Abraham Ortelius En De Kaart Van De Nederlanden in De Romeinse Tijd
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Abraham Ortelius en de kaart van de Nederlanden in de Romeinse tijd H.A.M. van der Heijden Abraham Ortelius, eigenlijk Ortels, gebo- ren in Antwerpen in 1527, was een auto- didact wiens vierhonderdste sterfdag op 4 juli 1998 werd herdacht. Hij was een neef van Emanuel van Meteren, de schrijver van een der eerste kronieken van de op- stand tegen Spanje. Hij begon als inkleur- der van kaarten (‘afsetter’ noemde men dat in die tijd), handelde in antiek, ontwikkel- de zich tot de belangrijkste uitgever van kaarten te Antwerpen en was een groot be- wonderaar van de klassieke letteren. Voor het eerst in de geschiedenis werd door hem een atlas in de moderne zin van het woord uitgegeven: het Theatrum Orbis Terrarum (‘schouwspel van de gehele we- reld’), dat in 1570 in Antwerpen verscheen en dat 53, later 119 kaarten op gelijk for- maat van alle delen van de toenmalige wereld bevatte. Maar hij maakte niet alleen de eerste wereldatlas, hij is ook de grond- legger geworden van de ‘historische’ atlas en van de eerste kaart van de Nederlanden in de Romeinse tijd. Hij bracht het tot ko- ninklijk geograaf van Filips II. Na de val van Antwerpen in 1585 is hij niet naar Ne- Afb. 1. ‘Ortelius liet de mensen de wereld zien; derland gevlucht zoals de meeste kaartma- [Philips] Galle laat de wereld Ortelius zien.’ kers, maar als katholiek in zijn geboorte- stad gebleven (afb. 1). bijbelse geschiedenis of geschiedenis van de Oudheid. Ortelius’ voorliefde voor de geschiedenis Het Theatrum bevat van het begin af toe- Het Theatrum waaraan hij overal ter wereld voegsels over de klassieke wereld. De edi- zijn roem dankt, is merkwaardigerwijze de tie van 1570 bevat een lijst van plaatsna- enige louter geografische publicatie van men uit de Oudheid, die in 1574 wordt Ortelius geweest. Al zijn andere werken uitgebreid en voorzien van de titel: waren historisch van aard en zijn voorliefde Synonimia locorum (‘lijst van vergelijkende ging ongetwijfeld uit naar de geschiedenis. plaatsnamen’). Deze lijst wordt in 1579 184 Geschiedenis wilde voor Ortelius zeggen opnieuw uitgebreid en krijgt een nieuwe titel: Nomenclator Ptolemaicus (‘namenlijst van Ptolemaeus’). Tenslotte wordt zij vol- ledig opgenomen in een zelfstandige uit- gave van 1587 en 1596: Thesaurus Geogra- phicus (...) in quo omnium totius terrae regionum (...) urbium, pagorum, tribuum (...) nomina et appellationes veteres, additis etiam recentioribus (‘geografische schatkamer waarin alle oude namen van steden, dor- pen en stammen uit de gehele wereld zijn opgenomen met toevoeging van de moder- ne namen’), een ware Fundgrube van klas- siek-geografisch materiaal (afb. 2). Het Parergon Daarnaast ontstond het Parergon (het ‘bij- werk’), een mengvorm van geografie en historie. Dit bestaat uit een reeks kaarten geheel gewijd aan de geschiedenis, die langzaam in het Theatrum tot ontwikkeling kwam. Het aantal kaarten nam regelmatig toe, totdat het zich tenslotte evenals de Nomenclator van het Theatrum losmaakte en een grote aparte publicatie werd. Thesaurus en Parergon zijn als het ware de satellieten van het Theatrum. Nauwelijks was gebleken dat het Thea- trum een succes was of Ortelius begon ge- leidelijk historische kaarten in zijn edities in te voegen. In de editie van 1579, die bij Afb. 2. Thesaurus Geographicus (Plantijn, Antwerpen 1596). de drukkerij van Plantijn verscheen, kwa- men de eerste drie. Ortelius begon met de zeggen dat de geografie dienstbaar moest Peregrinationes divi Pauli (‘de reizen van de zijn aan de historie. In de kaart werd de heilige Paulus’). Daarna kwam de Romani geschiedenis zichtbaar. Imperii Imago (‘beeld van het Romeinse rijk’), waarvan hij in 1571 al een grote edi- Historische publicaties tie op twee foliobladen had uitgegeven. De ene historische publicatie volgde bij Elke nieuwe editie van het Theatrum werd Ortelius op de andere. In 1573 publiceerde weer enkele historische kaarten rijker, tot- hij zijn boek over Romeinse munten: dat Ortelius in de laatste editie die hij zelf Deorum dearumque capita ex antiquis numis- mocht beleven (1598) het aantal historische matibus Abrahami Ortelii geographi Regis col- kaarten tot 39 had uitgebreid. Zij hadden lecta (‘beeltenissen van goden en godinnen, betrekking op de bijbelse geschiedenis of verzameld uit de antieke munten van de op de gebieden van Europa die met het koninklijke geograaf Ortelius’). In 1584 ver- Romeinse rijk in contact stonden. Met het scheen zijn in briefvorm aan Mercator ge- motto Geographia oculus historiae (‘in de schreven reisverhaal door de Nederlanden: geografie krijgt de geschiedenis ogen’), dat Itinerarium per nonnullas Galliae Belgicae par- Ortelius zijn Parergon meegaf, wilde hij tes (‘reisverhaal door enige delen van de 185 Nederlanden’), Antwerpen, Plantijn 1584. van inscripties als van bouwwerken beeldt In dit charmante boekje van 76 pagina’s hij aardige houtsneden af. vertelt hij zijn vriend Mercator dat hij in In 1596 verscheen zijn boek over het le- plaats van de beantwoording van een ont- ven van de oude Germanen op basis van vangen brief hem liever een verslag stuurt teksten uit de Oudheid: Aurei Seculi Imago, van een reis met zijn vriend Jean Vivien en sive Germanorum veterum vita, mores, ritus et van wat hij daar gezien heeft: fuit nobis iter religio (‘beeld van de gouden eeuw ofwel per fines Tungrorum, Eburonum, Treuirorum leven, zeden, riten en godsdienst van de et Mediomatricorum (‘onze reis leidde ons oude Germanen’), uitgegeven door Philips door het land van de Tungri, de Eburonen, Galle te Antwerpen. Tenslotte is er zijn be- de Treviri en de Mediomatrici’), ofwel de kende editie van de Tabula Peutingeriana: gebieden waarvan wij nu nog de hoofdste- Tabula Itineraria ex illustri Peutingerorum den Tongeren, Luik, Trier en Metz kennen. bibliotheca (...), Antwerpen 1598, de Ro- Al vertellend over de plaatsen die zij be- meinse reiswijzer waarvan kort voordien zochten of de kloosters waar zij hadden een middeleeuwse kopie door de humanist overnacht citeert hij voortdurend eigen- Peutinger was gepubliceerd. Het verschij- tijdse auteurs of de klassieke schrijvers die nen van zijn laatste werk heeft Ortelius hij aan de achterzijde van zijn kaart van de niet meer mogen beleven. Nederlanden vermeldt (zie hieronder). In het bijzonder gaat zijn aandacht uit naar Ortelius’ historische reizen Romeinse inscripties en naar Romeinse Ortelius was een groot reiziger en ook zijn bouwerken zoals de Porta Nigra in Trier en reizen waren van historische aard. Met de de ‘Igeler Säule’ vlak bij die stad.1 Zowel graveur en schilder Joris Hoefnagel liet hij Afb. 3. G. Braun en F. Hogenberg, Vera delineatio lacus Aniani (‘ware afbeelding van het meer van Avernus’), op. 186 cit. III, kaart 57 (fragment). zich vele malen op reis in Italië afbeelden. De kaart Belgii veteris Typus Deze voorlopers van de ansichtkaart wer- Als zesde historische kaart maakte Ortelius den afgedrukt in Civitates Orbis Terrarum die van de Nederlanden in de Romeinse (‘de steden van de gehele wereld’), uitge- tijd: Belgii Veteris Typus. Ex conatibus geo- geven door Frans Hogenberg in Keulen, de graphicis Abrahami Ortelij (‘kaart van de ou- eerste stedenatlas van Europa (1572–1618) de Nederlanden bewerkt door Ortelius’). en een soort tegenhanger van de landen- De naam Belgium was naast Germania atlas van Ortelius zelf. Het bekendste tafe- Inferior de in die tijd meest gebruikelijke reel is dat van Ortelius en Hoefnagel met Latijnse naam voor de Nederlanden in hun tekenmateriaal in de hand die vanaf een geheel. De kaart verscheen voor het eerst heuvel neerzien op het meer van Avernus met de datum 1584 en werd in 1594 met (lacus Anianus) en de grot van de Sybille kleine wijzigingen herdrukt (afb. 4). Het van Cumae (afb. 3); er zijn er ook waarop nieuwe van deze kaart is dat Ortelius zij afdalen naar de waterval van Tivoli of Nederland in de Oudheid de vorm geeft uitzien over de zwavelbronnen van van de XVII Provinciën der Nederlanden, Pozzuoli.2 Steeds weer blijkt dat in de ogen het land waarin hij zelf leefde en dat in van Ortelius de geografie dienstbaar was 1584 nog bestond, al zou het niet lang meer aan de geschiedenis. duren. Er was eerder, in 1557, een kaart Afb. 4. Abraham Ortelius, Belgii veteris Typus (Antwerpen 1594). 187 verschenen van het door de Romeinen ver- Ortelius draagt als burger van Antwerpen met overde gebied met de Rijn als begrenzing, vreugde en dankbaarheid deze kaart van het namelijk de kaart van Gilles Boileau de vaderland, dat in de Oudheid is teruggeplaatst, op aan zijn stad. Bouillon Gallia Belgica.3 Deze was echter als toelichting bij Caesar’s De Bello Gallico be- doeld en gaf slechts het beeld van de zuide- Het is uiterst zeldzaam in teksten van vóór lijke Nederlanden tot de rivieren weer. Zij de bittere gemeenschappelijke belevenis- werd door Ortelius voor het eerst aange- sen van de Tachtigjarige Oorlog het woord vuld tot de gehele Nederlanden. Hij tracht- patria met gevoelens van vaderlandsliefde te daarbij recht te doen aan de veranderde en gehechtheid aan de geboortegrond aan gesteldheid van het terrein vóór het ont- te treffen. Ortelius’ woorden zijn uitingen staan van de Zuiderzee, maar de omvang van een nieuw fenomeen, het nationali- van het land en de deltavorm van Rijn, teitsbesef, dat in de volgende eeuwen een Maas en Schelde handhaafde hij volledig. belangrijke rol zou spelen. In de derde cartouche, rechtsonder, die Teksten in de cartouches met eenvoudige festoenen is versierd, De kaart Belgii veteris Typus vertoont in af- staan de datum en het ‘privilege’: Imperiali wijking van de meeste kaarten vier cartou- et Belgico (‘van de Keizer en van het ches, aan de bouwkunst ontleende sierka- Nederlands landsbestuur’) voor de tijd van ders voor het opnemen van titel en legenda. tien jaren; een primitief soort auteursrecht- Bovendien zijn in de editie van 1594 de na- bescherming dat in de praktijk niet veel men Britanniae insulae pars en Germaniae pars betekende.