Republiek Van Adel Eer in De Oost

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Republiek Van Adel Eer in De Oost Republiek van adel Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702) reeks adelsgeschiedenis * D E E L 7 * onder auspiciën van de Stichting Werkgroep Adelsgeschiedenis Republiek van adel Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702) conrad gietman Uitgeverij Van Gruting | 2010 Handelsuitgave van het gelijknamige proefschrift, verdedigd aan de Universiteit Utrecht op 24 september 2010, promotor: prof. dr. M.R. Prak (Universiteit Utrecht), co-promotor prof. dr. S. Groenveld (Universiteit Leiden) Het onderzoek voor deze studie werd verricht met een subsidie van de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek Deze uitgave is tot stand gekomen door financiële ondersteuning van – Stichting Fonds A.H. Martens van Sevenhoven, Beesd – J.E. Jurriaanse Stichting, Rotterdam – Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel, Zwolle – Ridderschap van Overijssel, Velp – Ridderschap van Gelderland, Zoetermeer – Dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds, Den Haag – M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, Den Haag – Van Batenborgh Stichting, Groenlo – Stichting Professor Van Winter Fonds Uitgeverij Van Gruting Hooghiemstraplein 32, 3514 ax Utrecht www.vangruting.nl kantoor: Looijenland 13, 6931 vb Westervoort tel.: 026-3116418 / [email protected] Omslagontwerp en typografie: Titus B. Schulz, Arnhem Beeldredactie: Zwiebelfisch, Arnhem © 2010 C.A.M. Gietman, Geldermalsen All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, translated, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 kb Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden. isbn 97890 75879 506 nur 688 inhoud Inleiding 7 i De wereld van eer 31 1. Maria van Nassaus lijf 31 2. Eer en schande 33 3. Eer en bloed 47 4.Eerendeugd 77 5. Eer en stand 86 ii Huis en familie 103 1. Elbert van Voorsts gelaat 103 2. Familie en orde 105 3. Familie en vorming 131 4. Familie en huwelijk 148 5. Familie en fortuin 170 iii Heerschappij en geweld 187 1. Otto de Rodes bloed 187 2. Geweld en traditie 192 3. Geweld en repertoire 200 4. Geweld en motief 236 5. Geweld en beschaving 239 iv Het recht van de jacht 248 1. Herman Kips been 248 2. Jacht en passie 249 3. Jacht en levensstijl 253 4. Jacht en privilege 258 5. Jacht en representatie 262 Slotbeschouwing 266 Noten 275 Nawoord 310 Afkortingen 312 Bronnen en literatuur 314 Summary 332 Register 336 Inleiding Het is inmiddels meer dan twee eeuwen geleden dat de adel in de landge- westen van de Republiek de morele legitimatie van zijn oude aanspraak op macht en aanzien door de Bataafse Revolutie in duigen zag vallen. Gewes- telijke proclamaties verkondigden dat alle mensen bij hun geboorte gelijk waren. Ridderschappen werden opgeheven, privileges afgeschaft, rouw- borden uit kerken verwijderd, familiewapens op grafmonumenten weg- gehakt. Zo kwam een einde aan een heerschappijvorm die, zeker op het platteland, sinds mensenheugenis nauwelijks was weersproken. De rechtvaardiging van het geloof in een hiërarchische ordening van de schepping, de ongelijkheid van mensen en de adellijke roeping tot heer- schappij verdween na 1795 betrekkelijk snel uit het collectieve geheugen. Slechtsenkeleherenderverspreidliggendeschervengetuigennogvande overtuigingen en aspiraties die ooit een hele stand en in zekere zin zelfs een hele samenleving bijeenhielden. Een van die scherven is een gebonden handschrift dat de titel ‘Wapenboek der riddermatige quartieren van de heeren van de Ridderschap der Graafschap Zutphen’ draagt.1 Het wapen- boek is vervaardigd door de vrijwel vergeten kunstenaar Bernhard Bark- huijs en in 1707 door hem aangeboden aan de Staten van het Kwartier van Zutphen. Het wapenboek werd bijgehouden tot 1746 en bevat afbeeldingen van de kwartierwapens van de veertig edelen die vanaf 1663 hun admissie (toelating) in de ridderschap van het kwartier hadden weten te verkrijgen. Het bijzonderst aan het wapenboek is evenwel niet de heraldische pracht die folio na folio de toeschouwer tegemoet straalt, maar de afbeelding waarmee Barkhuijs zijn werk opent. Deze toont een knielende ridder die uit handen van een vorst een ridderorde ontvangt. Op de achtergrond is een soortgelijk tafereel uit de klassieke oudheid te herkennen; nu echter is het de godin Athena die een lauwerkroon uitreikt. Helemaal achteraan 7 zien we nog net een voorstelling van een wagenren en een jachttafereel. Het motto van de tekening is de spreuk ‘Verum decus in virtute’, wat wil zeggen dat ware roem besloten ligt in deugd (zie afb.8). Een bijgevoegd gedicht legt de betekenis van de tekening uit. De auteur betoogt dat de eretekens op de titelplaat moeten worden gezien als een beloningvoordedienstendiedeadeltotreddingenbehoudvan’slands onderzaten heeft betoond aan vorst en staat: Men zag oud Grieken prijzen deelen ’t Olympia in ridderspeelen: OudRomengafooktoteenloon Demuur,dewalenzegekroon aan brave, die niet stil gezeten totheylvan’tvaderlandzichqueeten en eerde zelf den overleên met wapenroof en krijgstropheên. Het christendom, daar na verscheenen, vereerde ook billik aan de geenen die zich in dienst van vorst of staat tot redding van den onderzaat voor and’re dapper hadde gequeeten met ridder-ord’re, goude keten, mettitelen,en wapen-schild. De tweede helft van het gedicht biedt een rechtvaardiging voor deze verheffing van edelen boven gewone mensen. Het is de deugd, die verschil maakt: De deugd, beschonken rijk en mild, Maakt onderscheid van kleen en grooten: Dusisden adelvoortgesproten, Dus wierd de edelmoedigheid Gekent aan hare dapperheid; En uijt zoo hoogverheven ader Spruijtookdenzoonweêrvandenvader. De deugd erft over en daar quam Alzulke telg van zulken stam, En aart’er na in allen deelen. Men ziet geen arend duijven teelen. Dat’s adel, dat’s doorlugtig bloed, In ed’le deugden opgevoed, Wier wapens en vermaarde naamen De lompe onedelheid beschaamen. De faam maakt d’edele bekend Door daden, tot aan ’s werelds end. Het zal duidelijk zijn dat we hier niet te maken hebben met een hoogtepunt uit de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde (hetzelfde geldt voor 8 alle verzen die nog zullen volgen). Toch verdienen bovenstaande regels een meer dan oppervlakkige blik. Uit het gedicht spreekt de overtuiging dat mensen principieel aan elkaar ongelijk zijn. Er zijn ‘kleen’ en er zijn ‘grooten’, de roeping van de eersten is te gehoorzamen, die van de laatsten te heersen. Het is niet erg waarschijnlijk dat het hier om een betekenisloze mededeling gaat. De Zutphense ridderschap zal deze ongelijkheid tussen mensen als een vanzelfsprekendheid hebben willen voorstellen, die haar wortels had in een ver en mythisch verleden. Even onontkoombaar is de verwijzing naar het aan Horatius’ Carmina ontleende adellijke adagium dat adelaars geen duiven voortbrengen – een spreuk die een verbinding sug- gereert tussen geboorte en deugd, tussen een edele afstamming en dapper- heid.2 In de laatste regels van het gedicht probeert de auteur naar een hoogte- punt toe te werken. Het verwerven van eer of faam – het liefst tot aan het eindevandewereld–vormtvolgenshemhetwezenvanadeldom.Hier- mee stelt hij zich op een standpunt dat ook te vinden is in talloze adelsthe- orieën, waarin eer als een beloning van de deugd wordt beschouwd en als een erkenning van de rechtmatigheid van de adellijke aanspraak op een verheven positie. De belangstelling voor adelsgeschiedenis is in Nederland lang beperkt ge- bleven tot een betrekkelijk klein gezelschap nostalgische historievorsers, romantische geesten en excentriekelingen. Het werk dat deze antiquari- sche geschiedschrijving heeft voortgebracht, kenmerkt zich door een sterk anekdotische inslag. Hierdoor sluit zij goed aan bij een oude adellijke tra- ditiediehetverledennietinabstraherendeofteleologischetermenwilde beschouwen, maar het als een tijdloze schatkamer zag van gebeurtenis- sen waaruit lering viel te trekken. Deze benadering heeft vrijwel altijd een plaats gekregen in de marge van de geschiedwetenschap. Toch is deze vorm van geschiedschrijving in sommige gevallen nog steeds amusant, leesbaar en leerzaam. Aan het einde van de negentiende eeuw groeide de antiquarische be- langstelling voor de Nederlandse adelsgeschiedenis aanmerkelijk. Een goed voorbeeld is het vrijwel vergeten werk van H.M. Werner, oud-majoor der cavalerie, over Gelderse kastelen en hun bewoners. Werner schreef te- gen de achtergrond van een in zijn beleving snel veranderende tijdsgeest en grote maatschappelijke verschuivingen, waarvan in het bijzonder de afbraak van talloze kastelen, het verdwijnen van grootgrondbezit, het toe- nemend adellijk absenteïsme en de verkoop van kastelen hem met wee- moed vervulden: ‘En het wordt ons wel eens te moeden alsof wij werken aan een oudheidkundig mausoleum […] als een laatste hulde aan verdwe- nen pracht en ondergegane grootheid.’3 Werner stond niet alleen in deze 9 opvatting. In kringen van notabelen werd de adel rond 1900 beschouwd als de drager van een door democratisering, industrialisatie en opkomst van nieuwe rijken bedreigde beschaving, wat onder een jonge generatie aristocraten tot een grote interesse voor adelsgeschiedenis leidde. Een monument in de geschiedschrijving van de Nederlandse adel vormt het in 1903 door Jhr. E.B.F.F. Wittert
Recommended publications
  • De Opkomst Van De Nederlandsche Republiek. Deel 8 (Vert
    De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 8 J.L. Motley vertaling R.C. Bakhuizen van den Brink bron J.L. Motley, De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 8 (vert. R.C. Bakhuizen van den Brink). Van Stockum, Den Haag 1880 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/motl001opko08_01/colofon.htm © 2008 dbnl 5 Een woord vooraf Zooals de lezer zal ontwaren, is van het oorspronkelijk plan van dit werk afgeweken, voor zooveel het tijdperk betreft, waarmede deze afdeeling besluit. In plaats van de geschiedenis der Nederlanden te vervolgen tot aan de Synode van Dordrecht achtte de schrijver het meer in overeenstemming met zijn algemeen plan en verkieslijker voor den lezer, om zijn verhaal af te breken met het Twaalfjarig Bestand, waardoor de Republiek in de rij der Staten opgenomen en hare onafhankelijkheid door Spanje erkend werd. De geschiedenis toch van den Dertigjarigen Oorlog, waarmede de hernieuwde worsteling tusschen de Nederlandsche Republiek en de spaansche monarchie tot aan den europeeschen vrede van Westfalen samenvalt, omvat uit den aard der zaak al de belangrijkste gebeurtenissen die betrekking hebben tot Nederland. Met deze geschiedenis, die de voltooiing mag heeten van des schrijvers ‘Opkomst der Nederlandsche Republiek,’ houdt hij zich thans onledig; en hij hoopt eenmaal ook voor dat gedeelte te mogen rekenen op dezelfde welwillendheid, die zoo ruimschoots aan zijn vorigen arbeid is ten deel gevallen. Londen, Augustus 1867. J.L. Motley, De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 8 7 Eenentwintigste hoofdstuk Gevolgen van het vermoorden van Hendrik III. - Toebereidselen tot den inval in Frankrijk. - De Nederlanders besluiten een poging in het belang der vrijheid te wagen.
    [Show full text]
  • Parenteel Van Constantinus De Monte. Generatie I
    Index Parenteel van Constantinus de Monte. Generatie I I. Constantinus de Monte heer van bergh, geboren omstreeks 1050, een Armeense prins, overleden (ongeveer 90 jaar oud) in 1140, begraven, trouwde met van Tecklenburg, begraven. Uit dit huwelijk 3 zonen. 1. Rabodo I van den Bergh, overleden tussen 1140 en 1174, volgt II [blz. 3]. 2. Everwinus van den Bergh, begraven. 3. Constantinus van den Bergh, overleden omstreeks 1186, begraven. Constantinus de Monte. Toon van Dalen (1) wees in Bergh; Heren, Land en Volk op een oudere naam van Constantinus de Monte, namelijk Constantinus van Melegarde. Deze naam verwijst naar het huidige dorp Malgarten ten noorden van Osnabrück. Hier hadden de graven van Tecklenburg een kasteel, dat aan het eind van de twaalfde eeuw werd omgebouwd tot een klooster. Constantinus, of Constantijn, zou uit de omgeving van Melegarde/Malgarten stammen en zijn naam te danken hebben aan de invloed die de Oost-Romeinse ofwel Byzantijnse cultuur in die tijd had. De eerste Duitse keizers wilden het aanzien van hun rijk - dat bekend stond als het Heilige Roomse Rijk - vergroten door de banden met het Oost-Romeinse Rijk aan te halen. Echter, er zijn maar een paar Constantijnen bekend, die ook nog familie van elkaar zijn. Het lijkt er dus niet op dat de eerste heer van Bergh zijn voornaam te danken had aan het beleid van de eerste Duitse keizers. Als de Byzantijnse cultuur echt invloed gehad zou hebben op de naamgeving in het Heilige Roomse Rijk, dan zouden er veel meer Constantijnen geweest moeten zijn. Dit vooral omdat Constantijn niet zo maar een Byzantijnse naam was.
    [Show full text]
  • De Vrij E Fri Es
    DE VRIJ E FRI ES TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR HET FRIESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID­ EN TAALKUNDE TWEE EN DERTIGSTE DEEL LEEUWARDEN N .V . NOORD-NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL 1934 - FRYSKB JUOU:Jr.MY BIBLETEEK lJOUWEKT DE VRIJE FRIiÈS 'r~';3~ TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR HET FRIESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID­ EN TAALKUNDE REDACTIE : Mr. P. C. J. A. BOELES, Mejuffrouw R. VISSCHER en Dr. S. CUPERUS TWEE EN DERTIGSTE DEEL LEEUWARDEN N.V. NOORD-NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL 1934 t INHOUDSOPGA VE Bladz. Dr. J. SCHOO, Over gelijkluidende kerkbouwsagen uit Fries­ land, Sleeswijk-Holstein en het Berner Oberland R. VISSCHER, Iets over eenige huizen in de Groote Kerk- straat te Leeuwarden. • . 0 0 0 57 J. KLEIJNTJENS SO Jo, Graaf Frederik van den Bergh en de mislukte onderneming tegen Friesland . 0 0 • 0 0 0 0 75 AREND LANG, Die "Normannenpoorten" der friesischen Dorfkirchen, ihre Entstehung und Bedeutung 0 0 • • 0 90 Or. A. L. HEERMA VAN VOSS, Adie Lambertszo en de zijnen. 113 Bespreking van Literatuur 0 • • • • • 0 • • • • • • • 137 • Over ~elijkluidende kerkbouwsa~en uit Friesland, Sleeswijk-Holstein en het Berner Oberland. Door Dr. J. SCHOO. (met twee bijlagen) I. SAGEN, WAARIN DE KERKBOUWPLAATS DOOR RUNDEREN IS AANGEGEVEN. Talrijk zijn de sagen, die over wonderbaarlijke gebeurtenissen weten te berichten, welke zich bij den bouw van kerken hebben afgespeeld. Vooral wordt gaarne verteld, wat de 'aanleiding is geweest, dat de kerk op haar tegenwoordige standplaats is verrezen. In vele gevallen wilde het aanvankelijk met den kerkbouw niet vlotten. Onoverkomelijke moeilijkheden deden zich voor en vaak waren wonderte.ekens noodig of moest de beslissing van het lot worden ingeroepen, voordat de juiste plek was gevonden en de bouw zonder stoornis kon worden vol­ tooid.
    [Show full text]
  • De Vrije Fries
    DE VRIJE FRIES JAARBOEK UITGEGEVEN DOOR HET FRIES GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID- EN TAALKUNDE EN DE FRYSKE AKADEMY REDACTIE: MR. J. VIERSEN (voorz.), J. J- KALMA (secr.), DR. G. BAKKER. DRS. C. BOSCHMA, H. KINGMANS. JHR. DRS. M. J. VAN LENNEP, K. SIKKEMA, DRS. R. STEENSMA. DR. K. DE VRIES VIJFTIGSTE DEEL - 1970 N.V. DE HANDELSDRUKKERIJ VAN 1874, LEEUWARDEN Wij herdenken dit jaar de in 1945 herwonnen vrijheid. Vandaar dat in de eerste beide artikelen van ons Jaarboek aandacht wordt besteed aan de Friese vrijheid, haar vreugden en haar lasten. In het opstel van drs. S. Sybrandy kreeg Erasmus, die onlangs werd herdacht, aandacht. Het vierde artikel richt het zoeklicht op het stadje in het Noorden, dat steeds blijft boeien. J. J. Kalma wijst op enkele zaken, die bij kerkelijke processen licht worden vergeten. Het overzicht van de Leeuwarder uurwerkmakers is de museumbijdrage van dit jaar. 1970 is ook een jaar van een gouverneurswisseling. In het artikel van drs. J. Visser wordt een tot nog toe onbrekend volledig over­ zicht geboden van allen, die aan ons gewest mee leiding hebben gegeven of dit enkel maar hebben gepoogd. De 'meester-sneuper' S. J. van der Molen geeft vele curieuse bijzonderheden over Amelander binnenhuisjes. Drs. R. Steensma vertelt deze keer van het interieur van de kerk van Rauw er d. Het 'Panorama van Friesland in 1969' is een poging om een overzicht te bieden van wat er in 1969 speciaal op de terreinen, die onze lezers het meest interesseren, is gebeurd. Het zal duidelijk zijn, dat deze nieuwe kroniek, die wij voortaan elk jaar willen geven, velen een handreiking kan bieden.
    [Show full text]
  • Cover Page the Handle
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29686 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Eekhout, Maria Francisca Davina Title: Material memories of the Dutch Revolt : the urban memory landscape in the Low Countries, 1566 – 1700 Issue Date: 2014-11-12 Marianne Eekhout Chapter 3 – Between public and private. Cherishing commemorative objects at home In 1626 skipper Dirk Scheij sailed his ship down the river Rhine from Cologne to supply the Dutch Republic’s troops. He succeeded in doing so without being captured by the Habsburg army, and as a reward he received a silver cup that displayed his journey (fig.25).1 The gift not only served as token of appreciation for his bravery but also exemplifies how individual achievements were honored in the seventeenth-century Low Countries. What set this cup apart from the relics we have seen in the previous chapter was the fact that the object itself had not witnessed the event but had been made specially to commemorate what had happened. While relics could come in every shape or size, and ranged from cannonballs to pigeons, these mementoes were often subject Fig.25 Samuel Vercoigne, silver cup to artistic conventions and frames of reference received by Dirck Scheij for his which people were familiar with and considered extraordinary achievement during the 2 appropriate for commemorative objects. Revolt (Rijksmuseum Amsterdam). Therefore they took more traditional forms, such as tapestries, paintings, prints as well as medals and objects made of silver. The aim of this chapter, however, is not to present an overview of objects made specially to commemorate the Revolt but rather to focus on how these objects entered the home, how they became part of someone’s personal identity and what happened to them after the original owner died.
    [Show full text]
  • Jaarboek Voor Munt
    JAARBOEK VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE 43 KON. NED. GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE AMSTERDAM 1956 Commissie van Redactie: Dr, H. Enno van Gelder, Voorburg; Dr. A. Gorter, Bilthoven; O. N. Keuzenkamp-Roovers, Groningen; Dr. A. N. Zadoks-Josephus Jitta, Amsterdam. Alle correspondentie betreffende redactie en administratie te richten aan het secretariaat: Lange Voorhout 50, 's-Gravenhage. DE STEDELIJKE MUNT VAN BOMMEL 1579 — 1590 door Dr. F. B. M. TANGELDER Het is bekend, dat de zestiende eeuw in ons land een periode van ver­ hoogde muntslag is geweest. Niet alleen de muntinstellingen van lands­ heren en gewesten, maar ook de geprivilegieerde muntbedrijven van edelen en steden ontplooiden in deze eeuw een uitzonderlijke activiteit. Enerzijds heeft dit zijn oorzaak gevonden in de uitbreiding van het geld­ verkeer, anderzijds heeft de toegenomen delving van edele metalen, vooral in de Nieuwe Wereld, daartoe bijgedragen. De geprivilegieerde muntbedrijven in het bijzonder hebben zich de geschapen situatie naar vermogen ten nutte gemaakt en hebben niet alleen hun voordeel gezocht in de revenuen Van een bona fide muntslag, maar ook in die van illegale practijken. Het hoogtepunt van deze stedelijke en heerlijke muntslag ligt in de jaren na de Pacificatie van Gent (1576). Deze na-pacificatiejaren waren namelijk voor deze muntslag in meerdere opzichten gunstig. Het centraliserende gezag des Konings was geschokt, de Staten-Generaal waren aan verdeeldheid ten prooi, de door de hoge edelen geleden ver­ liezen deden hen uitzien naar bijzondere inkomsten, terwijl de oorlogs- noodzaak zowel generaliteit als gewesten ertoe bracht de exploitatie hunner muntbedrijven te overspannen. Politieke en economische verhou­ dingen zijn dus in genoemde jaren voor de muntbedrijven van edelen en steden van bijzondere betekenis geweest.
    [Show full text]
  • De Kroniek Van Abel Eppens Tho Equart
    De kroniek van Abel Eppens tho Equart Abel Eppens tho Equart Editie Hajo Brugmans en Johan Adriaan Feith bron Abel Eppens tho Equart, De kroniek van Abel Eppens tho Equart (eds. Hajo Brugmans en Johan Adriaan Feith). J. Müller, Amsterdam 1911 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/eppe004kron01_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. en V Inleiding. Wie was Abel Eppens tho Equart, de schrijver van de omvangrijke Kroniek, welke ruim 300 jaren na hare totstandkoming thans in druk zal worden uitgegeven? Het antwoord zoude enkel kunnen luiden: een rusticus eruditus, een geletterde ‘huisman’ of eigenerfde boer, die de gebeurtenissen van zijn tijd, de tweede helft der zestiende eeuw, en van zijne omgeving onbevangen en getrouw heeft te boek gesteld. Voor hen echter, die meer van dien voor zijn tijd zeker merkwaardigen man, vrij wel eene uitzondering te midden zijner standgenooten, willen weten, diene het volgende. Abel Eppens werd omtrent Palmzondag1) van het jaar 1534 op Bolhuis te Eekwerd geboren. Eekwerd is de naam van een terp of wierde, eenige jaren geleden afgegraven, gelegen in het kerspel Wirdum (thans gemeente Loppersum) op korten afstand ten noorden van het Damsterdiep, tusschen het dorp Wirdum en het latere landgoed Ekenstein gelegen. Op die wierde stonden slechts enkele huizen, waaronder eene groote, deftige boerenhofstede, Bolhuis geheeten. Dien naam, waarschijnlijk samengesteld uit bôl, praedium, landgoed2), en huis, dus het huis bij het landgoed behoorende, droeg de hofstede reeds in de zestiende eeuw3). Eppens' vader heette Eppo Aepkens (Aepke = Abel) en overleed op vroegen leeftijd den 1) 29 Maart.
    [Show full text]
  • Friese Vrijheid
    Hartelijk welkom bij de Opstalsboom Opstalsboom U bevindt zich bij de Opstalsboom, een plek van grote betekenis, niet alleen voor Oost-Fries- land, maar ook voor het hele toenmalige Friese gebied langs de Noordzeekust. Al meer dan 400 jaar geleden werd de Opstalsboom als “Altaar van de vrijheid” gevierd, en tot vandaag de Dove Meer dag geldt hij als symbool voor de vrijheid van de Friezen. U staat Als u de laan die hier begint naar het noorden volgt, komt u na ongeveer 800 m bij de in 1833 opgerichte ste- nen pyramide uit die vandaag de dag de zogenaamde ‘Opstalsboom’ mar- keert. Oorspronkelijk ging het hierbij om een platte grafheuvel uit de vroege Middeleeuwen, rond 800 na Christus. Langs de laan geven 12 bor- den informatie over de geschiedenis van de Opstalsboom en de Friese Vrijheid. Locatie van de Opstalsboom vlakbij Rahe op de kaart van Willem Pieter Geromantiseerde afbeelding van de bijeenkomst bij de Opstalsboom, door Ludwig Kittel, 1921 Camp van 1806 In de middeleeuwen kwamen de afgevaardigden van alle vrije Friese landen bij de Opstalsboom bijeen om con- De Opstalsboom was een zorgvuldig gekozen begraafplek. Hij ligt op het tracten en wetten te bespreken. Er was geen vreemde overheersing. De vrije Friezen hadden het recht op inspraak hoogste punt van de dekzandrug uit de laatste ijstijd, vlakbij Rahe. in regionale politiek en persoonlijke vrijheid. In het hele Heilige Roomse Rijk was er geen andere regio met ver- Staatsbibliothek zu Berlin – Preußischer Kulturbesitz gelijkbare individuele rechten. Friese Vrijheid – een levende traditie In 1327 verwierf Appingedam met de ‘Buurbrief’ bij de Opstalsboom het stadsrecht.
    [Show full text]
  • Twente En De Tachtigjarige Oorlog
    Twente en de Tachtigjarige Oorlog Anneke Koers 1 Voorwoord Behalve legenden zijn er ook tastbare resten van het verleden bewaard gebleven. Lange tijd speelde de herinnering geen rol bij historici, iets wat bij filosofen en dichters doodgewoon was. Door de emancipatie werden de gewone mensen belangrijk. De grote structuren waren echter voor hen niet interessant. De plaatsen die onze identiteit symboliseren werden belangrijk. Wat is de persoonlijke herinnering en hoe hangt die samen met de collectieve? Ik wil voor Twente daar een antwoord op geven. Hoe en waar treed ik de geschiedenis binnen? De herinnering aan de Opstand is een kapstok in mijn referentiekader. Het conflict tussen de Nederlanden en het Spaanse Rijk duurde van 1568 tot 1648. De Tachtigjarige Oorlog gaat over het militaire raadsel van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Toen in 1568 in de Nederlandse gewesten een opstand uitbrak tegen de Spaanse koning, was niet te voorzien dat deze zou uitmonden in de scheuring van de Nederlanden. Alleen de noordelijke gewesten wisten zich militair staande te houden. Zij vormden een onafhankelijke Republiek die steeds beter opgewassen was tegen het machtige Spanje. Hoe was dit mogelijk? Ik interesseer me voor het feit hoe de menselijke geschiedenis in elkaar zit. Luisteren naar verhalen over lang vervlogen dagen. Lugubere raadsels, sinistere geheimen en bovennatuurlijke verschijningen worden ongenadig tegen het licht gehouden. Opgetekend uit de monden van hen die allang uit de tijd zijn (tot stof zijn vergaan), maar in dit boek nog een keer hun gruwelijke stem verheffen. 2 Inleiding Filips 11, de zoon en opvolger van Karel V, was star en recht in de katholieke leer.
    [Show full text]
  • Jaarboek Voor Munt
    JAARBOEK VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE KON. NED. GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE AMSTERDAM 1957 Commissie van Redactie: Dr. H. Enno van Gelder, Voorburg; Dr. A. Gorter, Bilthoven; O. N. Keuzenkamp-Roovers, Groningen; Dr. A. N. Zadoks-Josephus Jitta, Amsterdam; N. E. H. J. J. Zon, 's-Gravenhage. Alle correspondentie betreffende redactie en administratie te richten aan het secretariaat: Zeestraat 71B, 's-Gravenhage. HET PEERDEKEN door A. VAN DER "WIEL f Het peerdeken is een van die kleine, aardige munten, die door de oudere schrijvers herhaaldelijk verkeerd benoemd zijn en dus ook in de catalogi regelmatig verkeerd benoemd werden en worden. Verkade noemt deze munten halve snaphaenschellingen; van der Chijs halve of mogelijk derde delen van snaphaenschellingen; De Voogt beschrijft ze als derde delen van snaphaenschellingen, doch Roest heeft ze terecht kwart snap- haenen genoemd, maar toch worden zij in de catalogus van het Museum Teyler en in vele andere catalogi weder als 1/3 snaphaen beschreven. Nochtans is het zeker, dat het kwart snaphaenen zijn, zoals overduide­ lijk blijkt uit de instructie van 16 september 1530, waarin Karei van Eg- mond als hertog van Gelderland zijn muntmeester o.a. gelast vierde delen van snaphaenen te slaan op een gehalte van 5 penningen en een gewicht van 80 in een mark, wat een zilverinhoud geeft van 1,282 gram, terwijl de snaphaenen geslagen werden op een gehalte van 8 penningen en een gewicht van 31 in een mark, wat een zilverinhoud geeft van 5,292 gram (zie: Roest, bijlage 3). Ook in later tijd blijven het steeds kwart schel­ lingen. De stad Zutphen 1 slaat ze in 1582/83 en in 1604/05 op een gehalte van 3 penningen 4 grein en een gewicht van 80 in een mark, gevende een zilverinhoud van 0,812 gram, wat vrijwel gelijk is aan de zilverinhoud van de kwart schellingen, die Zeeland van 1583 tot 1585 sloeg op een gehalte van 6 penningen en een gewicht van 150 19/32 in een mark, wat een zilverinhoud geeft van 0,817 gram.
    [Show full text]
  • Bulletin Heemkundige Vereniging Old Sillevold
    Bulletin heemkundige vereniging Old Sillevold Jaargang 14 Jaargang — najaar 14 2010 — Najaar 2011 Heemkundige vereniging Old Sillevold Familie Helmink te Bontebrug won de Monumentenprijs 2011. Op de omslag een foto van het pand. Bulletin Inhoud Voorwoord, Begraafplaatsproject 4 Familie Helmink te Bontebrug won de 6 Heemkundige vereniging vereniging Heemkundige Monumentenprijs 2011 — 14 Jaargang 2011 Najaar Bernard Dorrestijn Herinneringen an mien schooltied op de Clara 8 Anny Raben Zorgen voor de oude dag (1750-1850)(deel I) 10 Frans Winkels, Tiel Het leger van prins Maurits te Silvolde (1595) 17 J.H.G. te Boekhorst, Doetinchem Old Sillevold Old Sillevold Old Sillevold Old Sillevold Activiteitenkalender 42 3 Voorwoord, Begraafplaatsproject Het is nu juist op laatstgenoemde be- graafplaats dat het kerkbestuur zich Vanaf de oprichting noemen we onze i.v.m. gebrek aan ruimte, genoodzaakt vereniging: Heemkundige Vereniging ziet -tenzij de nabestaanden opnieuw ‘Old Sillevold’. De naam ’Old Sillevold grafrechten betalen- om tot ruiming wijst er op dat we een historische vere- van de oudere graven over te gaan. In niging zijn en ons op de geschiedenis het geval van ruiming dreigen dan wel van Silvolde willen richten. Maar we eens heel bijzondere zerken verloren te schrijven altijd: Heemkundige Vereni- gaan. ging ’Old Sillevold’. Daarmee willen we Dat laatste bracht ons bestuur om- aangeven dat we ons ook met de na- streeks 2005 op de gedachte het kerk- tuur en het landschap van ons dorp bestuur te vragen een aantal van die (heem/heim) willen bezighouden, en bijzondere zerken alsnog ergens op de wel tot op de dag van vandaag. Dat begraafplaats veilig te mogen stellen.
    [Show full text]
  • Räume Und Raumbeziehungen Im Ems Dollart Gebiet Knottnerus, Otto Samuel
    www.ssoar.info Räume und Raumbeziehungen im Ems Dollart Gebiet Knottnerus, Otto Samuel Postprint / Postprint Sammelwerksbeitrag / collection article Empfohlene Zitierung / Suggested Citation: Knottnerus, O. S. (1992). Räume und Raumbeziehungen im Ems Dollart Gebiet. In O. S. Knottnerus, P. Brood, W. Deeters, & H. v. Lengen (Hrsg.), Rondom Eems en Dollard/ Rund um Ems und Dollart : historische verkenningen in het grensgebied van Noordoost-Nederland en Noordwest-Duitsland/ historische Erkundungen im Grenzgebiet der Nordostniederlande und Nordwestdeutschlands (S. 11-41). Groningen: Van Dijk & Foorthuis REGIO-Projekt & Schuster Verl. https://nbn-resolving.org/urn:nbn:de:0168-ssoar-9510 Nutzungsbedingungen: Terms of use: Dieser Text wird unter einer CC BY-NC-ND Lizenz This document is made available under a CC BY-NC-ND Licence (Namensnennung-Nicht-kommerziell-Keine Bearbeitung) zur (Attribution-Non Comercial-NoDerivatives). For more Information Verfügung gestellt. Nähere Auskünfte zu den CC-Lizenzen finden see: Sie hier: https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/4.0 https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/4.0/deed.de Quelle: Otto Samuel Knottnerus, Paul Brood, Walter Deeters und Haio van Lengen (Hrsg.), Rondom Eems en Dollard. Rund um Ems und Dollart. Historische verkenningen in het grensgebied van Noordoost- Nederland en Noordwest-Duitsland. Historische Erkundungen im Grenzgebied der Nordostniederlande und Nordwestdeutschlands. Van Dijk & Foorthuis REGIO-Projekt Groningen, Schuster Verlag Leer. Groningen/Leer 1992, S. 11-42, 484-496 (Anmerkungen und Literatur) Otto S. Knottnerus Räume und Raumbeziehungen im Ems Dollart Gebiet Randlage des Gebiets Das Zusammenstellen und Redigieren eines Buches über die Geschichte eines so unterschiedlichen Raumes, wie der der Ems-Dollart-Region, ist gewissermaßen problematisch.
    [Show full text]