen in bijzondere gevallen mogelijk. De provincie is van mening, dat in dit geval geen sprake is van zo’n bijzondere situatie. Een mogelijk alternatief voor compensatie op een perceel grond aan de Wedderbergenweg, ten zuid-oosten van de recreatieplas komt niet in aanmerking. Het geplande ambitiebeheertype voor het NNN-beheer gebied voor dit perceel (“A02.01 en A02.02; Botanisch waardevol grasland”) is niet zodanig dat er sprake is van een heel grote kwaliteitsverbetering, wanneer daar de natuurcompensatie voor het plangebied zou worden neergelegd. Voor de rest van het NNN-Natuurgebied staat via het POP3-project al een kwaliteitsverbetering van de NNN-Natuur op stapel. Natuurcompensatie binnen de NNN voor dit project, zou daarom een ongewenst precedent scheppen.

Vanwege het voorgaande is de conclusie dat natuurcompensatie in dit geval buiten de al geplande NNN moet plaatsvinden. Momenteel wordt er door Prolander namens/voor de gebiedscommissie Westerwolde een overzicht van percelen gemaakt, die de commissie nog

39 aan het NNN willen toevoegen. In overleg met Prolander en de gemeente zal naar een locatie worden gezocht, waarop de natuurcompensatie voor de verandering van de camping plaats zal kunnen vinden.

-Conclusies -

* NNN Op basis van de effectenbeoordeling kan worden geconcludeerd dat er een beperkte aantasting plaatsvindt van het NNN-gebied door de herinrichting van camping Wedderbergen. Echter door verlies aan areaal vindt natuurcompensatie plaats, die in deze rapportage en het NNN-onderzoek staat beschreven. Daarmee wordt behoud van leefgebied voor soorten gegarandeerd en door de toegevoegde biodiversiteit enigszins vergroot. Met deze aanpak worden de natuurlijke waarden in het plangebied aanzienlijk uitgebreid en zal de biodiversiteit sterk toenemen, dan de natuurwaarden die in het gebied aanwezig waren. Om het areaal Natuur binnen het NNN-gebied niet te laten afnemen, zal buiten dit gebied natuurcompensatie plaats gaan vinden.

* Soorten Op basis van uitgevoerd onderzoek en verspreidingsgegevens kan de aanwezigheid van verblijfplaatsen van beschermde flora en fauna conform de Wnb worden uitgesloten waardoor geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is. Het plangebied kan wel worden gebruikt door beschermde soorten als steen- en boommarter, ringslang of buizerd als foerageergebied. Echter is voldoende alternatief gebied aanwezig, blijft de westelijke hoek van het plangebied beschikbaar als nat hooiland en wordt in de nieuwe inrichting beplanting toegepast waar de soorten gebruik van kunnen maken. Essentieel leefgebied is dan ook niet aanwezig. Indien verlichting wordt geplaatst dient deze vleermuisvriendelijk te zijn om verstoring op vleermuizen (en andere nachtactieve soorten) te voorkomen. Daarnaast dient wel altijd rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels en geldt te allen tijde de zorgplicht, ook voor soorten die niet beschermd zijn in de Wet natuurbescherming.

* Algemeen In het algemeen zijn de belangen voor een recreatieondernemer en een natuurliefhebber vaak tegenstrijdig. Met de inrichting van het plangebied, zoals hiervoor is beschreven en door het nemen van de nodige maatregelen wordt een evenwicht gevonden tussen recreatie en natuur.

4.4 Geluid Conform de Wet geluidhinder (Wgh) dient een akoestisch onderzoek te worden verricht indien er sprake is van het projecteren van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing binnen een geluidzone wegverkeerslawaai en/of spoorweglawaai. Uitzondering hierop vormen wegen in een 30 km-zone. Het voorliggend initiatief is gelegen in de nabijheid van de Wedderbergenweg. Deze weg is bestemd als een 60 km-zone. Het gedeelte van de weg, bestemd als 60 km-zone, heeft een geluidszone van 250 meter. Het plangebied is gesitueerd binnen deze geluidszone. Er zijn geen recente verkeerstellingen bekend.

40

De verblijfsrecreatieve functie wordt in de zin van de Wet geluidhinder niet als geluidgevoelig aangemerkt. Bovendien kan gesteld worden dat vanuit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening deze functie vanuit oogpunt van geluid aanvaardbaar is; dit gelet op de zeer bescheiden verkeersintensiteit op de Wedderbergenweg (voor gemotoriseerd verkeer heeft het een breedte beperking bij de brug) en de beperkte omvang van het initiatief. Daarom zal de planologische aanpassing geen strijdigheid opleveren met de Wet geluidhinder.

- Conclusie - Uit een oogpunt van geluidhinder vanwege wegverkeer zijn er geen belemmeringen voor het plan te verwachten.

4.5 Luchtkwaliteit Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als: • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of; • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of; • een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan “niet in betekenende mate” bijdraagt aan luchtverontreiniging. Door het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer in te vullen, wordt een worstcase scenario berekend. Het extra aantal voertuigen door de realisatie van het voornemen zal leiden tot een zeer beperkte toename van het aantal voertuigbewegingen (maximaal 30) per dag. Bij het aantal voertuigbewegingen is ervan uitgegaan, dat er ca. 80 nieuwe plekken worden gerealiseerd. Door herinrichting van de bestaande camping zullen er ca. 40 plekken verdwijnen. Er is derhalve toename van het aantalverkeersbewegingen voor 40 standplaatsen.

Hieronder is de rekentool opgenomen. Uitgangpunten voor de berekening van het extra verkeer; 40 staanplaatsen, gemiddelde bezetting 25%. Per kampeerplek één keer komen en één keer gaan en een dagtocht, geeft een weekdaggemiddelde van 30 extra voertuigbewegingen. Het percentage vrachtverkeer is <5%.

41

Uit de rekentool blijkt dat het project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Ten aanzien van luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan.

- Conclusie - De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer. Er bestaan voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen.

4.6 Externe veiligheid Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (o.a. van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (o.a. l.p.g.-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (o.a. aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans dat een persoon die (onafgebroken aanwezig en onbeschermd) op een bepaalde plaats overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Het GR bestaat uit de cumulatieve kans per jaar dat een groep van een bepaalde omvang overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Uit een inventarisatie van de nationale risicokaart (2012) blijkt dat ten oosten van het plangebied, op de bestaande camping een propaangastank aanwezig is. Het betreft een tank met een omvang van circa 5.000 liter met een plaatsgebonden risicoafstand (PR-10-06) van 10 meter. Het planvoornemen is echter gesitueerd op een grotere afstand van de tank dan 10 meter. De aanwezigheid van deze tank levert derhalve geen belemmeringen op voor het initiatief. Daarnaast ligt het initiatief buiten de

42 invloedszones van risicovolle inrichtingen, transportroutes en van overige leidingen.

- Conclusie - Vanuit het oogpunt van externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied.

4.7 Hinderlijke bedrijvigheid Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies in het plangebied mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt. De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren een indicatie gegeven van de afstanden tussen bedrijfstypen en een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype,waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Naast het omgevingstype 'rustige woonwijk' wordt het omgevingstype 'gemengd gebied' onderscheiden. Een gemengd gebied is een gebied met een matig tot sterke functiemenging. Gebieden die direct langs de hoofdontsluiting liggen behoren eveneens tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. Binnen het omgevingstype ‘gemengd gebied’ kan de richtafstand van het desbetreffende bedrijf met één milieucategorie worden verlaagd. De locatie en de directe omgeving behoort tot het omgevingstype ‘gemengd gebied’. -Planvoornemen- Op de bedrijvenlijst in de VNG-handreiking behoren kampeerterreinen, vakantiecentra en dergelijke (met keuken) tot milieucategorie 3.1. Voor activiteiten in deze categorie geldt een indicatieve afstand van 10 meter voor het aspect geur en 30 meter voor het aspect geluid tot hindergevoelig objecten in een ‘gemengd gebied’. De afstand van de nieuwe standplaatsen op het uitbreidingsgedeelte tot de perceelsgrens van de tegenoverliggende bungalowpark Weddermeer bedraagt minimaal 100 m en de afstand tot bebouwing (met eventuele keuken) op hetzelfde park bedraagt meer dan 300 m. -Conclusie- Uit het oogpunt van hinderlijke bedrijvigheid levert het planvoornemen geen belemmeringen op voor de rondomgelegen bedrijvigheid.

-Niet-agrarische bedrijvigheid- Bungalowpark Weddermeer behoort eveneens tot milieucategorie 3.1, waarbij dezelfde indicatieve afstanden van toepassing zijn ten opzichte van het planvoornemen. Uit oogpunt van mogelijke hinderlijke bedrijvigheid zijn er derhalve geen belemmeringen voor de beoogde uitbreiding aanwezig.

43

- Conclusie - Er bestaan geen belemmeringen vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering.

4.8 Fysieke veiligheid Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het van belang te kijken naar gevaar leverende functies in of in de nabijheid van het plangebied. Ook is het van belang om te kijken naar bestrijdbaarheid van een eventuele brand en naar de zelfredzaamheid van de bewoners tijdens een eventuele brand. In deze paragraaf wordt op deze aspecten ingegaan

-externe veiligheid- Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) heeft gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Bij het plannen van kwetsbare objecten, zoals woonhuizen, in de omgeving van een risicovolle inrichting, moet op basis van het BEVI rekening worden gehouden met de mogelijke invloed van die inrichting. In de nabijheid van het plangebied is op basis van de Risicokaart van Provincie Groningen geen risicobron aanwezig. De verblijfsrecreatieve functie wordt ook niet beschouwd als risico ontvanger. Externe veiligheid vormt daarom geen belemmering voor dit plan.

-bestrijdbaarheid- Uit de beoordeling van het aspect bestrijdbaarheid blijkt dat het plangebied in voldoende mate voor de hulpdiensten bereikbaar is. Wel is er sprake van een relatief lange aanrijtijd. Wat betreft de bluswatervoorzieningen bevindt zich in de directe omgeving enkele brandkranen langs de Wedderbergenweg. De dichtstbijzijnde brandkraan bevindt zich op circa 100 meter vanaf de rand van de camping. Een secundaire voorziening (open water) is door de aanwezigheid van watergangen op de camping aanwezig. Bestrijdbaarheid vormt geen belemmering voor realisatie van het plan.

-zelfredzaamheid- Door het veranderen van de functie neemt het aantal personen die aanwezig zijn toe (campinggasten). Uit de beoordeling van de aanwezige personen is gebleken dat er geen sprake is van verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen. Het aspect zelfredzaamheid geeft geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

-oriënterende verlichting- Binnen het plangebied, zullen voor de veiligheid van de campinggasten 12 oriënterende verlichtingsmasten worden geplaatst. Om lichthinder te voorkomen en het gebied aantrekkelijk te maken voor o.a. vleermuizen worden de masten uitgerust met aangepaste armaturen, die verstrooiing van licht tot een minimum beperken. De verlichting wordt alleen ingeschakeld, op het moment, dat verlichting gewenst is (bewegingsmelders). De hoogte van de lichtmasten blijft dusdanig laag, dat boomkronen onverlicht blijven. Een nader uit te werken verlichtingplan voor het gebied nabij de Westerwoldse Aa wordt voorgelegd aan een ecologisch deskundige om te garanderen dat er geen negatieve effecten op vleermuizen zijn. Buiten het kampeerseizoen (april tot oktober) is de oriënterende verlichting uitgeschakeld. Met de voorgestelde aanpak wordt zowel de veiligheid van de campinggasten in acht genomen alsmede verstoring van foeragerende vleermuizen voorkomen.

44

4.9 Kabels en leidingen Zuidelijk door het plangebied loopt een pad dat met puin is verhard. Volgens informatie van het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC) loopt er een elektriciteitsleiding zuidelijk langs dit pad. Door middel van deze leiding is een deel van de camping aangesloten op het elektriciteitsnet (huisaansluiting). In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen bekend die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.10 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is de opstelling van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze paragraaf wordt verwoord hoe er in het plan met de aspecten water en ruimte rekening wordt gehouden, in relatie tot enerzijds het waterbeleid en anderzijds de waterhuishouding. In het kader hiervan is in juli 2017 een voorlopige standaard uitgangspuntennotitie opgesteld. -locatie- In de huidige situatie is de locatie binnen het plangebied in gebruik als weiland, met recreatief medegebruik en als drassig hooiland met vernat natuurgebied. De planlocatie ligt op een maaiveldniveau van circa 0,5m +NAP (www.ahn.nl), waarbij de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich bevindt op een diepte van <40 cm onder maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand 100 cm onder maaiveld (www.bodemdata.nl). De bodemsamenstelling van het terrein bestaat globaal uit de grondsoort; veraarde bovengrond op veen op zand. De noordelijke begrenzing is de primaire waterloop de Westerwoldse Aa. De westelijke begrenzing van het plangebied wordt gevormd door een secundaire waterloop, in de vorm van een sloot. Het plangebied heeft de nevenfunctie "Boezemgebied". Deze functie blijft ook bij gewijzigd gebruik gehandhaafd.

45

Fragment grondwaterstanden kaart www.bodemdata.nl

-ontwikkeling- De voorgenomen ontwikkeling betreft een aanpassing van de bestaande camping. Aan de hand van de Waterkansenkaart van de provincie Groningen is vastgesteld dat er binnen de desbetreffende locatie infiltratiemogelijkheden aanwezig zijn De voorgestane ontwikkeling van het plangebied zal naar verwachting een toename van het verhard oppervlak van circa 1480 m2 tot gevolg hebben. Hemelwater in het gebied voor zover het niet infiltreert, wordt vloeit op een natuurlijke wijze afgevoerd naar de waterlopen. Het sanitair gebouw krijgt een gescheiden afvalwater afvoersysteem. Het hemelwater wordt door middel van een rioolbuis geloosd op de nabij gelegen waterparij. Het rioolwater wordt aangesloten op het op de camping aanwezige rioleringssysteem. Het afvalwater op de kampeerplaatsen wordt eveneens door middel van een rioolstelsel aangesloten op het aanwezige rioleringssysteem. -Beleid en regelgeving- Het plangebied valt onder het beheer van het Waterschap Hunze en Aa's. De kerntaken van het Waterschap bestaan uit waterzuiveringbeheer en watersysteembeheer. Het Waterschap is verantwoordelijk voor het regionale watersysteem, kwalitatief en kwantitatief, zuivering van afvalwater en het beheer van waterkeringen en wegen in het buitengebied. -watertoets- De watertoets is een instrument waarmee de overheid die beslist over een vergunning, een plan of een programma inschat welke de impact ervan is op het watersysteem. Het resultaat van de watertoets wordt als een waterparagraaf opgenomen in de vergunning of in de 46 goedkeuring van het plan of het programma. De gegevens voor het betreffende plangebied zijn digitaal aangeleverd op www.dewatertoets.nl. De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de Normale procedure van de watertoets moet worden doorlopen. Dit houdt in dat het waterschap Hunze en Aa's een maatwerk wateradvies moet maken. Vooralsnog is een voorlopige standaard uitgangspuntennotitie ontvangen (Bijlage 4). Deze notitie wordt op basis van het plan nader uitgewerkt. Binnen 6 weken is de definitieve uitgangspuntennotitie voor dit plan bekend.

-Waterparagraaf- Blijkt uit de watertoets dat er schade aan het watersysteem kan ontstaan, dan moet dit vermeld worden in een waterparagraaf, als onderdeel van de vergunning of goedkeuring van het plan. Ook de maatregelen om de schade te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren moeten in de waterparagraaf vermeld worden. In de waterparagraaf dienen zowel de huidige- als toekomstige relevante thema's te worden beschreven. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de thema's die in de waterparagraaf kunnen worden meegenomen: * veiligheid, * wateroverlast, * afvalwater & riolering, * grondwater & ontwatering, * peilen & drooglegging, * waterkwaliteit & volksgezondheid, * inrichting watersysteem, * natuur & ecologie en * bodemdaling. Het waterschap streeft er naar om de ingrepen binnen een peilgebied waterneutraal te houden. Wateraspecten die met een specifiek instrument geregeld kunnen worden, worden in de watertoets wel gesignaleerd maar niet geregeld. In het afgegeven advies wordt wel verwezen naar de regelstellende instrumenten zoals, de Keur van het waterschap, Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen, Besluit bodemkwaliteit, peilbesluit, gemeentelijke verordening, watervergunning.

* Thema veiligheid In het Beheerplan 2010-2015 van het waterschap Hunze en Aa's zijn beleidsdoelen geformuleerd op het gebied van veiligheid. Levensbedreigende situaties voor mensen mogen niet plaatsvinden en voor dieren wordt geprobeerd die zoveel mogelijk te voorkomen. Voor overstroming vanuit de boezem is de norm een gemiddelde overschrijdingsfrequentie van 1 keer per 100 per jaar. Aan weerszijden van de secundaire waterkering ligt een beschermingszone van 5 meter, die dient ter bescherming van deze kering. Binnen deze zone is voor het uitvoeren van werkzaamheden een watervergunning nodig. In de keur van het waterschap is aangegeven voor welke werkzaamheden een watervergunning noodzakelijk is. In de bijlagen van de keur zijn voor verschillende dwarsprofielen van kaden de beschermingszones ingetekend. - reactie: er worden geen werkzaamheden uitgevoerd binnen de beschermingszone van de secundaire waterkering.

47

* Thema Bergingsgebied Om het gewenste veiligheidsniveau voor de boezem te behalen zijn verschillende bergingsgebieden aangewezen. Bergingsgebieden kunnen bij extreem hoog water op de boezem onder water gezet worden door water in te laten vanuit de boezem. Bergingsgebieden kunnen vaker dan 1 x per 100 jaar (kans groter dan 1 procent per jaar) ingezet worden en noodbergingsgebieden worden gemiddeld eens in de 100 jaar of minder vaak ingezet (kans 1 procent per jaar of kleiner). Bergingsgebieden vallen onder de werking van de keur en moeten in bestemmingsplannen bestemd worden als bergingsgebied. Het waterschap moet direct worden betrokken bij iedere vorm van bestemmingswijziging, functieverandering of enige andere vorm van gebiedsontwikkeling binnen deze gebieden. - reactie: Het plangebied heeft is aangemerkt als bergingsgebied en zal deze functie ook behouden.

* Thema Overstromingskans vanuit de boezem Voor het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's is onderzocht welke gebieden overstromingsgevoelig zijn vanuit de boezem. Het plangebied Herinrichting Camping Wedderbergen en bouw toiletgebouw ligt (deels) in een overstromingsgevoelig gebied. Nieuwe gebouwen en andere infrastructuur moeten bij voorkeur op de hogere gronden worden gebouwd. Als er toch wordt gekozen om in de lagere delen te bouwen, is het raadzaam om overstromingsbestendig te bouwen. - reactie: Het nieuw te bouwen toiletgebouw is gesitueerd op de hoger gelegen gronden. Desondanks wordt ervoor gekozen om de het Peil van het nieuwe gebouw 0,5 m hoger te leggen dan de omgeving. Vluchtroutes vanaf het plangebied zijn geen enkel probleem. Direct aangrenzend aan het terrein ligt het veel hoger gelegen stuifzandgebied.

*Thema wateroverlast Het waterschap zorgt voor het functioneren van het watersysteem. Het watersysteem moet nu, maar ook op de lange termijn, goed functioneren. Het watersysteem moet zodanig zijn dat de inundatienormen niet worden overschreden bij toekomstige veranderingen zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Dit is gebaseerd op het principe van niet-afwentelen, zowel bestuurlijk, financieel en geografisch, in de tijd op elk schaalniveau. Er zijn landelijke werknormen (Nationaal Bestuursakkoord Water) opgesteld voor wateroverlast. Het gaat hierbij om wateroverlast, die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater als gevolg van lokale neerslag. De normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. Als vuistregel hanteert het waterschap dat per m2 toename verhard oppervlak 80 liter extra waterberging gerealiseerd moet worden in het plangebied. In het definitieve wateradvies van het waterschap wordt een maatwerkberekening opgenomen voor de benodigde extra berging. - reactie: Op basis van de verwachte toename van het verhard oppervlak, is de benodigde ruimte voor de bergingsvoorziening bepaald. Hierbij wordt aan de hand van ‘het te compenseren oppervlak’ x ‘de voorgeschreven berging’, de benodigde waterberging

48 berekend. Op basis van deze berekening dient een bergingsvoorziening met een inhoud van circa 110 m3 (1490 m2 x 0,075 m per m2) gerealiseerd te worden voor een neerslagsituatie die eens in de 100 jaar voorkomt. Deze berging kan, gezien het bodemtype grotendeels rechtstreeks plaatsvinden door middel van infiltratie. Bovendien worden er in het plangebied nieuwe watergangen gegraven, die wat de inhoud betreft ruimschoots voldoen aan de benodigde berging. Als blijkt dat er niet op een natuurlijke wijze geïnfiltreerd kan worden dan zijn andere maatregelen nodig zoals bijvoorbeeld: Tot dit doel zijn binnen het plangebied groenzones bestemd waar, aan de hand van een infiltratievoorziening de benodigde waterberging wordt gerealiseerd. Het hemelwater wordt in deze voorzieningen opgevangen waarnaar deze (vertraagd) kan infiltreren in de ondergrond of naar het oppervlaktewater. De uiteindelijke situering en maatvoering wordt in een later stadium, in overleg met het Waterschap Hunze en Aa's en de gemeente Bellingwedde, nader bepaald. Gezien de beoogde relatief beperkte uitbreiding van verharding en bebouwing, de nabijheid van oppervlaktewater en de aanleg van groen zowel op nabij het kampeerterrein, kan voor het aan te passen gedeelte de vereiste inspanning wat betreft de wateropgave gerealiseerd worden.

*Thema afvalwater & riolering Samenwerking in de waterketen leidt tot een grotere doelmatigheid en verdergaande kwaliteitsverbetering van het oppervlaktewater. In een groot deel van het bestaand stedelijk gebied wordt het hemelwater en het afvalwater verzameld in een gemengd rioolstelsel. Via het gemengde stelsel wordt dit afvalwater getransporteerd naar de RWZI, waar het na zuivering geloosd wordt op het oppervlaktewater. Door het hemelwater gescheiden te houden van het afvalwater wordt het hemelwater niet vervuild en kan dit schone water behouden blijven voor het watersysteem. Ook is een vermindering van het volume afvalwater gunstig voor de capaciteit van de bestaande riolering, transportvoorzieningen en de RWZI. Het vrijkomende hemelwater na afkoppeling mag niet resulteren in een versnelde afvoer en het hemelwater mag in principe niet door diffuse bronnen zijn verontreinigd voordat het in het oppervlaktewatersysteem terechtkomt. - reactie: Ten behoeve van de waterkwaliteit zal de voorgestelde ontwikkeling bij de aanleg geen gebruik maken van uitloogbare materialen, waardoor de uitspoeling van vervuilende stoffen via de bodem naar het oppervlaktewater voorkomen wordt. Het afvalwater van campingplaatsen en toiletgebouw, dat in het betreffende gebied wordt geproduceerd, wordt afgevoerd naar het bestaande rioolstelsel op de camping. Het hemelwater van het toiletgebouw wordt geloosd op het nabijgelegen open water. Dit houdt in dat het water waar nu het hemelwater op wordt geloosd extra wordt belast. Om te voorkomen dat dit resulteert in problemen dient onderzocht te worden of het ontvangende water voldoende bergingscapaciteit bevat en of de hydraulische capaciteit van het afvoersysteem deze extra belasting aan kan. Het waterschap moet beoordelen of hiervan sprake is.

*Thema grondwater & ontwatering

49

Ten aanzien van grondwater zijn de taken en verantwoordelijkheden verdeeld tussen burger, gemeente en waterschap. Perceeleigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast op hun eigen perceel, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Het waterschap is beheerder van het freatisch (ondiep) grondwater. Het beheer bestaat vooral uit toetsing, advies en vergunningverlening voor kleine onttrekkingen. Het functioneren van het grondwatersysteem moet als ordenend element meegenomen worden in de locatiekeuze en de inrichting van plannen. Bij de aanleg van nieuwe gebieden is het uitgangspunt dat wijzigingen in de grondwaterstanden niet mogen resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden. Dat kan tot gevolg hebben dat het oppervlaktewaterpeil niet gewijzigd kan worden of dat er daarvoor of daardoor aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om grondwateroverlast in het plangebied te voorkomen.

In het plangebied Herinrichting Camping Wedderbergen en bouw toiletgebouw is de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (plaatselijk) hoger dan op basis van de ontwateringsnorm gewenst is. Nader onderzoek naar de drooglegging en ontwatering is gewenst. De inrichting van dit gebied en de benodigde aanvullende maatregelen moeten afgestemd worden op dit nadere onderzoek. - infiltratie: In het plangebied wordt de grondwaterstand lokaal beïnvloed door een neerwaartse grondwaterstroming (> 0.75 mm). Deze gebieden zijn meestal voldoende diep ontwaterd en bieden mogelijkheden om hemelwater in de bodem te infiltreren, mits er geen sprake is van ondiepe slecht doorlatende lagen.

*Hoofdwatergang Binnen het plangebied Herinrichting Camping Wedderbergen en bouw toiletgebouw zijn hoofdwatergangen van het waterschap gelegen. Aan weerszijden van alle hoofdwatergangen ligt een beschermingszone van 5 meter breed. Deze beschermingszone is ter bescherming van de hoofdwatergang. Deze beschermingszone moet worden gerekend vanaf de insteek. De beschermingszone langs hoofdwatergangen moet vrij blijven van obstakels. Obstakels kunnen bijvoorbeeld zijn: heggen, afrastering, bomen, schuttingen, schuurtjes, verharde paden. Binnen deze beschermingszone is voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden een watervergunning nodig. In de keur van het waterschap is aangegeven voor welke werkzaamheden een watervergunning noodzakelijk is. - reactie: De beschermingszone van 5 meter langs de hoofdwatergang wordt vrijgehouden van obstakels.

* Nieuwe watergangen Met het waterschap Hunze en Aa's is overleg gevoerd over het watersysteem in het gebied en de nieuw te graven watergangen. Het waterschap heeft geen bezwaren tegen een openverbinding van de watergangen met de Westerwoldsche Aa. Om te voorkomen dat er aan het eind van de watergangen het stilstaand water geuroverlast kan veroorzaken, heeft het waterschap het volgende aanbevolen. Maak aan het eind van de watergangen door middel van een ruime rioolbuis een verbinding met de Westerwoldsche Aa. Hierdoor ontstaat er op een natuurlijke wijze doorstroming in de watergangen. Deze aanbeveling is overgenomen.

50

- conclusie en aanbevelingen - De bestaande aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel wordt gehandhaafd. Het waterschap heeft bij brief d.d. 13 januari 2017, kenmerk Z04044/17-006097 aangegeven geen problemen met de voorgenomen werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van watergangen in het gebied. Het waterschap Hunze en Aa's gaat een maatwerk wateradvies maken. Vooruitlopend hierop is een voorlopige standaard uitgangspuntennotitie afgegeven. Deze notitie zal op basis van het plan nader uitgewerkt worden. Binnen 6 weken kan de definitieve uitgangspuntennotitie voor dit plan worden verwacht.

Na het verstrekken van het wateradvies wordt de waterparagraaf, indien noodzakelijk, aangepast en definitief gemaakt.

4.10.1 Hydrologisch onderzoek Om het risico op verdroging van het achterliggende bosgebied door de geplande watergangen in kaart te brengen is Eelerwoude gevraagd een hydrologisch onderzoek uit te voeren (bijlage 5). Het hogere peil in de Westerwoldsche Aa zorgt ervoor dat water plaatselijk infiltreert in plaats van dat de rivier water onttrekt. Door de nieuw gegraven watergangen kan meer water op die plek infiltreren, waardoor het grondwater extra wordt aangevuld. Dit resulteert in een vernatting van het gebied in plaats van een verdroging. Dicht bij de nieuw gegraven watergangen is deze vernatting het grootst. Halverwege het bosgebied is er geen verandering meer te verwachten in het grondwaterstandverloop. De te verwachten grondwaterstandsstijging is maximaal ca. 20 cm.

- conclusie - Op basis van dit (kwalitatieve) onderzoek blijkt dat de nieuw gegraven watergangen niet zullen leiden tot een verdroging, maar juist een plaatselijke vernatting van het bosgebied. Bovendien zijn tijdens de bodemboringen wortels aangetroffen tot een diepte van 0,80 m onder maaiveld. Uitgaande dat haarwortels niet altijd kunnen zijn waargenomen, kan de gemiddelde bewortelingsdiepte op ca. 1 meter onder maaiveld worden gelegd. Dit betekent dat de bomen niet tot aan het grondwater wortelen en voor vocht afhankelijk zijn van regenwater.

51

5. Bereiken doelstellingen Zowel het provinciaal als het gemeentelijk beleid bieden mogelijkheden om af te wijken van de geldende bestemmingen en het gebruik. Doelstellingen om de economie te bevorderen en om recreatie en toerisme in Westerwolde te bevorderen zijn van groot belang. Ruimte geven aan deze ontwikkelingen mag echter niet ten kostte gaan van de natuurlijke waarden. Daar waar dit wel het geval is zal dit gecompenseerd moeten worden.

Om deze doelstelling in de praktijk gestalte te geven zijn de onderstaande uitgangspunten gehanteerd bij het voorliggend initiatief.

-Landschappelijke inpassing- Het plangebied wordt landschappelijk ingepast in het gebied door middel van aanwezige beplanting en daar waar nodig wordt dit verdicht.

-Standplaatsen- Het wordt aan de ondernemer zelf overgelaten om adequaat in te spelen op de wensen van zijn gasten. In het kader van kwaliteitsverbetering kunnen tussen ondernemer en gemeente wel contractuele afspraken gemaakt worden over de minimale standplaatsgrootte.

-Toiletgebouw- Het nieuw te bouwen toiletgebouw wordt gebouwd van duurzame materialen. Het gebouw wordt gesitueerd direct grenzend aan de reeds aanwezige kampeerplaatsen en in de zichtlijn van de weg die daar over de camping loopt. Het peil van het gebouw komt 50 cm boven het maaiveld te liggen. De verlichting in en aan het gebouw wordt zodanig gekozen, dat dit geen directe uitstraling heeft naar boven. Het gebouw wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in de aanwezige beplanting.

-Ontsluiting kampeerplaatsen- Op het nieuw in te richten terrein worden ontsluitingswegen aangebracht met een breedte van 3 meter. De verharding bestaat uit klinkers kleur heiderood. Langs deze wegen komen sleuven voor kabels en leidingen en de oriënterende verlichting.

-Inrichting kampeerplaatsen- De kampeerplaatsen worden aangelegd op grasvelden, afgescheiden d.m.v. haagbeplanting en enkele opgaande bomen. Het gras zal in het zomerseizoen regelmatig worden gemaaid.

-Bedrijfsmatige exploitatie- De bestaande camping en het plangebied is geheel in eigendom van de aanvrager en deze heeft geen voornemens om de camping op termijn te vervreemden.

-Sport- en spelvoorzieningen- Centraal op de camping zijn sport- en spelvoorzieningen aanwezig. Verspreid over de bestaande camping zijn kleinere speel voorzieningen voor kinderen aanwezig. Binnen het plangebied komen geen grootschalige sport- en spelvoorzieningen. Een paar kleinere elementen, zoals bv. een zandbak voor hele jonge kinderen wordt in het plangebied niet uitgesloten. 52

-Parkeervoorzieningen- Alle kampeerplekken op de camping zijn dusdanig ruim, dat auto's op de kampeerplek gestald kunnen worden. Ook binnen het plangebied is dit het geval. Voor tijdelijke bezoekers is bij de centrale accommodatie een ruime parkeerplaats met voldoende parkeerruimte aanwezig.

-natuur- Door de herinrichting van camping Wedderbergen binnen het NNN-gebied vindt verlies aan areaal natuurcompensatie plaats. De aanbevelingen in deze rapportage en het NNN- onderzoek staat beschreven. Door het aanbrengen van diverse beplanting- en boomsoorten in het gebied, wordt behoud van leefgebied voor soorten gegarandeerd en door de toegevoegde biodiversiteit deze vergroot. Het overblijvende nat weidegebied biedt voldoende plek om te voorzien in de natuurlijke behoefte.

-Eindconclusie soorten Beschermde flora en fauna conform de Wnb worden uitgesloten waardoor geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is. Het plangebied kan wel worden gebruikt door beschermde soorten als steen- en boommarter, ringslang of buizerd als foerageergebied. Echter is voldoende alternatief gebied aanwezig, blijft de westelijke hoek van het plangebied beschikbaar als nat hooiland en wordt in de nieuwe inrichting beplanting toegepast waar de soorten gebruik van kunnen maken. Essentieel leefgebied is dan ook niet aanwezig. Voor zover er verlichting wordt geplaatst wordt dit vleermuisvriendelijk uitgevoerd, om verstoring op vleermuizen (en andere nachtactieve soorten) te voorkomen. Daarnaast dient wel altijd rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels en geldt te allen tijde de zorgplicht, ook voor soorten die niet beschermd zijn in de Wet natuurbescherming.

53

6 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van deze ruimtelijke onderbouwing aangetoond. De ontwikkeling moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast wordt een toelichting op de procedure gegeven.

6.1 Financieel

-Uitvoerbaarheid- De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. De ruimtelijke onderbouwing is hiermee financieel uitvoerbaar.

-Kostenverhaal- Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moet bij nieuwe ontwikkelingen tegelijk met een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken een exploitatieplan worden vastgesteld. Een exploitatieplan hoeft niet te worden opgesteld als het kostenverhaal van de grondexploitatie anderszins verzekerd is. De initiatiefnemer draagt zelf zorg voor de uitvoering van de in het plan opgenomen mogelijkheden. De initiatiefnemer heeft voldoende aannemelijk gemaakt, door middel van deze ruimtelijke onderbouwing, dat het plan financieel uitvoerbaar is. Het plan is hiermee economisch uitvoerbaar.

6.2 Maatschappelijk De gemeente Bellingwedde is voornemens een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het voorliggend initiatief. Door eenieder kunnen zienswijzen omtrent de aanvraag van de omgevingsvergunning naar voren worden gebracht. Na de termijn van terinzagelegging wordt beslist omtrent verlening van de omgevingsvergunning. Na verlening van de omgevingsvergunning wordt het besluit gepubliceerd.

54

7 Plantekeningen

Inrichtingsplan

55

Doorsneden

56

Doorsneden toiletgebouw met talud

57