REFORMATIE in KAMPEN Reformatie En Rebellie
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
1 REFORMATIE IN KAMPEN ACADEMISCH PROEFSCHRIFT Door Dr. Frank van der Pol Uitgeversmaatschappij J.H. KOK – Kampen 1990 Reformatie en rebellie De Unie van Utrecht als hoeksteen van de Hervorming in Overijssel door DR. R.H. BREMMER en DIVERSE AUTEURS STICHTING DE GIHONBRON MIDDELBURG 2019 2 INHOUD DE REFORMATIE TE KAMPEN IN DE ZESTIENDE EEUW Door Dr. Frank van der Pol DOOPSGEZINDE MARTELAREN. Blz. 170 Kampen: Ghele Hame en Michiel. Deventer: Maria van Beckum en Ursula, de vrouw van haar broer. 1544. Twaalf Christenen te Deventer. 1571. Blz 177 Ydse Gaukus. Dirk van Wezel, met Anneke en Janneke hun huisvrouwen. Harmen de Verwer. Bruyn. Antheunis de Wever. (K)Claas Opreyder. Lijsbeth en Catharina Somer-huis. Lijntjen Joris en Trijntjen haar dochter. Reformatie en rebellie. De Unie van Utrecht als hoeksteen van de Hervorming in Overijssel. Door DR. R.H. BREMMER. Blz 193 Overijssel soeverein (1578-1795). Jan ten Hove. Blz 212 GRAAF WILLEM VAN DEN BERGH. 1537 – 1586. Blz 215 DE GRAAF VAN RENNENBERG. Blz 217 DE REFORMATIE TEN PLATTEN LANDE IN DE CLASSIS DEVENTER. J. C. VAN SLEE. Blz. 220 ONTSTAAN STAD KAMPEN. Blz 232 De Reformatie in Kampen. Geert van Wou. Blz 235 KAMPEN BELEGERD EN INGENOMEN 1578. Blz. 238-242 Historie der Nederlandse oorlogen, onpartijdig beschreven door P. BOR Christiaansz. Deventer en de reformatie van de geestelijke en kerkelijke goederen 1591-1650 H. DE BEER. Blz. 242 Joden in Kampen. Blz. 245 3 THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND TE KAMPEN DE REFORMATIE TE KAMPEN IN DE ZESTIENDE EEUW ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE THEOLOGIE, OP GEZAG VAN DE RECTOR DR. J. VAN BRUGGEN, HOOGLERAAR IN DE THEOLOGIE, ZO GOD WIL IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OP DONDERDAG 15 MAART 1990 DES NAMIDDAGS TE 3.00 UUR IN DE LEMKERZAAL, BROEDERSTRAAT 16 TE KAMPEN door Frank van der Pol UITGEVERSMAATSCHAPPIJ J.H. KOK - KAMPEN 1990 4 III. DE AANTASTING VAN DE BESTAANDE KERK TOT IN HET NAJAAR 1566 EERSTE AANZET VOOR EEN GEREFORMEERD KERKELIJK LEVEN In het voorgaande hoofdstuk werden de eerste signalen van kritiek op de bestaande kerk tot het eind van de jaren vijftig nagegaan. Dat in de samenleving ieder hetzelfde geloofde en het traditionele Rooms-katholieke geloof beleed, bleek niet meer vanzelfsprekend. Wat eeuwenlang als waarheid gegolden had, werd in twijfel getrokken of zelfs ontkend. In dit hoofdstuk wordt de aantasting van het kerkelijk systeem tot in het najaar van 1566 beschreven. 1. Maatregelen van de centrale regering Na de regeringsoverdracht continueert Filips II de ketterbestrijding van zijn vader. Zowel Karel V als hij voerden een godsdienstpolitiek, die erop gericht was, dat de maatschappij godsdienstig homogeen moest blijven. Beiden stonden een samenleving voor in Rooms-orthodoxe zin. Beiden waren intolerant ten aanzien van aanhangers van nieuwe godsdienstige opvattingen. Filips' eerste godsdienstplakkaat van 20 augustus 1556 werd ook in Overijssel afgekondigd.1 Namens de koning schreef stadhouder Aremberg op 23 december van hetzelfde jaar aan de stad bovendien nog een brief in dezelfde geest. Het stadsbestuur diende over te gaan tot de publicatie van een keizerlijk plakkaat uit 1550, 'tot exterpatie van den heresiën ende gereprobeerden secten'.2 De stadhouder beval de magistraat met klem op naleving van deze publicatie toe te zien.3 In verband met zijn vertrek naar Spanje gaf koning Filips enkele jaren later zijn strenge godsdienstpolitiek nog eens nadrukkelijk aan stadhouders en gewestelijke afgevaardigden door. Te Gent in 1559 met hen vergaderd, eiste hij bij monde van de bisschop van Atrecht, van gewestelijke en lokale autoriteiten 1 De inhuldiging vond binnen het gewest Overijssel zelf plaats op 16 december 1556, waarbij ridderschap en steden enerzijds en namens de nieuwe landsheer stadhouder Aremberg anderzijds zich onder ede verbonden. Filips beloofde al de privileges van Overijssel te zullen handhaven, conform het landsheerlijk traktaat tussen Karel Ven het gewest in 1528 overeengekomen. Hij beloofde 'Campen mit haren toebehoren [te] laten blijven ende onderholden in alle hare lantrechten, stadtrechten, leenrechten, dijckrechten, in allen anderen hare privilegiën, possesiën ende costumen, elck in 't sijne soowel van der Anze als andere vrijheiden , die se hebben'. Net als zijn vader zwoer Filips, dat hij in het gewest 'die heilige kercke sall voorstaen'. OA 2679. 2 Overijsselsche Plakkatenlijst, 45, no. 56. 3 OA 93, 23 december 1556. 127 onvoorwaardelijke 'behoedenisse van de leere der Roomsche kercke en d' uitroejing der ketterij'. Burgemeester Hendrick de Wolff van Kampen kon over de harde opstelling van de koning uit de eerste hand aan het stadbestuur verslag uitbrengen. Als afgevaardigde van de Overijsselse ridderschap en steden woonde hij de vergadering bij.' Kort voor zijn vertrek schreef de koning nogmaals alle stadhouders aan, 'dat se geen excusatie souden admitteren van rigeur [strengheid] in de voernoemde 5 plakkaten'. Hij stond in geen enkel gewest moderatie van de plakkaten toe, maar wilde die 'punxtuelijk geëxecuteert' hebben. Op stadsbestuurders die in het stuk van de religie koel waren, moesten de stadhouders nauwlettend toezien.' Tegen deze achtergrond valt een stadhouderlijk schrijven van 30 december 1559 aan het Kamper stadsbestuur te verklaren. Aremberg herinnert de magistraat nogmaals aan de godsdienst-politiek van de koning. Hij grijpt terug op de vergadering te Gent.' Alle autoriteiten, dus ook die van Kampen, moeten de christelijke religie met vlijt bevor- deren 'ende tot conservatie, ruste ende eendrachticheyt derselver to procederen tegen die innebrekers ende overtreders'. In het bijzonder had de koning bevolen te letten op verboden boeken en op vreemdelingen die inheemsen met verkeerde godsdienstige ideeën zouden willen besmetten. In de brief past Aremberg het standpunt van de koning op de situatie te Kampen toe. De stadhouder vreest dat in Kampen 'vele verboden ende ongodlycke boecken ver- cocht, verhandelt ende gebruyckt worden'. Ook vermoedt hij dat zich de laatste tijd veel mensen van buitenaf binnen de stad hebben gevestigd die de 'simpele ende welmeyndende personen van onsen rechten christelijcken gelove in grote dwalingen, boese secten, ongodlijcke en gereprobeerde opiniën vueren'. In opdracht van de koning beveelt Aremberg dat er scherp toezicht op verboden boeken zal worden uitgeoefend en dat bestraffing van overtreders conform de koninklijke plakkaten zal plaatsvinden. Vreemdelingen die zich in de stad willen vestigen, zullen een attestatie van pastoor of overheid betreffende leer en leven dienen over te leggen. En vreemdelingen die zich reeds in Kampen hádden gevestigd, zullen op eventuele heresieën onderzocht moeten worden. Worden er ketterse gevoelens geconstateerd, dan zullen deze naar koninklijk plakkaat dienen te worden gestraft. De opmerking over verboden boeken is niet uit de lucht gegrepen. Want op de Cataloghe ende Intitulatie van de qua- den verboden boecken namens de koning in 1558 op advies van de universiteit van Leuven uitgegeven, stond ook een door de Kamper drukker Peter Warnersz. gedrukt werkje vermeld, Eenen schoonen troostelycken Dialogus.' 4 Nagge, Historie van Overijssel, II, 268, 269. 5 Brandt, Historie der Reformatie, I, 235. 6 OA 94, 30 december 1559. 7 Volledige titel: Eenen schoonen troostelycken Dialogus, van twee personnaigen. Te weten 't geslachte der menschen, diewelcke hem seer beclaghende is, hoe hy in der weerelt geen ruste vinden en can: die andere is ghenaempt, Die godlicke liefde, die welcke hem vertroostende is, met veel godtlycke schrifturen, ende wtlegginghe der thien gheboden Gods. Sepp, Verboden Lectuur, 135 vermeldt dit boek zonder naam- en plaatsaanduiding, voorzien van de opmerking: 'Dit geschrift 128 Na de regeringsoverdracht aan Filips valt er eind jaren vijftig dus een toenemende druk van de centrale regering op de gewestelijke en lokale autoriteiten tot optreden tegen ketterij te constateren. Ook het stadsbestuur van Kampen wordt tot scherper toezicht aangezet. De verdediging van de bestaande kerk wordt in 1559 door de koning verder ingepast in zijn politieke conceptie van de eenheidsstaat. Daartoe richt hij in dat jaar een centraal regeringsapparaat op, om toezicht op heel de kerk te kunnen uitoefenen. De Nederlandse gewesten worden daarmee tot een kerkelijke eenheid georganiseerd, bestaande uit een nationaal geheel van drie kerkprovincies. Ook het gewest Overijssel wordt in deze vernieuwing van de kerkelijke hiërarchie betrokken. Binnen het tot 6 aartsbisdom verheven bisdom Utrecht wordt Deventer namelijk zetel van een nieuwe bisschop. Deze bisschop moet een door de koning te benoemen kerkelijk ambtenaar zijn, loyaal aan het koninklijk streven naar centralisme. Hij zal gaan dienen onder de kerkelijke hoofdambtenaar Granvelle, primaat van Mechelen. De facto wordt de koning zelf de opperste kerkheer. Daarmee is de godsdienst voorwerp van totale staatsbemoeiing geworden. Deze reorganisatie krijgt haar beslag in de pauselijke op- richtingsbul 'Super Universos'. Als motieven worden onder meer de afschaffing van veel misbruiken en de uitroeiing van de ketterij aangevoerd. Via de nieuwe bisschop proberen koning en paus de Contra-Reformatie in het nieuwe bisdom door te zetten. Dit blijkt uit de circumscriptiebul van 7 augustus 1561, waarbij Johannes Mahusius tot eerste bisschop van Deventer wordt benoemd: 'ObpullantesHaereticorum et Schismaticorum'.8 Vanuit hun streven naar kerkelijke, gewestelijke en stedelijke autonomie verzetten zowel ridderschap en steden als het