De Vrij E Fri Es
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE VRIJ E FRI ES TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR HET FRIESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID EN TAALKUNDE TWEE EN DERTIGSTE DEEL LEEUWARDEN N .V . NOORD-NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL 1934 - FRYSKB JUOU:Jr.MY BIBLETEEK lJOUWEKT DE VRIJE FRIiÈS 'r~';3~ TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR HET FRIESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID EN TAALKUNDE REDACTIE : Mr. P. C. J. A. BOELES, Mejuffrouw R. VISSCHER en Dr. S. CUPERUS TWEE EN DERTIGSTE DEEL LEEUWARDEN N.V. NOORD-NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL 1934 t INHOUDSOPGA VE Bladz. Dr. J. SCHOO, Over gelijkluidende kerkbouwsagen uit Fries land, Sleeswijk-Holstein en het Berner Oberland R. VISSCHER, Iets over eenige huizen in de Groote Kerk- straat te Leeuwarden. • . 0 0 0 57 J. KLEIJNTJENS SO Jo, Graaf Frederik van den Bergh en de mislukte onderneming tegen Friesland . 0 0 • 0 0 0 0 75 AREND LANG, Die "Normannenpoorten" der friesischen Dorfkirchen, ihre Entstehung und Bedeutung 0 0 • • 0 90 Or. A. L. HEERMA VAN VOSS, Adie Lambertszo en de zijnen. 113 Bespreking van Literatuur 0 • • • • • 0 • • • • • • • 137 • Over ~elijkluidende kerkbouwsa~en uit Friesland, Sleeswijk-Holstein en het Berner Oberland. Door Dr. J. SCHOO. (met twee bijlagen) I. SAGEN, WAARIN DE KERKBOUWPLAATS DOOR RUNDEREN IS AANGEGEVEN. Talrijk zijn de sagen, die over wonderbaarlijke gebeurtenissen weten te berichten, welke zich bij den bouw van kerken hebben afgespeeld. Vooral wordt gaarne verteld, wat de 'aanleiding is geweest, dat de kerk op haar tegenwoordige standplaats is verrezen. In vele gevallen wilde het aanvankelijk met den kerkbouw niet vlotten. Onoverkomelijke moeilijkheden deden zich voor en vaak waren wonderte.ekens noodig of moest de beslissing van het lot worden ingeroepen, voordat de juiste plek was gevonden en de bouw zonder stoornis kon worden vol tooid. AI deze sagen kan men onder den naam kerkbouwságen samenvatten. Hun onderlinge overeenkomst legt er getuigenis van af, dat soortgelijke invloeden bij hun ontstaan werkzaam waren. Om verder te komen met den uitleg van sagen is het echter noodzakelijk niet bij de algemeene overeenkomst te blijven stil staan, maar vooral de aandacht te besteden aan de bijzondere motieven en locale eigenaardigheden. Wij willen dan ook in dit geval niet alle mogelijke soorten kerkbouwsagen bespreken, maar voornamelijk die, welke verhalen, hoe de juiste bouwplaats is gevonden, doordat men twee aaneengekoppelde runderen heeft laten loopen en de kerk daar heeft gebouwd, waar zij zich den volgenden dag bleken te hebben neergelegd. Daarbij zullen wij wel, voor zoover dat voor het onderwerp van belang is, op overeenkomstige sagen wijzen. De genoemde sage verdient de aandacht, zoowel omdat haar inhoud merkwaardig is, als vanwege haar bijzondere geogra fische verbreiding. In Nederland komt zij behalve in Friesland 2 (Dronrijp, Nijland, Nije Mirdum) en Groningen (Aduard, Bedum) nog in Edam voor. Daar zij elders in ons land niet bekend schijnt te zijn, mogen wij wel aannemen, dat ook voor Edam de sage van Friesche herkomst is. Die zelfde oorsprong moet worden toegeschreven aan de verhalen, welke voor de kerken van Imsum en Blexen aan de monding van de Weser in omloop zijn. Geheel gelijkluidend vinden we de sage dan in Sieeswijk-Hol stein en - hetgeen het meest verrast - in het Berner Oberland. In de genoemde landstreken wordt de sage binnen een beperkt gebied verscheidene keeren aangetroffen. Daarbuiten schijnt zij of wel zeer zelden voor te komen of geheel te ontbreken, want tot nu toe konden geen voorbeelden van elders in Duit sche, Oostenrijksche of Zwitsersche sagenverzamelingen ont dekt worden, ofschoon daárin talrijke kerkbouwsagen van ander type zijn opgenomen. Sagen uit Friesland; Groningen en Noord-Holland. N ij I a n d. In 1275 wilden boeren te Nijland bij Bolsward een kerk bouwen. Wat zij overdag optrokken, werd echter 'g nachts weer afgebroken. Dat herhaalde zich tot drie maal toe. Op den vierden avond spanden zij een juk ossen voor een slede, waarop zij aarde en steenen legden, en spraken: Gaat in Gods naam. Den volgenden morgen werden de ossen gevonden op een moerassige plaats, ieder met een brandend waslicht op den kop. De boeren begonnen de plek op te hoogen en bouwden daar hun kerk (Wolf, Niederländische Sagen, 1843). Wolf geeft als bron voor deze lezing aan de kroniek van Occa Scharlensis (1597). In eenigzins afwijkende vorm wordt de sage verteld door Dijkstra (Uit Frieslands volksleven, 1894), en wel als volgt. Toen men de kerk van Nijland wilde bouwen, vond men den volgenden dag afgebroken, wat daags te voren was opge trokken. Daaruit maakte men op, dat niet de juiste plaats was gekozen. Op een tweede plek had men evenmin geluk. Toen liet men op raad van een geestelijke op een avond een koe los loopen, die men een emmer kalk en steenen aan den hals had gebonden. Waar men de koe den volgenden morgen zou vinden, moest de kerk worden gebouwd. Het dier werd aangetroffen in een "reidpoel" en op die plek werd de kerk toen ook werkelijk gebouwd. N ij e M i r d u m. Oudtijds woonden er twee zusters, die 3 beide Martsen heetten en altijd de oude en jonge Martsen werden genoemd. Toen de Alde Martsen een kerk liet bouwen, kreeg deze, met de huizen er om heen, den naam van Alde Mardum. Toen wou de jonge Martsen ook een kerk bouwen, maar ze wist niet waar. Eindelijk vroeg ze aan haar veehoeder om raad. Waar ze 's morgens het onschuldige vee zou zien, daar moest ze de kerk bouwen. Zoo is het gegaan en het oord heeft den naam Nije Mirdum gekregen. (Waringa, Tusschen Vlie en Lauwers, Leeuwarder Courant van 21 Sept. 1929). Or 0 n r ij p. Waar Dronrijp ligt, lagen al lang huizen tus schen moeras en riet, voordat er een kerk stond. De boeren konden het over de plek voor den kerkbouw niet eens worden. Eindelijk besloten zij twee ossen aaneengekoppeld gedurende de nacht te laten loopen. Waar die 's morgens zouden worden gevonden, zou de kerk komen te staan. De ossen werden ge vonden midden in een "reidpoel". Aan die sage is hier ook nog een uitleg van den naam der plaats vastgeknoopt. Doordat het gerijpt had, waren de sporen der ossen makkelijk te volgen en door het dreunen van den grond hoorde men waar ze precies stonden. Naar die "rijp" en dat "dreunen" werd het dorp Dronrijp genoemd (Van Lennep en Ter Gouw, Het boek der op schriften, 1869). Bed u m. Eens bij een hevige herfststorm zwollen de wa teren onrustbarend aan en begon het er dreigend voor de be woners uit te zien. Toen beloofde Vrouwe SchuItinga een kerk te zullen stichten, indien het gevaar zou worden afgewend. Zij zou twee ossen het land insturen en, waar die rustende gevon den werden, de kerk bouwen. Zoo werd gedaan, de storm is verloopen en het water teruggegaan. De ossen werden des mor gens gevonden rustende op den tegenwoordigen kerkheuvel. Daarop werden dan ook kerk en toren opgetrokken. De ossen huiden werden op den bodem uitgespreid en als fundament voor den toren gebruikt (Ant. van Dijk, Het kerkje te Bedum, Eigen Volk 1930). K I 0 0 s ter teA d u a r d. Niet lang na Ludgers prediking besloten eenige voorname families, waaronder de Gayckinga's, tot stichting van een klooster, maar over de plaats waren zij het oneens. Het oude stamhuis der Gayckinga's lag tusschen Aduard en Dokzwerd aan de Gayckingadijk; daar wilden zij het bouwen. Anderen vonden de zandige hoogte van Noord en Zuidhorn beter geschikt. Toen men het niet eens kon wor- 4 den, liet men het lot beslissen. Twee witte ossen werden aaneen gekoppeld en zoo liet men ze loopen. Waar ze den volgenden morgen zouden rusten, daar zou het klooster gebouwd worden. Ze werden gevonden op een groene hoogte temidden van moeras en riet (Huizenga-Onnekes, De stichting van het klooster te Aduard, Eigen Volk 1932). E dam. Voor de zoogenaamde "bullekerk" te Edam ge bouwd was, had er een hevige twist gewoed tusschen de Regenten over de plaats, waar de kerk zou komen te staan. De een wilde ze hier, de ander daar gebouwd hebben. Ten slotte besloot men, dat een stier naar het midden van de stad gebracht zou worden. Men zou hem laten loopen en, waar hij zou gaan liggen, daar zou de kerk worden gebouwd. Het dier liep buiten de plaats en ging rusten in een groene weide, waar nadien de kerk ook werkelijk werd opgetrokken. (Soeteboom, De historie van Waterland, 1660). Sagen uit Oost-Friesland. I m s u m. Eens wilden de bewoners van Weddewarden en Dingen, die van oudsher één gemeente vormden, een eigen kerk hebben, maar aangezien ieder ze in het eigen dorp wilde plaat sen, kwam men niet verder. Ten slotte werd afgesproken, dat elk der beide dorpen een os zou leveren. Die zou men midden tusschen de dorpen samenbinden en dan los laten loopen. Waar ze zich het eerst zouden neerleggen, daar zou de kerk komen te staan. Beide partijen voerden haar os zoo goed ze konden. Maar den dag voor de beslissing lieten zij ze honger lijden. Toen de dieren aan elkaar gebonden waren, begonnen zij elkaar te bijten en te rukken, en verschrikt door het geschreeuw der menigte liepen ze tot dicht bij de Weser in een moeras, waar ze niet verder konden. Daarop kwamen beide partijen tot overeenstemming en bouwden op den aangewezen plek hun kerk, die derhalve den naam "Im Sumb" of Imsum heeft gekregen (Lübing, Friesische Sagen von Texel bis Sylt, 1928). Bie x e n. De kerk te Blexen aan de Weser zou eerst "auf dem Rading, einem Platz zwischen dem Olhamm und der Blexer Mühle" worden gebouwd, maar wat overdag werd opgetrokken, zonk 's nachts weer weg. Toen besloot men twee ossen aaneen te koppelen en 's avonds te laten loopen.