De Vrij E Fri Es

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Vrij E Fri Es DE VRIJ E FRI ES TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR HET FRIESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID­ EN TAALKUNDE TWEE EN DERTIGSTE DEEL LEEUWARDEN N .V . NOORD-NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL 1934 - FRYSKB JUOU:Jr.MY BIBLETEEK lJOUWEKT DE VRIJE FRIiÈS 'r~';3~ TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR HET FRIESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID­ EN TAALKUNDE REDACTIE : Mr. P. C. J. A. BOELES, Mejuffrouw R. VISSCHER en Dr. S. CUPERUS TWEE EN DERTIGSTE DEEL LEEUWARDEN N.V. NOORD-NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL 1934 t INHOUDSOPGA VE Bladz. Dr. J. SCHOO, Over gelijkluidende kerkbouwsagen uit Fries­ land, Sleeswijk-Holstein en het Berner Oberland R. VISSCHER, Iets over eenige huizen in de Groote Kerk- straat te Leeuwarden. • . 0 0 0 57 J. KLEIJNTJENS SO Jo, Graaf Frederik van den Bergh en de mislukte onderneming tegen Friesland . 0 0 • 0 0 0 0 75 AREND LANG, Die "Normannenpoorten" der friesischen Dorfkirchen, ihre Entstehung und Bedeutung 0 0 • • 0 90 Or. A. L. HEERMA VAN VOSS, Adie Lambertszo en de zijnen. 113 Bespreking van Literatuur 0 • • • • • 0 • • • • • • • 137 • Over ~elijkluidende kerkbouwsa~en uit Friesland, Sleeswijk-Holstein en het Berner Oberland. Door Dr. J. SCHOO. (met twee bijlagen) I. SAGEN, WAARIN DE KERKBOUWPLAATS DOOR RUNDEREN IS AANGEGEVEN. Talrijk zijn de sagen, die over wonderbaarlijke gebeurtenissen weten te berichten, welke zich bij den bouw van kerken hebben afgespeeld. Vooral wordt gaarne verteld, wat de 'aanleiding is geweest, dat de kerk op haar tegenwoordige standplaats is verrezen. In vele gevallen wilde het aanvankelijk met den kerkbouw niet vlotten. Onoverkomelijke moeilijkheden deden zich voor en vaak waren wonderte.ekens noodig of moest de beslissing van het lot worden ingeroepen, voordat de juiste plek was gevonden en de bouw zonder stoornis kon worden vol­ tooid. AI deze sagen kan men onder den naam kerkbouwságen samenvatten. Hun onderlinge overeenkomst legt er getuigenis van af, dat soortgelijke invloeden bij hun ontstaan werkzaam waren. Om verder te komen met den uitleg van sagen is het echter noodzakelijk niet bij de algemeene overeenkomst te blijven stil staan, maar vooral de aandacht te besteden aan de bijzondere motieven en locale eigenaardigheden. Wij willen dan ook in dit geval niet alle mogelijke soorten kerkbouwsagen bespreken, maar voornamelijk die, welke verhalen, hoe de juiste bouwplaats is gevonden, doordat men twee aaneengekoppelde runderen heeft laten loopen en de kerk daar heeft gebouwd, waar zij zich den volgenden dag bleken te hebben neergelegd. Daarbij zullen wij wel, voor zoover dat voor het onderwerp van belang is, op overeenkomstige sagen wijzen. De genoemde sage verdient de aandacht, zoowel omdat haar inhoud merkwaardig is, als vanwege haar bijzondere geogra­ fische verbreiding. In Nederland komt zij behalve in Friesland 2 (Dronrijp, Nijland, Nije Mirdum) en Groningen (Aduard, Bedum) nog in Edam voor. Daar zij elders in ons land niet bekend schijnt te zijn, mogen wij wel aannemen, dat ook voor Edam de sage van Friesche herkomst is. Die zelfde oorsprong moet worden toegeschreven aan de verhalen, welke voor de kerken van Imsum en Blexen aan de monding van de Weser in omloop zijn. Geheel gelijkluidend vinden we de sage dan in Sieeswijk-Hol­ stein en - hetgeen het meest verrast - in het Berner Oberland. In de genoemde landstreken wordt de sage binnen een beperkt gebied verscheidene keeren aangetroffen. Daarbuiten schijnt zij of wel zeer zelden voor te komen of geheel te ontbreken, want tot nu toe konden geen voorbeelden van elders in Duit­ sche, Oostenrijksche of Zwitsersche sagenverzamelingen ont­ dekt worden, ofschoon daárin talrijke kerkbouwsagen van ander type zijn opgenomen. Sagen uit Friesland; Groningen en Noord-Holland. N ij I a n d. In 1275 wilden boeren te Nijland bij Bolsward een kerk bouwen. Wat zij overdag optrokken, werd echter 'g nachts weer afgebroken. Dat herhaalde zich tot drie maal toe. Op den vierden avond spanden zij een juk ossen voor een slede, waarop zij aarde en steenen legden, en spraken: Gaat in Gods naam. Den volgenden morgen werden de ossen gevonden op een moerassige plaats, ieder met een brandend waslicht op den kop. De boeren begonnen de plek op te hoogen en bouwden daar hun kerk (Wolf, Niederländische Sagen, 1843). Wolf geeft als bron voor deze lezing aan de kroniek van Occa Scharlensis (1597). In eenigzins afwijkende vorm wordt de sage verteld door Dijkstra (Uit Frieslands volksleven, 1894), en wel als volgt. Toen men de kerk van Nijland wilde bouwen, vond men den volgenden dag afgebroken, wat daags te voren was opge­ trokken. Daaruit maakte men op, dat niet de juiste plaats was gekozen. Op een tweede plek had men evenmin geluk. Toen liet men op raad van een geestelijke op een avond een koe los loopen, die men een emmer kalk en steenen aan den hals had gebonden. Waar men de koe den volgenden morgen zou vinden, moest de kerk worden gebouwd. Het dier werd aangetroffen in een "reidpoel" en op die plek werd de kerk toen ook werkelijk gebouwd. N ij e M i r d u m. Oudtijds woonden er twee zusters, die 3 beide Martsen heetten en altijd de oude en jonge Martsen werden genoemd. Toen de Alde Martsen een kerk liet bouwen, kreeg deze, met de huizen er om heen, den naam van Alde Mardum. Toen wou de jonge Martsen ook een kerk bouwen, maar ze wist niet waar. Eindelijk vroeg ze aan haar veehoeder om raad. Waar ze 's morgens het onschuldige vee zou zien, daar moest ze de kerk bouwen. Zoo is het gegaan en het oord heeft den naam Nije Mirdum gekregen. (Waringa, Tusschen Vlie en Lauwers, Leeuwarder Courant van 21 Sept. 1929). Or 0 n r ij p. Waar Dronrijp ligt, lagen al lang huizen tus­ schen moeras en riet, voordat er een kerk stond. De boeren konden het over de plek voor den kerkbouw niet eens worden. Eindelijk besloten zij twee ossen aaneengekoppeld gedurende de nacht te laten loopen. Waar die 's morgens zouden worden gevonden, zou de kerk komen te staan. De ossen werden ge­ vonden midden in een "reidpoel". Aan die sage is hier ook nog een uitleg van den naam der plaats vastgeknoopt. Doordat het gerijpt had, waren de sporen der ossen makkelijk te volgen en door het dreunen van den grond hoorde men waar ze precies stonden. Naar die "rijp" en dat "dreunen" werd het dorp Dronrijp genoemd (Van Lennep en Ter Gouw, Het boek der op­ schriften, 1869). Bed u m. Eens bij een hevige herfststorm zwollen de wa­ teren onrustbarend aan en begon het er dreigend voor de be­ woners uit te zien. Toen beloofde Vrouwe SchuItinga een kerk te zullen stichten, indien het gevaar zou worden afgewend. Zij zou twee ossen het land insturen en, waar die rustende gevon­ den werden, de kerk bouwen. Zoo werd gedaan, de storm is verloopen en het water teruggegaan. De ossen werden des mor­ gens gevonden rustende op den tegenwoordigen kerkheuvel. Daarop werden dan ook kerk en toren opgetrokken. De ossen­ huiden werden op den bodem uitgespreid en als fundament voor den toren gebruikt (Ant. van Dijk, Het kerkje te Bedum, Eigen Volk 1930). K I 0 0 s ter teA d u a r d. Niet lang na Ludgers prediking besloten eenige voorname families, waaronder de Gayckinga's, tot stichting van een klooster, maar over de plaats waren zij het oneens. Het oude stamhuis der Gayckinga's lag tusschen Aduard en Dokzwerd aan de Gayckingadijk; daar wilden zij het bouwen. Anderen vonden de zandige hoogte van Noord­ en Zuidhorn beter geschikt. Toen men het niet eens kon wor- 4 den, liet men het lot beslissen. Twee witte ossen werden aaneen­ gekoppeld en zoo liet men ze loopen. Waar ze den volgenden morgen zouden rusten, daar zou het klooster gebouwd worden. Ze werden gevonden op een groene hoogte temidden van moeras en riet (Huizenga-Onnekes, De stichting van het klooster te Aduard, Eigen Volk 1932). E dam. Voor de zoogenaamde "bullekerk" te Edam ge­ bouwd was, had er een hevige twist gewoed tusschen de Regenten over de plaats, waar de kerk zou komen te staan. De een wilde ze hier, de ander daar gebouwd hebben. Ten slotte besloot men, dat een stier naar het midden van de stad gebracht zou worden. Men zou hem laten loopen en, waar hij zou gaan liggen, daar zou de kerk worden gebouwd. Het dier liep buiten de plaats en ging rusten in een groene weide, waar nadien de kerk ook werkelijk werd opgetrokken. (Soeteboom, De historie van Waterland, 1660). Sagen uit Oost-Friesland. I m s u m. Eens wilden de bewoners van Weddewarden en Dingen, die van oudsher één gemeente vormden, een eigen kerk hebben, maar aangezien ieder ze in het eigen dorp wilde plaat­ sen, kwam men niet verder. Ten slotte werd afgesproken, dat elk der beide dorpen een os zou leveren. Die zou men midden tusschen de dorpen samenbinden en dan los laten loopen. Waar ze zich het eerst zouden neerleggen, daar zou de kerk komen te staan. Beide partijen voerden haar os zoo goed ze konden. Maar den dag voor de beslissing lieten zij ze honger lijden. Toen de dieren aan elkaar gebonden waren, begonnen zij elkaar te bijten en te rukken, en verschrikt door het geschreeuw der menigte liepen ze tot dicht bij de Weser in een moeras, waar ze niet verder konden. Daarop kwamen beide partijen tot overeenstemming en bouwden op den aangewezen plek hun kerk, die derhalve den naam "Im Sumb" of Imsum heeft gekregen (Lübing, Friesische Sagen von Texel bis Sylt, 1928). Bie x e n. De kerk te Blexen aan de Weser zou eerst "auf dem Rading, einem Platz zwischen dem Olhamm und der Blexer Mühle" worden gebouwd, maar wat overdag werd opgetrokken, zonk 's nachts weer weg. Toen besloot men twee ossen aaneen te koppelen en 's avonds te laten loopen.
Recommended publications
  • De Opkomst Van De Nederlandsche Republiek. Deel 8 (Vert
    De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 8 J.L. Motley vertaling R.C. Bakhuizen van den Brink bron J.L. Motley, De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 8 (vert. R.C. Bakhuizen van den Brink). Van Stockum, Den Haag 1880 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/motl001opko08_01/colofon.htm © 2008 dbnl 5 Een woord vooraf Zooals de lezer zal ontwaren, is van het oorspronkelijk plan van dit werk afgeweken, voor zooveel het tijdperk betreft, waarmede deze afdeeling besluit. In plaats van de geschiedenis der Nederlanden te vervolgen tot aan de Synode van Dordrecht achtte de schrijver het meer in overeenstemming met zijn algemeen plan en verkieslijker voor den lezer, om zijn verhaal af te breken met het Twaalfjarig Bestand, waardoor de Republiek in de rij der Staten opgenomen en hare onafhankelijkheid door Spanje erkend werd. De geschiedenis toch van den Dertigjarigen Oorlog, waarmede de hernieuwde worsteling tusschen de Nederlandsche Republiek en de spaansche monarchie tot aan den europeeschen vrede van Westfalen samenvalt, omvat uit den aard der zaak al de belangrijkste gebeurtenissen die betrekking hebben tot Nederland. Met deze geschiedenis, die de voltooiing mag heeten van des schrijvers ‘Opkomst der Nederlandsche Republiek,’ houdt hij zich thans onledig; en hij hoopt eenmaal ook voor dat gedeelte te mogen rekenen op dezelfde welwillendheid, die zoo ruimschoots aan zijn vorigen arbeid is ten deel gevallen. Londen, Augustus 1867. J.L. Motley, De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 8 7 Eenentwintigste hoofdstuk Gevolgen van het vermoorden van Hendrik III. - Toebereidselen tot den inval in Frankrijk. - De Nederlanders besluiten een poging in het belang der vrijheid te wagen.
    [Show full text]
  • Parenteel Van Constantinus De Monte. Generatie I
    Index Parenteel van Constantinus de Monte. Generatie I I. Constantinus de Monte heer van bergh, geboren omstreeks 1050, een Armeense prins, overleden (ongeveer 90 jaar oud) in 1140, begraven, trouwde met van Tecklenburg, begraven. Uit dit huwelijk 3 zonen. 1. Rabodo I van den Bergh, overleden tussen 1140 en 1174, volgt II [blz. 3]. 2. Everwinus van den Bergh, begraven. 3. Constantinus van den Bergh, overleden omstreeks 1186, begraven. Constantinus de Monte. Toon van Dalen (1) wees in Bergh; Heren, Land en Volk op een oudere naam van Constantinus de Monte, namelijk Constantinus van Melegarde. Deze naam verwijst naar het huidige dorp Malgarten ten noorden van Osnabrück. Hier hadden de graven van Tecklenburg een kasteel, dat aan het eind van de twaalfde eeuw werd omgebouwd tot een klooster. Constantinus, of Constantijn, zou uit de omgeving van Melegarde/Malgarten stammen en zijn naam te danken hebben aan de invloed die de Oost-Romeinse ofwel Byzantijnse cultuur in die tijd had. De eerste Duitse keizers wilden het aanzien van hun rijk - dat bekend stond als het Heilige Roomse Rijk - vergroten door de banden met het Oost-Romeinse Rijk aan te halen. Echter, er zijn maar een paar Constantijnen bekend, die ook nog familie van elkaar zijn. Het lijkt er dus niet op dat de eerste heer van Bergh zijn voornaam te danken had aan het beleid van de eerste Duitse keizers. Als de Byzantijnse cultuur echt invloed gehad zou hebben op de naamgeving in het Heilige Roomse Rijk, dan zouden er veel meer Constantijnen geweest moeten zijn. Dit vooral omdat Constantijn niet zo maar een Byzantijnse naam was.
    [Show full text]
  • Cover Page the Handle
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29686 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Eekhout, Maria Francisca Davina Title: Material memories of the Dutch Revolt : the urban memory landscape in the Low Countries, 1566 – 1700 Issue Date: 2014-11-12 Marianne Eekhout Chapter 3 – Between public and private. Cherishing commemorative objects at home In 1626 skipper Dirk Scheij sailed his ship down the river Rhine from Cologne to supply the Dutch Republic’s troops. He succeeded in doing so without being captured by the Habsburg army, and as a reward he received a silver cup that displayed his journey (fig.25).1 The gift not only served as token of appreciation for his bravery but also exemplifies how individual achievements were honored in the seventeenth-century Low Countries. What set this cup apart from the relics we have seen in the previous chapter was the fact that the object itself had not witnessed the event but had been made specially to commemorate what had happened. While relics could come in every shape or size, and ranged from cannonballs to pigeons, these mementoes were often subject Fig.25 Samuel Vercoigne, silver cup to artistic conventions and frames of reference received by Dirck Scheij for his which people were familiar with and considered extraordinary achievement during the 2 appropriate for commemorative objects. Revolt (Rijksmuseum Amsterdam). Therefore they took more traditional forms, such as tapestries, paintings, prints as well as medals and objects made of silver. The aim of this chapter, however, is not to present an overview of objects made specially to commemorate the Revolt but rather to focus on how these objects entered the home, how they became part of someone’s personal identity and what happened to them after the original owner died.
    [Show full text]
  • Jaarboek Voor Munt
    JAARBOEK VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE 43 KON. NED. GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE AMSTERDAM 1956 Commissie van Redactie: Dr, H. Enno van Gelder, Voorburg; Dr. A. Gorter, Bilthoven; O. N. Keuzenkamp-Roovers, Groningen; Dr. A. N. Zadoks-Josephus Jitta, Amsterdam. Alle correspondentie betreffende redactie en administratie te richten aan het secretariaat: Lange Voorhout 50, 's-Gravenhage. DE STEDELIJKE MUNT VAN BOMMEL 1579 — 1590 door Dr. F. B. M. TANGELDER Het is bekend, dat de zestiende eeuw in ons land een periode van ver­ hoogde muntslag is geweest. Niet alleen de muntinstellingen van lands­ heren en gewesten, maar ook de geprivilegieerde muntbedrijven van edelen en steden ontplooiden in deze eeuw een uitzonderlijke activiteit. Enerzijds heeft dit zijn oorzaak gevonden in de uitbreiding van het geld­ verkeer, anderzijds heeft de toegenomen delving van edele metalen, vooral in de Nieuwe Wereld, daartoe bijgedragen. De geprivilegieerde muntbedrijven in het bijzonder hebben zich de geschapen situatie naar vermogen ten nutte gemaakt en hebben niet alleen hun voordeel gezocht in de revenuen Van een bona fide muntslag, maar ook in die van illegale practijken. Het hoogtepunt van deze stedelijke en heerlijke muntslag ligt in de jaren na de Pacificatie van Gent (1576). Deze na-pacificatiejaren waren namelijk voor deze muntslag in meerdere opzichten gunstig. Het centraliserende gezag des Konings was geschokt, de Staten-Generaal waren aan verdeeldheid ten prooi, de door de hoge edelen geleden ver­ liezen deden hen uitzien naar bijzondere inkomsten, terwijl de oorlogs- noodzaak zowel generaliteit als gewesten ertoe bracht de exploitatie hunner muntbedrijven te overspannen. Politieke en economische verhou­ dingen zijn dus in genoemde jaren voor de muntbedrijven van edelen en steden van bijzondere betekenis geweest.
    [Show full text]
  • Twente En De Tachtigjarige Oorlog
    Twente en de Tachtigjarige Oorlog Anneke Koers 1 Voorwoord Behalve legenden zijn er ook tastbare resten van het verleden bewaard gebleven. Lange tijd speelde de herinnering geen rol bij historici, iets wat bij filosofen en dichters doodgewoon was. Door de emancipatie werden de gewone mensen belangrijk. De grote structuren waren echter voor hen niet interessant. De plaatsen die onze identiteit symboliseren werden belangrijk. Wat is de persoonlijke herinnering en hoe hangt die samen met de collectieve? Ik wil voor Twente daar een antwoord op geven. Hoe en waar treed ik de geschiedenis binnen? De herinnering aan de Opstand is een kapstok in mijn referentiekader. Het conflict tussen de Nederlanden en het Spaanse Rijk duurde van 1568 tot 1648. De Tachtigjarige Oorlog gaat over het militaire raadsel van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Toen in 1568 in de Nederlandse gewesten een opstand uitbrak tegen de Spaanse koning, was niet te voorzien dat deze zou uitmonden in de scheuring van de Nederlanden. Alleen de noordelijke gewesten wisten zich militair staande te houden. Zij vormden een onafhankelijke Republiek die steeds beter opgewassen was tegen het machtige Spanje. Hoe was dit mogelijk? Ik interesseer me voor het feit hoe de menselijke geschiedenis in elkaar zit. Luisteren naar verhalen over lang vervlogen dagen. Lugubere raadsels, sinistere geheimen en bovennatuurlijke verschijningen worden ongenadig tegen het licht gehouden. Opgetekend uit de monden van hen die allang uit de tijd zijn (tot stof zijn vergaan), maar in dit boek nog een keer hun gruwelijke stem verheffen. 2 Inleiding Filips 11, de zoon en opvolger van Karel V, was star en recht in de katholieke leer.
    [Show full text]
  • Jaarboek Voor Munt
    JAARBOEK VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE KON. NED. GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE AMSTERDAM 1957 Commissie van Redactie: Dr. H. Enno van Gelder, Voorburg; Dr. A. Gorter, Bilthoven; O. N. Keuzenkamp-Roovers, Groningen; Dr. A. N. Zadoks-Josephus Jitta, Amsterdam; N. E. H. J. J. Zon, 's-Gravenhage. Alle correspondentie betreffende redactie en administratie te richten aan het secretariaat: Zeestraat 71B, 's-Gravenhage. HET PEERDEKEN door A. VAN DER "WIEL f Het peerdeken is een van die kleine, aardige munten, die door de oudere schrijvers herhaaldelijk verkeerd benoemd zijn en dus ook in de catalogi regelmatig verkeerd benoemd werden en worden. Verkade noemt deze munten halve snaphaenschellingen; van der Chijs halve of mogelijk derde delen van snaphaenschellingen; De Voogt beschrijft ze als derde delen van snaphaenschellingen, doch Roest heeft ze terecht kwart snap- haenen genoemd, maar toch worden zij in de catalogus van het Museum Teyler en in vele andere catalogi weder als 1/3 snaphaen beschreven. Nochtans is het zeker, dat het kwart snaphaenen zijn, zoals overduide­ lijk blijkt uit de instructie van 16 september 1530, waarin Karei van Eg- mond als hertog van Gelderland zijn muntmeester o.a. gelast vierde delen van snaphaenen te slaan op een gehalte van 5 penningen en een gewicht van 80 in een mark, wat een zilverinhoud geeft van 1,282 gram, terwijl de snaphaenen geslagen werden op een gehalte van 8 penningen en een gewicht van 31 in een mark, wat een zilverinhoud geeft van 5,292 gram (zie: Roest, bijlage 3). Ook in later tijd blijven het steeds kwart schel­ lingen. De stad Zutphen 1 slaat ze in 1582/83 en in 1604/05 op een gehalte van 3 penningen 4 grein en een gewicht van 80 in een mark, gevende een zilverinhoud van 0,812 gram, wat vrijwel gelijk is aan de zilverinhoud van de kwart schellingen, die Zeeland van 1583 tot 1585 sloeg op een gehalte van 6 penningen en een gewicht van 150 19/32 in een mark, wat een zilverinhoud geeft van 0,817 gram.
    [Show full text]
  • Bulletin Heemkundige Vereniging Old Sillevold
    Bulletin heemkundige vereniging Old Sillevold Jaargang 14 Jaargang — najaar 14 2010 — Najaar 2011 Heemkundige vereniging Old Sillevold Familie Helmink te Bontebrug won de Monumentenprijs 2011. Op de omslag een foto van het pand. Bulletin Inhoud Voorwoord, Begraafplaatsproject 4 Familie Helmink te Bontebrug won de 6 Heemkundige vereniging vereniging Heemkundige Monumentenprijs 2011 — 14 Jaargang 2011 Najaar Bernard Dorrestijn Herinneringen an mien schooltied op de Clara 8 Anny Raben Zorgen voor de oude dag (1750-1850)(deel I) 10 Frans Winkels, Tiel Het leger van prins Maurits te Silvolde (1595) 17 J.H.G. te Boekhorst, Doetinchem Old Sillevold Old Sillevold Old Sillevold Old Sillevold Activiteitenkalender 42 3 Voorwoord, Begraafplaatsproject Het is nu juist op laatstgenoemde be- graafplaats dat het kerkbestuur zich Vanaf de oprichting noemen we onze i.v.m. gebrek aan ruimte, genoodzaakt vereniging: Heemkundige Vereniging ziet -tenzij de nabestaanden opnieuw ‘Old Sillevold’. De naam ’Old Sillevold grafrechten betalen- om tot ruiming wijst er op dat we een historische vere- van de oudere graven over te gaan. In niging zijn en ons op de geschiedenis het geval van ruiming dreigen dan wel van Silvolde willen richten. Maar we eens heel bijzondere zerken verloren te schrijven altijd: Heemkundige Vereni- gaan. ging ’Old Sillevold’. Daarmee willen we Dat laatste bracht ons bestuur om- aangeven dat we ons ook met de na- streeks 2005 op de gedachte het kerk- tuur en het landschap van ons dorp bestuur te vragen een aantal van die (heem/heim) willen bezighouden, en bijzondere zerken alsnog ergens op de wel tot op de dag van vandaag. Dat begraafplaats veilig te mogen stellen.
    [Show full text]
  • Jaarboek Voor Munt- En Penningkunde 80 1993
    JAARBOEK VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE 80 1993 KONINKLIJK NEDERLANDS GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE AMSTERDAM Commissie van redactie: E.J.A. van Beek, St. Michielsgestel Drs. G. van der Meer, 's-Gravenhage Dr. W. Op den Velde, Amsterdam D. Purmer RA, Ruurlo Redactie adres: Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet Postbus 11028, 2301 EA Leiden ISSN 0920-380X DE MUNTSLAG VAN DE HEREN VAN DEN BERGH ca 1320 — ca 1440. door JJ. Grolle Ten Geleide Over de muntslag van de heren van den Bergh uit de 14e en 15e eeuw was tot nu toe slechts weinig bekend. Van der Chijs, Serrure, De Voogd en Roest heb­ ben voor hun tijd prachtig werk geleverd, maar kwamen niet verder dan een, overigens niet eensluidende, opsomming van denominaties, terwijl de latere gedegen studie van dr. Tangelder zich helaas beperkte tot het muntrecht van de graven van den Bergh uit de 16e eeuw. Het geluk wil echter dat de heerlijke muntslag van Bergh voor een groot deel een getrouwe afspiegeling is van de opeenvolgende Gelderse muntsysternen. Op basis van koersvergelijking was prof. dr. H. Enno van Gelder er op schier onnavolgbare wijze in geslaagd de vele Gelderse emissies uit de 14e eeuw te onderscheiden en te dateren. Zijn arbeid bleek de sleutel te bevatten waarmee de schijnbaar onoverzichtelijke Berghse aanmuntingen konden worden ontsloten. Anderzijds leverde de beproefde en succesvolle methode van jkvr. prof. dr. M.J. van Winter, om op basis van vernoemingen verwantschappen zichtbaar te maken, de sjabloon waarmee vele tot nu toe onbekende familierelaties van de heren van den Bergh achterhaald konden worden. Op grond daarvan viel niet alleen een genealogische en politieke verwantschap met het gravengeslacht van Loon (Looz) aan te wijzen, maar werd ook de herkomst van het Berghse muntrecht voor Dieren duidelijk.
    [Show full text]
  • Sperren in Nijmegen
    1 Sperren in Nijmegen [Laatst bijgewerkt op 30 augustus 2020] Inleiding In de zomer van 1942 startte de Duitse bezettingsmacht in Nederland met de systematische verwijdering van Nederlandse Joden uit de Nederlandse samenleving, met als doel hun uiteindelijke vernietiging (Endlösung). Via Durchgangslager Westerbork werden ze op transport gezet naar ‘werkkampen in het oosten’. In Amsterdam werden Joodse inwoners aanvankelijk opgeroepen om zich te melden voor vertrek, maar omdat er vaak niet de gewenste aantallen op kwamen dagen, werd al snel ook overgegaan op razzia’s. Ook buiten Amsterdam werden tal van razzia’s gehouden; in Nijmegen gebeurde dat bijvoorbeeld op 2 augustus, 16 september en 2 oktober.1 Om bij deze grootscheepse ‘acties’ chaotische taferelen zoveel mogelijk te voorkomen - wat onnodig veel verzet op zou kunnen roepen en onnodig veel vertraging zou kunnen veroorzaken - voerden de Duitsers in die zomer een systeem in van ‘vrijstellingen’. Een groep ‘onmisbare’ Joden in Nederland zou hiermee ‘vrijgesteld’ worden van deportatie. Voorzien van een zogenoemde Sperre zou een kern van achterblijvers de organisatorische en administratieve effectiviteit van de ‘deportaties’ kunnen verhogen. Ook de angst voor een te grote economische ontwrichting door het willekeurig oppakken van Joden speelde hierbij een rol. Op 15 juli 1942 vertrok het eerste transport met 1.137 Nederlandse Joden vanuit Westerbork naar Auschwitz in Polen. Twee weken later waren er al 5.742 mensen ‘gedeporteerd’. Aan het eind van het jaar waren dat er al ruim 38.000, ongeveer een kwart van de toen in Nederland woonachtige Joden.2 In de avond en nacht van 17 op 18 november 1942 was Nijmegen aan de beurt: 196 Joodse inwoners werden uit hun huizen gehaald en ondergebracht in het toenmalige gebouw van de Gemeentelijke HBS.
    [Show full text]
  • REFORMATIE in KAMPEN Reformatie En Rebellie
    1 REFORMATIE IN KAMPEN ACADEMISCH PROEFSCHRIFT Door Dr. Frank van der Pol Uitgeversmaatschappij J.H. KOK – Kampen 1990 Reformatie en rebellie De Unie van Utrecht als hoeksteen van de Hervorming in Overijssel door DR. R.H. BREMMER en DIVERSE AUTEURS STICHTING DE GIHONBRON MIDDELBURG 2019 2 INHOUD DE REFORMATIE TE KAMPEN IN DE ZESTIENDE EEUW Door Dr. Frank van der Pol DOOPSGEZINDE MARTELAREN. Blz. 170 Kampen: Ghele Hame en Michiel. Deventer: Maria van Beckum en Ursula, de vrouw van haar broer. 1544. Twaalf Christenen te Deventer. 1571. Blz 177 Ydse Gaukus. Dirk van Wezel, met Anneke en Janneke hun huisvrouwen. Harmen de Verwer. Bruyn. Antheunis de Wever. (K)Claas Opreyder. Lijsbeth en Catharina Somer-huis. Lijntjen Joris en Trijntjen haar dochter. Reformatie en rebellie. De Unie van Utrecht als hoeksteen van de Hervorming in Overijssel. Door DR. R.H. BREMMER. Blz 193 Overijssel soeverein (1578-1795). Jan ten Hove. Blz 212 GRAAF WILLEM VAN DEN BERGH. 1537 – 1586. Blz 215 DE GRAAF VAN RENNENBERG. Blz 217 DE REFORMATIE TEN PLATTEN LANDE IN DE CLASSIS DEVENTER. J. C. VAN SLEE. Blz. 220 ONTSTAAN STAD KAMPEN. Blz 232 De Reformatie in Kampen. Geert van Wou. Blz 235 KAMPEN BELEGERD EN INGENOMEN 1578. Blz. 238-242 Historie der Nederlandse oorlogen, onpartijdig beschreven door P. BOR Christiaansz. Deventer en de reformatie van de geestelijke en kerkelijke goederen 1591-1650 H. DE BEER. Blz. 242 Joden in Kampen. Blz. 245 3 THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND TE KAMPEN DE REFORMATIE TE KAMPEN IN DE ZESTIENDE EEUW ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE THEOLOGIE, OP GEZAG VAN DE RECTOR DR.
    [Show full text]
  • Republiek Van Adel Eer in De Oost
    Republiek van adel Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702) reeks adelsgeschiedenis * D E E L 7 * onder auspiciën van de Stichting Werkgroep Adelsgeschiedenis Republiek van adel Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702) conrad gietman Uitgeverij Van Gruting | 2010 Handelsuitgave van het gelijknamige proefschrift, verdedigd aan de Universiteit Utrecht op 24 september 2010, promotor: prof. dr. M.R. Prak (Universiteit Utrecht), co-promotor prof. dr. S. Groenveld (Universiteit Leiden) Het onderzoek voor deze studie werd verricht met een subsidie van de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek Deze uitgave is tot stand gekomen door financiële ondersteuning van – Stichting Fonds A.H. Martens van Sevenhoven, Beesd – J.E. Jurriaanse Stichting, Rotterdam – Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel, Zwolle – Ridderschap van Overijssel, Velp – Ridderschap van Gelderland, Zoetermeer – Dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds, Den Haag – M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, Den Haag – Van Batenborgh Stichting, Groenlo – Stichting Professor Van Winter Fonds Uitgeverij Van Gruting Hooghiemstraplein 32, 3514 ax Utrecht www.vangruting.nl kantoor: Looijenland 13, 6931 vb Westervoort tel.: 026-3116418 / [email protected] Omslagontwerp en typografie: Titus B. Schulz, Arnhem Beeldredactie: Zwiebelfisch, Arnhem © 2010 C.A.M. Gietman, Geldermalsen All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, translated, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 kb Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden.
    [Show full text]
  • Woord Vooraf. V.28
    Karel de Geus Muntveilingen BV Frans Bekersstraat 1a 5504 JA Veldhoven, Nederland Tel. 0031(0)40-2123455. Fax:0031 (0)40-2110845 website: www. kareldegeus.nl VEILING AUCTION No. 28 9 november 2009 OPBRENGSTLIJST REALISED PRICE LIST Vergissingen voorbehouden / Errors excepted / Irrtum vorbehalten / Sauf erreur. Het kan voorkomen dat U op deze opbrengstlijst artikelen vindt die zijn toegeslagen aan andere kopers voor door U geboden bedragen. Wij verwijzen in dit verband naar de artikelen 3 en 10 van de veilingvoorwaarden; ook kwamen enige opdrachten te laat binnen. It can happen that in this list you will find lots sold to other buyers for the same amount as your bid. In this respect we would draw your attention to paragraphs 3 and 10 of the conditions of sale; a certain number of bids came too late. Lot No. Euros Lot Euros Lot Euros Lot Euros Lot Euros Lot Euros 1 150 34 110 66 370 99 120 133 120 165 160 198 100 2 50 35 80 67 140 100 400 134 55 166 160 199 80 3 45 36 110 69 160 101 70 135 45 167 560 200 65 4 50 37 210 70 130 102 90 136 90 168 210 201 25 5 20 38 32 71 280 103 60 137 55 169 400 202 150 6 100 39 100 72 120 104 50 138 70 170 540 203 30 7 80 40 130 73 540 105 50 139 50 171 210 204 30 8 20 41 35 74 25 106 25 141 90 172 150 205 65 9 100 42 90 75 320 107 60 142 130 173 200 206 80 10 20 43 45 76 130 109 120 143 130 174 240 207 120 11 25 44 80 77 150 110 60 144 170 175 5500 208 250 12 50 45 20 78 260 111 110 145 80 176 210 209 120 13 32 46 25 79 60 112 480 146 90 177 170 210 140 14 160 47 220 80 130 113 115 147 12 178 65 211 100
    [Show full text]