<<

GENEALOGYSK JIERBOEK 1992

ûnder redaksje fan Ype Brouwers, Reid van der Ley, Douwe J. van der Meer, Pieter Nieuwland en Hein Walsweer

Genealogysk Wurkferbân fan de Fryske Akademy Ljouwert, 1992 Nr. 757

© Fryske Akademy - Ljouwert/

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Genealogisch Jierboek 1992 / ûnder redaksje fan Ype Brouwers ... [et al.]. - Ljouwert [Leeuwarden]: Genealogysk Wurkferbân fan de Fryske Akademy. - Yll. - (Fryske Akademy ; nr. 757) ISBN 90-6171-757-4 NUG1 647 ISSN; 0928 - 0480 Trefw.: genealogie; .

Printe by Grafysk Bedriuw 'Fedde Dykstra B.V.', Ljouwert.

Fan dit boek mei neat fermannichfâldige en/of iepenbier makke wurde troch printsjen, fotoko- piearjen, it meitsjen fan mikrofilm of op hokker oare wize dan ek, sûnder dat de útjouwer yn 't foar syn tastimming jûn hat. YNHALD

side Johannes Tjaardstra Genealogie Ferf 7

Mr. J. Belonje Een adellijke Friezin verliet haar familie 26

Reid van der Ley Kertiersteat Dam Jaarsma 31

DJ. van der Meer Feddrick Philipuss út Boalsert 79

Robert Schriek Frederick Philipse in Nieuw Nederland 88

H. Zwart Langdurige twist om erfenis 103

Gerrit Verhoeven Het voor-reformatorisch doopregister van .... 114

DJ. van der Meer Lijst van dorpen en steden (1707-1710) 125

Reid van der Ley Friezen in Groningen (1763-1791) 132

Fryske Rie foar Heraldyk Wapenregistratie 154

GENEALOGIE FERF

In memoriam notaris Horatius Ferf (1925-1992), nazaat en laatste naamgenoot van notaris Horatius Ferf (1638-1672).

Bij de transcriptie van een authorisatieboek van voor de FAF' stuitte ik op een notaris Horatius Ferf, die in 1671 met een curatele werd belast maar reeds eenjaar later was overleden. Volgens onze vriendin Ada van Ravenstein-Ferf kende men slechts een Leeuwarder voorvader van die naam, die als stamvader van het geslacht stond vermeld in een zeer summiere genealo­ gie in jaargang 11 (1920) van Nederlands Patriciaat en die ook als zodanig voorkomt in het "Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche Familien" van A.A. Vorsterman van Oyen. Het hierboven vermelde was een goede aanleiding om de herkomst van het geslacht Ferf op­ nieuw na te gaan en een uitgebreidere stamboom op te stellen, waardoor er in Sneek al direct twee of drie generaties konden worden toegevoegd. Eerst werd begonnen met het Repertorium van Familienamen in Nederland, waaruit bleek dat er in 1947 in ons land slechts 9 naamdragers in leven waren, allen naaste bloedverwanten. De naam Ferff, die vroeger ook wel werd gevoerd, kwam niet meer voor. Wel 4 personen met de naam Ferf Jentink, die afstamden van Sjoukje Ferf (VIIIa.2), gehuwd met Dr. Andries Jentink (zie bijlage B). Er waren 5 personen met de naam Verff, die bleken af te stammen van Johannes Verf (Va.7), welke uit Sneek naar Haarlem was vertrokken. De genealogie van deze familie (die in feite de oudste tak vormt) en waarvan thans nog 2 naamdraagsters in leven zijn, is als bijlage A opgenomen. Op het laatste nippertje konden daaraan nog enkele gegevens worden toege­ voegd dankzij de van mevr. drs. E. Verff ontvangen aantekeningen van wijlen Eduard Verff, die zich in de jaren 1940-1960 met de afstamming van zijn familie bezig hield. De naam Van der Verf kwam in Friesland 8 en in Drenthe 6 keer voor en hoewel die naam een enkele keer (abusievelijk) in de familie Ferf werd gebruikt, is er geen indicatie van verwant­ schap. De naam Verf kwam 68 keer voor, hoofdzakelijk in Friesland (59 keer) maar ook hier is geen aanwijzing van verwantschap. Enigen (of allen) zullen nazaten zijn van Frederik en Roel Merks, die in 1812 in De Knijpe, resp. Heerenveen die naam aannamen2 en die in de vorige eeuw al een vrij talrijk nageslacht hadden. In de, zoals bekend niet volledige, registers van in Friesland in 1811/1812 aangenomen of be­ vestigde familienamen komt de naam Ferf 2 keer voor, namelijk in Balk en in IJlst waar Jan Ipes en diens broer Sijmen Yppes, wolkammer, die naam registreerden. Zij waren kleinzoons van Jan Ypes, die in Sneek was geboren en daar (en later in IJlst) lid was van de Doopsgezinde ge­ meente. Er zijn geen aanwijzigingen die op verwantschap duiden. Er was in Sneek echter nog een familie, die ongeveer gelijktijdig met het hier behandelde geslacht de naam Ferf(f) ging voeren, en wel die van Feycke Lieuwes (in 1668 bij zijn huwelijk) en diens broer Jacob Lieuwes (in 1671 bij de doop van een kind). Ook hier is niets dat op verwantschap wijst, doch wel is hier zeer waarschijnlijk de sleutel tot de oorsprong van de naam te vinden. Lieuwe Jacobs, de vader van de twee genoemde broers werd in 1671 begraven als "blauferver", waarbij de klok verschillende malen werd geluid, hetgeen op welstand wijst. Zijn dochter werd ook enige malen beluid (in 1676), eerst als "Antie Lieuwes Ferffster" en later, bij de begrafenis, als "Antie Lieuwes Ferff". En in 1770 droeg een blauwverver bij zijn huwelijk in Leeuwarden de naam "Van der Ferff". Het beroep van de vader van Horatius Ferf kon niet worden vastgesteld, doch de grootvader, Heerdt Willems (II), een vermogend lakenkoper en raadslid, zal mogelijk bij de uit Pruisen af-

7 komstige en in de 17e eeuw in zwang gekomen blauwververij betrokken zijn geweest, temeer waar in de zeer grote inventaris van zijn voorraad veel blauw laken en ander blauw textiel wordt vermeld. Toen bleek, dat de eerste Horatius niet in Leeuwarden, doch in Sneek woonachtig was (men had zijn toelating in 1658 als notaris, landmeter en advocaat bij het Hof van Friesland kennelijk on­ juist geïnterpreteerd) kon zijn doop, die van zijn vader (Marten Heerdts) en de naam van zijn grootvader daar spoedig worden opgespoord, ook al was er geen Horatius in het doopboek van Sneek te vinden. Wel een Heerdt Martens (zijn achternaam Ferf lezen we voor het eerst als hij bij het Hof wordt toegelaten) en de hypothese dat deze, zoals toen in academische kringen ge­ bruikelijk, in zijn ambt een gelatiniseerde naam voerde, die enigszins aansloot op zijn doop­ naam, werd bevestigd door het feit dat, ook al werd hij bij het dopen van de meeste van zijn kin­ deren Horatius genoemd, hij bij de doop van zijn zoon Hugo, Heerdt wordt genoemd, terwijl een posthuum geboren zoon als gebruikelijk, de naam van de vader, d.w.z. Heerdt, krijgt. Tenslotte bleek de redacteur van het Jierboek nog over gegevens betreffende de grootvader van Heerdt/Horatius te beschikken en kon hij de overgrootvader, Willem Heerts, aanwijzen die in 1588 in het nabije Terzool wordt genoemd en daar ongetwijfeld boer was en identiek zal zijn aan de Willem Herts aldaar, die bij de Personele Impositie van 1578 voor 1 Car.gulden werd aangeslagen, evenals een Jan Heerts aldaar, hetgeen een indicatie is, dat zij in goeden doen ver­ keerden. Ferfen hebben generaties lang vooraanstaande en dienende functies in Friesland bekleed, zoals die van notaris, advocaat, kantonrechter, gemeentesecretaris, raadslid, statenlid, burgemeester en predikant. Vóór 1900 verlieten de laatste leden van het geslacht Friesland, waaronder de stamhouder, Petrus Boele Jacobus Ferf (Xb), die zich in de Zaanstreek vestigde en via burge­ meesterschap en gedeputeerde, lid van de Tweede en daarna van de Eerste Kamer werd. Voor wat onze provincie betreft is de bekendste naamdrager wel Ds. Horatius Nieubuur Ferf (Villa) uit Bergum, die ook gedurende 42 jaar schoolopziener was. De gegevens in deze genealogie berusten in eerste aanleg op eigen onderzoek in DTB registers, de burgerlijke stand, familie-annonces en bevolkingsregisters. Bij een aantal aangetrouwden werd gebruik gemaakt van gegevens uit "Nederland's Adelsboek" (N. A.) en "Nederland's Patri­ ciaat" (N.P.). Deze en andere bronnen zoals wees- en authorisatieboeken worden genoemd. Van de familie werden recente gegevens ontvangen. Zoals gebruikelijk worden de generaties met Romeinse cijfers aangegeven, de takken per generatie met kleine letters en de kinderen per ge­ zin met Arabische cijfers. Dank is verschuldigd aan de medewerkers van een aantal gemeente-archieven, speciaal die van Leeuwarden en Sneek, het Rijksarchief te Leeuwarden, de Sectie Militaire Geschiedenis van de Koninklijke Landmacht, mevr. Bieleveld-Tuinstra te Bergum, drs. Hessel Jaasma te Sneek, de families Ferf en de heer Ferf Jentink, Dr. J.A. Kuperus en drs. Ype Brouwers voor hun bijdragen.

Apeldoorn, mei 1992 Johannes Tjaardstra

I. WILLEM HEERTS, tr. N.N., in 1578 en 1588 te Terzool. Bij de Personele Impositie van 15783 wordt hij aangeslagen voor 1 Car. gulden, evenals Jan Heerts, en in 1588 wordt hij (tezamen met Sybren Douwes van Terzool) voogd over Beert Mar­ tens, twaalfjarige weeszoon van Marten Heerts en Brecht Douwes, die hertr. met Gerben Jans 4 Het is aannemelijk, dat hij boer was op de stemdragende saté nr 11 in Terzool die in 1640 eigendom is van Marten Heerts c.s.

8 Kinderen (o.a.?): 1. Heert Willems, volgt II. 2. Hotze Willems. 3. Johannes Willems.

II. HEERT WILLEMS, lakenkoper, bouwmeester van Sneek (raadslid, verantwoordelijk voor bouw- en vesting werken), overl. tussen 1609 en 1612; tr. Hil Abbes. Zij hertr. 1612 Rieurdt Claesz. In 1612 wordt de inventaris van de lakenwinkel van w. Heert Willems en diens weduwe Hil Ab- bedr te Sneek beschreven wegens haar huwelijk met Rieurdt Claesz. (zij wordt bijgestaan door haar broer, Pieter Abbes). Afgezien van veel textiel (de winkelinventaris daarvan heeft een waarde van ca. 4.200 gulden, een grote som in die tijd) treffen we aan: koopbrief 1605 van 36 pm land in de Terzoolster Wie­ ren en aangeërfd bezit van 1/5 van 9 pm land aldaar. Hotze en johannes Willems worden voogd over de kinderen.5De koop van de 36 pm land blijkt een niaarkoop te zijn. Heert Willems, bur­ ger van Sneek, nam als bloedverwant de koop over van een saté van 36 pm van Jan Heertz en Siu Jarichdr6 en het lijdt geen twijfel dat dit dezelfde saté (nr.11) is als die in hetbez.it van Mar­ ien Heerts in 1640. Uit dit huwelijk: 1. Marten Heerts, volgt III. 2. Frans Heerts, ged. Sneek 10 mrt 1598; tr. Antie Uldricks. Uit dit huwelijk: a. Hylke Fransen, ged. Sneek 17 aug. 1622. b. Heerdt Fransen, ged. Sneek 20 jan. 1636. c. Engeltie Fransen, ged. Sneek 10 febr. 1639. 3. Reyn Heerts, ged. Sneek 10 juni 1599. 4. Willem Heerts, ged. Sneek 29 jan. 1602, jong overl. 5. Wyllem Heerts, ged. Sneek 25 april 1609; tr. Lieudtske Bennes. Uit dit huwelijk: a. Heerdt Wyllems, ged. Sneek 23 sept. 1633. b. Benne Wyllems, ged. Sneek 6 juni 1636. c. Abbe Wyllems, ged. Sneek 3 juni 1638. d. Hiltie Wyllems, ged. Sneek 27 febr. 1644.

III. MARTEN HEERDTS (FERF), ged. Sneek, 10 maart 1598, overl. na 1646, tr. (1) Sneek 17 okt. 1618 Maeicke Jans. Tr. (2) Sneek 8 juni 1632 Tjetske Tjommes uit . Uit eerste huwelijk: 1. Heerdt Martens, ged. Sneek 24 dec. 1620, jong overl.7 2. Grietke Martens, ged. Sneek 3 nov. 1622. Uit tweede huwelijk: 3. Heerdt Martens, ged. Sneek 7 april 1634, jong overl. 4. Heerdt Martens, ged. Sneek 22 aug. 1635, jong overl. 5. Maeicke Martens, ged. Sneek 28 aug. 1636, jong overl. 6. Heerdt Martens (Ferf), volgt IVa. 7. Tjomme Martens (Ferf), volgt IVb. 8. Maeycke Martens, ged. Sneek 23 jan. 1647.

IVa. HEERDT (HORATIUS) FERF(F), ged. Sneek 3 juni 1638, als Notarius Publicus, Landme- ter en Advocaat toegelaten bij het Hof van Friesland 1658, als gemeensman in Sneek genoemd 1668 en 1671,8 overl. Sneek 6 febr., begraven 11 febr. 1672; tr. Sneek 22 febr. 1660 Tzietske

9 Abrahams Cnoop, geb. 1636/37, overl. Leeuwarden 27 dec. 1719, dochter van Abraham Cnoop, notaris ald. en Fopckien Tietses Deeckemans. De weduwe van de jong gestorven Horatius kwam 5 sept. 1689 met attestatie uit Sneek naar Leeuwarden en schreef zich in 1695 in in het Sint Anthony Gasthuis, waar zij als "Tietske Ferjf" 27 dec. 1719 overleed.9 Het eerste kind van Horatius en Tjetske werd Idtie Haubois Ferf genoemd, waarschijnlijk naar Idtie Bauckes Nauta, de vrouw van Cornelius Haubois, die jarenlang een vooraanstaande rol speelde in het bestuur van Sneek en buiten de stad op de Haubois State (onder ) woonde. Bij zijn begrafenis werden de klokken vele malen geluid en bleef het lijk 2 weken boven aarde staan. De veel jongere Horatius was kennelijk een protégé en "schildknaap" van Haubois, want toen deze de macht in Sneek verloor, verscheen er een kwaadaardig schotschrift, waarschijnlijk geschreven in 1665, als een "samenspraeck" getiteld "Einde van de Sneecker Monarchie gestelt",l0 waarin Haubois zich bitter beklaagt en Ferffhem moed in spreekt, doch uiteindelijk "zegt":

o-b \r&*^

-vw£Pfc ct/fc o-vi£ £rtirarfcS- .fifci££ M-STTO-ífevL. ì o fc€hP yS-Q%f/ ^ Piro-íí ,-vvU <£cr-i)-fc~

Verft (\$4- %£ £cu^^^^r^r^^o^ircrw &9-Q ic-^J-ef-TO^fc 3-VU ùS)iQ • *Jir&W ^bv&&i$--> &-$• dcjVïj-e Svu6^-.»tcto^t=

Cr-WU. -vl(Vfc^ S W^^^^^l ^&^ & O/o ^é ífh fc(? «W, __-

.Cl c^-if «, vvv^fc- «SÔSL jWfcvS-.y-imô^^, ^Oo-o*> eJw. ^nrooi^ÄC- -WL^gir

_Sní.iÖ>ew Q-fô**V o-a-ü-^tJ-tr, ,9-K. urC^<>^i-tüdhr't=xre-^Bk<~

Me? rec/if /W(/'M goede vriend soo moog di dit wel seggen dat ons t'geluck niet dient ja dat wij onderleggen, nu dat ons groote stijl gevallen is ter neer, soo is in corten wijl ons macht oock gantsch niet meer al mijn collecten goed die moet ick nu quiteren t'welck mij bedr(o)even doet ja schier tot despereren ick heb dit langh gevreest daerom heb ick getracht en in de weer geweest bij dage en bij nacht om uit de Magistraet veel op ons sijd te krijgen eerst met bedroch seer quaet, met loosheit en bedriegen daer na met soete praet en door een groote gift meier och het was te laet, ick verwon niet een schift en ijder bleef verhart, en woud ons niet toe vallen tot groote spijt en smart van mijn Heer en ons allen.

10 In 1668 krijgt Horatius het aan de stok met de Procureur-Generaal die de Kerkeraad zelfs had verzocht om hem niet tot het Heilig Avondmaal toe te laten, doch de Classis adviseert dat hij "op sijn eìjgen beproevinge soo lange de twistsaack voor de Heer Procureur hanght en tot geen eijnde gebracht is, mach toegelaten worden." Kennelijk is de zaak daarmee afgedaan." Uit dit huwelijk: 1. Idtie Haubois Ferf, ged. Sneek 20 aug. 1660. 2. Fopckien Ferf, ged. Sneek 16 nov. 1662, in Leeuwarden met att. uit Beetsterzwaag 22 aug. 1688; tr. Leeuwarden 3 mei 1688 Folckert Sapes, mr bakker aldaar. 3. Marten Ferf, volgt Va. 4. Abrahamus Ferf, volgt Vb. 5. Hugo Ferff, ged. Sneek 8 jan. 1669, beluid ald. 29 sept. 1670.12 6. Ysaack Ferf, ged. Sneek 7 dec. 1670, beluid ald. 23 sept. 1671.13 7. Heert Ferf, ged. Sneek 31 maart 1672, beluid ald. 3 mei 1672.

Va. MARTEN (MARTINUS) FERF, ged. Sneek 13 nov. 1664, als Notarius Publicus toegelaten bij Hof van Friesland 1691, rentmeester, vroedschap van Sneek en notaris ald. en in Beetster­ zwaag. In 1687 met vrouw lidmaat in Sneek, komende uit Beetsterzwaag, doch als notaris daar genoemd in 1693. In 1698 eigenaar namens zijn vrouw van stemdragende plaatsen 12 en 13 te Beetsterzwaag, beluid Sneek 4 nov. 1701; tr. Antje Jans Lauswolt, overl. na 1727, dochter van Johannes Jans Lauswolt, dorprechter te Beetsterzwaag, en Bontje Idses.14 Uit dit huwelijk: 1. Idtie Ferf, ged. Sneek 21 aug. 1687, beluid ald. 10 sept. 1687. 2. Hendricus Ferf, ged. Sneek 28 sept. 1688, treedt op als klerk van Sneek in 1707, toegela­ ten als Notarius Publicus bij Hof van Friesland 1715, notaris te Wolvega, ongehuwd overl. ald. ca. 1718. 3. Ydtie Ferf, ged. Sneek 27 aug. 1690, beluid ald. 28 okt. 1691. 4. Ydtie Ferf, ged. Sneek 2 nov. 1692, beluid ald. 12 jan. 1693. 5. Ydtie Ferf, ged. Sneek 25 febr. 1694. 6. Horatius Ferf, volgt Vla. 7. Johannes Ferf (Verf), ged. Sneek 4 aug. 1697, begr. Haarlem 17 nov. 1781; tr. ald. 29 april 1731 Maria Hartgers, ged. Haarlem 24 dec. 1702, begr. ald. 18 mei 1762, dochter van Eduard Hartgers (uit Alkmaar) en Margrieta (Margaretha) Raap. Hij en zijn nakomelingen gebruiken de spelling Verf, later Verff; deze - kleine - tak is opge­ nomen als Bijlage A 8. Jacobus Ferff (Verf), ged. Sneek 9 juli 1699, in okt. 1725 in Haarlem met att. uit Wolve­ ga, begr. Haarlem 30 aug. 1729; tr. Haarlem 23 dec. 1725 Catharina Raap, ged. ald. 30 juni 1683, begr. Haarlem 31 jan. 1758 dochter van Adriaan Raap en Maria Oosterlingh, wed. van Paulus de Jonge. Uit dit huwelijk geen kinderen. 9. Meinardus Ferf, ged. Sneek 27 mrt. 1701, beluid ald. 11 sept. 1702.15

Vla. HORATIUS (MARTENS) FERF, ged. Sneek 11 sept. 1695, mr. chirurgijn en vroedmees- ter. Komt aan in Tzum met att. van Amsterdam 22 juni 1730, vertrokken naar Batavia 14 sept. 1733, in Leeuwarden met att. uit Kaap de Goede Hoop 7 dec. 1735,16burger ald. 17 mei 1736, overl. tussen 1749 en 1762; tr. Sloterdijk 11 mei 1727 (ondertr. Amsterdam 25 april) Barbera Comelis (Backer), van Amsterdam. Hij woonde 1740-1743 aan de Oranjewal (Oost Minnema Espel) en in 1749, volgens het Quoti- satiekohier, nog steeds in het Minnema Espel (gezin van 3 pers. boven 12 jr). De derde persoon was ongetwijfeld de in 1731 geboren Martinus, doch er moeten ook kinderen, jonger dan 12 jr zijn geweest, daar Meinskje, geb. 1743, in 1762 nog in leven was. Op 8 jan. van dat jaar waren

11 Barber Bakker, wed. chirurgijn Ferff (68 j.) in de Klokstraat en Minke Ferff, wonende bij haar moeder, getuigen bij burenrel.17 In ieder geval zijn twee van zijn kinderen jong overleden, want het begraafboek Leeuwarden vermeldt: "Begr. Jacob.kerk 23 sept. 1736 een kint van Horatius Ferfop de Oranjewal" (waarsch. V/a.2) en "Begr. Oldeh. en Galüeerkerk 2 febr. 1739 een kint van O... (lees Horatius) Ferfop de Oranjewal". Uit dit huwelijk: 1. Martinus Ferf, ged. Tzum 8 april 1731, in Leeuwarden 1747, corporaal bij het Regiment van Dopff 8 maart 1750, in Leeuwarden met att. uit Namen 6 dec. 1754, in Groningen met att. uit Leeuwarden sept. 1755, sergeant 15febr. 1768, uit Leeuwarden naar Sas van Gent 21 maart 1775, ontslag "wegens slegte conduite" 1 mei 1775.18 2. Johannes Ferf, ged. Leeuwarden 29 aug. 1736, jong overl. 3. Johannes Ferf, ged. Leeuwarden 1 sept. 1737. 4. Yda Elisabeth Ferf, ged. Leeuwarden 10 dec. 1738. 5. Maria Ferf, ged. Leeuwarden 17 mei 1741. 6. Meinskje "Verff", ged. Leeuwarden 21 aug. 1743. In Leeuwarden 1762.

Vb. ABRAHAMUS FERF, zoon van IVa, ged. Sneek 5 dec. 1666, als Notarius Publicus toege­ laten bij Hof van Friesland 1692, Secretaris van Menaldumadeel 1695, notaris te Sneek 1703, beluid. ald. 15 okt. 1704 tr. Johanna Boeckhorst, uit Groningen (?), beluid Sneek 22 maart 1704. Uit dit huwelijk: 1. Tobina Ferf, ged. Beetsterzwaag 22 nov. 1691; tr. Leeuwarden 17 mei 1722 Petrus Kissingh, van Leeuwarden (mogelijk dezelfde als Petrus Georg Kissing, 24 mei 1719 in lidm. boek Evang. Luth. kerk Leeuwarden komende uit "bij Berlijn"). 2. Tjetske Ferf, overl. Leeuwarden 1743(7), tr. Leeuwarden 1 sept. 1715 Taeke Jacobs terMeu- len (Taeke de Zweed). 3. Horatius Abrahams Ferf (volgt VIb) 4. Reinouw Ferf, ged. Dronrijp 27 nov. 1699, overl. 1717(7). 5. Adrianus Ferf, overl. Middelburg 1761; tr. Johanna Lakiere. Uit dit huwelijk: Maria Ferf; tr. Johannes Jongkindt.19

VIb. HORATIUS ABRAHAMS FERF, ged. Dronrijp 26 sept. 1697 (geb. 4 aug.?), perkwachter,20 overl. Leeuwarden 12 april 1778; tr. ald. 20 mei 1723 Antje Arents, uit Utrecht (7); tr. (2) Mayke Pool, begr. Leeuwarden 24 maart 1773.21 Uit eerste huwelijk: 1. Johanna "van der Ferf", ged. Leeuwarden 25 mei 1724. 2. Abraham Ferf, ged. Leeuwarden 8 nov. 1729, jong overl. 3. Abraham Ferf, volgt Vila. 4. Arent Ferf, volgt Vllb.

Vila. ABRAHAM FERF, geb. Leeuwarden 24 sept. 1734, ordinarius bode Hof van Friesland,22 overleden Leeuwarden 1 maart 1817 (begr. 7 maart in de Westerkerk); tr. (1) Leeuwarden 16 aug. 1775 Maria Nieubuur, ged. Leeuwarden 9 jan. 1754, begr. ald. (in de Wes­ terkerk) 21 nov. 1776, dochter van Jacobus Nieubuur, zilversmid, en Anke Dirks Drijfhout. Tr. (2) Heerenveen 2 aug. 1778 Imke Nannes Drijfhout, ged. Heerenveen 7 sept. 1749, begr. in de Westerkerk Leeuwarden 24 dec. 1809, dochter van Nanne Dirks Drijfhout en Pytje Jans Ellens. Uit eerste huwelijk: Horatius Ferf, volgt Villa.

12 Villa. HORATIUS (NIEUBUUR) FERF, Dr. Theol. (Gron.), geb. Leeuwarden 17 sept. 1776, predikant te Molkwerum 1802, te 1806-1848, tevens schoolopziener 4e Distr. Fries­ land 1815-1858, overl. Burgum 6 sept. 1859; tr. Molkwerum 29 sept. 1805 Anna Eldering, geb. Leeuwarden 31 okt. 1775, overl. Burgum 3 juli 1862, dochter van Adrianus Eldering, mr bak­ ker, en Sjoukje Geerts.

Horatius Nieubuur Ferf (1776-1859); Anna Eldering (1775-1862); foto: Iconographisch Bureau, Den Haag foto: Iconographisch Bureau, Den Haag.

Ds. Ferfwas ongetwijfeld een markante figuur, "het type van de vrijzinnig dominee van zijn tijd" (Ene. v. Fr.) en die fel tegen de Afscheiding was gekeerd. Verscheidene van zijn preken werden gedrukt. Daarnaast had hij zijn werk als schoolopziener waaraan hij zich nog 10 jaar kon wij­ den, nadat hij op 71-jarige leeftijd met emeritaat was gegaan en in welke functie hij "met grote ijver en nauwgezetheid de verbetering van het onderwijs en zijn dienaren (heeft) bevorderd en hun belangen voorgestaan bij vaak onwillige en schriele Grietenijbesturen " (H. Sannes in "It Beaken" okt. 1952). Hij hield een "Memoriaalboek" bij dat bewaard is gebleven en later als stu­ die-object bekendheid kreeg.23 De annexatie van Nederland door Napoleon vermeldde hij als "de treurige omkeer van zaken in Nederland". Ds. Ferfwas zeer actiefin het Departement Bergum van de Maatschappij van Nut van 't Algemeen, waarvan hij tussen 1810 en 1840 bestuurslid of voorzitter was en vanaf 1839 bestuurslid, voor het leven.24 Uit dit huwelijk: 1. Maria Horatius Ferf, geb. Molkwerum 16 juli 1806, overl. (in kraambed) Herbayum 30 april 1839; tr. 19 aug. 1829 dr. Popke Hendriks Vriesema, geb. 27 jan. 1805, herv. predikant te Herbayum, overl. Harlingen 28 febr. 1886, zoon van Hendrik Pop- kes Vriesema, koopman te Leeuwarden, en Liskje Douwes Lautenbach. Hij hertr. Gepke van Hateren. 2. Sjoukje Ferf, geb. Burgum 26 maart 1808, overl. Wolvega 30 maart 1860; tr. Tytsjerkstera­ diel 11 mei 1848 Andries Jentink, Dr. Med., geb. te Steenwijkerwold 12 jan. 1814, arts te Wolvega. overl. ald. 15 jan. 1886, zoon van Andries Jentink, predikant te Steenwijkerwold, en Margaretha Dingena van Velsen, weduwnaar van Aaltje Poppe. Hun nakomelingen ne­ men de naam FERF JENTINK aan (zie bijlage B).

13 3. Imke Nannes Drijfhout Ferf, geb. Burgum 21 nov. 1809, overl. Groningen 29 juli 1890; tr. Tytsjerksteradiel 3 sept. 1835 Gerrit Wilhelmy, geb. Burgum 23 mei 1810, fabrikant, overl. Groningen 8 mei 1873, zoon van Fokke Wilhelmy en Lutske Pieters. 4. Mr. Adrianus Eldering Ferf, volgt IXa. 5. Mr. Abraham Ferf, geb. Burgum 27 sept. 1814, rechtenstudie Leiden, Advocaat bij het Hof van Friesland, plv. kantonrechter, Secretaris van Tytsjerksteradiel, overl. Burgum 12 jan. 1865; tr. Tytsjerksteradiel 19 april 1853 Margarietta Geertruida Feickens, geb. Sneek 19 okt. 1822, overl. Oldeboorn 31 mei 1883, dochter van Albertus Feickens en Janke van der Veen. Uit dit huwelijk geen kinderen.

IXa. Mr. ADRIANUS ELDERING FERF, geb. Burgum 24 juli 1812, rechtenstudie Leiden, Griffier Kantonger. Burgum, weth. Tytsjerksteradiel, overl. Burgum, huis Philalaetheia25 30 aug. 1887; tr. Tytsjerksteradiel 27 febr. 1840 Jillardina Emilia de Kok, geb. Bolsward 26 april 1818, overl. Burgum, huis Philalaetheia 17 jan. 1886, dochtervan Mr. Petrus de Koken Corne­ lia Jillardina Penninga. Adrianus Eldering Ferf was medeoprichter en erelid van de Leidse studentenvereniging "Sels- kip Frisia", waar 4 andere Ferfen ook lid van zijn geweest.26 Hij is vooral bekend om de grafkelder die hij liet bouwen en waar 9 leden van de familie bijge­ zet zijn. De kerkvoogd Haisma die tegenover hem woonde en het kerkhof beheerde, beet hem eens toe "Wacht mar, ik krij Jo straks wol as Jo ûnder my komme te stean". Waarop Ferf ant­ woordde: "Moatst net op rekkenje mantsje, ik sil dy noch peste as ik dea binl" Waarop de (nog bestaande) kelder in een heuvel tussen beide huizen werd gebouwd en Haisma zijn uitzicht (en zijn kerkhofklant) kwijt was.27 Uit dit huwelijk: 1. Horatius Ferf, volgt Xa. 2. Anna Cornelia Eldering Ferf, geb. Burgum 18 okt. 1841, overl. ald. 16 april 1859. 3. Cornelia Catharina Margaretha Maria Ferf, geb. Burgum 28 jan. 1843, overl. ald. 12 mei 1843. 4. Petrus Eldering Ferf, geb. Burgum 1 maart 1845, overl. ald. 24 april 1845. 5. Cornelia Catharina Margaretha Maria Ferf, geb. Burgum 6 maart 1852, overl. 's-Gravenha­ ge 16 mei 1926; tr. Tytsjerksteradiel 28 juni 1876 Sybrand Obbo Jan Crommelin baron van Heeckeren, geb. Nes (Ameland) 18 juli 1850, burgemeester van Hemelumer Oldeferd en Noordwolde, overl. (verdronken in de Fluessen onder ) 24 apr. 1879, zoon van Daniel Wigbold Crommelin baron van Heeckeren en Metje Bakker (N.A.). 6. Petrus Boele Jacobus Ferf, volgt Xb. 7. Mr. Abraham Ferf, geb. Burgum 22 aug. 1855, rechtenstudie Leiden, voorz. en erelid van stud. ver. "Selskip Frisia" ald., Advocaat en Procureur Zwolle, later Assen, burgemeester van Franeker, Ambtenaar O.M. bij Kantongerecht Heerenveen en hereboer aldaar, Secretaris van het Nederl. Landbouwcomité 1893, Voorz. Afd. 's-Gravenhage Hollandse Mij. van Land­ bouw, kandidaat voor 2e Kamer voor de Centrale Vrijzinnige Kiesvereniging, overl. 's-Gra­ venhage 25 juli 1919; tr. Groningen 19 april 1883 Geertruida Johanna Coenradina Engel- kens, geb. Wildervank 26 mei 1858, overl. 's-Gravenhage 24 sept. 1938, dochter van Mr. Hendrikus Johannes Engelkens en Anna Margaretha Louisa Siertsema. Uit dit huwelijk geen kinderen. 8. Hector Jacob Ferf, geb. Burgum 29 aug. 1856, overl. Deventer 13 nov. 1869, begr. Burgum. 9. Ina Petronella Ferf, geb. Burgum 24 aug. 1857, overl. 's-Gravenhage 25 aug. 1912; tr. Tyt­ sjerksteradiel 25 nov. 1886 Mr. Johannes Haitsma Muiier, geb. Bolsward 16 jan. 1849, Kan­ tonrechter, 1.1. te Harderwijk, overl. 's-Gravenhage 23 sept. 1928, zoon van Mr. Johannes

14 Haitsma Muiier, adj. houtvester van Friesland en burgemeester van Bolsward, en Maria Louise Ypey (N.P. 46).

Xa. Mr. HORATIUS FERF, geb. Burgum 12 nov. 1840, rechtenstudie Leiden, Secretaris van Tytsjerksteradiel, later Kantonrechter te Burgum, lid Prov. Staten van Friesland 1874-1888, overl. 's-Gravenhage 10 okt. 1898; tr. Bolsward 6 nov. 1866 Cornelia de Kok, geb. ald. 21 nov. 1845, overl. 's-Gravenhage 2 jan. 1927 dochter van Mr. Boele Jacobus de Kok en Elisabeth Margaretha Muiier. Uit dit huwelijk: 1. Jillardina Emilia Ferf, geb. Burgum 19 aug. 1867, overl. 's-Gravenhage 5 aug. 1897; tr. 's- Gravenhage 19 aug. 1890 Mr. Derk Hoen, geb. Hoogezand 21 sept. 1858, advocaat, overl. Rotterdam 29 okt. 1907, zoon van Jan Derks Hoen en Jantien Mulder. Echtpaar vertrok naar Zuid-Afrika en woonde in Pretoria toen Jillardina Emilia (in Den Haag) overleed. Hij hertr. Wilhelmina Helena Christina van Zuìjlen. 2. Elisabeth Margaretha Catharina Ferf, geb. Burgum 4 jan. 1869 overl. 's-Gravenhage 8 mei 1943; tr. ald. 21 juli 1898 Prof. Dr. Jean Jacques Salverda de Grave, geb. Noordwijk-Binnen 19 maart 1863, hoogleraar in de Romaanse Taal- en Letterkunde te Groningen, Ridder in de Orde van de Ned. Leeuw, Commandeur in het Legioen van Eer, Membre de 1'Institute de France, overl. 's-Gravenhage 22 maart 1947, zoon van ds. Matthijs Salverda de Grave, pre­ dikant, later leraar, en Pauline Brutel de la Rivière. (N.P. 34) 3. Anna Adriana Ferf, geb. Burgum 21 aug. 1870, overl. 's-Gravenhage 13 febr. 1950, ongehuwd. 4. Adrianus Ferf, geb. Burgum 5 april 1872, Majoor-tit. der Infanterie, Ridder in het Legioen van Eer, overl. 's-Gravenhage 18 aug. 1941; tr. ald. 19 april 1927 Arendina van Ingen, geb. Zwolle 23 okt. 1886, overl. 's-Gravenhage 9 mei 1962, dochter van Jan Otto van Ingen en Geesje van Isveldt, gesch. echtgenote van Gerardus Egbertus Bresier. Uit dit huwelijk geen kinderen. 5. Dr. Boele Jacobus Ferf, geb. Burgum 9 april 1874, arts te Semarang, overl. 's-Gravenhage 10 febr. 1945; tr. Semarang 11 sept. 1915 Aaltje Eren, geb. Groningen 28 sept. 1883, overl. 's- Gravenhage 27 jan. 1965, dochter van Gerardus Wilhelmus Eren en Martina van Dam. Uit dit huwelijk geen kinderen. 6. Carel Willem Ferf, geb. Burgum 4 nov. 1877, overl. 's-Gravenhage 17 maart 1891. 7. Ir. Anton Gerard Ferf, geb. Burgum 14 mei 1882, mijningenieur Billiton Mij, Manggar, Billiton, overl. 's-Gravenhage 20 dec. 1966; tr. ald. 22 mei 1935 (huw. door echtscheiding ontb. 4 juni 1936) Hilda Wagner, geb. Hennersdorf, Tsjechosl. 29 jan. 1905. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Xb. PETRUS BOELE JACOBUS FERF, geb. Burgum 9 jan. 1854, Gemeentesecretaris van Wormerveer 1877, burgemeester van Westzaan 1879, tevens van Koog aan de Zaan 1880, lid Prov. Staten en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 1888, lid 2de Kamer Staten-Generaal 1891-1912, Lid 1ste Kamer 1912-1916, Commandeur Oranje-Nassau, Ridder Ned. Leeuw, Commandeur Legioen van Eer, overl. Haarlem 29 april 1916 (begr. Koog aan de Zaan); tr. Wormerveer 11 aug. 1881 Cornelia Laan, geb. Wormerveer 16 april 1860, overl. Haarlem 17 mrt. 1925, dochter van Jan Jacob Laan en Aaltje Vis. Uit dit huwelijk: 1. Adrianus Jillardus Emilius Ferf, geb. Koog aan de Zaan 14 mei 1882, over. aid. 3 jan. 1885. 2. Mr. Jan Jacob Ferf, geb. Koog aan de Zaan 26 juni 1884, Advocaat en Procureur, dir. Incas- sobank Zaandam, proc.houder Ned. Mij van Zekerheidstelling van Ambtenaren en Beamb­ ten te Boedapest, overl. Heemstede 11 okt 1944; tr. Barneveld 30 jan. 1940 Anna Wilhelmi­ na Jager Gerlings, geb. ald. 12 april 1907, dochter van Prof. Ir. Johannes Hendrik Jager Ger-

15 lings en Marie Henriette Noordendorp. Uit dit huwelijk geen kinderen. Zij hertr. Pieter Knuttel (N.P. 48).

Petrus Boele Jacobus Ferf (1854-1916).

3. Adrianus Jillardus Emilius Ferf, volgt Xla. 4. Alida Cornelia Ferf, geb. Koog aan de Zaan 20 maart 1888, overl. Haarlem 20 juli 1968, ongehuwd. 5. Ina Petronella Geertruida Ferf, geb. Haarlem 27 febr. 1892, overl. 's-Gravenhage 12 april 1948; tr. (1) Haarlem 20 apr. 1915 (huw. ontbonden door echtscheiding. 2 okt. 1930, hij her­ tr. Anna Diliana Marie van der Hagen) Jhr. Ir. Jacob Eduard van Heemskerck van Beest, Of­ ficier Oranje-Nassau, geb. Utrecht 6 jan. 1890, civ. ing., Directeur Publieke Werken Amster­ dam, Raadgevend Ingenieur, overl. Leiden 12 juni 1963, zoon van Jhr. Johan van Heemsker­ ck van Beest en Cornelie Jeanne barones van Reede tot der Aa. Tr. (2) 's-Gravenhage 7 maart 1936 Jan Willem Jacobus baron van Haersolte, geb. Zwolle 28 sept. 1877, Ltz 2e kk, Directeur Instituut voor Scheepvaart en Luchtvaart te Rotterdam, Inspecteur Hollandsche IJ­ zeren Spoorweg Mij., Ingenieur Octrooiraad, Officier Oranje-Nassau, Drager De Ruyter Medaille, overl. 's-Gravenhage 21 maart 1950, zoon van Mr. Coenraad Willem Antoni baron van Haersolte, heer van Haerst, en Hermanna Elisabeth barones de Vos van Steenwijk, ge- sch. echtgenoot van Maria Magdalena van Bijlevelt (N.A.). 6. Elisabeth Ferf, geb. Haarlem 4 juli 1901, overl. 's-Gravenhage 12 jan. 1964; tr. Amster­ dam 29 juli 1937 Jhr. Mr. Coert Lambertus van Beijma thoe Kingma, geb. Oldeberkoop 8 dec. 1895, Advocaat, Voorzitter Tribunaal Arrondissement 's-Gravenhage, rechter - plv. ald., res. ritmeester, Rechtsridder, ere-kapittellid en werkmeester Johanniterorde, overl. Nij­ megen 11 jan. 1977, zoon van Jhr. Coert Lambertus van Beijma thoe Kingma, notaris te Ol- derberkoop, en Antje de Haan weduwnaar van Albertine Christine Geertruid de Vriese (N.A.).

16

Xla. ADRIANUS JILLARDUS EMILIUS FERF, geb. Koog aan de Zaan 29 okt. 1885, rechten­ studie Leiden, Directeur N.V. Kon. Pellerij "Mercurìus" v/h gebrs. Laan te Wormerveer, com­ missaris Verz. Mij. Koning & Boeke van 1819 te Zaandijk, raadslid en wethouder van Wormer­ veer, overl. Heemstede 20 juni 1941; tr. Maassluis 19 febr. 1919 Maria Dirkzwager, geb. ald. 4 nov. 1891, overl. Zaandam 21 aug. 1961, dochter van Herman Dirkzwager en Grietje Honig. A.J.E. Ferf was voorzitter van een Stembureau tijdens de Volksstemming die in 1936 in Het Saargebìed werd gehouden onder toezicht van de Volkenbond. Uit dit huwelijk: 1. Petrus Boele Jacobus Ferf, volgt Xlla. 2. Margaretha Hermanna Ferf, geb. Wormerveer 16 sept. 1922, gepens. onderwijzeres. /Amsterdam/ 3. Alida Cornelia Ferf, geb. Wormerveer 12 nov. 1923, maatschappelijk werkster; tr. Sydney (Australië) 6 dec. 1952 Helmrich Even van Ravenstein, geb. Schoten 25 sept. 1917, Ambte­ naar Prov. Secretarie van Noord-Holland, Ambtenaar van de Buitenlandse Dienst (1.1. Con­ sul-Generaal te Hamburg), Officier Oranje-Nassau, Grote Kruis van Verdienste B.R.D., overl. Apeldoorn 22 juni 1984, zoon van Machiel van Ravenstein en Maria Elisabeth Land­ heer. /Epe/ 4. Horatius Abraham Ferf, volgt Xllb.

Xlla. PETRUS BOELE JACOBUS FERF, geb. Wormerveer 11 aug. 1920, Dir. Latensteins Fabr., Koog aan de Zaan, Oud-Commissaris Verz. Mij. Koning & Boeke, Zaandijk, vervulde een aantal maatschappelijke en bestuurlijke functies; tr. Zaandam 10 juli 1946 Marthe Theodo- re van Holk, geb. Groningen 23 okt. 1923, dochter van Ir. Gerrit Jan van Holk en Theodora Grippeling. /Bergen (N.H.)/ Uit dit huwelijk: 1. Ingeborg Beatrix Ferf, dra. Orthagologie (Un. van Asd.), geb. Wormerveer 20 mei 1947, tr. Leiden 30 mei 1980 Stuart Peter McKechnie, Ph. D., geb. 27 mei 1952, Product Marke­ ting Manager Philips Eindhoven, zoon van Richard Peter McKechnie en Marion Crawford. /Vught/ 2. Adrianus Jillardus Emilius Ferf, volgt XlIIa. 3. Gerrit Willem Ferf, volgt XlIIb.

XlIIa. ADRIANUS JILLARDUS EMILIUS FERF, geb. Wormerveer 30 april 1948, drs. econ. (bedr.ec, RUG), Dir. E.T.C. Foundation, Leusden; samenwonend met Jantsje van der Wal, geb. (Wymbr.) 28 juli 1953, dra. Pedag. (RUG), onderwijskundige, dochter van Pieter van der Wal en Eeke Pietertje Brouwers. /Zwolle/ Uit deze verbintenis: 1. Eeke Marte van der Wal, geb. Zwolle 4 sept. 1990. 2. Widmer Boele van der Wal, geb. Zwolle 29 dec. 1991.

XlIIb. GERRIT WILLEM FERF, geb. Wormerveer 4 sept. 1951, Afgest. Rijksped. Academie Alkmaar, Kapitein-eigenaar "Zeilvaart Johanna-Maria" te Hasselt (Ov.), samenwonend met Henny Ria Smit, geb. Alkmaar 7 mei 1954, maatschappelijk werkster, dochter van H. Smit en Tr. Groot. /Hasselt (Ov.)/ Uit deze verbintenis: 1. Sterre Marije Ferf, geb. Hasselt 17 aug. 1981. 2. Roena Adriaan Ferf, geb. te Hasselt 17 maart 1987, overl. ald. 4 jan. 1988. 3. Iris Ingeborg Ferf, geb./overl. Hasselt 14 aug. 1988. 4. Tycho Omar Ferf, geb. Hasselt 23 juli 1990.

18 Xllb. HORATIUS ABRAHAM FERF, geb. Wormerveer 16 aug. 1925, notaris te Amsterdam, overl. 10 april 1992; tr. Amsterdam 19 april 1974 Irene Maria Catharina van den Brocke, soc. drs. geb. Hengelo (Ov.) 16 apr. 1945, dochter van Ir. Jean Jacques van den Broeke en Hans Keus (N.P. 71). /Amsterdam/ Uit dit huwelijk: 1. Marthe Catharina Ferf, geb. Amsterdam 1 juli 1978. 2. Elisabeth Marie Ferf, geb. Amsterdam 7 juni 1983.

Vllb. ARENT (AENE) FERF(F), zoon van VIb, ged. Leeuwarden 17 juli 1737, koopman en mr. schoenmaker te Leeuwarden, overl. ald. 1 april 1809 (begr. te Huizum) tr. (1) Leeuwarden 8 april 1764 Berber Pieters uit Leeuwarden, overl. voor 1783, tr. (2) Harlingen 5 okt. 1783 Sytske Dirks Schouburg (Schouwenburg), ged. ald. 26 febr. 1754, overl. Leeuwarden 28 mei 1824, dochter van Dirk Hessels en Houkjen Sibrens. Uit eerste huwelijk: 1. Anne Ferff, volgt VlIIb. Uit tweede huwelijk: 2. Houkjen Ferff, geb. Leeuwarden 4 nov. 1785, overl. ald. 5 april 1809. 3. Antje Ferff, geb. Leeuwarden 24 aug. 1787, naar Terkaple 18 dec. 1809. 4. Ds. Horatius Ferf, geb. Leeuwarden 16 maart 1790, letteren- en theologiestudie Gronin­ gen, predikant Terkaple 1809, ca. 1810, 1813-1850. Tevens rector Latijnsche School ald., overl. ald. 7 april 1850; tr. Terkaple 8 april 1810 Hykke (Hylkje) Ja­ cobs Hilverda, geb. ald. 23 juni 1783, overl. Akmaryp 20 juli 1857, dochter van Jacob Piers, boer in Terkaple, en Grietje Hiltjes. Uit dit huwelijk geen kinderen. Ds. Ferf werd reeds op 19-jarige leeftijd als predikant bevestigd. Hij schreef een Nederduit- sche Woordenlijst bij het Handwoordenboek der Grieksche Taal van J. T. Bergman (1826) en was rector van de Latijnsche School te Hindeloopen, die echter bij zijn dood werd opgehe­ ven en al sinds lang geen of weinig leerlingen had. "Zijn trouw heeft in een tijd van slapte achteruitgang gekeerd" (Ene. van Frl). Hij was ook Directeur van het Nederlandsch Zendingsgenootschap.2S

Vlílb. ANNE FERF, ged. Leeuwarden 5 mei 1771, onderwijzer aan de Diaconieschool te Leeuwarden, overl. ald. 9 april 1823; tr. (1) Harlingen 8 mei 1796 Grietje Willems de Boer, ged. Harlingen 19 maart 1769, overl. 30 maart 1809, dochter van Willem Hendriks en Trijntie Mar- tens; tr. (2) Leeuwarden 5 nov. 1809 (ten stadhuize) Maria (de) van Waardt, geb. Leeuwarden 26 maart 1773, overl. ald. 17 aug. 1818, dochter van Petrus van Waardt en Grietje Dirks. Uit eerste huwelijk: 1. Berber Ferf, ged. Bolsward 5 maart 1797, overl. na 17 okt. 1809. 2. Willemke Ferf, geb. Leeuwarden 10 aug. 1799, overl. ald. 22 dec. 1825; tr. Leeuwarden 23 jan. 1825 Joannes van Kessel, R.K. ged. , 7 okt. 1802, overl. Leeuwarden 18 nov. 1864, timmerman, zoon van Hendricus van Kessel en Martha Siebes van der Heide. Hij tr. (2) Leeuwarden 19 nov. 1826 Cathrina Elisabeth de Noeij. 3. Catharina Ferf, geb. Leeuwarden 27 jan. 1802, overl. na 17 okt. 1809. 4. Sytske Ferf, geb. Leeuwarden 14 jan. 1808, overl. 13 apr. 1808.

IVb. TJOMME MARTENS FERF(F), zoon van III, ged. Sneek 12 aug. 1639, overl. voor 15 jan. 1705; tr. Sneek 24 febr. 1667 Imcktjen Ellerts, beluid Sneek 15 jan. 1705. Tjomme was kennelijk na zijn huwelijk zijn wilde haren nog niet kwijt want tussen 4 okt. 1668 tot 16 okt. 1673 moest de kerkeraad van de N.H. kerk zich herhaalde malen met hem bezig hou­ den wegens zijn vechtlust en drankgebruik, zodat hem af en toe toegang tot het Heilig Avond­ maal werd ontzegd.

19 Uit dit huwelijk: 1. Hylckjen Ferf, ged. Sneek 3 maart 1669. 2. Marten Ferf, ged. Sneek 6 maart 1674. 3. Ellert Ferf, ged. Sneek 3 okt. 1677, jong overl. 4. Ellert Ferf, ged. Sneek 8 apr. 1681.

Bijlage A: de tak Verff

VI. JOHANNES VERF, zoon van Va, ged. Sneek 4 aug. 1697, apotheker en chirurgijn, begr. Haarlem 17 nov. 1781; tr. ald. 29 april 1731 Maria Hartgers, ged. Haarlem 24 dec. 1702, begr. ald. 18 mei 1762, dochter van Eduard Hartgers (uit Alkmaar) en Margrieta (Margaretha) Raap. Johannes Verf woonde in de Warmoesstraat, waar vroeger het logement "Hof van Holland" was. Zijn zoon Pieter stierf ook in de Warmoesstraat. Uit dit huwelijk: 1. Martinus Verf, volgt VII. 2. Horatius Verf, ged. Haarlem 23 okt. 1735, begr. ald. 9 dec. 1744. 3. Pieter (Petrus) Verf, ged. Haarlem 13 juli 1738, 1748-1752 in de Latijnsche School ald., begr. Haarlem 21 aug. 1795; tr. Haarlem 29 sept. 1783 Antonia Sch(e)ijve uit Haarlem. Uit dit huwelijk: Maria Catharina Verf, geb. Haarlem 11 dec. 1784; tr. ald. 21 juni 1807 Jan Ribbers. Het echt­ paar verliet Haarlem waarschijnlijk voor 1839.

VII. MARTINUS VERF(F), ged. Haarlem 23 jan. 1732, 1742-1746 in de Latijnsche School te Haarlem, koopman, overl. Emlerkamp (Graafsch. Bentheim) april 1809; tr. Amsterdam, 12 jan. 1777 Sijtje (Lucia) Tilling, geb. 14 aug. 1740, begr. Utrecht 17 juni 1801, dochter van Wiggert Tilling en Grietje Muselaar. Uit dit huwelijk:

VIII. JOHANNES PIETER (PETRUS) VERFF, ged. Oude Kerk Amsterdam 13 dec. 1778, N.H. Predikant te Wijk bij Heusden, Emlerkamp (1809-1816) Ermelo en Hierden bij Harder­ wijk, overl. te Hierden 16 okt. 1848; tr. (1) otr. Amsterdam 19 april 1805 Geertruida Kuiper, geb. Amsterdam lOjuni 1770, overl. Elburg 2 jan. 1821, dochter van Harmannus Kuiper, kleer- makersbaas te Amsterdam, en Hendrina Platerink. Tr. (2) Elburg 16 okt. 1822 Geertjen Krans, geb. Emlerkamp (Graafschap Bentheim) 22 nov. 1792, overl. Hierden 30 maart 1835, dochter van Barend Krans en Hendrikje Kwaden. Uit het tweede huwelijk: 1. Johannes Martinus Verff, volgt IX. 2. Hendrika Geertruida Lucia Verff, geb. Harderwijk 31 mei 1830, overl. Apeldoorn 11 april 1906; tr. Rijssen (Ov.) 23 okt. 1856 Jan Dikkers. geb. ald. 1 sept 1830, landbouwer, overl. Epe 18 juli 1880, zoon van Jan Dikkers, burgemeester van Rijssen en Aleida ter Horst.

IX. JOHANNES MARTINUS VERFF, geb. Elburg 10 nov. 1823, predikant te Sumanap (Madu- ra) later te Ambon (beide in het huidige Indonesië), in 1863 naar Zwolle en overl. ald. 20 dec. 1863; tr. Dalfsen (Ov.) 26 nov. 1849 Lubberta Hermanna Scheuer, geb. Mastenbroek (Zwolier- kerspel) 23 juni 1819, overl. Zwolle 25 sept. 1903, dochter van Wilhelm Scheuer, predikant en Hermanna Ruitman. Uit dit huwelijk: 1. Johan Willem Verff, volgt X. 2. Hermina Geertruida Verff, overl. Sumanap 23 febr. 1860.

20 3. Hermina Geertruida Verff, geb. Sumanap 26 aug. 1861, overl. Apeldoorn 7 juni 1941, ongehuwd.

X. JOHAN WILLEM VERFF, geb. Sumanap (Madura) 9 sept. 1857, luitenant-kolonel der Ar­ tillerie, Erelid Apeldoornsche Vrijwillige Burgerwacht, overl. Apeldoorn 30 nov. 1932; tr. 12 sept. 1887 Wellemoet de Veer, geb. Baambrugge 24 april 1865, overl. Apeldoorn 8 juli 1932, dochter van Eduard de Veer en Maria Margaretha de Joode. Uit dit huwelijk: 1. Maria Margaretha Verff, geb. Bergen op Zoom 6 dec. 1889, secretaresse, overl. Zeist 30 sept. 1980, ongehuwd. 2. Johannes Martinus Verff, volgt XI. 3. Lubbertha Hermanna Verff, geb. Roermond 20 mei 1 895, overl. 26 aug. 1897. 4. Eduard Verff, geb. Gorinchem 4 juli 1898, administrateur, fabrikant, overl. Amsterdam 5 maart 1964; tr. Bussum 9 april 1929 Maria Gijsbertha Bakker, geb. Amsterdam 13 juli 1896, overl. ald. 28 aug. 1989. Uit dit huwelijk geen kinderen.

XI. Ir. JOHANNES MARTINUS VERFF, el. ing., geb. Breda 5 aug. 1891, Secretaris van de Raad van Bestuur, Philips Eindhoven, overl. Doorn 12 aug. 1988; tr. Arnhem 12 maart 1918 Jo- hanna Jacoba Holthuis, geb. Arnhem 13 sept. 1895, overl. Naarden 2 nov. 1977, dochter van Jan Gerrit Holthuis, handelsagent, en Reinskjen Cath. Uit dit huwelijk; 1. Johan Willem Verff, geb. Utrecht 5 mei 1919, overl. ald. 13 juli 1919. 2. Ina Verff, geb. Utrecht 8 april 1921, oud-bankmanager te Vancouver; ongehuwd. /Vancou- ver (Can.)/ 3. Drs. Elly Verff, geb. Utrecht 6 sept 1922, oud-lerares Frans, Rijnlands Lyceum, onge­ huwd. /Wassenaar/

Bijlage B: Ferf Jentink

Andries Jentink, Med. Dr., geb. Steenwijkerwold 12 jan. 1814, arts te Wolvega, overl. ald. 15 jan. 1886, zoon van Andries Jentink, predikant te Steenwijkerwold, en Margaretha Dingena van Velsen; tr. (1) Weststellingwerf 21 nov. 1840 Aaltje Poppe, geb. Wolvega 13 dec. 1818, overl. ald. 19 maart 1847. Uit dit huwelijk 4 dochters. Tr. (2) Tytsjerksteradiel 11 mei 1848 Sjoukje Ferf (VIIIa.2), geb. Burgum 26 maart 1808, overl. Wolvega 30 maart 1860. Hij studeerde te Utrecht, eerst theologie, later medicijnen en promoveerde op het proefschrift "De Promovende Euthanasia". Uit tweede huwelijk:

I. HORATIUS ADRIANUS ABRAHAM FERF JENTINK, geb. Wolvega 1 sept. 1850, boom­ kweker, overl. Arnhem 19 febr. 1929; tr. Achtkarspelen 16 febr. 1882 Aukje Berends Kimp, geb. Kootstertille 19 april 1848, overl. Arnhem 3 mei 1910, dochter van Berend Reinders Kimp en Jetske Sijtzes Ferwerda. Uit dit huwelijk: 1. Andries Ferf Jentink, volgt II. 2. Barend Ferf Jentink, geb. Lunteren 8 dec. 1885, banketbakker, overl. New York (V.S.) 14 okt. 1962, ongehuwd.

II. ANDRIES FERF JENTINK, geb. Leeuwarden 14 juni 1882, vertegenwoordiger, overl. Arn­ hem, 14 jan. 1953; tr. Arnhem 7 juni 1916 Hendrika Gerharda Magdalena van Altena, geb.

21 Arnhem3jan. 1888, overl. ald. 15 juli 1932, dochter van Bartholomeus van Altena en Anthonia van Grieken. Uit dit huwelijk:

III. ADRIAAN BARTHOLOMEUS FERF JENTINK, geb. Arnhem 8 sept. 1917, Procuratie­ houder te Arnhem van de Nederlandsche Bank: tr. (1) Arnhem 19 mei 1944 Hendrika Gerardina Doornenbal, geb. Gendt (Gld) 13 mei 1918, overl. Arnhem 31 mei 1986, dochter van Bernardus Johannes Doornenbal en Jaantje van den Brink. Tr. (2) Arnhem 20 febr. 1987 Jacoba Geertruida Klaver, geb. Bussum 19 april 1928, dochter van Jan Klaver en Dirkje van de Berg. /Arnhem/ Uit eerste huwelijk: 1. André Christiaan Ferf Jentink, volgt IVa. 2. Maarten Bernard Ferf Jentink, volgt IVb. 3. Otto Theodoor Ferf Jentink, volgt IVc. 4. Bernardus Johannes Ferf Jentink, volgt IVd. 5. Hendrika Magdalena Ferf Jentink, geb. Arnhem 9 april 1960; tr. Oosterbeek 8 juni 1979 Robijn Jongkees, geb. Arnhem 2 juni 1959, machinebankwerker, zoon van Robijn Jan Jong- kees en Frouwke Stavast. /Ede/

IVa. ANDRÉ CHRISTIAAN FERF JENTINK, geb. Apeldoorn 15 febr. 1945, werktuigkundi­ ge; tr. Oosterbeek 5 juni 1968 Teuntje Anna Maria Arends, geb. Oosterbeek 19 juli 1945 doch­ ter van Arend Arends en Clara van Duivenbode. /Capelle aan den IJssel/ Uit dit huwelijk: 1. Annemieke Simone Ferf Jentink, geb. Rotterdam 4 dec. 1970. 2. Bernard Mattheys Ferf Jentink, geb. Rotterdam, 29 april 1974.

IVb. MAARTEN BERNARD FERF JENTINK, geb. Arnhem 3 jan. 1947, systeemanalist; tr. Arnhem 29 dec. 1967 Maria Josephine Coenen, geb. Maasniel 9 mei 1947 dochter van Jaco- bus Hubertus Coenen en Maria Henriëtte Heijhoff. /Bredell (Z.A.)/ Uit dit huwelijk: 1. Martine Ferf Jentink, geb. Arnhem 23 nov. 1968. 2. Marcel Ferf Jentink, geb. Arnhem 24 juni 1971. 3. Anouk Ferf Jentink, geb. Arnhem 3 nov. 1976.

IVc. Ing. OTTO THEODOOR FERF JENTINK (Weg- en Waterbouw), geb. Arnhem 3 juli 1953, Ambtenaar Rijkswaterstaat; tr. Oosterbeek 31 maart 1978 Johanna Elisabeth Hoogeveen, geb. Zwolle 20 aug. 1957, dochter van Klaas Hoogeveen en Geertje Vos. /Renkum/ Uit dit huwelijk: 1. Jelle Sjoerd Ferf Jentink, geb. Arnhem 15 april 1982. 2. Else Marleen Ferf Jentink, geb. Arnhem 21 april 1984. 3. Maarten Daan Ferf Jentink, geb. Arnhem 14 nov. 1986. 4. Anne Maaike Ferf Jentink, geb. Renkum 7 febr. 1989.

IVd. BERNARDUS JOHANNES FERF JENTINK, geb. Arnhem 26 mei 1955, instrumenten­ maker; tr. Westzaan 30 jan. 1981 Kolina ten Cate, geb. Westzaan 7 jan. 1960 dochter van Gerrit ten Cate en Grietje van der Blom. /Zaandam/ Uit dit huwelijk: 1. Harmen Rafael Ferf Jentink, geb. Zaandam, 7 jan. 1988. 2. Jochem Gabriel Ferf Jentink, geb. Zaandam 16 sept 1990.

22 Noten

1. Stichting Freonen fan de Argiven yn Fryslân. 2. P. Nieuwland e.a.: Repertorium van Familienamen in 1811-1812 in Friesland aangeno­ men of bevestigd (deel 6 voor Schoterland, deel 3 voor Gaasterland, deel 8 voor IJlst). 3. Belasting op het dragen van zijden laken door de Generale Staten te Brussel, een soort ver­ mogensbelasting (RA copieën 4000). 4. RA RAU 2-156. 5. RA SNE 147-324. 6. RA RAU 4-222. 7. Als moeder wordt vermeld "Marij" maar aannemelijk is, ook uit latere naamgeving, dat zij identiek is aan "Maeicke". 8. Arch. N.H. Kerkeraad Sneek resp. authorisatieboek Sneek. 9. GA Lwn Arch. St. Anthony Gasthuis oud nr. 713. 10. RA 344-591 (Verz. Fr. Genootschap). 11. Arch. N.H. Kerkeraad Sneek. 12. Het beluidensboek Sneek zegt: "Horatius Ferfs kint"; de hier aangenomen volgorde is waarschijnlijk. 13. Als noot 12. 14. Van Antie Lauswolt werd geen doopakte gevonden. Volgens Vorsterman van Oyen was zij een dochter van Dr. Henricus Lauswolt, Adv. bij het Hof van Friesland, en Elisabeth Aeij- ken en ged. Leeuwarden 13 nov. 1663. M.A. Idema Greidanus (Ned. Leeuw 1930- 120/121) en D.D. Osinga (RA Gen. 514-264) geven de ouders als hier vermeld. 15. Er staat: "Beluid, kint van Antie Lauswolt". Theoretisch (niet waarschijnlijk) zou dit ook Idtie (Va.5) kunnen zijn. 16. In de Generale Land Monsterrollen van de V.O.C, betreffende Kaap de Goede Hoop 1734 en 1735 (ARA. Arch. VOC) werd zijn naam echter niet gevonden. 17. GA Lwn. Inform. boeken klapper 25 oud recht. Archief. 18. Arch. Raad van State nr. 1953/61 en 70 (Regiment van Dopff) (CBG). 19. De gegevens betr. Vb.5 zijn van de familie afkomstig, doch konden niet worden geverifi­ eerd. De meeste bronnen in Middelburg gingen door oorlogshandelingen verloren. Wel waren overlijdensgegevens voor 1761 beschikbaar, waarin Adrianus echter niet voorkomt. 20. Volgens Quotisatiekohier Lwn. 1749; het gezin bestond toen uit 3 personen boven en 1 on­ der 12 jaar. Het ambt van perkwachter (mogelijk verpacht) houdt ongetwijfeld verband met het "Schoenmakersperk" waaraan in Leeuwarden nog een straatnaam herinnert en waar de vellenploterijen en leerlooierijen van het schoenmakersgilde waren gevestigd (Ene. van Friesland). Horatius had zich ingekocht in het St. Anthony Gasthuis en maakte daar op 29 sept. 1773 een nieuwe financiële overeenkomst. Hij overleed in het Gasthuis. 21. Zeker identiek aan de Marijcke Pool, overl. in het St. Athony Gasthuis en 24 maart 1773 begr. op het Oldehoofster Kerkhof, hetgeen overeenkomt met het jaar waarin Horatius een nieuwe overeenkomst met het Gasthuis afsloot. 22. Hoewel er ook deurwaarders aan het Hof waren verbonden, vervulde een bode kennelijk een gedeelte van hun functie; zijn overlijdensakte beschrijft hem als "oud-deurwaarder". Hij trad ook op als curator van personen en boedels. De bode van het Hof was beëdigd, zijn instructie berustte op een ordonnantie van 26 okt. 1544 (RA 13.01-1). 23. PL. van Eek Jr., Uit 't Memoriaalboek van 'n schoolopziener onder de Wet van 1806 (Pe­ dagogische studiën, Gron. 1936). 24. Litt.: Biogr. Wdb. van Prot. Godgel. in Nederland III (Den Haag 1929), Nw. Ned. Biogr. Wdb. V1I1 (1930), J. vd. Bij, Horatius Nieubuur Ferf, schoolopziener in het 4e schooldistr. van Friesland (doet. scriptie Sneek 1974), Wytske Bieleveld-Tuinstra, Horatius Nieubuur

23 Ferfas domeny, bestjoerslid†an 'It Nut' en as skoalopsjenner te Burgum (scriptie Bergum 1982). 25. "Vrienden der Waarheid", gebouwd door de Ferf-familie in 1855; de naam was ongetwij­ feld geïnspireerd door de het jaar daarvoor opgerichte Prov. Friesche vereniging van die naam, die binnen de Friese herv. kerk actief was (Ene. van Friesland). In 1914 verander­ den de toenmalige bewoners de naam in "Glinstra State". 26. J.T. Anema, It Selskip Frisia to Leijen (Gen. Jierb. 1967). 27. Weekblad Actief, Bergum 9 aug. 1973, Lwd. Crt. 11 nov. 1987. 28. Litt.: Nw. Ned. Biogr. Wdb. III (1914), Biogr. Wdb. van Prot. Godgel. in Nederland III (Den Haag 1929).

24 Schematische stamboom (familiehoofden, inclusief' die op bijlage A)

Willem Heerts (1578, 1588) I II. HeertWillems(1598, 1609) 1 1 1 ~~1 III. ) Wyllem (1609- ) MartenFERF(1598) Frans (1598- 1 1 IV a. Heerdt/Horatius 1638-1672) b. Tjomme (1639-) 1 1 V. b. Abrahamus (1666-1704) a. Martinus (1664-1701) 1 1 1 1 VI. a. Horatius (1695- ) Johannes VERFF Horaitiu s Adrianus (1697-1 781) (1697- 1778) 1 r 1 VIL a. Martinus Pieti sr a. Abr aham b. Arent (1738-1 795) (1734-1817) (1732-1809) 1 (1737-1809) vm. 1 a. Hoi"atiu s 1 Johannes Pieter (1776- 1859) b. Anne (1778-1848) 1 (1771-1823) IX. 1 a. Adr ianus Johannes Martinus (1812- 1887) l (1823-1863) 1 1 X. a. Horatius b. Petrus Boele 1 Jacobus Johan Willem (1840-1898) (1857-1932) (1854-1916) XI. Johannes Martinus 1 VERFF Adrianus Jillardus (1891-1988) Emilius (1885-1941) 1 ì1 XII. a. Petrus Boele b. Horatius Jacobus (1920) Abraham

i (1925-1992) 1 1 mi. a. Adrianus b. Gerrit Willem Jillardus Emilius FERF(1951) FERF(1948)

25 EEN ADELLIJKE FRIEZIN VERLIET HAAR FAMILIE

Het Stamboek van den Frieschen Adel was ermee bekend, dat Barbara van Buijgers, de dochter van Lolle en Frouck van Eminga, de kleindochter van Wigle van Buijgers met Elisabeth van Ockinga en van Frans van Eminga met Bauck van Eminga, getrouwd is geweest met Jan Willem Ernestus, baron van Scharenberg. De Baron en zijn vrouw hebben zich gevestigd in het voor die tijden wel héél afgelegen dorp Houppertingen in het Land van Looz, even ten noorden van de grote weg tussen Tongeren en St. Truiden, dus in de tegenwoordige Belgische provincie Limburg. Het dorp vormde een enclave van de Noordelijke Nederlanden. De plaatselijke gesteldheid van hun woning en bijbehorende bezittingen zijn nauwkeurig terug te vinden op het stafkaartblad "Maastricht", maar nog duide­ lijker op de "Carte de Cabinet'M Deze heerlijkheid, de "terre de rédemption" met het kasteel - een leen van het Noordbrabantse Heeswijk - was op 13 juni 1617 door Willem van Scharenberg gekocht.2 Het zou wel verwonderlijk zijn wanneer er in het Land van Looz geen enkele herinnering ach­ tergebleven zou zijn aan de Friese jonkvrouw Barbara van Buijgers. Dat is dan ook wél het ge­ val geweest. Alleen: haar achternaam is daar uit den aard der zaak ten gevolge van onbekend­ heid zó verbasterd overgeleverd, dat hij ongeveer onherkenbaar is geworden. Men noemde haar Barbe de Buygirs, een aanduiding, die uiteraard onder de Luikerwalen geen enkele associatie vermocht op te roepen. In een bekend genealogisch werk voor deze streken van baron Léon de Herckenrode3 is een be­ schrijving opgenomen van een rouwkas, die de schrijver aantrof op het altaar van de kleine ka-

Kerk en toren van in 1723 (tekening: J. Stellingwerff; foto: Harmen de Vries)

26 pel van St. Job onder het dorp Houppertingen. Deze rouwkas was voorzien van deze acht kwartieren: Scarenberg - Halmale - Klingestein - Van de Werve / Lijnden - Nulandt - Elderen - Wees. Voorts een Latijnse tekst, die melding maakt van het overlijden van bovengenoemde Willem van Scharenberg, Heer van Houppertingen en Herten, Raad en Kamerheer van de Aartsbisschop van Keulen, oud 53 jaar op 15 oktober 1632. De weduwe, Anna van Lijnden en de kinderen hadden deze rouwkas laten plaatsen. Uit de hierbij vermelde genealogische bijzonderheden vloeit voort, dat het echtpaar Willem van Scharenberg en Anna van Lijnden een zoon hadden, genaamd Ernst, baron van Scharenberg, getrouwd met Margaretha van Lijnden. En deze Ernst en Margaretha hadden op hun beurt een zoon Jan Willem van Scharenberg, Heer van Houppertingen, Herten, Burs en Gothem, lid van de Ridderschap en burgemeester van Luik (1684). Hij was het, die met Barbara van Buijgers ge­ trouwd was. Dezelfde bron noemt twee kinderen van Jan Willem en Barbara. Een zoon, Antoine-Jérôme-Jo- seph, die lid van de Ridderschap van Luik en van het graafschap Looz was. Hij heeft in het regi­ ment van de Prins van Nassau als luitenant-kolonel gediend. Dan was er nog een dochter, die kanonikes werd in het adellijk convent van Andenne. Uit bovenstaande valt op te maken, dat Barbara van Buijgers tweezijdig verwant was met het geslacht van de beroemde Viglius van Aytta van Zwichum (1502 - 1577).4 Ook zal haar voor­ naam herkomstig zijn uit het geslacht Van Aytta, immers in het "Stamboek" komt een Barbara van Aytta tweemaal voor. Een van dezen moet als jong kind gestorven zijn, want in de dorps- kerk van Swichum trof ik een kinderzerkje aan, liggend gedeeltelijk onder de vaste banken. Het was 82 cm hoog en had hoekmedaillons. Van het randschrift in Romeinse kapitalen kon gelezen worden: "21 IANUARY STARF BARBARA AYTTA". Ook de familie Buijgers is in alliantie in de hier genoemde kerk door twee gedenkstenen van be­ tekenis vertegenwoordigd. Zij zijn beide helaas door de fanatieke Friese patriotten van 1795 op ernstige wijze toegetakeld. Op het ene exemplaar, een dubbele zerk, is in een nis voorgesteld het thans gedeeltelijk uitge- kapte, maar niettemin herkenbaar gebleven alliantie-wapen Van Aytta - Van Buijgers. De twee schilden, dat van de vrouw is ruitvormig, zijn tezamen onder een helm geplaatst. Vermoedelijk is een wrong weggehakt, maar zeker is dat het geval t.a. v. het gevoerde helmteken. Een gelukkig onaangetast gebleven zeer fraai gemodelleerd baldakijn breidt zich bij wijze van een sierlijke troonhemel uit. Dit alles wordt geflankeerd door twee gevleugelde engelenkopjes. In een ele­ gant letterschrift volgt lager een grafschrift, waarvan de titulatuur weggehakt is. Hier echter zo goed mogelijk aangevuld:

Aº 1573 den 19 April sterf den (Ed./Erentfesten) Gerbrant Aijta van (Zuichum) / Rentemiester va(n) Gro/ningen ende Groninger Omlanden des.../ van Drenthe Grietman van Wymbri(tsera)/deel ende leit hier begraven. ANNO .... (bedekt) Ter Eere ende Memorie van hare vad(er) / Respective grote vader heeft Iagul(ina) Aijta van Zui- chem Wedue van Pieter v(an Buy)/gers nader hant (Grietman) Van Wij(mbrit)/zeradeel ende die Erfgenamen van Id(a Aij)/ta van zuichem huisfrou van Feiko van Fr(ittema) / naderhant Rent- meister van Groningen Gro(ninger)/Omlanden Et(cetera) dit al hier opgestelt.

Heraldisch rechts staan op de zerk onder elkaar de vier kwartierwapens van de op de zerk ver­ melde Gerbrandt van Aijtta, t.w. AYTTA, HELVADRA, BVCKAMA en SCHVITSMA. De vier kwartierwapens van Gerbrandts echtgenote Teth Lolckes Rheen, die op de heraldisch linker zijde van de zerk moeten staan, zijn door banken bedekt.

27 Jacqueline van Aytta, de echtgenote van Pieter Jans van Buygers, was volgens het "Stamboek" een dochter van Gerbrandt van Aytta, de jongste broer van Viglius van Aytta, de bekende staats­ man. Jacqueline was in 1554 geboren en overleed 22 nov. 1642. Een andere Aytta-zerk is eenvoudiger van opzet. Centraal staat een nis, waarvan de boog rast op slanke kolonetten. De nis is geheel gevuld met een alliantiewapen, dat weer is uitgekapt. Het

j / ! "¥. «Ei-

- . si. • \ i • -> /•„ •• ï .N

•**.••

••'• '-ví:^^l^

. V-1 < PI . ". j .*./ *' i» » ..I • i -«I * ü. ^»

Ze;-/: vtw Gerbrant Aytta (overl. 1573) Zerk voor dr. Hector Aytta (overl. 1576) (foto: Harmen de Vries) (foto: Harmen de Vries)

mannenwapen heeft duidelijk de vorm van een taatse; dat van de vrouw is ruitvormig. Ondanks het ook hier verrichte vernielingswerk is op het schild het wapen Buygers, (zijnde een schuin- kruis, vergezeld rechts en links van een losstaand St. Andries- of schuinkruis) nog goed waar­ neembaar. De schilden zijn onderling beneden verbonden door een z.g. "liefdesknoop". De dek­ kleden zijn niet uitgehakt, maar de helm, de (kroon?) en het helmteken zijn volledig verwoest.

28 Naar het lofwerk te oordelen zijn beide zerken het werk van een zelfde hardhouwer, die zich op dit exemplaar aandient als D.L. (in de onderrand van de zerk). De zerkhouwer Dirck Lieuwes werkte te Leeuwarden in de periode vanaf 1583 tot na 1616. Op de vier hoeken van deze zerk zijn telkens in een cirkelvormig medaillon alliantiewapens aangebracht, die zijn opgehangen aan een. band of lint, onder vastgemaakt met een reeds ver­ melde liefdesknoop. Het randschrift is zoals te verwachten was, niet aan de werkzaamheid van de fanatici ontsnapt. De titulatuur is weggekapt en zal aangevuld geluid hebben:

(HIER) LEIT BEGRAVEN DEN EDELEN / ENDE ERENTFESTEN ENDE DISCRETEN DR. HECTOR AYTA VAN ZVICHEM / RAET ORDINARIS VAN WEGEN DEN (KONINCKLIJK)E M(AIESTEI)T IN DEN HOVE VAN VRIESLAND OB 29 SEPT. 1576 /

Het laatste gedeelte van dit grafschrift is thans bedekt. Onder de nis op het centrale vlak en slechts voor een klein gedeelte bedekt door vast meubilair staat:

(Omnes) Morimur et quasi Aquae dilabimur (in ter)ram. quae Non Reuertuntur. (et sic) ut in Adam Omnes Moriunter, (ita et in) Christo omnes Viui ficabunter.

Deze Latijnse woorden verwijzen niet naar een gedichtje, zoals wel beweerd is, maar naar de teksten van II. Koningen XIV: 14 en I. Corinthen XV: 22 (ontleend aan de Vulgaat). Hector (Hette) van Aytta, geboren in 1546, overleden St. Michaëlsdag (29 sept.) 1576, was een zoon van Gerbrandt van Aytta en Teth van Rheen. Hij huwde op 5 nov. 1570 met Bauck van Buygers (Stamboek, deel I blz. 15). Verdere gegevens van dr. Hector vindt men in C.P. Hoynck, Analecta Belgica, Hagae Comitum 1743 I, 1, 207 en I, 2, 622 en 655, waar hij o.a. genoemd wordt "senior Ayattanorum in quo spes familiae" en "Viglii nepos". Moge deze notitie ertoe bijdragen dat de volledige bevloering der kerk van Swichum binnen af­ zienbare tijd naar behoren zal worden onderzocht en gefotografeerd, teneinde daarmee te voor­ komen dat wat nu nog onzichtbaar is, inmiddels verloren zal gaan door onvoorziene rampen al dan niet van de natuur, dan wel in een ondeskundige restauratie.

Mr. J. Belonje

Noten

1. Blad "Maastricht" no. 61 schaal 1 : 50.000; voor details (kerk, kasteel en "brasserie") zie de "Carte de Cabinet"; blad "St. Tron" 150 Q. 16(4). 2. E. de Seyn, Dictionnaire Historique et Géographìque des Communes Belges, I, Bruxelles, 1924, pag. 518 met afbeelding van het kasteel. 3. Léon de Herckenrode, Collection de Tombes, Epitaphes et Blasons receuillis dans les Eglises et Couvents de la Hesbaye. In de beschrijving leze men inplaats van "Nulandt": Van Ingenulandt. Het daar foutief getekende wapen is een geënte dwarsbalk (van rood op zilver).

29 4. Zie laatstelijk met uitvoerige literatuur-opgave Prof. Mr. P.L. Nève (te Nijmegen) diens beide opstellen Viglius von Aytta als Berichterstatter über das Reichskammergericht (1535-1537) en tezamen met Drs. R.M. Sprenger, Restitutition. Uber die Geschichte der Rechtsmìttel im 16. Jahrhundert; F. Koller, Au service de la Toison d' Or, Dison 1971, passim.

30 KERTIERSTEAT DAM JAARSMA

Oer de haadpersoan fan dit artikel, Dam Jaarsma, fertelt dr J.J. Spahr van der Hoek: "Fan hokker kant men it plak benaderet, is fierhinne it moaiste doarp fan de wrâld. Fansels, dat wurdt fan in hiel soad doarpen sein, mar Eastermar hat 77 jier boppe oaren befoar- rjochte west meidat Adam Aukes Jaarsma dêr wenne. In erudyt man yn in deftich hûs, dat mei de sfear bepaalde en dat ek gastfrij iepenstie, nettjinsteande de rike samling seldsume boeken en wûndere brie à brac yn de keamers en op 'e souder. En dêromhinne minsken dy't oanlieding joe­ gen ta oantsjutting mei aparte bynammen - fan it soarte "Dikke Anny" of "Sniffelgraag en Knagelijntje" - dy't Jaarsma jin allegearre fertelle koe. Hy sil sels ek in bynamme hân hawwe, want syn stal fan in âlderwetske doarpspastoar, syn tige persoanlike spraak, syn posysje as foargonger fan de pleatslike frijsinnigen en syn wurk as dichter en skriu- wer moatte de spraakmakende gemeente wol hâld jûn hawwe. Yn Fryslân wied er bekend troch syn ferskes - gauris foar bern - dy't yn hast alle kranten en tydskriften ferskynden, soms mei in knip- print fan Gretha Zijl. Boppedat wie er redak- teur fan It Heitelân en letter fan De Strikel. Mar yn fakkringen wie er wiid ferneamd fanwegen syn sammeljen foar de Fryske Akademy (fjildnammen, folkssangen en pleatslike karakteristiken) en foar de Ko­ ninklijke Akademie van Wetenschappen (in ûnwierskynlik grutte bringst by de minsken optekene folksferhalen). Eastermar fernaam dêr it measte net fan, mar seach Jaarsma wol geregeld op 'e fyts ûnder- weis nei lietesjongers en mearkefertellers of lju dy't er útfreegje koe oer it rûge libben fan alear op 'e heide. Mei kranteminsken woenen se net prate, mar "mei Jaarsma kinne hja prate, dy is sa ticht as in pot". Oer Dam Jaarsma sels is wol in boekje iepene. De Fryske Akademy mikte op syn 70ste jierdei mei in kar út syn folkskundich wurk, mar doe woe gjin útjouwer deroan meidat der, nei it ferski- nen fan Poortinga syn mânske dielen, gjin minske mear op ditsoarte boeken bite woe. Sadwaan- de kaam de bondel Ut it gea fan Sterke Hearke earst op syn 75ste jierdei. En no hat ús freon it oerjûn. In jiermennich lyn hat er dêr alris nei oan ta west. Hoelang't er doe, sûnder wat te witten of te fielen, oer de râne fan 'e wrâld hinge hat, dat wit ik net mear. Fan it hjirneimels hat er doe oars in noflike yndruk krigen, want doe't er wer by syn sûpe en stut wie, fertelde er, dat er al dy tiid op in camping west hie: "net ûnaardich". Dat it him net ôffalle mei

As doarpsgenoat en freon fan Dam Jaarsma like it my in skoander idee om syn kertiersteat ris wat út te sykjen. Dit hat resultearre yn dit artikel.

31 De foarâlden fan Dam hawwe harren wenplak oer in grut diel fan de provinsje Fryslân. De Jaar­ sma's sels, dy't hast allegearre mennist binne, komme út 'e Lege Midden. Dan is der oerbeppe Antsje Sytses Nauta, leat út in ferneamd slachte fan hiel wat skippers út Wâldsein. De Van Loons, dy't yn hiel wat doarpen wenne hawwe, de Jagers, dêr't Dam sels smaaklik oer fertelle koe. Fan memmekant binne der de Bosgra's, in famylje dy't al sa'n 300 jier lang liedingjaande beamkwekers binne yn Burgum. Dan de famylje De Jong, fan Holwert ôfkomstich, in slachte mei in soad bakkers. Dizze steat is ek seker gjin kertiersteat fan yn haadsaak boeren. In ryk ferskaat oan beroppen is boppe wetter kaam. Dan noch wat oer Dam syn foarnamme. De foarnamme is ôfkomstich fan Adam Sjoerds, dy't om 1700 hinne timmerman wie te Aldeboarn. It die bliken dat Dam Jaarsma sa noch yn 'e famylje kaam by Adam hurdrider, want de krekt neamde Adam Sjoerds wie Adam hurdrider syn pake. Adam hurdrider (Adam Ruurds de Boer) waard berne te Akkrum yn 1720 en is stoarn te yn 1800. Hy koe tige goed hurdride en dêr binne tal fan ferhalen bewarre bleaun. Yn folie feart soe er ris oer in wek fan 22 foet (sa'n IV2 m) sprong wêze, fandêr: "Dat is gjin bean wurdich, sei Adam, en sprong oer it soal".

Twillingen yn 'e famylje. Dam Jaarsma syn mem wie ien fan in twilling, lykas ek syn twa broers. As de kertiersteat ris oereide wurdt, docht it bliken, wer't it hawwen fan twillingen yn dizze húshâlding weikomt. Twillingen hiene: Hinke Bosgra (nr. 3) by Auke Jaarsma, Okke Annes Bosgra (nr. 6) by Geertje Jans Hagel, Anne Okkes Bosgra (nr. 12) by Hinke Jans Hoek (nr. 13), Okke Tietes Bosgra (nr. 24) by Tjitske Annes de Wilde, Jan Gerrits Hoek (nr. 26) by Saakje Hendriks van der Hoek, Tie- te Jans Bosgra en Lysbeth Okkes (nr. 48 en 49) en Gerrit Pieters Hoek en Lutske Ates (nr. 52 en 53).

It gearstallen fan in kertiersteat is gjin solowurk, in grut oantal oaren hat hiel wat oandielen tale- vere: Ype Brouwers, Ljouwert, dr J.J. Spahr van der Hoek, Beetstersweach, Auke de Jong, Eas- termar (omkesizzer fan Dam Jaarsma), Geertje de Jong-Jaarsma, Eastermar (suster fan Dam Jaarsma), Jelle de Jong, De Lemmer, Jitze de Jong, Dokkum, Reitze Jonkman, Oerterp, Andries Koornstra, Hearrenfean, Melle Koopmans, Grypskerk, frou E. Rem-Roth, Ljouwert, Roel Schraa, Drylts, Rinze van der Wal, Roan, Gerben Wartena, .

Tolbert, 9 july 1992 Reid van der Ley

I

1. Adam Aukes Jaarsma, berne Eastermar 29 july 1914, wenne dêr, stoarn Drachten (sikehûYll. 4.s) 9 july 1991.

II

2. Auke Jaarsma, berne 5 juny 1882, keapman yn foeraazje, greidboer te Eas­ termar, stoarn dêr 31 des. 1945, tr. Tytsjerksteradiel 17 maaie 1906 3. Hinke Bosgra, berne Burgum 7 maart 1880, stoarn Eastermar 20 okt. 1949. Bern, berne te Eastermar: Geertje 24 nov. 1907, Okke en Eelke (twiling) 23 okt. 1909, Adam 29 july 1914.

32 Auke Jaarsma Hinke Bosgra

III

4. Adam Aukes Jaarsma, berne Waldsein 4 aug. 1856, moal-, tsiis- en wolkeapman te Warten, it gie harren goed, hja hiene de tiid mei, wie letter yn besit fan twa pleatsen, stoarn Warten 3 jann. 1932, tr. Idaarderadiel 12 juny 1880 5. Tjitske Harmens van Loon, berne Warten 9 sept. 1858, stoarn dêr 22 sept. 1940.

*K

Adam. Aukes Jaarsma en Tjitske Harmens van Loon

33 Bern, berne te Warten: Eeke 6 april 1881, Auke 5 juny 1882, Anna 7 febr. 1884, Zuster 26 sept. 1885, Hermina 7 maaie 1888, Harmen 26 des. 1889, Sytze 26 sept. 1891,Jimke6des. 1893,Everhardus28 okt. 1895, Geeltje 31 maaie 1898, Johannes 8 febr. 1904.

Okke Annes Bosgra, berne Burgum 12 aug. 1848, grossier yn distilleare dranken, wenne oan de Skoalstrjitte te Burgum, stoarn dêr 8 april 1933, tr. Westdongeradiel 29 maaie 1879 Geertje Jans Hagel, berne Wierum 26 aug. 1853, stoarn Burgum 27 febr. 1929. Bern: Jan en Hinke (twilling), berne Burgum 7 maart 1880.

IV

Auke Adams Jaarsma, berne 23 july 1826, skipper te Wâldsein, turfskipper te , boer, keapman, winkelman te dêr, stoarn Warten 13 jann. 1897, tr. 2. Idaarderadiel 14 july 1880 Rinske Tjipkes Feenstra, tr. 3. Idaarderadiel 16 maaie 1885 Jetske Gerrits de Jong, tr. 1. 12 maaie 1855 Antje Sytses Nauta, berne Wâldsein 16 maaie 1835, stoarn Rien ûnder Lytsewier­ rum 24 maart 1867. Bern: Adam, berne Wâldsein 4 aug. 1856, Sytze, berne Lytsewierrum 9 aug. 1861.

Harmen Jimkes van Loon, berne (R) 26 nov. 1823, haad fan de skoalle te Warten, hie gans in biblioteek, stoarn dêr 6 febr. 1912, tr. Idaerderadiel 24 maaie 1850 11. Eeke Luitsens Jager, berne Warten 3 maart 1828, stoarn dêr 4 nov. 1894. Bern, berne te Warten: Jimke Glastra 7 maaie 1851, Zuster 4 juny 1853, Jimke Glastra 22 nov. 1855, Tjitske 9 sept. 1858, Geeltje 17 july 1861, Luitsen 31 okt. 1863, Sepkje 9 maart 1866, Johannes 22 febr. 1869.

Harmen Jimkes van Loon Eeke Luitsens Jager

12. Anne Okkes Bosgra, beme Burgum 29 des. 1820, beamkweker, stoarn dêr 4 july 1893, tr. Tytsjerksteradiel 25 nov. 1847 13. Hinke Jans Hoek, berne Burgum 30 aug. 1825, stoarn dêr 13 maart 1910. Bern, berne te Burgum: Okke 12 sept. 1848, Jan 11 jann. 1851, Iebeltje 15 aug. 1853, Saakje 1 febr. 1856, Hendrik 18 juny 1858, Oeds en Gerrit (twilling) 13 sept. 1861, Gerrit 1 maart 1866.

14. Jan Klazes Hagel, berne Benedenknipe 19 maart 1822, oannimmer te Wierum, rin- teniere mei syn frou te Ljouwert, stoarn dêr 21 juny 1903, begroeven Burgum, tr. Westdongeradiel 17 maaie 1849 15. Jantje Jitzes de Jong, berne Holwert 16 sept. 1827, herbergierske te Wierum, nei har manne ferstjerren nei Burgum ferhuze, stoarn dêr 29 des. 1916. Bern: Geertje, berne Wierum 26 aug. 1853. Tsjibbe Gearts van der Meulen makke in fers by it ferstjerren fan syn freon Jan Kla­ zes Hagel. Hjirút in passaazje:

35 En diele we mei ús sibben Net mear it ierdsk libben, Licht riist er út de léste klus In siele omheech fan ús, Dy net ammet Mar omklammet En opnij ûntflammet De leafde, dy ús ta de libbensjûn Sa sellich en sa freonlik oan inoar bûn.

»ms!\-

Jan Klaz.es Hagel Jantje Jitses de Jong

^^^^^^m^" It wenhûsfan Jan Hagel en Jantje de Jong te Wierum

36 V

Adam Gerrits Jaarsma, berne Nijlân 27 okt. 1798, boer te Wâldsein, Haskerdiken, , , , stoarn Boazum 25 jann. 1888, tr. Wymbritseradieì 31 maaie 1825

Adam Gerrits Jaarsma

Jetske Aukes Wiersma, berne Akkrum 14 april 1799, naaister by houlik stoarn Boazum 5 maaie 1872. Bern: Auke, berne JIrnsum 23 july 1826, Janke, berne Haskerdiken 2 des 1827 Meike, berne Haskerdiken 20 nov. 1829, Janke, berne Haskerdiken 2 nov 183l' Metje, berne Reduzum 12 nov. 1834, Gerritje, berne Easterein 18 jann. I837' Lipkje, berne Easterein 23 april 1840, Tietje, berne Boazum 7 july 1845.

Sytse Lolles Nauta, berne Wâldsein 10 july 1795, earst boer, letter keapman en win­ kelman, de lêstfe pear jier fan syn libben waachmaster te Wâldsein, stoarn dêr 10 aug. 1871, tr. Ddanjewerstal 9 maaie 1817 Klaaske Uilkes van der Kooij, berne Teroele 1 jann. 1797, stoarn Wâldsein 28 febr. 1876. \ Bern, berne te Wâldsein: Lolle 22 maart 1818, les 12 des. 1819, Uilke 20 des 1820 Margje 1 nov. 1823, Trijntje 24 des. 1825, Lolle 4 nov. 1828, Antje 22 april 1831' Antje 26 maaie 1835, Romkje 21 juny 1839.

Jimke Glastra van Loon, berne Harns 27 july 1793, klerk by it skoutamt fan Raard (R), letter, oan syn dea ta, fjildwachter te Raard, stoarn dêr 20 sept 1861 tr Raard 14 aug. 1814

37 21. Tjitske Harmens Post, berne Ljouwert 25 maart 1791, stoarn Raard 22 des. 1852. Bern, berne te Raard: Jan 5 juny 1815, Sepkje 25 sept. 1816, Antje 3 febr. 1819, Ty- tje21 nov. 1820,Tytje21 nov. 1822, Harmen26nov. 1823, Albertina24jann. 1826, Albertus 4 okt. 1827, Everhardus 2 febr. 1830, Teuntje 5 maart 1832, Everhardus 3 juny 1834, Janna 25 febr. 1840.

22. Luitsen Johannes Jager, berne Burstum ûnder Nes 11 nov. 1781, boer op de Saiter en letter op de Lape, beide ûnder Warten, stoarn dêr 11 maaie 1876, tr. Tsjalbert 30 aug. 1807 23. Suster Wytses Brouwer, berne Tsjalbert 1786, stoarn Warten 3 nov. 1839. Dam Jaarsma fertelt oer him yn syn boek Ut it geafan Sterke Hearke: "Lútsen Jager wie net in begearde skoansoan fan de famylje Brouwer. Hy hie net folie yn te brin- gen, en fan Suster har famylje siefg-âns modder oan 'e kloet. Hja wie in knap from- mes mei helderblauwe eagen en blondìfan. hier, en oannimlik fan wezen. Lútsen, dêrtsjinoer, wie swart en hie in pear dûnkerbrune eagen. Yn him lei neat fan dat yn- bânige, bestindige Fryske aard, hy wie in man fan wyld aventoer. It jonge pear hat earst te Tsjalbert wenne, mar yn 1811 wennen hja al te Warten. Hja kamen dêr te wenjen op 'e Saiter, in pleats, dy't dêr poer op 'e romte stie, fier út 'e reek fan 'e be- wenne wrâld, allinne mei in boat wie der te kommen. Yn dat wetterlân koe Lútsen syn jagernatuer alhiel útlibje. Yn 1825 makken hja de grutte wetterfìoed mei; de kij stiene oan 'e bealch ta yn it wetter, Lútsen snie de bisten los en hja swommen sels nei de hegere grûnen fan . Dizze oerstreamingen barden mear as ien kear. Lútsen en Suster hiene der genôch fan, hja ferhierden de Saiterpleats en setten har nei wenjen te Warten, earst in skoft yn in hûs oan it wetter, en letter koften hja de Lape, de heechste pleats fan Warten, in eintsje buten it doarp, tusken de feart en de rydwei yn. Yn hûs hiene Lútsen en Suster trije boeken: de bibel, it "Burgerlijk Wet­ boek" en letter de "Rimen en Teltsjes" fan de bruorren Halbertsma. Nei it ferstjerren fan syn frou yn 1839 woe Lútsen perfoarst net wer trouwe, hy wie hjir fûleindich op tsjin. Want kaam der in twadde mem oer de flier, dan wiene de bern har thús kwyt, wie syn miening. Lútsen Jager waard âld, hy wie fan betinken "ik bin as in slange, de sinne moat my better meitsje". Op syn 95ste is er stoarn. Der wurdt sein dat er yn 'e kiste lei, suver in jongkeardel gelyk, mei in bosk roetswart hier. Hy waard njon- ken syn frou op it Wartenster hôf begroeven". Bern, Geelke, berne te Tsjalbert 30 okt. 1808, berne te Warten: Trijntje 30 des. 1811, Johannes 29 juny 1814, Wytse 25 des. 1816, Joukje 8 april 1820, Trijntje 12 nov. 1822, Richtje 26 jann. 1825, Eeke 3 maart 1828, Sytse 24 maaie 1831.

24. Okke Tietes Bosgra, berne Burgum 21 aug. 1769, beamkweker, stoarn dêr 14 july 1842, tr. 1. Burgum 27 april 1794 Trijntje Klazes. tr. 2. Burgum 14 maaie 1814 25. Tjitske Annesde Wilde, berne 6 des. 1781, doopt op belidenis dêr 15nov. 1807, yn 1814 húshâldster en naaister te Readtsjerk, nei it ferstjerren fan har man beamkwekerske te Burgum, stoarn dêr 6 sept. 1853. Bern, berne te Burgum: Tiete 28 des. 1794, Antje 14 jann. 1797, Lysbeth 15 july 1799, Klaaske 16 maart 1802, Metje 4 july 1804, Grietje 20 febr. 1807, Jan en Trijn­ tje (twilling) 14 okt. 1810, Iebeltje 24 febr. 1815, Trijntje 25 maart 1818, Anne 29 des. 1820, Hendrik 17 okt. 1825.

26. Jan Gerrits Hoek, berne Burgum 19 maaie 1776, boer te Kûkherne ûnder Burgum, stoarn dêr 20 july 1853, tr.

38 Saakje Hendriks van der Hoek, berne Oentsjerk 5 okt. 1784, stoarn Burgum 30 aug.

Bern berne te Burgum: Hendrik 25 aug. 1811, Gerryt 28 july 1814, Hendrik en Lutske (twillmg) 6 okt. 1820, Hinke 30 aug. 1825, Hendrikje 12 jann. 1829.

Klaas Jans Hagel, berne Hearrenfean maityd 1787, waard net doopt, arbeider yn 1815 ynlt Mar, stoarn Jobbegea/Skuorregea 1 juny 1876, tr. De Knipe 9 maart 1815 Tjertje (yn 1849 neamd Geertje) Gooitsens Hartstra, berne yn 'e Kompenije ûnder Jobbegea 16 maart 1785, arbeidster, stoarn Wierum 25 aug. 1857, tr. 1. Wytse Roels

Jitze Johannes de Jong, berne Holwert 14 jann. 1801, earst bakkersfeint, letter mr bakker te Holwert, dan krekt even te Wierum en fan 1832 ôf te , stoarn dêr 23 juny 1885, tr. Westdongeradiel 13 maaie 1823.

unies de Jong Taapke Hotses Boom

Taapke Hotses Boom, berne De Rottefalle 10 sept. 1801, stoarn Ternaard 2 des.

Bern, berne te Holwert: Johannes 7 april 1824, in deade soan 6 maaie 1826, Jantje 16 sept. 1827 P.eter 21 jann. 1830, berne te Wierum: Pietje 3 maaie 1831, berne

8 nro?i840 aPnI 1833' Tjebbe 3 febr- 1835' J0hama 23 maart 1838 Renske

39 VI

32. Gerrit Tysses Jaarsma, berne Abbegea 15 aug. 1763, buorke earst mei syn heit te Abbegea, fan 1794 ôf allinne op it alderlik stee, fan 1798 ôf te Nijlân, yn 'e earste jierren hie hy trochinoar sa'n 20 bisten, mennist, stoarn Achlum 5 des. 1839, tr. 1. Abbegea 25 maaie 1788 Ansk Pieters, stoarn dêr 3 maart 1790, tr. 3. Wymbritsera- diel 19 maaie 1827 Gelske Luitsens Rondhout, berne Wâldsein 4 juny 1787, stoarn Achlum 14 maaie 1868, tr. 2. Abbegea 7 aug. 1791 33. Janke Adams Jaarsma, berne Grou 1 maaie 1765, stoarn Nijlân 12 april 1825. Bern, berne te Abbegea: Richtje 27 juny 1793, Thys 28 jann. 1795, Lipkje 13 april 1797, berne te Nijlân: Adam 24 sept. 1798, Uiltje 30 aug. 1800, Tietje 18 maart 1803, Klaas 5 nov. 1806, Antje 23 febr. 1810, Grietje 24 jann. 1829.

34. Auke Aukes Wiersma, by houlik fan Reduzum, boer te Jirnsum, stoarn dêr yn 1800, tr. (3e proklRaard 26 april) 1795 35. Meike-Tjerís Oudema, fan Jirnsum, mennist doopt Jirnsum 1787, stoarn dêr 2 okt. 1848. Bern: Jetske, berne Akkrum 14 april 1799.

36. Lolle Harings Nauta, doopt Wâldsein 9 des. 1764, gie op 15-jierrige leeftyd nei de grutte feart, waard kaptein op in eigen kustfarder, gie mear as ien kear nei de Easst- zee, oerwintere te St. Petersburg, oantinken dêroan in sulveren leppel mei ynskrips- je, foer yn de Frânske tiid mei kontrabande en waard in jier ynternearre yn Ingelân, waard letter boer te Ypekolsgea, wie yn besit fan mear as ien pleats, ien fan dizze pleatsen erfde hy fan syn muoike Ytje Jelles, dy't troud wie mei Lolle Symens, fan- wege syn namme, stoarn Ypekolsgea oan de goalera (nei seewetter) 24 maaie 1828, tr. 2. Wâldsein 24 okt. 1802 Itske Piebes Sipma, tr. 1. Wâldsein 26 febr. 1792

Lolle Harings Nauta, skildere te Konings­ bergen om 1803 hinne. Eigner: L. Nauta, Twellegea; foto: Fries Scheepvaartmuseum, Snits.

40 37. Yes Sytzes de Jong, berne Wâldsein 8 sept. 1773, stoarn dêr 1801/1802. Bern, berne te Wâldsein: Lolle 8 febr. 1793, Sietse 10 july 1795, Trijntje 29 july 1798, Yes 12 nov. 1799, Trijntje 19 july 1801, Haring 9 aug. 1803, Piebe 5 aug. 1805, Jelle 17 maaie 1807, Petrus 20 aug. 1809, Trijntje 6 des. 1811, Jan 30 maaie 1814, Janke 11 okt. 1816, berne te Ypekolsgea: Jan 17 april 1819.

38. Uilke Romkes van der Kooij, doopt Broek 1 1 sept. 1763, boer te Teroele, stoarn dêr 14 maaie 1835, tr. Langwar 7 des. 1794 39. Margjen Jochems de Vries, berne Nijehaske, doopt Haskerhoarne/Aldehaske 28 aug. 1768, boerinne te Teroele, as widdo wenne hja te Wâldsein, stoarn dêr 31 maart 1842. Bern, berne te Teroele: Antje 11 maaie 1795, Klaaske 1 jann. 1797, Romkje 15 jann. 1799, Romke 27 nov. 1800, Jochem 28 nov. 1802, Wybren 29 april 1805, Kor- nelis 17 nov. 1807.

40. Jan Glastra van Loon, doopt Oldemarkt 10 des. 1758, keapman te St. Anne, yn 1825 sûnder berop, stoarn dêr 25 des. 1829, tr. Snits 28 des. 1788 41. Antje Jimkes, berne De Jouwer 30 maaie 1765, stoarn St. Anne 21 febr. 1825. Bern: Rikjen, berne te Snits 29 okt. 1789, Jimke, berne te Harns 27 aug. 1793.

42. Harmen Sybrens Post, doopt Ljouwert 24 maaie 1767, postmaster fan Ljouwert op Meppel, stoarn Ljouwert 3 nov. 1820, tr. dêr (Westertsjerke) 28 nov. 1790 43. Tietje Rienks, doopt Ljouwert 29 july 1767, wennet yn 1835 noch te Ljouwert. Bern, berne te Ljouwert: Tjitske 25 maart 1791, Houkje 28 nov. 1794, Sybrigje 1 july 1797, Rienk 28 juny 1799, Sybren 28 maart 1801, Claas 12 juny 1803, Tylle 6 okt. 1805.

44. Johannes Luitsens Jager, by houlik fan Aldeboarn, waard lidmaat te Tsjalbert 31 okt. 1783, húsman, yn 1797 meirjochter fan Einjewier, dan wenjend te Tsjalbert, yn 1806 wurdt Popke Sytses fan Langsweagen beneamd as kurator oer de bern, stoam krekt foar 25 jann. 1806, tr. Aldeboarn 4 febr. 1781 45. Johanneske Sybrens, berne Nes 1747, fan menniste komôf, doopt op belidenis Al­ deboarn 17 aug. 1770, winkelierske te Gersleat, stoarn Tsjalbert 9 april 1837, tr. 1. de eksekuteur Folkert Jans Langedijk. Bern, berne te Nes: Luitsen 11 nov. 1781, berne te Tsjalbert: Trijntje 11 sept. 1784, Folkert 15 april 1788, Eekjen 26 maaie 1790.

46. Wytse Tjeerds Brouwer, berne Hearrenfean om 1741 hinne, wenne te Tsjalbert, mennist, stoarn dêr 15 aug. 1820, tr. Tsjalbert 11 maart 1781 47. Geelke Folkerts, berne om 1746 hinne, by trouwen fan Tsjalbert, stoarn dêr 7 maaie 1813. Bern: Pier, Suster, Rigtje.

48. Tiete Jans Bosgra, doopt Burgum 27 aug. 1724, gemier, beamkweker te Burgum, herfoarme lidmaat dêr 8 maaie 1768, stoarn Burgum 24 maaie 1784, tr. 1. Wytmar- sum 25 nov. 1750 Geertje Berends, tr. 2. Burgum 16 okt. 1768 49. Lysbeth Okkes, doopt Scheemda (G) 14 juny 1737, stoarn Burgum 19 maaie 1823. Bern, doopt te Aldegea: Jan 2 des. 1751, berne/doopt te Burgum: Grietje, doopt 30 des. 1753, Metje en Berend (twilling), doopt 14 maart 1756, Trijntje, doopt 16 april

41 1758, Freerk, doopt 31 aug. 1760, Okke, berne 22 aug. 1769, Hendrik, berne 25 jann. 1771, Albartus, beme 20 des. 1772, Geert, berne 14 okt. 1777.

50. Anne Rinses de Wilde, berne Moarmwâld 1749, by trouwen fan Oentsjerk, stoarn dêr 1 july 1812, tr. Oentsjerk 16 maaie 1779 51. Ybeltje Alberts, fan Oentsjerk, stoarn dêr 10 jann. 1801. Bern (Anne en Ybeltje lieten harren bern net dope): Tjitske en Albert.

52. Gerrit Pieters Hoek, doopt Burgum 22 sept. 1743, dan tsien moanne âld, boer te Kûkherne ûnder Burgum, stoarn dêr 12 febr. 1832, tr. Burgum 11 maart 1770 53. Lutske Ates, doopt De Koaten 4 okt. 1744, kaam by trouwen fan Kûkherne ûnder De Koaten, stoarn Kûkherne ûnder Burgum sept. 1790. Bern, berne te Kûkherne ûnder Burgum: Pieter 21 febr. 1771, Ate 17 july 1773, Jan 19 maaie 1776, Aaltje en Wytske (twilling) 12 juny 1779, Grietje 2 okt. 1782.

54. Hendrik Ysbrands van der Hoek, berne Readtsjerk, doopt 1 maaie 1757, by trouwen fan , komelker te Oentsjerk, stoarn dêr 4 april 1828, tr. Oentsjerk 1 juny 1783 55. Hinke Symens, doopt Oentsjerk 25 maaie 1766, stoarn dêr 30 maart 1845. Bern, berne te Oentsjerk: Saakje 5 okt. 1784, Ynske 28 sept. 1786, Ynske 18 okt. 1788, Ynske 6 febr. 1790, Antje 1 febr. 1792, Antje 26 april 1794, Ysbrand 24 aug. 1796, Simon 21 aug. 1798, berne te Feanwâlden: Klaas 10 sept. 1802, Pieter 18 maart 1805.

56. Jan Jans Hagel, by trouwen fan Twellegea, arbeider It Mar, stoarn dêr 1792, tr. Ter- bant 14 sept. 1783 57. Wybrigje Klazes, berne om 1747 hinne, by houlik fan Gersleat, arbeidster, stoarn It Mar 23 jann. 1809. Bern, berne te It Mar (beide bern waarden net doopt): Sjoukje 1786, Klaas 1787.

58. Goitsen Aukes, berne Koartsweagen 14 july 1754, stoarn 1794, tr. Aldhoarne 20 april 1778 59. Lutske Uilkes, berne yn De Kompenije ûnder Skuorregea 24 july 1757, stoarn yn De Kompenije ûnder Jobbegea/Skuorregea 11 aug. 1823, tr. 2. Skuorregea 9 sept. 1798 Auke Keimpes Hartstra. Bern, berne yn 'e Kompenije ûnder Jobbegea/Skuorregea: Uilke 15 febr. 1779, Reinskje 11 nov. 1781, Tjertje 16 maart 1785, Bracht 5 aug. 1791, Goitsen 4 maaie 1794.

60. Johannes Jitzes de Jong, berne Holwert 18 april 1770, mr. bakker, stoarn dêr 2 jann. 1803, tr. Holwert 25 juny 1798 61. Pietje Barteles Faber, berne Ternaard 24 nov. 1780, stoarn Holwert 14 july 1848, tr. 2. Holwert 30 okt. 1803 Tjebbe Cornelis Peizel, mr. bakker dêr. Bern, berne te Holwert (de gegevens komme net út doopboeken, mar út famyljeoan- tekeningen yn besit fan de famylje Jaarsma): Renske 20 febr. 1799, Jitze 14 jann. 1801, in dochter (jong stoarn) 20 july 1802, Johannes.

62. Hotse Johannes Boom, berne 1763, doopt De Rottefalle 2 maart 1766, skipper mei wâladres yn 'e Rottefalle, yn it lést fan syn libben wenjend te Wierum, stoarn De Rottefalle 16 febr. 1831, tr. dêr 11 febr. 1787

42 63. Jantje Eeuwes Rinkema, doopt Noardwyk (G) 22 juny 1766, froedfrou te Holwert, stoarn (mei de skaainamme Boom) Wierum 12 aug. 1832. Bern, berne yn 'e Rottefalle: Johannes 6 jann. 1788, Leentje 31 des. 1790, Anke 26 jann. 1793, Eeuwe 11 maaie 1795, Anke 8 sept. 1797, Trijntje 16 july 1799, Taapke 10 sept. 1801.

VII

64. Thys Aukes, beme om 1713 hinne, by trouwen komt hy fan Tersoal, boer op it Panwurk ûnder Snits, te Abbegea, foar syn tiid is er grut boer, hy hat meastal sa'n tweintich kij, it topjier is 1779 mei 26 kij, mennist, stoarn Drylts 27 july 1800, tr. (3e prokl. 2 aug.) 1738 65. Lipk Arjens, fan Goaiïngaryp, stoarn Drylts 24 des. 1798. Bern: Wybren, berne Snits 12 nov. 1740, Auke, berne Snits 19 nov. 1744, Tytje ber­ ne 1745, Arjen, Fokje, Klaas berne 1749, Jarich, Feikje, Richtje, berne Abbegea 12 aug. 1758, Grietje, berne Abbegea 21 april 1760, Ypke, berne Abbegea 1760/1761, Gerrit, berne Abbegea 15 aug. 1763.

66. Adam Johannes, lidmaat fan de Flaamske gemeente te Grou, yn 1777 mei attestaas- je fan Akkrum nei Grou, húsman op stim 17 ûnder Grou, stoarn dêr 5 jann. 1789, tr. 67. Rigtje Uiltjes, berne Grou 1740, stoarn dêr 10 aug. 1826. Bern: Uiltje, Johannes, berne Akkrum 20 july 1762 (1811: Adamse), Akke, berne Akkrum 1764, Gauke (1811: Adamse), Janke.

70. Tjerk Rintjes, fan Akkrum, boer te Jirnsum, mennist, yn 1788 wurde ta kuratoaren oer syn bern beneamd Keimpe Rinties, húsman ûnder Akkrum en Sybren Rinties, húsman ûnder Raard, stoarn foar 1788, tr. 2. Grou 5 april 1772 Fokje Uiltjes, tr. 1. Grou 21 des. 1755 71. Jetske Harmens, by houlik fan Grou. Bern: Meike, Oege, berne Jirnsum om 1764 hinne, Atze, berne Jirnsum om 1768 hinne (1811: Oudema), Mettje berne 1771, Douwe, berne Jirnsum 1773 (1811: Oudema), Harmen, berne om 1772 hinne (1811: Oudema).

72. Haring Jelles Nauta, doopt Wâldsein 29 des. 1726, boer, sette by syn houlik in nij hûs oan de eastkant fan de Ie te Wâldsein, dêr't de lésten fan betelle waarden oan de gritenij Doanjewerstal, stoarn Wâldsein 18 juny 1772, tr. dêr 19 sept. 1751 73. Trijntje Sytses Storm, doopt Wâldsein 20 maart 1729. \ Bern, doopt te Wâldsein: Geertje 3 sept. 1752, Jelle 6 okt. 1754, Aag 5 des 1756, Sytse 10 maaie 1759, Durk 20 des. 1761, Lolle 9 des. 1764, Doitze 6 juny 1767.

74. Sytse Piebes de Jong, doopt Wâldsein 22 jann. 1736, grutskipper, tr. dêr 14 jann. 1759 75. les Reynders Zoethout, fan Wâldsein, doopt op belidenis dêr 29 maaie 1761. Bern, berne/doopt te Wâldsein: Hid, doopt 14 okt. 1759, Tjiets, doopt 8 nov. 1761, Piebe, doopt 18 maart 1764, Reinder, doopt 24 nov. 1765, Piebe, doopt 18 sept. 1768, Sietse, doopt 27 jann. 1771, les, berne 8 sept. 1773, led, berne 15 april 1776, Piebe, berne 3 sept. 1777, Gertje, berne 22 juny 1781.

43 76. Romke Wybrens, doopt De Jouwer 28 aug. 1735, tr. 77. Antje Uilkes. Bern, doopt op 'e Broek: Uitje 1 I sept. 1763, berne/doopt op 'e Jouwer: Janke, doopt 12 jann. 1766, Janke, berne 28 des. 1766, Cornelis, berne 13 aug. 1769, Pie- tie, berne 4 july 1773, Antje, berne 4 febr. 1776.

78. Jochem Teunis de Vries, doopt Hoarnstersweach 4 aug. 1737, by houlik fan Jobbe- gea, tr. Hoarnstersweach 14 okt. 1764 79. Klaaske Egberts de Boer, doopt Aldehoarne 26 juny 1746. Bern, berne te Hoarnstersweach: Jebbigjen 25 aug. 1765, berne te Aldehoarne: Eg- bert 14 äug. 1766, Marchjen 28 aug. 1768, Egbert 8 april 1770, Teunis 30 april 1775, JanQ2 febr. 1778, Eitje 30 jann. 1781, Jacob 9 des. 1784, Akke 20 okt. 1787.

80. Jan Pieters van Loon, berne Oldemarkt 5 sept. 1730, yn 1779 beneamd as skout fan De Kúnder, wurdt yn 1795 as prinsman ûntslein, stoarn De Kúnder 5 juny 1802, tr. Oldemarkt 11 sept. 1747 81. Rikje Glastra, doopt De Kúnder 30 okt. 1729, stoarn dêr 20 maart 1799. Bern, doopt te Oldemarkt: Aafje 18 july 1751, Peter 1753, Jantje 1754, Peter 21 des. 1755, Jan 1758, Everhardus 1 febr. 1762, Sjoerd 1763, Sjoerd 1764, Willem 1766, Willem 1768, Willem 1769.

82. Jimke Klazes, fan De Jouwer, tr. dêr 6 jann. 1754 83. Trijntje Johannes, doopt De Jouwer 10 july 1729. Bern, doopt op 'e Jouwer: Rieuwke 25 okt. 1754, Johanna 14 febr. 1756, Johannes 24 maart 1758, Wimke 1 jann. 1760, Wemke 18 jann. 1761, Klaas 9 okt. 1763, Anna 30 maaie 1765, Hiltje 25 des. 1768, Doedje 27 febr. 1772.

84. Sybren Harmens, fan Ljouwert, wurdt op 13 okt. 1778 beëdige as trekskipper fan Ljouwert op Dokkum, tr. Ljouwert (Galileërtsjerke) 31 maaie 1761 85. Teuntie Tjepkes, fan Ljouwert. Bern, doopt te Ljouwert: Grietie 11 july 1762, Lysbeth 4 sept. 1763, Aaltie 23 juny 1765, Harmen 24 maaie 1767.

86. Rienk Tijles, doopt Ljouwert 9 sept. 1725, mûnemakker op Aldegaleien ûnder Ljouwert, tr. Ljouwert 6 okt. 1754 87. Houkje Klazes, doopt Ljouwert 22 maaie 1732. Bern, doopt te Ljouwert: Sepkjen 24 sept. 1755, Claas 5 nov. 1758, Tietie 26 july 1767.

90. Sybren Aukes, yn 1726 fan Burstum ûnder Nes, mennist, it neiteam yn manlike li- nen neamt him yn 1811 Schoustra, stoarn 1749/1750, tr. Aldeboarn 20 okt. 1726 91. Wytske Sibles, by houlik fan Burstum, stoarn Nes 1766, tr. 2. Aldeboarn 21 maart 1756 Klaas Yntes , fan De Lemmer. Bern: Riemke, Auke, Eeke, Johannes, Sibbeltje.

92. TjeerdJeens, brouwer te Hearrenfean (1744, 1758), mennist, stoarn tusken 1758 en 1765, tr. 1. Hearrenfean 19 maaie 1726 Trijntje Klazes, tr. 2. Hearrenfean 21 aug. 1740 93. Rikstje Lammerts, fan Hearrenfean. Bern út it twadde houlik: Jeen, berne om 1741 hinne, Wytse, berne om 1741 hinne, Suster, berne om 1744 hinne, Symcn, berne om 1746 hinne.

96. Jan Freerks Bosgraaf, doopt Burgum 16 febr. 1696, stoam tusken 1729 en 20 maart 1733, tr. 97. Grietje Tietes, yn 1729 is sy as frou fan Jan Frederiks lidmaat en wennet hja yn it West fan Burgum, stoarn 1743. Bern, doopt te Burgum: Freerk 29 nov. 1722, Tiete 27 aug. 1724, Freerk 17 maart 1726, Albartus 3 aug. 1727, Marieke 20 maart 1729, Geertruida 20 maart 1733.

98. Ocko Geerts, fan Nieuw-Beerta (G), tr. Scheemda (G) 11 sept. 1729 99. Trijntje Hindríks, doopt Scheemda 27 april 1704. Bern, doopt te Scheemda: Elyzabeth 14 juny 1737, Geert 9 aug. 1739, Hindrik 18 maart 1742.

100. Rinse Eelkes, fan Ikkerwâld, yn 1749 in lytse boer te Moarmwâld, yn 1751 ferhuzet er mei de húshâlding nei , yn 1757 húsman dêr, wie doe kurator oer de bern fan Mient Jacobs en Dieuwke, yn 1755 wie Rense foar in tredde part erfgenaam fan Eelke Monsma te Moarmwâld (dizze Eelke Monsma is yn 1749 in "oud welgesteld man" te Ikkerwâld), tr. Moarmwâld 14 april 1737 101. Houkje Andries, fan Ikkerwâld. Bern: Anne (1811: De Wilde), Andries (1811: De Wilde), Janke, berne Gytsjerk 28 maart 1755, Eelke.

104. Pieter Sybrens, te Kûkherne ûnder Burgum, yn 1749 wolsteld boer dêr, stoarn foar 1768, tr. (ûndertr. Burgum 8 july) 1736 105. Aaltje Gerrits, doopt op belidenis te Burgum 15 aug. 1749, tr. 2. Burgum 3 july 1768 Sjouke Andries. Bern, doopt te Burgum: Sybren 28 april 1737, Grietje 18 okt. 1739, Gerrit 22 sept. 1743, Gerben 19 aug. 1746.

106. Ate Jans, berne Kûkherne, doopt 11 febr. 1694, wolsteld boer te Kûkherne ûnder De Koaten, stoarn tusken 1749 en 1754, tr. om 1730 hinne 107. Wytske Alles, doopt De Koaten 12 febr. 1709. Bern, doopt op 'e Koaten: Jan 14 febr. 1735, Alle 29 jann. 1738, Tjitske 25 aug. 1740, Lutske 4 okt. 1744, Akke.

108. Ysbrand Hendriks, wenne te Aldtsjerk, stoarn 1756/1757, tr. om 1752 hinne 109. Saakje Klazes Groothof, doopt Feanwâlden 14 des. 1732, stoarn Oentsjerk 11 sept. 1818, tr. 1. Tjerk Sikkes, tr. 3. Readtsjerk 11 nov. 1757 Jacob Meints. Bern, doopt te Aldtsjerk: Trijntje 4 maart 1753, Hendrik 1 maaie 1757 ("de vader overleden").

110. Symen Popkes, fan Oentsjerk, yn 1749 ridlik wolsteld feanbaas te Readtsjerk, stoarn Oentsjerk 1787/1788, tr. dêr 23 maaie 1742 111. Ynske Pieters, fan Aldtsjerk, stoarn nei 1789. Bern: Hiltje, berne te Readtsjerk 19 febr. 1746, Janke, doopt te Aldtsjerk 10 aug. 1749, Antje, berne des. 1756, doopt te Oentsjerk 24 febr. 1760, Popke, berne sept. 1759, doopt te Oentsjerk 24 febr. 1760, Henke, doopt te Oentsjerk 25 maaie 1766.

45 116. Auke Jans, fan Koartsweagen, yn 1749 boer dêr, tr. Koartsweagen 26 maart 1741 117. Reinskjen Brugts, fan Koartsweagen. Bern, berne/doopt te Koartsweagen: Lolkje, berne 6 maaie 1745, Korneliske, doopt 5 maaie 1748, Sytske, doopt 16 jann. 1752, Gooitzen, berne 14 july 1754, Lutske, berne 16 maaie 1757, Teunis, berne 13 des. 1761.

118. Uilke Jans, fan 'e Kompenije ûnder Jobbegea/Skuorregea, arbeider, tr. Skuorregea 1 july 1742 119. Kekke Tjerks, fan 'e Kompenije ûnder Jobbegea/Skuorregea. Bern, berne/doopt yn 'e Kompenije ûnder Jobbegea/Skuorregea: Jan, doopt 18 okt. 1744, Tjerk, doopt 20 aug. 1747, Leutske, berne 24 july 1757.

120. Jitse Jitses de Jong (yn 1768 Postmus), doopt Holwert 11 nov. 1742, winkelman, beurtskipper fan Holwert op Amelân, wie yn besit fan de helte fan in kofskip, tr. Holwert 8 maaie 1768 121. Rinske Johannes, doopt Holwert 10 maaie 1744. Bern, berne te Holwert: Jitse 25 april 1769, Johannes 18 april 1770, Tjitte 30 nov. 1771, Rinse 26 jann. 1773.

122. Bartel Martens Faber, doopt Rinsumageast 12 sept. 1745, grofsmid te Holwert, Ter- naard, stoarn Raard (W) 16 april 1824, tr. Holwert 20 febr. 1780 123. Dieuke Gerryts, doopt Holwert 22 juny 1755. Bern, berne te Ternaard: Pytie 24 nov. 1780, Jeltie 24 nov. 1782, Gerrit 9 juny 1784, Aaltje 1 maart 1786.

124. Johannes Hotses Boom, berne 1727, skipper, wie gjin lidmaat fan de herfoarme tsjerke, stoarn De Rottefalle 18 maart 1812, tr. 1. om 1755 hinne Baukje Pieters, tr. 2. De Rottefalle 27 febr. 1763 125. Leentje Klazes Boom, doopt De Rottefalle (as Magdalena) 8 juny 1738, froedfrou, stoarn De Rottefalle 30 april 1824. Bern, doopt yn 'e Rottefalle: Hotse 2 maart 1766, twajier âld, Arnoldus 2 maart 1766, Teatske 16 april 1769, Jitske 31 maaie 1772, Grietje 29 sept. 1777.

126. Eeuwe Alberts, berne om 1732 hinne, by trouwen fan Nuis (G), slachter en boer, stoarn Mearum 28 maart 1811, tr. Niebert (G) 12 july 1761 127. Anke Hedzers, berne om 1743 hinne te Niebert, stoarn Mearum 9 febr. 1807. Bern, doopt te Nuis: Trijntje juny 1762, doopt te Noardwyk (G): Jantje 22 juny 1766, Hedser 11 maart 1770, doopt te Niebert: Wipke 6 des. 1772, Ykje 30 july 1775, Geeske 23 nov. 1777, Heiltje 23 jann. 1780, Geeske 11 jann. 1784, Albert 21 maaie 1786.

VIII

128. Auke Tysses, berne om 1685 hinne, yn 1716 boer te Tersoal, op 12 maaie 1716 stiet yn it resesboek fan Raarderhim dat hy de troch him hierde saté en lân ferlitte moat, sûnt is er boer te Terherne, stoarn dêr 1756/1757, tr. 129. Tietje Ruurds. Bern: Tys, Grietje, Pieter, Ruurd, Feikje, Jacob, berne Terherne 1728, Klaas.

46 Arjen Wybrens, boer te Akkrum, mennist, stoarn nei 1762, tr. foar 1714 Fockjen Jarigs. Bern: Jansen, Jetske, berne Akkrum 1729, Lipk.

Johannes Hendriks, yn 1708 boer op stim 48 te Aldeboarn, wenne yn 1750 te Ak­ krum yn de Widesteech, stoarn dêr 1762, tr. Antje Adams, stoarn 1770.

Uiltje Tietes, berne 1710, húsman op de Kriekepleats oan de Leppedyk ûnder Ak­ krum, stoarn Akkrum 1781, tr. 1. Gerbrich Rienks, tr. 2. Janke Arjens, stoarn Akkrum 1781. Bern: Arjen (1811: Van der Krieke), Froukje, berne 1740, Fokje, berne 1745, Tjitte, berne 1751, Rigtje.

Rintje Beints, boer te Akkrum, stoarn dêr 1748/1749, tr. Jirnsum 5 nov. 1713 Mettje Keimpes Hansma, doopt Raard 28 febr. 1692, stoarn Akkrum 1775/1776. Bern: Keimpe, Sybren, Tjerk, Sibbeltje.

Harmen Atses, berne Goaiïngaryp, boer te Broek, Sniksweach en Aldeboarn, dêr't hy noch wennet yn 1748 op stim 69, nei 1755 te Terkaple, fan 1757 oant 1761 te Eagmaryp, yn 1761 lidmaat fan de menniste gemeente op 'e Jouwer, stoarn Terkap­ le om 1781 hinne, tr. 1. Goaiïngaryp 14 sept. 1721 Joukje Klazes, tr. 2. De Jouwer 14 maaie 1724 Tytie Douwes, fan Nes, yn 1762 lidmaat fan de menniste gemeente op 'e Jouwer, stoarn De Jouwer 17 jann. 1764. Bern: Janke, Atze, Jetske, Aukje.

S •'./•:/, .' _.* *'. *

De gevelstien van De Jager yn in hûs te Wâldsein. Foto: Monument van de Maand, Ie jg. II, side 16.

47 144. Jelle Jurjens Nauta, doopt Wâldsein 21 aug. 1672, skipper, houtseachmûnder, mast- makker, yn 1749 keapman, "wel in staat" te Wâldsein, boude yn 1719 mei syn tred- de frou Gertje Dirks in houtseachmûne te Wâldsein, as oantinken dêroan in gevel­ stien, krige yn 1737 oktroai op in fear fan Wâldsein op Amsterdam, testamintet yn 1750, stoarn krekt nei 1750, tr. 1. Wâldsein 4 febr. 1694 Gats Jouckes, tr. 2. Wâld­ sein 7 jann. 1703 Geertje Gerrits, fan Overstede ûnder Swartslûs, dêr doopt 24 juny 1683, wierskynlik stoarn yn 1713 yn de kream fan har seisde bern, tr. 3. om 1715 hinne 145. Geertje Dirks, stoarn nei 1750. Bern, doopt te Wâldsein: Beeuw 20 maart 1698, Reyner 17 des. 1700, Jantjen 13 jann. 1704, Jantjen 19 des. 1704, Gerryt 4 april 1706, Jurjen 8 april 1708, Jantjen 19 april 1711,Grietje 18febr. 1714, Reyner 5 jann. 1716, Ytje 7 nov. 1717,Durkjen 1 okt. 1719, Durkjen 29 maart 1722, Durk 14 nov. 1723, Haring 29 des. 1726.

146. Sytse Lykles Storm, doopt Wâldsein 21 okt. 1683, skipper dêr, yn 1750 keapman te Wâldsein, docht him dan foar as boekhâlder fan it skip "De jonge Storm", dêr't op fearn wurdt troch syn soan Doytse Sytses, stoarn nei 1750, tr. Wâldsein 26 maart 1713 147. Aeg Doytzes, doopt Wâldsein 18 maart 1684, stoarn nei 1 maaie 1765. Bern, doopt te Wâldsein: Lykle 2 maaie 1714, Geeske 20 sept. 1716, Doytze 14 aug. 1718, Geeske 6 aug. 1719, Doytze 14 juny 1722, Lisck 30 des. 1725, Trijn 20 maart 1729.

148. Pybe Jelles, fan Wâldsein, skipper dêr, tr. 2. Wâldsein 17 maart 1743 Akke Sjoerds, fan 'e Lmmer, tr. 3. Wâldsein 6 juny 1747 Afke Pieters, fan Wâldsein, tr. 1. Wâld­ sein 1 maaie 1735 149. Hid Sytses, fan Wâldsein, stoarn dêr 24 maart 1740. Bern, doopt te Wâldsein: Sytse 22 jann. 1736, Jelle 29 des. 1737, Jelle 8 maart 1739, Trijn 24 maart 1748, Trijntje 1 1 maaie 1749.

150. Reyner Jelles Zoethout, doopt Wâldsein 5 jann. 1716, mr. mastmakker dêr (1749), erft de pontmole te Wâldsein fan syn âlden, yn 1775 keapman dêr, stoarn tusken 1775 en 1779, tr. Wâldsein 4 jann. 1739 151. Syts Hayes Visser, fan Wâldsein, mennist, stoarn dêr 16 jann. 1786. Bern, berne/doopt te Wâldsein: Yes, berne om 1740 hinne, Jelle, doopt 16 april 1741, Haye, berne 22 nov. 1743, doopt op belidenis Wâldsein 3 maaie 1765, Jurjen, doopt 24 april 1746, Geertje, doopt 28 april 1748, Durkje, berne maaie 1750, Griet­ je, doopt 22 july 1753, Jurjen, doopt 15 febr. 1756, Tjiets, berne om 1760 hinne.

152. Wybren Romkes, fan 'e Jouwer, mr. brouwer dêr (1726, 1746), tr. De Jouwer 21 jann. 1714 153. Janke Cornelis, doopt De Jouwer 11 maaie 1690. Bern, doopt op 'e Jouwer: Grytje 26 okt. 1715, Wimkjen 27 jann. 1719, Trijntje 3 aug. 1721, Johannes 24 okt. 1723, Kornelis 10 febr. 1726, Dieuke 1 aug. 1728, Romke des. 1729, Jacob 21 maart 1733, Romke 28 aug. 1735.

156. Teunis Roels, yn 1728 mei syn frou lidmaat te Aldhoarne, yn 1749 húsman te Job- begea, tr. 157. Jebbigjen Jochems, mooglik hat hja in suster Blijke Jochums.

48 Bern, doopt Hoarnstersweach/Jobbegea: Jochem 30 maart 1730, Blijke 14 des. 1732, Blijke 8 aug. 1734, Jochem 4 aug. 1737.

158. Egbert Hessels, komt mei syn frou yn 1732 mei attestaasje fan 'e Haske nei Ald- hoarne, giet yn 1745 mei syn frou werom nei Aldehaske, tr. 159. Martje Arends. Bern, doopt te Aldhoarne: Antje 26 maart 1733, Klaeske 26 juny 1746.

160. Pieter Johans van Loon, berne Oldemarkt 30jann. 1703, stoarn dêr om 1731 hinne, tr. Oldemarkt 4 maart 1731 161. Jantje Everhardus Glastra, doopt Oldemarkt 1 juny 1707.

162. Jan Sjoers Glastra, tr. De Kúnder 1721 163. Aafje Peters, fan It Kleaster.

164. Klaas Deddes, doopt Lúnbert 23 july 1693, tr. 165. Rieuck Dirks, doopt Tsjalbert 6 maaie 1697. Bern: Meynte, doopt Terbant 8 july 1725, Meynte, doopt Tsjalbert 7 maart 1728, Jimke.

166. Johannes Sybes, doopt De Jouwer 21 july 1695, stoarn dêr foar 1754, tr. (3e prokl. De Jouwer 9 jann.) 1724 167. WimkeAnnes, doopt De Jouwer 21 febr. 1706 (as Willemyna), is yn 1772 noch lid­ maat fan 'e Jouster tsjerke. Bern, doopt op 'e Jouwer: Sybe 2 sept. 1725, Anne 18 april 1728, Trijntje 10 july 1729, Doed 2 nov. 1732, Anne 21 febr. 1734, Jacobus 20 jann. 1736, Jacobus 27 sept. 1737, Doetje 11 okt. 1739, Jacobus 25 aug. 1742.

172. Tijlo Hendriks, berne 1671, hovenier op Aldegaleien, wennet yn 1734 te Dokkum, keapet dan mei syn broer Daniel twa pûnsmiet gernierslân ûnder Ljouwert, tr. Ljou­ wert 16 april 1713 173. Sepkjen Klazes, berne Aldegaleien, doopt Ljouwert 20 july 1690. Bern, doopt te Ljouwert: Claas 26 des. 1715, Hendrik 20 nov. 1718 (letter mei famyljenamme Plantinus), Rienk 9 sept. 1725.

174. Klaas Teakes, berne op it Fliet ûnder Ljouwert, doopt Ljouwert 22 jann. 1702, yn 1749 as houtmûnder op Aldegaleien, tr. Ljouwert (Grutte Tsjerke) 27 jann. 1726 175. Tjitske Pieters, berne Aldegaleien, doopt Ljouwert 11 aug. 1706. Bern, doopt te Ljouwert: Grietje 18 okt. 1726, Simkje 13 febr. 1729, Jeltje 26 maart 1730, Houkje 22 maaie 1732.

180. Auke Sybrens, berne Flearbosk ûnder Smellingerlân, boer te Aldeboarn, diaken fan de menniste gemeente, stoarn foar 1749, tr. Boarnburgum 29 des. 1695 181. Eelkje Rimmerts, fan Snits. Bern: Rimmert, Sybren, Jan, Trijntie.

182. Sible Gabes, fan Grou, boer op de stimmen 17 en 20 te Burstum ûnder Nes, stoarn tusken 1738 en 1749, moai wis te Nes, tr. Grou 24 maart 1700 183. Romck Wytses, fan , stoarn nei 1749.

49 184. Jeen Symens, fan Hearrenfean, brouwer dêr, yn 1698 boer op stim 7 te De Knipe, yn 1698 fâd oer it bern fan Haring Idskes en Wytske Wytses, stoarn foar 1728, tr. Hear­ renfean 2 maaie 1697 185. Suster Wytses, fan Oranjewâld, yn 1728 eignerske fan stim 7 te De Knipe. Bern: Tjeerd, Wytse, Trijntje, Symen en Gatske.

192. Mr. Freerk Bosgraaf, hovenier en keapman te Burgum, lidmaat te Burgum (1696), stoarn dêr 1755/1756, tr. 2. (ûndertr. Burgum 27 aug.) 1722 Geertje Harmens, tr. 3. (ûndertr. Burgum 2 febr.) 1743 Mettje Hendriks, widdo fan Jurrien Lammerts, tr. 1. (oanjefte Ljouwert 28 okt.) 1693 193. Maria Eeckmans, fan Ljouwert. Bern, doopt te Burgum: Jan 24 sept. 1694, Jan 16 febr. 1696, Adriaan 17 okt. 1697, Lubbartus 12 juny 1701, Jacob 16 des. 1703, Geertruit 31 jann. 1706, Anna Eliza- beth.31 jann. 1706.

196. Geert Ockes, fan Nendorp (Dútslân), tr. Beerta 30 okt. 1701 197. Grietje Jans, út it Oldenburgerlân.

198. Hindrik Geerts, fan Midwolda (G), tr. Eexta (G) 3 april 1693 199. Elizabeth Jans, fan Eexta Bern, doopt te Eexta: Geertje 24 sept. 1693, doopt te Scheemda: Geerdt 30 july 1695, Teye (dochter) 31 okt. 1697, Jan 1 sept. 1700, Trijntie 27 april 1704.

200. Eelke Pieters Monsma. Fan him binne trije bern bekend: Rinse, Anne, húsman ûn- der Ikkerwâld, en in dochter, troud mei Andries Jans, húsman ûnder Driezum.

208. Sybren Pieters, by trouwen fan Burgum, húsman te Kûkherne, stoarn krekt foar 1736, tr. Burgum 17 maaie 1696 209. Grietje Adzers, fan Kûkherne, libbet noch yn 1736. Bern, doopt te Burgum: Pieter 3 okt. 1697, Antje 7 april 1700, Eelk 9 april 1702, Harke (gjin doop fan fûn), Trijntje 4 des. 1707.

212. Jan Goffes, by trouwen te Jistrum, wenne as boer te Kûkherne ûnder De Koaten, wie yn 1709 kurator oer de bern fan syn suster Lutske by Ebe Roelofs, tr. Jistrum 26 nov. 1682 213. Tietske Wybes, fan Jistrum. By it trouwen stie notearre: "Na 3 jaren spieringe afgedaan door Albert Harmens, zoon van Harmen Hendriks op 15 Apr: 1682". Bern: Eelkjen, doopt Jistrum 7 febr. 1686, Eelkjen, doopt Jistrum 9 nov. 1690, Ate, doopt Jistrum 11 febr. 1694, in net mei namme neamd bern, doopt De Koaten 4 jann. 1705.

214. Alle Siedses, boer op 'e Koaten, stoarn foar 1744, tr. om 1708 hinne 215. Luitske Arends, doopt Burgum 7 jann. 1683, libbet yn 1749 noch te Twizel. Bern, doopt op 'e Koaten: Wytske 12 febr. 1709, Gaatske 8 april 1713, Aan 24 des. 1715, Sieds 1 nov. 1722.

216. Hendrik Ysbrands, by trouwen fan , wenne yn 1720 en 1723 te Aldtsjerk, stoarn foar 1744, tr. 1. (att. Aldtsjerk 29 jann.) 1691 Tjets Gosses, tr. 2. Aldtsjerk 15 juny 1710

50 217. Rinsck Aarns, fan Aldtsjerk, wenne yn 1749 as widdo te Aldtsjerk, "matig in staat", stoarn dêr 1754/1755. Bern: Sjouke, Saapke, Aaltje, Geertje, doopt Aldtsjerk 29 sept. 1720, Arend, Ysbrand.

218. Klaas Ebes, doopt Aldtsjerk 29 maart 1689, wierskynlik preamskouwer, tr. om 1722 fiinne 219. Trijntje Teunis, komt yn 1712 fan Burgum, stoarn nei 173),tr. 1. (ûndertr. Burgum 10 des.) 1712 JacobTjerks. Bern: Ebe, doopt Burgum 22 aug. 1723, Teunis, berne te Readtsjerk (neiteam nimt yn 1811 de famyljenamine Van der Wal oan), Halbe, doopt Feanwalden 21 maart 1728, Saakje, doopt dêr 14 des. 1732.

220. Popke Symens, fan Kollumersweach, arbeider, stoarn Burgum 1755/1756, tr. dêr (leprokl. 12nov.) 1712 221. Hiltje Aukes, fan Burgum, stoarn foar 1764/1765. Bern, doopt te Burgum: Symen (doop net fûn), Auke 22 des. 1715, Taadtie 2 maart 1718, Tatje 16 april 1724, Jan 18 april 1728, Janke 26 aug. 1731.

232. Jan Bonnes, berne Koartsweagen, mei-eigner fan en boer op stim 19 te Koarts- weagen, stoarn nei 1738, tr. dêr 2 jann. 1702 233. Lolckjen Teunis, fan Koartsweagen. Bern, doopt te Koartsweagen: Jantje 16 aug. 1705, Tjiets 2 febr. 1710, Auke 25 sept. 1713.

234. Brugt Goitsens, fan Koartsweagen, mei-eigner fan en boer op stim 7 te Koarts­ weagen, stoarn nei 1738, tr. dêr 24 april 1712 235. Korneliske Joukes, fan Koartsweagen. Bern, doopt te Koartsweagen: Goitsen 9 april 1713, Jouke 2 aug. 1716, Rinske 13 febr. 1718, Reinschjen 29 sept. 1720, Trijntie 28 febr. 1723, Bontie 16 april 1724, Goitske 5 okt. 1727, Antje 23 des. 1731.

240. Jetse Jetses, doopt Holwert 12 sept. 1708, yn 1749 brouwer en "overvaerder" te Holwert, stoarn dêr 1788, tr. (ûndertr. Holwert 4 nov.) 1741 241. Tomaske Reins, fan Holwert, by harren yn 'e hûs wenne de wolnaaister Doutje Reins, mooglik in suster fan Tomaske, st. Holwert 1778. Bern, doopt te Holwert: Jetse 11 nov. 1742, Rein 16 aug. Ï744, Tytje 24 april 1746, Tytsje 28 maaie 1747, Rein en Baukje (twilling) 16 nov. 1749, Reyn 13 febr. 1752, Pieter 29 sept. 1754, Baike 21 jann. 1757.

242. Johannes Pieters, doopt Holwert 27 sept. 1716, yn 1749 "slecht in staet" te Holwert, tr. 1740 243. Tjetske Johannes. Bern, doopt te Holwert: Pieter 14 jann. 1742, Rinske 10 maaie 1744, Johannes 22 jann. 1747.

244. Marten Bartels, doopt Rinsumageast 18 juny 1719, herbergier te Rinsumageast, tr. om 1744 hinne 245. Jeltje Jans, widdo fan Jan Paulus. Jeltje ferkeapet, mei Tjitske Jans, de frou fan de adsistent Jan Daniels, yn 1753 in heal hûs te Rinsumageast.

51 Bern, doopt te Rinsumageast: Bartel 12 sept. 1745, Jan Paulus 12 febr. 1747, Antje 20 okt. 1748, Beitske 14 febr. 1751, Ytje 7 sept. 1755.

246. Gerryt Gysberts Tadema, doopt Holwert 8 sept. 1726, mr. bakker dêr, tr. Holwert 30 april 1752 247. Pietje Sytses, doopt Holwert 16 aug. 1733. Bern, berne/doopt te Holwert: Gysbert, doopt 25 maart 1753, Dieuke, doopt 22 juny 1755, Doetje, doopt 13 maart 1757, Sjoeuke, berne juny 1759, Sytske, berne 28 maart 1761, Jaike, berne 19 jann. 1764, Gysbert, berne 21 juny 1767.

248. Hotse Johannes, doopt Eastermar 11 sept. 1701, ferfeaner en skípper op it Wytfean, letter yn 'e Rottefalle, stoarn De Rottefalle ûnder De Harkema 1777/1778, tr. Eas­ termar 13 aug. 1724 249. Taapke Tjallings, doopt Eastermar 20 okr. 1695. Bern: Jisk, berne Eastermar 1725 (1811: Van der Veen), Johannes, Foeke (1811: Tuinstra), Tjalling (1811: Booi).

250. Klaas Gerlofs, winkelman yn 'e Rottefalle, tr. 2. De Rottefalle 26 nov. 1741 Sjoukje Linses, tr. 1. 251. Jitske Jans. Bern, doopt te Drachten: Janke 6 sept. 1722, doopt yn 'e Rottefalle: Gerlof 29 sept. 1726, Antje 29 jann. 1730, Magdalena 28 des. 1732, Hylkje 1735, Magdalena 8 juny 1738.

252. Albert Geerts, wennet te Nuis, tr. 253. Trijntje Ieuwes. Bern, doopt te Nuis: Eeuwe, Roelf 15 maart 1739, Niel 15 maart 1739, Wobbe 14 jann. 1742, Ykje 14 jann. 1742, Cnelliske 25 april 1745, Wibke 13 april 1749.

254. Hedzer Leukes, berne Niebert, boer dêr, dêr begr. 27 nov. 1767, tr. Niebert 3 des. 1741 255. Jantjen Willems Renkema, sy ferkeapet yn 1785 har fyftjinde part yn it middelste sethûs te Noardwyk, stoarn Niebert 1789. Bern: Lueke, doopt Niebert 28 nov. 1742, Anke, berne om 1743 hinne, Jantje, Wil- lemke, doopt Niebert 19 maart 1747, Geertje, berne Niebert om 1750 hinne, Egbert, doopt Niebert 23 jann. 1757, Geeske, doopt Niebert 20 july 1760, Wymer, doopt Niebert 25 des. 1764.

IX

256. Tys Aukes, berne Haskerdiken om 1649 hinne, by houlik fan , stoarn 1695/1696, tr. Poppenwier 2 maart 1684 257. Grietje Harmens, fan Poppenwier, tr. 2. Poppenwier 13 april 1696 Broer Hoytes, boer op Hansmastate ûnder Flânsum. Bern: Auke berne om 1685 hinne.

258. Ruurd Clasen, boer te Goaiïngamieden, fan 1698 oant 1728 boer op stim 9 te Goaiïngea, tr. 259. Feikjen Ypkes.

52 260. Wybren Wytses, boer te Haskerdiken, Aldeboarn (1699), Akkrum (1708 oant 1730), mennist, stoarn tusken 6 aug. 1725 en 7 sept. 1730, tr. 261. Lipck Karstes. Bern: Arjen, Anne, Karst, Antje en Wytse.

262. Jarig Eelkes, keapman en winkelman te Akkrum, stoarn 1716, tr. 263 Jantien Jacobs. Bern: Fokje, Trijntje en Eelcke.

264. Hendrik Johannes, stoarn foar 1692, tr. 265. Bauck Douwes, yn 1698 as widdo boerinne op stim 73 te Aldeboarn. Bern: Lysbeth, Johannes, Ruurd, Giolt, Douwe.

266. Adam Sjoerds, timmerman te Aldeboarn, stoarn foar 22 july 1716, tr. Aldeboarn 13 maart 1686 267. Bauck Bartles, yn 1716 boerinne te Aldeboarn. Bern: Sjoerd, Antie, Dirckien (tr. Ruurd Arriens, de âlden fan Adam hurdrider), Fock, Acke.

268. Tiete Rienks, yn 1698 boer op de Kriekepleats te Akkrum (stim 51), stoarn dêr 1724, tr. 269. Frouck Goitsens, berne Terkaple 1 maart 1663, stoarn Akkrum 1741. Bern: Uilke, Rinse, Jetske, Goytsen, Antje, Gerbrig, Bauck.

270. = 130. 271. = 131.

280. Beint Rintjes, berne Grou om 1657 hinne, boer te Akkrum, stoarn Jirnsum tusken 1720 en 1724, tr. Gerjocht Raarderhim 15 april 1685 281. Popck Tjercks, berne Jirnsum om 1664 hinne, stoarn dêr 1724. Bern: Rintje, Meinke.

282. Keimpe Oeges Hansma, boer te Raard, ûnder oare op Hansma state, stoarn Raard tusken 1718 en 1728, tr. Dearsum 11 july 1686 283. Jancke Sybrens Heeringa, fan Tersoal, stoarn nei 1728, tr. 1. Sibrandabuorren 21 maaie 1682 Gerben Tjeerds, mr. kleanmakker te Tersoal. Bern, doopt te Raard: Trijntie 8 aug. 1686, Oege 26 febr. 1688, Mettie 28 febr. 1692, Pierke7july 1700.

284. Atse Fetses, berne Goaiïngaryp om 1640 hinne, boer dêr op de stimmen 16 en 20, yn 1700 en 1702 neamd as kurator oer de bern fan syn broer Stoffel Fetses, lid fan de menniste gemeente op 'e Jouwer, stoarn Goaiïngaryp 19 april 1708, tr. 1. Ge­ rjocht Haskerlân 17 juny 1677 Acke Tyercks, fan De Jouwer, tr. 2. 285. Tiedt Reytses, stoarn nei 1708.

286. Douwe Sjoerds, húsman te Burstum ûnder Nes, is erfgenaam fan syn broer Olphert Sjoerds te Nes, stoarn tusken 1736 en 5 jann. 1739, tr. Aldeboarn 14 juny 1696 287. Jetske Aukes, by trouwen fan Warten, stoarn foar 6 maart 1709.

53 288. Jurjen Reyners, doopt Wâldsein 11 okt. 1650, yn 1705 seefarrend skipper te Wâld­ sein, libbet noch yn 1716, tr. 2. 1695 Aefke Ayses, fan Wâldsein, tr. 1. om 1670 hinne 289. Beeuw Ubles, wurdt doopt op belidenis Wâldsein 9 febr. 1673, stoarn foar 1695. Bern, doopt te Wâldsein: Jelle 21 aug. 1672, Bauck 20 april 1673, Haring 11 okt. 1674, Gosse 16 april 1676, Haentsen 1681, Uble 6 juny 1685, Reiner 20 maart 1689, Swaentie 11 febr. 1691, Reyner 22 maaie 1698.

292. Lykele Sytses, berne om 1650 hinne, wenne te Wâldsein, stoarn foar 1719, tr. om 1681 hinne 293. Lisck Hessels, doopt Wâldsein 24 april 1658, stoarn nei 1720. Bern, doopt te Wâldsein: Hessel 19 maart 1682, Sytse 21 okt. 1683, Minne 6 sept. 1685, Abe 11 sept. 1687, Durk 1 okt. 1693, Grietje.

294. Doytse Symens, berne om 1665 hinne, yn 1705 bestjoerslid fan de skipfersekering te Wâldsein, seefarrend skipper, âlderling te Wâldsein, kurator oer it bern fan Tjeb- be Gerbens te Wâldsein, yn 1744 is er "insolvent", tr. 2. om 1700 hinne Ydt Ydes, tr. 1. om 1688 hinne 295. Geeske N. Bern, doopt te Wâldsein: Symen 17 maart 1689, Leeuwk25 des. 1690, Trijn 17 july 1692, Aech 18 maart 1694, Thies (dochter) 13 okt. 1695, Folku 27 sept. 1696, Fol- kouw 19 sept. 1697, Symen 3 sept. 1699, Yde 30 okt. 1701, Gees 20 april 1704, Rienck 21 febr. 1706, Reynsch en Rienck 2 okt. 1707.

296. mooglik Jelle Pybes, doopt Wâldsein 24 okt. 1658, tr. Nijlân 15 aug. 1686 297. mooglik Pietje Broers.

298. Sytse Sytses de Jonge, doopt Wâldsein 15 maaie 1687, skûtfarder te Wâldsein, tr, (ûndertr. dêr 3 jann.) 1711 299. Ydt Douwes, doopt Wâldsein 25 maart 1688. Bern, doopt te Wâldsein: Sytse 15 nov. 1711, Douwe 19 febr. 1713, Hid 6 maaie 1714, Antje 6 sept. 1716, Simkjen 6 aug. 1719, Douwe 27 sept. 1722, Simkjen 1 okt. 1724, Luytske 15 febr. 1728.

300. = 144. 301. = 145.

302. Haye Jans Visser, berne De Gaastmar om 1690 hinne, yn 1749 "groote smakschip- per" te Wâldsein, yn 1728 mei-eigner fan stim 15 te Hommerts, mennist, stoarn Wâldsein 19 jann. 1778, tr. dêr 21 des. 1710 303. Jes Ypes, berne Wâldsein om 1690 hinne, mennist, stoarn Wâldsein 1737. Bern: Syts en Jan.

306. Cornelis Carstes, skipper op Snits, wennet op 'e Jouwer, tr. .1. Siouk Alberts, tr. 2. De Jouwer 21 febr. 1686 307. Wimke Jacobs Keverling, fan 'e Jouwer. Bern út it earste houlik: Tjal, berne 1676, Dieuke, berne 1678. Bern út it twadde houlik, doopt op 'e Jouwer: Siouck 28 jann. 1687, Jancke 11 maaie 1690, Jacob 25 sept. 1692. 320. Johan Willems van Loon, berne om 1671 hinne, "scholtus van IJsselham, Paaslo en Oldemarkt", stoarn Oldemarkt maaie 1709, tr. dêr 1 okt. 1699 321. Elsien Pieters Valeken, stoarn nei 1732.

324. Sjoerd Lamberts Glastra, yn 1708 kurator oer Lutger Jans yn Weststellingwerf, tr. De Kúnder 1681 325. Rykje Hendriks, yn 1697 binne sy lidmaten binnen De Kúnder, beide diene belide- nis fan harren leauwen op 16 april 1682. Bern: Jannetje, Antje, Sytse, Jan, Lambert, Claasjen.

328. Dedde Klazes, stoarn Tsjalbert 1742, tr. 1. om 1679 hinne Jancke Harmens, tr. 2. om 1692 hinne 329. Hendrikje Jans, stoarn Tsjalbert 1738. Bern: Claas, doopt Lúnbert 23 july 1693, Griet, doopt Tsjalbert 13 juny 1697, Meynte, doopt Tsjalbert 12 febr. 1699, Griet, doopt Tsjalbert 3 sept. 1702, Griet, doopt Tsjalbert 26 des. 1704, Goytsen, doopt Tsjalbert 29 okt. 1706, Meynte, doopt Terbant 20 april 1710, Tziedts, doopt Lúnbert 27 des. 1711.

330. Dirk Hendriks, komt mei syn frou yn 1692 fan Skuorregea nei Tsjalbert, tr. 331. Aaltien Hendriks. Bern, doopt te Tsjalbert: Ymke 7 aug. 1693, Rieuw 6 maaie 1697.

332. Sybe Jelgers, fan 'e Jouwer, stoarn foar 1749, tr. De Jouwer 14 jann. 1694 333. Doetie Johannes, fan 'e Jouwer, yn 1749 as widdo "redelijk in staat", stoarn krekt foar 1757. Bern, doopt op 'e Jouwer: Johannes 21 july 1695, Wypkien 5 sept. 1697, Aaltie 8 okt. 1699, Nanne 16 okt. 1701, Jetske 4 maaie 1704, Jelger 2 maaie 1706, Jelger 10 april 1707, Sipke 31 maart 1709, Sipke 1 aug. 1710, Akke 14 april 1713, Akke 8 april 1714, Akke 1 nov. 1715, Sipke 16 maaie 1717.

334. Anne Pieters, doopt De Jouwer 19 okt. 1662, tr. dêr 20 febr. 1687 335. Trijntje Jacobus Keverling, fan 'e Jouwer, hja komme yn 1708 mei attestaasje fan Meppel nei De Jouwer. Bern, doopt De Jouwer: Pieter 17 nov. 1687, Pieter 3 april 1689, Wytske 27 sept. 1691, Maria 24 juny 1694, Pieter 20 sept. 1696, Jacobus 29 sept. 1699, Willemyna 21 febr. 1706, Antje 29 maaie 1710.

344. Hendrick Daniels, by trouwen fan Wurdum, mr. koekebakker te Ljouwert, yn 1689 wurdt de boarger Arent Willems beneamd as kurator oer syn bern, tr. Ljouwert 12 april 1669 345. Sipkien Tijles, fan Ljouwert. Bern: Daniel, Catharina, Cathalina, Tijle berne 1671.

346. Claes Riencks, gemier op Aldegaleien ûnder Ljouwert, tr. Ljouwert 18 des. 1687 347. Tietje Jetses, fan Aldegaleien. Bern, doopt te Ljouwert: Rienk 2 jann. 1689, Sepkje 20 july 1690, Trijntie 6 jann. 1693, Rienk 17 juny 1694, Jetske 17 maaie 1696.

55 348. Taeke Claessen, doopt Ljouwert 12 sept. 1675, skûtmakkersfeint op it Fliet, moog- lik by syn heit yn it bedriuw, tr. 2. Ljouwert 4 jann. 1705 Grietje Tiaerds, fan Ljou­ wert, tr. 1. Ljouwert 28 july 1700 349. Simkjen Remmerts, fan it Fliet. Bern, doopt te Ljouwert: Claes 3 nov. 1700, Claes 22 jann. 1702, Anna 11 july 1704.

350. Pieter Jelles, gemier op Aldegaleien ûnder Ljouwert, tr. Ljouwert 7 april 1700 351. Grietje Alefs, fan Aldegaleien, doopt Ljouwert 25 july 1669. Bern: Tietske, doopt Ljouwert 11 aug. 1706.

360. Sybren Feddes, boer op Flearbosk, tr. 361. Pytrick Aukes.

364. Gabe Diurres, yn 1698 boer op stim 17 te Nes, yn 1675 te Grou, keapet dan in hûs dêr fan de krediteuren fan Roimer Tieerts, tr. Grou 24 sept. 1671 365. Antie Baarts, berne te Burstum, ferkeapet yn 1722 as widdo "sekere heerlijke hui- singe schuire hovinge boomen en plantagie de huisinge in een zaal, drie beneden en een klederkamer, een achter keuken en een washuis, peerde en koestalling almede put en bak, een schone bleek tusschen de huisinge en hovinge, sijnde het hof be­ plant met alderhande vruchtbomen, alles staande en gelegen in den dorpe Grouw, bij de verkoperse Antie Baards bewoont" oan de bysitter Jan Hylcama. Bern: Dirk, Jets, Feike, Sible, Sjoerd, Pieter, Kornelis.

368. Symen Douwes, fan De Jouwer, kleanmakker te Hearrenfean, tr. Gerjocht Skoatter- lân 17 sept. 1675 369. Grietje Jeens, fan De Knipe.

370. Wytse Feytses, wenne yn De Knipe, stoarn tusken 1686 en 1690, tr. Gerjocht Skoat- terlân 1 april 1655 371. Jesel Annes, stoarn foar 1690. Bern: Anne, Suster, Wytske.

386. Jacob Eeckmans, soldaat yn in kompanjy Switsers, tr. Ljouwert 6 july 1656 387. Lysbeth Hansen, widdo fan Hans Weybel.

418. Adzer Harckes, yn 1675 neamd as neistlizzer te Kûkherne, stiet yn 1712 mei 2000 karoligûne op it personele kohier te Burgum, dêrnei syn erfgenamen.

424. Goffe Jans, fan Kûkherne, tr. Garyp febr. 1648 425. Trijntie Aetes, fan Sumar. Bern: Jan, Luitske.

428. Sieds Alles, doopt De Koaten 8 maaie 1653, boer dêr, yn 1698 op stim 7, tr. 429. Wytske Sybes, doopt De Koaten 28 okt. 1655. Bern: Styntje en Alle.

56 430. Arend Jans, wierskynlik ôfkomstich fan Smelle Ie, omdat er dêr op 1 febr. 1682 in hûs ferkeapet, stoarn foar 1694, tr. Burgum 6 jann. 1682 431. Geeske Hayes, berne te Burgum, yn 1694 as widdo te Burgum. Bern, doopt te Burgum: Luitske 7 jann. 1683, Sjoukje (gjin doop fûn), Arend 26 aug. 1694.

434. Arend Djoerds, komt op 24 aug. 1680 mei attestaasje fan nei Aldtsjerk ta, fan 1698 oant 1718 boer op stim 6 dêr, âlderling (1704), tr. foar 1687 435. Saapke Jacobs. Bern, doopt te Aldtsjerk: Rinske, doopt 4 okt. 1691, in net mei namnie neamd bern doopt 27 aug. 1693, Aaltje, doopt 3 maaie 1696, Arend, doopt op belidenis Ald­ tsjerk 10 okt. 1723, Ysbrand.

436. Ebe Halbes Algra, boer, tsjerkfâd fan Readtsjerk (1716), stoarn foar 1721, tr. Aldtsjerk 29 jann. 1688 437. Saakje Klazes, libbet noch yn 1735. Bern, doopt te Aldtsjerk: Klaas 29 maart 1689, in net mei namme neamd bern 16 aug. 1691, Maaike 26 nov. 1693, Jacob 30 okt. 1707.

442. Auke Pieters, te Burgum (1692, 1697).

464. Bonne Jeens, fan Koartsweagen, yn 1698 mei-eigner fan en boer op stim 1 te Langs- weagen, tr. Langsweagen/Koartsweagen 7 jann. 1677 465. Jantje Jans, fan Koartsweagen.

468. Goytsen Lenses, doopt Langsweagen 4 aug. 1660, yn 1698 foar de helte eigner fan en boer op stim 21 te Koartsweagen, stoarn foar 10 okt. 1709, tr. Langsweagen 17 febr. 1684 469. Siouck Feddes, stoarn 1724. Bern: Brucht, Fedde, Foocke en Trijntie.

470. Joucke Jelles, stoarn foar 1698, tr. 471. Reinsck Sytses, yn 1698 mei-eignerske foar harsels en har seis bern fan en boerinne op stim 7 te Koartsweagen, en foar in tredde eignerske fan stim 42 te Lippenhuzen, stoarn 1709.

480. Jetse Hiddes Pettertille, doopt Holwert 30 july 1671, stoarn foar 9 sept. 1709, tr. Holwert 1 jann. 1699 481. Bauk Pieters, fan Holwert, tr. 2. dêr 8 sept. 1709 Sjoert Geerts. Bern, doopt te Holwert: Vrouw 14 jann. 1700, Antje 20 aug. 1702, Hidde 7 juny 1705, Jetse 12 sept. 1708.

484. Pieter Douwes, tr. (ûndertr. Holwert 29 july) 1713 485. Renske Johannes, fan Holwert. Bern, doopt te Holwert: Jancke7 maart 1714, Johannes 27 sept. 1716, Marten9 okt. 1718, Martzen2juny 1720.

57 488. Bartel Jans, docht belidenis Rinsumageast 21 febr. 1710, yn 1749 wolsteld boer dêr, tr. om 1709 hinne 489. Beitske Minnes, docht belidenis te Damwâld 25 okt. 1705, dan as frou fan Marten Johannes, hja komt op 21 febr. 1710 mei attestaasje fan Damwâld nei Rinsuma­ geast, stoarn nei 1749. Beitske is yn 1748 mei har suster Dieuwke Minnes, de frou fan Cornelis Minses te Damwâld, erfgenaam fan har broer Minne Minnes, mr. smid te Ikkerwâld. Bern, doopt te Rinsumageast: Geeske 1 juny 1710, Antje 25 okt. 1715, Minne 25 okt. 1715, Marten 18 juny 1719, Bartel 28 febr. 1723, Geeske 4 maaie 1727.

492. Gysbert Pieters Tadema, doopt Dokkum 16 febr. 1690, mr. bakker te Holwert, tr. 1. Dokkum 2 aug. 1709 Tjietske Jans, tr. 2. (ûndertr. Holwert 17 febr.) 1714 493. Doetie Pieters, doopt Holwert 21 jann. 1694. Bern, doopt te Holwert: Pieter 28 juny 1716, Namke 11 sept. 1718, Pieter 27 april 1721, Sieuke 21 maart 1723, Gerryt 8 sept. 1726, Jaike 28 maaie 1730, Gerk 2 maart 1732.

494. Sytse Pieters, wurdt febr. 1729 mei syn frou op belidenis doopt te Holwert, tr. 495. Dieuke Klazes. Bern, doopt te Holwert: Pytie 20 maart 1729, Sieuke 17 maart 1731, Pytje 16 aug. 1733.

496. Johannes Jiskes, fan Surhústerfean, yn 1749 arbeider yn 'e Rottefalle, tr. Aldegea ca. 20 okt. 1694 497. Sioertie Hotses, berne Hurdegaryp 1668, doopt dêr 9 nov. 1683. Bern: Hotse, Eise (neiteam nimt yn 1811 de achternamme Sloterdijk oan).

498. Tjalling Tjeerds, berne Eastermar 1672, feanbaas op It Wytfean ûnder Eastermar, stoarn dêr nei 1723, tr. Eastermar 1 jann. 1695 499. Geeske Foeckes, doopt Eastermar 18 sept. 1672, stoarn dêr 1748/1749. Bern, doopt te Eastermar: Taab 20 okt. 1695, Gebke 27 okt. 1700, Antie 1 jann. 1704, Nieske 27 nov. 1707, Tjeerd 1709 (neigeslacht nimt yn 1811 de achternamme De Wit oan), Foekjen 10 april 1718.

508. Lueke Eisses, boer te Niebert, begroeven dêr 4 maaie 1735, tr. 2. Grietje Michiels, tr. 1. 509. Net mei namme bekend, stoarn Niebert 30 jann. 1720. Bern: Jantje, Sieuwke, Antie, Hedzer, Michiel.

510. Willem Berents, boer te Grinzer Pein, fan 1719 ôf te Gruttegast, stoarn tusken 1729 en 1737, tr. 511. Geeske Egberts, doopt Easterwâlde (F) 25 febr. 1694, stoarn Gruttegast foar 1780, tr. 2. Gruttegast 22 des. 1737 Lammert Thyssens, fan Lytsegast. Bern, doopt te Doezum: Jantje (gjin doop fûn), Egbert 12 jann. 1721, Wymer 7 maart 1723, Hendrik 26 maaie 1726 (1811: Top), Martjen 27 nov. 1729.

58 X

512. Aucke Jenckes Schroor, fan Haskerdiken, kleanmakker dêr, syn hûs stie op de noardkant fan de Dielswâl dêr, hy wurdt yn 1665 sitearre fanwege beneaming yn de fâdij oer de bern fan Geesje Tyssen en Diorre Sickes, stoarn Haskerdiken 1665, tr. Gerjocht Haskerlân 5 juny 1654 513. Hylck Tyssen, fan Haskerdiken. Bern, berne te Haskerdiken: Tys 1649/1650, Johannes 1651/1652.

514. Harmen Martens, berne 1639, by houlik te Poppenwier, yn 1669 boer dêr, yn 1698 en 1708 brûker fan stim 3 (It Kleasterhus) te Tersoal, yn 1681 kurator oer de bern fan Jentje Floris, stoarn nei 1708, tr. 2. Gerjocht Raarderhim 9 july 1673 Antje Jentjes, fan Tersoal, tr. 1. Gerjocht Raarderhim 28 maart 1656 515. Trijntie Jacobs, fan Poppenwier, stoarn foar 1673. Bern: Grietje en Trijntje.

520. Wytse Wybrens, berne om 1632 hinne, yn 1672 boer op stim 10 te Haskerdiken, yn 1698 boer op stim 12 dêr, menniste learaar, tr. 521. Sibbel Sierks. Bern: Wybren, Anne, Antie, Sierck.

522. Karst Jurjens, wenne te Haskerdiken, hat in broer Durk Jurjens, Karst is stoarn nei 15 jann. 1678, tr. 523. Riemke Arjens.

524. Eelke Jarigs, te Akkrum, yn 1664 kurator oer it bern fan Yntse Jetses, yn libben mr. kûper te Akkrum, stoarn foar 1682, tr. 525. Rigt Jetses.

528. Johannes Hendriks, yn 1640 boer op stim 61 te Aldeboarn. Bern: Feick, Ruurd, Hendrik, Jets.

532. Sjoerd Tjebbes, yn 1640 boer op stim 79 te Aldeboarn. Bern: Gabe, Adam, Rints.

534. Bartle Gauckes, te Aldeboarn, stoarn foar 19 nov. 1684, as Jentje Douwes te Wars- tiens (omke) beneamd wurdt as kurator oer syn bern, tr. 535. Antie Douwes, stoarn nei 1684. Bern: Bauck en Barber.

536. Rienk Pieters, wenne te Akkrum, tr. Grou 14 juny 1652 537. Gerbrig Tietes. Bern: Tiete, Arjen en Hiltje.

538. Goitsen Harmens, berne Terkaple, yn 1675 kurator oer de weesbern fan Sipke Har­ mens en Trijntje Gabes, stoarn dêr 13 des. 1693, tr. 2. Eagmaryp 13 okt. 1667 Antje Pytters, fan Terherne, tr. 1. Drylts 7 april 1653 539. Bauck Louws, berne Toppenhuzen, stoarn Terkaple om 1665 hinne.

59 560. Rintje Beints, berne yn De Haske, boer te Grou, stoarn dêr foar 7 febr. 1672, tr. Ge- rjocht Idaarderadiel 18 juny 1655 561. Ock Ruirds, fan Grou, tr. 2. Gerjocht Raarderhim 15 maaie 1672 Watse Sipkes, fan Jirnsum.

562. Tjerck Gerbens, lekkenkeapman te Jirnsum, stoarn dêr 1670, tr. om 1660 hinne 563. Sibbellmes, stoarn Jirnsum 1694, tr. 2. Gerjocht Raarderhim 8 febr. 1671 JetseCla- sen, fan Grou. Bern: Gerben, berne 1661, Popck, berne 1664, Heere, berne 1667, Rein, berne 1669.

564. Oege Keimpes Hansma, boer te Raard, tr. Gerjocht Raarderhim 17 aug. 1642 565. Trijntje Wlbedr, fan Abbegea.

566. Sybren Clasen Heringa, bysitter fan Raarderhim, stoarn tusken 11 april 1670 en 20 des. 1672, tr. 567. Pierck Pieters, stoarn nei 1672.

568. Fetse Atses, berne 1611, yn 1640 boer op stim 20 te Goaiïngaryp, tr. 2. foar 1660 Tjeerdtje Rinses, tr. 1. om 1638 hinne 569. Lipck Stoffels (Rouckema), berne Goaiïngaryp 1617, erft yn 1621, krekt as har trije broers, in memmediel fan 250 goudgûne, stoarn foar 1660. Bern: Stoffel en Atse.

576. Reiner Jelles Broersma, skipper te Heech, letter te Wâldsein, tr. foar 1650 577. Bauck Jurriëns. Bern: Jurjen en Bauck, doopt Heech 24 nov. 1661.

584. Sytse Sytses, berne om 1625 hinne, skûtfarder te Wâldsein, stoarn foar 1682, tr. 1. foar 1644 Lol Hylckes, tr. 2. 585. Gryt Lyckles, hja hie as broer en susters Neeltje, Trijntje, Harmen en Antcke. Bern: Lolle, doopt Wâldsein 30 nov. 1648, Trijntje, doopt Wâldsein 21 sept. 1662, Lyckele en Sytse.

586. Hessel Atses, berne om 1615 hinne, turfpontskipper te Wâldsein, stoarn om 1674 hinne, tr. 1. om 1640 hinne Mincke Lyckeles, tr. 2. om 1641 hinne Ludts Wybrens, tr. 3. om 1654 hinne 587. Abe Minnes, berne Wâldsein om 1620 hinne, tr. 1. Gerben Foeckles. Bern: Atje, Houck, Houck, Atse, doopt Wâldsein 7 okt. 1655, Lisck, doopt Wâld­ sein 22 april 1658, Minne, doopt Wâldsein 8 des. 1660, Rintje.

588. Symen Annes, te Wâldsein, mei syn frou lient er yn 1650jildfoardeoankeapfanin turfpontskip mei alle ark, syn heit is dan boarch, stoarn foar 1680, tr. 589. Folkouw Ymes, doopt Wâldsein 26 nov. 1626. Bern, doopt te Wâldsein: Aegh 20 jann. 1648, Syboldt 13 jann. 1661, Gees 28 maart 1662, Yme 29 okt. 1664, Doytse berne om 1665 hinne.

596. Sytse Sytses de Olde, skipper te Wâldsein (1694), yn 1720 boarger en smakskipper teDrylts, letter froedsman dêr, stoarn foar 1732, tr. 2. Wâldsein 15 des. 1715 Korne- liske Bauckes, fan Drylts, tr. 1.

60 597. Hid Lolckes, stoarn foar 1715. Bern, doopt te Waldsein: Gats 12 sept. 1676, Sytse 6 maaie 1681, Sets 22 maart 1685, Sytse 15 maaie 1687, Solcke 6 july 1690, Grietje 24 sept. 1693, Solcke 31 maaie 1696, Jetske 4 des. 1698, Lolcke 10 april 1701.

598. Douwe Ages, berne Waldsein om 1650 hinne, grutskipper, diaken (1696/97) en âl- derling (1713/14) te Waldsein, húseigner te Waldsein (1711), tr. 2. Auck Cornelis (man en wiif yn 1694), tr. 1. om 1684 hinne 599. Hid Solckes, stoarn foar 1694. Bern, doopt te Waldsein: Nieske 6 sept. 1685, Ydt 25 maart 1688, Age 22 okt. 1689, Antje 22 nov. 1691, Aegh 4 nov. 1694.

604. Jan Hayes, berne om 1665 hinne, skipper en aakman yn De Gaastmar (1721), yn 1698 mei-eigner fan de stimmen 1 en 2 te Idzegea, yn 1719 kurator oer de bern fan Sytse Hayes te Idzegea, mennist, tr. 605. Dirkjen Pieters, mennist, stoarn 12 febr. 1734.

606. Ype Melles, te Waldsein en Langwar (1697), seefarrend skipper te Waldsein yn 1705, diaken menniste gemeente fan Waldsein, tr. 607. Tiets Sjoerds, stoarn Waldsein 14 febr. 1722. Bern: Melle, Yes, Trijntjen en Tietje.

614. Jacobus Keverling, berne Snits, wurdt op 4 sept. 1647 studint te Frjentsjer (phil), letter rektor op 'e Jouwer. Op 22 juny 1663 wurdt hy troch de tsjerkerie sensurearre fanwege "dronkenschap, frequenteren van herbergen en brandewijnhuizen, slaan van zijn vrou". It bliuwt net by dizze fermoaning, oant 1677 komt hy sa'n tsien kear foar, dêrnei sil er De Jouwer wol ferlitten hawwe. Yn 1695 komt er mei syn frou Hiltie Binnerts út Amsterdam wei, werom op 'e Jouwer. Bern, doopt op 'e Jouwer: in net mei namme neamd bern 1 maaie 1659, Petrus 24 july 1664, Carel 1 maaie 1668, in net mei namme neamd bern 7 aug. 1670, Mar- grieta 23 okt. 1672, Trijntje.

640. Willem Jans van Loon, doopt Meppel 15 aug. 1645, sjirurgyn te Meppel, sjirurgyn - generaal yn it leger, liifsjirurgyn fan Willem III, beselskippe yn 1688 Willem III nei Ingelân, stoarn Stienwyk 18 sept. 1701, tr. Meppel 21 april 1667 641. Albertine Jans Kiers, doopt Meppel 27 sept. 1643, stoarn Stienwyk 20 sept. 1722. Bern: Harmen, berne Meppel 1667, Jan Kiers, doopt Meppel 24 april 1668, Johan, berne Meppel 1671.

648. Lambert Glasemaker, tr. 649. Claas Jochums, yn 1674 beide as lidmaten op 'e Kúnder.

656. Klaas Deddes, mei de frou yn 1671 lidmaat fan de tsjerke te Lúnbert, tr. 657. Tyets Meyntes. Bern: Dedde, Klaas.

61 666. Johannes Sipkes, fan De Jouwer, tr. dêr 21 july 1672 667. Auckien/Akke Auckes, fan it Surhústerfean, hja docht belidenis op 'e Jouwer yn 1673. Bern, doopt te De Jouwer: Nanne 8 nov. 1676, Doetie.

668. Pieter Thomas, op 'e Jouwer, waard yn jann. 1668 suspendearre troch de Jouster tsjerkerie, mar wie doe net oanwêzich, tr. 1. De Jouwer 10 maart 1650 Auck Bottes, tr. 3. De Jouwer 2 aug. 1682 Martzen Tjerks, fan Tsjerkgaast, tr. 4. De Jouwer 11 nov. 1683 Baukien Thomas, fan De Lemmer, tr. 2. De Jouwer 9 aug. 1659 669. Wyts Romckes, fan Broek. Bern, doopt op 'e Jouwer: Gerrit 12 maaie 1661, Anne 19 okt. 1662, Aucke 21 nov. 1664, Auck 11 des. 1670.

670. = 614.

696. Claes Meynses, doopt Ljouwert 12 okt. 1636, skûtmakker ûnder Ljouwert, tr. dêr 14 febr. 1669 697. Houck Taeckes, fan Ljouwert. Bern: Teecke, doopt Ljouwert 12 sept. 1675.

702. Alef Jansen, soldaat yn de foarstlike kompanjy, tr. Ljouwert 13 des. 1668 703. Lysbeth Gerryts, doopt op belidenis 22 sept. 1665, by trouwen fan Ty- tsjerk. Bern, doopt te Ljouwert: Grietje 25 july 1669, Jan 27 okt. 1671, Jan 30 nov. 1673, Albartus 15 febr. 1675, Hendrick 17 july 1678, Hendrick 16 nov. 1679.

720. Fedde Sybes, boer op Flearbosk, tr. 721. TrijnWigles.

728. Diurre Dircks, berne te Grou om 1620 hinne, buterkeapman (1672) wenne mei syn earste frou yn 1650 te Himpens, wennet seker fan 1657 ôf wer te Grou, bewennet yn 1682 "seeckere huijsinge Schuire hovinge cum annexis staende ende gelegen in den dorpe Warga 't Casteel genaemt", tr. 1. foar 1650 Bauckien Boeyes, tr. 3. Gerjocht Idaarderadiel 2 okt. 1665 Auck Sioerdsdr, berne te Grou, widdo fan Teye Ates, tr. 4. (Ie prokl. Gerjocht Idaarderadiel 19 jann.) 1680 Meinsch Pybes, fan Grou, "dese bruijt is overleden", tr. 5. Gerjocht Idaarderadiel 20 maart 1682 Jansen Ipes, fan Grou, tr. 2. 729. Berber Sibles, fan Grou. Bern by de earste frou: Dirck en Antie. Bern by de twadde frou: Sible, Gabe berne 1661, Bauck berne 1661, Hendrick ber­ ne 1662.

730. Baart Siurdts, te Burstum, wennet yn 1672 te Nes, hat dan in skuld fan 200 karo- ligûne "ter reede opbouwinge van mijn verbrande huisinge alsnog bewoont", tr. 2. (3e prokl. Grou 12 july) 1663 Antie Jelmers, fan Aldeboarn, tr. 1. 731. Antie Johannes.

738. Jeen Claeses, berne om 1625 hinne, yn 1669 te Nijbrongergea, yn 1672 houtkeap- man yn It Mar, stoarn nei 1675, tr. 739. Wygertien Roelofs.

62 740. Feitse Wytses, berne om 1600 hinne, wenne yn 1645 te Ketlik, tr. 1628 741. Antie Annedr.

742. Anne Jolts, yn 1630 neamd yn De Knipe en Langsweagen, tr. 743. Wyts Jeips.

772. David Eeckmans, soldaat ûnder graaf Willem van Nassau, tr. Ljouwert 24 okt. 1627 773. Tet Jacobs, fan Rinsumageast.

836. Harcke Adzers, wenne te Kûkherne, stoarn foar 1649, tr. 837. Eelck Nolles, stoarn nei 1663, tr. 2. Harmen Geerts. Bern: Adzer en Riens (dochter).

856. Alle Sybes, yn De Koaten, tr. 857. Hylck Jurriens, berne 1621, hja ferkeapet yn 1652 boulân te Twizei oan har broer Hendrik. Bern, doopt op 'e Koaten: Sybe 5 okt. 1645, Jurjen 3 des. 1648, Sieds 8 maaie 1653, Jouck 6 jann. 1656.

858. Sybe Harts, fan De Koaten, tr. (ûndertr. Koartsweagen 21 nov.) 1654 859. Styn Teunis, fan Koartsweagen. Bern, doopt op 'e Koaten: Wytske 28 okt. 1655, Jouck 13 jann. 1661, Hart 1 nov. 1665.

862. Haye Binnerts, berne om 1630 hinne, boer yn it kleaster te Burgum, stoarn dêr foar 1693, tr. om 1660 hinne 863. Gaatske Tjeerds, fan Feanwâlden, stoarn Burgumerkleaster foar 1693. Bern: Geeske, Aaltje, Binnert, Tjeerd, Tetie, Sake, Tjalling, Sjoukje, Gosse, doopt Burgum 21 sept. 1679.

868. Djoerd Yemes, fan Drylts (1652), stoarn Boksum foar 18 okt. 1676, tr. 2. Grietje Ynses, tr. 3. Heabel Ages, tr. 1. Drylts 14 maaie 1652 869. Trijntje Jans, fan Boksum, stoarn foar 1667.

872. Halbe Symens Algra, doopt Suwâld 13 juny 1641, boer te Hurdegaryp, Aldtsjerk en Readtsjerk, yn 1698 boer op de stimmen 14 en 15 te Readtsjerk, diaken te Hurdega­ ryp, stoarn Readtsjerk 1698/1699, tr. 2. Aldtsjerk 16 maart 1682 Berendje Dirks, tr. 1. Burgum 30 juny 1661 873. Maaike Jans, fan Burgum. Bern, doopt te Hurdegaryp: Albert 26 des. 1663, Albert 8 sept. 1667, Albert 6 juny 1669, Hymck 10 des. 1671, doopt te Aldtsjerk: Mayke 11 nov. 1694.

874. Klaas Thomas, fan Aldtsjerk, stoarn om july 1688 hinne, tr. (Ie prokl. Gytsjerk 31 maart) 1667 875. Jantje Jacobs, docht belidenis Gytsjerk 30 okt. 1670, stoarn 1728. Bern, doopt te Aldtsjerk: Ytje 10 sept. 1676, in net mei namme bekend bern 29 juny 1684, Jetske 21 febr. 1686, Saakje.

936. Lense Hendriks, yn 1698 foar in part eigner fan en boer op stim 9 te Langsweagen, stoarn 1703, tr.

63 937. Trijn Beerns. Bern, doopt te Langsweagen: Hendrik, Beern 25 febr. 1655, Jacob 15 nov. 1657, Goytsen 4 aug. 1660, Frouck 20 sept. 1662.

938. Fedde Foockes, berne Langsweagen om 1636 hinne, boer yn 'e Knipe, stoarn foar 1681, tr. Ketlik 20 jann. 1661 939. Beeuck Folckerts, fan Langsweagen, stoarn 1681. Bern: Wyts, Siouck, Foocke, doopt Koartsweagen 25 febr. 1672.

940. Jelle Ruirts, boer te Terwispel, stoarn 1673, tr. 941. Bontie Hommes.

942. Sytse Cornelis, keapet frijwat lân yn Terwispel, stoarn om 1678 hinne, tr. Gerjocht Einjewier 3 febr. 1652 943. Jolst Lyckles, fan Tsjalbert.

960. Hidde Jetses Pettertílla, berne 1640, boer, skriuwer fan in kompanjy solda­ ten, letter skriuwer fan Westdongeradiel, tr. 1. Aaltje Aysma, tr. 2. Martien Fockes Damminga, tr. 3. Ljouwert 20 febr. 1670 961. Frouck Thomas, berne , tr. 1. Ljouwert 14 des. 1651 Gabbe Piers. Bern, doopt te Holwert: Jetse 30 july 1671, Aagje 30 juny 1673.

978. Minne Minnes, by trouwen yn 1663 fan Hurdegaryp, smid, wennet ein fan datselde jier te Holwert, fuort dêrnei te Ikkerwâld, dêr't er bliuwt te wenjen, yn 1695 wie er kurator oer de bern fan syn broer Evert Minnes, smid te Feanwâlden, tr. 1. Hurdega­ ryp 3 1 maaie 1663 Beitske Gerbens, berne te Grou, dochter fan Gerben Oenes en Wyts Riemers, tr. 2. om 1673 hinne 979. Antje Roords. Bern by de earste frou: Frouck, Gaatske. Bern by de twadde frou: Beitske, Dieuke en Minne.

984. Pieter Gysberts Tadema, berne Boerum om 1658 hinne, tr. Dokkum 20 april 1685 985. Namcke Gysberts, doopt Dokkum 20 april 1662. Bern, doopt te Dokkum: Tjietske 6 jann. 1686, Gerryt 22 maaie 1687, Gysbert 16 febr. 1690, Jacob 8 juny 1692.

986. Pieter Klaesen, fan Menaam, tr. Holwert 5 des. 1680 987. Sieuke Klaesen, fan Holwert. Bern, doopt te Holwert: Klaas 23 maart 1684, Jayke 26 des. 1686, Klaas 5 maaie 1689, Doetje 21 jann. 1694, Klaas 25 okt. 1696.

992. Iske Uilckes, berne Bouwekleaster ûnder Droegeham, stoarn De Pein (Sm.) nei 1682, tr. Droegeham 6 maaie 1666 993. Lysbeth Johannes, stoarn De Pein nei 1682. Bern, doopt yn De Pein: Trijn 13 july 1673, Johannes.

994. Hotse Sioerts, stoarn Hurdegaryp foar 1695, tr. 995. Grytie Hylckes, stoarn nei 1705. Bern, doopt te Hurdegaryp: Sjoerdje 9 nov. 1683, 15 jierâld, Jellc 9 nov. 1683, 10 jier âld, Hylke 9 nov. 1683, 7 jier âld, Saakje 15 nov. 1684.

64 996. Tjeerd Tjallings, herfoarme doopt op belidenis te Eastermar 10 sept. 1673, staan­ der foar july 1697, tr. 1. Siouck Romckes, tr. 2. Eastermar 24 july 1670 997. Trijntje Freerks, tr. 2. Bate Goitsens, fan Oerterp. Bern, doopt te Eastermar: Freerk 10 maaie 1674, Freerk 23 april 1676, Sioerd maaie 1678, Johannes 8 aug. 1680, Sioerd 6 aug. 1682, Griet 5 maaie 1684, Wierd 11 des. 1687.

998. Foecke Wytses, berne Eastermar, yn 1698 foar in kwart eigner fan stim 8 en foar de helte eigner fan stim 9 te Eastermar, tr. (Ie prokl. Droegeham 12 july) 1668 999. Auck Jans, fan Droegeham. Bern, doopt te Eastermar: Geeske 18 sept. 1672, Wytse 31 okt. 1675, Nieske 17 febr. 1678, Nieske 1 jann. 1695.

1016. Eise Lueckes, ferskynt ferskate kearen op de rjochtdagen fan Fredewold, wenne te Tolbert. Bern: Lueke, Trijntje, Hindrik, Hille, doopt Tolbert 17 april 1663.

1022. Egbert Meines, berne De Haule 1657, boer te Easterwâlde, en nei 1704 te Noard- wyk op it Sethûs, stoarn 1730/1731, tr. 1023. Martje Hendriks Holtrop, stoarn Noardwyk foar 14 juny 1729. Bern, doopt te Easterwâlde: Jantien 13 juny 1686, Meyne 3 july 1689, Harmen 4 nov. 1691, Geeske 25 febr. 1694, Harm 21 maaie 1699, Meine 5 aug. 1703.

XI

1024. Jencke Wythies, wenne moai wis te Haskerdiken, stoarn foar 1635, tr. om 1610 hinne 1025. Aeff Johannesdr. Bern: Oentke, Neelcke, Aucke en Tierck.

1028. Marten Gerrits, húsman te Poppenwier, tr. 2. Gerjocht Raarderhim 28 maart 1656 Trijn Willems, fan Drylts, tr. 1. 1029. Griet Bartels, stoarn 1652. Bern: Harmen en Gerrit.

1030. Jacob Pieters, boer te Poppenwier, yn 1640 boer op stim 20 dêr, mennist, tr. 2. Ge­ rjocht Raarderhim 2 febr. 1676 Ymck Harmens, widdo fan Jelle Hommes, tr. 1. 1636 1031. Trijntje Eesges Jellema, stoarn foar 1669, tr. 1. Andries Tiercks.

1040. Wybren Wytses, yn 1640 boer op stim 9 te Haskerdiken, tr. 1041. Renck Wytses. Bern: Binse, Antie, Mints berne om 1630 hinne, Rentk, Foeckel, Wytse en Jencke

1072. Pieter Rienks, boer te Goaiïngahuzen.

1078. Louw Stoffels, berne Terkaple om 1605 hinne, yn 1640 boer op stim 26 te Toppen- huzen, wennet dêr noch yn 1670, tr. foar 1631 1079. AntjeWlckes. Bern: Ansck, Lipck, Bauck en Stoffel.

65 1122. Ruyrd Foockes.

1124. Gerben Hommes, stoarn foar 1663, tr. 1125. Bot Heeres, stoarn nei 1663.

1126. Ieme Reyns, boer te Raard (R), stoarn nei 1671.

1128. Keimpe Sipkes Ennema, tr. 1129. Jantie Oeges Hansma.

1134. Pieter Jacobs, ûntfanger fan , stoarn foar 1662, tr. 1135. Jantien Cornelis.

1138. Christoffel Rouckes (Rouckema), mennist, stoarn Goaiïngaryp foar 1627, tr. 2. om 1621 hinne Reynsck Sjoerdts, tr. 1. om 1603 hinne 1139. Lyopck Sjouckedr, stoarn Goaiïngaryp om 1616 hinne, tr. 1. Louwe Hendricks. Bern: Louw, Roucke, Aete, Lyopck.

1152. Jelle Reiners, fan Twellegea, yn 1635 te Tsjerkgaast, yn 1640 boer op stim 1 te Wâldsein, yn 1644 diaken dêr, tr. Gerjocht Doanjewerstal 3 sept. 1623 1153. Hylck Piersdr, fan Legemar, stoarn foar 1644. Bern: Reyner, Sieuw, Hylcke.

1172. Atse Atses, stoarn 1622, tr. om 1610 hinne 1173. Atcke Rinckedr, wennet mei har twadde man te Wâldsein, tr. 2. foar 1624 Murck Murcks. Bern: Atse en Hessel.

1174. Minne Johannes, te Wâldsein, tr. dêr 12 jann. 1617 1175. Lisck Douwes, fan Wâldsein. Bern: Yd, doopt Wâldsein 1 jann. 1617, en Abe.

1176. Anne Jans, is yn 1650 boarch foar syn soan Symen Annes.

1178. Yme Hanses, fan Wâldsein, wenne dêr, tr. Wâldsein 6 maart 1625 1179. Trìjn Doytsedr. Bern, doopt te Wâldsein: Folkouw 26 nov. 1626, Hans 20 sept. 1629, Jan 28 okt. 1632.

1192. =584. 1193. =585.

1196. Agge Michiels, berne te Sleat om 1614 hinne, wenne yn 1645 te Wâldsein, yn 1660/62 bakker dêr, keapet yn 1662 "seckere huysinge, loods en de hieminge" te Wâldsein, tr. om 1640 hinne 1197. Yd Minnes, doopt Wâldsein 1 jann. 1617. Bern: Minne, berne Wâldsein 1640, Michiel, Lisck, Rintje, Douwe.

66 1208. Haye Jans, fan Aldemardum, ielkeapman yn 'e Gaastmar, krige yn 1680 tastimming om yn Warkum en De Gaastmar in aak te lizzen, stoarn foar 1686, tr. 1. Gerjocht Gaasterlân 23 maart 1659 Sieuwcke Harings, tr. 2. Gerjocht Sleat 7 febr. 1664 1209. Antje Yckes, tr. 2. foar 1686 Jacob Martens te Idzegea. Bern: Ycke, Sytse, Egge, Jets en Jan.

1212. Melle Upckes, fan Langwar, boer dêr op in saté fan 80 pûnsmiet, tr. Gerjocht Donia- werstal 20 maaie 1652 1213. Haeck Ypedr, tr. 2. Cornelis Ysbrandts, fan Langwar. Bern: Upcke, Ype, Hiltje, Tietje en Trijntje.

1214. Sjoerd Heeres, boer te Hommerts, yn 1698 brûkerfan stim 33 en eigner fan stim 14 en 15, tr. 2. Hommerts 7 okt. 1688 Trijntje Pieters, fan Snits. Bern: Tiets en Heere.

1280. Jan Willems van Loon, sjirurgyn te Meppel, stoarn dêr 4 nov. 1706, tr. Meppel 15 sept. 1644 1281. Geessien Harmens.

1406. Gerryt Sickes, te Tytsjerk, tr. dêr 20 maart 1636 1407. Tyeets Lases, beide libje yn 1665. Bern: Jetse doopt Tytsjerk 30 maart 1635, Lysbeth doopt op belidenis Tytsjerk 22 sept. 1665.

1440. Sybe Feddes, yn 1606/1607 ûntfanger fan de kleasteropkomsten, wennet dan te Flearbosk mei njoggen kogerzen en 27 "dachmad", en "van 't corpus toegedeelt 10 mad mieden".

1456. Dirck Seerps, sil om 1620 te Grou wenne hawwe, letter syn hiele libben te , wennet der yn 1647 noch, tr. 2. om 1642 hinne Tieb Jakkes, widdo fan Tys Gerryts te Grou, dochter fan Jalcke Sioerts, tr. 1. 1457. Sime Diurredr, op 26 april 1640 wurdt boelguod halden fan silger Sime Diurres, ku- rator oer de bern is dan Jucke Lieuwes. Bern by de earste frou: Antie, Trijn, Jantsen, Dirck, Diurre, berne Grou om 1620 hinne

1458. Sible Wopckes, stoarn foar 14 july 1635, tr. 1459. Trijn Gabedr, wennet op 7 maaie 1640 as widdo te Grou.

1460. Sioerd Joannes, te Grou, fan him binne twa broers bekend, Pieter en Gerben, tr. 1. N.N., tr. 2. om 1610 hinne 1461. Tryn Cornelisdr. Bern by de earste frou: Sibbel, Neeltie, Appolonia, Wybe. Bern by de twadde frou: Siouck, Auck, Antie, Joannes, Cornelis, Pieter, Gerben, Baart.

1476. Claes Jurriens, berne om 1600 hinne, mr. sjirurgyn te Nijbrongergea, stoarn foar 19 maaie 1669, tr. 1477. Ybeltje Jelles, stoarn nei 1670.

67 1478. Roelof Jacobs, berne om 1600 hinne, tr. 2. Ael Jans, widdo fan Jeip Ebes, tr. 1. om 1625 hinne 1479. Geeske Wolters, stoarn foar 29 juny 1658.

1480. Wytse Eelckes, berne 1570/1580, te Tsjalbert, yn 1640 eigner fan en boer op stim 30 te Tsjalbert, meirjochter fan Einjewier, stoarn foar 1647, tr. 1481. Suster Ubles, stoarn nei 1650.

1672. Adzer Alberts, te Kûkherne (1617), tr. 2. Sjouck Tjallings, tr. 1. 1673. Rins Swetsedr, stoarn foar 1617. Bern: Harcke, Swetse.

1674. Nolle Jans, yn 1642 te Kûkherne, tr. 1675. Sieuck Sioerdts.

1714. Jurrien Lamberts, wenjende te Twizel, stoarn foar maart 1638, as Ritsert Lammerts beneamd wurdt ta kurator oer syn minderjierrige bern, tr. om 1610 hinne 1715. Geel Douwedr. Bern: Jeltje, Halbe, berne 1614, Lammert, berne 1618, Hylck, berne 1621, Jansen, berne 1624, Hindrick, berne 1629.

1718. Theunis Jans, wenne te Koartsweagen, mar de weesakte wurdt yn 1666 opmakke yn Achtkarspelen, omke Jan Theunis te Jistrum wurdt beneamd ta kurator, stoarn foar 31 july 1666, tr. 1719. Wytske Louwes. Bern: Styn en Jan.

1724. Binnert Hayes, wenne te Aldtsjerk (1617, 1634), te Boksum (1639), yn 1640 boer op stim 2 te Burgum, testearret yn 1657, der wie oer de 4000 goudgûne oan besit, tr. 1725. Tet Douwes, stoarn nei 1657. Bern: Douwe, Saecke, Haye.

1726. Tjeerd Wytses, eigner fan en boer op de stimmen 21 en 22 te Feanwâlden, doarp- rjochter te Feanwâlden (1633), bysitter fan Dantumadiel (1635), tr. 1727. Sjouck Tjallings. Bern: Gaetske, Wytse, Sipke.

1736. Ieme leges, tr. 1737. Freeuw Tieerts, yn 1637 man en frou te Drylts. Bern: Djoerd, lege.

1744. Symen Halbes Algera, berne Tytsjerk 1607, yn 1640 eigner fan en boer op stim 14 te Suwâld, âlderling, besit in oandiel yn Algerasate te Tytsjerk, stoarn 15 maaie 1687, begr. Suwâld, tr. om 1639 hinne 1745. Hymck Sybrens, berne om 1607 hinne, stoarn 15 maaie 1671, begroeven Suwâld. Bern, doopt te Suwâld: Halbe 13 juny 1642, Foecke 21 maaie 1643, Folkert 9 febr. 1645, Sybren, Sioerd berne 1647.

68 1872. Hendrick Ruyrds, yn 1640 binne syn erven foar in kwart eigners fan stim 12 te Langsweagen, stoarn foar 1 nov. 1638, tr. 1873. Siouck Bruchts. Bern: Brucht, Lense.

1874. Beern Beerns, te Lippenhuizen, stoarn foar 1639, tr. 1875. Corneliske Cornelis, tr. 2. Wessel Jarichs. Bern: Trijn, Aef, Gees, Jan, Aeltjen.

1876. Foocke Feddes, yn 1640 foar de helte eigner fan stim 14 te Langsweagen, stoarn tusken 1648 en 28 jann. 1653, tr. 2. Jantien Annes, tr. 1. om 1620 hinne 1877. Siouck Tiebbes, stoarn 1644. Bern: Lipck, Fedde, Anne.

1878. Folckert Harmens, boer te Koartsweagen, tr. 2. Antie Aebledr, tr. 3. Aet Sydtses, tr. 1. 1879. Wyts Gosses, widdo fan Gaucke Annes, besiet yn 1640 de helte fan stim 21 te Koartsweagen, stoarn foar 1649.

1880. Ruird Gielts, yn 1640 mei syn bern eigner fan trijekwart fan stim 13 te Terwispel, tr. 1881. Waeb Jouckedr, stoarn 1636.

1882. Homme Sydses, yn 1640 eigner fan en boer op stim 7 te Koartsweagen, testamintet op 13 jann. 1656, stoarn foar 1659, tr. 1883. Syts Wobbes. Bern: Walle, Aucke, Sytse, Bon, Jel en Cornelis(ke).

1884. Cornelis Wobbes, stoarn Lippenhuzen foar 12 maaie 1659, tr. 1885. Reynsck Sjoerdts, yn 1640 mei har bern sels boerinne op stim 42 te Lippenhu­ zen. Bern: Wobbe, Wopcke, Sytse, Sybe, Auck en Folckert.

1886. Lyckle Tyaerts, yn 1640 eigner fan en boer op stim 15 te Tsjalbert, keapet wol gau- ris lân, tr. 1626/1627 1887. Wyts Ruyrts, berne Langsweagen 1607.

1920. Jetze Hiddes Pettertille, bysitter fan Ljouwerteradiel, doarprjochter, ûntfanger fan Goutum, skriuwer by de kompanjy fan hopman Frans van Donia, stoarn 28 febr. 1626, tr. 1. Aafke Jans, tr. 3. sept. 1620 Bauck Feddes Reynalda, widdo fan de apte- ker Lyckle Sakes en fan prof. dr. Theodorus Leontius, tr. 2. om 1605 hinne 1921. Aafke Everts Bualda, berne om 1585 hinne. Bern by de earste frou: Sibbel (tr. Wyger Rommerts Fogelsangh), Klaaske (tr. Hibbe Taekes), Aafke (tr. 1. Taeke Taekes, tr. 2. Rommert Wpkes Vogelsang). Bern by de twadde frou: Martzen, Aagt berne 1609, Tryn berne 1611, Hidde berne 1614. Bern by de tredde frou: Fedde (Fredericus), Eilard.

1922. Thomas Thomas, berne Ljouwert, dûmny te en (1605-1610), (1610-1613), Jelsum (1613-1647), stoarn Jelsum des. 1647, tr. (ûndertr. Ljouwert 28 sept.) 1606

69 1923. Pieterneltie Doeckedr, berne Blije.

1968. Gerryt Freerks, berne om 1615 hinne, mooglik te Boerum, wenne by De Horne ûn- der Boerum, op in pleats fan 50 pûnsmiet, tr. tusken 1650 en 1652 1969. Tietske Gercks Tadema, berne Eastrum om 1625 hinne, stoarn foar 1674. Bern: Freerk, Gercke, Jurjen, Pieter.

1970. Gysbert Alefs, berne Harns, pottebakker te Dokkum, tr. (ûndertr. Gerjocht Dokkum lOjuly) 1658 1971. Antie Hendriks, fan Dokkum. Bern, doopt te Dokkum: Alef 8 maaie 1659, Alef 20 maaie 1660, Namke 20 april 1662, Antie 1 aug. 1666.

1984. Ulcke Jaens, tr. 1. Eyske Eysses, tr. 2. Droegeham 2 juny 1644 1985. Auck Yskes.

1986. Johannes Eises, stoarn foar 1651, tr. om 1625 hinne 1987. Trijn Claeses, fan it Eastermarrefean, stoarn De Rottefalle 1666/1667, tr. 2. foar 1661 Liebbe Jochums. Bern: Claes, Griet, Rienck, Egbert, Eise, Jeencke, Lysbeth.

1992. Tjalling Tjeerds, stoarn Eastermar foar maaie 1648, tr. 1993. Bauck Joostes, stoarn De Pein nei 1656, tr. 2. Wilt Hessels.

1996. Wytse Foeckes, stoarn Eastermar fier foar 9 april 1646, tr. 1997. Gees Gabes, stoarn Eastermar foar 1646, tr. 2. Folke Oenes.

2032. Luecke Meertens, wenjend te Tolbert, wurdt yn 1630 neamd mei it besit fan twa gerzen lân te Midwolde en 39 gerzen te Tolbert, tr. 2033. Hille Eises, berne Stynsgea. Bern: Meerten, Eise.

2044. Meine Harmens, berne om 1625 hinne, boer op De Haule, stoarn tusken 1669 en 1671, tr. om 1658 hinne 2045. Geese Pieters, tr. 2. om 1672 hinne Jan Holtrop, tr. 3. Willem Baartes. Bern: Egbert, Aaltie berne 1662, Pieter berne 1665, Harmen berne 1669.

2046. Hendrik Bernardus Holtrop, skuonmakker, yn 1698 boer op de saté Stegenga te Easterwâlde, stoarn tusken 1698 en 1700, tr. foar 1662 2047. Egbertien Lodewijks, stoarn tusken 1709 en 1718. Bern: Frans, Jan, doopt Easterwâlde 6 juny 1669, Martie, Jantien, Trijntie, doopt Easterwâlde 7 febr. 1677, Bernardus, doopt Easterwâlde 11 maart 1674.

XII

2048. Wythie Jenckes, te Haskerdiken, hiert yn 1607 dêr 35,5 pûnsmiet lân fan it Hasker Konvint, stoarn nei 14 april 1635. Bern: Jencke, Wybren, Johannes, Adam en Murck.

70 2050. Johannes Auckes, hiert yn 1607 te Haskerdiken 13 gerzen en 27 pûnsmiet lân fan it Hasker Konvint, stoarn foar 1635, tr. 2051. Aaltje Jans. Bern: Aucke, Harmen, Jan, Symen, Cornelis, Antcke, Aef en Reiner.

2058. Bartel Roelofs, stoarn om 1652 hinne.

2060. mooglik Pytter Jacobs, te Poppenwier (soan fan Jacob Pieters, stoarn foar 1614, en Jell Abbedr), tr. 2061. mooglik Griet Hotsedr (dochter fan Hotse Gerrits en Auck Jans).

2062. Aesghe Hendriks, berne om 1550 hinne, einierde te Tersoal, yn 1603 folmacht fan Tersoal, yn 1616 kurator oer de bern fan Sjoerd Wigles en Antcke Tiepckes, stoarn foar 9 sept. 1621. Bern: Aesge, Tjepcke, Trijntje.

2080. = 2048.

2156. =1138. 2157. =1139.

2256. Sipcke Kempes, tr. 2257. Sibbel Oenedr.

2276. Roucke Christoffels, berne om 1535 hinne, wurdt yn 1578 oanslein foar 15 stoeren, wennet dan te Goai5ngaryp, stoarn foar 1621, tr. 1. in dochter fan Oene Tttes, tr. 2. 2277. Claessien Broers, ferkeapet yn 1621 lân út har pleats. Bern: Stoffel, Broer, Tiamcke, Oene, Renck, Beits en Loll.

2278. Sjoucke Pieters, te Poppenwier, mei syn frou wurdt er neamd yn ferbân mei harren bernsbern Siouck Louwsdr, stoarn 1625, tr. 2279. Ansck Aettedr, stoarn 1625. Bern: Lipck, Freerck, Aeff en Oeds.

2304. Reiner Eelckes, yn 1611 te Twellegea, tr. om 1600 hinne 2305. Sieuw Jelledr. Bern: Jelle, Eelcke en Nolcke.

2306. Mr. Pier Ockes Broersma, yn 1607 te Legemar, stoarn tusken 1612 en 1614, tr. foar 1608 2307. Sjouck Annes, testamintet op 7 jann. 1639, stoarn Legemar tusken 1654 en 1658. Bern: Anne, Minne, Hylck, Jel.

2346. Rincke Harings, yn 1624 te Ypekolsgea, is dan boarch foar Murck Murcks en Atcke Rinckedr, dy't jild liene fan Ruurd Atses yn 'e Hommerts as kurator oer de bern fan Atse Atses. Yn 1613 hierder fan lân te Eastwolde ûnder Heech, komt yn 1620 foar mei syn frou Jildou Johannes, mooglik de mem fan Atcke Rinckedr.

2348. Johannes Minnes, yn 1622 herbergier te Wâldsein, tr. 2. dêr 25 des. 1615 Eets Tjal- lingsdr, fan Sondel, tr. 3. Wâldsein 19 maaie 1622 Ancke Betsedr, tr. 1. foar 1600

71 2349. Yde Sioerdtsdr, mei har man neamd te Wâldsein yn 1607, stoarn 1614/15.

2392. Michaël Aggesz, berne Sleat om 1588 hinne, yn 1616 en 1619 neamd te Sleat, yn 1617/18 te Noardwâld ("in den dorpe Kolderwolde"), stoarn foar 17 jann. 1645. Bern: Agge en Hiltie.

2394. =1174. 2395. =1175.

2416. Jan Egges, fan Balk, stoarn foar 1648, tr. Harich 1631 2417. Sibbel Hayedr, stoarn Harich foar 1686, tr. 2. Gerjocht Gaasterlân 21 nov. 1648 Roelof Jacobs, fan Rûgehuzen. Bern: Grietje, Egge en Haye.

2418. Ycke Foockes, yn 1640 eigner fan en boer op stim 1 te Idzegea, stoarn foar 1665, tr. 2419. Jets Feytedr. Bern: Antje, Fed, Foocke en Feite.

2424. Upcke Jans, stoarn foar 1646, yn dat jier wurdt de omke Jarich Jans beneamd as ku- rator oer de twa jongste weesbern fan Upcke, tr. 2425. Trijn Melledr. Bern: Melle en Uylcke.

2560. Willem Jans van Loon, berne om 1590 hinne, keunstskilder, wurdt yn 1621 boarger fan Amsterdam, tr. Ljouwert 25 juny 1620 2561. Berber Jans, fan Meppel.

2912. Seerp Dircks, te Wergea, tr. 2913. Lyudts Hayedr, hja liene yn 1611 60 goudgûne fan Sybren Keimpes en Sibbel Tib- bedr te Wergea. Bern: Dirck, Eelck, Sytske, Haye, Sybe.

2922. Cornelis Baart, te Grou, stoarn foar 1614, tr. foar 1590 2923. Antcke Buwedr, stoarn nei 1614. Bern: Trijn, Baart, Buwe

2954. Jelle Sakes van Schoten, berne 1570/1580, biersteker te Hearrenfean, tr. 2955. Trijntje Edes Wiarda.

3428. Lammert Cornelis, boer te Twizel, stoarn foar 25 april 1616, tr. 3429. Hylck Jurriensdr. Bern: Cornelis, Rintse, Ritsert, Jurrien, Folckert, Gerben, Gerrit, Jan.

3448. Haye Wytses, berne Beets 1562, einierde boer te Sumar, hie ûnreplik goed te Beets en Surhuzum, wenne yn 1617 te Burgum, stoarn 7 juny 1641, begr. te Sumar, tr. 3449. Houck Sierds. Bern: Binnert, Luts, Wytse, Gaele, Tietske, Jarich, Jouck.

3454. Tyalling Wytses, te Feanwâlden, stoarn fier foar 1633, tr.

72 3455. Jesel Gosses, stoarn krekt foar 1633. Bern: Sytse, Sjouck, Syts, Bauck, Folck.

3488. Halbe Wytses Algera, berne om 1559 hinne, boer te Tytsjerk, tsjerkfâd (1608), fol- macht fan Tytsjerksteradiel (1598, 1614), eigner fan Algerastate (stim 29) te Suwâld, stoarn tusken 1630 en 1640, tr. 3489. Jets Piers, stoarn foar 1610. Bern: Wytse, Pieter, Pier, Eelck, Rommert, Edze, Jedts.

3746. Brucht Luytiens, wenne te Langsweagen, stoarn foar 29 april 1630, as syn soan Ruyrdt de pleats fan de oare erfgenamen en syn mem keapet, tr. 3747. Blij Hendricks, stoarn nei 1630. Bern: Ruirdt, Siouck, Geese en Lolck.

3748. Beernt Beernts, te Lippenhuzen, tr. 3749. Jouck.

3752. Fedde Cornelis, te Langsweagen, stoarn 1635, tr. 3753. Bauck Ruirdts. Bern: Foocke en Griet.

3754. Tiebbe Auckes, yn 1640 foar de helte eigner fan stim 13 te Langsweagen, keapet faak lân, yn 1646 wurdt der sein dat er "van syn gesichte berooft is", tr. 2. Antie N., tr. 1. 3755. Geys Tieerds, stoarn Nijbrongergea om 1645 hinne. Bern: Tiete, Siouck, Luts, Ancke en Ints.

3758. Gosse Hommes, keapet yn 1618 in pleats te Koartsweagen, tr. 2. Auck Eebledr, widdo fan Sytse Sierts en Fedde Saeckes, tr. 1. 3759. Trijn Bonnedr, stoarn foar 21 july 1617. Bern: Homme, Imck, Rints en Bon.

3760. Giel Ruirdts, boer te Terwispel, stoarn foar 12 febr. 1624, tr. 3761. Jouck. Bern: Ruirdt, Sybren, Lieuwe en Jets.

3766. Wobbe Walles, yn 1599 mei Hedser Foockes fâd oer de de weesbern fan Wobbe Feytes. Bern: Walle, Syts, Wobbe, Cornelis en Aet.

3768. = 3766.

3772. Tieert Sierts, tr. 3773. Jolts Lyckledr, beide stoarn foar 1612.

3774. Ruyrt Oenes, stoarn foar 1640, dan binne widdo en erven foar de helte eigners fan stim 37 te Langsweagen, tr. 2. Hylck Sywerts, tr. 1. 3775. Ancke Molledr, stoarn foar 1616. Bern út it earste houlik: Wyts. Bern út it twadde houlik: Oene, Sioertke en twa jongere bern.

73 3840. Hidde Jetses Pettertille, wenne op Pettertille oan de Dokkumer Ie ûnder Aldtsjerk, letter te Oentsjerk, yn 1582 neamd yn de personele ymposysje, tr. 3841. N. Laesdr. Bern: Jetse, Laes, Goyck, Yd. Hidde is mooglik in ôfstammeling fan Jetse Sybes en Goyck, yn de sechstjinde ieu wenjend op Pettertille.

3938. Gercke Sypts Tadema, berne om 1600 hinne, yn 1629 troud man te Eastrum, wenne dêr op Tademastate stoarn 17 nov. 1655, begr. Eastrum, tr. (ûndertr. Dokkum 26 febr.) 1624 3939. Ebeltje Reitses. Bern: Sytske, Sytse, Tietske, Doetie, Lioetske.

3974. Claes Juws, tr. 2. 1617 Meyns Gerrytsdr, tr. 1. 3975. Rieme Michiels, hja wennen op it Eastermarrefean. Bern: Ju, Brecht, Grytie, Marij, Trijntie, Antie, Reinse, Michiel.

3992. Foecke Utses, yn 1578 te Eastermar, stoarn nei 1616.

3994. Gabbe Jans, stoarn Eastermar foar 13 maart 1616, tr. 2. Auck Wobbes, tr. 3995. Gepke Hepkes, stoarn Eastermar foar 1615.

4066. Eise Jans, yn 1602 neamd te Stynsgea, stoarn foar 1606, tr. foar 1590 4067. Anna Hindriks, stoarn om 1631 hinne, tr. 2. om 1607 hinne Dirck Douwes. Bern: Hendrickien, Trijn, Hill, Jan, Evert, Eyse.

4088. Harmen Egberts, berne om 1590 hinne, boer op de Hulzebos te Nijeberkeap, tr. 4089. Geese Jans, stoarn tusken 1672 en 1682. Bern: Hille, Antie, in dochter, Meine.

4090. Pieter Pieters.

4092. Bernardus Holtrop, út Munsterlân, skoalmaster te Ten Post, Wittewierum (1621- 1624), dûmny te Easterwâlde (1624-1664), stoarn Easterwâlde 1673, tr. 4093. Anna Hemelgaard, stoarn tusken 21 maart 1671 en 13 sept. 1675. Bern: Gerardus, Harmen, Berend, Grietie, Jan, Hendrik, Elsien, Stijntje, Trijntie.

XIII

4322. Wytse Pieckes, te Goaiïngaryp, broer fan Pier en Asse Pieckes, dy't yn 1621 en 1630 kuratoaren wiene oer de bern fan Wytse, stoarn foar 1621, tr. 1. Aegh Ynthies, tr. 2. Hykk Elingsdr, tr. 3. 4323. Mints Bintiedr, stoarn foar 1621. Bern: Renck en Mints.

4512. Keimpe Sipckes, neamd te Terherne yn 1561, tr. 4513. Ath Ennedr. Bern: Enne, Sipckc, Hylck.

74 4552. Christoffel Rouckes, yn 1543 neamd op "Christoffel Rowckezoons saete" te Goaiïngaryp, yn 1552 dêr op 'e meunsterrolle, mei "spies en degen", ûndcrtekenet yn 1557 in akte oangeande de ferkeap fan lân te Broek troch "Yma Rouckma".

4612. Ocke Ockes, yn 1543 en 1545 boer te Teroele, stoarn 1583/1584, neffens famylje- oerlevering wie hy in skoansoan fan Folckert Hylckes te Ousterhaule. Bern: Minne, Ocke, Folckert, Pier, Sipcke, Meile, Eeuwe.

4784. Agge Michaëls, berne om 1555 hinne, wenne te Sleat (1579), yn 1576 skipper op de Isel, stoarn foar 17 jann. 1619, tr. 4785. Bauck Foeckedr, stoarn nei 1623. Bern: Michaël, Syttie, Rencke, Sibbel, Marij, Foecke en Doey.

4848. Jan Jans, te Twellegea, stoarn dêr 1644 as der ynventarisearre wurdt yn harren hûs, tr. 4849. Rinck Upckedr. Bern: Upcke, Jarich, Ansck en Sytse.

4850. Melle Feddes, fan , stoarn foar 1611, tr. 4851. Aeth Hendricksdr, hja hie landerijen te , tr. 2. Ruurd Pieters. Bern: Marij, berne 1574, Doedt, berne 1581, Trijn, Hendrick en Fedde.

5120. Jan van Loon, berne om 1545 hinne, wurdt yn 1579 boarger fan Ljouwert, stoarn nei 1604, tr. 5121. Maycke Hasselberch, stoarn 1639/1640.

5910. Ede Pybes Wiarda, berne 1550/1560, herbergier te Aldeboarn en Wurdum. Bern: Pybe en Trijntje.

6896. Wytse Hayes, boer "binnen den Dorpe" Beets op de famyljepleats, yn 1622 wurdt te Beets syn pleats noch oantsjut as "Wytie Haeyes zaete", stoarn foar 1609., tr. om 1560 hinne 6897. Jouck. Bern: Haye, Auck, Wyb, Syouck.

6898. Sierd Riencks, yn 1582 te Garyp, 1603 te Beets, stoarn foar 1609, tr. 6899. Auck Wybedr, stoarn foar 1609.

6976. Wytthie Halbes Algera, te Tytsjerk, tr. om 1557 hinne 6977. Trijn Rommerts, fan Ljouwert.

7510. Tiaerdt Lolckes, stoarn foar 29 nov. 1627, tr. 7511. Gees Hommes. Bern: Rintie, Sioucke, Sydt, Homme, Rints, Gees en Lolcke.

7516. Homme Gosses.

7532. Walle Wobbes, yn 1601 prosedearje de erven oer noch te barren ivige rinte, tr. 7533. Syedts. Bern: Wisse, Wobbe, Bon.

75 7544. = 6898. 7545. = 6899.

7548. Oene Mennolts.

7550. Molle Sywerdts, wenne yn 1578 te Koartsweagen. Bern: Ancke, Marck, Jets en Otte.

7876. Sypt Ritskens, yn 1582 wenjend yn de Tjoegen ûnder Ie, wie ek yn besit fan in heerd lân, grut 55 gerzen yn de Westerhorne ûnder Grypskerk, tr. 2. Doedtie Claes- dr, tr. 3. foar 1608 Trijntie Harckema, tr. 1. 7877. Tied Fungersdr.

7878. Reitse Tjaerdts, keapet yn 1616 in hûs mei lân te Wâlterswâld fan Rennaert Reyt- ses, wierskynlik wenjend op de Grooteberg ûnder Dokkum, stoarn foar 1645, tr. 7879. Lioetske Sytses Kingma, stoarn krekt foar 1663. Bern: Tiaerd, Aeltie, Sytske, Ebeltie, Sytse.

XIV

8646. Bintie Rinckes, wennet yn 1616 te Goaiïngaryp. Bern: Mints, Sjurd, Rinck, Rencke.

9024. Sipcke Kempes, yn 1508, 1529, 1543 neamd te Terherne, tr. 9025. Ferdw. Bern: Keimpe, Wytse, Jelle.

9026. Enne Piers.

9104. Roucke Tyamckes, yn 1511 eigner fan in rinte fan 17 gûne te Eagmaryp, yn 1543 einierde op 'e Broek, in stik út 1607 neamt him "Roucke Rouckema te Broek", eig­ ner fan in seisde fan in swannejacht ûnder De Broek, Ousterhaule en Goaiïngaryp, stoarn foar 1548. Bern: Jelle, Tyamcke, Christoffel, Oene, Jeldu en Reinsck.

9224. Ocke Piers, boer te Legemar, op in pleats dy't yn 1640 Ocke Piersstelle neamd wurdt, stoarn tusken 1515 en 1524. Bern: Fedde, Montsa, Ocke.

9700. Fedde Minthies, berne om 1535 hinne, yn 1561/1562 neamd as fâd, hy wenne yn 1557 te Baard.

11820. Pybe Edes Wiarda, berne om 1530 hinne, boer op Worpsteraburen ûnder Wurdum, stoarn 1579, tr. 11821. Catharijn Kempodr, stoarn 1585.

13798. Wybe Melles, wenne yn 1543 te Burgum.

76 13952 Halbe Gielts Algera, berne om 1500 hinne, sil wenne hawwe te Suwâld, is yn 1536 mei syn broer ferwikkele yn in proses.

13954. Rommert Pieters, stoarn Ljouwert om 1551 hinne, tr. 13955. Anna.

15100. Sywerdt Ottes, ferkeapet yn 1566 tolve roede fean te Koartsweagen oan Pieter van Dekama c.s., tr. 15101. Bon Molledr.

15752. Ritske Gerckes (Rijpema), ek neamd Ritske te Nijehuis, berne om 1532 hinne, wen­ ne te Nijehuys ûnder , boarger fan Dokkum, stoarn 7 des. 1611, begr. Wetsens.

XV

18208. ? Semke Oneszoon, yn 1511 lâneigner te Eagmaryp.

19400. Mintthye Piers, yn 1542 te Baard.

23640. Ede Doytses Wiarda, berne foar 1498, boer op Saecklema te Wurdum, stoarn 1541, tr. 23641. Gees Buwedr.

26904. Gielt Edses Algera, yn 1511 boer te Tytsjerk, hy is yn 1491 mei-ûndertekener fan in ferdrach tusken de einierden fan en Tytsjerk en de stêd Grins. Bern: Edze, Halbe.

26908. Pieter Simons de Oude, yn 1511 te Ljouwert op de Tunen, stoarn Ljouwert om 1558 hinne, tr. foar 1520 26909. Dieuw Claes Pietersdr.

XVI

38800. Pier Sirckz te Berckwert.

47280. Doytse Tjallings Wiarda, sneuvele yn 1496, tr. 47281. Mints Gerbens Aytta, stoarn 1 oktober 1515. Bern: Doytse, Tjalling, Bocke en Ede.

53808. Edze Gielts, yn 1511 neamd te Sumar.

53818. Claes Pieters, berne om 1460 hinne, yn 1536 wenjend op it Nijlân ûnder Ljouwert.

77 XVII

94560. Tjalling Pybes Wiarda, fermeld yn 1474. Bern: Doytse en Pybe.

94562. Gerben Ferckes Ayta, boer op Idsinga te Reduzum, stoarn 1484, tr. 94563. Jets Wytsedr Buckama, stoarn 2 maaie 1528.

XVIII

189120. Pybe Wiarda, broer fan Tjomme Wiarda, wenne wierskynlik te Poppenwier. Bern: Tjalling, Doecke en Renick.

189124. Ferck Folckerts Ayta, wenne op Ayta te Reduzum en op Hemrickeyn te Wergea, stoarn 1460, begroeven te Wergea, tr. 189125. Syds Buchodr thoe Hemrickeyn. Bern: Siouck en Gerben.

78 FEDDRICK PHILIPPUSS UT BOALSERT

Yn 1955 waard ik foar de earste kear op it spoar set fan Feddrick Philippuss út Boalsert troch in part fan in brief, dy't Lolle Piers de Boer út Los Angeles wei oan dr. K.M. van der Kooi te Dron- ryp skreau. De Boer, histoarikus fan berop, hie dêr yn it fiere westen jimmer grutte niget oan sa- ken, dy't wat mei syn âlde heitelân Fryslân te meitsjen hiene. De Boer skreau:

Yn dit briefslúfke doch ik ek in printsje fan "Philips Manor" mei syn âlde wettermounle to Tar­ rytown N. York, boudyn 1680 by Frederick Philipse, in ryk wirdene timmerman en oanninimer, útBoalswertFryslân, dy'tby 't 1654ynNijAmsterdam oankomdwier. Myn âldefreon, de Mor- moan Frank Imke Kooyman (75), in Skylgerdy al oer de 50 jier yn Cenn. wenne hat, stjûrde my forliden Krystüd dit printsje. Philips Manor is forliden jier wer alhiel opknappe en 't is nou in Museum. It is lyk tsjinoer 't âld tsjerkhôf fan "Sleepy Hollow" yn Tarrytown, en der stiet it tsjerkje yn 1680 boud ek noch, mei deselde âlde waerflagge fan snijd koper op it tuorke fan 1680. "Sleepy Hollow" is wol bikend út Washington syn boeken. It is net algemien bikend dat in George Washington, as in jong offisier by 't 1755 om, de hânfrege hat op Philips Manor fan Margret Philipse, in oer oerpake sizterfan Fredrick Philipse. Mar sy hat him ôfslein, en tonei is er mei Martha troud.

De Boer tekene yn syn brief ek it waar- faantsje, dat op it tuorke fan it tsjerkje stie mei de letters V en F: Vrederick Filipse. Fiif jier letter krige ik wèr te meitsjen mei Philipsburg Manor te Tarrytown. Troch de Fryske Akademy waard ik foar in ameri- kaanske dame, mrs. Agnes Gilchrist, frege om de foarâlden op te sykjen fan Frederick Philipse, de stifter fan Philips Manor. Nei't dit ûndersyk ôfsluten waard, hearde ik yn tri- tich jier lang neat fan Frederick Philipse út Boalsert, dy't yn syn Boalserter tiid Fed­ drick Philippuss biet. Yn de hjerst fan 1991 krige ik besite fan de hear CR. Schriek út Voorschoten. Hy hie fer-ameri- kaanske oantekenings by him,dêr't ik myn ûndersikings dúdlik yn werom koe. Wy hawwe ôf- praat, dat ik my nochris ferdjipje soe yn de Boalserter tiid fan Feddrick Phillippuss en syn foarâlden. Myn mei-skribint soe in oersjoch jaan fan wat der barde mei Feddrick, neidat er te skip gien wie. En net te ferjitten de tiid fan opgong fan it slachte "Philipse".

Philips wielmaecker As stamheit fan it slachte Philipse beskôgje ik Philips wielmaecker, dy't yn 1556 te Ljouwert neamd wurdt.1 Hy wie doe troud mei Feyck Douwes. Omdat de nammen "Feyck" en "Douwe" ek foarkomme by Douwe Philipss te Ljouwert, liket dit echtpear syn âlders te wezen.

Douwe Philipss Douwe Philips troude foar 1578 mei Anna Syurdtsdr. Sy ferkochten yn dat jier mei Els Philips widdo in hûs op de súdside fan de Nijstêd te Ljouwert. Hjirút kin men konkludearje, dat Philips

79 wielmaecker nei it ferlies fan Feyck Douwes wer troud wie mei Els, dy't letter ek ferneamd waard.2 Yn 1583 kochten Douwe en Anna in hûs oan de súdside fan de Nijstêd te Ljouwert, dêr't it "wit­ te kruys" úthinget, fan Idt Hendricxdr en har fâd Andries Hommes.3 Trijejier letter wurdt Dou­ we neamd yn de boedelynventaris fan mr. Henrick Henricx.4 Douwe hie oan mr. Henrick "cruyden" levere. Hy wurdt der neier oantsjut as "Douwe Philips int witte cruys oppe Niestadt". It is my net slagge om út te finen wêr't it hûs mei dat wite krús stien hat. Earne oan de brede kant fan 'e Nijstêd, mar wêrsanne? Douwe Philips wurdt inkele kearen yn de recesboeken fan Menameradiel neamd yn kwestjes, dy't er hie mei ynwenners fan dy gritenij, û.o. mei Bernardus Douwes te Ingelum.5 Ancke Siuerdts wurdt as widdo fan Douwe Philips neamd mei har suster Huyck Siuerdts, widdo fan Reyn Jans, by it ferkeapjen fan 18 pûnsmiet lân út Gauta-sate te Slappeterp.6De erfgenamten fan Tiaerdt Sickema en Seerpcke Fopma, troude lju te Boalsert ferkochten dit lân yn 1602. Nijsgjirrich is dat 20 jier letter Philippus Douwes te Boalsert, de soan fan Douwe en Anna Syuerdtsdr, mei dr. Livius Siccama te Boalsert fâden binne oer de erfgenamten fan de niis neamde Reyn Jans.

De beskriuwing fan de ynboel fan Douwe Philips Douwe Philips moat yn 1600 ferstoarn wêze. Op 6 maart 1603 troude Anna Siuerdts wer. Har twadde man wie Jan Lammerts, in soan fan Lambert Fetses fan 't Fliet by Ljouwert. Omdat der minderjierrige bern wiene, sa as Philippus, Els en Feyck, frege de fâd fan dy bern, Hendrick Eethes, snider, om beskriuwing en taksaasje fan de ynboel.7 Dat barde op 6 juny 1603. Under de saken, dy't de taksateurs ûnder eagen krigen, wiene inkele dy't opfoelen. Sa wiene der "drye tapeetswerx kussens met wapens daerinne blauwe halve leuwen". Sy waarden op in goede priis set: 6 car.gûne. Dan wiene der noch "twye sulcke kussen met wapens". Dy waarden op 4 car.g. set. Wapens mei heale liuwen binne der net folie. It wapen fan "Van He- mert" hat trije heale liuwen. Mar de beskriuwing stelt ek net mei krektens hoe't it sit mei dy liu­ wen. Ien heale Huw op in kessen of mear heale liuwen op in kessen. As wy dan sjogge wat foar wapen de lettere Philipses yn Amearika fierden, tinkt men by jinsels: soe dát wapen mei de kro- ane en de útkommende heale liuw mooglik ek stien hawwe op dy stuolkessens yn "It wite krús" oan de Nijstêd? Wannear't wy de saken dy't yn de ynboelbeskriuwing neamd wurde besjogge, dan fait op dat it tal útwrydske dingen lyts is. Wol binne bepaalde saken yn romme mate oanwêzich. Sa wiene der 30 "cruysbeelts ofte dopyes" servetten en fjouwer "damastwerxse" servetten. Soks tsjut dochs op bepaalde ytgewoanten. Tenearsten sjocht men wat frjemd op by it neamen fan 15 "molden ofte aerden". Dizze platte houten bakken wiene ornearre om dêryn de molke rjemje te litten. As men dan lést dat der ek seis "suypvatten" wiene, dan tinkt men, dat de minsken in "Het witte Cruys" in pear kij op 'e stal halden. De greide buten de Frouwepoarte wie op 't lést net botte fier. In tsjerne en tsiistsjettel wiene der lykwols net yn 'e hûs. It kin ek wêze dat Douwe en Anna dy aden as hannelswaar yn 'e hûs hiene, want sy halden op 't lést in winkel.

De winkel en it affearen fan Douwe Philips In aparte romte yn "Het witte Cruys" wie ynrjochte ta winkel. Dêryn wiene mar inkele (tige útienrinnende) saken oanwêzich: 19 pûn "keersgaern" (3 stoeren it pûn), 9 pûn "keersgearn" (wat djoerdere kwaliteit), 20 "steen min een verndel vlas" (yder steen 15 st), 50 pûn "hyede" (ôffal fan flaaks nei it rûpeljen), 15000 stien, "soe clinckert als geele steen, tot 3 car.g. het duy- sent", 60 foet "eertlatten, yder foet tot een halve st." In frjemde hannel dus. Foar it hûs lei yn it

80 wetter fan de Nijstêd "een praemcke ende seyll dienende tot steenvoeren". Fierder hie Douwe Philips noch in skuld by "Valyttyen Willems in de Spyegel tot Amsterdam, want dy hie "zeep ende olye" levere f'oar 220 car.g.; dat stelde nochal wat foar. De klanten fan Douwe Philips, foar safier as dy mei in útsteande skuld yn 'e boeken foarkom- me, wennen foar it grutste part boppe Ljouwert: fjouwer yn Sint Anne, yn Bitgum, Berltsum, Britsum, Ingelum, , Holwert, en Sint Japik elts ien, fjouwer yn Marrum, twa yn Aldeleie en ien yn Froubuorren. Fierder noch ien yn Dokkum, ien yn Goutum, ien yn en ien yn Aldeboarn. De echte klantenkring wenne dus yn de bouhoeke. Soe der faaks in ferbân be- stean tusken de flaaksbou yn de bouhoeke en de partijen flaaks en hjidde dy't yn de winkel yn foarrie wiene?

Nei de dea fan Douwe Philips Nei de dea fan Douwe kochten syn erfgenamten in grêfstien. De ynboelbeskriuwing skriuwt: "Lyeue Pieters, rentmeester der kerkckegoederen compt van een blau sercksteen opt gracht (!) van w. Douwe Philips gelecht 30 car.g. Pauwels steenhouwer compt van d vs. steen te houwen 12 car.g." De sarkhouwer Pauwels wie Pauwels Andriess te Ljouwert. As fâden oer de (trije?) bern fan Douwe en Anna waarden Hendrick en Douwe Etes beneamd. Hendrick wie "snyder" en Douwe wenne neffens my yn Wurdum. Beide wurde sy "verwanten" neamd, mar hoe sy famylje wiene, wurdt net sein. De mem, Anna Syuerdts, troude wer op 6 maart 1603 te Ljouwert mei Jan Lamberts, in "jonggeselle" fan 't Fliet. Dit houlik soe lykwols mar fan koarte duer wêze, want op 16 augustus 1609 moast de ynboel fan Antie Sioerts al wer beskreaun wurde, omdat Antie dyselde deis begroeven wie.8 De húshâlding seach der doe gans soberder út. Hiel wat spullen, dy't yn 1603 neamd wurde (by- gelyks de kessens mei wapens), binne no net mear oanwêzich. It sulverwurk en de sulveren Iep- pels wurde ek net neamd. Wat wól yn it hûs oan de Nijstêd oanwêzich is, binne fjouwer skilde- rijen. Faaks hiene de bern, dy't troud wiene, nochal wat guod meikrige om te stoel en te bank te kommen. Jan Lamberts en Anna hannelen noch wol yn flaaks. Yn 'e winkel wie noch: "Vertich bosschen synde ontrent vierdehalff schippont vlas". De widdo fan Poppe Cornelis moast noch 63 car.g. betelje fan flaaks. Ien en oar waard beskreaun yn it bywêzen fan "Phillippus Douwes de oltste soen".

Philippus Douwes, de laaidekker te Boalsert It is net bekend wannear't Philippus Douwes berne en doopt waard, mar it barde yn elts gefal fóár 1600. Dat der útdruklik neamd wurdt dat er bywêzich wie by de beskriuwing fan syn mem- me neilittenskip yn 1609, soe derop wize kinne, dat er doe al 25 jier âld wie. Dat soe in bertejier jaan fan likernôch 1584. Philippus Douwes waard laaidekker fan berop, mar it is net bekend wêr't er dat fak leard hat. Hy komt yn 1614 foar it earst as laaidekker te Boalsert foar it fuotljocht.9 Yn dy snuorje moat er ek troud wêze mei Ibel (Ebel) Feddricks, út Frjentsjer. Sy wie in dochter fan Feddrick Romckes en Aelck (Ancke) Johannes. It wichtichste dat fan Feddrick bekend is, is dat er yn 1589 fâd wie mei Sappe Claess út Ljussens oer de weesbern fan Tiaerdt Buwes en Ebel Lamberts.10Ibel Feddricks waard yn 1618 as lidmaat fan de herfoarme tsjerke oannommen. De tekst yn it lidmateregister rint sa: "Philippus leydeckers zijn huysvrou voorstelling den 7 nov. 1618". Fan de seis bern fan Philippus en Ibel fûnen wy fiif, dy't te Boalsert doopt binne. Fedrick op 8 maart 1627 en Romcke op 1 april 1632. Jierren letter, op 11 july 1648 liet Ibel, doe widdo, trije

81

bern tagelyk dope: Weimoed, Gerben en Sytske. Hie Ibel in skeel mei de dûmnys hân? Of hie sy godstsjinstige en persoanlike redens? Wy sille it nei alle gedachten nea oan 'e weet komme.

Philippus Douwes en syn wurk Der wiene yn in stêd as Boalsert net folie huzen dy't in laaitek hiene. Wol fansels de beide tsjer- ken en it stedhûs. Derby leine der om Boalsert hinne in grut tal doarpen mei yn elk doarp in tsjerke en gauris ien of twa states fan eallju. It wurk fan in laaidekker hie dus in sterk regionaal karakter. It wie sels sa dat der yn 'e omkriten fan Boalsert wurk wie foar twa laaidekkers. Yn de tiid, dat Philippus Douwes dêr laaidekker wie, wurde der yn Boalsert noch twa neamd: Jacob Dircks (yn 1612 en 1616) en Homme Aeltses (yn 1628). Philippus Douwes wurdt foar 't earst neamd yn 1614. Hy barde doe 106 car.g. 7 st. "van leyen ende nagelen aen de Stadt gelevert". Hy arbeide doe blykber oan it nije stedhûs. In jier letter siet er op it dak fan de Broeretsjerke. Him waard doe 207 car.g. útbetelle fan "leijdecken aen de Broerekerck verdient".11 Net altiten lei syn wurk tichte by de doar. Yn 1619 nammentlik sluet Philippus Douwes "lei- decker toe Bolswert wonachtich" in kontrakt mei de tsjerkfâden fan Eanjum boppe Dokkum. Hy ferklearre doe dat er mei harren akkoarte hat lykas Ariaen Cornelys mei de foarige tsjerkfâ­ den dien hie.12

Yn 1631 hie er it wurk gans ticht by hûs. Hy liende doe 300 gg. fan de bekende Boalserter keap- man Ige Meyes Algra. Yn de skuldbekentenis skriuwt er dat syn ûnderpân bestiet út "den pen­ ningen dien mij noch t' goede staen aen de kercke tot Arum gemaeckt". Hy ûnthjit: "lek dese penningen tot bevorderinge ende tot opbouwinge der selver sall imploreren ende gebruicken".13Faaks wiene de "tue hanen, de pijnappel ende twintich ponden lood", dy't hy by Ede Pytters, coperslager te Boalsert, besteld hie en dêr't er 10 gûne, 7 stoeren en 8 penjes foar betelje moast, foar de Arumer tsjerke bestimd.14

Philippus Douwes en syn besit te Ljouwert Nei de dea fan Douwe Philipss fererfde it hûs op 'e Nijstêd nei syn widdo en har trije bern. Doe't de widdo yn 1609 ek stoar, waarden de trije bern de eigeners. Philippus, ien fan de bern en Ebel Feddricks syn frou kochten yn 1621 in fjirdepart fan it hûs "alwaer t wit cruys uythangt" fan de bakker Jan Harmens, as erfgenamt fan syn frou Feyck Douwes, dy't in suster fan Philip­ pus wie.15 Philippus "sal mede tot sijn proffijt genieten sijn voerschreven susters anpart van de inschulden van zyn susters olderen sterffhuys". Dat léste wol sizze, dat de âlden fan Philippus en Feyck noch fan minsken jild barre moasten. It part fan Feyck waard troch Philippus oernom- men en yn de keap ferrekkene. Itselde barde mei de skulden dy't der noch fan harren âlden net betelle wiene.16 De bewenner fan it hûs wie doe Thonis Riemers, skepen te Ljouwert. Yn 1650 wurdt er âld boargemaster neamd. Hy hannele yn izer en wie in soan fan in Ljouwerter smid. Thonis hie de âlden fan Philippus en Els, syn suster, jild foarsketten, want beide ferklearren se yn 1624, dat sy Thonis en syn frou 100 gg. skuldich wiene. Els joech har part fan it hûs as ûnderpân fan har skuld.17 Philippus Douwes en Ebel Feddricks namen ek noch it part fan Els oer en doe wiene sy by machte om it hiele hûs fan 'e hân te dwaan.'8Dat barde doe it oare jier. It hûs "alwaer het witte cruis wthangt" op de brede side fan de Nijstêd mei de skuorre en de efterkeamer, "sampt puth, back" ensfh. bewenne troch Tonis Riemers, waard ferkocht oan Focke Jans en Griet Sytses. Dêrmei waarden de léste bannen mei Ljouwert trochsnien. Suster Els Douwes hie de stêd ek al ferlitten. Sy wenne ek te Boalsert en wie dêr troud mei Philippus Philippus, de stedsboade.19

Philippus Douwes en syn besit te Boalsert Philippus en Ebel sille de earste jierren fan har trouwen in hûs te Boalsert hierd hawwe. De saak moast opboud wurde en sy hiene te rekkenjen mei in konkurrint yn har affearen. Mar yn 1623 kochten sy in hûs "by de Sneker poort op de Fiverstraet".20Dat hûs soene sy net wer ferkeapje. Yn 1645 en 1648 wurdt Ibel Philippus widdo neamd as neistlizzer fan in hûs mei in hynstestâl "op het Hinxstepadt" lykas dy kant fan dy Fiverstrjitte ek wol neamd waard. Wat der efter in oankeap yn 1634 sit, is my net dúdlik wurden. Op 15 jann. kochten Philippus en Ebel mei Gerben Gerbens en Ida Bockes in hûs en in skuorre "op de Cleine Dijlacker" fan de erfgenamten fan Lolcke Joachims te Makkum.21 Fuortendaliks (op 16 apr.) ferkochten beide echtpearen dat hûs oan Renatus Siccama en syn frou mei 29 gg. winst. In gefal fan strykjild- skriuwen en spekulaasje? Ik wit it net, mar it liket der wol op. Lykwols Philippus hie in famylje- relaasje mei de ynfloedrike Siccama's te Boalsert. Nei de dea fan har man hie Ibel Feddricks har hûs yn de Fiverstrjitte ûntromme foar har soan Douwe. Sels hierde sy fuortoan in hûs op de "Groote Dylacker" fan Tymen Franses Eijsma en de oare erfgenamten fan Sipke Tymens. Dy seine har yn jannewaris 1646 foar it stêdrjocht de hier op.22 Ibel Philippe widdo hie it hûs doe "enige jaren in huyringe gehadt". Mar of sy op 't léste eagenblik noch mei de niisneamde erfgenamten akkoarte hat of it hûs ferlitten hat, is my net bekend.

Douwe Philips, laaidekker Douwe wurdt yn 1638 foar 't earst as laaidekker te Boalsert neamd. Hy hie doe in leaden goate levere.23 Yn 1646 wurdt er noch neamd as neistlizzer fan it hûs by de Snitser poarte, it hûs yn de Fiverstrjitte dus.24 Mar doe't er yn 1650 as lidmaat fan de herfoarme tsjerke oannommen waard, waard der skreaun: "Douwe Philips op Cleyne Dylacker".

85 Douwe Philips ferkocht yn 1646 mei dr. Petrus Eminga mei "advys ende conset van henne res- pective moeders" in hûs en in loads "met cloos (= cloot, fan "clootschieten"?) ende schyfbaen" buten de Blauwpoort "aen de Stadtgraft".25 De mem fan Douwe Philips is Ibel Feddricks; de mem fan dr. Eminga (of better: Aeminga) is Ida Hommes, de widdo fan dr. Gabinus Petri Ae- minga, siktaris fan Wûnseradiel. Wat dy beide widdowen te ferhakstûkjen hiene mei dit hûs mei skiifbaan is my net dúdlik wurden.

Feddrick Philips De twadde soan fan Philips en Ibel waard op 8 maart 1627 te Boalsert doopt. Fan him haw ik yn de argiven neat fûn. Hy hat gjin hûs yn Boalsert kocht en koe syn heit as laaidekker net opfolgje, want broer Douwe hie de saak al oernommen. Dan binne der twa mooglikheden: wat oars yn ús lân begjinne, of buten ús lân, byneed yn Nij-Nederlân, emploai sykje. Dat der dan soms in grut­ te takomst weilein is, kin men yn it folgjende artikel sjen.

Reduzum, 1992 D.J. van der Meer

Noaten Ofkoartings: GAL = Gemeenteargyf Ljouwert; RA = rjochterlik argyf yn it Ryksargyf.

1 GAL 01.2 GAL Gr. Consentboek 1578 171. 3 Idem 1583 84. 4 GAL y8 533. 5 RA MEN A3 67 (1591). 6 Idem A6 512 (1602). 7 GAL Est. boek z5 103. 8 GAL Inv. boek yl7 357. 9 Ge­ meenteargyf Boalsert, Politieboek 35. 10 Argyf Hof fan Fryslân YY17 365. 11 As noat 9. 12 Argyf herfoarme tsjerke te Eanjum, Tsjerkerekkenboek 29. 13 RA BOL CC4 65. 14 RA BOL Q4 145. 15 GAL Gr. Consentboek eelo. 16 GAL Certificaetboek 352. 17 GAL Hyp. boek 19 128v. 18 GAL Gr. Consentboek (1625). 19 RA BOL CC3 3. 20 RA BOL V3 45 en CC2 376. 21 RA BOL V4 (15 jann.). 22 RA BOL E4 (21 jann.). 23 RA BOL R7 9 e.f. 24 Idem (6 maaie). 25 RABOLV5 (17 maart).

86 Stamboom van het geslacht Philipse

Philippus N., wielmaker te Leeuwarden, vermeld in 1556, tr. 1. Feyck, tr. 2. Els (vermeld als weduwe in 1578). I ii. Douwe Philips, coopman in 't witte Cruys te Leeuwarden (vermeld 1578-1600), tr. Anna (Ancke) Syuerdts, overl. 1609; hertrouwd met Jan Lamberts. I ' 1 1 in. Philippus Douwes, Feyck Douwes, overl. vóór Els Douwes, vermeld in leidekker te Bolsward 1624, tr. Jan Harmens, 1622, tr. Philippus Philippus, (vermeld in 1614 en 1630), bakker te Leeuwarden. stadsbode te Bolsward. tr. Ibel (Ebel) Feddricks.

IV. Douwe Philips, in 1640 Feddrick Philips, alias Frederick Philipse I, leidekker te Bolsward, leefde van 1627-1702, timmerman en coopman te Weimoed Philips, Nieuw Amsterdam of New York, tr. Romcke Philips, -1. 1662 Margaret Hardenbroeck, Gerben Philips, weduwe van Pieter Rudolphus de Vries, Sytske Philips. 2. 1692 Catharina van Cortland-Dervall. I r~ 1 I Eva de Vries V. Philip Philipse Adolph Anne Rombout (1660-?), tr. (1663-1700), tr. (1665-1750) (1667-1694), tr. (1670-1700) Maria Sparks Philip French Jacobus van Cortland (1658-1739). I VI. Frederick Philipse II Frederick van (1698-1752), tr. Joanna Cortland, stichter van Brockholls. Van Cortland Mansion.

I VII. Frederick III Philip Susannah Mary Margaret (1720-1785), tr. (1724-1768), (1727-1822), (1730-1825), tr. (1733-1752), Elisabeth Wil­ tr. Margaret tr. Beverly Roger Morris tr. George liams Rutgers Marston Robinson. (1727-1794) Chambers. (Engelse tak). (Amer. tak). (Engelse tak).

VIII. Frederick Charlotte Adolph Frederick Nathaniel Philipse IV (1745-1785) (1755-1829) (1756-1777) (1760-1808) sneuvelde in de Amerikaanse Vrijheidsoorlog.

87 FREDERICK PHILIPSE IN NIEUW NEDERLAND

Frederick I De datum van vertrek van Frederick Philipse (1627-1702) naar de Nieuwe Wereld is onzeker; volgens familietraditie is hij met hetzelfde schip gereisd als Peter Stuyvesant. Deze verliet Holland na zijn benoeming in december 1646 tot Directeur Generaal van de West- Indische Eilanden en Nieuw Nederland met 3 of 4 schepen en arriveerde na een tocht "om de zuid" via Curaçao mei 1647 in Nieuw Amsterdam. Aan boord bevonden zich ook Judith, de vrouw van Stuyvesant, en zijn zuster Anneke Stuy­ vesant met haar echtgenoot Samuel Bayard en hun kinderen Nicolaes (1644-1707) en de pas ge­ boren Petrus Bayard. Onbekend is hoe Philipse met de West Indische Compagnie in aanraking is gekomen. Bolsward in de zuid-west hoek van Friesland had een goede verbinding met Amsterdam. Via waar een geregelde dienst op Amsterdam bestond was de stad in een dag te bereiken en de W.I.C. had altijd behoefte aan timmerlieden. Philipse had het vak in het bedrijf van zijn vader geleerd maar zijn oudste broer Douwe had de zaak overgenomen zodat hij, 19 jaar oud in 1646, voor zichzelf moest zorgen. Hoe het zij, de W.I.C. heeft Philipse voor een aantal jaren als timmerman gecontracteerd en uit­ gezonden. Er zijn geen afbeeldingen van Philipse en ook over zijn karakter is bijzonder weinig bekend. Men krijgt de indruk van iemand met een nogal gesloten natuur, intelligent, voortdurend alles onder controle hebbend en in staat goede relaties te onderhouden en daar gebruik van te maken. Hij had ongetwijfeld lef maar was voorzichtig genoeg om nooit echt in moeilijkheden te komen. De eerste vermelding van Philipse dateert van mei 1653 wanneer hij optreedt als taxateur van een huis met erf naast het pakhuis van de W.I.C.1 In 1658 werd de plaats Wiltwijck (Kingston) aan de Hudson aangevallen door de Indianen. De bewoners deden een beroep op Stuyvesant en deze kwam met een aantal soldaten te hulp. Op zijn aandringen werd besloten een versterking te bouwen met zware houten palissaden en een blokhuis. In zijn rapport hierover zegt Stuyvesant dat hij de uitvoering van het werk had overlegd met "mijn timmerman Frederick Philipse". Bij bouwwerkzaamheden in Kingston worden nog wel eens resten van de palissaden teruggevonden.2 De opmerking van Stuyvesant maakt het waarschijnlijk dat Philipse ook betrokken is geweest bij de bouw in 1653/54 van de palissaden van Nieuw Amsterdam aan de huidige Wall Street in New York. De goede verstandhouding met Stuyvesant is er misschien oorzaak van dat Philipse in 1658 een bouwvergunning krijgt voor een van de best gelegen percelen in Nieuw Amsterdam op de hoek van het Marcktvelt en de Steenstraat, nu hoek Whitehall en Stonestreet. Dit huis en erf zou gedurende de volgende 125 jaar de zetel van het Philipse imperium blijven.3 In 1660 treedt Philipse voor het eerst op in een andere hoedanigheid. Hij verzoekt dan de W.I.C. een "sloep" te mogen huren die hij wil gebruiken voor vervoer van tabak van Virginia naar Nieuw Amsterdam. In het stuk wordt hij "de vroegere timmerman van de Directeur" (Stuy­ vesant) genoemd. Uit dit document blijkt ook de rol die Nieuw Nederland speelde in het complex van internatio­ nale handelsbelangen. De tabak van het Engelse Virginia mocht volgens de Akte van Navigatie uitsluitend naar Engeland uitgevoerd worden maar de in Engeland te betalen rechten werden vermeden door via Nieuw Amsterdam naar bijvoorbeeld Rotterdam te verschepen.

88 Op een zondag in april 1662 wordt Philipse aangetroffen in de herberg van Andries Jochemse aan de haven (nu Hanover Square) in gezelschap van zijn landgenoten Pieter Jelle en Reinier Pietersz van "Bolsaert". Ze worden beschuldigd van bierdrinken tijdens de uren van de preek en moeten voor het gerecht verschijnen.4 Reinier Pietersz was scheepstimmerman en bezat een schip waarmee hij een geregelde dienst onderhield op de Hudson tussen Nieuw Amsterdam en Beverwijck (Albany), 12 keer per jaar heen en terug.5 Friesland had in die tijd veel reders en scheepsbouwers en dus ook scheepstimmerlieden en een aantal van deze zijn door de W.I.C. uitgezonden. In 1663 wordt Philipse ervan beschuldigd met 6 wagens graan bij Wiltwijck gereden te hebben zonder militair geleide. Uit een stuk van 1664 blijkt dat hij toen land bezat in Wiltwijck. In 1664 wordt hij opnieuw in verband gebracht met een te bouwen versterking met palissaden, nl. in Bergen in New Yersey. Philipse trouwde in 1662 met Margaret Hardenbroeck (overl. 1690), de weduwe van Pieter Ru- dolphus de Vries. (In Nieuw Nederland bleef geen enkele vrouw lang weduwe.) Samen met haar man had Margaret een handelshuis opgebouwd en ook na haar huwelijk met Philipse bleef ze zeer actief en heeft met haar schepen verschillende reizen naar Engeland en de Republiek gemaakt. Vanaf 1662 neemt ook het aantal vermeldingen van Philipse toe in de rechts verslagen aangaan­ de zakelijke geschillen waaruit af te leiden is dat de zaken toen pas goed zijn begonnen.6 Jasper Dankaerts, een lid van de Labadisten kolonie in Wieuwerd in Friesland, heeft in 1679 een reis naar Amerika gemaakt met het schip de Charles van Margaret en Frederick. Ze was zui­ nig en zakelijk. Zijn indruk van haar is niet onverdeeld gunstig maar Dankaerts was uiterst kri­ tisch ten opzichte van vrijwel iedereen. Ook met Philipse heeft Dankaerts toen gesproken maar zijn mededelingen daarover zijn hemeltergend summier. Wat er wel uit blijkt is dat Philipse ook toen, onder het Engelse bestuur, goed met de bewind­ hebbers wist om te gaan. Nog interessant te vermelden is dat aan boord een "boer uit Bolswaert" was die door Margaret voor vier jaar was gecontracteerd.7

Overval op Nieuw Nederland In 1664 werd Nieuw Amsterdam overvallen door een strijdmacht van driehonderd man die in drie schepen de oceaan waren overgestoken. De aanval vond plaats in opdracht van James, broer van de Engelse koning Charles II, zonder enige waarschuwing en in vredestijd. Stuyvesant heeft weerstand willen bieden maar werd niet gesteund door de inwoners. Men heeft echter gunstige voorwaarden weten te bedingen waardoor de Hollandse gemeen­ schap nog lange tijd een vrij grote zelfstandigheid heeft bewaard.8 Het is eigenaardig dat deze enormiteit door historici altijd zo bagatelliserend wordt beandeld. In die tijd was het nog mogelijk om door de bezetting van de belangrijkste havenstad de gehele kolonie te veroveren omdat het binnenland geen reserves had. Daardoor was de herovering door Cornelis Evertsen in 1673 ook zo betrekkelijk eenvoudig. Later, tijdens de Amerikaanse revolu­ tie, zouden de Engelsen tot hun schade merken dat de militair-strategische situatie grondig ge­ wijzigd was. James was, zoals veel Engelsen in die tijd, uitermate anti-Hollands. Hij was opperbevelhebber van de vloot waardoor hij over schepen en manschappen kon beschikken. Al jaren werd er door intriganten uit Nieuw Engeland, die op persoonlijk voordeel uit waren, bij het Engelse hof op aangedrongen Nieuw Nederland te veroveren. Ze gebruikten daarbij o.a. het argument dat de Engelse schatkist benadeeld werd doordat veel tabak via Nieuw Amsterdam, buiten Engeland om, verscheept werd.

89

Het Engelse hof was in die tijd door de oorlogen met de Republiek en door een verkwistende le­ vensstijl vrijwel steeds in grote geldnood. Om deze nood te lenigen werd geen enkele kans on­ benut gelaten. Door de verhalen van de Nieuw Englanders kwamen Charles II en zijn broer of een van hun ministers waarschijnlijk op het idee deze revenue zelf te innen door de kolonie als prive-bezit in beslag te nemen. De voornaamste opdracht van de door James aangestelde gouverneurs was dan ook altijd het in­ standhouden en opvoeren van de belastingopbrengsten.9 Zoals gezegd werd de kolonie in 1673 heroverd door een vloot onder bevel van Cornelis Evert- sen. Acht fregatten waren hier bij betrokken. Tijdens een beschieting van het fort gingen 600 man, waaronder 150 mariniers van het in 1665 opgerichte corps, met sloepen en boten op Man­ hattan aan land. De Engelse bezetting gaf zich zonder verdere strijd over.10 De Engelsen zouden zeker tot aan het optreden van Willem III in Engeland in 1688 niet in staat geweest zijn de kolonie opniew te overweldigen en het is zeer de vraag of ze na zijn overlijden in 1702 zo snel een nieuwe poging gewaagd zouden hebben. Bij de vrede van Breda in 1674 werd echter besloten Nieuw Nederland toch in het bezit van Engeland te laten, in het kader van een herindeling van de koloniale invloedssferen. Het heeft weinig zin en het is ook niet juist zich op te winden over kortzichtigheid of slecht beleid van de toenmalige Hollandse politici of over het veronderstelde wanbeleid van de W.I.C. Geen sterveling kon toen voorzien welke on gelooflijke kansen en mogelijkheden hierdoor verloren zouden gaan. Alleen door het optreden van de W.I.C. is er trouwens ooit van een Nieuw Nederland sprake geweest.

Handel en Scheepvaart Het Engelse bestuur na 1664 en opnieuw na 1674 is voor Philipse niet onvoordelig geweest. Ten eerste opende het voor de kooplieden van New York nieuwe mogelijkheden binnen de En­ gelse koloniale invloedssfeer. De Akte van Navigatie, in 1651 door Engeland uitgevaardigd en in 1661 nog uitgebreid was nu ook van toepassing op New York. Hierdoor werd elke directe handel met de Republiek onmoge­ lijk. Goederen mochten alleen met Engelse schepen vervoerd worden en over alles moest zowel in New York als in Engeland douanerecht betaald worden wat natuurlijk enorme kosten en tijd­ verlies veroorzaakte. De handel op Nieuw Amsterdam was tot 1664 via de W.I.C. vrijwel volledig in handen van Am­ sterdamse kooplieden. Door de nieuwe situatie moesten ze op den duur alle, inclusief Hoorn- beeck en De Wolff, de handel opgeven. Zelfs een in 1668 nieuw opgezette compagnie met Stuy- vesant en Cornelis Steenwijck als agenten in New York moest het in 1670 opgeven, hoofdzake­ lijk door allerlei chicanes van Engelse kant. Philipse heeft hier ongetwijfeld van geprofiteerd doordat hem als Engels onderdaan minder in de weg gelegd kon worden." Het Public Record Office in Londen waar documentatie uit de 17e eeuw wordt bewaard bezit gedetailleerde douanelijsten van de in Engeland gecontroleerde schepen van Philipse. De lijsten geven een uniek inzicht in het handelspatroon tussen de Republiek en Noord Amerika in de tweede helft van de 17e eeuw. De uitgaande vracht bestond uit huiden en bont van duizenden dieren; bevers, otters, vossen, wilde katten, wasberen en kleinere dieren maar ook van grotere zoals koeien, geiten, elanden en beren. Honderden vaten Virginia tabak en zelfs boomstammen behoorden tot de lading. In de retourlading uit Amsterdam zijn de voor de kolonisten onontbeerlijke gebruiksgoederen te vinden. Honderden verschillende artikelen; alle denkbare ijzerwaren, geweren, buskruit, bijlen, ploegijzers, aardewerk, glaswerk uit het Rijnland, boeken, brillen, pijpen, meubelen, papierwa­ ren, borstels, kaarsen, speelgoed, schrijfwaren, spiegels, sieraden, naaigerei, specerijen en een enorme variatie van kleding en stoffen.

92 De textiel kwam veelal uit de Republiek (Leiden) maar ook uit Osnabrück in Duitsland dat in de 16e en 17e eeuw een aanzienlijke doek- en linnenfabricage had. Ook bakstenen en molenstenen werden vervoerd, dat kwam omdat schepen uit die tijd zonder een flinke ballast niet zeewaardig waren.12 Hieruit blijkt nog eens dat Noord Amerika toen nagenoeg nog geen lokale industrie bezat. Deze werd in het spoor van de mercantilistische politiek van Engeland ook zoveel mogelijk ontmoe­ digd. De koloniën waren er voor het moederland en niet andersom. Een dergelijk assortiment goederen was toen eigenlijk alleen in Amsterdam verkrijgbaar. Daar­ bij kwam dat de Engelse markt gewoon niet in staat was aan de vraag te voldoen en dat de kolo­ nisten de voorkeur gaven aan het soort goederen waaraan ze gewend waren. Philipse had een sterke positie door zijn bekendheid met de Amsterdamse markt, zijn relaties in het vroegere Nieuw Nederland (zijn schoonvader Adolph Hardenbroeck was bijvoorbeeld zijn agent voor de inkoop van bont in Albany) en zijn financiële expertise. Hij schijnt nooit in liquiditeitsproblemen gekomen te zijn. Het is moeilijk zich een voorstelling te maken van de omstandigheden waaronder toen gewerkt werd. Munten of papiergeld bestonden niet of nauwelijks, er waren geen banken, normaal post- verkeer was er niet, weinig mensen konden lezen of schrijven. De zeescheepvaart was gevaarlijk door stormen, oorlogen en zeerovers. Nog in 1699 wordt een schip van Philipse, op weg naar Engeland, overvallen door piraten uit New Foundland. Die hadden niet zozeer belangstelling voor de uitgaande lading maar ze ver­ moedden dat er veel geld aan boord was. Er was inderdaad goud en zilver op het schip maar dat hebben de piraten niet in handen gekregen. Wat uit het verhaal blijkt is dat de kolonie omstreeks 1700 een negatieve handelsbalans had met Engeland en de Republiek die door uitvoer van goud gedekt moest worden. Deze edele metalen werden door Philipse en andere kooplieden weer verdiend met overschotten op de graanhandel met West Indië. Zonder het te weten fungeerden Philipse dus als nationale bank! Alle ondernemingen in de 17e eeuw waren nog familiebedrijven. De V.O.C.en de W.I.C. waren de eerste ondernemingen met aandelenkapitaal. In alle andere gevallen was de eigenaar volledig aansprakelijk en kwam het er dus op aan over betrouwbare handelsagenten te beschikken. Meestal waren dit familieleden. Margaret zelf kwam voor het eerst in Nieuw Amsterdam als agent voor haar neef, Wouter Falck. Zij en Philipse gingen meestal apart op reis en de een fungeerde dan als factoor voor de ander. Falck was toen waarschijnlijk hun agent in Amsterdam.13 In 1663 was Margaret in Amsterdam en opnieuw in 1668 toen zij Jan Hendricksz Sijbingh tot agent benoemd heeft. Philipse kwam zelf in 1669 naar Amsterdam voor een verbouwing van zijn schip de "Frederick" en om Sijbingh opnieuw als agent te bevestigen. In 1673 kwam Philipse opnieuw naar Amster­ dam om te trachten het beslag op te heffen dat de Republiek op de "Frederick" had gelegd na het uitbreken van de 3e Engelse oorlog. Bij die gelegenheid verving hij Sijbingh door Cornelis Ja- cobsz Mooy. Sijbingh was textielgroothandelaar en heeft veel geleverd aan Amsterdamse koop­ lieden die op Nieuw Amsterdam handelden. Veel van de Leidse textiel ging overigens naar de Indianen, als betaling voor het bont.14 Bij hun bezoeken aan Amsterdam hebben Margaret en Philipse ongetwijfeld ook hun familie in Friesland bezocht. Een bewijs hiervan heeft Dankaerts geleverd in zijn verhaal over zijn reis naar Amerika in 1679/80. Bij het vertrek uit de Republiek kwam Margaret pas bij het eiland Texel aan boord. Zij had haar dochter Annetje bij zich en toen Dankaerts vroeg of ze uit Friesland kwam antwoordde ze "hoe weet u waar ik geweest ben?"15

93 Tegen het einde van de 17e eeuw in 1690 had Philipse een vloot van schepen, geheel of gedeel­ telijk in eigendom, die overal te vinden was. Op de westkust van Noord Amerika, Curaçao, Bar­ bados, Engeland, de Republiek, Hamburg, Oporto, Madeira, West Afrika en de eilanden in de Indische oceaan.

De Manors In de derde kwart van de 17e eeuw was het gevaar van Indiaanse overvallen nog onverkort aan­ wezig waardoor het voor individuele kolonisten moeilijk was zich in afgelegen gebieden te ves­ tigen. In 1675 werd nog 5% van de bevolking van Nieuw Engeland door de Indianen omge­ bracht. Dit verklaart gedeeltelijk ook de trek van de Engelse kolonisten in de richting van Long Island i.p.v. naar het binnenland. Tot aan het einde van het Franse imperium in Noord Amerika in 1763, na de koloniale oorlog tussen Frankrijk en Engeland, was er ook een voortdurende dreiging van Fransen en hun Indi­ aanse bondgenoten vanuit Canada. Deze bedreiging gold de kolonie New York meer dan enige andere.

Philìpsburg Manor, (het herenhuis) en de stuwdam van de familie Philipse.

Onder het Engelse bestuur gingen de grensgeschillen tussen Connecticut en New York, die Stuyvesant zulke grote problemen gegeven hebben, overigens gewoon door. De Engelse koloni­ ën in Amerika waren nog bepaald geen eenheid maar los van elkaar bestaande op verschillende politieke basis opgezette vestigingen, onafhankelijk of met een eigenaar. De gouverneurs had­ den uiteraard de opdracht de kolonie New York, het persoonlijk eigendom van James II te be­ schermen tegen het opdringen van de "onafhankelijke" koloniën van Nieuw Engeland. Bovendien hadden ook de Engelsen, evenals de W.I.C., grote moeite kolonisten aan te trekken. In oktober 1683 kwam de eerste volksvertegenwoordiging

94 tot stand, de Assembly. Deze bestond nog maar uit 18 afgevaardigden uit de hele kolonie New York. Ze kwamen bijeen in het oude fort Amsterdam. De totstandkoming was een gevolg van het langzamerhand doordringen van het besef dat, in na­ volging van de situatie in Engeland, aan het betalen van belasting het recht op vertegenwoordi­ ging behoort te zijn verbonden. De uitvoerende macht en het recht van veto bleven echter in handen van de gouverneur en diens Raad van 3 à 4 leden, waarin Philipse sedert 1675 zittng had. Een van de redenen tot het creëren van een "landadel" kan ook zijn geweest het vormen van een tegenwicht tegen de macht van deze Assembly.16 Inmiddels waren de vangsten van beverpels, de belangrijkste bontsoort, van een top van 45000 in 1656 afgenomen tot zo'n 9000 per jaar in 1686. Daarvoor in de plaats kwam vraag naar graan vanuit de West Indische eilanden. In 1684 was de graanverbouw en handel de belangrijkste bron van inkomsten voor de kolonie New York. In 1686 verkreeg de stad New York bovendien het monopolie op de graanverwerking wat een sterke impuls aan de stad gegeven heeft. Het is deze opbloei van de "graanindustrie" geweest die grote kooplieden als Philipse, Stepha- nus van Cortlandt en Robert Livingston ertoe heeft gebracht hun activiteiten uit te breiden tot graanverbouw en verwerking en tot het verwerven van grote gebieden, geschikt voor de graanbouw. Livingston, van Schotse afkomst, was in Rotterdam opgegroeid. Hij schreef poëzie in het En­ gels en het Nederlands. De aankopen van Philipse van land langs de Hudson begonnen in 1672 en gingen door tot 1685. Hierdoor waren enkele kooplieden van Manhattan in 1680 formeel al in het bezit van zeer grote gebieden.17 De positie van de Engelse gouverneurs was ook enigszins precair in een kolonie die voor het overgrote deel Hollands van karakter bleef met Hollandse instituties en gebruiken en met het Nederlands als meest gebruikte taal. Merkwaardig genoeg waren het de Engelse kolonisten op Long Island die het Engelse gouver­ nement de meeste last bezorgden door hun hang naar zelfbestuur. Al deze omstandigheden brachten de gouverneurs tot een speciaal soort van defensieve koloni­ satiepolitiek. De gouverneurs Dongan (1682-1688) en Fletcher (1692-1698) waren hierin het meest actief. Hun oplossing was het verlenen van Manorrechten aan individuen die het Engelse bewind goed gezind waren en in staat konden worden geacht de kolonisatie van de hun toegewezen eigen­ dommen ook daadwerkelijk door te zetten. Voorbeelden hiervoor waren misschien de Manors in Ierland en Schotland. De Manors van van Rensselaer en Livingston kwamen in 1686 tot stand, die van Philipse in 1693 en die voor Van Cortlandt in 1697. De Manor gaf de eigenaar specifieke bijna feodale rechten waardoor ze juridisch en administra­ tief onafhankelijk werden van de Counties. Killiaen van Rensselaer was een Amsterdams koopman, een van de oprichters en bewindheb­ bers van de W.I.C. Zijn vestiging bestond al sinds 1630 en was de enig overgeblevene van de zg. patroonskoloniën die omstreeks 1630 waren gesticht onder een regeling van de W.I.C.18 De enige verplichting die tegenover het recht stond was, zoals met de nog in Engeland bestaan­ de Manorrechten het geval is, het betalen van een symbolisch bedrag. Philipse moest elk jaar op 25 maart vier pond en 12 shilling betalen op het oude fort Amsterdam in New York. De betreffende akte werd ondertekend door Willem III, op dat moment koning van Engeland. Een dergelijke door hem getekende akte voor Van Cortlandt hangt nog steeds in het als museum ingerichte woonhuis van Van Cortlandt. Het is geschreven op een stuk perkament van bijna een meter bij een meter groot.

95 Uiteindelijk werden zo'n 18 patent- en manorrechten verleend waarvan die voor Van Rensse- laer. Livingston, Van Cortlandt en Philipse veruit de grootste waren. De uiteindelijke bedoeling van de verlening van de Manorrechten in het Britse rijk zowel als in Amerika was de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen en besturen van strategisch gele­ gen gebieden in handen te geven van betrouwbare families en deze tot steun aan het Engelse be­ stuur te verplichten. De Manor gaf Philipse ook het recht een kerk te bouwen en zelf een geestelijke aan te stellen De oude kerk van Philipsburg werd in 1697 in gebruik genomen. Het gebouw zelf schijnt echter eerder gebouwd te zijn en zeker het omringende grafveld is veel ouder. Kerk en begraafplaats zijn nog steeds in gebruik bij de zich nu American Reformed Church noemende gemeente die een rechtstreekse opvolger is van de Dutch Reformed Church Philipse heeft bij de bouw een kleine crypte laten aanbrengen en is bij zijn overlijden in 1702 daar bijgezet. Alle Philipses die voor 1783 overleden zijn in de kerk begraven. Het gebouw en het daarnaast gelegen, door Philipse gebouwde woonhuis met de stuwdam en de graanmolen kunnen beschouwd worden als een van de zeer weinige authentieke overblijfselen van de 17e eeuwse Hollandse kolonie in Noord Amerika.

'.:" -" " ""'•í."..;s,••. • The Old Dutch Church of Sleepy Hollow, het kerkje, door Frederick Philipse in 1697 gesticht.

De Familie Philipse Een van de eigenaardige ontwikkelingen in Nieuw Nederland en de latere kolonie New York is het spontane ontstaan van een oligarchie die verdacht veel lijkt op het in de Republiek vige­ rende verlichte regime van de regentenfamilies. Van de kolonisten, die vrijwel zonder uitzondering bestonden uit soldaten, boeren en ambachts­ lieden, zag een aantal kansvermogend te worden door handel en scheepvaart. Door het boven-

96 dien verwerven van zoveel mogelijk grondgebied en door onderlinge en vooral voordelige hu­ welijken te sluiten wisten ze een politieke invloed te verkrijgen die zich in de families zou voortzetten tot aan en soms nog tot na het einde van het Engelse bestuur. Een dergelijke ontwikkeling is ook te vinden in de familie Philipse. Frederick Philipses oudste zoon Philip (1663-S700) huwde Maria Sparks, dochter van de gou­ verneur van Barbados. Adolph, de tweede zoon bleef ongehuwd. Hij was behalve een van de belangrijkste onderne­ mers van New York, politicus en lange tijd voorzitter van het parlement van de kolonie New York, de Assembly. Annetje (geb. 1667) trouwde met Philip French, voorzitter van de Assembly in 1698 en burge­ meester van New York in 1702. Rombout (1670-1700) overleed ongehuwd. Eva (geb.1660), het stiefkind van Philipse, trouwde met Jacobus van Cortlandt, burgemeester van New York in 1710 en 1719. Hun zoon Frederick van Cortlandt was de bouwer van de nog bestaande Van Cortlandt Manor in het reusachtige park in de Bronx. Philipse zelf hertrouwde in 1692, na het overlijden van Margaret, ook met een Van Cortlandt, nl. Catharina, de dochter van de legendarische Olaf Stevense van Cortlandt die al in 1636 als ge­ meen soldaat in Nieuw Amsterdam voet aan wal zette. Pater familias van een van de oudste kooplieden- en brouwersfamilies en de eerste burgemeester van de stad nog onder Stuyvesant. Diens familie was nog tot diep in de 19e eeuw invloedrijk in Amerika.

Adolph Philipse Adolph, in de wandeling Dolf genoemd, was als tweede zoon naar goed Nederlands gebruik vernoemd naar zijn grootvader van moeders kant Adolph Hardenbroeck. Hij had een ander karakter dan zijn vader. Hij was wat meer extrovert, veelzijdig, groot koop­ man, populair bestuurder en politicus. Hij was vaak te vinden in "Het zwarte paard", een van de meer bekende tavernes uit het begin van de 18e eeuw waar o.a. de parlementaire fractievergaderingen plaatsvonden. Het stond op de hoek van wat nu de William Street en Exchange Place is en waar het gebouw van de City Bank staat.19 Hij werd door zijn vader al snel in de zaak opgenomen en in 1685, 20 jaar oud, naar Amsterdam gestuurd voor een stage. Uit verschillende notariële akten blijkt dat hij echter ook toen al als zelfstandig koopman is op­ getreden. Hij handelt in wissels, treedt op als getuige en financiert o.a. een vracht van Rotterdam naar New York met een bodemerijbrief.20 Hij heeft vele functies gehad. Naast de leiding over het grote handels- en zeescheepvaartbedrijf had hij het beheer over Philipsburg met de molen en de werf, in 1697 uitgebreid met een enorm groot gebied aan de Hudson, het zg. Philipse Patent dat nu de county Putnam is. Het aantal pachters nam onder zijn leiding toe van 200 in 1700 tot 1100 in 1750. Hij had veel belangstelling voor de politiek, zat net als zijn vader in de Raad van de gouverneur, was afgevaardigde en later vele jaren voorzitter van de Assembly van de kolonie New York en speelde ook een rol in de Dutch Reformed Church. Hij was de uitgesproken leider van de meer conservatieve fractie in het parlement, de zg. Court Party. In New York bestond toen al het Algelsaksische twee-partijen systeem.21 Andere belangrijke figuren in deze partij waren Nicolaas Bayard, de neef van Stuyvesant die de overtocht meemaakte, Stephanus van Cortlandt, Jeremias van Rensselaer en Robert Livingston. Bij enkele verkiezingen was hij "lijstaanvoerder" van deze partij. Na het overlijden van Adolph verviel diens bezit aan Frederick II, zijn neef. die daardoor weer eigenaar werd van heel Philipsburg.

97 Grafsteen uit 1767 met Nederlandse tekst.

Frederick II Frederick II (1698-1752) werd geboren op Barbados. Zijn vader Philip, de oudste zoon van Fre­ derick I, overleed twee jaar later. De kleine Frederick werd door zijn grootvader teruggehaald naar New York en na diens overlijden in 1702 verder opgevoed door de weduwe van Philipse, Catharina. Volgens familieoverlevering is Catharina enige jaren met hem naar Engeland gegaan omdat daar betere opleidingen konden worden genoten dan in Amerika. Het gevolg was wel dat de Philipses vanaf dat moment 100% Engels georiënteerd waren en hun Friese afkomst wel niet vergeten zijn maar geen banden meer onderhielden met het oude vaderland. Alleen het familiewapen bleef ongewijzigd. De klimmende halve leeuw is tot vandaag het wa­ pen van de in Engeland wonende familietak. Na terugkeer uit Engeland huwde Frederick II met Joanna BrockhoUs, dochter van een vroegere gouverneur van New York. Ze hadden 5 kinderen: Frederick III (1720-1785), huwde Elisabeth Rutgers. Philip (1724-1768), gehuwd met Margaret Marston, dochter van een New Yorkse grootgrond­ bezitter. Susannah (1727-1822), trouwde met Beverly Robinson, studievriend van George Washington. Mary (1730-1825), gehuwd met Roger Morris, engels militair. Margaret (1733-1752), huwde George Chambers. De familie ging op de Philipse Mansion in Yonkers in het zuidelijk deel van Philipsburg wonen. Dit werd Lower Mills genoemd in tegenstelling tot het centrum van het noordelijke deel, aan de mond van de Pocantico rivier waar de Oude Hollandse Kerk staat en dat Upper Mills genoemd werd.

98 Philipse had het Yonkers gedeelte het eerst aangekocht in 1672 van de weduwe van Jonkheer Adriaan van der Donck. De naam Yonkers is vreemd genoeg afgeleid van de titel van Van der Donck. De Philipse Mansion ligt aan de mond van de Zaagmolenrivier (Sawmillriver) en werd door Frederick II uitgebouwd met een groot landhuis dat tot aan 1783 als hoofdverblijf van de fami­ lie gediend heeft. Het huis heeft een rol gespeeld in de revolutie, o.a. als hoofdkwartier, en is nu een museum. Hoewel Frederick II ook actief was in de voorvaderlijke commercie had hij meer belangstelling voor politiek en rechtswetenschap waarvoor hij in Engeland was opgeleid. Hij was 20 jaar opperrechter in het gerechtshof van de kolonie New York. Frederick II overleed al in 1752, twee jaar na Adolph.

Frederick III Frederick III was een beminnelijk man, vriendelijk, met een neiging tot zwaarlijvigheid. Afgestudeerd aan het Kings College, de latere Columbus Universiteit, had hij wel politieke inte­ resse maar weinig belangstelling voor het bedrijf van zijn voorouders. Hij beheerde het familiebezit en onderhield uitstekende relaties met de pachters die hem steeds trouw gebleven zijn. Het huis in Yonkers werd tot een lustoord uitgebouwd, omgeven door een rendierpark. Het huis werd een centrum voor het elegante leven en voor de high society van New York.22 Hij was afgevaardigde in de Assembly en werd Colonel Philipse genoemd omdat hij die rang had in de militie. In 1756 trad hij in het huwelijk met Elisabeth Rutgers, geb. 1732. Ze hadden ten minste vijf kinderen: Frederick IV (1760-1843), gehuwd met Harriet Griffiths. Philip (overl. 1829), heeft gediend bij de Royal Artillery. Charles, verdronken in de Bay of Fundy. John (overl. 1805), gesneuveld in de slag bij Trafalgar. Maria Eliza, gehuwd met Lionel Smythe, Viscount Strangford. Elisabeth was zeer levendig, zelfs wat onstuimig van aard, steeds gekleed volgens de laatste mode en dol op paardrijden. De brave pachters zagen haar dan met haar vierspan gitzwarte paarden voorbij galopperen. Mary Philipse, zijn zuster, was een van de aantrekkelijkste dames in de kolonie New York en had vele aanbidders. Onder deze bevond zich een jonge kolonel George Washington die zij ten huize van haar zuster Susannah in New York in 1756 enkele keren had ontmoet. Toen echter Washington door militai­ re verplichtingen langere tijd afwezig was vond hij bij terugkeer "miss Polly" verloofd met Ro- ger Morris. Het huwelijk op 19 januari 1758 van Mary en Roger was een van de hoogtepunten van het jaar. Bekende families en een aantal officieren van het Engelse leger waren aanwezig. De huwelijksvoltrekking vond plaats in de grote zaal van de Manor. Om half vier in de middag verscheen de bruid met de bruidsmeisjes Van Cortlandt, De Lancey en Barclay. Dominee Bar­ clay van de Trinity Church op Manhattan verrichtte de plechtigheid onder een baldakijn met het wapen van de Philipses, een gouden gekroonde halve klimmende leeuw.23

Loyalisten Aan de vooravond van de Amerikaanse revolutie besloeg de Philipsburg Manor al het land ten noorden van Manhattan tot aan de Croton rivier en tot 10 à 15 km ten oosten van de Hudson.

99 * 1" • f 'rä^' .r. SJSÈS íiR-» -. .. "Î* ™l. • í t. • <• •„-•*• -•'. - SF Í: ••.,,- •• ••• • . •

••> .«»^**'.r'cf3íi •**"•« w* „Isa"**' i . E-- j — " -•*•-, IA^

i/

Als gevolg hiervan werd "Manor Lord" Philipse gezien als een van de natuurlijke leiders in de kolonie. Adolph was 40 jaar in de politiek en 20 jaar voorzitter van de Assembly. Frederick II is 25 jaar afgevaardigde in de Assembly geweest en Frederick III was het van 1750 tot en met de laatste vergadering in 1775. In de laatste decennia voor de revolutie had het politieke bedrijf zich wat afgewend van de ein­ deloze religieuze strijd en zich uitgekristalliseerd tot twee wat meer geseculariseerde partijen, de Court Party en de Country Party. De Philipses, Bayards, Van Rensselaers en De Lanceys behoorden tot de eerste en de Van Cort- landts en Livingstons tot de tweede. Frederick III was gekant tegen elke maatregel die inging tegen de rechten van de kroon en het Engelse parlement. Vanaf 1760 behoorde hij duidelijk tot de Royalisten. In 1774 was hij zelfs lid van een commissie uit de Assembly die voorstander was van het statio­ neren van een Engels leger in de kolonie. Tot 1774 was het nog ondenkbaar dat de Engelse koloniën zich zouden verenigen en zich met geweld onafhankelijk zouden maken van het machtige en militair superieure Engeland. De gebeurtenissen ontwikkelden zich bovendien na het aannemen van de Tea Act in 1773 zo snel dat niemand de revolutie kon zien aankomen. Philipse was in 1774 een man met grote invloed in zijn eigen district Westchester en had zich kunnen laten afvaardigen naar het 1 e Amerikaanse Congres in Philadelphia maar hij was teveel deel van het Britse establishment in New York en kon zich niet losmaken van zijn loyaliteit aan de kroon. Hij beschouwde zoals zoveel Amerikanen het Congres als illegaal en onconstitutioneel.24 Wel was hij tegen geweld en nam in 1775 deel aan een commissie die tegen het Britse optreden in Boston protesteerde.

100 In april kwam de Assembly voor de laatste maal bijeen. Sommige loyalisten begonnen aanstal­ ten te maken om te vertrekken maar Philipse trok zich terug op de Manor en sprak zich openlijk uit voor steun aan "koning en constitutie". Eind 1775 werd zijn naam geplaatst op een lijst van tegenstanders van de opstandelingen, de Pa­ triotten. Philipse bleef op zijn landgoed. De pachtsommen werden gewoon doorbetaald wat wel een be­ wijs is van de loyaliteit van zijn pachters. De scheidingslijn tussen Patriotten en Loyalisten liep in feite dwars door de partijen en zelfs de families. Ook de oude Hollandse gemeenschap was verdeeld. Dit en de ontwrichtende oorlog is er de oorzaak van dat deze gemeenschap na de revo­ lutie snel zijn lang bewaarde identiteit begon te verliezen. Begin 1776 riep Philipse al zijn pachters bijeen en trachtte hen te bewegen toch vooral trouw te blijven aan de "wettige regering". In dat jaar werd de onafhankelijkheid uitgeroepen en in augustus werd Philipse gearresteerd. Elisabeth en Mary bleven op de Manor. In december werd hij, onder voorwaarden, weer vrijgelaten. Philipsburg lag inmiddels in het niemandsland tussen de Engelsen in het zuiden en de Amerika­ nen in het noorden langs de Hudson. Al het verkeer, ook het militaire, moest over de enige weg tussen noord en zuid die er langs liep. Toen op zeker moment Amerikaanse troepen langskwamen richting New York beging Philipse een fout. Hij waarschuwde de Engelsen die bij de brug tussen Manhattan en het vaste land lagen. De brug waarop zijn overgrootvader het recht had gekregen tol te heffen. Het bericht werd onderschept, Philipse raakte in paniek en vluchtte per schip naar New York naar het oude adres in de Steenstraat. Hij zou Philipsburg nooit meer terugzien.25 Na de val van New York vertrok Philipse met Elisabeth en Mary en haar man Roger naar Enge­ land en vestigde zich in Wales. Mary en haar man kwamen in York terecht. Philipse is overleden in 1785 en begraven in de Cathedraal van Chester. Mary is in 1825 overle­ den en in York begraven bij de Saviour Church.

Zilveren theepot met het wapen Philipse in het "Metropolitan Museum of Art" te New York, omstreeks 1750 vervaardigd door Jacobus Boelen (naar een foto in de museumcatalogus).

101 De bezittingen van de Philipses in Amerika werden verbeurd verklaard. Deze onteigening staat natuurlijk in geen enkele verhouding tot.de gepleegde "misdaad". Maar zo verging het de mees­ te Loyalisten. De oorlog had de Amerikanen veel geld gekost, alleen financiële hulp uit Holland en Frankrijk heeft verhinderd dat ze de strijd voortijdig moesten beëindigen. De rente en aflossing waren een zware last en dit is misschien een van de redenen dat ze zich van de bezittingen van de Loyalis­ ten hebben meester gemaakt. Een tak van de Philipses bleef in Amerika. Het waren de kinderen van de broer van Frederick III, Philip (1724-1768) die al was overleden voor het begin van de revolutie. Ook deze Philipses hebben echter tegen de Patriotten gevochten. Ze richtten eigen cavalerie bri­ gades op. Nathaniel, een zoon van Philip sneuvelde in de slag bij Germantown. Ook de Bayards waren loyalisten en hebben tegen de Patriotten gevochten. Het Philipsburg-complex is nu een veelbezocht museum. Het wordt door de Amerikanen gezien als een voorbeeld uit het begin van hun geschiedenis maar ook als een herinnering aan de "Dutch era of exploration and settlement".26

Voorschoten 1992 Robert Schriek

Noten:

1. Berthold Fernow, The Records of New Amsterdam (1897). 2. Berthold Fernow, Documents relating to the Colonial History of the State of New York (1881). 3. O'Callahan, Calender of Historical Manuscripts (1900). 4. Als noot 1. 5. Van Laer, New York Historical Manuscripts (1890). 6. Als noot 1. 7. Journal of Jasper Danckaerts 1679-1680, Brooklyn (1867). 8. William Smith, History of the Province of New York (1756). 9. David S. Lovejoy, The Glorious Revolution in America (1972). 10. C. de Waard, Cornelis Evertsen de Jonge (1928). Geschiedenis van het Nederlands Corps Mariniers (1948). 11. Oliver A, Rink, Holland on the Hudson (1986). 12. Public Record Office, London. 13. Notarieel Archief, Amsterdam. 14. Historie Hudson Valley, Research Department. 15. Als noot 7. 16. Sung Bok Kim, Landlord and Tenant in Colonial New York 1664-1775 (1978). 17. Als voren. 18. W.R. Menkman, De Geschiedenis van de West Indische Compagnie (1947). 19. W. Harrison Bayles, Old Taverns of New York (1915). 20. Als noot 13. 21. Patricia U. Bonomi, A Factious People, politics and society in Colonial New York (1971). 22. Edward Hagaman Hall, Philipse Manor Hall (1912). 23. Als voren. 24. lacob Judd, The Loyalist Americans (1975). 25. Stefan Bielinsky, An American Loyalist (1976). 26. Historie Hudson Valley, Philipsburg, rondleidingsinstructie.

102 LANGDURIGE TWIST OM ERFENIS

In 1618 begint Sybrant Wytses (Hoytsma) wonende te Suameer een proces voor het Hof van Friesland tegen Lyeppe Gauwes wonende in Kortehemmen. Sybrant voert aan, dat zijn vrouw een kleindochter was van Jell Rintsedr die op haar beurt voor een derde part erfgenaam was van haar broer Lyeppe Rintses in de Zuiderdrachten en die aldaar omstreeks 1575 was overleden. Kennelijk was de nalatenschap in 1618 (nog) niet geheel verdeeld, hoewel uit andere gegevens blijkt, dat delen van de nalatenschap inmiddels wel waren verkocht en dat ook een deel van de familie was uitgekocht. Voor de verdeling moet Lyeppe Gauwes zorgdragen. Uit de sententie blijkt, dat er vele erfgenamen zijn, maar omdat er geen namen van partners wor­ den genoemd, wordt geen volledig beeld van de familie verkregen. Daarom is in het hiernavol­ gende overzicht gepoogd dat zoveel mogelijk wèl te doen. Dat stuitte aanvankelijk op enige problemen, naar later bleek doordat huwelijken binnen de familie niet bepaald tot een uitzonde­ ring behoorden. Of dit mede oorzaak is geweest dat het proces talrijke jaren duurde is niet ge­ heel duidelijk. Eerst na ruim 20 jaren van procederen lijkt in 1639 een oplossing te zijn bereikt. Echter nadat Sybrant Wytses Hoytsma is overleden begint zijn weduwe in de jaren 1645 tot 1647 opnieuw te procederen tegen enkele mede-erfgenamen van Lyeppe Rintses.

Opeinde, 1992. H. Zwart

Eerste generatie

I. Reyntthy Oegezoon, in de Zuiderdrachten, overl. circa 1543. In 1528 was hij samen met Aernt Oedszoon kerkvoogd van de Sancte Peeters parochiekerk in de Zuiderdrachten.1 Uit de Beneficiaalboeken van 1543 moet worden opgemaakt dat Reyntthy omstreeks dat jaar zal zijn overleden, want hierin wordt driemaal Rentzie Oeges vermeld, maar ook driemaal Rentzie Oeges erfgenamen. Behalve eigendommen in de Zuiderdrachten had hij ook bezit in de Kortehemmen en Boornbergum. Kinderen: 1. Lyeppe Rinthies, volgt Ha. 2. Tialling Rinthies, volgt Ilb. 3. Jouck Rinthies, volgt lic. 4. Jell Rinthies, volgt lid.

Tweede generatie

Ha. Lyeppe Rinthies, geb. voor 1531, trouwt Barber Alles, overl. Zuiderdrachten tussen 1604 en 1614. Lyeppe voert in 15562 en in 15603 voor het Hof van Friesland een proces tegen zijn broer Tial­ ling. In 15624is hij volmacht van Smallingerland. Hij woont in het Zuidereinde van de Zuider­ drachten op zijn vaders boerderij. Een jaar later is er een proces tussen Saecke Alles die tevens optreedt voor Bracht Gosses en Lyeppe Rinthies als executeurs van Oege Mollema's testament en heer Henricus Leowardi, prior van het Klooster te Smalle Ee.5 Er is een geschil over de na­ latenschap van Oege Mollema en zijn vrouw Auck die in 1536 een huis bewoonden gelegen in het Convent van Smalle Ee. Dat huis met toebehoren werd door de testator in 1536 aan het Con-

103 vent nagelaten. Lyeppe koopt in 1569 een saté land te Boornbergum van Andries Tietes6en een jaar later samen met zijn vrouw Barbenmaden buiten Oudega van Frans Canter te Humalda.7 Lyeppe zal waarschijnlijk voor 1575 zijn overleden, want dan koopt Barber bij decreet van het Hof van Friesland een halve saté land.8 Zij woont in 1578 nog in de Zuiderdrachten en wordt in de op 3 en 9 april 1585 gemaakte staat van Opkomsten en renten en profijten van het Klooster te Smalle Ee genoemd als naastligger van de corpus landen. In Leeuwarden wordt op 18 maart 1595 ten sterfhuize van Eercke Arents en Eelck Sakedr inventaris opgemaakt, waarbij o.a. aan­ wezig is Barber Alles als olde moeye van de kinderen van Eercke.9 Een van deze kinderen is Taetske Eerckedr die later huwde met Obbe Asses. Als Taetske begin juni 1603 overlijdt en op 29 augustus 160310in haar huis in de Korfmakersstraat te Leeuwarden inventarisatie wordt ge­ houden is Barber Alles nog in leven; het blijkt dat zij het vruchtgebruik heeft van de door Lyep­ pe nagelaten goederen, maar in 1614 leeft ze niet meer. Haar tantezeggers Alle Pyeters te Gie- kerk en Anne Pyeters (Annius Anstrophorius, notaris te Harlingen) verkopen dan holtbosch, veen en weidlanden in de Zuiderdrachten mandelig met Bauck Py etters en haar man Eytie Ebles.11 Tezamen zijn ze voor 1/7 part erfgenaam van Barber. Tegen deze verkoop wordt ge­ protesteerd en het niaar verzocht door Alle Oets en Auck Oetsdr als "nabloet" van de verkopers, maar ze zetten het niaarverzoek niet door. Genoemde Auck Oetsdr was de moeder van Georg Fockens (Eringa), secretaris van het gerecht Smallingerland. Barber vermaakte 5 mad maden gelegen in de Langerijp aan de diaconie van de Hervormde Kerk te Drachten.

Ilb. Tialling Rinthies, geb. voor 1525, dorprechter te Kortehemmen, trouwt N.N. Douwedr. Tiallings vrouw is waarschijnlijk een zuster van Gjalt Douwes te Nijega die in 1591 samen met Sake Alles de administratie had over de weeskinderen van Tialling.12 Tialling was in 1550 en 1566 dorprechter te Kortehemmen. In 1585 treedt Roelof Cornelis op voor zijn vrouw Eelck Tiallings en mede voor Tialling Rinthies.13 Kinderen: 1. Douwe Tiallings, volgt lila. 2. Eelck Tiallings, volgt Illb. 3. Rynthie Tiallings, volgt IIIc. lic. Jouck Rinthies, overl. na 1581, trouwt Saecke Alles, overl. Zuiderdrachten tussen 1582 en 1584. Zij wonen in de Zuiderdrachten. Sake koopt in 1557 land aldaar van Jan Sickes en Halbe Sickes.14Hij en zijn vrouw samen kopen in 1561 een halve plaats van Pieter Alles15en in 1556 land te Opeinde van Heyne Jacobs en Syouck.16 Saecke wordt genoemd in de Personele Impo- sitievan 1578 en in de Geestelijke Opkomsten van 1581 en woont dan in de Zuiderdrachten. Hij is voor 1584 overleden want dan zijn de kinderen van Eercke Arents te Leeuwarden erfgenaam van hun grootvader Saecke Alles. Dat Saecke en zijn vrouw niet onbemiddeld waren blijkt uit de hiervoor, onder Ha, genoemde inventaris opgemaakt na het overlijden van hun dochter Eelck, waarin o.a. 23 obligaties op naam van Saecke en diens vrouw worden vermeld. In het in 1618 gevoerde proces inzake de erfenis van Lyeppe Rinthies wordt vermeld, dat de erfgenamen van Jouck Rinthiedr "voormaals door particulier accoord" voor het merendeel zijn uitgekocht. Daarom wordt voor dit deel de genealogie niet voortgezet. Bovendien kan voor een deel worden verwezen naar het Genealogysk Jierboekje 1985 pag. 61 e.v. Kinderen: 1. Arent Saeckes. 2. Haebel Saeckes, trouwt voor 1578 Hoecke Wtties, Zuiderdrachten. 3. Eelck Saeckes, trouwt voor 1583 Eercke Arents te Leeuwarden.

104 lid. Jel Rinthies, trouwt Jochus Melles, boer te Beets, overl. aldaar tussen 1582 en 1591. Jo­ chum Melles woonde in 1561 te Beets; hij is dan - in plaats van Jelke Sytses - curator over de nagelaten weeskinderen van Baucke Hessels bij Martien Jetskedr.17 Hij komt voor in de Perso­ nele Impositie en is op 15 maart 1582 grootvader en tutor over de kinderen van wijlen Jan Wilts bij Rins Jochumsdr die dan inmiddels hertrouwd is met Roelof Hendriks.,8In de weesrekening d.d. 4 mei 159119 wordt gesproken van "Jochum Melles erfgenamen". Jochum en Jel hebben 5 kinderen nagelaten die in 1618 worden genoemd, wanneer wordt geprocedeerd over de nalaten­ schap van Lyeppe Rinthies.20 Nog in 1631 wordt gesproken van "Jochum Melles saté" als zijn schoondochter Siouck Wybrands met haar dochter Wybrich Rinties 1 /3 part van de oosterse saté te Beets kopen, gemeenschappelijk met 2/3 part van haar andere dochter Tiets Rinties de huis­ vrouw van Sybrant Wytses Hoytsma te Suameer.21 De boerderij was ook bewoond geweest door de zoon Rintse Jochums en diens vrouw Siouck Wybrants en heeft gestaan op de plaats waar nu de autoweg van Drachten naar Heerenveen is aangelegd. Kinderen: 1. Rints Jochumsdr, volgt Illd. 2. Bauck Jochumsdr, volgt Ille. 3. Impck Jochumsdr, volgt Illf. 4. Swob Jochumsdr, volgt Illg. 5. Rintse Jochumsz, volgt Illh. 6. Melle Jochumsz, volgt Illi.

Derde generatie lila. Douwe Tjallings, overl. voor 1591, trouwt Claes Tyercxdr. Zij wonen te Boornbergum. Douwe is voor 30 jan. 1591 overleden. Dan wordt zijn weduwe nl. genoemd als legitima tutrix over hun nagelaten weeskind. In 1606 is Lyuppe Gauwes te Boorn­ bergum voormomber over het weeskind in plaats van de overleden Melle Jochums.22 Kind: 1. Tjalling Douwes.

Illb. Eelck Tjallings, trouwt voor 1585 Roelof Cornelis, overl. voor 1591. Roelof wordt genoemd in de Personele Impositie van 1578 en in het Register van de Geestelijke Opkomsten van 1580. Hij woont in de Kortehemmen. In 1585 is hij volmacht van Boornbergum en Kortehemmen en in hetzelfde jaar treedt hij op voor zijn huisvrouw alsmede voor zijn schoonvader Tjalling Rinthies.23 Voor 1591 zijn zowel Roelof als zijn schoonvader overleden. Curator over de weeskinderen van Roelof is dan Cornelis Baertes, de secretaris van Smallinger- land (gehuwd met Metske Cornelis), oom van de wezen. Deze Cornelis alsmede Claes Tiercxdr, de weduwe van Douwe Tjallings, zijn het kennelijk niet eens met de door Gjalt Douwes en Sake Alles, gevoerde administratie over Eelck Tjallings en haar broer Douwe. Omdat zowel Gjalt als Sake overleden zijn, worden Hoecke Utties die voormond is over de kleinkinderen van Sake Al­ les alsmede Douwe Gjalts en Wybren Wytties als erfgenamen van Gjalt Douwes, ter verant­ woording geroepen. In 1601 is Cornelis Baertes nog steeds voormond. De kinderen van Roelof Cornelis zijn in 1608 erfgenaam van Tyeets Sytsesdr, de weduwe van Focke Roelofs in leven dorprechter van Beetsterzwaag.24 Kinderen: 1. Rixt Roelofs, volgt IVa. 2. Rins Roelofs, trouwt Lieppe Gauwes, zie IVc. 3. Tjalling Roelofs, volgt IVb.

105 4. Corneliske Roelofs, trouwt Alle Gauwes, zie IVd.

IIIc. Rinthy Tjallings, overl. voor 1591. Van hem is alleen bekend dat er een schuldbekentenis is d.d. 14 mei 1683 van Roelof Cornelis, zijn zwager, a d 100 Leeuwendalers op Eercke Aerns wegens verschoten penningen voor Rinthy Tjallings.25

IHd. Rints Jochumsdr, trouwt 1. Jan Wilts, overl. voor 1582; trouwt 2. Roelof Hendriks. In 1582 is Jochum Melles te Beets grootvader en tutor over de kinderen van Jan Wilts. Rints is dan hertrouwd met Roelof Hendriks.26 Uit het eerste huwelijk heeft Rints 4 kinderen nagela­ ten, waarvan slechts één met name bekend is, nl. Thieets Jansdr Roelof Hendriks woonde in 1588 te Boornbergum en was gebruiker van de Broekfennen met drie huissteden, liggende naast de conventslanden van Smalle Ee. Kinderen uit I: vier waarvan alleen bekend Thieets Jansdr.

Ille. Bauck Jochumsdr, leeft nog in 1629, trouwt Gauwe N. overl. voor 1616. Gauwe N. moet in elk geval zijn overleden voor 15 mei 1616 want dan treedt zijn zoon Lieppe op voor zijn moeder.27 Dat deed hij nog in 1629.28 Kinderen: 1. Lieppe Gauwes, volgt IVc. 2. Alle Gauwes, volgt IVd. 3. Feycke Gauwes, volgt IVe. 4. Melle Gauwes, volgt IVf.

Illf. Imck Jochumsdr, tr. Pier Jans, echtelieden te Beets. De kinderen van wijlen Wyttie Wytties de jonge en Ael Piers hebben in 1629 een geschil met Eelck Piers, de weduwe van Jan Bruins.29 Kinderen: 1. Eelck Piers, volgt IVg. 2. Ael Piers, volgt IVh.

Illg. Swob Jochums, trouwt Feycke Wymmers, boer te Opeinde, later Boornbergum, overl. Boornbergum ca. 1616. Zij wonen in 1581 te Opeinde alwaar ze nog wonen in 1586 wanneer in de strenge winter van dat jaar vijandelijke troepen door Opeinde trekken met wagens en sleden. De vijand sloeg even­ wel op de vlucht en liet nogal enig materiaal achter, waarover de boeren zich ontfermden. In to­ taal werden in Opeinde twaalf sleden achtergelaten; één daarvan een "gued slede" werd later aangetroffen bij Feycke Wymmers. Feycke en zijn vrouw zijn nadien verhuisd naar Boornber­ gum. Hij kocht in 1614 land te Opeinde.30 Samen met Jelcke Wybrands had Feycke de admini­ stratie over de drie kinderen van zijn zwager Rintie Jochums.31 Kort na 1616 is hij overleden. Dan verkopen zijn kinderen 1/15 part van een saté land met gelijke part van huis, schuur en bouwlanden, graaflanden en maadlanden in de Zuiderdrachten, die behoorden tot de omstreden nalatenschap van wijlen Lyeppe Rinthies.32

106 Kinderen: 1. Heere Feyckes, volgt IVi. 2. Meyns Feyckedr, volgt IVj. 3. Teyts Feyckedr, volgt IVk.

Illh. Rintse Jochums, trouwt Siouck Wybrants. Siouck was een dochter van Wybrant Wytses in de Zuiderdrachten die curator was over de weeskinderen van Eercke Arents en Eelck Saeckesdr (zie lic). Rintse zal voor 1616 zijn overle­ den. Dan zijn de drie kinderen reeds meerderjarig. Dan wordt ook vermeld dat Feycke Wym- mers te Boornbergum en Jelcke Wybrants te Garijp de administratie over de kinderen hebben gehad.33 Moeder Siouck en haar dochter Wybrich kopen in 1631 1/3 part van stem 24 te Beets.34 Siouck is voor 1640 overleden; dan zijn haar erfgenamen samen met Jelcke Wybrants eigenaar van stem 48 te Oudega (Sm) en stem 24 te Suameer. In 1645 zijn de kinderen Rixt en Tyedts erfgenaam van hun overleden zuster Wybrich. Kinderen: 1. Wybrich Rintsedr, volgt IVI. 2. Tyedts Rintsedr, volgt IVm. 3. Rixt Rintsedr, volgt IVn.

Illi. Melle Jochums, boer en grietman van Smallíngerland, wonende te Kortehemmen, overle­ den voor 1606. Van hem zijn vrouw noch kinderen bekend. Melle zal ongetwijfeld kinderloos zijn overleden, want de kinderen van zijn zuster Swob verkopen in 1617 1/15 deel (dat is 1/5 van 1/3 deel) van de eigendommen van de nalatenschap van wijlen Lyeppe Rinthies. Melle staat vermeld op het Register van de Personele Impositie van 1578 en woont dan in de Kortehemmen. Op 14 juni 1580 wordt hij voor het eerst genoemd als grietman. Hij tekent dan als zodanig het Register van de Geestelijke Opkomsten in Smallingerland. Tot 1601 was hij grietman. Hij was ook voor­ momber over het weeskind van zijn neef Douwe Tjallings. Voor 27 juni 1606 zal Melle zijn overleden, want dan wordt Lyeppe Gauwes in zijn plaats curator over voornoemd weeskind. Melle was eigenaar van landen te Smalle Ee.35 Ook gebruikte hij een saté lands in de Korte­ hemmen waarvan Obbe Asses Assema eigenaar was.

Vierde generatie

IVa. Rixt Roelofs, trouwt Hendrick Dircks, geb. voor 1580, boer te Boornbergum, later in de Zuiderdrachten, overl. aldaar na 1663. Hans Rommerts en Hendrick Dircks zijn in 1615 curator over de weeskinderen van Hendrik Eg- berts en Syb Piersdr te Langezwaag. Hendrick Dircks woont dan te Boornbergum.36 Behalve deze relatie heeft Hendrick Dircks nog een relatie met Langezwaag. In 1631 is hij n.1. curator over de weeskinderen van zijn naamgenoot Hendrick Dircks en Goyts Lolckes die eveneens te Langezwaag woonden.37 In latere akten wordt de curator aangeduid als Hendrick Dircks de olde. Hendrick Dircks en Rixt alsmede Corneliske Roelofs, de weduwe van Alle Gauwes in de Hemmen (lees: Kortehemmen), verkopen in 1625 1/4 part land en huis te Beets38 aan Taecke Feytses en Syoerdtje Aebeles, echtelieden te Beets. Hendrick en zijn vrouw zijn intussen ver­ huisd naar Kortehemmen alwaar ze in 1626 op de Sandbuyren woonden. Ze verkopen dan ma­ den in de Colderhorne.39 Waarschijnlijk woonden ze aanvankelijk op stem 15 te Kortehemmen, waarvan hij in 1640 als eigenaar wordt vermeld. Kort daarna - in 1629 - woont hij in de Zuider-

107 drachten. Hij kocht n.1. aldaar van zijn zwager Tjalling Roelofs de boerderij stem 30, die hij in 1640 nog bewoonde. Hendrick en Rixt bezaten ook een huis gelegen aan de Zuideregge te Beet- sterzwaag, dat ze in 1632 verkochten.40 Hun dochter Siouck was reeds voor 1639 gehuwd met Bracht Ubles. Als laatstgenoemde in 1646 overlijdt wordt Hendrick curator over zijn kleinkin­ deren. Samen met zoon Dirck is Hendrick in 1650 borg voor zijn dochter Ida, die gehuwd was met Douwe Douwes. Kinderen: 1. Dirck Hendricks, dorprechter Zuiderdrachten, trouwt 1. N.N.; trouwt 2. Aeltie Arps, weduwe van Gerben Wybes. 2. Roelof Hendricks, trouwt voor 1640 Antje Poopedr, Zuiderdrachten. 3. Jan Hendricks. 4. Eelckjen Hendricks, trouwt Focke Carstes, echtelieden te Oudega. 5. Siouck Hendricks, trouwt 1. Brucht Ubles; trouwt 2. Jochum Feddes, echtelieden te Boornbergum. 6. Ida Hendricks, trouwt Douwe Douwes, echtelieden te Oudega. 7. Aet Hendricksdr, geb. 1645.

IVb. Tjalling Roelofs, overleden tussen 1627 en 1630, trouwt Tiets Aebeles, dochter van Aebe- le Feddes, volmacht van Garijp, en Auck Bruinsdr. Tiets hertrouwt Lieuwe Feytses (de broer van haar zwager Taecke Feytses) te Boornbergum. In 1608 wordt Tjalling Roelofs reeds genoemd als erfgenaam van Tieets Sytsedr, de weduwe van Focke Roelofs.41 Tjalling was in 1627 nog in leven, maar niet meer in 1630, dan blijkt n.1. dat Tjalling huis en landen had gekocht van Dr. Gellius Hillema, waartoe hij in 1621 nog een bedrag van 192 goudguldens schuldig was. De betreffende onroerende goederen zijn daarna - op 28 juni 1628 - gekocht door Hendrick Dircks (zijn zwager) en Rixt Roelofs. De erfgenamen van Hillema spreken in 1630 Hendrick daarom aan voor betaling van de schuld.42 Tiets en haar meerderjarige kinderen, en zij tevens voor haar minderjarige kinderen, verkopen in 1634 eigen­ dommen aan Taecke Feytses.43 In 1663 blijken de meeste kinderen te Garijp te wonen en zijn zij als hun zus Fed komt te overlijden, ieder voor 1/6 part erfgenaam van hun ouders. Kinderen: 1. Roelof Tjallings, volgt Va. 2. Bruin Tjallings, trouwt Griet Riemers. 3. Oege Tjallings, trouwt Leentje Jelles. 4. Rins Tjallings, trouwt Gauwe Feyckes, zie Vc. 5. Eelck Tjallings, trouwt Jelle Sytses. 6. Fed Tjallings, trouwt Lieuwe Jetses. 7. Aeth Tjallingsdr.

IVc. Lieppe Gauwes, bijzitter en dorprechter te Kortehemmen, overl. ca. 1640, trouwt Rins Roelofs, dochter van Roelof Cornelis en Eelck Tjallings. Lieppe was in 1606 curator over Tjalling Douwes, een neef van zijn vrouw; hij nam deze func­ ties over van de inmiddels overleden Melle Jochums. In 1613 was Lieppe bijzitter van Smaìlingerland.44 Twee jaar later was hij curator over de wezen van wijlen Feycke Gauwes.45 Lieppe wordt in 1616 genoemd als dorprechter van de Kortehemmen46 en in 1618 wordt hem door het Hof van Friesland opgedragen - daartoe verzocht door Sybrandt Wytses Hoytsma te Suameer - scheiding te maken van de door Lyppe Rinthyes nagelaten goederen. Deze Lyppe Rinthyes was reeds omstreeks 1575 overleden! In 1639 is Lieppe Gauwes nog in leven, maar in 1640 wordt gesproken van Lieppe Gauwes erfgenamen.47

108 Kinderen: 1. Gauwe Lieppes, volgt Vb. 2. Roelof Lieppes. 3. Eelckjen Lieppes, trouwt Ruurt Ruurt, eig. stem 34 Zuiderdrachten.

IVd. Alle Gauwes, boer te Kortehemmen, trouwt Corneliske Roelofs, 1629 weduwe, dochter van Roelof Cornelis en Eelck Tjallingsdr. Alle is in 1608 mede-erfgenaam van Tyeets Sytsesdr te Beetsterzwaag.48 In 1629 is hij reeds overleden als zijn weduwe een part van land en huis gelegen te Beets verkoopt.49 Zij leeft nog in 1632 als zij protesteert tegen de verkoop van onroerend goed door Heyntie Sygers en Jeen Cornelisdr in de Hemrik aan Lieppe Gauwes cum uxore,50 maar moet overleden zijn voor 1641.5I Zoon Roelof Alles testeert 3 april 1639 (hij is dan over de 25 jaar oud), woont te Boornbergum en is zwak van lichaam. Hij wijst Corneliske Arends, de dochter van zijn wijlen zuster, aan als erfgename. Kinderen: 1. Roelof Alles. 2. Gauwe Alles, eigenaar en gebruiker stem 4 te Boornbergum, trouwt Swob Jeens, dochter van Jeen Gosses en Teyts Feyckedr, zie IVk. 3. Eelck Allesdr trouwt Arend Meynes.

IVe. Feycke Gauwes, overl. voor 8 mei 1615, tr. Leeuwarden 18 maart 1594 Hylck Jouckes, dochter van Joucke Jochums, grietman van Smallingerland. Zij hebben waarschijnlijk gewoond te Boornbergum. Het huwelijk was slechts van korte duur, want als Feycke is overleden, zijn op 8 mei 1615 Lieppe Gauwes, assessor bij het gerecht van Smallingerland en Joucke Jochums curator over de weeskinderen.52 Na het overlijden van Joucke werd in 1626 in zijn plaats curator Eete Allerts te Boornbergum. Kinderen: 1. Sjouck Feyckedr, trouwt Jan Taedes. 2. Gauwe Feyckes, volgt Vc. 3. Feycke Feyckes, trouwt Auck Sierts Jelckema.

IVf. Melle Gauwes, trouwt Popck Ritserts, echtelieden in Achtkarspelen. Melle koopt samen met Sytse Lieppes, Uttye en Haye Hoeckes zonen in 1614 land in de Zuider­ drachten van de erfgenamen van Barber Alles.53 In de inventaris opgemaakt in 1678 ten sterf- huize van Hylck Gauwes, de vrouw van Alle Popckes te Boornbergum wordt vermeld een koopbrief d.d. 30 maart 1629 gepasseerd bij Melle Gauwes aan Claas Everts wegens 1/4 deel van een saté te Boornbergum mandelig met Feycke Gauwes wezen.54 In 1630 is Pier Jans te Beets curator over de weeskinderen.55 In 1631 verkoopt Tjalling Roelofs, de zwager van Mel­ le, land gelegen op de Home in Achtkarspelen. Een der weeskinderen van Melle Gauwes nl. dochter Eets, nicht van de verkoper, verzoekt dan het niaar.56

IVg. Eelck Piers, woont als weduwe in 1631 en 1633 te Boornbergum, trouwt Jan Bruins, overl. voor 18 juni 1629. Jan Bruins is voor 1629 overleden, want dan wordt Jan Hendricks genoemd als bestevader en voormond over het weeskind van wijlen Hendrick Jans bij wijlen Jell Jansdr Deze Jan Hend­ ricks heeft in die functie een geschil met Eelck Piers, de weduwe van Jan Bruins en bestemoe-

109 der van moederszijde van het weeskind.57 In hetzelfde jaar hebben de erfgenamen van Wyttie Wytties de jonge en Ael Piers een geschil met Eelck Piers die dan wordt gesterkt met Pier Jans haar oudste zoon.58 En dan is er in 1631 opnieuw een geschil nl. tussen Eelck Piers te Boorn- bergum en haar nicht Wybrich Rintses, de weduwe van Pier Jans, zoon van Eelck.59 Eelck is nog in leven op 6 maart 1633. Kinderen: 1. Pier Jans, trouwt Wibrich Rintses, echtelieden te Beets, zie IV1. 2. Jell Jans, trouwt Hendrick Jans. 3. Jochum Jans. 4. Bruin Jans, trouwt Jancke Luidts te Beets. 5. Jancke Jans, trouwt voor 1628 Gauwe Feyckes, zoon van Feycke Gauwes, zie Vc.

IVh. Ael Piers, trouwt Wyttie Wytties de jonge, overl. voor 1629. Zij wonen te Olterterp en waren huurders van de notaris Johannes Martinides en zijn vrouw.60 Wyttie was in 1629 reeds overleden. Dan worden de zeven kinderen als erfgenamen genoemd.61 Kinderen: 1. Pier Wytties. 2. Wyttie Wytties. 3. Bronger Wytties. 4. Tyedts Wytties, trouwt Bouwe Fockes. 5. Auck Wytties, trouwt Wyger Wytties. 6. Impck Wytties, trouwt Wopcke Douwes. 7. Ael Wytties, trouwt Jan Cornelis.

IVi. Heere Feyckes, boer te Boornbergum, volmacht van dat dorp, overl. 1640, trouwt Auck Feyckes. Heere wordt in 1615 genoemd als naastligger te Boornbergum.62 Hij en zijn vrouw kopen in 1626 maden gelegen in de Colderhorne van Hendrick Dircks en Rixt Roelofs echtelieden te Kortehemmen.63 Heere is in 1640 overleden; dan zijn de erfgenamen eigenaar en gebruiker van stem 10 te Boornbergum. Zijn weduwe leeft dan nog. Zij koopt in 1644 maden die ook zijn ge­ legen in de Colderhorne, buiten Beets. Verkoopster is Siouck Feyckedr, de weduwe van Rinnert Oedses.64In de periode van 1650-1655 verkopen de vier weeskinderen vele eigendommen, ge­ legen in Smallingerland. Kinderen: 1. Swob Heeredr, trouwt 1. Gauwe Lieppes (zie Vb), tr. 2 Gerecht Smallingerland 14 nov. 1649 Berend Ulckes Crab, van Dokkum. 2. Taecke Heeres, trouwt Bauckjen Gosses, echtelieden te Beets. 3. Jell Heeredr, trouwt Gerecht Smallingerland 13 febr. 1648 Claas Ottes, van Birdaard. 4. Feycke Heeres, trouwt Sioeck Jeens, echtelieden te Lippenhuizen.

IVj. Meyns Feickes, trouwt Teye Hedmans (ook Hartmans), boer te Opeinde, overl. tussen 1640 en 1644. Zij wonen in 1617 te Opeinde als hij samen met zijn broer Sybe Hedmans en Saecke Rennerts land verkoopt, gelegen in Langezwaag. Jeen Minties en zijn vrouw Trijn Oebeles te Terwispel, hebben in 1635 een schuld aan Teye Hedmans en Meyns Feyckedr en aan Bouwe Foockes te

110 Opeinde.65 De relatie met Opsterland houdt verband met de erfenis van Teyes moeder Aet Fed- dedr In 1640 is Teye eigenaar en gebruiker van stem 6 te Opeinde en samen met Rennert Alles eigenaar en gebruiker van stem 6 te Opeinde en samen met Rennert Alles eigenaar en gebruiker van de stemmen 7 en 8 aldaar. In 1644 is Teye overleden; dan treedt zijn zoon Focke op namens zijn moeder.66 Kinderen: 1. Hedman Teyes, trouwt 21 mei 1643 Martien Jans, te Opeinde. 2. Swob Teyedr, trouwt Douwe Bennes, zij wonen in de Swaegen en Trynwouden. 3. Focke Teyes, trouwt Opeinde 28 april 1661 Auck Folkerts.

IVk. Teyts Feickes, trouwt 1. Jeen Gosses, echtelieden Boornbergum in 1617. Hij is overl. voor 1631; zij trouwt 2. Roelof Tjallings (zie Va). Teyts en Jeen hebben in Boornbergum gewoond.67 zij kopen in 1625 land te Langezwaag van Hans Gerckes en Auck Gossedr.68Op 3 nov. 1631 tekent Hans Molles te Terwispel een schuld­ bekentenis ten profijte van Teyts Feyckes, de weduwe van Jeen Gosses.69 Kinderen uit eerste huwelijk: 1. Feycke Jeens, trouwt Antie Euwes. 2. Wymmer Jeens, trouwt Beentke Wybes. 3. Tjeerd Jeensdr, trouwt Jan Utties. 4. Swob Jeensdr, trouwt Gauwe Alles, zie IVd. 5. Meins Jeensdr, trouwt Syger Aedes.

IV1. Wibrich Rintses, overl. voor 1644, tr. 1. Jan Wybes, overl. tussen 1626 en 1629 te Beets. Trouwt 2. Pier Jans, zoon van Jan Bruins en Eelck Piers (zie IVg). Jan Wybes en Wibrich Rintsedr hebben in 1626 een vordering op Roelof Harmens en Claeske Hendricx, echtelieden te Oostermeer.70 Uit een daarbij in het hypotheekboek gestelde aanteke­ ning d.d. 10 mei 1629 blijkt, dat Wibrich intussen is hertrouwd met Pier Jans te Beets. Twee jaar later is zij opnieuw weduwe.71 Zij heeft dan een geschil met haar nicht tevens schoonmoeder, Eelck Piers, de weduwe van Jan Bruins. Het gaat over de erfenis van Pier Jans.72 Wibrich is voor 1644 overleden, want dan wordt gesproken van haar erfgenamen.73

IVm. Tyedt Rintses, trouwt Sybrant Wytses Hoytsma, procureur postulant bij het Gerecht van Tietjerksteradeel, wonende te Suameer en aldaar overl. voor 1637. Sybrant en Tyedts kopen in 1608 een halve saté land en huis op Surhuisterveen van zijn moeder, Errit Erryts, de weduwe van Wytse Johannes.74 In 1637 is Tyedts weduwe75 en in 1640 is zij voor 1/3 part eigenaresse van stem 24 te Beets. In 1644 is zij één van de erfgenamen van haar zuster Wibrich Rintsedr, de weduwe van Pier Jans te Beets. Tyedts woonde tot 1651 te Suameer maar vertoefde daarna te Leeuwarden, waarschijnlijk ten huize van haar zoon Wytse.76 Op 10 okt. 1655 was Tyedts reeds overleden. Dan worden de kinderen als erfgenamen genoemd. Kinderen: 1. Wytse Sybrens, woont 1655 te Leeuwarden. 2. Jell Sybrens, trouwt Lieuwe Johannes, zij wonen te Suameer en later te Franeker. 3. Uilck Sybrens, trouwt Oege Jelckes te Suameer.

IVn. Richt Rintses, trouwt Harne Sytses (Ammema) te Suameer. Als Richts zuster Wibrich omstreeks 1644 overleden is, is er een kwestie inzake haar erfenis.

111 Tyedts Rintses, de weduwe van Sybren Wytses Hoytsma, alsmede Rinse Harnes (dan gesterkt met zijn vader Harne Sytses) zijn erfgenamen van Wibrich, hun overleden zuster en moey. Er zijn echter nog vele anderen die menen aanspraak te maken op de erfenis. Dat zijn de nazaten van Bauck Jochums en van Feicke Wymmers.77 Kinderen: 1. Rinse Harnes, trouwt Eelckien Binnerts Haersma te Suameer. 2. Sytse Harnes, trouwt Mary Alberts te Suameer.

Vijfde generatie

Va. Roelof Tjallings, boer op stem 5 en 6 te Boornbergum, overl. ca. 1656, trouwt 1. tussen 1631 en 1639 Teyts Feickes (weduwe van Jeen Gosses, zie IVk), overl. ca. 1646. Trouwt 2, ca. 1647 Hylck Gauwes, dochter van Gauwe Feyckes en Jancke Jans (zie Vc). Teyts Feickes was de dochter van Feicke Wymmers en Swob Jochums. Roelof en zijn vrouw worden in 1639 genoemd als echtelieden te Boornbergum.78 Hij is dan volmacht van het dorp Boornbergum en gebruiker van de stemmen 5 en 6 aldaar, die toebehoren aan zijn vrouw Tyets Feickedr cum sociis. Roelof was tevens dorprechter en van 1641 tot 1654 ook kerkvoogd. Roe­ lof en Teyts worden in 1645 nog genoemd als echtelieden79 maar in 1647 wordt Roelof ge­ noemd als man van Hylck Gauwedr.80 Roelof leeft nog op 13 nov. 1655 als hij een koopbrief passeert ten dienste van Gauwe Feickes,81 maar op 13 april 1657 wordt Hylck als weduwe genoemd.82 Uit het tweede huwelijk van Roelof worden twee kinderen genoemd waarover in 1660 curator zijn de gebroeders Oege en Bruin Tjallings te Garijp.83 Dan is Hylck reeds her­ trouwd met Alle Popckes te Boornbergum. In 1665 is de curator Bruin Tjallings overleden en wordt hij vervangen door Feicke Gauwes te Boornbergum. De curators leggen in 1670 rekening en verantwoording af. Het weeskind Tiets is dan reeds gehuwd. In 1675 wordt wederom reke­ ning gedaan. Dan zijn evenwel beide curators overleden en doen hun nagelaten weduwen rekening.84 Niet lang daarna zal Hylck Gauwes zijn overleden want op 6 maart 1678 wordt ten sterfhuize van Hylck inventarisatie verricht. Zoon Roelof is dan nog vrijgezel, maar meerderjarig. Hylck heeft uit haar huwelijk met Alle Popckes nog een zoon gekregen.85 Kinderen uit eerste huwelijk: 1. Tiets Roelofs, trouwt 1669 Jacob Tyssen, Boornbergum. 2. Tjalling Roelofs, geb. ca. 1653, trouwt Griet Hendriks.

Vb. Gauwe Lieppes, boer te Kortehemmen, trouwt Swob Heeres, dochter van Heere Feyckes en Auck Feyckedr (zie IVi). GauweLieppes cum sociiszijn in 1640 eigenaar en gebruiker van stem 12 in Kortehemmen. Op 16 febr. 1646 wordt ten sterfhuize van Gauwe inventaris gemaakt. Dan worden ook Taecke Hee­ res en Ruyrt Ruyrts tot curator over de nagelaten weeskinderen geauthoriseerd.86 Swob her­ trouwt voor het Gerecht van Smallingerland op 14 nov. 1649 met Berend Ulckes Crab, van Dokkum. Laatstgenoemde wordt op 5 nov. 1656 curator. Zowel Taecke als Ruyrt zijn dan overleden.87 De stiefvader legt op 3 juli 1661 rekening af van zijn curatorschap. Het weeskind is dan inmiddels getrouwd.88 Kind: 1. Rintske Gauwes, trouwt voor 1661 Geert Willems.

112 Vc. Gauwe Feyckes, boer te Boornbergum, overl. voor 1667, trouwt 1. voor 1628 Jancke Jans, overl. voor 6 april 1644, dochter van Jan Bruins en Eelck Piers (zie IVg). Hij trouwt 2. voor 1647 Rins Tjallings, dochter van Tjalling Roelofs en Tiets Aebeles (zie IVb). Gauwe en Jancke worden als echtelieden genoemd op 30 april 1628.S9 Samen met Michiel Tae- des is Gauwe in 1632 curator over de weeskinderen van Jan Taedes en Sjouckje Feyckes90 Gauwe is in 1640 eigenaar en gebruiker van stem 2 te Boornbergum. Gauwe's kinderen uit het huwelijk met Jancke Jans zijn in 1644 erfgenaam van hun overgrootmoeder Luits Wyttiedr, de weduwe van Bruin Jans.91 Op 26 mei 1647 wordt ten huize van Gauwe boedelinventaris ge­ houden. Dan is Jochum Jans curator over de weeskinderen Jel en Feycke. Dochter Hylck Gau- wes is dan reeds getrouwd met Roelof Tjallings en vader Gauwe is inmiddels een tweede huwe­ lijk aangegaan met Rins Tjallings, de zuster van Roelof.92 Gauwe is derhalve niet alleen de schoonvader maar tegelijkertijd ook de zwager van Roelof! Gauwe is voor 1667 overleden want dan wordt Rins Tjallings op de eerste lijst van lidmaten te Boornbergum vermeld als weduwe. Kinderen uit eerste huwelijk: 1. Hylck Gauwes, trouwt Roelof Tjallings, zie Va. 2. Jel Gauwes. 3. Feycke Gauwes.

Noten

Alle archiefstukken - tenzij anders aangegeven - berusten op het Rijksarchief van Friesland. Ge­ bruikte afkortingen: HvF Hof van Friesland, RR Rentmeestersrekeningen.

1 HvF WW1 20.12.1528. 2 HvF YY5 10.2.1556. 3 HvF YY6 10.3.1650. 4 HvF YY6 319. 5 HvF YY6 383. 6 RR28 22. 7 RR30a 16. 8 RR30 22. 9 Gem.archief Leeuwarden y7 494. 10 Gem.archief Leeuwarden y8 808. 11 Smal Xal 68. 12 HvF YY18 242. 13 HvF YY15 125.14 RR21 16 en 17. 15RR23 19. 16RR27a 26. 17 HvF YY6 182. 18 HvF YY13 15.3.1582. 19 Ops M2 84. 20 HvF WW10 636. 21 Ops Q4 357. 22 HvF YY21 27.6.1606. 23 HvF YY15 125. 24 HvF YY22 22.1.1608. 25 Gem.archief Leeuwarden y7 515. 26 HvF YY13 224. 27 HvF YY26 15.5.1616. 28 Ops Q4 55. 29 Ops Fl 380. 30 Sma Xal 29. 31 HvF YY26 13.12.1616. 32 Sma Xal 238. 33 als noot 31. 34 als noot 21. 35 Sma Xal 11. 36 Ops M5 38. 37 Ops M7 198. 38 Ops Q4 25. 39 Ops X3 370. 40 Ops Q4 475. 41 als noot 24. 42 HvF WW20 356. 43 Ops Q5 7. 44 als noot 35. 45 Ops XI 50. 46 Ops C6 24.5.1616. 47 Ops F2 392. 48 als noot 24. 49 Ops Q4 25. 50 Ops Q4 444. 51 als noot 47. 52 Sma Xal 243. 53 als noot 11. 54 Sma Ql 129. 55 Ach C7 15.11.1630. 56 Ach R3 28.2.1631. 57 Ops M7 195. 58 als noot 29. 59 Ops Fl 450. 60 Ops X2 201. 61 Ops Fl 380. 62 Sma Ual 44. 63 als noot 30. 64 Ops Q7 4. 65 Ops X2 159. 66 HvF 16.7.1644. 67 Sma Xal 238. 68 Ops Q3 196. 69 Ops C8 3.11.1631. 70 Tie S5 43. 71 Ops C8 17.11.1631. 72 HvF WW4 1331. 73 als noot 66. 74 Ach Rl 381. 75 Tie S6 239. 76 HvF WW43 15.12.1653. 77 als noot 66. 78 HvF WW29 15.7.1639. 79 HvF WW35 12.2.1645. 80 Sma O 26.5.1647. 81 Sma Ql 90. 82 Sma X2 579. 83 Sma X3 360. 84 Sma P3 120. 85 Sma Ql 129.86 Sma PI 17. 87 Sma P2 13. 88 Sma P2 339. 89 Ops XI 239. 90 HvF WW22 21.2.1632. 91 Ops F2 521. 92 als noot 80.

113 HET VOOR-REFORMATORISCH DOOPREGISTER VAN MOLKWERUM Een wapen in de strijd tegen de wederdopers

Woord vooraf In de archiefbewaarplaats van de gemeente bevindt zich een lijst die kan worden be­ schouwd als het oudste katholieke doopregistertje van Friesland.1 Hij is aangelegd kort na 1559 door heer Ysbrant Meynse zoon, toentertijd pastoor van Molkwerum. De lijst vertoont nogal wat afwijkingen ten opzichte van de latere, post-reformatorische doopboeken, zowel die van gereformeerde als van katholieke herkomst. De pastoor heeft namelijk niet meer genoteerd dan de namen van de ouders, met daarachter een cijfer, kennelijk het door hem gedoopte aantal kinderen van dit ouderpaar. Toch is de lijst belangwekkend genoeg om te worden uitgegeven. In zekere zin ontleent hij zijn belang juist aan zijn beperkingen. De keuze van de gegevens die wèl werden geregistreerd, biedt namelijk de mogelijkheid meer te weten te komen over het doel waarmee de dooplijst werd aangelegd. In de eerste paragraaf zal ik ingaan op de redenen waarom juist in de zestiende eeuw behoefte zou kunnen zijn ontstaan aan doopregistratie. Daarna volgen enkele opmerkingen over de wijze waarop de lijst is vormgegeven door heer Ysbrant, hetgeen van belang is om de hierin vervatte gegevens op hun juiste waarde te kunnen schatten. Tenslotte wordt het gehele registertje in transcriptie uitgegeven. Graag dank ik mijn collega's Wiebe Bergsma en Samme Zijlstra voor hun commentaar op een eerdere versie van dit artikel.

Leeuwarden, 1992 Gerrit Verhoeven

Historische achtergrond Tot de invoering van de registers van de burgerlijke stand in 1811 was bevolkingsregistratie gro­ tendeels een zaak van de kerken. Voor genealogen vormen de kerkelijke doop-, trouw- en be- graafboeken, kortheidshalve gewoonlijk aangeduid als DTB-registers, de basis voor het onder­ zoek in de periode vóór 1811. Deze bronnen gaan in het gunstigste geval terug tot de tweede helft van de zestiende eeuw. Op het eerste gezicht heeft dit te maken met de Reformatie, die juist in deze periode vaste voet aan de grond kreeg. Die indruk lijkt te worden bevestigd door het feit dat de gereformeerde kerk het aanleggen van een dergelijke bevolkingsadministratie in­ derdaad dwingend heeft voorgeschreven, bij voorbeeld op de synode van Dordrecht in 1574. Ook van vóór de overgang tot de Reformatie zijn echter wel registers bewaard gebleven, die kunnen worden beschouwd als voorlopers van DTB-boeken. Hieruit blijkt dat de gereformeer­ den deze vorm van bevolkingsregistratie niet hebben uitgevonden, maar dat zij voortborduurden op een reeds bestaande praktijk. Op 30 juli 1564 vaardigde Philips II een plakkaat uit waarin de besluiten van het Concilie van Trente werden overgenomen.2 Dit concilie, dat had geduurd van 1545 tot 1563, was belegd om de oprukkende Reformatie de wind uit de zeilen te nemen door middel van een interne hervorming van de katholieke kerk. Eén van de uitkomsten was de vast­ stelling dat pastoors meer greep dienden te hebben op de levensloop van hun parochianen, met name door een betere controle op de deelneming aan de sacramenten. Hiertoe diende onder meer aantekening te worden gehouden van de bediening van doop en huwelijk, met het laatste oliesel de sacramenten waardoor de parochianen werden begeleid van de wieg tot het graf.

114 De meeste besluiten van het concilie waren echter evenmin uit de lucht komen vallen. Vele wa­ ren slechts een herhaling van eerdere verordeningen van de kant van kerkelijke en wereldlijke overheden, die geprobeerd hadden de Reformatie een halt toe te roepen. Ook de voorschriften ten aanzien van het bijhouden van een bevolkingsadministratie door de pastoors hadden een vrij lange traditie. In het kader van deze uitgave is het de moeite waard hieraan enige woorden te wijden. Omdat het begrip DTB tot een vertrouwde standaarduitdrukking is uitgegroeid, worden de samenstellende elementen namelijk gemakkelijk gezien als een onlosmakelijke drieëenheid. De afzonderlijke genres hebben echter elk hun eigen voorgeschiedenis gehad. In de zestiende eeuw vond een opvallende ontwikkeling plaats ten aanzien van de motieven voor het aanleggen van de registers. De bevolkingsgegevens die zijn overgeleverd in de middeleeuwse doop-, trouw- en begraafboe- ken, waren meestal niet meer dan een bijprodukt van boekhoudkundige administratie. Een pas­ toor die een doop bediende of een huwelijk inzegende, ontving voor de bediening van deze sa­ cramenten gewoonlijk een gift van de betrokkenen. Er waren pastoors die in hun financiële ver­ slaglegging meer aantekenden dan alleen het ontvangen bedrag, en zo min of meer onbedoeld een doop- of trouwboek samenstelden. Ook de kerkmeesters, die verantwoordelijk waren voor de financiële zaken betreffende het kerkgebouw, hadden recht op een vergoeding. Zij stelden immers de ruimte beschikbaar waar het huwelijk kon worden voltrokken. Afhankelijk van hun hang naar volledigheid kon ook hun boekhouding dienaangaande eveneens uitgroeien tot een waar doop- of huwelijksregister. Ook begraafboeken werden in eerste instantie aangelegd uit overwegingen van financiële aard. Het verhuren of verkopen van graven en het ter aarde bestellen van overledenen was vanouds een belangrijke bron van inkomsten voor de kerken. In de grotere godshuizen werden de ont­ vangsten meestal geboekt door een speciale functionaris, bij voorbeeld de koster of de grafdel­ ver. Om rekenschap te kunnen afleggen aan de kerkmeesters, diende deze aantekening te hou­ den van zijn inkomsten en uitgaven. Het desbetreffende register vervulde vaak tegelijkertijd een functie als legger, waarin werd bijgehouden welke graven reeds waren gereserveerd door huur of koop, of wie in welk graf was bijgezet. In de loop van de zestiende eeuw gingen naast deze intern-parochiële, administratieve redenen voor het vastleggen van gegevens over doop, huwelijk en begraven ook externe motieven van juridische aard een rol spelen. Deze ontwikkeling had alles te maken met de opkomst van refor­ matorische sentimenten. Bij het treffen van maatregelen om het afdwalen van schapen van de katholieke kudde te signaleren en zo mogelijk tegen te gaan, deed zich de vraag voor wanneer er sprake was van sympathie voor ketterse stromingen. Zolang iemand niet te koop liep met hei­ melijk gekoesterde ideeën, was het moeilijk een beeld te krijgen van zijn innerlijke religieuze overtuiging. Begrijpelijkerwijs werd dan ook houvast gezocht in het toezien op het waarneem­ bare religieuze gedrag van het kerkvolk, in het bijzonder op het al dan niet deelnemen aan de sa­ cramenten. Door de mis te bezoeken, te biecht te gaan, kinderen te laten dopen en vormen, voor de kerk te huwen en het laatste oliesel te ontvangen, betoonden mensen zich meer of minder trouwe aanhangers van de moederkerk. Omgekeerd kon worden geredeneerd dat wie zich aan de sacramenten onttrok, op zijn minst verdacht kon worden van twijfelmoedigheid, zo niet van afvalligheid. Vooral het niet laten dopen van pasgeborenen was reden voor verdenking. Dit kon er immers op wijzen dat de ouders sympathie koesterden voor de wederdopers, die de kinder­ doop afwezen. De Molkwerumse dooplijst markeert een bepaalde fase in de groeiende behoefte aan controle op de deelname aan de katholieke sacramenten. Alleen al op basis van de verordeningen die zijn gepubliceerd in het Charterboek kan een vrij gedetailleerd beeld worden verkregen van de steeds krampachtigere pogingen die van overheidswege werden ondernomen op greep te krij­ gen op de ketterij. In een plakkaat van 3 februari 1535 werd namens keizer Karel V aan alle lo­ kale bestuurders bevolen erop toe te zien dat iedereen trouw de mis bezocht. Wie zich hieraan

115 onttrok laadde de verdenking op zich een ketter te zijn, en moest om te beginnen worden ge­ maand voortaan trouw ter kerke te gaan. Bleef hij daarna in gebreke, dan diende hij te worden beboet met twee carolusgulden, bij herhaling met vier en in geval van een derde verzuim met zes carolusgulden. Wie daarna zijn leven nog niet beterde, moest worden gearresteerd en over­ gebracht naar het blokhuis in Leeuwarden, waar hij door het Hof van Friesland, het hoogste rechtscollege in het gewest, als ketter zou worden berecht.3 In dit geval werd door middel van een bevel aan de plaatselijke overheid getracht de dwalenden op het spoor te komen, naar het zich laat aanzien zonder al te veel resultaat. Op 20 juli 1537 werd een nieuwe ordonnantie uitgevaardigd, "overmids dat men in de grietenyen over sulcke herdoopers ende sectatuers geen diligente informatie en neempt". De betrokken overheidsdie­ naren werd daarom verbeurte van hun ambt in het vooruitzicht gesteld als zij zich niet beter kweten van de hun opgedragen taken ten aanzien van de bestrijding van ketterij.4 Ondanks deze sanctie moesten keer op keer soortgelijke verordeningen worden gepubliceerd. Alleen al uit de frequentie waarmee zij werden herhaald, kan worden afgeleid dat van loyale medewer­ king van de plaatselijke gezagsdragers weinig of geen sprake was. Misschien omdat de over­ heid zich hiervan bewust was, werd min of meer tegelijkertijd ook een ander wapen in de strijd geworpen. Bij ordonnantie van 26 januari 1544 werden alle inwoners opgeroepen informatie te verstrekken over personen met ketterse sympathieën. Gezien de sancties die op het achterhou­ den van gegevens werden gesteld, kan worden gesproken van een aangifteplicht.5 Om dergelij­ ke weinig sympathieke activiteiten voor de aangevers toch enigszins aantrekkelijk te maken, werden enkele jaren later zelfs beloningen uitgeloofd.6 Ondanks deze brede aanpak, niet alleen gericht op het bevoegd gezag, maar ook op de veronder­ stelde of tenminste verhoopte loyaliteit van de bevolking, lijkt de ketterbestrijding in Friesland weinig succesvol te zijn geweest. Gezien de geschiedenis van dit gewest was dit niet bijzonder verrassend. De Friezen waren altijd gewend geweest in religieuze zaken een eigen koers te va­ ren, waarbij zij zich weinig aantrokken van hun bisschop in het verre Utrecht. Bovendien had­ den zij tot het begin van de zestiende eeuw geen landsheer gekend die enig gezag van betekenis kon doen gelden. Het verbaast dan ook niet dat zij weinig bereidheid vertoonden om op instiga­ tie van een eerst vrij recent gevestigde en verre van populaire overheid hun dorps- of stadgeno­ ten aan te brengen. In de kleinschalige gemeenschappen waarvan zij deel uitmaakten, was het niet bijster aantrekkelijk om zich op te werpen als collaborateur of verrader. Verder zijn er aan­ wijzingen dat de Friezen de nieuwe leer niet of niet meer ervoeren als een kwalijke bedreiging, zoals de keizer en zijn vertegenwoordigers in Brussel. Dit was waarschijnlijk grotendeels te danken aan het feit dat de gematigde mennonieten geleidelijk de overhand hadden gekregen, ten koste van meer radicale stromingen als die van de munstersen of de batenburgers.7 Zelfs in kringen van de Staten en het Hof mochten de wederdopers, zeker na het vertrek van de havik Hippolytus Persijn in 1557, rekenen op een milde, zo niet welwillende houding. De tegenwer­ king die inquisiteurs als Sonnius en Lethmatius, en later Lindanus ondervonden, zal dan ook niet alleen te maken hebben gehad met politieke bezwaren tegen inmenging van buitenaf, maar ook met religieuze sentimenten.8 Waren wereldlijke gezagsdragers en de lekenbevolking niet bijzonder gemotiveerd om het an- ti-ketterijbeleid van de overheid uit te voeren, met de bereidheid van kerkelijke functionarissen om mee te werken was het al niet veel beter gesteld. En dat terwijl zij toch de eerst aangewezen personen leken te zijn om de positie van hun kerk en de zuiverheid van de katholieke leer te ver­ dedigen. Op 24 mei 1544 werd alle zielzorgers bevolen informatie te verstrekken over ketters in hun parochie. Zij moesten vooral attent zijn op mensen die zich onttrokken aan de sacramenten, en dienden nieuwe inwoners te ondervragen teneinde te achterhalen of zij wel recht in de leer waren.9 Ook deze ordonnantie moest als zovele andere worden herhaald, vanaf 1549 zelfs jaarlijks.10

116 In een plakkaat van 10 januari 1553 werd de geestelijkheid ronduit verweten dat zij in vele op­ zichten in gebreke bleef. Het Hof constateerde zelfs dat de ketters "op het oncristelycke ende ongebunden leeven der priesteren maecken het meeste fundament van huerder dwalinge". En dat terwijl juist van de zielzorgers een actieve rol mocht worden verwacht in het hoeden van de kudde. Zij werden daarom aangespoord om in hun levenswijze de parochianen tot voorbeeld te zijn, en degenen die dreigden af te dwalen te corrigeren. In het bijzonder moesten zij nagaan of er ongedoopten waren, "daer van te duchten is meer te weesen dan tot noch toe duer aengeven van den pastoren tot kennisse van den Hove gecomen zyn", zo werd fijntjes opgemerkt. Om ver­ betering te scheppen in deze situatie werd aangedrongen op samenwerking met wereldlijke ge­ zagsdragers ter plaatse. Als een kind binnen veertien dagen na de geboorte nog niet ten doop was gehouden, diende de pastoor dit feit te melden aan de grietman of de dorprechter. Omge­ keerd moesten deze functionarissen zorgen dat de zielzorgers op de hoogte werden gehouden van de samenstelling van de hun toevertrouwde bevolking: elke veertien dagen moesten zij aan de pastoor de namen en woonplaatsen van eventuele nieuwe inwoners doorgeven.1' Of deze voorschriften het gewenste effect hebben gehad, kan worden betwijfeld. Enkele jaren later gooide de overheid het namelijk over een andere boeg. Omdat de plaatselijke overheden, zowel de kerkelijke als de wereldlijke gezagsdragers, alsmede de lokale bevolking nauwelijks te bewegen waren tot openlijke uitlevering van verdachte personen, werd getracht informatie van meer neutrale aard te verkrijgen, op basis waarvan de overheid zelf desgewenst kon optre­ den. Zoals hiervoor werd betoogd, bestond er een vrij directe manier om wederdopers op het spoor te komen, namelijk door erop toe te zien dat ouders hun pasgeboren kinderen bijtijds lie­ ten dopen. In 1556 drukte Philips II het Hof voor de zoveelste maal op het hart dat het zich tot het uiterste moest inspannen om de plakkaten tegen ketterij uit te voeren. Wie zelfs na drie waarschuwingen zijn kinderen niet liet dopen, diende zonder pardon als ketter te worden bestraft.12 Omdat pastoors en wereldlijke gezagsdragers onvoldoende bereid bleken overtre­ ders zelf uit te leveren, werd de zielzorgers op 26 oktober 1560 opgedragen voortaan aanteke­ ning te houden van de ouders die hun kinderen wèl lieten dopen. Zij moesten "guedt register houden ende neerstelick opscriven die naemen van kynderen die by huer gekarstent ende ge­ doopt sullen worden, mit oeck die namen van hueren ouders ende wie dat gevaeders [peet­ ouders; G.V.] totte selve kynderen zyn". Verder werd hun bevolen "dat sij tselve register van jaer toe jaer vernieuwen ende in hueren kercken wel beslooten houden, om te strecken in tyden ende wylen sulck bewys als nae rechte". Een dergelijke registratie zou de overheid in staat stel­ len zelf te onderzoeken wie zich aan zijn verplichtingen onttrok, waarna zo nodig passende maatregelen konden worden genomen.13 De Molkwerumse dooplijst lijkt te zijn aangelegd naar aanleiding van dergelijke pogingen tot informatieverwerving. Heer Ysbrant heeft kennelijk gehoor gegeven aan het bevel tot registra­ tie, en ijverig aantekening gehouden van de door hem bediende dopen. Misschien was hij extra gemotiveerd omdat hij in zijn directe omgeving kon zien hoe de één na de ander de moederkerk in de steek liet en zich aansloot bij de wederdopers. Tussen 1551 en 1565 werd Molkwerum vele malen bezocht door Lenaert Bouwens (1515-1582), een rondreizende, door Menno Simons persoonlijk gewijde doper. Volgens de door hem bijgehouden lijst heeft hij hier in deze periode aan ongeveer honderd volwassenen de doop bediend, waaruit duidelijk blijkt dat zijn activitei­ ten in de Zuidwesthoek van Friesland niet zonder respons bleven.14 Hoe krachtig de mennonie­ ten zich hier gevestigd hadden, bleek wel in 1554 of 1555, toen inwoners van Molkwerum en Koudum met geweld enkele dopers bevrijdden, die waren gearresteerd door grietman Frederik van Hoorn.15 Het is niet geheel duidelijk in hoeverre pastoor Ysbrant Meynse zoon de ordonnantie van 1560 letterlijk heeft uitgevoerd. De vorm waarin zijn lijst is gegoten, is namelijk niet volledig in over­ eenstemming met de voorschriften. Zo heeft hij slechts de namen van ouderparen genoteerd, met daar achter het aantal kinderen dat door hem was gedoopt. De namen van de dopelingen

117 ontbreken, evenals die van de peetouders. Aangezien de pastoor in zijn aanhef refereert aan een "edict" van het Hof uit 1559 als aanleiding tot het vervaardigen van zijn lijst, zou kunnen wor­ den verondersteld dat hij gehoor gaf aan een eerdere ordonnantie dan de hier aangehaalde van 1560. Dit moet echter onwaarschijnlijk worden geacht. Uit 1559 is geen verordening van deze strekking bekend, en wat meer is: als toen een bevel zou zijn uitgevaardigd waarin slechts regis­ tratie van de namen der ouders werd voorgeschreven, is moeilijk te verklaren waarom heer Ys- brant wel daaraan gehoor zou hebben gegeven, maar in 1560 niet is overgegaan tot de uitgebrei­ dere administratie die toen werd bevolen. Aannemelijker is dan ook dat hij niet precies wist wanneer de verordening was uitgevaardigd. Een aanwijzing hiervoor is het gegeven dat hij in de aanhef van de lijst heeft geknoeid in het cijfer negen van het jaartal 1559. Misschien verkeerde hij aanvankelijk in de veronderstelling dat de ordonnantie zelfs al in 1558 of nog eerder was uit­ gevaardigd. Een verklaring voor zijn onwetendheid in deze kan zijn dat hij de tekst van de ver­ ordening zelf nooit onder ogen heeft gehad. Het stuk was namelijk gericht aan de grietmannen, die zorg moesten dragen voor publikatie, dat wil zeggen voor het doorgeven van de inhoud aan de betrokkenen. Tussen het moment waarop deze functionarissen de tekst ontvingen en dat waarop zij de pastoors in hun ressort hiervan op de hoogte stelden, kon enige tijd verlopen.16In Hemelumer Oldeferd en Noordwolde, de grietenij waartoe Molkwerum behoorde, was Frederik van Hoorn nog steeds in functie, dezelfde die zich in 1554 of 1555 enkele doperse arrestanten had laten ontfutselen. Reeds in 1552 was hij door het Hof van Friesland ter verantwoording ge­ roepen vanwege zijn lakse houding bij de bestrijding van ketterij.17 Deze grietman stond dus niet bepaald bekend als een fervent ketterjager, zodat het niet waarschijnlijk is dat hij veel haast maakte met de publikatie van de ordonnantie. Bovendien kan hij hebben volstaan met een mon­ delinge mededeling van de globale strekking, waardoor de pastoor niet tot in detail bekend was met het moment van uitvaardiging. Ook de inhoud van de verordening kan hierdoor voor heer Ysbrant wat onduidelijk zijn geble­ ven, hetgeen tevens zou kunnen verklaren waarom hij in zijn lijst minder gegevens opnam dan was voorgeschreven. Een andere mogelijkheid is dat hij niet zozeer handelde naar de letter, als wel naar de geest van de verordening. In het kader van de bestrijding van de wederdopers waren de namen van de kinderen en de peetouders in zekere zin irrelevant: het ging erom of ouders voldeden aan hun verplichting om pasgeborenen te laten dopen. Misschien was heer Ysbrant zich zo terdege bewust van het doel van de ordonnantie, dat hij het niet noodzakelijk vond om meer te doen dan nodig was om hieraan te kunnen beantwoorden. Tenslotte moet nog iets worden gezegd over de mededeling van de pastoor halverwege zijn lijst, dat hij op 27 mei 1565 de tot dan toe genoteerde namen heeft doorgegeven aan het Hof, waarna hij opnieuw begint. Over een verplichting tot het overleggen van de geregistreerde gegevens aan de wereldlijke overheid wordt in de ordonnantie van 1560 niet gesproken. Waarschijnlijk gaf heer Ysbrant hiermee gevolg aan een later plakkaat, namelijk van 1563, waarin werd voorge­ schreven dat pastoors hun doopregister jaarlijks moesten aanbieden aan de 'wethouders'. Deze dienden de hierin vervatte gegevens te vergelijken met de informatie die hun werd verstrekt door de vroedvrouwen ter plaatse, om zo te achterhalen wie zijn kinderen niet liet dopen.18

Bij de editie De Molkwerumse dooplijst die ons is overgeleverd, is niet het afschrift dat heer Ysbrant in 1565 naar het Hof te Leeuwarden heeft opgestuurd, maar het exemplaar dat hij zelf had aangelegd en bijgehouden. Het is bewaard gebleven in het archief van het dorpsbestuur van Molkwerum, wat erop kan wijzen dat de pastoor het origineel heeft overgedragen aan de plaatselijke overheid. Een andere mogelijkheid is dat de lijst in de kerk werd bewaard, zoals ook was voorgeschreven, maar na de Reformatie in handen van de lokale autoriteiten is gekomen.

118 Wanneer heeft heer Ysbrant deze dooplijst aangelegd? In de aanhef zegt hij te hebben genoteerd welke kinderen door hem zijn gedoopt "van byginsel aff hin tho nu". Kennelijk heeft hij op een bepaald moment met terugwerkende kracht alle parochianen genoteerd van wie hij in het verle­ den kinderen had gedoopt. Dit wordt bevestigd door de frequentie van de gevallen waarin het eerstgenoemde aantal kinderen van een ouderpaar twee bedroeg. Dit zal immers wel niet bete­ kenen dat toentertijd in Molkwerum buitensporig veel tweelingen werden geboren. Uit de ex­ pliciete vermelding dat van Sypcke Joucke zoen en zijn vrouw Scolte "2 gelyck" werden ge­ doopt, mag worden geconcludeerd dat een tweeling iets uitzonderlijks was. De vraag blijft ech­ ter welke tijdspanne de pastoor in eerste instantie heeft beschreven. Misschien viel het "bygin­ sel" samen met de aanvang van zijn ambtsperiode, waarover niets naders bekend is. Heer Ys­ brant kan echter ook bedoelen dat hij rekent vanaf 1559, het jaar waarin volgens hem de ordonnantie werd uitgevaardigd, tot het moment waarop hij de lijst heeft aangelegd. In dat geval geeft de genoemde frequentie van het aantal tweeën een aanwijzing voor de verstreken periode. Omdat nergens een drie als eerste voorkomt, mag worden verondersteld dat niet meer dan een jaar of drie was verstreken sinds 1559. Het stuk zal dan dus zijn opgesteld omstreeks 1562. Vervolgens heeft heer Ysbrant de lijst bijgehouden door zo nodig het aantal kinderen te corrige­ ren. Hij deed dit simpelweg door van een één een twee te maken, van een twee een drie, enzo­ voorts. Soms werd een cijfer te onoverzichtelijk naar zijn zin, waarop hij het nieuwe aantal er achter schreef. Doopte de pastoor een kind van ouders die nog niet op zijn lijst voorkwamen, dan voegde hij hun namen toe onder- of bovenaan een bladzijde of achteraan zijn lijst. In het ge­ val van Jelle Abbezoen en zijn vrouw Lol vergiste hij zich: hij noteerde hen onderaan de eerste bladzijde met twee kinderen, maar zag over het hoofd dat zij verderop al waren genoteerd met één kind (24 en 45). Nadat heer Ysbrant in 1565 een afschrift van zijn lijst (tot nummer 70) had opgestuurd naar het Hof te Leeuwarden, begon hij met een schone lei, waarbij hij alleen het aantal nieuwe dopen no­ teerde. Mensen die in het eerste deel van zijn lijst al voorkwamen, werden opnieuw genoteerd als zij weer een kind lieten dopen. Alle notities beginnen hier dus met een één, op enkele na. In die gevallen kan het gaan om tweelingen, die nu niet als zodanig werden gesignaleerd, of om mensen die inderdaad meer kinderen tegelijk lieten dopen. Nu maakte de pastoor meer vergis­ singen: liefst elf ouderparen komen dubbel voor. In de totale lijst worden 115 verschillende pa­ ren vermeld. In de nu volgende editie is niet alleen het eindresultaat van de door heer Ysbrant gemaakte cor­ recties weergegeven, maar zijn alle cijfers die hij heeft genoteerd, dus ook de later verbeterde of doorgehaalde, opgenomen. Hierdoor blijft voor de gebruiker zichtbaar wat het startpunt van zijn registratie was. Voor het gemak heb ik de afzonderlijke notities genummerd. Tussenge­ voegde posten worden voorafgegaan door een plusje (+), doorgehaalde door een minnetje (-). Aan het eind van elke notitie is tussen haakjes aangegeven onder welke nummers het betreffen­ de paar elders in de lijst voorkomt. In één geval wordt alleen de man opnieuw vermeld, maar nu met een andere vrouw (43 en 136). Tenslotte nog een enkele opmerking over de transcriptie. De "y" zonder puntjes, met twee puntjes of met één puntje is in alle gevallen weergegeven als "y". De afkorting "z" na de vadersnaam is opgelost als "zoen", en steeds los van het patroniem ge­ schreven. Door beschadiging van het manuscript onleesbaar geworden, maar redelijkerwijs te reconstrueren woorden of woorddelen staan tussen vierkante haken [ ]. Indien geen reconstruc­ tie mogelijk is, worden tussen de haken drie puntjes geplaatst [...].

Editie Anno Domini 1559 isser een edict ut gegaen vant Hooff van Wrieslandt dat een yder pastoer in zyn prochiekercke solde byscrive alle die kinderen die gedoept zyn ende niet gedoept. Soe zynt

119 dese naescriena kinderen gedoept in presentie van my, her Ysbrant Meynse zoen, curatus in Molcqueren, van byginsel aff hin tho nu tho. Int erst:

1 Sybolt Goyckis zoen ende Sybel syn vyff 1 (80 113) 2 Foppe Ulckis zoen ende Renck syn vyff 2 3 3 Merten Siurds zoen ende Reynsck syn vyff 2 4 Fecke Tjards zoen ende Briesck syn vyff 2 3 5 Andries Hylckis zoen ende Classyen syn vyff 2 3 4 (95) 6 Jacob Jollis zoen ende Roerdt syn vyff 2 (102) 7 Hidde Hays zoen ende Tot syn vyff 1 8 Symen Sasckers zoen ende Renck syn vyff 1 9 Hylcke Jacobs zoen ende Ath syn vyff 2 3 (122) 10 Here Jacops zoen ende Ag syn vyff 1 (84) 11 Siurdt Liucke zoen ende Uypck syn vyf 1 2 (85 109) 12 Goycke Jans zoen ende Thryn syn vyff 2 3 13 Minne Jacops zoen ende Uypck syn vyff 2 3 (105) 14 Tecke Atte zoen ende Eu syn vyff 12 3 4 (90) 15 Douue Aggis zoen ende Imck syn vyff 1 16 Frans Pieters zoen ende Bauck syn vyff 1 17 Sybe Boyngh zoen ende Brecht syn vyff 1 18 Oecke Hidde zoen ende Symck syn vyff 1 2 3 19 Reythie Douue zoen ende Kosck syn vyff 2 20 Dyrck Goycke zoen ende Iggil syn vyff 1 2 (133) 21 Liucke Goycke zoen ende Teth syn vyff 2 22 Berndt Bruns zoen ende Renck syn vyff 2 23 Siurdt Jacops zoen ende Yck syn vyff 1 2 24 + Jelle Abbe zoen ende Lol syn vyff 2 (45 71) 25 + Haye Pieters zoen ende An syn vyff 2 26 Vybren Pieters zoen ende Jan syn vyff 2 3 (82) 27 Teckle Hays zoen ende Jesck syn vyff 2 3 4(118) 28 Sypcke Gerbrens zoen ende Jan syn vyff 1 29 Pieter Iglis zoen ende Mari syn vyff 1 30 Reythie Sythie zoen ende Syts syn vyff 1 31 Haythie Sasckers zoen ende Syts syn vyff 12 3 32 Tymen Symen zoen ende An syn vyff 1 2 (75) 33 Goycke Abbis zoen ende Reynsck syn vyff 2 34 Tiarck Tiarcks zoen ende Pieter syn vyff 1 2 35 Pieter Tiarcks zoen ende Beyths syn vyff 1 36 Here Ugge zoen ende Jouck syn vyff 2 3 (151) 37 Jolthie Ugge zoen ende Tiaurck syn vyff 2 3 (103) 38 Feyte Inthie zoen ende Uypck syn vyff 1 39 Byncke Hays zoen ende Rinnusz syn vyff 12 3(111) 40 Douue Jans zoen ende Bauck syn vyff 1 41 Reuuert Jans zoen ende Janthien syn vyff 1 2 42 Otte Jacops zoen ende Dou syn vyff 1 2 (107) 43 Meynse Jarix zoen ende Janthien syn vyff 1 (136) 44 Jarix Abbis zoen ende Renck syn vyff 1 45 Jolle Abbis zoen ende Lol syn vyff 1 (24 71) 46 Sascker Abbis zoen ende Oeck syn vyff 2 47 Seckle Sipcke zoen ende Hys syn vyff 1 2 (76 137)

120 48 Lou Vybrants zoen ende Uurcka syn vyff 1 2 (93) 49 Jolle Gerbrens zoen ende Siurdt syn vyff 2 50 Merten Reyns zoen ende Doy syn vyff 2 3 (86) 51 Sybren Tomas zoen ende Hid syn vyff 2 52 Jacop Joucke zoen ende Sybel syn vyff 12 3 53 Reuuert Otte zoen ende Ridu syn vyff 1 2 54 Douue Vybrants zoen ende Roerdt syn vyff 1 55 Tomas Douuis zoen ende Lueuck syn vyf 1 (77 114) 56 [Bru]yn Goyckis zoen ende Eth syn vyff 1 (130) 57 Sypcke Joucke zoen ende Scolte syn vyff 2 gelyck (83) 58 Agge Anne zoen ende Wobbel syn vyff 1 2 (98) 59 Jolthie Heris zoen ende Food syn vy[ff] 1 60 Pieter Pieters zoen ende Syts syn vyff 1 61 Otte Tiarcks zoen ende An syn vyff 1 (73 125) 62 Pieter Sycke zoen ende Broer syn vyff 1 (74) 63 Pieter Gerrydt zoen ende Jay syn vyff 1 (97) 64 Tjarck Doytie zoen ende Elck syn vyff 2 65 Jan van Doolsum ende Remmet zyn vyff 1 (89) 66 Jappe Jacop zoen ende Siuck Vyllems dochter 2 3 67 Pieter Jans zoen ende Siurdt syn vyff 1 (94) 68 Hauck Dercks zoen ende Oeck syn vyff 1 (100) 69 Claes Syckis zoen ende Liob syn vyff 1 (99)

Dese vorsc. personen synt geleivert den Hove van Vrieslant den XXVII maye anno 1565, nu ve- derom opnie dese naesc. personen.

70 Otte Haye zoen ende Jesck syn vyff 12 3 71 + Jelle Abbe zoen ende Lol syn vyff 2 (24 45) 72 Andries Sasckers zoen ende Jappe syn vyff 1 (138) 73 - Otte Tjarcks zoen ende An syn vyff 1 (61 125) 74 Pieter Sycke zoen ende Broer syn vyff 1 2 3 (62) 75 Timen Symens zoen ende An syn vyff 1 (32) 76 Seckle Sypcke zoen ende Hys syn vyff 1 (47 137) 77 Tomas Douuis zoen ende Liueuck syn vyff 1 (55 114) 78 Hilcke Douuis zoen ende Rixt syn wyff 1 2 3 (123) 79 Gerryd Douuis zoen ende Wynck syn vyff 1 80 - Sybe Goycke zoen ende Sybel syn vyff 1(1 113) 81 Here Abbe zoen ende Symck syn vyff 1 2 (120) 82 Wybren Pieters zoen ende Jan syn vyff 1 (26) 83 Sypcke Joucke zoen ende Scolte syn vyff 1 2 (57) 84 Here Jacops zoen ende Ag syn vyff 1 (10) 85 Siurdt Liuckis zoen ende Uypck syn vyff 1 (11 109) 86 Merten Reyn zoen ende Doy syn vyff 1 2 (50) 87 Jarix Haye zoen ende Sybel syn vyff 1 (116) 88 Scolte Sasckers zoen ende Hyn syn vyff 1 2 (119) 89 Jan van Dolsum ende Rimmet syn vyff 1 2 (65) 90 Tecke Atte zoen ende Euff zyn vyff 1 2(14) 91 + Boyn Abbe zoen ende Auck syn vyff 1 92 + Pieter Hans zoen ende Imck syn vyff 2 93 Lou Wybrants zoen ende Mircka syn vyff 1 (48)

121 94 Pieter Jans zoen ende Siurdt syn vyff 1 2 (67) 95 Andries Hylckis ende Classien syn vyff 1 2 (5) 96 Here Douuis zoen ende Foeck syn vyff 1 2 3 97 Pieter Gerryds zoen ende Jay syn vyff 1 2 (63) 98 + Agge Annis zoen ende Wbbil syn vyff 2 3 (58) 99 Claes Syckis zoen ende Liob syn vyff 1 2 (69) 100 Hauck Dyrcks zoen ende Oieck syn vyff 1 2 (68) 101 Haye Hidde zoen ende Hay syn vyff 1 2 102 Jacop Jellis zoen ende Roerdt syn vyff 1 (6) 103 Jolthie Ugge zoen ende Tiaruck syn vyff 1 (37) 104 Gerrydt Symens zoen ende Renck syn vyf 1 2 105 Minne Jacops zoen ende Uypck syn vyff 1(13) 106 Otte Sybolts zoen ende Peyth syn vyff 1 2 107 Otte Jacops zoen ende Dou syn vyff 1 (42) 108 Jarych Foppe zoen ende Foeck syn vyff 12 3 109 Siurt Lioucke zoen ende Uypck syn vyff 1 (11 85) 110+ Vythie Annis zoen ende Ach syn vyff 2 111 Bincke Haye zoen ende Rennuuer syn vyff 1 2 (39) 112 Jarych Boyns zoen ende Auck syn vyff 1 2 1 13 Sybe Goycke zoen ende Sybel syn vyff 1 2 3 4 (1 80) 114 Tomas Douuis zoen ende Liuck syn vyff 1 2 (55 77) 115 Jan Jorckis zoen ende Thryn syn vyff 1 116 Jarych Haye zoen ende Sybel syn vyff 1 (87) 117 - Teckle Jarych zoen ende Hylc syn vyff 1 118 Teckle Hays zoen ende Jesck syn vyff 1 2 (27) 119 Scolte Sasckers zoen ende Hyn syn vyff 1 (88) 120 - Here Abbe zoen ende Symck syn vyff 1 (81) 121 Alle Rinnuuers zoen ende Beyth syn vyff 1 2 122 Hylcke Jacops zoen ende Ath syn vyff 1 (9) 123 Hylcke Douue zoen ende Ryxt syn vyff 1 (78) 124 Baucke Douuis zoen ende Albert syn vyff 1 2 125 Otte Tiarcks zoen ende An syn vyff 1 2 3 (61 73) 126 Siurd Sybolts zoen ende Perck syn vyff 1 2 127 Syrp Sybrens zoen ende Teeck syn vyff 1 2 128 Reyn Siurds zoen ende Galth syn vyff 1 2 129 + [...] Hans zoen ende Berndt syn vyff 2 3 130 Bruyn Goyckis zoen ende Eth [syn] vyff 3 (56) 131 Broer Jacops zoen ende Ynth [syn] vyff 1 132 Doede Boyns zoen ende Thryn syn vyff 1 2 133 Dirck Goycke zoen ende Igel syn vyf 1 (20) 134 + Tithie Sethie zoen ende Reynsck syn vyff 2 (141) 135 Lieue Jieldert zoen ende Liob syn vyff 1 136 Meynse Jaryx zoen ende Food syn vyff 1 (43) 137 Seckle Sypckis zoen ende Hys syn vyff 1 (47 76) 138 Andries Sasckers ende Jappe syn vyff 1 2 (72) 139 Valta Abbe zoen ende Hyd syn vyff 1 140 Maerten Hans zoen ende Yck syn vyff 2 141 Tithie Sethie zoen ende Reynsck syn vyff 1 (134) 142 Reytie Reytie zoen ende Hyl syn vyff 1 143 Simen Douue zoen ende Auck syn vyff 1

122 144 Ribbe Otte[...] zoen ende Elck syn vyff 1 145 Jothie Hylbren zoen ende Mircka syn vyff 1 146 Douue Reyn zoen ende Jesck syn vyf 1 147 Anne Jans zoen ende Euff syn vyff 1 148 Abbe Otte zoen ende Renck syn vyff 1 149 Tecka Rinnuuers zoen ende Goyck syn vyff 1 150 Herinch Herinch zoen ende Tiardt syn vyff 1 151 Here Ogge zoen ende Jouck syn vyff 1 (36) 152 Simen Simens zoen ende Elck syn vyff 1 153 Tiardt Iglis zoen ende Sypck syn vyff 2 154 Marten Jarix zoen ende Aelck syn vyff 1 155 Boyn Haye zoen ende Renck syn vyff 1

Noten

1. Gemeentearchief Nijefurd te Workum, Archief dorpsbestuur Molkwerum, Kerkelijke stukken vóór 1600, inv. nr 2. Een fotocopie berust in het Rijksarchief te Leeuwarden, DTB nr 377. 2. F. Willocx, L'introduction des décrets du concile de Trente dans les Pays-Bas et dans la principauté de Liège (Leuven 1929) 85-90. 3. Groot Placaat en Charterboek van Vriesland (hierna GPCV) 6 delen, G.F. thoe Schwart- zenberg en Hohenlansberg ed. (Leeuwarden 1768-1795) II, 662-663. 4. GPCV II, 704-705. 5. GPCV III, 31-32. In een ordonnantie van 1547 wordt na een herhaling van een plakkaat van 24 mei 1544 verwezen naar dit plakkaat 26 januari 1544 "daer aen volgende". GPCV III, 115-116. Als deze volgorde juist is, betekent dit dat bij de uitvaardiging der plakkaten de paasstijl is gehanteerd, en dat de datering van vele stukken in het Charterboek moet worden herzien. 6. GPCV III, 191-207. 7. A.E Mellink, De wederdopers in de Noordelijke Nederlanden, 1531-1544 (Groningen/Djakarta 1954) 241-254. J.J. Woltjer, Friesland in Hervormingstijd (Leiden 1962) 105-122. 8. P.Th. van Beuningen, Wilhelmus Lindanus als inquisiteur en bisschop. Bijdrage tot zijn biografie (1525-1576) (Assen 1966) 43-53. W. Bergsma, Aggaeus van Albada (c. 1525- 1587), schwenkfeldiaan, staatsman en strijder voor verdraagzaamheid (Meppel 1983) 3-5. 9. GPCV III, 35-36. 10. GPCV III, 115-116 (25 januari 1547) en 171 (10 juni 1594). 11. GPCV III, 307-310. 12. H. van Heussen, Historia episcopatus Leovardiensis, opgenomen in Historia episcopa- tuum foederati Belgii, (Antwerpen/Utrecht 1755) 13. 13. GPCV III, 532-533. Deze bepalingen vormden waarschijnlijk een uitwerking van eerder opgestelde kerkelijke statuten. Deze zijn ongedateerd, maar aangezien sprake is van kei­ zerlijke goedkeuring, moeten zij nog zijn vervaardigd ten tijde van Karel V. Hierin werd de pastoors voorgehouden dat zij niet alleen de namen van dopelingen, maar ook die van ouders en peetouders moesten registreren. Van Heussen, Historia episcopatus Leovar­ diensis, 17-24, artikel 1. Dezelfde voorschriften komen voor in de statuten van de eerste synode van het bisdom Leeuwarden van 15 april 1570. Ibidem, A?>-A1, artikel 3.

123 14. K. Vos, "De dooplijst van Leenaert Bouwens", Bijdragen en Mededeelingen van het Histo­ risch Genootschap 36 (1915) 39-70. Bouwens bediende 17 maal de doop in Molkwerum. Bij 16 van deze gelegenheden noteerde hij het aantal dopelingen, dat varieerde van 1 tot 10, tot een totaal van 96 personen. Éénmaal heeft hij geen aantal ingevuld. 15. Woltjer, Friesland in Hervormingstijd, 120. 16. Onder het afschrift van de ordonnantie dat Schwartzenberg gebruikte voor de editie in GPCVIII, 532-533, staat de niet door hem overgenomen aantekening dat de tekst is gepu­ bliceerd op 14 november 1560. Rijksarchief Leeuwarden, Archief grietenijbestuur Frane- keradeel, inv. nr 2. 17. Woltjer, Friesland in Hervormingstijd, 119-120. Over de ambtstermijn van Van Hoorn: H. Baerdt van Sminia, Nieuwe naamlijst van grietmannen (Leeuwarden 1837) 304 en A.J. Andreae, Nalezing op de Nieuwe naamlijst van grietmannen van jhr. mr. H. Baerdt van Sminia (Leeuwarden 1893) 97. 18. G. Brandt, Historie der Reformatie en andere kerkelijke geschiedenissen in en ontrent de Nederlanden (2e druk; Amsterdam 1677) 256-257. Zie ook J. Spaans, Haarlem na de Re­ formatie ('s-Gravenhage 1989) 31-32.

124 LIJST VAN DORPEN EN STEDEN

voorkomende in het register van decretale verkopingen III28 van het Hof van Friesland (vgl. de Genealogyske Jierboekjes van 1978 tot en met 1991). Ook deze aflevering bevat akten van over­ dracht van onroerende goederen van minderjarige kinderen en van kerkelijke corporaties uit de periode 1707 tot en met 1710. De folionummers geven het begin van de desbetreffende akte aan.

Amsterdam 9 (Daniel ten Hame en Anna Dominicu), 52v (Rijck Mensma). Birdaard 6v (saté met huis en hooiberg en 40 pm land; meier: Pytter Eelkes; Barold Knock, raad ordinaris en Hessel van Sminia, secr. van 's lands finantiecamer, als curatoren v.d. kinderen van Johann Doijs en Maria van Boelens, die vlg. fol. 106 een schuld hadden van 60.000 g.; Jenne Clasen). Blija 106 (een saté van 49 pm, belast met f 17 en 42 st. eeuwige rente). Boksum 170v (Munnichuijs state met een "schone en grootte huysinga en schuijre" en 105 pm land; meier: Ulbe Gosses van Sipma; verko­ pers: Ulbe, Pytter en Acke, kinderen van w. Gosse Ulbes van Sipma en Tettie Roelofs (of: Froukje Jurjens); Symen Jurjens, dorprechter). Bolsward 17 (Jan Dirx Faber old major), 20 (a.v.), 28 (a.v.), 71 (dr. Taco Bruijnsma en Dominicus Hijlckama, als curatoren van Jan Cipria- nusz Bruijnsma, burgemeester). Bornwerd 157v (11 pm land; meier: Fetse Feddes; Jelte Dioerts, ontvanger, Claes Sydses). Bornwerderhuizen 155 (2/4 van een saté met huis en schuur en 82 pm land; meier: Freerck Jansen). Bozum 50v (8 pm land in Jacob Jans' saté; verkoper: dr. Theodorus Dam- minga, advocaat, als curator v.d. wezen van w. Catharìna Siersma; notaris Thomas Tarquini). Britswerd 134 (Sytse Sjoerds, als curator van Rinske Meilama, vrouw van Ar- noldus Siderius). Broeken, in de 71 {IVi pm land; Fedde Pyters en Jochem Jelckes). Buitenpost 80 (Maria en Margaretha van Mejontsma; ook op 85v en 88 als ko­ pers van landerijen te Lutjepost), 80v (Louisa van Mejontsma, vrouw van Anchises Frederick Sijgers). Burgum 67 (de Rechtcamer). Burg werd 52v (ruim 2/3 van een saté groot 37 pm te Hijmert, genaamd "Heer Gerrijts Leen", waar door schulden "in een menigte van Jaren nie- mandt daarop heeft gestudeert"), 134 (Frans Sytses, als curator over Rinske Meylama, vrouw van Arnoldus Siderius). Dokkum 157v (Minne Sybes hospes in de Kloek, Ate Siolles, brouwer). Echten 168 (30 pm land "'t Oortien genaamd" en "de Cruisdelen"; land over Pier sloot; meier: Jan Clasen, dorprechter, Sybrand van Ech­ ten, bijzitter; koper: Regnerus van Andringa). Edens (O. Fr.) 151 (Aleida Geertruid van Keppel, weduwe v. Hartmans). Ee 157v (12 pm en 9 pm achter Tibma; Taeke Claesen, smit, Freerck Sydses, w. Wytse Wopkes en w. Johannes Andries).

125 157v (saté van 20 pm met huis gelegen aan de Dijck; meier: Corne- lis Sijbrants), 157v (6 en 8 pm land achter Tibma; meiers: Jarich Ja­ cobs en Brant Reyners; Jan Joosten, Wijger Bruins, Meinse Jans, Jan Martens, Melis Meints, weduwe van Cornelis Douwes en Jan Doeckes bijzitter). Ferwerd 106 (saté met huis en schuur en 100 pm land "Coldehoel genaamd"; meier: Jan Jackles; verkopers: de kinderen van Johan Lodewijk Doijs; koper: Jan Jackles; Lieuwe Brongers, Harmen Gribberts en Jan Anes), 106 (Tjallingius Nauta, secretaris, en Anna Faber e.1.). Fochteloo 153v (een saté met "veenen en velden", een volle stem en een leger­ stede op het kerkhof; meierse: de weduwe van Abele Peters; de veenscheiding 't Diept; verkopers: de kinderen van Sijbrand van Echten, bijzitter van Doniawerstal, en Maria van Sijtsma; hun cura­ tor: ds. Regnerus Meylama te Langweer; koper: Augustinus Lyck- lama à Nijeholt, grietman). Franeker 52v (Bernardus Jans, mr. vleeshouwer, en Aeltie Mensma e.1., Rut- ger Mensma, theol. student), 151 (een huis op de Dijck; bewoon­ ster: Anna Lieuwes weduwe van Robert Aleikrom; prof. Gutherus Henricus Wijnouts, Hans Jansen, herbergier in de Valck, en Pytter Harmens), 155 (Petrus Petri Nauta, studiosus, die Aeltie Sipke Tae- kesdr en de zoon van Johannes Taeckes tot zijn erfgenamen had benoemd). Goingarijp 165v (een saté met huis en schuur en 108 pm land waaronder Vi pm het "huijsland" genaamd over de Poel op de grote Griem en 20 pm "het Weidgoud" genaamd; meiers: de weduwe en de kinderen van Atse Fetses; verkoper: Jan Bruinsma; koper: Jelle Sipkes). Haarlem 9 (Johannes Senaat en Sara Domicux e.1.). Hallum 12 (6 morgen billand op 't Nieuw Munnicke bild; meier: Dirck Pijt- ters; verkoopster: Rixtie Ydema; koper: dr. Bernardus de Horn, Taco Cornelis), 12 (4 morgen billand als voren; meier: Jan Tierx; verkoopster: Rixtie Ydema; koper: Jacob Jans), 106 (jr. Eminga). 157v (4'/2 pm land; meier: Oedt Pytters; verkopers: de erfgenamen van Tiberius Taecama), 157v (4 pm land; meier: Jan Muities; Mar- ten Everts, Hessel Gerrijts), 157v (3lA pm bouwland; meierse: de weduwe van Roelof Gerrijts; Jan Minnes, Evert Nannes en de erven van bijzitter Eesge Hendriks; koper: Johannes Jacobs). Harlingen 17 (Yttie Eelckes, vrouw van Douwe Arjens, die een schuld had van 5500 car.g., idem 20, 22v, 23, 28, 30v, 33, 35v, 38, 40v, 43, 45 en 48), 35v (de helft van 9 pm land bij de z.g. "Stenen Man effen buij- ten" H.; meiers: Sake Pytters en Willem Tierx; Tiaerd Sloterdijck, Reiner Fonteyn, Focke Dongeri, herbergier), 38 (een packhuijs aan de zuidzijde van de Suijderhaven; Jan Hemert, Abbe Rinses, tim­ merman; koper: Yde Hemmes), 40v (een half huis naast het voorn, pakhuis; bewoner: Jan Hemert; Andries Tierx; koopster: Auckjen Ruijrds), 43 (een half huis in de straet nae de poort lopende; Ulbe Juckes' weduwe; koper: Jan Nolles), 45v (een stallinge naast het vorige; Claes Gerlofs; koper: Jan Nolles), 48 (een huis ten oosten van de Werf; Tjepke Wopkes; koopster: Auckjen Ruijrds), 109v (de helft van het bij 35v genoemde land; koopster: Auckjen Ruijrds, vrouw van Douwe Arjens), 113 (1/4 van een pakhuis aan de Suij-

126 derhaven; vgl. 38), 116v (1/4 van een huis naast het pakhuis; vgl. 40v), 120 (1/4 van een stallinge; vgl, 45v), 123v (1/4 van een huis naast de Werf; vgl. 48; Jan Reinalda, gesworen clercq, Focke Don- geri "over 't Raedhuuys"), 127v (1/4 van een huis; vgl. 43; Ulbe Ja­ cobs; koper: Jan Nolles), 157v (Johannes Smedingh, contrarolleur van de convoijen en licenten, als curator van Ritske, Ebe en Leuck- jen Smeding). Heerenveen 56 (een saté met huis en schuur en 6V2 morgen land; meiers: Tabe Johannes en Anne Pytters; Johan van Sevenaer, Joannes Marcus en Feijcke Gortma; koper: Feijcke Jenties, gortmaker), 56 (een huis op de Dracht belast met grondpacht aan de commandeur van Schoot; bewoonster: Tryntie Sybrens, weduwe van Keympe Ates; koper: Inne Taeckes), 56 (een huis op de Konijnenberg; bewoner: Beernt Harmens; Ate Jeeps; koper: Beernt Harmens, linnenwever, de bewoner). 60 (Marten Jeltes, cuyper). Joure 165v (Jeltie Eijes, weduwe van Faarsma, herbergierse). Knijpe, in de 63v (Joucke Liommes, veenbaas). Kuinre 1 (streckende uit de Cuijnder; belast met "Cuijnder snijdinge, hee- rewegen en drachten"). Leeuwarden 6v (Hendrick van Laeck, herbergier, Geertie Hoeck, ongehoude dochter), 9 (een huis "aen t Raadhuijs" ten westen van het Stadt diept en ten zuiden van het gemene plein; w. Jan Burenstein; huur­ der: Pytter de Blij; koper: Gosse Reins Sipma en Catharina van Dessel e.L; verkoperse: Rixtie Ydema, als moeder van Andries Wil- lems, als erfg. van Jacobus Hayo's Andrae; mede-erfg. van luite­ nant Hayo Andrae en Maria Domicux waren: Anna Domicux (tr. Daniel ten Hame, hoedmaker te Amsterdam), Sara Domicux (tr. Jo­ hannes Senaat te Haarlem), Isaac Domicux, Susanna Domicux (tr. Isaac van de Weerelt), Abraham Domicux en Henrick Domicux), 9 (een huis met voorhuis en verscheidene kamers aan de Smalle zijde van de Nieuwestad, Hendrick Pytters en Mame Louws; bewoner: Tierck Sytses, mr. glaasmaker; verkoper: Rixtie Ydema voorn.; de weduwe van advocaat Aestwarde), 15v (een huis op de wijde steeg die uitkomt op de Dijck; bewoonster en verkoopster: Anna Con- stantia van Attema; koper: Jan Sierx, bleker buiten de Wirdumer poort; Wybrandus Haebles), 17 (Hector Fenema, regerend burge­ meester, en Lambertus Fenema, oud-burgemeester, als erfg. van Ja- cob Lammerts Fenema, oud-bouwmeester, en Pijttie Hettes e.1.; idem: 20, 22v, 27, 28, 30v, 33, 35v, 38, 40v, 43, 45v, 45 en 48), 15v (de erfgenamen van Haeble Wijbrens en Geertie Hendrix: Wybran­ dus Haebles, Gatske Haebles (tr. Hette Jacobs), Alegunda Haebles (tr. Laurentius Furstenberg), Geertruyd Haebles, Maria Haebles en Hendrickjen Haebles), 50v (Uijlcke Lieuwes, herbergier in de Olde Hopsack), 52v (Cornelis Suijdstrand, mr. chrirurgijn, en Lysbetie Mensma e.L, Gerrijt Joris en Marijke Mensma, Jan Suijdstrand, Andries Passemier, mr. silversmid, en Aeltie Mensma e.L), 56 (Ed- ger Sutor, koopman, als curator over de kinderen van Johan Ose- wout Maurits van Eek, ritmeester, en Hester van Sanderen; idem: 63v), 83 (Wijbrandus Faber, olde schepen, als curator over Engeltie

127 en Johannes als kinderen van Hendrick Lautenbach, chirurgijn), 88 Hendrick Clonckerts, deurwaarder; idem: 103), 131v (een huis op het Klein Schavernek ten oosten van de Straatswal; bewoner: Jan Clasen, brouwer; verkopers: Johannes Moorman en Anna van Nijs e.k; koper: de bewoner; Dirck Sybrens, smalschipper, Wytse Hoyts- ma, Sybren Jans' weduwe), 137 (de helft van een kamer in 't Saij- land; bewoners: Pouwel Albreck en Mevis Carsten; koper: Doedtie Hendrix, vrouw van Pyter Taeckes; Willem Gerard Lamminga, not. pubk), 140 (als voren; bewoner: Jan Senterman; koper: als voren), 142v (als voren; bewoners: Hendrick van Haren en Lucas Elshoff; koper: 137), 145 (als voren; bewoner: Cristiaen Block; koper: Doedtie voorn.; Dirck Sijbrens, smalschipper), 148 (als voren; be­ woner: Harcke Sergiant; koper: Doedtie voorn.), 155 (Edo Alma van Idema, schepen, Reynier van Laeck, herbergier in de Wijn­ berg), 157v (Catharina Smedingh, vrouw van Dirck Kuyck, apothe­ ker, als erfgename van Geertruyt Meijers, weduwe van Tiberias Taecama, Ged. Staat en burgemeester), 170v (Harmannus Huber, secretaris van de Staten van Friesland, en Cristianus de Hertogh, se­ cretaris van de Stadhouder). Lemmer 85v (ds. Siricus Robijnsma). Lippenhuizen 77v (twee percelen veenland op de uytgang van Otto Ates' saté; verkopers: ds. Hilarius Nicolaides, Dirck Haanties en Jan Hendrix, als predikant en kerkvoogden van L.; kopers: Otto Ates, grietman Augustinus Lycklama à Nijeholt en Dido van Andringa; Focke Eij- les, de Leijdijck), 94 (vorengenoemden verkopen een perceel pasto­ rieveen "sonder grond, sand en soden" aan de Vaart en de Leijdijck; de kerkvoogden "geogen een groot profijt in aensien de veenen te­ genwoordig profijtelijk souden worden vercocht die anders tot nochtoe niet een stuijver huijr en voordeel hadden connen opbren­ gen"; kopers: Sioerd Riencx en Hendrick Jans; de Vaart, Ericus Haersma en bijzitter Tieerd Oedsma; nieuwe kerkvoogden: Tieerd Jeens en Lieuwe Feddes). Lutjepost 85v (3 pm ten zuiden van de Sandsloot; meier: Hendrick Hendrix; kopers: Maria en Margaretha van Mejontsma; verkoopster: Louisa van Mejontsma, vrouw van Anchises Frederick Sijgers; Dirck Tho­ mas), 88 (een deel van Hendrick Hendrix saté; kopers en verkopers als 85v), 90v (1/4 van Teetske Tania's saté ten westen van de Here­ weg; verkoper: als 85v; kopers: Martinus van Scheltinga, Barold Knock en Eelco van Haersma), 103 (een deel van Teetske Tania's saté; kopers en verkopers als 90v; het kerkhof van L., de Baggel- mieden; Susanna de Schepper, dochter van Sibrandus en Geertruijd Savoij; Susanna is erfg. van Susanna Schuiringa, weduwe van Hen­ drik Formhout). Lutkewierum 60 (een huis en schuur "in de gebuijrte tot Rien"; verkoper: Pytter Tieerds, mr. molenmaecker te Rien; koopster: Perck Johannes, we­ duwe van Pijtter Jansen te L. voor Jan Alberts en Claaske Sijtses te R.; Keympe Crijns Hattinga), 134 (9 pm en 9 eins land in Mollema saté; meier: Feijcke N.; verkopers: Sytse Hansen en IJssel Fransen Reen e.1. te Rien; koper: Arnoldus Siderius en Rinske Meilama

128 e.1. Arjen Nauta, executeur van Hen.dl., Femmerus van der Leij, advocaat). Makkum 96v (Ulbe Ruijrds Gerlsma, coopman en soutsieder en Impkje Ar- jens e.1.), lOOv (1/6 van een zoutkeet; Ulbe en Impkje voorn.). 157v (Theodorus Crans, predikant). 52v (2/3 van een saté groot 48 pm, door Theodorus Hoen in 1654 gemeten en 40 pm groot bevonden; meier: Douwe Jurres; het reste­ rende 1/3 deel behoort Bauke Wybrens of Haentie Tepma; koper: Baucke Wybrens, ontvanger te O.; verkopers: de erfg. van Claes en Arjen Mensma t.w.: Lysbetie, Marijke, Claes, Jan, Aeltie, Neeltie. Janneke, Aeltie, Rutger en Rijck Mensma; ze zijn naaste bloedver­ wanten van Heer Gerrijts Leen). Oosterlittens 13 lv (Hendrick Pijtters, mr. cuyper, en Eelckjen Gosses e.1.). Oosterzee 71 (een saté met huis met 9 koegangen en IOV2 pm land, strekkende van de Rien tot de nieuwe dyxsloot; Tijde Harmens, ontvanger). 165v (Fooke Piers stelle). Oudega (Sm.) 6v (een saté met huis en schuur en 38 mad mieden; meier: Pieter Ja­ cobs; de Grietenij-scheidinge ten noorden; koper: Hector Livius van Haersma). Oudehorne 71 (P/2 pm land). Oudeschoot 1 (een saté met huis en schuur; meier: Haijtse Clases; strekkende uit de Cuijnder noordwaarts tot aan de Campen; belast met Cuijnder snijdinga, heerwegen en drachten; kopers: Rickolt Jans en Aaltie Sijgers e.1.; verkopers: Bareld Knock, raad ordinaris, en Hessel van Sminia, secr. van 's Lands finantiecamer, als curatoren van de kin­ deren van Johann Doijs, gecomm. in de Raad van State der Ver. Ne­ derlanden, en Maria van Boelens wegens een schuld van 50.000 car.g.; Thijs Alberts Weijda, Hans Auckes, Jan en Jeip Jelles, Jacob Andries), 56 (de commandeur te Schoot beurt grondpacht uit een huis op de Dracht te Heerenveen). Ouwsterhaule 63v (een saté met huis en schuur en 18 haeden en 39 pm mieden; meier: Ruijrd Freex; koper: Joucke Liommes, veenbaas in de Knij- pe; Romcke Johannes, Jelle Hettinga, Wytse Ubles, w. Romcke As- sema, Isaac Accronius en Titia Beintema e.1., Hylcke Hessels, Ar­ jen Clasen). 17 (de helft van 11 pm land), 20 (de helft van 5 pm bouwland), 22v (de helft van 3lA pm bouwland; meier: Claas Pytters), 23 (3 pm bouwland; meier: Wybe Ruijrds), 28 (de helft van 2Vi pm bouw­ land; meier: Minne Annes), 30v (de helft van 9 pm), 33 (de helft van 6 pm bouwland), 96v QA van 44 pm bouwland; meiers: Willem Binties, Gerben Ates, Claes Pijtters, Jentie Eebes en Jarich Ruijrds). Raard (D) 157v (6 pm bouwland; meier: Hessel Willems; Egle Tieerts, Wijbe Hijlckes). Reduzum 83 (Matheus Siouckes, herbergier). 67 (Dominicus Ruardi, predikant, als schuldeiser). Rinsumageest 3 (Claes Wiegers, hospes). Scharl 71 (Reyn Hommes Bruijnsma, als cur. over een zoon van Ciprianus Bmijnsma). Sijbrandahuis 157v (Reyner Haeyes, huisman).

129 Sloten 71 (21 hoofden land in Slootwar gebruikt door Wybe Jetses; Anne Eedes, mr. timmerman en hospes in 't Wapen van Frieslandt; dr. Taco Bruijnsma en Dominicus Hijlckama, als gewezen curatoren over Jan Ciprianusz Bruijnsma; tegenwoordige curatoren: Ids Fet- ties te Warns en Reyn Hommes Bruijnsma te Scharl), 71 (9 pm in Sloter kleyne meer, 12 pm land genaamd de Kaij), 74v (een huis ge­ legen van het Diept tot aan het Stadtbolwerck; bewoond door mevr. Viersen; mr. Eyso Franckena, Symen Douwes, Wybe Lolckes; ko­ per: Epeus Hijlcama, secr. van S.), 74v (een herberg met paardestal "alwaar het Wapen van Frieslandt uijthangt gelegen aan de Mar- ckt"; bewoner: Anne Edes; koper: vroedsman Evert Stevens; burge­ meester Claes Doma en secr. Hijlcama). Sneek 52v (Machteltie Gorp, weduwe van Hendrick Pyters Nappius, bur­ ger vaandrig, Ferdinand Cristiaans, herbergier), 170v (Fedde Wy- bes als eerste koper). S ondel 71 (9 pm maadland in een meenschar bij Tacozijl; meier: Tieerd Doedes; koper: Epeus Hijlckama). 163 (Gellius IJnsma, secr. van S.). Suwâld 67 (Duirrardus Duirsma, predikant). Ternaard 155 (Pijbe Rienx, huisman, als curator, Bodus Harckes, als curator), 157v (2 pm bouwland genaamd "de Wayerie" aan de Vaart; Willem Nannes, Jan Johannes, Eelcke Joannes, Rochus Jans, backer). Tytsjerk 67 (oud-burgemeester Willem Crans en Romcke Sytses op de Lutjegeest als gelastigden van de stemgerechtigden en de kerk­ voogden verkopen een saté met huis en achterhuis en 32 mad land en een volle stem; meier: Pijtter Sioerts; koper: de eiser Dominicus Ruardi, predikant te Reitsum), 67 (zes mad clijnlant, evenals het vo­ rige pastorieland; koper: Melle Joons). Tzum 142v (Jacob Epkes), 145 (als voren). Veenwouden 3 (1/3 van 1/3 van de saté "het Stins genaamt", doordat de bewoner, procureur Andreas Mellama, "al voor lange suijmagtich is gebleven te voldoen seeckere tauxatie van costen" ten bedrage van 61 car.g.; eiser: Sijtse Lieuwes, bijzitter van Dantumadeel; gekocht door Eli- sabeth Balck, echtgenote van Andreas voorn., in haar eigen zaken agerende; koopsom: 604 goudg.). Warns 71 (Idts Fettes), 163 (een saté met huis en schuur en land dat wordt gespecificeerd in aantallen "verstallen" en "hoofden"; meier: Wil­ lem Sierds; koper: Gellius Ynsma; verkoper: Jan Bruinsma en z'n curatoren Ids Fettes, schipper en coopman en Rein Hommes Bruin­ sma; Marten Jetties, herbergier, Gosse Reyns, Wolter Jelties' erven, Scholte Scholtes; het Warnser War), 163 (Bruinsma fenne achter 't Rode klift, 11 hoofden groot; meier: Willem Sioerts: koper: Gellius Ynsma). Wergea 83 (lA van een saté groot 68 pm; meierse: Trijntie Tiessen, weduwe van Tjepke Jans; koper: dr. Franciscus Frisius, adv.; verkoopster: Maria van Mejontsma; Hanso Munnix, deurwaarder Hendrick Clonckerts).

130 Wijckel 52v (dominee Gellius Suydstrand, Jan Suydstrand), 71 (2 pm land in de Wyckler Kay; meier: Wybe Jetses; kopers: Regnerus Andrin- ga en secretaris Epeus Hijlckama). Workum 170v (Jan Everts van der Velde, mr. smid, en Sijke Gosses van Sip- ma e.1.).

Reduzum, 1992 D.J.van der Meer

131 FRIEZEN IN GRONINGEN

voorkomende in de huwelijksproklamatieboeken van de stad Groningen (vgl. Genealogysk Jierboek(je) 1987, 1988, 1990 en 1991). In deze aflevering zijn verwerkt de proklamatieboeken 182 tot en met 185 (1763-1791).

Tolbert, december 1991 Reid van der Ley

PROKLAMATIEBOEK STAD GRONINGEN NO. 182, 1763-1769 pr. 16 april 1763 Nicolaes Hartman, vaandrig des burgerlijken regiment deser stad, van Leeuwarden, present, en Berta Maria Relotius, van Beerta. Ge­ trouwd 15 mei. pr. 23 april 1763 Hindrik Cornelis, van Dokkum, present, en Maike Rensses, van Sappemeer, p.q. Rense Hindriks, als vader. Getrouwd 20 mei. pr. 7 mei 1763 Lambertus Jans de Weert, van Roden in Drenthe, present, en Tetje Oetses, van Sewoude in Friesland, p.q. kerkelijke attestatie van Ro­ den. Attestatie gegeven. pr. 18 juni 1763 Willem Gelsevoort, soldaat in de compagnie van kapitein van Sijt- sama in het eerste bataillon van kolonel van Acronius, van Meppen, present, en Reinske Reinders, van Leeuwarden, p.q. Reiner Claes- sen, als vader. Getrouwd 8 juli. pr. 25 juni 1763 Christiaan Weits, van Leeuwarden, present, en Fennigjen Jans, van Groningen, p.q. Frans Rijkholt, daartoe verzocht. Getrouwd 28 juli. pr. 25 juni 1763 Otto de Haas, van Schiermonnikoog, en Annigje Harms, weduwe van Hendrik Scholtens, van Groningen, p.q. R Lofvers, daartoe verzocht. pr. 9 juli 1763 Hendrik Roullie, van Maastricht, present, en Elisabeth Philippus, weduwe van Jan Hinderik Eldenboer, van Leeuwarden, p.q. Haio Bastiaens, daartoe verzocht. Getrouwd 27 juli. pr. 9 juli 1763 Henricus Cleeve, van Groningen, present, en Elisabeth Meetmans, van Harlingen, p.q. de attestatie van Harlingen. Attestatie gegeven. pr. 3 dec. 1763 Sybe Jans, van Dokkum, present, en Hilligje Jans, van Groningen, p.q. de attestatie van Dokkum. Attestatie gegeven. pr. 31 dec. 1763 Laes Hobbes, van Leeuwarden, ruiter in de compagnie van luite­ nant kolonel van Humalda in de esquadrons van de Prins van Oranje en Nassau, present, en Dina Ringels, van Groningen, p.q. Jan Bil- derbeek, als zwager. Getrouwd 26 jan. 1764. pr. 7 jan. 1764 Oetse Douwes, van Hoogezand, present, en Geertruid Haijkes, van Schiermonnikoog, p.q. Egbert Haijkes, als broer. Getrouwd 26 jan. pr. 31 maart 1764 Upko Pieters, van Sneek, present, en Annigje Martens, van Gronin­ gen, p.q. Marten Berents, als vader. Getrouwd 13 ? (niet ingevuld).

132 pr. 31 maart 1764 Anton Deknatel, van Groningen, present, en Sjoukje Tjerks, van Drogeham, p.q. I. van Delden, daartoe verzocht. Met belastinge te en Drogeham. Attestatie gegeven. pr. 7 april 1764 Berend P. Goedhuis, van Groningen, present, en Maria Bezeid, van Leeuwarden, p.q. Samuel Hins, daartoe verzocht. Getrouwd 16 mei. pr. 21 april 1764 Harm Heeres, van Leeuwarden, present, en Lupke Alberts, van Ap- pingedam, p.q. Jan Scheuting, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 5 mei 1764 Hibbe Jans, van Dokkum, present, en Fieke Hindriks, van Kleine­ meer onder Sappemeer, p.q. Jan Lamberts, als neef. Getrouwd 23 mei. pr. 19 mei 1764 Jacobus Mergenhagen, ruiter in de compagnie van generaal majoor van Bouricius in de esquadrons Oranje Friesland, van Leeuwarden, en Hendrika Jans, van Groningen, p.q. de wachtmeester Matthias de Roode, daartoe verzocht. pr. 28 juli 1764 Tjaard van Swaneveld, van Groningen, present, der beide rechten doctor, en Johanna Venema, van Franeker, p.q. de studiosus H.J. Gockinga, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 11 aug. 1764 Hindrik Weyts, ruiter in de compagnie van luitenant kolonel Ren- gers, en Japikjen Johannes, van Leeuwarden, p.q. attestatie van se­ cretaris E. Bourboom. Attestatie gegeven. pr. 27 okt. 1764 Fridrich Merckel, korporaal in de compagnie van de kapitein van Adelsheim, in tweede bataillon van generaal majoor graaf van Rechteren, van Erfurt in Turingen, present, en Anna Catharina Nixen, van Leeuwarden, p.q. Jan Nix, als vader. Getrouwd 18 dec. pr. 27okt. 1764 Claas Hoogeveen, ruiter in de compagnie van majoor Boulanger in de esquadrons Oranje Friesland, en Eelkje Ftiddes, beiden van Sur- huisterveen, p.q. attestatie van Leeuwarden. Attestatie gegeven. pr. 17 nov. 1764 Frederick Groenewold, van Godsbiern in Hessen, present, en Trijn­ tje Sibrands, weduwe van Harm Willems Hamer, van Leeuwarden, p.q. Sibrand Everts, als vader. Getrouwd 28 nov. pr. 22 dec. 1764 Harmannus Alderts, van Groningen, present, en Trijntje Jans Yts- ma, van Nijezijlen onder Engwierum in Friesland, p.q. Willem Jans Ytsma, als broer. Attestatie gegeven. pr. 9 maart 1765 Fredrik Carels, ruiter in de compagnie van kolonel Humalda in de esquadrons Oranje Friesland, van Leeuwarden, present, en Annigje Harms, van Groningen, p.q. Harm Eggen, als vader. Getrouwd 11 april. pr. 16 maart 1765 Rudolph Heidelberg, van Groningen, present, en Henrica de Vries, van Leeuwarden, p.q. Abraham Nachens, als stiefvader. Met belas­ tinge te Venlo. Getrouwd 3 april. pr. 6 april 1765 Herman Dijck, present, van Vries, en Elisabeth Kooystra, van Gro­ ningen, p.q. de kluftheer C. Kooystra, als vader. Getrouwd 21 april. pr. 13 april 1765 Gerhardus Oomkens, predikant te Wijnjeterp en Duurswoude in Friesland, van Groningen, present, en Gerhardina Hayolina Pierius, van Noordlaren, p.q. Otto Hindriks Ottens, als zwager. Attestatie gegeven. pr. 20 april 1765 Jacob Barkhuis, van Groningen, present, en Elisabeth Alberts, van Boerum in Friesland, p.q. Jan Berents, daartoe verzocht. Attestatie gegeven.

133 pr. 27 april 1765 Bernhardus Adriaens, van Leeuwarden, present, en Anna Abels, p.q. Steven Abels, als broer. Getrouwd 15 mei. pr. 4 mei 1765 Heere Masson, present, soldaat in de compagnie van kapitein van Gerndorff in tweede bataillon van luitenant generaal Lewe, van Groningen, en Margaretha Eggels, van Leeuwarden, p.q. Egge Gal- tjes. Getrouwd 21 mei. pr. 18 mei 1765 Geert Wybes Stucker, present, en Hanna Jans Smidt, beiden van Groningen, p.q. kerkelijke attestatie van Kornjum. Getrouwd 6 juni. pr. 8 juni 1765 Sybrand Jans, ruiter in de compagnie van kolonel Rengers in esqua- dron van Oranje Friesland, van Leeuwarden, present, en Geertje Hendriks, van Groningen, p.q. Hendrik Pieters, als vader. Getrouwd 25 juni. pr. 14 sept. 1765 Jan Hillebrand Geerts, van Leeuwarden, present, en Wilmina Wil- kens, van Groningen, p.q. Claas Pot, daartoe verzocht. Getrouwd 24 okt. pr. 19 okt. 1765 Asse Andries, present, van Gorredijk in Friesland, en Elisabeth Be- rents, weduwe van Johannes Cuick, van Groningen, p.q. Jan Ti- mens, daartoe verzocht. Getrouwd 28 nov. pr. 26 okt. 1765 Jacobus van Kalken, soldaat in de compagnie van majoor van Mijl- berg in het bataillon van generaal majoor graaf van Reckeren, van Amersfoort, present, en Theresia Semeria Jans, van Leeuwarden, p.q. Albert Semeri, als broer. Getrouwd 14 nov. pr. 23 nov. 1765 Geert Thomas Calck, van Sappemeer, present, en Trijntje Fiebes, van Groningen, p.q. Fiebe Geltes, als vader en mede attestatie van Schiermonnikoog. Getrouwd 19 dec. pr. 30 nov. 1765 Fredericus Tangerman, en Trijntje Sypkes Ysbrandi, beiden van Harlingen, p.q. hun attestatie. Attestatie gegeven. pr. 1 maart 1766 Jan Diemers, van Farmsum, present, en Likeltje Barres, van Gorre­ dijk in Friesland, p.q. Uilke Barres Dijxtra, als broer. Getrouwd 20 maart. pr. 22 maart 1766 Wolter Roelef Nanninga, S.S. Theologicus Doctor en beroepen pre­ dikant te Oudeschoot, van Groningen, present, en Margaretha Wijn- sdorp, van Leeuwarden, p.q. de hopman E. Sibinga, daartoe ver­ zocht. Attestatie gegeven. pr. 12 april 1766 Salomon Ferwerda, van Leeuwarden, present, en Grietje Roelfs, van Zuidwolde, p.q. Jan Roelfs, als broer. Getrouwd 30 april. pr. 12 april 1766 Hendrick Jan Brassen, van Varsseveld in Gelderland, ruiter in de compagnie van luitenant Humalda, present, en Catharina Rietzema, van Leeuwarden, p.q. Frederik Westerman, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 30 april. pr. 26 april 1766 Johan Jurjen Linter, ruiter in de compagnie van luitenant kolonel Humalda, present, van Leeuwarden, en Ritske Jans Scholtens, van Nieuweschans, p.q. Mindelt Sjourts, als oom. Getrouwd 30 april. pr. 7 juni 1766 Sytse Gerbrands Nijdam, van Drachten in Friesland, present, en Jantje Idema, van Appingedam, p.q. Derk Jacobs Huising, als neef. Getrouwd 23 juli. pr. 30 juni 1766 Frederik Antonius, present, van Leeuwarden, en Trijntjen Nicolaus, van Groningen, p.q. Hindrik Jans, daartoe verzocht. Met belastinge te Namen. Getrouwd 15 juli.

134 pr. 5 juli 1766 Johannes Gerrits, soldaat in de compagnie van Camminga, van Leeuwarden, present, en Regina Baat, van Groningen, p.q. Antoni Baat, als vader. Met belastinge te Venlo. Getrouwd 22 juli. pr. 4 okt. 1766 Abel Gautier, van Groningen, present, en Catharina Ie Brou, van Leeuwarden, p.q. Joseph Schattenbergh, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 4 nov. pr. 3 jan. 1767 Petrus Doekema, van Leeuwarden, present, en Hemmina Ubbens, weduwe van luitenant Thomas Lieftinck, van Groningen, p.q. Hen­ drik Ubbens, zwager. Getrouwd 18 jan. pr. 31 jan. 1767 Hero Wasland, kapitein luitenant ingenieur ten dienste van de staat der Verenigde Nederlanden, van Leeuwarden, en Johanna Marga- retha Willinge, van Peize. Met belastinge te Maastricht. pr. 28 febr. 1767 Ferdinandus Hyacinthus de Haen, korporaal in de compagnie van overste Ricard in regiment cavallerie van luitenant generaal Buijs, van Holtzwieler in hertogdom Gulik, present, en Aukje Vissers, van Dokkum, p.q. Caspar Holtcamp, daartoe verzocht. Getrouwd 26 maart. pr. 11 april 1767 Tiepke Tjeerts, van Damwolde in Friesland, present, en Alagonda Eyses, van Uithuizen, p.q. Jan Arents, als zwager. Getrouwd 5 mei. pr. 18 april 1767 Derk Lamberts, soldaat in de compagnie guardes van de prins erf- stadhouder, van Strobos, present, en Anna Geerts, van Zuidbroek, p.q. Geert Jans, als vader. Getrouwd 19 mei. pr. 18 april 1767 Lucas Berents, van Wijnjeterp in Friesland, present, en Alberdma Teunis, van Wildervank, p.q. Anton Schreuder, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 21 mei 1767 Gosse Meints Joustra, van Sneek, present, en Trijntje Teunis ten Cate, van Groningen, p.q. Jacob ten Cate, als broer. Getrouwd 17 juni door de menniste leraar. pr. 5 sept. 1767 Johannes Adelaar, van Leeuwarden, present, en Margaretha Vriese, van Groningen, p.q. Jan Vriese, als vader. Getrouwd 23 sept. pr. 3 okt. 1767 Joseph Dalleger, present, van Hegerouw in graafschap Tirol, en Maria Montsema, van Leeuwarden, p.q. Hillebrandus Pouwels, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 31 okt. 1767 Marten van Lintel, van Groningen, present, en Janke Boerke, van Sneek, p.q. Joseph Schattenberg, daartoe verzocht. Getrouwd 17 nov. pr. 7 nov. 1767 Engelbert Haijkes Toren, van Schiermonnikoog, present, en Anna Maria Oelrichs, van Nes in Friesland, p.q. de commissaris Lun- singh, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 19 dec. 1767 Johan Georg Schutz, grenadier in de compagnie van overste Haer- solte, van Herboren, present, en Doekje Johannes, van Leeuwarden, p.q. de korporaal Jan Hendrik Loor, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 20 febr. 1768 Pieter van der Hoev, van Leeuwarden, soldaat in de compagnie van kapitein Vallat, en Hinderika Kerkeling, van Arnhem, p.q. attestatie van Arnhem. pr. 16 april 1768 Wibrand Temmens, luitenant ten dienste van deze staat, van Fin- sterwolde, present, en Catharina Voemlius, weduwe van luitenant Thomas Tinga, van Kollum, p.q. Dominicus Wensemius, daartoe verzocht. Getrouwd 3 mei.

135 pr. 23 april 1768 Jan Klaeses, van Dokkum, present, en Frouwke Voeges, van Harlin- gen, p.q. Frans van der Boom, als neef. Getrouwd 11 mei. pr. 23 april 1768 Jannes Ylkes Hoveling, van Nieuweberkoop in Friesland, present, en Geesje Eisens, van Paterswolde, p.q. Jan Geerts Eleveld, als neef. Getrouwd 18 mei. pr. 7 mei 1768 Pieter Andries de Vries, grenadier in de lijfcompagnie van Oranje Drenthe, van Leeuwarden, present, en Fockje Jans, van Scheemda, p.q. Hendrik van Knijphuisen, daartoe verzocht. Getrouwd 18 juni. pr. 21 mei 1768 Eilardus Meurs, beroepen predikant te Dronrijp, van Wapsterveen, present, en Catharina Smit, van Groningen, p.q. haar attestatie. At­ testatie gegeven, pr. 28 mei 1768 Enne Willems Visser, van Groningen, present, en Sietske Sietses, van Dokkum, p.q. Sietse Sietzes, als vader. Getrouwd 30 juni. pr. 17 sept. 1768 Adrianus Bothenius de Trip, der rechten doctor en gezworene dezer stad, van Groningen, present, en Anna van Teyens, van Beetster- zwaag in Friesland, p.q. de heer dr. H.R. Eissonius, daartoe ver­ zocht. Attestatie gegeven, pr. 15 okt. 1768 Johannes Linnenberg, grenadier in de compagnie van Baden Dur- lach, van Essen in het Gulikse, present, en Lena Laurens, van Leeuwarden. Attestatie gegeven, pr. 29 okt. 1768 Johannes Gerkes, van Surhuisterveen in Friesland, present, en Jo- hanna Bonnenga, van Wedda, p.q. Abraham Bonnenga, als broer. Getrouwd 17 nov. pr. 10 dec. 1768 Jannes van Bolhuis, van Groningen, present, en Grietje Haijkes, van Schiermonnikoog, p.q. Engbert Haijkes, als broer. Getrouwd 28 dec. pr. 24 dec. 1768 Bouwe Jans, van Wierum in Friesland, present, en Ida Jans, van Groningen, p.q. Hindrik Boucamp, daartoe verzocht. Getrouwd 12 jan. 1769. pr. 1 april 1769 Doen Hendriks, van Sint Anne in Friesland, present, en Mintje Worps, van Vrouwenbuurt in Friesland, p.q. Jelis Jansen, daartoe verzocht, pr. 8 april 1769 Abraham Izaak Hulshoff, van Groningen, present, en Martje Bee- rents, van Sneek. Attestatie gegeven, pr. 8 april 1769 Jan Gerrits ten Cate, van Sneek, present, en Renske Teunis ten Cate, van Groningen, p.q. Jacob ten Cate, als broer. Getrouwd 26 april door de doopsgezinde leraar, pr. 22 april 1769 Jacob Laurens, van Gerkesklooster in Friesland, present, en Marrig- jen Takens, van Groningen, p.q. I. van Dalen, als oom. Getrouwd 23 mei. pr. 29 april 1769 Cornelis Hendriks de Koe, van de Knijp in Friesland, present, en Jo- hanna Savin, van Leeuwarden, pr. 29 april 1769 Andries Jans, van Groningen, present, en Hendrikje Jolstra, van Leeuwarden, p.q. Mr. Jan Frederik Toben, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 23 mei.

136 PROKLAMATIEBOEK STAD GRONINGEN NO. 183, 1769-1776 pr. 23 sept. 1769 Tjeerd Roelfs, van Groningen, present, en Sytske Sipkes, p.q. de at­ testatie. pr. 14 okt. 1769 Jan Gerrits Wasmond, van Brunswijk, present, en Margaretha van Slochteren, van Leeuwarden, p.q. de commies P. van Slochteren, als vader. Getrouwd in 1769. pr. 4 nov. 1769 Reiner Harms, van Drachten in Friesland, en Hendrikje Geerts, van Hoornsedijk. Getrouwd in 1769. pr. 27 jan. 1770 Andries Geerts, van Sauwerd, present, en Sjourtje Jolles, weduwe van Hendrik Teckes, van Heerenveen in Friesland, p.q. Carst Teekes, als oom. Getrouwd 6 febr. pr. 10 febr. 1770 Lucas Jurjens, soldaat in de compagnie van kolonel Botnia van Bur- mania, in tweede bataillon van luitenant generaal van Baden Dur- lach, van Leeuwarden, present, en ld Peters, van Groningen, p.q. Gerrit Ebels, als zwager. Getrouwd 1 maart. pr. 29 sept. 1770 Jan Gerhard Geertsema van Sjallema, mede lid der Staats Vergade­ ring dezer Provincie, van Groningen, present, en Aafjen Bourboom, weduwe van de hoofdman J. Wolbers, van Leeuwarden, p.q. profes­ sor P. Camper, als zwager. Attestatie gegeven. Met belastinge te Grijpskerk. pr. 29 sept. 1770 Willem Deknatel, van Groningen, present, en Grietje de Boser, van Leeuwarden, p.q. de medisch doctor M. van Geuns, als neef. At­ testatie gegeven. pr. 13 okt. 1770 Jacobus van der Steeg, van Leeuwarden, p.q. de luitenant CL de Menetree, en Henrica Struik, van Bergen op Zoom, p.q. Dr. G. Froon, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 5 jan. 1771 Sibe Abes, van Wirdum in Friesland, present, en Dorthea Tobie, van Groningen, p.q. Monsieur Bernhardus Buisinck, als oom. Ge­ trouwd 22 jan. pr. 19 jan. 1771 Tjeerd Johannes Oosterhof, van Terwispel in Friesland, present, en Anna Maria Johanna Hulsewe, van Groningen, p.q. Derk Hendriks, als neef. Getrouwd 14 febr. pr. 2 maart 1771 Johannes Christophers, soldaat in de compagnie van majoor Sich- terman, van Leeuwarden, present, en Cunnigjen Wilders, van Gro­ ningen, p.q. Riemer Nantjes, daartoe verzocht. Getrouwd 21 maart. pr. 6 april 1771 Douwe van der Werp, present, van Groningen, en Ebeltje Jacobs, van Burum in Friesland, p.q. Jan Pelser, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 22 april. pr. 15 juni 1771 Joachim Lofvers, van Groningen, present, en Anna Maria Oelrichs, van Schiermonnikoog, weduwe van Engbert Haijkens, p.q. desselfs handschrift. pr. 29 juni 1771 Gerrit Hecking, van Steendam in Gelderland, present, en Grietje Huising, van Leeuwarden, p.q. Jan Huising, als vader. Getrouwd 24 juli. pr. 6 juli 1771 Henricus Gubbels, van Franeker, present, en Zedika Dina Voort- man, van Groningen, p.q. Siriacus Voortman, als vader. Getrouwd 1 aug.

137 pr. 7 sept. 1771 Enno Rijpma, predikant te Woudsende in Friesland, van Groningen, present, en Margaretha Rijpma, van Winschoten, p.q. desselfs hand. Attestatie gegeven. pr. 28 sept. 1771 Menne Brandts, van in Friesland, present, en Elsjen Ipes, van Helm (Helium), p.q. Jacob Ipes, als broer. Getrouwd 29 okt. pr. 19 okt. 1771 Thomas Huimers, soldaat in de compagnie van luitenant Gersdorff, van Groningen, present, en Catharina Lodewijks, van Leeuwarden, p.q. Johannes Langacker, daartoe verzocht. Getrouwd 7 nov. pr. 16 nov. 1771 Jan de Rijcke, van Bergum in Friesland, present, en Geesjen Claes- sen, weduwe van Pieter Steens, van Groningen, p.q. Claas Marti- nus, als zoon. Getrouwd 5 dec. pr. 23 nov. 1771 Lucas Grashuis, van Groningen, present, en Tetje Martens Romke- ma, van Dokkum, p.q. Jan Grashuis, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 21 dec. 1771 Jelle Ebes, van Bergum in Friesland, present, en Swaantje Berents, van Groningen, p.q. Berent Lamberts, als vader. Getrouwd 7 jan. 1772. pr. 21 dec. 1771 Berent Jans Camphuis, van Boertange, present, en Hylkje Cornelis, van Muntjezijl onder Collum in Friesland, p.q. Lucas Christophers, als neef. Getrouwd 9 jan. 1772. pr. 11 jan. 1772 Berent Jelles, van Warga in Friesland, present, en Aukje Jans Smidt, van Groningen, p.q. Doje Jans, als zwager. Getrouwd 28 jan. pr. 18 jan. 1772 François Jagmin, soldaat in de compagnie van kapitein Hulsebus, van Rimicou in het Luikse, present, en Maria Elisabeth Horst, van Harlingen, p.q. Johannes Horst, als vader. Getrouwd 18 febr. pr. 14 maart 1772 Tytte Simons, korporaal in de compagnie van luitenant Upmeijer, van Leeuwarden, present, en Jacobje Daniels, van Groningen, p.q. de sergiant I. van Doorn, daartoe verzocht. Getrouwd 31 maart. pr. 11 april 1772 Montanus Hettema, der beide rechten doctor, van Bolsward, pre­ sent, en Cornelia Reinera Maria Henrica Homan, van Groningen, p.q. de heer Dr. Herman Georg Homan, als broer. Met belastinge te Leeuwarden. pr. 2 mei 1772 Andries Gerbens, van Makkum, present, en Grietje Cornelis, van Groningen, p.q. Cornelis Anthonij, als vader. Met belastinge te Fra- neker. Getrouwd 20 mei. pr. 9 mei 1772 Jan van Kempen, van Harlingen, en Alberdina Jans, van Sappe- meer, p.q. Mr. Jacobus Folkerts, daartoe verzocht. Attestatie naar Harlingen. pr. 16 mei 1772 Duco Gerrolt Rengers, der beide rechten doctor en kapitein van de Friese Guardes, van Leeuwarden, present, en Jannette Gabrielle van Lintelo, van Groningen, p.q. Jan Osewold van Lintelo, als broer. Met belastinge te Leeuwarden en Loppersum. Getrouwd 31 mei. pr. 30 mei 1772 Sino Rintjes, van Lemmer, present, en Aaltje Geerts, van Gronin­ gen, p.q. de attestatie van ds. Bleiswijk van Lemmer. Getrouwd 17 juni. pr. 6 juni 1772 Aben Siberens Botema, van Lemmer, present, en Marrigje Alberts, van Groningen, p.q. Willem Alles, als oom. pr. 6 juni 1772 Focco Artel, van Groningen, present, en Jantje Jans, van Schier­ monnikoog, p.q. Pieter Jans Cnoppe, als neef.

138 pr. 6 juni 1772 Tjalling Edses, van Bergum in Friesland, present, en Scheltje Fre- riks, van Groningen, p.q. Harm Harms, daartoe verzocht. Getrouwd 24 juni. pr. 27 juni 1772 Franciscus Koster, van Amsterdam, present, en Johanna Elisabeth Onstein, van Leeuwarden, p.q. de koopman Hillebrand Pauls, daar­ toe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 17 okt. 1772 Hans van Pommeren, van Leeuwarden, present, en Stijntje Everts Snoeck, van Bedum, p.q. Haico Groeneveld, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 17 nov. pr. 14 nov. 1772 Harmannus de Vries, van Strobos onder Gerkesklooster in Fries­ land, present, en Elligje Heins, van Groningen, p.q. Engelbertus Heins, als vader. Getrouwd 1 dec. pr. 27 nov. 1772 Rintje van der Velde, van Hennarith in Friesland, present, en Aaltje Pootholt, weduwe van Harmen van der Aa, van Groningen, p.q. de koopman J. Mindelts, als zwager. Met belastinge te Franeker. Ge­ trouwd 18 dec. pr. 12 dec. 1772 Jan Christophers van Hulsen, van Emden, present, en Janneke Boorsma, van Leeuwarden, p.q. Claas Schaapschoe, als neef. Ge­ trouwd 29 dec. pr. 19 dec. 1772 Douwe Renses, van Midlum bij Haríingen, present, en Engeltje Jans, weduwe van Jan Brands, van Noordbergen in Drenthe, p.q. Albert Jans, als broer. Getrouwd 12 jan. 1773. pr. 13 febr. 1773 Jan Jochum Coldijk, grenadier in de compagnie van generaal ma­ joor Gockinga, van Bellingwolderschans, present, en Marrigje Der- ks Wilgenbos, van Leeuwarden, p.q. Pieter Wilgenbos, als oom. Getrouwd 9 maart. pr. 13 maart 1773 Hajo Leonardus Buis, van Oldersum in Oostfriesland, present, en Johanna Joestema, van Leeuwarden, p.q. de kapitein geweldige P. Joestema, als vader. Getrouwd 4 mei. pr. 10 april 1773 Jochum Jans Kroese, van Stavoren in Friesland, korporaal in de compagnie van luitenant Jarges, present, en Hilligje Meertens, van Kroddeburen onder Ten Post, p.q. Egbert Meertens, als broer. Ge­ trouwd 4 mei. pr. 1 mei 1773 Laurens van den Berg, van Coevorden, present, en Renske Tjerks, van Haríingen, p.q. Jan Timons, als grootvader. Getrouwd 26 mei. pr. 29 mei 1773 Paulus de Rijck, van Wehe in Overijsel, en Jetske Hanses, van War- ga in Friesland, p.q. de apotheker J. Akerma, daartoe verzocht. pr. 15 jan. 1774 Regnerus Blaauw, predikant te Oude Schooten in Friesland, van Arnhem, present, en Wibbina Vos, van Groningen, p.q. de sollici- teur H. Vos, als vader. pr. 19 maart 1774 Jacob Kramer, van Bolsward in Friesland, present, en Gebbina Backhuis, weduwe van Thomas Foeckens, p.q. Jan Backhuis, als broer. Getrouwd 5 april. pr. 26 maart 1774 Marten Alberts Binnema, van Buitenpost in Friesland, present, en Trijntje Philips Metschers, weduwe van Jan Heren Cock, van Gro­ ningen, p.q. Abraham Somers, daartoe verzocht. Getrouwd 14 april. pr. 30 april 1774 Rinscke Willems, van Augustinusga, present, en Amke Dirks, van Niezijl, p.q. J. Scheuting, daartoe verzocht. Getrouwd 19 mei.

139 pr. 4 juni 1774 Geert Jacobs, van Surhuisterveen in Friesland, present, en Wibbigje Elias, van Groningen, p.q. Anthon Lucas, daartoe verzocht. Met be- lastinge te Westerbroek. Attestatie verzocht. pr. 10 sept. 1774 Claas Johannes, van Oudega in Friesland, present, en Pietje Sipkes, van Dokkum, p.q. Sipke Tjeerds, als vader. Getrouwd 21 sept. pr. 5 nov. 1774 Andries Enters, tamboer in de compagnie van luitenant Woldringh, van Harlingen, present, en Mechelina Woesting, van Groningen, p.q. Harmannus Scholtens, als zwager. Getrouwd 23 nov. pr. 26 nov. 1774 Johannes Scheer, van Tiel, present, en Jeltje Aukes, van Wansch in Friesland, p.q. Andries Paulus, daartoe verzocht. Getrouwd 13 dec. pr. 17 dec. 1774 Gerlof Aukes Ramkema, van Leeuwarden, present, en Albertjen Groothuis, van Groningen, p.q. de olderman Jacob Groothuis, als vader. Attestatie gegeven. pr. 18 febr. 1775 Laurens Adriaan Trip, raadsheer der stad Groningen, van Gronin­ gen, present, en Margaretha Berghuijs, van Coevorden, weduwe van Aggaeus Hamerster, oud commies van de Finances in Fries­ land, p.q. de heer Frieswijk, als zwager en de heer A.H. Berghuijs, als neef. Attestatie gegeven. pr. 18 maart 1775 Jan Alberts, van Dokkum, present, en Bieke Tonnis, van Gronin­ gen, p.q. Jan Hansen, als stiefvader. Getrouwd 4 april. pr. 10 juni 1775 Cornelis van Zandt, van Gorkum, present, en Maria Brundels, van Leeuwarden, p.q. Hindrick Brundel, als vader. Deese proclamatien zijn ingehouden quia militabat sponsus. pr. 8 juli 1775 Jan Doornbos, van Leeuwarden, present, en Meenje Willems Hui- singa, van Groningen, p.q. Willem Jans Huisinga, als vader. Ge­ trouwd 10 aug. pr. 21 okt. 1775 Gerhardus Geskes, van Gelder, present, en Eva Campinga, van Leeuwarden, p.q. Harm van der Molen, als zwager. Getrouwd 9 nov. pr. 20 april 1776 Foppe Sytses Posthma, van Dokkum, present, en Sara Hindriks, van Beerta, p.q. de koopman Jan Gerrits van Delden, daartoe verzocht. Getrouwd 22 mei. pr. 20 april 1776 Johannes de Vries, van Leeuwarden, present, en Annigje Harteken, van Groningen, p.q. Jan Harteken, als vader. Attestatie gegeven.

PROKLAMATIEBOEK STAD GRONINGEN NO. 184, 1776-1783 pr. 4 mei 1776 Didericus ten Cate, predikant te Donkerbroek en Haule in Fries­ land, present, en Margaretha Vervelt, van Hoogezand, p.q. de koop­ man Jan van Delden, als zwager. Getrouwd 23 mei. pr. 4 mei 1776 Gerrit Geerts, van Donkerbroek in Friesland, present, en Lammigje Jacobs, weduwe van Derk Geerts Remers, van Helpman, p.q. Jacob Berents, als vader. Getrouwd 21 mei. pr. 4 mei 1776 Claas Aukes, van Rauwert in Friesland, present, en Harmtje Ger­ hardus Kloosterhuis, van Groningen, p.q. Gerhardus Kloosterhuis, als vader. Attestatie gegeven. pr. 3 aug. 1776 Henrik Johannes Greben, van Surhuisterveen in Friesland, present, en Harmtje Jans, van Paterswolde, p.q. Jan Alles, als vader. Ge­ trouwd 14 aug.

140 pr. 28 sept. 1776 Adolphus Coopmans, van Heerenveen, present, en Renske Min- delts, van Usquert, p.q. Roelf Mindelts, als broer. Attestatie gegeven. pr. 28 sept. 1776 Gosse Hindriks, van Workum, en Dirkje Pieters, van Groningen, p.q. Pieter Heeres, als vader. Met attestatie van Workum. Attestatie gegeven. pr. 5 okt. 1776 Huijte Huijtens, van Leeuwarden, present, en Geesjen Dorneveld, van Groningen, p.q. Egbert Dorneveld, als oom en voormond. Met belastinge te Sas van Gent. Getrouwd 22 okt. pr. 19 okt. 1776 Watse Hamstra, van Leeuwarden, present, en Catharina Venhuisen, van Groningen, p.q. de koopman Tobias Venhuisen, als vader. At­ testatie gegeven. pr. 11 jan. 1777 Jacob Adolphs, present, en Maria Anna Herkens, van Heerenveen, p.q. Ludolph Folkerts, als oom. Getrouwd 4 febr. pr. 8 febr. 1777 Harm Jans, van Groningen, present, en Johanna Johannes Poetsma, van Leeuwarden, p.q. Jan van der Bergh, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 4 maart. pr. 15 febr. 1777 Jan Jansen, van Dokkum, present, en Gesina Jans, weduwe van Jan Jeltes, van Groningen, p.q. Roelf Jans, als broer. Getrouwd in 1777. pr. 12 april 1777 Lewe Jans, present, en Rebecca Pieters, weduwe van Abraham Nacken, beiden van Leeuwarden, p.q. Pieter de Vries, als zoon. Ge­ trouwd 14 mei. pr. 24 april 1777 Johannes Adamus Nodell, rector van de latijnse school te Dokkum, van Leeuwarden, present, en Regina Catharina Lange, van Gronin­ gen, p.q. monsieur J.H. Lange, als vader. Attestatie gegeven. pr. 14 juni 1777 Reint Barkla, van Groningen, present, en Elisabeth Heijkes, van Schiermonnikoog, p.q. Jan Melles, als neef. Getrouwd 4 juli. pr. 19 juli 1777 Gerrit Lamcamp, van Groningen, present, en Janke Ismaels Poulet, van Leeuwarden, p.q. Dietert Pieters, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 23 aug. 1777 Hans Jacobs Schut, van Groningen, present, en Auke Jeltes, van Leeuwarden, p.q. Jelte Gerrits, als vader. Getrouwd 11 sept. pr. 11 okt. 1777 Michiel Wormbrand, van Leeuwarden, present, en Renske Goed- huis, van Groningen, p.q. Jacobus Goedhuis, als broer. Getrouwd 28 okt. pr. 22 nov. 1777 Servaas Wagenaar, van Groningen, present, en María Elisabeth Bleeser, van Leeuwarden, p.q. Gerrit ter Soek, daartoe verzocht. Getrouwd 23 dec. pr. 29 nov. 1777 Olivier Bos, van Groningen, present, en Maria Cornelis, van Wants in Friesland, p.q. Johannes Wijnands, als aangehuwde oom. Ge­ trouwd 5 jan. 1778. pr. 13 dec. 1777 Cornelis Wichers, der rechten doctor en medelid van het Gild, Wa­ ter- en Stapelrecht, van Groningen, present, en Tjaad Binkes, van Stavoren, p.q. de raadsheer Gockingam daartoe verzocht van de va­ der de raadsheer Binkes. Attestatie afgegeven. pr. 14 maart 1778 Egbert Jan Julien, ritmeester in regiment cavallerie van generaal majoor van Stocken, ter repertitie dezer provincie, van Nijmegen, present, en Petronella Schattenberg, van Leeuwarden, present. Met belastinge te Breda. Getrouwd 3 mei.

141 pr. 28 maart 1778 Johannes Jacobus Groenewoud, predikant te Wijnjeterp en Duurs- woude in Friesland, van Dokkum, en Anna Sophia Swijghuisen, p.q. de heer studiosus Swijghuisen, als broer. pr. 25 april 1778 Albert Lentz, van Leeuwarden, present, soldaat in de compagnie van luitenant kolonel van Adelsheim, en Claeske Geerts, van Gro­ ningen, p.q. Geert Jans, als zwager. Getrouwd 13 mei. pr. 20 juni 1778 Meinhard Neff, tamboer in de compagnie van overste Drevon, van Leeuwarden, present, en Catharina Johannes, van Leeuwarden. At­ testatie gegeven. pr. 11 juli 1778 Nicolaas Piebes, soldaat in de compagnie van kapitein Zorreth, pre­ sent, en Trijntje Harms, beiden van Leeuwarden. Getrouwd 31 juli. pr. 5 sept. 1778 Hiltjo Liefsting, van Groningen, present, en Tjetske Muller, van Rauwert in Friesland, p.q. desselfs hand. pr. 14 nov. 1778 Roelf Verheeke, van Groningen, present, en Jolkje Cornelis, van Wans in Friesland, p.q. Olivier Bos, als zwager. Getrouwd 10 dec. pr. 5 dec. 1778 Andries Frederikus Floor, van Groningen, present, en Fetsje Tjip- kes Spoor, van Kollum, p.q. Balster Nicolaas, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 12 jan. 1779 in de Lutherse kerk. pr. 17 april 1779 Pieter Harms Jongedijck, korporaal in de compagnie van ritmeester Bor, in regiment van generaal majoor Van Stocken, van Oldeber- koop in Friesland, present, en Aaltje Jans, van Veendam, p.q. Jan Harms, als neef. Getrouwd 3 juni. pr. 24 april 1779 Martinus Eppens, predikant te Gorredijk in Friesland, van Meeden in het Oldambt, present, en Margaretha Eppes, van Groningen, p.q. Mr. Jan Dol, als neef. Attestatie gegeven. pr. 8 mei 1779 Reiner Pieters, van Leeuwarden, present, en Bouwina van Doorn, p.q. Julianus van Doorn, als broer. Attestatie gegeven. pr. 15 mei 1779 Jan Hindric Louis Piccardt, der rechten doctor, van Slochteren, pre­ sent, en Jacoba Aletta Francina van Dam, van Sneek, p.q. Dr. van Dam, als broer. Attestatie gegeven. pr. 29 mei 1779 Johan Georg Lechner, soldaat in de compagnie van luitenant kolo­ nel Fischer, in regiment Sommerlatte, van Westernach in het graaf­ schap Hohenlo, present, en Elisabeth Schallinge, van Harlingen, p.q. de korporaal Johan Casper Wiets, daartoe verzocht. pr. 26 juni 1779 Adam Schild, soldaat in de compagnie van majoor Zorreth, in eer­ ste bataillon generaal majoor van Sommerlatte, en Aaltje Mulders, beiden van Leeuwarden. Attestatie gegeven. pr. 31 juli 1779 Douwe Wijngaerden, van Harlingen, present, en Harmke Wilkens, weduwe van Jurjen Berents, van Veendam, p.q. Jannes Nesselaer, daartoe verzocht. Getrouwd 24 aug. pr. 2 okt. 1779 Reurt Wytses Brandsema, van in Friesland, present, en Marrigje Lommers, van Groningen, p.q. Henricus Stotz, daartoe verzocht. Getrouwd 19 okt. pr. 23 okt. 1779 Ybe Harms, van Noorderdrachten in Friesland, present, en Marieke Forsten, van Groningen, p.q. Jan Menses Forsten, als vader. Ge­ trouwd 23 nov. pr. 30 okt. 1779 Jan Willems van Dijk, present, en Hitske Klaessens Snip, beiden van Leeuwarden, p.q. Nicolaas Meijer, daartoe verzocht. Getrouwd 24 nov.

142 pr. 4 dec. 1779 Henricus Abelus Niewold, predikant te Leeuwarden, van Ten Boer, present, en Catharina Smit, van Groningen, p.q. ds. C. Smit, als oom en voogd. Getrouwd 20 dec. pr. 11 dec. 1779 Hindrik Christiaen Lindenberg, van Doornik, present, en Grietje Trinckel, van Heerenveen in Friesland, p.q. Leendert Stockman, als neef. Getrouwd 4 jan. 1780. pr. 25 dec. 1779 Engelbert Theodorus van Berckel, van Rotterdam, present, en Ca­ tharina Bothenius, van Leeuwarden, p.q. Cornelius Tileman, daar­ toe verzocht. Getrouwd 25 jan. 1780. pr. 29 jan. 1780 Pieter Koek, soldaat in de compagnie van overste luitenant Lijphart, in regiment van generaal Lewe, van Leeuwarden, present, en Tallig- je Pieters, van Groningen, p.q. Pieter Pieters, als broer. Getrouwd 7 maart. pr. 4 maart 1780 Ubbo Aylva Rengers, der beide rechten doctor, oud gecommitteerde staat wegens de admiraliteit van Friesland, in het Vlie, van Huizum in Friesland, present, en Elisabeth Siphia Wichers, van Groningen, p.q. de rentmeester W. Wichers, als vader. Getrouwd 19 maart. pr. 1 april 1780 Bartholomeus Kning, van Keulen, present, en Elisabeth Schut, van Harlingen, p.q. Jan Christopher Hessen, stedevader. Met belastinge te Makkum. Getrouwd 17 mei. pr. 8 april 1780 Theodorus Johannes van der Leij, predikant te Aalsum en Wetzens, van Leeuwarden, present, en Johanna Hofcamp, van Groningen, p.q. Dr. I. Hofcamp, als vader. Attestatie gegeven. pr. 8 april 1780 Frans Andries, soldaat in de compagnie van majoor Elias in regi­ ment van majoor van Sommerlatte, van Drachten in Friesland, pre­ sent, en Juliana Schmid, van Coevorden, p.q. de sergiant Johan Jurg Greim, daartoe verzocht. De bruidegom is gedurende deze procla- matien overleden. pr. 27 mei 1780 Hindrik Hendriks Hesseling, van Groningen, present, en Jacobje Rodenburgh, van Workum, p.q. de koopman C. Verwer, daartoe verzocht. Getrouwd te Workum 14 juni. pr. 17 juni 1780 Geert Gossens Groenendal, van Helpman, present, en Juliana Frou- wina ..., van Leeuwarden, p.q. Onno Post, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 21 juli. pr. 1 juli 1780 Christianus Elias Mirotitz, emeritus predikant van onder de classis Sneek, van Praag in Bohemen, present, en Catharina Sop- hia Escher, weduwe van Alexander Wolters, van Reversheim in het hertogdom Kleef, p.q. de studiosus Johannes Petrus Escher, als neef. Met belastinge te Dokkum. pr. 29 juli 1780 Omius van Giffen, predikant te Vries in Drenthe, van Groningen, p.q. Lucas van Giffen, en Catharina Ipey, van Franeker, p.q. de koopman Hindrick Smidts, als neef. Attestatie gegeven. pr. 16 sept. 1780 Ocko Cames, van Groningen, present, en Leefke Gerbens, weduwe van Abraham Jans Rouaan, van Workum, p.q. de omlander bode Jo­ nas Horendijck, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 23 sept. 1780 Dirk Tekes, van Leeuwarden, present, en Aaltje Post, van Gronin­ gen, p.q. Jan Frick, daartoe verzocht. Getrouwd 12 okt. pr. 30 sept. 1780 Johan Jacob Lens, van Leeuwarden, present, en Catharina Elizabeth Rincken, van Demarken in het Brandenburgse, p.q. Robert Rin- cken, als vader. Getrouwd 28 okt.

143 pr. 7 okt. 1780 Winoldus Munniks, medicinae anatomiae et botanicus professor op de universiteit van Stad en Lande, van Joure in Friesland, present, en Antonia Haasbaart, van Amsterdam, p.q. professor P. Chevallier, S.S. Theok, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 24 maart 1781 Johannes Barlinckhoff, medisch doctor, van Groningen, present, en Charlotta Loof, van Leeuwarden. Met belastinge te Dokkum en Nieuwe Pekela. Attestatie gegeven. pr. 14 april 1781 Johan Jacob Piek, soldaat in de compagnie van kolonel graaf van Bijland, in regiment van Sommerlatte, van Bettingen in Franken- land, present, en Baugje Rentz, van Harlingen, p.q. de sergiant Jo­ han Nicolaes Lindwurms, daartoe verzocht. Getrouwd 15 mei. pr. 23 juni 1781 Febe Klaessen, soldaat bij regiment van luitenant generaal Prins van Baden Durlach, van Leeuwarden, present, en Annigje Jacobs, van Groningen, p.q. Eelko Wolters van der Veen, als neef. Met be­ lastinge te Bergen op Zoom. Getrouwd 12 juli. pr. 14 juli 1781 Johan Lodewijk Walravensteín, van Wolvega, en Bemgha George Gosses, van Groningen, p.q. de attestatie van Wolvega. Attestatie gegeven. pr. 4 aug. 1781 Claas Jans, van Emmen in het landschap Drenthe, present, en Eva Campinga, weduwe van sergiant Albert Geskes, van Leeuwarden, p.q. Johannes Daskee, daartoe verzocht. Getrouwd 21 aug. pr. 22 sept. 1781 Sasker Tulp, van Leeuwarden, present, en Jantje van Hallum, van Franeker, p.q. de kerkelijke attestatie van Leeuwarden. Getrouwd 11 okt. pr. 22 sept. 1781 Jan Schattenberg, van Groningen, present, en Margaretha Foppes, van Idserd in Friesland, p.q. I. Goldenarm, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 30 okt. pr. 20 okt. 1781 Christiaen Hindriks, van Imshuizen in het keurvorstendom Han- nover, present, en Grietje Klein, van Harlingen, p.q. Hindrik Schol- tens, als oom. Getrouwd 29 nov. pr. 20 okt. 1781 Harmanus Tjaards ter Woldt, van Leens, present, en Ytje Cramer, weduwe van Auke Rijpman, van Leeuwarden, p.q. desselfs schrif­ telijke hand. Getrouwd 15 nov. pr. 27 okt. 1781 Tjeert Oosterhof, van de Knipe in Friesland, present, en Swaantje de Jong, van Midwolder Hamrik, p.q. Harm de Jong, als broer. Ge­ trouwd 27 nov. pr. 17 nov. 1781 Hindrik Schultens, medisch doctor, van Groningen, en Metje Hal­ bes, weduwe Faber, dorprigter in de Noorderdragten en meede van daer, p.q. de klerk bij den Hove Provinciaal Edzard Schultens, als voor beiden gemachtigd. Attestatie gegeven. pr. 26 jan. 1782 Johannes Roelfs Bosman, van Groningen, present, en Geertje Pie- ters, van Harlingen, p.q. Evert Boeles, als neef. Attestatie gegeven. pr. 16 febr. 1782 Sibering Derks, van Strobos, present, en Geertje Roelfs, van Vis- vliet, p.q. de attestatie van de predikant te Visvliet. Attestatie gegeven. pr. 23 maart 1782 Heijke Lammers Groeneveldt, van Leer in Oostfriesland, present, en Hinderica Jacoba Eibers, weduwe van Harmannus de Vries, van Leeuwarden, p.q. Jacob Garbrants, daartoe verzocht. Getrouwd 12 april.

144 pr. 23 maart 1782 Jacob Fransen, grenadier in de compagnie van generaal majoor graaf van Erbach, in regiment van luitenant generaal baron van Sommerlatte, van Groningen, present, en Sophia Magdalena Ger- rits Pieters, van Leeuwarden, p.q. Pieter Gerrits, als broer. Ge­ trouwd 23 april. pr. 30 maart 1782 Anneus de Haan, van Leeuwarden, present, en Michaela Elisabeth van der Tuuk, van Adorp, p.q. ds. N. van der Tuuk, als vader. Ge­ trouwd 17 april. pr. 13 april 1782 Jacobus Gummer, medisch doctor, van Groningen, en Johanna Venema, weduwe van Tjaart van Swaneveld, in leven der beide rechten doctor, van Franeker, p.q. attestatie van Franeker door de secretaris Cornelis Scheltema. Getrouwd 28 april. pr. 11 mei 1782 Harmannus Wilkens, van Groningen, present, en Agnes Schatten- berg, van Leeuwarden, p.q. Ruirt Schattenberg, als vader. Getrouwd 30 mei. pr. 25 mei 1782 Willem Stickel, van Harlingen, present, en Barbera Wilkens, van Groningen, p.q. attestatie van Toussaint, van Harlingen. Getrouwd 11 juni. pr. 15 juni 1782 Harmannus van Slogteren, van Leeuwarden, present, en Jantjen Ta- kens, van Groningen, p.q. Aldert Takens, als oom. Getrouwd 1 aug. pr. 10 aug. 1782 Matthijs Schuirman, soldaat in tweede bataillon van luitenant gene­ raal van Sommerlatte, van Zwolle, en Anna Jacobi, van Leeuwar­ den, p.q. de attestatie van Leeuwarden door Van der Leij. Attestatie gegeven. pr. 5 okt. 1782 Harmannus Berents, van Groningen, present, en Fokje Harms, van Drachten, p.q. Harm Reinders, als vader. Getrouwd 5 nov. pr. 12 okt. 1782 Tonnis Pieters, van Oosterwoude in Friesland, en Margje Lam- merts, van Vries, p.q. Hayo Verheek, als neef. Attestatie gegeven. pr. 19 okt. 1782 Heere Douwes, soldaat in de compagnie van kolonel grave van Bij­ land, van Nijmegen, present, en Tietje Jans, van Leeuwarden, p.q. de attestatie van notaris G. van der Leij. Attestatie gegeven. pr. 26 okt. 1782 Johan Munnikhoff, soldaat in de compagnie van kolonel grave van Bijland, van Beveringe in het Paterbornse, present, en Eva van Nijenatte, weduwe van Johan Ekkel Scharf, van Dokkum, p.q. de luitenant Johan Philip Croon, daartoe verzocht. Getrouwd 19 nov. pr. 16 nov. 1782 Cornelis Wybes Tuininga, van Beers in Friesland, present, en Trijn­ tje Friese, van Groningen, p.q. Jan Jans Friese, ald vader. Getrouwd 5 dec. pr. 23 nov. 1782 Lammert Klaassens, van Oosterwolde in Friesland, present, en Geertje Remkes, weduwe van Albert Reurts, van Grijpskerk, p.q. Dietert Venema, daartoe verzocht. Getrouwd 10 dec. pr. 14 dec. 1782 Petrus Driessen, medisch doctor en lector op de universiteit van Stad en Lande, van Groningen, p.q. Mr. A.P. Driessen, als broer, in­ gevolge schriftelijke procuratie d.d. 3 dec. 1782 te Amsterdam ge­ passeerd, en Cornelia Hillegonda Conradi, van Franeker. Attestatie gegeven. pr. 14 dec. 1782 Claas Derks, van Leeuwarden, present, en Wilmke Gerbrands de Vries, van Groningen, p.q. Gerbrand de Vries, als vader. Getrouwd 7 jan. 1783.

145 pr. 28 dec. 1782 Wilhelmus Schuiring, van Groningen, present, en Elisabeth Paping, van Leeuwarden, p.q Philippus Camphuis, daartoe verzocht. Ge­ trouwd 23 jan. 1783. pr. 18 jan. 1783 Halbo Kuipers, predikant te Hornhuizen en Kloosterburen, van Bui­ tenpost, present, en Geertruida ten Oever, van Groningen, p.q. de heer Albertus ten Oever, als broer. Attestatie gegeven. pr. 18 jan. 1783 Jan Huisman, geappoincteert korporaal bij regiment van Oranje, Stad en Lande, van Groningen, present, en Sytske van der Wolde, van Leeuwarden, p.q. Johan Joost Fries, als neef. Getrouwd 4 febr. pr. 8 febr. 1783 Jacob Reisiger, van Groningen, present, en Anna Christina van Gur- hom, van Leeuwarden, p.q. de weeskamerdienaar Jan Wesseling, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 1 maart 1783 Ariaan Claassen Bekker, van Harlingen, en Geertje Elting, van Gro­ ningen, p.q. de attestatie van Harlingen. pr. 8 maart 1783 Petrus van der Velde, S.S. Min. Cand., van Harlingen, present, en Asselina Boelmans, van Groningen, p.q. Carel Coenraad Boel- mans, als broer. Getrouwd 30 maart. pr. 29 maart 1783 Harm Hendriks, soldaat in de compagnie van majoor grave van Ho- henloo, in regiment van luitenant generaal Sommerlatte, present, van Oosterwoude in Friesland, en Catharina Jans, mede van Ooster- woude, p.q. korporaal Haag, daartoe verzocht. Getrouwd 17 april. pr. 29 maart 1783 Rudolphus Hinderikus Sibesma, van Anjum in Friesland, present, en Metje Ratringa van Noorderbaan, van Groningen, p.q. Pieter Andries van Noorderbaan, als broer. Attestatie gegeven. pr. 5 april 1783 Jacobus Pommerol, van Heerenveen in Friesland, present, en Griet­ je Oostendorp, weduwe van Reinder Reinders, van Groningen, p.q. Johannes Oostendorp, als vader. Getrouwd 21 april. pr. 12 april 1783 Bernard Christoffer van Thielen, vaandrig in het regiment van kolo­ nel Pabst, van 's-Hertogenbosch, present, en Tjetske Mulders, we­ duwe van Hiltjo Liefstink, van Rauwert in Friesland, p.q. de attesta­ tie van de predikant van Rauwert. Belastinge te Delfzijl en Rau­ wert. Attestatie gegeven. pr. 19 april 1783 Hindrik Joseph Gockinga, commies aan het eerste comptoir deezer provincie, van Groningen, present, en Meddina Sijpkens, weduwe van Simon Binkes, in leven agent van 's Lands Middelen in Fries­ land, van Eexta, p.q. Tamme Sijpkens, als vader. Attestatie gegeven. pr. 10 mei 1783 Coenraad Beerents, van Ten Post, present, en Trijntje Hindriks, van Muntjezijl in Friesland, p.q. Pieter Jacobs, als neef. Met belastinge te Grijpskerk. Getrouwd 30 mei. pr. 24 mei 1783 Laurens Vleugel, van Leeuwarden, present, en Mellina Runeman, van Groningen, p.q. Johannes Runeman, als broer. Getrouwd 13 juni. pr. 31 mei 1783 Andries Feitema, van Leeuwarden, present, en Harmina van Olm, van Groningen, p.q. de meester Mattheus van Olm, als vader. Ge­ trouwd 1 juli. pr. 12 juli 1783 Cornelis Jans, van Groningen, present, en Jetske Oeges, van Jaugs- weer in Friesland, p.q. Rensse Lieuwes, als stedevader. Met belas­ tinge te Gerkesklooster. Getrouwd 29 juli.

146 pr. 26 juli 1783 Abraham Groenewolt, van Groningen, present, en Geertruda Nie- wold, van Gerkesklooster in Friesland, p.q. de luitenant Jacob ten Cate, daartoe verzocht. Met belastinge te Leeuwarden. Getrouwd 24 aug. pr. 6 sept. 1783 Johannes Hindericus Janssonius, van Oldenzijl, present, en Geertruida Anna Passamier, van Stiens in Friesland, p.q. de ouder­ ling Lubbartus Scheltens, daartoe verzocht. Getrouwd te Stiens 23 sept. pr. 4 okt. 1783 Aulus Binkes, der beide rechten doctor en commies van de con- vooien en licenten te Groningen, van Stavoren, present, en Eliza- beth Grosieux, weduwe van Jean Anthoine Chazot, van Amster­ dam, p.q. François Grosieux, als broer. Getrouwd 19 okt. pr. 18 okt. 1783 Johannes de Vries, van Leeuwarden, en Johanna Atsma, mede van daar. Attestatie gegeven. pr. 1 nov. 1783 Jan Schellenbergh, van Dokkum, present, en Maria de Witt, van Coevorden, p.q. Hindrik Meijer, daartoe verzocht. Getrouwd 18 nov. pr. 8 nov. 1783 Hindrik Harms, soldaat in de compagnie van kolonel Dapper in regiment van prins erfstadhouder Oranje Drenthe, van Groningen, present, en Maria Slejers, van Leeuwarden, p.q. Johannes Slejers, als vader. Met belastinge te Vlissingen. Getrouwd 6 jan. 1784. pr. 8 nov. 1783 Pieter Douwes, van Dokkum, present, en Grietje Arents, van Gro­ ningen, p.q. Cornellis Derx, als neef. Getrouwd 16 dec. pr. 6 dec. 1783 Feye Pieters, van Schiermonnikoog, present, en Elizabeth Olrigts, van Nes in Friesland, p.q. Jochum Lofvers, als zwager. Attestatie gegeven.

PROKLAMATIEBOEK STAD GRONINGEN NO. 185,1784-1791 pr. 3 jan. 1784 Jan Hanstra, van Gerkesklooster in Friesland, present, en Elsje Visch, van Groningen, p.q. Jan Dijkman, als oom. Getrouwd 20 jan. pr. 17 jan. 1784 Johannes Weidijk, van Leeuwarden, present, en Egberdina Harms, van Groningen, p.q. Harmen Lutmers, als oom. Met belastinge te Hulst. Getrouwd 24 febr. pr. 31 jan. 1784 Jan Jansen, van Ureterp, present, en Antje Harms, van Drachten, beiden in Friesland, p.q. Harm Reinders, als vader. Getrouwd 17 febr. pr. 7 febr. 1784 Gosewinus Acker, van Leeuwarden, en Elsina Groeneveld, weduwe van Sibrandus Stratingh, van Weener in Oostfriesland, beiden pre­ sent. Getrouwd 23 febr. pr. 3 april 1784 Coppen Lammert Stachouwer, luitenant bij de cavallerie ten dienste van Stad en Verenigde Nederlanden, van Schiermonnikoog, en Tjaakje Obels, van Maarhuizen, p.q. Mr. R.T. Nauta. Met belastinge te Dokkum. Attestatie gegeven. pr. 3 april 1784 Gerard Gilles Woldringh, der beide rechten doctor, en meede ge­ zworene dezer Steede, van Almenum onder Harlingen, en Anna Ca- tharina Roorda, van Harlingen, p.q. de heer J. Helmholt, daartoe verzocht. Attestatie gegeven.

147 pr. 3 april 1784 Jan Cornelis Pauw, van Groningen, present, en Elisabeth Andries Braaksma, van Heerenveen, p.q. Andries Gillis Braaksma, als va­ der. Attestatie gegeven. pr. 3 april 1784 Jan Harms Mulder, van De Blesse in Friesland, present, en Janna Rijkens, weduwe van Derk Mulder, van Groningen, p.q. Eppe Rij- kens, als broer. Getrouwd 22 april. pr. 1 mei 1784 Hendrik Schultens, medisch doctor, van Groningen, present, en Anna Geertruida Heidema, van Delfzijl, p.q. Jacob Heidema, als oom. Met belastinge te Delfzijl en te Drachten. Attestatie gegeven. pr. 22 mei 1784 Pieter Daniels, van Groningen, present, en Elske Jans, van Leeuwarden, p.q. Jan van Vegten, als vader. Met belastinge te Ger- kesklooster. Getrouwd 16 juni. pr. 22 mei 1784 Johannes Tietema, van Donkerbroek, present, en Hindrikje Stof­ fers, van Roden in Drenthe, p.q. Roelof Krijthe, als zwager. Attesta­ tie gegeven. pr. 19 juni 1784 Aiso Aisingh, drost van de Hoge Justitie Kamer van Stad en Lande, van Wildervank, en Aleida Bellemans, van Leeuwarden, p.q. at­ testatie van Leeuwarden. Attestatie gegeven. pr. 3 juli 1784 Johan Jacob Hampel, korporaal in de compagnie van luitenant ko­ lonel Bruch in het regiment van majoor baron van Dopff, present, en Cornelia Willems van Twiesel, beiden van Groningen, p.q. Jacob Cornelis, als oom. Getrouwdl7 aug. pr. 31 juli 1784 Nicolaus Paulus D'Assonville, van Franeker, present, en Gezina Medendorp, van Groningen, p.q. Jan Samuel Megros, als zwager. Getrouwd 24 aug. pr. 11 sept. 1784 Dirk Dirks, van Leeuwarden, present, en Grietje Jans Rowaan, van Groningen, p.q. Harmannus Numan, als oom. Getrouwd 28 sept. pr. 18 sept. 1784 Reinder Buining, van Groningen, present, en Frauke Nienhuis, van Dokkum, p.q. Hendrik Russing, als oom. pr. 11 dec. 1784 Adam Claassen, van Leeuwarden, present, en Trijntje Harms Groothuis, van Groningen, p.q. Salomon Bonecamp, als oom. Ge­ trouwd 30 dec. pr. 18 dec. 1784 Tonnis Hoeksema, van Groningen, present, en Maicke Sipkes van der Meer, van Oostermeer in Friesland, p.q. Sipke Leves van der Meer, als vader. Met belastinge te Damwoude. Getrouwd 20 jan. 1785. pr. 12 febr. 1785 Willem Frederik Schratenbach Rengers, monstercommissaris bij college van admiraliteit in Friesland, van Huizum, present, en Beer- ta Johanna Wichers, van Groningen, p.q. de rentmeester W. Wichers, als vader. Met belastinge te Vlieland. pr. 5 maart 1785 Andries Gerbens, van Makkum, present, en Grietje Jacobs, weduwe van Gerrit Walrecht, van Groningen, p.q. Jacob Nicolaas, als vader. Getrouwd 22 maart. pr. 4 juni 1785 Frans Wegenaar, korporaal in de lijfcompagnie van Oranje, van Leeuwarden, present, en Aaltje Jans, van Groningen, p.q. Meindert Jans, als broer. Getrouwd 24 juni. pr. 4 juni 1785 Jan Gerrits, van Makkum, present, en Scheltje Frericks, van Veen­ dam, p.q. Ewold Arent, daartoe verzocht. Getrouwd 20 juli.

148 pr. 9 juli 1785 Johan Michiel Krijger, korporaal in bataillon van Oranje, present, en Trijntje Postma, van Tjalbert, p.q. Jan Schreuder, daartoe ver­ zocht. Met belastinge te Westerbroek. Getrouwd 9 aug. pr. 20 aug. 1785 Adam Tonnis, van Groningen, present, en Meenke Jacobs, weduwe van Johannes Springer, van Leeuwarden, p.q. Wicher Boolsma, daartoe verzocht. Getrouwd 27 sept. pr. 17 dec. 1785 Hans Gerrits, van Sappemeer, present, en Elisabeth Johannes, van Muntjezijl, p.q. Albert Wolthuis, daartoe verzocht. Met belastinge te Sappemeer. Attestatie gegeven. pr. 7 jan. 1786 Teeke Claassens Sipsma, van Grou in Friesland, present, en Sjouke Sipkes van der Meer, van Oostermeer, p.q. Sipke Liewes, als vader. Met belastinge te Grouw en Dokkum. Attestatie gegeven. pr. 25 febr. 1786 Jacob Dikema, van Leeuwarden, present, en Jantjen Luitjes Col- lardt, van Groningen, p.q. Luitje CoUardt, als vader. Getrouwd 24 maart. pr. 25 maart 1786 Abraham Scheering, van Leeuwarden, present, en Trijntje Hotzes, van Leeuwarden, p.q. attestatie van secretaris Van der Leij. Attesta­ tie gegeven. pr. 10 juni 1786 Tinco Andringa van Hijlckama, der beide rechten doctor en com­ mies ter convooien en licenten alhier, van Slooten, present, en Wil- lemina Reitz, weduwe van Engelbert Scherphuis, van Groningen, present. Getrouwd 29 juni. pr. 24 juni 1786 Pieter Johannes, soldaat in eerste bataillon van luitenant generaal van Sommerlatte in de compagnie van majoor Zorette, van Leeuwarden, present, en Marijke Jans, van Groningen, p.q. Jan Jan­ sen, als vader. Getrouwd 3 aug. pr. 15 juli 1786 Jan Alderikus Scharpenborg, van Groningen, present, en Petronella Schattenborg, weduwe van de ritmeester Jan Egbert Julien, van Leeuwarden, p.q. Rudolphus Schattenborg, als vader. Met belastin­ ge te Elburg. Getrouwd 24 aug. pr. 12 aug. 1786 Hindrik Pieters Krook, van Schiermonnikoog, present, en Trijntje Jans Krook, van Groningen, p.q. Simen Berents Eemsing, als neef. Met belastinge te Schiermonnikoog. Attestatie gegeven. pr. 30 sept. 1786 Gerrit Johannes Postmus, van Leeuwarden, present, en Harmina Koek, van Groningen, p.q. Anthony Edens, als zwager. Getrouwd 14 nov. pr. 7 okt. 1786 Jacobus Johannes Wagenaar, van Harlingen, present, en Anneke Jans Englen, van Winsum. p.q. Albert Tonnis van Dunen, als neef. Met belastinge te Coevorden. Getrouwd 9 nov. pr. 14 okt. 1786 Pieter Jans Panga, van Groningen, present, en Jaaijcke Johannes, van Sneek, p.q. Hendrik Jacobs, daartoe verzocht. Getrouwd 21 nov. pr. 28 okt. 1786 Peter Simons Muller, van Midwolda in het Oldambt, en Grietje Probsting, van Leeuwarden, p.q. de koopman J.H. Nienhuis, als oom. Getrouwd 13 nov. pr. 4 nov. 1786 Willem Nack, van Harlingen, en Anna Haanraat, van Groningen, p.q. de attestatie van Harlingen. pr. 21 april 1787 Marssel Gysolfs, van Groningen, present, en Janneke Ages, van Huizum in Friesland, p.q. Jan Wijnstok, daartoe verzocht. Ge­ trouwd te Huizum 28 mei.

149 pr. 21 april 1787 Jan Hillebrands, van Augustinusga, present, en Geeske Remmels, van Grijpskerk, p.q. Sicke Gerbens, daartoe verzocht. Met belastin- ge te Grootegast en Grijpskerk. Attestatie gegeven. pr. 5 mei 1787 Johan Christiaan Godfried Diederich, van Leipzich, present, en Aagke Christina Engels, van Leeuwarden, p.q. Hindrik Engels, als vader. Getrouwd 30 mei. pr. 26 mei 1787 Hero Idema, predikant te Oudemirdum in Friesland, van Appinge- dam, p.q. eigenhandige vertekeningen, en Henrika Winanda Meurs, van Beilen. Attestatie gegeven. pr. 8 sept. 1787 Cornelis Uni, van Groningen, en Yda Baltus, van Leeuwarden, p.q. attestatie van Leeuwarden. Attestatie gegeven. pr. 15 sept. 1787 Simeon Radersma, van Sneek, p.q. de attestatie van Sneek, en Ma­ ria Tiboel, van Groningen, p.q. de heer Mento Questius, als oom. Getrouwd 12 okt. pr. 29 sept. 1787 Andries Cramer, van Slitz in het graafschap Coerts, present, en Trijntje Alberts, van Leeuwarden, p.q. Willem Dijkhuis, daartoe verzocht. Getrouwd 23 okt. pr. 13 okt. 1787 Jan Fellinga, medisch doctor, van Dokkum, present, en Jacoba Groenhoff, van Groningen, p.q. de commies G.H. Bos, daartoe ver­ zocht. Getrouwd 1 nov. pr. 3 nov. 1787 Rudolph Schattenberg, van Leeuwarden, en Aaltje Berends van der Harne, van Sappemeer, p.q. de attestatie van Leeuwarden. Ge­ trouwd 22 nov. pr. 15 dec. 1787 Luitonius Bouman, predikant te Ydaart in Friesland, van Midlum in Oostfriesland, present, en Lucretia Weimina van der Swaagh, we­ duwe van Johannes Frantzen, van Appingedam, p.q. de heer Ubbo Everhardus van der Swaagh, als broer. Attestatie gegeven. pr. 12 jan. 1788 Derk Lodewijk Pauw, van Breda, present, en Jetske Reitsma, van Leeuwarden, p.q. de attestatie van Leeuwarden. Getrouwd 4 jan.

(!)• pr. 8 maart 1788 Pieter de Booij, van Groningen, present, en Cornelia Willems, van Dokkum, p.q. Derk Hindriks, daartoe verzocht. Getrouwd 2 april. pr. 29 maart 1788 Jelke Feikes Britstra, van Surhuizum in Friesland, present, en Hin- drikje Hindriks Bentum, van Leek, p.q. Lambertus Noorda, als zwager. Getrouwd 13 mei. pr. 7 juni 1788 Godfried Ackerkoordt, sergiant in bataillon van Oranje Stad en Lande in compagnie van luitenant Polman Gruijs, van Zutphen, present, en Cornelia Claassens, weduwe van Geert Albert Tromp, van Dokkum, p.q. Menke Jans, als moeder. Met belastinge te Scheemderhamrik. Getrouwd 2 juli. pr. 14 juni 1788 Wilhelmus Janssonius, predikant te Winsum, van Groningen, pre­ sent, en Helena Haakma Tresling, van Leeuwarden, p.q. haar at­ testatie. Getrouwd 1 juli te Schingen. pr. 20 sept. 1788 Leonardus Offerhaus, predikant te Nijehorne, van Winsum, present, en Margaretha Fossea Sijpkens, van Leeuwarden, p.q. ds. H. Sijp- kens, als vader. Getrouwd 6 okt. pr. 7 maart 1789 Sicke Gerrits, van , en Antje Jans, weduwe van Claas Wibbes, van Groningen, p.q. de kerkelijke attestatie van Woudsend. Attestatie gegeven.

150 pr. 14 maart 1789 Barro Adema, der beide rechten doctor en secretaris van Wymbrit- seradeel, van Sneek, present, en Anna Catharina Siccama, van Gro­ ningen, p.q. de raadsheer Jan Hora Siccama, als vader. Met belastin- ge te Midwolda in het Oldambt en Sneek. Attestatie gegeven. pr. 25 april 1789 Lammert van der Veen, van Oostermeer, present, en Frauke Veen­ huis, van Groningen, p.q. Steffen Veenhuis, als vader. Getrouwd 29 mei. pr. 16 mei 1789 Cornelis van Sligt, van Groningen, present, en Klaaske Ferwerda, weduwe van Gerrit Tresling, van Leeuwarden, p.q. de boekverko­ per Abraham Groenewoud, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 16 mei 1789 Johannes Petrus Bruinewolt Riedel, beroepen predikant te Kollum, present, en Johanna Catharina Becherer, beiden van Groningen, p.q. Louis Samuel Becherer, als broer. Getrouwd 31 mei. pr. 16 mei 1789 Martinus Kroes, present, en Maria Johanetta Schultz, beiden van Leeuwarden, p.q. Georg Lodewijk Schultz, als vader. Attestatie gegeven. pr. 18 aug. 1789 Epke Roos van Bienema, van Sneek, en Sara Zusanna Bergsma, van Damwoude, p.q. de attestatie van H. Raap. Attestatie gegeven. pr. 29 aug. 1789 Willem Dirks de Vries, van Leeuwarden, present, en Albertje Jans, van Groningen, p.q. Jan Lourens, als vader. Getrouwd 29 sept. pr. 5 dec. 1789 Anthonij Deknatel, van Pieterzijl, present, en Minke Fokkes Veen- stra, van Oudega, p.q. Fokke Roelfs, als vader. Met belastinge te Oudega en Visvliet. Attestatie gegeven. pr. 19 dec. 1789 Jan Jansen Mesenbroek, van Groningen, en Hidtje Andries de Blauw, van Lemmer. Attestatie gegeven. pr. 6 febr. 1790 Johannes Smid, grenadier in de lijfcompagnie van luitenant gene­ raal Stuart, van Saxenberg in het Waldeckse, present, en Johanna Catharina Lysabeth Laub, p.q. Jacob Laub, als vader. Getrouwd 24 febr. in de lutherse kerk. pr. 1 mei 1790 Claas Geerts, van Groningen, present, en Helena Johanna Leen, van Leeuwarden, p.q. Arent Leen, als broer. Getrouwd 26 mei. pr. 1 mei 1790 Jan Cremer, Pieterszoon, van Groningen, present, en Riemke Knoop, van Bolsward, p.q. de koopman Hendrik Hesseling, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 5 juni 1790 Statius Georg Geertsema, luitenant ter Zee ter admiraliteit van Friesland, van Grijpskerk, en Sibilla Plantina Geertsema, van Cura­ çao, p.q. de attestatie van Noordhorn. Attestatie gegeven. pr. 26 juni 1790 Johan Caspar Winshemius, oud gezworene dezer stad, van Gronin­ gen, present, en Saakje Berghuis, van Wanswerd in Friesland, p.q. de heer Edo Johannes Frieswijk, als oom. Attestatie gegeven. Met belastinge te Sappemeer. pr. 28 aug. 1790 Johan Christiaan Kohier, van Leeuwarden, korporaal in de compag­ nie van kolonel van Rhede in het eerste bataillon van Oranje Stad en Lande, present, en Wilmtje Lofvers, van Groningen, p.q. de hop­ man Hindrik Lofvers, als oom. Met belastinge te Goes. Getrouwd 30 sept. pr. 9 okt. 1790 Matthijs Salverda, der beide rechten doctor, van Franeker, present, en Anna Swanida Maria Bachiene, van Velp in Gelderland, p.q. ds. Bachiene, als vader. Getrouwd 26 okt.

151 pr. 16 okt. 1790 Willem Berents, van Leeuwarden, present, en Geesje Ladois, wedu­ we van Jan van der Linde, van Groningen, p.q. Jan Piers, als neef. Getrouwd 2 nov. pr. 13 nov. 1790 Jovius Duco Hanekamp van Harinxma thoe , van Heeg in Friesland, present, en Geertruida Tiboel, van Groningen, present. Met belastinge te Harich. Getrouwd 28 nov. pr. 18 dec. 1790 Jacobus Oelrichs, van Nes in Friesland, present, en Geertje Jans, van Groningen, p.q. Jan Jacobs, als vader. Getrouwd 6 jan. 1791. pr. 29 jan. 1791 Pieter Bennes, van Buitenpost, present, en Zwaantje Berends, we­ duwe van Jelle Ebes, van Groningen, p.q. Lammert Berents, als vol­ le broer. Getrouwd 10 febr. pr. 12 febr. 1791 Derk ter Veen, van Ureterp in Friesland, present, en Antje Pieters Termunt, weduwe van Jan Edskes Mindeleij, van Termunten, p.q. Claas Noordhof, als neef. Getrouwd 15 maart. pr. 5 maart 1791 Berent van Olst, Hindrikszoon, van Groningen, present, en Joukje Hitzers Hoekstra, van Sneek, p.q. de brouwer H.G. van Bolhuis, daartoe verzocht. Attestatie gegeven. pr. 19 maart 1791 Frans Hindriks Dijkema, van Wildervank, present, en Maria Catha- rina van Loo, van Dokkum, p.q. de attestatie van Dokkum. Ge­ trouwd 5 april. pr. 26 maart 1791 Jan Berents, van Helium, present, en Minke Jacobs, van Engwie- rum in Friesland, p.q. Gerrit Arents, daartoe verzocht. Getrouwd 26 april. pr. 30 april 1791 Jan Broekhuis van Ludolphi, gezworene der stad Groningen, luite­ nant van de burgerij van Groningen, present, en Sytske Fockens, van Leeuwarden, p.q. de heer luitenant Paulowits van Aubina, daar­ toe verzocht. Getrouwd te Huizum 18 mei. pr. 30 april 1791 Gillis Menalda, van Makkum op Zee, present, en Janneke Alberts Hesselinck, van Groningen, p.q. Albert Jacobs Hesselink, als vader. Met belastinge te Kampen. Getrouwd 29 mei in de doopsgezinde kerk. pr. 30 april 1791 Pieter Goitzens Hamstra, van Gerkesklooster, present, en Geesje Willems, van Groningen, p.q. Lammert Klaassens, als oom en voor­ staander. pr. 18 juni 1791 Henrikus Rudolphus Warmolts, predikant opt Oosternieland, van Groningen, present, en Catharina Sijpkens, van Leeuwarden, p.q. ds. Sijpkens, als vader. Getrouwd 5 juli. pr. 25 juni 1791 Johannes Werumeus Buning, van Groningen, luitenant ter Zee bij het college ter Admiraliteit van Friesland, present, en Gesina Catha­ rina Oudeman, van Garsthuizen, p.q. Nicolaus Oudeman, als vader. Attestatie gegeven. pr. 3 sept. 1791 Jacob Jans, van Groningen, present, en Akke Hanses, van Lemmer, p.q. attestatie van Lemmer. Getrouwd 13 sept. pr. 17 sept. 1791 Makkus Dekker, van Sappemeer, present, en Jacobje Pieters, van Bolsward, p.q. de attestatie van de secretaris van Bolsward. Attesta­ tie gegeven. pr. 1 okt. 1791 Auke Dijkman, van Leeuwarden, soldaat in de compagnie van de Friese Guardes, present, en Johanna Koks, van Groningen, p.q. Trijntje Strootman, als moeder. Getrouwd 1 nov.

152 pr. 22 okt. 1791 Petrus Goslinga, predikant te Goëngarijp en Broek, en Lucretia Magdalena de Rooij, p.q. de attestatie van Harderwijk. Attestatie gegeven. pr. 29 okt. 1791 Rudolph Draper, van Groningen, present, en Josina Maria Broe- kers, van Leeuwarden, p.q. de medisch doctor Jan Draper. Attesta­ tie gegeven. pr. 5 nov. 1791 Roelf Eising, present, en Trijntje Tjerks, beiden van Leeuwarden, p.q. de attestatie. Getrouwd 22 nov. pr. 12 nov. 1791 Isaak Hemsinga, van Oenkerk, predikant te in Friesland, present, en Catharina van Eerten, van Midwolda in het Oldambt, p.q. de hopman J. Woldringh, als oom. Attestatie gegeven. pr. 12 nov. 1791 Hidde Paulus, van in Friesland, present, en Froukje Wol- vedijks, van Groningen, p.q. de attestatie van Dokkum. Getrouwd 29 nov. pr. 3 dec. 1791 Jan Berents de Jonge, van Groningen, present, en Jetske Bennes, van Buitenpost, p.q. Benne Pieters, als vader. Getrouwd 6 dec. pr. 31 dec. 1791 Harm Geerts Weening, van Groningen, present, en Meintje Gerkes, van Makkinga, p.q. de attestatie van de predikant te Drachten. Ge­ trouwd 12 jan. 1792.

153 FRYSKE RIE FOAR HERALDYK

It twadde part fan it Genealogysk Jierboek wurdt fersoarge troch, en stiet ûnder ferantwurdli- kens fan, de Fryske Rie foar Heraldyk. Dizze Rie bestiet út sân persoanen:

DJ. van der Meer, foarsitter, RE Visser, twadde foarsitter, drs. H. Bremer, skriuwer, drs. J. Visser, heraut Frisia III, R.J. Broersma, heraut Frisia IV, wapentekener, A.B. Dull tot Backenhagen, heraut Frisia II, G. van Wageningen, lid, en

De Fryske Rie foar Heraldyk jout rie by ûndersyk nei en ûntwerpen fan famylje- en oerheidswa- pens yn Fryslân. Fierders registrearret de Rie famylje- en oerheidswapens yn it Genealogysk Jierboek.

YNHALD

Rudolf J. Broersma Inventarisatie van de dorpswapens en -vlaggen in Friesland... 156 Famyljewapens Bloemsma 159 Ferwerda 160 Holwerda 161 Jellesma 162 Koopmans 163 Mulder 164 Vogelzang 165 Doarpswapens en -flaggen Aldegea (G-S) 166 De Harkema 167 Rottum 168 Oanfollings en ferbetterings op Genealogysk Jierboek 1991 169

154

INVENTARISATIE VAN DE DORPSWAPENS EN -VLAGGEN IN FRIESLAND

Al sinds enkele jaren worden er regelmatig nieuwe dorpswapens en -vlaggen in het Genea- logysk lierboek(je) geregistreerd. Het laatste jaar (1991) ook enkele oude, reeds langer bekend zijnde, wapens en vlaggen welke teruggevonden werden in diverse bronnen als wapenboeken, gevelstenen, uithangborden, kerkzilver e.d. Tot 1940 werden er door mr. A.S. Miedema 11 stuks verzameld en ook door K. Sierksma zijn er enkele tientallen teruggevonden. De F.R.f.H. is (o.a.) bezig deze oude dorpswapens te bekijken, in hoeverre ze authentiek zijn en dus voor registratie in aanmerking kunnen komen, waardoor hun officiële status is vastgesteld. Tevens zullen de betreffende dorpen, waarvan geen vlag bekend is, benaderd worden voor een ontwerp van een dorpsvlag. De navolgende lijst geeft de namen van de dorpen, waarvan wapens en vlaggen geregistreerd zijn, met tussen haakjes, jaar van registratie in het Genealogysk Jierboek(je). Verdere tekens: W = tot nu toe alleen het wapen geregistreerd; V = reeds bekende oude vlag; * = betreft een reeds bekend ouder wapen.

Achtkarspelen Buitenpost (1991), Harkema (1992), vlecke Surhuisterveen (1987), Surhuizum (1991).

Boarnsterhim (1986) Akkrum, vlecke Aldeboarn (*), Dearsum (*), , Friens, vlecke Grou (* 1983), , Jirnsum, Nes, Poppenwier, , Reduzum, Sibrandabuorren, Terherne (*), Tersoal, , Warten (* 1974), Wergea.

Dantumadeel Rinsumageest (1987), Veenwouden (1990).

Dongeradeel (1988) Aalsum, Anjum, , , Ee, Engwieram, Foudgum, Han- tum, , , , , , Metslawier, Morra, Nes, , , Oostrum, -, Raard, Ternaard, , Wetsens, Wierum.

Ferwerderadeel (W 1990).

Gaasterlân-Sleat vlacke Balk (1989), Oudega (1992), Wijckel (1989).

Kollumerland ca. (1976) , Burum, vlecke Kollum (* V), , Kollumer- zwaag, , , , , , , Zand- bulten, , Zwagerveen. Zandbulten en Zwagerveen zijn samengevoegd met Kollu- merzwaag. Wapens als zodanig niet meer in gebruik. Het oude wapen en de oude vlag van de vlecke Kollum zijn bij gelegenheid vermeerderd (1955, 1976).

Leeuwarden Wirdum (* 1989).

Littenseradiel Bozum (* W 1991), Winsum (1990).

Menaldumadeel vlecke Berlikum (* W 1991).

Ooststellingwerf Appelscha (1980), Donkerbroek (1980), Haulerwijk (1986).

156 Opsterland Beetsterzwaag (1976), vlecke Gorredijk (* W 1980), Jonkersland (1990), Lippen­ huizen (1991), Terwispel (1982), Ureterp (1982).

Skarsterlân Oudehaske (1989), vlecke Joure (* V 1991), Langweer (* W 1991), Rottum (1992).

Smallingerland vlecke Drachten (* 1986). Oudega (1982).

Sneek IJsbrechtum (1977).

Tytsjerksteradiel (1984) Aldtsjerk, Burgum, Earnewâld (*), eastermar, Garyp, Gytsjerk, Hurdegaryp, Jistrum, , Oentsjerk, Ryptsjerk, Sumar, Suwâld, Tytsjerk, .

Wonseradeel (1968) , Arum, (*), , , , Fer- woude, , , , , , Idzegahuizum, , Kornwer- derzand, , , vlecke Makkum (*), , , Pingjum, , , , , Witmarsum (*), Zurich.

Wymbritseradeel (1989), (1991), Heeg (V 1990), (1970, 1975), (1989), vlecke Woudsend (1986).

Een "vlecke" is in Friesland een dorp met meer "rechten" dan de doorsnee dorpen, zoals recht van waag en rechtspraak. Ze zijn a.h.w. in hun ontwikkeling naar stad blijven "steken". De vlecke-wapens onderscheiden zich van de gewone dorpswapens door de zogenaamde vlecke-kroon. Blijven voor onderzoek over de wapens (vlaggen) - zoals vermeld in de encyclopedie van Fries­ land - van de volgende dorpen: Dronrijp (gem. Menaldumadeel, 1952 W) Elahuizen (gem. Gaasterlân-Sleat, W), Gersloot (gem. Heerenveen, 1953 W), vlecke Heerenveen (gem. Heeren­ veen, W), Hommerts (gem. Wymbritseradeel, W), Kooten (gem. Achtkarspelen, W), Koudum (gem. Nijefurd, W), vlecke Lemmer (gem. Lemsterland, W), Luinjeberd (gem. Heerenveen, 1953, W) vlecke Molkwerum (gem. Nijefurd, W + V), Oosterwolde (gem. Ooststellingwerf, W), Oudebildtzijl (gem. Het Bildt, 1955 (W) + (V), Oude Leije (gem. Leewarderadeel, 1955 (W) + (V), Terband (gem. Heerenveen, 1953, W), Terkaple (gem. Skarsterlân, W), Tjalleberd (gem. Heerenveen, 1953, W), Warns (gem. Nijefurd, W), Westvlieland (dorp bestaat niet meer).

Verder zijn er destijds voor de Bildtdorpen op grond van volksrijmpjes een vijftal wapens ge­ construeerd. Deze zijn niet geheel au sérieux te nemen; bekeken zal worden of de betreffende dorpen eer prijs op stellen deze wapens te gebruiken, dan wel andere c.q. aangepaste wapens willen laten ontwerpen. Hierbij inbegrepen is het dorp Oude Leije, dat eigenlijk tot de gemeente behoort.

Samenvatting Geregistreerd zijn 117 nieuwe wapens en vlaggen, waarvan 1 met een oude vlag en 1 zonder vlag; 19 oude wapens, waarvan 2 met oude vlag, 13 met een nieuwe vlag en 4 (nog) zonder vlag.

Tot besluit enkele uitgaven waarin artikelen over dorpswapens en -vlaggen. It Heitelân XX 1938, 82 en 129; XXI 1939, 27; XXII 1940, 6; (6-'49).

157 Friese Koerier: 9-3, 23-3, 5-4, 9-4, 27-4, 9-5, 18-5, 7-6, 13-6, 21-6, 2-7, 12-7, 27-7, 10-10, 26-11, 13-12 en 28-12-1957. Leeuwarder Courant: 12-2, 3-11-1948; 8-2, 11-5-1950; 12-4, 13-6, 29-11-1957. Met vliegende vaandels en slaande trom: 1955 (Wonseradeel).

Leeuwarden 1992 Rudolf J. Broersma

158 BLOEMSMA. Yn goud in swarte fersmelle brutsen keper, fan boppen beselskippe fan twa grie- ne klavers en fan ûnderen fan in reade leelje (lis). Helmteken: in fleugele treintsjil fan swart mei gouden fleugels. Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giek

Guon leden fan it slachte Bloemsma út Grou en Goutum wurken eartiids by de "Nederlandsche Spoorwegen". Sa betsjinnen trije in spoarbrege. Fierder wurken der guon yn 'e agraryske sektor. Dit wapen is foar de neiteam fan Bouke Wobbes Bloemsma, berne te Grou op 2 maart 1882. Untwerp: de ynstjoerder yn oerlis mei de Fryske Rie foar Heraldyk. Ynstjoerder: L. Bloemsma, Dommel 3, 8032 GA Swol.

159 FERWERDA. Dield: I. de Fryske earn; II. yn blau fjouwer seispuntige stjerren, ôfwikseljend links en rjochts pleatst. It skyld belein mei in húsmannekroan fan effen goud, mei trije bieden, en fuorre fan read. Dit gehiel is in fariant fan datjinge wat ûnder nr. 516 registrearre waard yn it "Jaarboek Centraal Bu­ reau voor Genealogie", dêr mei "Helmteken: een ster van het schild. Helmkleed: blauw, gevoerd van geel".

It wapen is ornearre foar de neiteam fan Pytter Cornelis Ferwerda (berne Ternaard 1755, stoarn Peazens 1819) op fersyk fan de ûndersteande ynstj oerder en fan Jacob Dirk Ferwerda, berne op 4 juny 1930 te Gouda, soan fan Jelle Pieter Ferwerda en Jannigje Geertruida Broer. Ynstjoerder: drs. N.J.P. Ferwerda RA, Wiltshire House, Effmgham Hill, Dorking, Surrey RH5 6SX (United Kingdom).

160 jfotOercíav

HOLWERDA. Trochsnien: a. yn goud in griene klaver njonken in reade winkelheak mei de foet nei rjochts: b. yn blau in sulveren spuitsjende walfisk mei de sturt omheechslein. Helmteken: in read anker. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

Dit slachte yn it eardere Eastdongeradiel telde ûnder har leden de neitolgjende beroppen: walfìskfarders, timmerlju, agrariërs ensfh. Hja wennen û.m. te Eanjum, De Skâns en Mit- selwier. It wapen is ornearre foar de neiteam fan Bauke Holwerda, berne op 'e Skâns op 2 jannewaris 1890, soan fan Jacob Popes Holwerda en Trijntje Tjipkes Oosterling. Ynstjoerder: Mente Holwerda, De Pelfmne 10, 9123 JK Mitselwier.

161 JELLESMA. Dield: I. de Fryske earn; II. yn blau in dwersbalke, fan boppen beselskippe fan in seispuntige stjer en fan ûnderen fan trije klavers 2-1, alles fan goud. Helmteken: in útkommende muonts yn natuerlike kleur yn swarte pij en kape, de hannen gear. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giek Spreuk: "Earlik en oprjocht", yn swarte letters op in giel lint.

Dit wapen is ek in kombinaasje fan de wapens Unga (in balke mei twa stjerren) en Hollander (trije klavers) fan Unga saté ûnder Mulliim. De stamheit Piter Johannes troude yn augustus 1627 te Harns mei Luyck Thomasdr, út Seisbierrum. Harren soan Jochum Piters (berne yn 1638) wie eigner fan kleasterlân te Easterbierrum. In neikommeling fan him, Jelle Klazes (1729-1806 te Easterbierrum), hie acht bern, dy't yn 1811 de namme Jellesma oannamen. In pakesizzer fan ien fan harren, Jelle Eeltjes Jellesma, wie sindeling op Java. Dit wapen, dat foar boppeneamd slachte jildt, kaam ta stân yn opdracht fan frou Wessel Jellesma te Ljouwert nei har ûntwerp en yn oparbeidzjen fan har mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: J. Sieroversche, Van Eesterenplein 17, 8918 DG Ljouwert.

162 KOOPMAMS KOOPMANS. Dield: I. de Fryske earn; II. trochsnien: a. yn read in sulveren troffel mei de punt nei boppen; b. yn sulver twa griene ikels neist elkoar, mei dêrûnder in reade seispuntige stjer. Helmteken: in griene merkuriusstêf tusken in reade flecht. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.

It wapen is foar de neiteam fan Melle Rinses Koopmans, doopt op 16 febrewaris 1749 te Beets, soan fan Rinse Melles en Joukje Cornelis. Melle Rinses wie húsman, keapman, winkelman en bijker en wenne te Beetstersweach. De stamheit is Carst Douwes, dy't yn 1605 te Aldegea (Sm.) wenne. Twa soannen fan him, Melle en Foocke Carstes, wiene eigners fan en buorken op in boerepleats (stimkohier Aldegea nr. 5; 1640). Dêrfandinne de Fryske earn yn it wapen. Dy pleats bliuwde oant 1755 yn 'e famylje. Foocke Carstes is de oerpake fan de earder neamde Rin­ se Melles. Rinse brûkte yn 1640 en 1646 as húsmerk in troffel mei de punt omheech. De ikels binne ûntliend oan it wapen fan de Van Teyens yn ferbân mei in erfeniskwestje. De reade fiif- puntige stjer is in oantinken oan it amt fan griffier fan it fredegerjocht en gritenij-ûntfanger, dat Albert Melles Koopmans útoefene. Syn soan Cornelis wie ek gritenij-ûntfanger. De merkurius­ stêf als helmteken is it symboal fan 'e hannel en is keazen fanwegen de namme Koopmans. De kleuren sulver en read binne ûntliend oan it wapen fan Eastergoa en sulver en grien oan it wapen fan de Sânwâlden. Untwerp: de ynstjoerder yn oparbeidzjen mei A.B. Dull tot Backenhagen. Ynstjoerder: Melle O. Koopmans, Taling 3, Grypskerk.

163 MULDER. Yn sulver in mole-izer fan swart, fan boppen beselskippe fan twa boekweitkerls fan grien. Helmteken: in griene klaver tusken in sulveren flecht. Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan wyt.

Dit slachte Mulder komt út Oerterp en bestiet benammen út agrariërs. De kleuren fan it wapen binne dy fan de Sânwâlden, wylst it mole-izer nommen is út it doarpswapen en de doarpsflagge fan Oerterp. Yn it skyldhaad steane twa boekweitkerls. Twa broers te Oerterp namen mei de skoansoan fan de âldste broer yn 1811 de skaainamme "Mulder" oan. De âldste broer wie Jelle Jans Mulder, dy't troud wie mei Wimke Sjoerds. Sy hiene in dochter Johanna, dy't troud wie mei Ate Jans. Ate naam de namme Mulder ek oan. De oare broer wie Jeen Jans Mulder, dy't libbe fan 1768 oant 1845. Hy wie troud mei Anske Sip- kes. De ynstjoerder fan dit wapen stamt ôf út dit houlik. Dit wapen Mulder wurdt fierd troch de neiteam Mulder fan de boppeneamde twa broers. Ta dy neiteam hearde yn de foarige ieu ek de bekende hurdrydster Grietje Mulder. Ynstjoerder: J.A. Mulder, Aronskelk 13, 8935 RH Ljouwert.

164 VOGELZANG. Trochsnien: a. yn read in nôt-ier tusken twa klavers, alles yn goud; b. yn sulver in links pleatste skeanrjochts oan wjerskanten ôfsniene iketak fan natuerlike kleur, mei dêrút links in grien blêd en in nei rjochts groeiende griene twiich, en dêroan twa ikels en trije bieden mei op de twiich sittend in swarte sjongende lyster mei gouden each en gouden iepene bek. Helmteken: twa reade guozzefearren mei de pinnen omleech, en dêrtusken in grien ikeblêd. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.

Dit wapen is haadsaaklik halden yn de Saksyske kleuren read-wyt (Drintske flagge). It reade part fan it boppeskyld is belein mei trije agraryske emblemen: twa klaverbladen en in nôt-ier fan goud. Dit tsjut op de meast útoefene beroppen fan dit slachte as meier op "het erwe Old Voo- chelsang" yn de buorskip "De Zulte" ûnder Roan. Old Voochelsang hearde ûnder de boarch Nienoord by de Like, in streek mei rogge- en gerslân tusken ikebosken. Minsken fan dit slachte wurde dêr al yn 1742 neamd. It sulveren part fan it ûnderskyld is in sprekkend wapen: de sjon­ gende fûgel op de iketak. Ut dit slachte kamen oan 'e ein fan de achttjinde ieu in pear ûnderwizers fuort en oan de ein fan de tweintichste ieu in direkteur by de post te Frjentsjer en in amtner fan de Boargerlike Stân by de gemeente Gaasterlân. Foar dizze beide beroppen binne de twa reade guozzepinnen yn it helmteken. Tusken beide pinnen is in grien ikebledsje út it wapenskyld set. Sa likernôch is it fer- wurde yn it "Familieboek Vogelzang" fan de hearen J. Vogelzang te Ljouwert en J.G. Vogelzang te Wikel yn oerlis mei de Fryske Rie foar Heraldyk. Ynstjoerder: J. Vogelzang, Nic. Beetstraat 16, Ljouwert.

165 ALDEGEA (G-S)

Wapen en flagge fan Aldegea (Gaasterlân-Sleat) Wapen: yn blau in oan alle siden de skyldrâne reitsjende rut fan goud, belein mei in reade boarch mei in skylddak en twa fïnsters en in poarte, ferljochte en iepene fan it fjild. De boarch beselskippe fan trije swarte turven, ien pleatst oan de rjochter- en ien oan de linkerside fan de boarch en ien ûnder de boarch. De rút beselskippe yn de rjochterboppehoeke fan it skyld fan in gouden leelje (fleur de lis). Flagge: yn blau in oan alle siden fan de flagge reitsjende giele rút, belein mei in reade boarch mei skylddak en twa fïnsters en in poarte, ferljochte en iepene fan it fjild. De boarch mei in ôf- mjitting (H x B) fan 7/10 flaggehichte x 7/15 flaggehichte. De rút beselskippe oan de broekside boppe en ûnder fan in giele turf, mei de ôfmjitting fan 2/15 flaggehichte x 1/6 flaggelingte en pleatst op 1/12 flaggehichte fan resp. de boppekant, de broek­ side en de ûnderkant fan de flagge.

It wapen is basearre op it âlde wapen fan it eardere wetterskip "De Groote Noordwolderpolder". Dit wapen is destiids troch J.C. Tjessinga ûntwurpen en ferliend by Keninklik Beslút fan 29jan- newaris 1936, nr. 61. Aldegea leit nammentlik midden yn it gebiet fan dit eardere wetterskip. Omdat it ek it wenplak wie fan de haadling Yge Gaeles fan Galama (dy't hjir in stins hie) is dy stins yn it wapen op- nommen. Teffens is út Yges wapen in leelje (fleur de lis) nommen en yn de rjochterboppehoeke fan it wapen set. Dizze stins of boarch wurdt beselskippe fan trije turven, om noch efkes oan te jaan dat it doarp yn in âld feangebiet leit. De kleuren tsjutte op de mannichte fan wetters, dy't yn de omkriten binne (blau), de hegere sângrûnen (goud/giel) mei dêrop de bewenning(doarp) en de boarch (read). De flagge is dus fan it wapen ôflaat en sprekt sa foar himsels. Untwerp: R.J. Broersma, lid fan de Fryske Rie foar Heraldyk.

166 De Hflrkemfl

Wapen en flagge fan De Harkema Wapen: read, belein mei in klimmende liuw fan goud, in sulveren toskfoarmich skyldhaad mei fjouwer reade tosken nei boppen, belein mei in griene ikel, beselskippe oan wjerskanten fan in swarte turf. Flagge: yn wyt in reade broekingstrijehoek, reitsjend oant op de flechtside, de trijehoek mei in griene seame mei in breedte fan 1/10 flaggehichte en belein mei in giele klimmende liuw fan 17/30 flaggehichte.

It wapen en de flagge binne al yn 1987 ûntwurpen troch Pyt Bultsma, dy't doe lid en tekener fan de Fryske Rie foar Heraldyk wie. De liuw yn it wapen en de flagge hawwe te krijen mei it wapen fan de Harckema's, sa as dat foarkomt yn in tsjerkebank te Stynsgea. Buwe Harckema fierde fansels net in wapen, dêr wie it noch fierste ier foar. Hy stifte yn 1242 it Bouwekleaster (Bomkleaster) ûnder Droegeham. Yn de rin fan syn bestean hat it kleaster hiel wat foar dizze streek betsjut, benammen op it gebiet fan de feanterij. It read fan it wapen lit ús tinke oan de heide, de turven oan de eardere feanterij en de ikel oan de ikebeammen en de Walden yn 't algemien Untwerp: P. Bultsma, âld-lid fan de Fryske Rie foar Heraldyk (1987).

167 fcoiíum- Wapen en flagge foar it doarp Rottum Wapen: kepere trochsnien troch in skâns-dwinger fan read; a. yn goud in ferkoart krús en in rút, beide fan swart; b. yn sulver in griene sânpuntige stjer. Flagge: trije banen fan giel, swart en giel, yn in ferhâlding fan 3:2:3; oer alles hinne ín reade skâns-dwinger mei in dikte fan 1/6 flaggehichte, útgeande fan de broek en reitsjend oant 11/18 flaggehichte fan de flecht; de binnenkant fan de skâns-dwinger, oan de broekside, wyt, mei yn it midden in griene sânpuntige stjer fan 1/3 flaggehichte.

It goud (giel) stiet foar de sângrûn yn dizze omjouwing. It ferkoarte krús bringt in úthôf fan in kleaster fan de Dútske Oarder yn omtinken. Dizze úthôf stie tichte by it doarp. De rút wiist tebek nei de rjochtspraak, dy't hjirre halden waard ek neidat de Lândei ferdwûn wie. De kleur swart fan beide figueren lit ús tinke oan feanterij, omdat Rottum yn it gebiet fan de Grutte of St. Jansgeaster Feanpolder leit. Tagelyk waard de kleur read út it wapen fan de ear- dere feanpolder brûkt foar de skâns-dwinger yn it doarpswapen. Dizze skâns lei eartiids tichte- by it doarp. Ek is de foarm fan dizze dwinger - grappige bykomstichheid - gelyk oan de kontoe- ren fan de klokkestoel, dy't hjir stiet. De griene stjer yn sulver (de kleuren fan de Sânwâlden) giet tebek nei it feit, dat hjirre earen de lândagen fan de goa Sânwâlden halden waarden. De flagge is foar in grut part ôflaat fan it wa­ pen. Allinne it ferkoarte krús en de rút binne ferfongen troch in hoarizontale baan fan swart. Dizze baan tsjut op de âlde wei fan De Lemmer nei Grins en rûn troch Rottum. Untwerp: de feriening fan Pleatslik Belang yn oparbeidzjen mei de Fryske Rie foar Heraldyk.

168 Oanfollings en ferbetterings op Genealogysk Jierboek 1991

De flagge fan Bûtenpost; oanfold wurdt by side 186: Utgeande fan de haadkleuren fan it doarpswapen (wyt-op-read) is by de flagge keazen foar in krúsmodel sa as fan de deenske flagge. Ut dat lân wei giet ûnder mear de "Grüne Küstenstrasze" troch Bûtenpost nei it suden. Lykas by de flagge fan de provinsje Grins, dêr't de gritenij Achtkarspelen eartiids in skoft in diel fan útmakke, is yn dit wite krús wer in fersmelle grien krús oanbrocht. Dit krús wurdt by de krusing underbrutsen, lykas de by dit doarp elkoar krusende Griene Kuststrjitte en de spoarline Ljouwert-Grins.

De flagge fan it flek De Jouwer; oanfold wurdt by side 188: It bysûndere is, dat dizze flagge, dy't al lang bestiet, as basis hat de âlde "Prince vlag" fan de Oranjes, no de Nederlânske flagge. Mei as tafoeging in skyld, trochsnien fan wyt-en-swart, mei dêroerhinne trije hjouwerplûmen (haverpluimen). Sa is yn de flagge in sprekkend wapen oan­ brocht. Ynstee fan de hjouwerplûmen hat it Jouster flekkewapen in gouden nôtskeaf. Gerrit Hesman jout de flagge net yn syn Flaggeboek Hesman (likernôch 1700). Fierder ferwize wy nei in artikel fan KI. Sierksma yn de Ljouwerter krante fan 12 april 1957. As boarne jout S. in boek yn de "John Carter Brown Library" te Providence (U.S.A), gearstald troch in anonime Napolitaan yn likernôch 1650.

Blazoenearring fan it Broersma-wapen; ferbettere wurdt op side 177: "II. yn goud boppe elkoar in swarte jachthoarn mei in read snoer en beslein fan read, en in kla­ ver fan grien".

Taljochting by it Wapen Oppedijk; ferbettering op side 181: Allinne de ynstjoerder en syn heit hawwe yn in ferfiersbedriuw wurksum west. Dêrfoar yn it boerebedriuw.

169