<<

Roeien langs vier Friese steden en door Middelsee en Marne.

Het plan 15 juli 9:30 uur verzamelen tien Hunzeroeiers zich bij het gebouw van de Leeuwarder roeivereniging Epsilon, gelegen aan de Dokkumer Ee. Ze maken zich klaar voor een vierdaagse roeitocht langs , , Harlingen en . De tocht volgt grotendeels de route van de schaatstocht. Per dag wordt er tussen de 25 en 38 km afgelegd. Bij toerbeurt rijdt een walploeg van twee personen langs de route met de bagage in de auto van Tjitske. De walploeg zorgt voor de tussentijdse koffie/thee en lunch bij de gekozen aanlegplaatsen. De tocht is voorbereid door Tjitske, Gerda en Ank. Epsilon is een kleine open roeivereniging met 40 – 50 leden. Het verenigingsgebouw is een voormalig ketelhuis dat op eigen kracht is aangepast. Na een hartelijke ontvangst met koffie en koek, krijgen we de beschikking over een C4 en C2. Vooral de houten C2 is en schatje met een vorstelijke zit voor de stuur.

De eerste dag: Leeuwarden-Dokkum (24 km) Rond 10:30 uur wordt uitgezet richting Dokkum. Het is grijs weer en fris, beetje Oostenwind tegen. Het plan is om via het Miedumerdiep en de Murk, achterlangs Oudkerk te roeien. De ingang van het Miedumerdiep is een zuidelijke afslag van de Dokkumer Ee, de ingang ligt tussen en . Als we echter Wyns ruimschoots zijn gepasseerd, realiseren we ons dat we iets gemist hebben. Terug dus en op zoek naar de ingang. Maar die is er niet. Wel liggen er twee verwaarloosde zeiljachten afgemeerd in een zuidelijke inhammetje. Eén jacht ligt dwars. Zou die misschien de ingang versperren? De C4 legt aan en Sieb klimt met hulp van Ank over een hoge afrastering met prikkeldraad om uit vissen of er achter het jacht misschien een vaart ligt. Sieb vreest voor zijn roeibroek, Ank voor de ballen van Sieb. Maar de vaart is er wel en het dwarsliggende jacht blijkt bewoond te zijn door een vage junk die geen bezwaar heeft dat we zijn jacht opzij schuiven. Het Miedumerdiep blijkt een smalle vaart te zijn met twee dito brugjes. Een mooie gelegenheid om de Pieterburenslag te oefenen. Het Miedumerdiep komt uit in de Murk. Dat is zo ongeveer het laatste stuk van de Elfstedenroute van Oudkerk naar de Bonkevaart. In de Murk varen we door de beroemder tegeltjesbrug met de portretten van alle Elfstedenrijders van 1997. Vanwege de verloren tijd roeien we naar de eerste stop in Oudkerk waar de walploeg al klaar staat met een heerlijke lunch en uitgestelde koffie. Daar hebben we alleen een wc-stop en roeien we dapper verder richting Dokkum. Ergens tussen en Oudkerk hebben we koffie aan de wal. In de jachthaven van hebben we een korte wc-stop. Na de lunch zetten we uit richting Dokkum. Via het bolwerk leggen we aan bij een vlot bij de camping. De boten worden naar de kant getild en in het gras naast het voetpad gelegd. De riemen gaan mee naar de camping. We slapen in een trekkershut en een caravan. De verdeling van de slaapplaatsen vraagt altijd wat overleg, daarna wandelen we de stad in op zoek naar het enige restaurant dat op maandag (en in deze vakantietijd!) open is. De maaltijd is goed en gezellig. Na een wandeling naar de ijsfontein, nu zonder ijs vanwege gebrek aan zonlicht, wacht ons het bed.

De tweede dag: Dokkum – Ried (spreek uit: riejd) (37,5 km) De dag begint met een palaver-ontbijt in de caravan. De route belooft een pittige maar interessante roeitocht te worden. Niet alleen vanwege de afstand, maar ook doordat we door een gebied gaan varen dat bekend staat als de ‘Hel van het Noorden’, waar menig Elfstedenrijder een klap met de hamer heeft gekregen en de schaatsen in de berm heeft gesmeten. Bovendien zullen we door de restanten van de kreken van de vroegere Middelsee gaan varen. Allereerst roeien we via de Dokkumer Ee terug naar Bartlehiem. Daar wacht de walploeg ons met koffie en andere lekkere zaken. In Bartlehiem kiezen we de Elfstedenroute in tegengestelde richting, Palaver-ontbijt in Dokkum dus westwaarts, via de prima te roeien Finkumervaart. De geplande WC -stop bij jachthaven Finkum vervalt. Ook hier is geen teken van leven te bespeuren. De kronkelige Leijstervaart leidt ons naar de spiksplinternieuwe sluis bij Oude Leije. De walploeg helpt met aanleggen en we zakken 35 cm naar het peil van de Bildtpolder, oftewel de vroegere Middelsee. Wie de beelden van de door dit gebied nog voor ogen heeft, verwacht smalle kronkelige slootjes, half ondergesneeuwd met tegen de wind in zwoegende mannen en vrouwen. Niets is minder het geval. De smalle slootjes zijn opgewaardeerd tot brede vaarten en opgenomen in de vaart van de watersport. Wel zijn de kronkels gebleven, de restanten van de kreken en geulen die leidden naar In de sluis naar de Bildtpolder de Waddenzee. Af en toe passeren we klassieke poldermolens. Die zijn een restant van de inpoldering van de Middelsee rond 1500 door arbeiders uit Zuid-Holland, Brabant en Zeeland. Jammer genoeg zien we door de hoge rietkragen vrijwel niets van het ons omringende landschap, tenzij je dit ook een landschap vindt. Het heeft veel weg van de Bieschbos. De groepsaccomodatie De Blikvaart, onder Sint Annaparochie, biedt koffie, WC en gelegenheid om je broodje op te eten. Via Blikvaart, de sluis te Wier, langs de koepel van Berlicum en het Berlicumer Wijd komen we aan bij het eindpunt: de jachthaven ’t Kattegat te Ried. Een heel lief haventje, met een kleine steiger, goede genoeg om één voor één te kunnen uitstappen. De boten kunnen in het water blijven en dat levert Tjitske de genoegen om de C4 als een skiff naar een box te varen. Ried ligt 5,5 km ten NO van Franeker, bestaat uit een verzameling huizen rondom een vroegere melkfabriek (nu een therapeutisch centrum voor klassiek homeopathie), een middeleeuwse kerk, maar is niet voorzien van enige eetgelegenheid. Daarom wordt Tjitske in de 4-skiff de walploeg op weg gestuurd naar de chinees in St Anna. De chinees glijdt er gemakkelijk en helemaal in, de trekkershutten zijn prima.

De derde dag: Van Ried naar Harlingen (23,5 km) Na het palaver met uitvoerig ontbijt, worden de boten uitgezet richting Franeker. De tocht leidt door de Dongjumervaart rechtstreeks naar het centrum van Franeker. Daar wordt aangelegd en uitgebreid koffiegedronken bij misschien wel één van de beste bakkers van Nederland. In Franeker zijn zes van dat soort bakkers, zegt Tjitske. Na een wandeling langs de fontein, met uitleg over de Oortwolk en langs het kaatsveld wordt weer uitgezet en gaat de tocht langs het kronkelige bolwerk richting Harinxmakanaal. Het kanaal moet worden overgestoken om in Arumerfaert te kunnen komen. We wachten tot een leeg binnenvaartschip is voorbij gejakkerd en steken dan loodrecht het kanaal over. De walploeg staat op de hoge James Watt brug te kijken of alles wel goed gaat. We hebben nu weer volledig zicht over de ons omringende weilanden. Ergens halverwege, in een mooie stille bocht naast een klassieke poldermolen, leggen we de boten stil om te luisteren naar een gedetailleerde uitleg door Gerda over de werking van molen. Een onverwachte verrassing. De tocht door het smalle Arum vraagt veel Pieterburen-techniek gecombineerd met de peddel van de stuur. Even buiten Arum leggen we aan bij een walletje, de aanlegplek is weer zorgvuldig voorbereid door de walploeg. De toekijkende buurvrouw blijkt heel aardig te zijn en biedt enkelen een WC aan. De toren van de kerk is een opvallend uitbundig element in het landschap, niet passend bij de calvinistische inslag van deze omgeving. Na een haakse bocht komen we in de Franekervaart die, na weer een haakse bocht, uitmondt in de Bolswardervaart. De herberg “De Greate Pier” in Kimswert is nog gesloten maar gaat graag voor ons open, zodat we op een zonnig terras kunnen genieten van het Greate Pier Bier. De laatste

etappe naar Harlingen is een kronkelig De kerktoren van Arum stukje vaarwater en doet denken aan een oude meanderende geul in De Marne, de vroegere verbinding tussen Middelsee en Zuiderzee. Bij Camping Zeehoeve is een trailerhelling waar we de boten uit het water willen schuiven/tillen. Door de dwarse stroming in de vaart, is het een hele toer om de boten recht voor de helling te krijgen. Bij die poging glijdt stuur Guido op de spekgladde helling onderuit en gaat kopje onder. Hierdoor gewaarschuwd lukt het ons stapje voor stapje om de boten landwaarts te schuiven. We leggen ze neer op een stukje gras naast een slootje dat zeer geschikt was geweest om de boten aan land te krijgen. Dat walletje zullen we in ieder geval de volgende dag gebruiken om de boten te water te krijgen. Riemen en andere spullen naar de trekkershutten, douchen en op stap naar het restaurant voor de maaltijd. Daarna in de rust of nog een wandeling naar de fontein spuitende walvis in de haven. De fontein was vanaf de havenkade te zien maar spoot niet! Gerda verzorgt vervolgens nog een wandeling door haar vroegere woonplaats, onder andere langs de kleine huizen (allemaal monumenten) aan de Zoutsloot.

De vierde dag: Van Harlingen naar Leeuwarden (37 km) De kortste route is door het van Harinxmakanaal (30 km), maar dat is ook de minst interessante route. We kiezen voor een zuidelijke omweg. Vanaf Franeker, door de Franekervaart langs Wjelsryp tot de kruising in Oosterlittens met de Bolswardertrekvaart en vandaar richting Deinum om bij kmpaal 19 weer in het Harinxmakanaal terecht te komen. De tocht door Harlingen voert (niet gepland) door de Harlinger jachthaven achter de sluis naar het kanaal. Van daar is het stug doorroeien, rekening houdend met de golfslag van passerende motorjachten. Bij Franeker staat de walploeg weer op de hoge brug te kijken of alles goed gaat in deze Harinxmakanaal bij Franeker bocht met slecht zicht. De lunch met koffie en oranjekoek is in Wjelsryp, in de tuin van een vriendelijke pake en beppe, met een prima steiger om aan te leggen. De tocht naar Oosterlittens (ZO) is zwaar door de stevige zuidelijke tegenwind. Hijgend en puffend wordt aangelegd voor de theepauze (met abrikozen). De Bolwardertrekvaart is weer een kronkelig restant van een oude geul, vermoedelijk van de Middelsee. Gelukkig is de route nu NO en is de wind mee. Dat wordt alleen maar beter als de wind doordraait naar het westen. Bij kilometerpaal 19 ligt de route weer in het kanaal om bij paal 22 af te zwaaien naar het Deinumerrak. De brug bij Deinum is daarbij het herkenningspunt. Maar die is net afgebroken voor een akwaduct. Daardoor ontstaat enige verwarring in de boten. De walploeg ziet vanaf de hoge restanten van de brug in de verte twee roeiboten aarzelend zoeken naar een ingang. Een telefoontje van de walploeg brengt uitkomst en levert de juiste aanwijzingen. Het laatste stuk door Leeuwarden is dan een makkie. Afgemeerd bij Epsilon worden de boten uit het water gehaald, gepoetst en opgeborgen. Daarna op weg naar de gevangenis Blokhuispoort met restaurant Proefverlof voor een smakelijke en voedzame maaltijd waarmee dit avontuur wordt afgesloten.

Tot slot De tocht werd aangekondigd als een pilot. Dat betrof natuurlijk de route maar ook de opzet van een meerijdende walploeg . Terugkijkend val het volgende op:  De route is voor herhaling vatbaar want heeft genoeg variatie in roeivaardigheden en landschappelijke afwisseling en is wat zwaarte betreft goed te doen.  De opzet met de walploeg van twee personen voldoet uitstekend vooral vanwege de culinaire verwenningen en het helpen met in- en uitstappen.. Je hebt wel een auto nodig die alle bagage tegelijk mee kan nemen.  De walploeg zou als extra de taak moeten krijgen om het commando bij het aanleggen bij moeilijke aanlegplaatsen op zich te nemen. Naast de routebeschrijving is het handig om een actuele en gedetailleerde watersportkaart bij je te hebben. Aan google-maps op je telefoon heb je niks omdat die de waterwegen niet goed weergeeft.

De deelnemers waren Ank Brouwer(3 dg), Esther Dijkstra(1 dg), Gerda Jaarsma, Guido Hellendoorn, José Versteegh en José Palstra(ex-Hunze), Marcel Heytbrink(2 dg), Minke Huitema, Niki Dieckmann (2 dg), Marja- Leena Hellings, Sieb Kemme (verslag) en Tjitske Bouma. Alle dank en hulde voor de organisatie van de tocht: Ank, Gerda en Tjitske!