Onteigening in De Gemeenten Weesp En Muiden
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
VW Onteigening in de gemeenten Weesp en Muiden Aanleg Gooiboog de onroerende zaken met de grond- 14. de heer J.J. Beukeboom, eigenaar plannummers 5081, 5082 en 5085; van de onroerende zaak met grond- Besluit van 3 mei 2000, nr. 00.002879 plannummer 1046. houdende aanwijzing van onroerende de heer W. Nagel namens: zaken ter onteigening ten algemenen 2. mevrouw C. de Vries, eigenaresse Overwegingen nutte van de onroerende zaken met de Ingevolge artikel 72a van de onteige- grondplannummers 1067, 5061 en ningswet kan, zonder voorafgaande Wij Beatrix, bij de gratie Gods, 5066 en mede-eigenaresse van de verklaring bij de wet dat het alge- Koningin der Nederlanden, Prinses onroerende zaken met de grondplan- meen nut onteigening vordert, ontei- van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. nummers 1042 en 5044 en gening plaatsvinden onder meer ten Beschikken bij dit besluit op het ver- 3. mevrouw M.A. Ridder-Evers, behoeve van de aanleg en verbetering zoek van NS Railinfrabeheer B.V. weduwe van de heer P. Ridder van spoorwegwerken. van 30 september 1999, kenmerk Pieterszoon, kadastraal mede-eigenaar Reclamant sub 1 stelt onder nader GJZ/GOB/9911848/9930280, tot aan- van de onroerende zaken met de door hem gestelde voorwaarden wijzing van onroerende zaken ter ont- grondplannummers 1042 en 5044; bereid te zijn mee te werken aan een eigening ingevolge artikel 72a van de 4. de heer A. Mul, pachter van de tijdelijke gebruiksovereenkomst. onteigeningswet ten behoeve van de onroerende zaak met het grondplan- Voorts hebben de door deze recla- aanleg van de Gooiboog, een verbin- nummer 1042; mant geformuleerde zienswijzen ding tussen de Gooilijn en de betrekking op de volgende aspecten: Flevolijn, met bijkomende werken, in de heer Y.A. de Boer, namens: a. het tracé van de werkweg, waar- de gemeenten Weesp en Muiden. 5. mevrouw J. van Lindenberg- voor alternatieven zouden bestaan; Onze Minister van Verkeer en Kreuger, eigenaresse van de onroe- b. het niet aanbieden van compensa- Waterstaat heeft de beslissing op het rende zaak met grondplannummer tiegronden; verzoek voorgedragen bij brief van 1076; c. de gehanteerde grondwaarde; 27 maart 2000, nr. HKW/R 6. de heer P. Vree, eigenaar van de d. de gebruikte kadastrale onder- 2000/5530, Hoofdkantoor van de onroerende zaken met de grondplan- grond; Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk nummers 1075 en 5076; e. de niet aangegeven breedte van de Juridische Zaken. 7. de heer G. Godschalk, eigenaar werkweg; Overeenkomstig artikel 3:11, eerste van de onroerende zaken met de f. het niet aangeven van maatregelen lid, van de Algemene wet bestuurs- grondplannummers 1073, 1074, 5071 ter voorkoming van grondmechani- recht hebben de in artikel 63 van de en 5073; sche problemen ten gevolge van het onteigeningswet genoemde stukken in 8. de heer G.B.P.A.C. Dool, eigenaar gebruik van de werkweg. Met name de periode van 5 november 1999 tot van de onroerende zaken met de vreest reclamant het dichtdrukken en met 6 december 1999 op de secre- grondplannummers 1071 en 5070 en van diens sloot. tarieën van de gemeenten Weesp en 9. de heer A.J. Klick en mevrouw Muiden ter inzage gelegen. M.H.A. Klick-Out, eigenaren van de Naar aanleiding hiervan merken Wij Voorafgaand daaraan is de terinzage- onroerende zaken met de grondplan- het volgende op. legging overeenkomstig artikel 3:12 nummers 1070 en 5068; van de Algemene wet bestuursrecht 10. de heer C.J. Bogerd, namens Uit de ter inzage gelegde stukken aangekondigd in de Staatscourant, mevrouw C.W. Bogerd- blijkt, dat de betrokken onroerende nr. 213, de Gooi- en Eembode en de Kuijvenhoven, eigenaresse van de zaken als tijdelijk werkterrein zijn Gooi- en Eemlander, alle van onroerende zaak met grondplannum- benodigd. Blijkens mededeling van de 4 november 1999. Belanghebbenden mer 5045; verzoeker om onteigening zullen hier- zijn hierbij uitgenodigd voor een 11. de heer G. den Hartog, eigenaar op een sloot en een werkweg worden hoorzitting in de gemeente Weesp op van de onroerende zaak met grond- aangelegd. De verzoeker om onteige- 3 december 1999. plannummer 1079; ning zal de onteigeningsprocedure In genoemde kennisgeving zijn niet eerder met het starten van de belanghebbenden voorts op de hoogte de heer A. Stork namens: gerechtelijke fase voortzetten, dan gesteld van de mogelijkheid tot het 12. de heer A.H.C. van Hienen, eige- nadat gebleken is dat via het minne- naar keuze schriftelijk of mondeling naar van de onroerende zaak met lijk overleg tussen beide partijen geen naar voren brengen van zienswijzen. grondplannummer 1082 en erfpachter overeenstemming kan worden bereikt De volgende belanghebbenden heb- van de onroerende zaak met grond- over de huur van deze gronden, ben van deze mogelijkheid gebruik plannummer 1072 en eigendomsoverdracht, beëindiging van gemaakt: 13. de heer A.J. Post, eigenaar van de gebruiksrechten of een oplossing 1. de heer M.N. Pronk, eigenaar van onroerende zaken met grondplan- anderszins. Omdat een dergelijke nummers 1069 en 5064; overeenstemming tussen beide partij- Uit: Staatscourant 7 juni 2000, nr. 108 / pag. 12 1 en tot op heden niet is verkregen, derd, passende maatregelen zullen zijn toegevoegd na een eis van het blijft de aanwijzing ter onteigening worden getroffen. Daarnaast zal de betrokken waterschap, die pas in een van de gronden noodzakelijk. waterafvoer verzekerd blijven. latere fase bekend is geworden en wel Met betrekking tot het tracé van de Namens reclamanten sub 2 en 3 vlak vóór het afronden van de ontei- werkweg wordt overwogen, dat zij wordt gesteld, dat zij bezwaar hebben geningsstukken. Als gevolg hiervan is handelt over de keuze tussen mogelij- tegen de voorgenomen onteigening nu het minnelijk overleg over de verwer- ke alternatieven en dientengevolge in men niet (tijdig) is benaderd voor ving van deze onroerende zaken eerst hoofdzaak planologisch van aard is. minnelijk overleg. aangevangen nadat de onderhavige Dergelijke zienswijzen kunnen wor- Vooreerst merken Wij op, dat de procedure met de terinzagelegging den ingebracht in het kader van de onteigening moet worden gezien als van de onteigeningsstukken was daarvoor bestemde procedures op een ultimum remedium, waarbij de gestart. Gelet daarop moet naar Ons grond van de Wet op de Ruimtelijke eis geldt dat ten opzichte van de bur- oordeel worden geconcludeerd dat er Ordening. ger eerst naar dit middel (het starten geen sprake is geweest van een rede- De onteigeningswet verplicht de van de administratieve onteigenings- lijke doch vruchteloos gebleken verzoeker om onteigening niet tot het procedure) kan en mag worden gegre- poging om hetgeen onteigend moet aanbieden van compensatiegronden. pen, indien langs minnelijke weg worden langs minnelijke weg te ver- Zienswijzen die op dit aspect betrek- redelijkerwijs niet of niet in de krijgen, zulks voor het moment van king hebben, kunnen in de onderhavi- gewenste vorm overeenstemming kan de terinzagelegging van de onteige- ge administratieve onteigeningsproce- worden bereikt. Daarbij geldt, dat in ningsbescheiden. Het verzoek tot aan- dure dan ook niet zelfstandig de procedure op grond van Titel IIa wijzing van de onroerende zaken met beoordeeld worden. Overigens tracht van de onteigeningswet in het alge- de grondplannummers 1042 en 5044 de verzoeker om onteigening deze meen genoegzaam aan deze eis is vol- dient dan ook te worden afgewezen. verzoeken in te willigen doch de daan, indien voor de terinzagelegging In de bij dit besluit behorende lijst beschikbaarheid van gronden die ter van de onteigeningsbescheiden een van te onteigenen onroerende zaken compensatie aangeboden kunnen aanvang met het minnelijk overleg is is hiermede rekening gehouden. worden is schaars. gemaakt. Dit overleg dient tot een Reclamant sub 4 is pachter van de De hoogte van de grondwaarde of redelijk punt te worden voortgezet onroerende zaak met grondplannum- van de schadeloosstelling staat in het alvorens, na gebleken noodzaak daar- mer 1042 en heeft dezelfde zienswijze kader van de onderhavige administra- toe, de administratieve procedure kan ingebracht als de reclamanten sub 2 tieve onteigeningsprocedure niet ter worden ingezet. Daarbij is het wense- en 3. Wij verwijzen dan ook naar het- beoordeling, maar komt bij het ont- lijk doch niet noodzakelijk, dat ten geen Wij zojuist naar aanleiding van breken van minnelijke overeenstem- tijde van de terinzagelegging van de de zienswijze van deze reclamanten ming aan de orde in de gerechtelijke onteigeningsbescheiden reeds een for- hebben overwogen. onteigeningsprocedure. meel bod is uitgebracht. Voldoende Namens reclamanten sub 5 tot en De kadastrale ondergrond, is, dat sprake is geweest van een rede- met 9 is een schriftelijke zienswijze gebruikt voor het opstellen van de lijke doch vruchteloos gebleken naar voren gebracht. Deze is tijdens onteigeningsstukken welke ter inzage poging om hetgeen onteigend moet de hoorzitting toegelicht en aange- zijn gelegd, is een recente versie van worden langs minnelijke weg te ver- vuld. De zienswijze heeft betrekking de kadastrale situatie en is als bewijs werven. In dat verband kan ook zon- op volgende aspecten: daarvan gewaarmerkt door de der dat een formeel bod is uitge- a. de onteigening is voorbarig nu er bewaarder van het Kadaster en de bracht genoegzaam komen vast te nog geen onherroepelijk goedgekeurd Openbare Registers. De verzoeker om staan dat de verwerving langs minne- bestemmingsplan is; onteigening is niet verantwoordelijk lijke weg vooralsnog niet tot de b. de noodzaak tot onteigening ont- voor de gegevens, die op de kadastra- mogelijkheden behoort. Een uitzonde- breekt,