Abraham Ortelius En De Kaart Van De Nederlanden in De Romeinse Tijd

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Abraham Ortelius En De Kaart Van De Nederlanden in De Romeinse Tijd Abraham Ortelius en de kaart van de Nederlanden in de Romeinse tijd H.A.M. van der Heijden Abraham Ortelius, eigenlijk Ortels, gebo- ren in Antwerpen in 1527, was een auto- didact wiens vierhonderdste sterfdag op 4 juli 1998 werd herdacht. Hij was een neef van Emanuel van Meteren, de schrijver van een der eerste kronieken van de op- stand tegen Spanje. Hij begon als inkleur- der van kaarten (‘afsetter’ noemde men dat in die tijd), handelde in antiek, ontwikkel- de zich tot de belangrijkste uitgever van kaarten te Antwerpen en was een groot be- wonderaar van de klassieke letteren. Voor het eerst in de geschiedenis werd door hem een atlas in de moderne zin van het woord uitgegeven: het Theatrum Orbis Terrarum (‘schouwspel van de gehele we- reld’), dat in 1570 in Antwerpen verscheen en dat 53, later 119 kaarten op gelijk for- maat van alle delen van de toenmalige wereld bevatte. Maar hij maakte niet alleen de eerste wereldatlas, hij is ook de grond- legger geworden van de ‘historische’ atlas en van de eerste kaart van de Nederlanden in de Romeinse tijd. Hij bracht het tot ko- ninklijk geograaf van Filips II. Na de val van Antwerpen in 1585 is hij niet naar Ne- Afb. 1. ‘Ortelius liet de mensen de wereld zien; derland gevlucht zoals de meeste kaartma- [Philips] Galle laat de wereld Ortelius zien.’ kers, maar als katholiek in zijn geboorte- stad gebleven (afb. 1). bijbelse geschiedenis of geschiedenis van de Oudheid. Ortelius’ voorliefde voor de geschiedenis Het Theatrum bevat van het begin af toe- Het Theatrum waaraan hij overal ter wereld voegsels over de klassieke wereld. De edi- zijn roem dankt, is merkwaardigerwijze de tie van 1570 bevat een lijst van plaatsna- enige louter geografische publicatie van men uit de Oudheid, die in 1574 wordt Ortelius geweest. Al zijn andere werken uitgebreid en voorzien van de titel: waren historisch van aard en zijn voorliefde Synonimia locorum (‘lijst van vergelijkende ging ongetwijfeld uit naar de geschiedenis. plaatsnamen’). Deze lijst wordt in 1579 184 Geschiedenis wilde voor Ortelius zeggen opnieuw uitgebreid en krijgt een nieuwe titel: Nomenclator Ptolemaicus (‘namenlijst van Ptolemaeus’). Tenslotte wordt zij vol- ledig opgenomen in een zelfstandige uit- gave van 1587 en 1596: Thesaurus Geogra- phicus (...) in quo omnium totius terrae regionum (...) urbium, pagorum, tribuum (...) nomina et appellationes veteres, additis etiam recentioribus (‘geografische schatkamer waarin alle oude namen van steden, dor- pen en stammen uit de gehele wereld zijn opgenomen met toevoeging van de moder- ne namen’), een ware Fundgrube van klas- siek-geografisch materiaal (afb. 2). Het Parergon Daarnaast ontstond het Parergon (het ‘bij- werk’), een mengvorm van geografie en historie. Dit bestaat uit een reeks kaarten geheel gewijd aan de geschiedenis, die langzaam in het Theatrum tot ontwikkeling kwam. Het aantal kaarten nam regelmatig toe, totdat het zich tenslotte evenals de Nomenclator van het Theatrum losmaakte en een grote aparte publicatie werd. Thesaurus en Parergon zijn als het ware de satellieten van het Theatrum. Nauwelijks was gebleken dat het Thea- trum een succes was of Ortelius begon ge- leidelijk historische kaarten in zijn edities in te voegen. In de editie van 1579, die bij Afb. 2. Thesaurus Geographicus (Plantijn, Antwerpen 1596). de drukkerij van Plantijn verscheen, kwa- men de eerste drie. Ortelius begon met de zeggen dat de geografie dienstbaar moest Peregrinationes divi Pauli (‘de reizen van de zijn aan de historie. In de kaart werd de heilige Paulus’). Daarna kwam de Romani geschiedenis zichtbaar. Imperii Imago (‘beeld van het Romeinse rijk’), waarvan hij in 1571 al een grote edi- Historische publicaties tie op twee foliobladen had uitgegeven. De ene historische publicatie volgde bij Elke nieuwe editie van het Theatrum werd Ortelius op de andere. In 1573 publiceerde weer enkele historische kaarten rijker, tot- hij zijn boek over Romeinse munten: dat Ortelius in de laatste editie die hij zelf Deorum dearumque capita ex antiquis numis- mocht beleven (1598) het aantal historische matibus Abrahami Ortelii geographi Regis col- kaarten tot 39 had uitgebreid. Zij hadden lecta (‘beeltenissen van goden en godinnen, betrekking op de bijbelse geschiedenis of verzameld uit de antieke munten van de op de gebieden van Europa die met het koninklijke geograaf Ortelius’). In 1584 ver- Romeinse rijk in contact stonden. Met het scheen zijn in briefvorm aan Mercator ge- motto Geographia oculus historiae (‘in de schreven reisverhaal door de Nederlanden: geografie krijgt de geschiedenis ogen’), dat Itinerarium per nonnullas Galliae Belgicae par- Ortelius zijn Parergon meegaf, wilde hij tes (‘reisverhaal door enige delen van de 185 Nederlanden’), Antwerpen, Plantijn 1584. van inscripties als van bouwwerken beeldt In dit charmante boekje van 76 pagina’s hij aardige houtsneden af. vertelt hij zijn vriend Mercator dat hij in In 1596 verscheen zijn boek over het le- plaats van de beantwoording van een ont- ven van de oude Germanen op basis van vangen brief hem liever een verslag stuurt teksten uit de Oudheid: Aurei Seculi Imago, van een reis met zijn vriend Jean Vivien en sive Germanorum veterum vita, mores, ritus et van wat hij daar gezien heeft: fuit nobis iter religio (‘beeld van de gouden eeuw ofwel per fines Tungrorum, Eburonum, Treuirorum leven, zeden, riten en godsdienst van de et Mediomatricorum (‘onze reis leidde ons oude Germanen’), uitgegeven door Philips door het land van de Tungri, de Eburonen, Galle te Antwerpen. Tenslotte is er zijn be- de Treviri en de Mediomatrici’), ofwel de kende editie van de Tabula Peutingeriana: gebieden waarvan wij nu nog de hoofdste- Tabula Itineraria ex illustri Peutingerorum den Tongeren, Luik, Trier en Metz kennen. bibliotheca (...), Antwerpen 1598, de Ro- Al vertellend over de plaatsen die zij be- meinse reiswijzer waarvan kort voordien zochten of de kloosters waar zij hadden een middeleeuwse kopie door de humanist overnacht citeert hij voortdurend eigen- Peutinger was gepubliceerd. Het verschij- tijdse auteurs of de klassieke schrijvers die nen van zijn laatste werk heeft Ortelius hij aan de achterzijde van zijn kaart van de niet meer mogen beleven. Nederlanden vermeldt (zie hieronder). In het bijzonder gaat zijn aandacht uit naar Ortelius’ historische reizen Romeinse inscripties en naar Romeinse Ortelius was een groot reiziger en ook zijn bouwerken zoals de Porta Nigra in Trier en reizen waren van historische aard. Met de de ‘Igeler Säule’ vlak bij die stad.1 Zowel graveur en schilder Joris Hoefnagel liet hij Afb. 3. G. Braun en F. Hogenberg, Vera delineatio lacus Aniani (‘ware afbeelding van het meer van Avernus’), op. 186 cit. III, kaart 57 (fragment). zich vele malen op reis in Italië afbeelden. De kaart Belgii veteris Typus Deze voorlopers van de ansichtkaart wer- Als zesde historische kaart maakte Ortelius den afgedrukt in Civitates Orbis Terrarum die van de Nederlanden in de Romeinse (‘de steden van de gehele wereld’), uitge- tijd: Belgii Veteris Typus. Ex conatibus geo- geven door Frans Hogenberg in Keulen, de graphicis Abrahami Ortelij (‘kaart van de ou- eerste stedenatlas van Europa (1572–1618) de Nederlanden bewerkt door Ortelius’). en een soort tegenhanger van de landen- De naam Belgium was naast Germania atlas van Ortelius zelf. Het bekendste tafe- Inferior de in die tijd meest gebruikelijke reel is dat van Ortelius en Hoefnagel met Latijnse naam voor de Nederlanden in hun tekenmateriaal in de hand die vanaf een geheel. De kaart verscheen voor het eerst heuvel neerzien op het meer van Avernus met de datum 1584 en werd in 1594 met (lacus Anianus) en de grot van de Sybille kleine wijzigingen herdrukt (afb. 4). Het van Cumae (afb. 3); er zijn er ook waarop nieuwe van deze kaart is dat Ortelius zij afdalen naar de waterval van Tivoli of Nederland in de Oudheid de vorm geeft uitzien over de zwavelbronnen van van de XVII Provinciën der Nederlanden, Pozzuoli.2 Steeds weer blijkt dat in de ogen het land waarin hij zelf leefde en dat in van Ortelius de geografie dienstbaar was 1584 nog bestond, al zou het niet lang meer aan de geschiedenis. duren. Er was eerder, in 1557, een kaart Afb. 4. Abraham Ortelius, Belgii veteris Typus (Antwerpen 1594). 187 verschenen van het door de Romeinen ver- Ortelius draagt als burger van Antwerpen met overde gebied met de Rijn als begrenzing, vreugde en dankbaarheid deze kaart van het namelijk de kaart van Gilles Boileau de vaderland, dat in de Oudheid is teruggeplaatst, op aan zijn stad. Bouillon Gallia Belgica.3 Deze was echter als toelichting bij Caesar’s De Bello Gallico be- doeld en gaf slechts het beeld van de zuide- Het is uiterst zeldzaam in teksten van vóór lijke Nederlanden tot de rivieren weer. Zij de bittere gemeenschappelijke belevenis- werd door Ortelius voor het eerst aange- sen van de Tachtigjarige Oorlog het woord vuld tot de gehele Nederlanden. Hij tracht- patria met gevoelens van vaderlandsliefde te daarbij recht te doen aan de veranderde en gehechtheid aan de geboortegrond aan gesteldheid van het terrein vóór het ont- te treffen. Ortelius’ woorden zijn uitingen staan van de Zuiderzee, maar de omvang van een nieuw fenomeen, het nationali- van het land en de deltavorm van Rijn, teitsbesef, dat in de volgende eeuwen een Maas en Schelde handhaafde hij volledig. belangrijke rol zou spelen. In de derde cartouche, rechtsonder, die Teksten in de cartouches met eenvoudige festoenen is versierd, De kaart Belgii veteris Typus vertoont in af- staan de datum en het ‘privilege’: Imperiali wijking van de meeste kaarten vier cartou- et Belgico (‘van de Keizer en van het ches, aan de bouwkunst ontleende sierka- Nederlands landsbestuur’) voor de tijd van ders voor het opnemen van titel en legenda. tien jaren; een primitief soort auteursrecht- Bovendien zijn in de editie van 1594 de na- bescherming dat in de praktijk niet veel men Britanniae insulae pars en Germaniae pars betekende.
Recommended publications
  • Voorburg-Arentsburg : Forum Hadriani *)
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/26485 Please be advised that this information was generated on 2021-09-29 and may be subject to change. VOORBURG-ARENTSBURG : FORUM HADRIANI *) Keizer Hadrianus heeft, waarschijnlijk in 120 of 121, in het woongebied van de Canane- fates een marktplaats gesticht, of aan een reeds bestaande nederzetting marktrecht geschon­ ken : Forum Hadriani. Deze nederzetting is tevens de hoofdplaats geweest van de civitas der Cananefates. Nog tijdens de regering van Hadrianus(?) of liever onder Antoninus Pius of Marcus Aurelius, op zijn laatst in 162, is deze plaats tot municipium verheven. De officiële naam Inidde sindsdien Municipium Aelium of Aurelium Cananefat(i)um, M.A.C. op een mijl­ paal die omstreeks 1500 gevonden is in het land der Cananefates, te Monster of Naaldwijk, en die is opgericht in 162 tijdens de regering van Marcus Aurelius en zijn adoptief broer Lucius Verus 1). De naam Forum Hadriani bleef daarnaast gehandhaafd, zoals blijkt uit de vermelding van deze plaatsnaam op de Tabula Peutingeriana, in een inscriptie op een askist uit de 3de eeuw, die gevonden is in Pannonia Superior 2), en in het opschrift van de in 1963 te Rijswijk (Z.-H.) ontdekte mijlpaal, die dateert uit 250 na Chr., uit de regeringstijd van Decius 3). Deze laatste vondst heeft opnieuw het probleem van de lokalisering van Forum Hadriani onder de aandacht gebracht. In de Bonner Jahrbücher 164, 1964 werd naar aanleiding van de mijlpaal van Rijswijk 4) betoogd dat Forum Hadriani in of bij Voorburg (zie afb.) heeft gelegen, niet ver van de plaats waar ten westen van de Vliet, d.i.
    [Show full text]
  • Van Tilburg-5.Indd 27 28-07-15 17:26 Van Tilburg-5.Indd 28 28-07-15 17:26 Traffi C Policy and Circulation in Roman Cities
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35894 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Tilburg, Cornelis Richard van Title: Streets and streams : health conditions and city planning in the Graeco-Roman world Issue Date: 2015-10-14 I. CITY AND TRAFFIC van Tilburg-5.indd 27 28-07-15 17:26 van Tilburg-5.indd 28 28-07-15 17:26 Traffi c Policy and Circulation in Roman Cities van Tilburg-5.indd 29 28-07-15 17:26 CITY AND TRAFFIC Context In 2007, I published Traffi c and Congestion in the Roman Empire (second edition 2012). Th is book was the reason for the CASA/KVSA (Classical Association of South Africa/Klassieke Vereniging van Suid-Afrika) to invite me to present a paper, enti- tled ‘Traffi c Policy in Roman Cities’, at the biennial conference ‘Aspects of Empire’, 2-5 July 2007, held at the University of Cape Town. Th is paper was the basis of the following chapter. Since then, more books and articles on this theme have been published.1 How- ever, the majority of these articles are restricted to the situation in Pompeii , the best preserved ancient Roman city. In 2011, however, a volume was published by R. Lau- rence and D.J. Newsome, in which – besides Pompeii – traffi c aspects of Rome and Ostia are discussed.2 For a positive review see R. Benefi el (2012): ‘this is a beautifully produced book that moves its reader onto and through the streets of the Roman city’.3 However, I agree with a more critical opinion by M.
    [Show full text]
  • Map 10 Rhenus-Albis Compiled by J.H.F
    Map 10 Rhenus-Albis Compiled by J.H.F. Bloemers, 1995 Introduction The map covers a large part of what Ptolemy (2.Prolog.; 2.11) called Germania Megale, that immense part of Germania outside the formal north-west limits of the Roman empire, bordered by the North Sea and Baltic Sea. During the Roman period the landscape was, as elsewhere, quite different from the present; in this region the coast, estuaries, rivers and moors deserve special attention. Long-known historical information has to be combined with knowledge acquired after World War II by intensive geological and palaeogeographical research in the Netherlands and northern Germany. Due to the rise in sea level and post-Roman shoreline changes, the coast along the southern North Sea has changed considerably since the Roman period, retreating landwards. In general, with the help of well-founded geological data, it can now be reconstructed in advance of the present-day shoreline (Kossack 1984, 51-82; van Es 1988, 88-94). Even so, it still seems prudent to render long stretches as approximate. In antiquity, principal rivers such as the Rhenus, Visurgis and Albis spread over wide flood-plains, but are now channeled between embankments. Large areas in the north of the modern Netherlands and Germany were covered by peat, and consequently almost inaccessible. Today, these are drained and cultivated, with the result that the ground level is now many feet lower than during Roman times. In addition, ancient Germania Megale was famous for its extensive, dense forests. All the Greek and Roman texts relating to the region are conveniently assembled by Byvanck (1931) and Goetz (1995).
    [Show full text]
  • Article Beneficial Use of Dredged Material from the Firth of Clyde
    The Roman Harbour of Velsen Pauline van Rijn The Roman Harbour of Velsen Abstract Pauline van Rijn received her Masters in Prehistoric Archeology from the Though the Dutch are considered world leaders in the University of Amsterdam, The dredging industry, many archeological excavations in Netherlands. She is specialised in the The Netherlands reveal that in the first four centuries of research of archeological wood our era, the Roman army were already busily at work in remains, and is presently on staff at The Netherlands. Archeological sites show examples of the Dutch Center for Dendrochrono- the engineering skills of the Roman army. logy of the State Service of Archeolo- Recent discoveries in Velsen, North Holland during gy in Amersfoort, and freelance construction of a new tunnel underneath the North Sea consultant for the Institute of Pre- and Canal, the canal that connects Amsterdam Harbour Protohistoric Archeology of the Pauline van Rijn with the North Sea, indicate the extent to which University of Amsterdam, several Roman technicians were active. Amongst their dredg- municipal archeological offices, and ing and infrastructure activities were permanent dikes, municipal and state musea. roads, long-distance canals and elaborate harbours. All information on the construction of the camp and harbour of Velsen and all drawings can be found in the PhD thesis of Dr. J.-M.A.W. Morel “De Vroeg-Romein- se versterking te Velsen 1, Fort en Haven”, Amster- dam, The Netherlands, 1988. Photographs made by Mark IJdo, Institute of Pre- and Protohistoric Archaeolo- gy (IPP), University of Amsterdam, The Netherlands. the Rhine River. Between The Hague and Leiden, at Drawings and photographs are used with permission.
    [Show full text]
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/26472 Please be advised that this information was generated on 2021-09-29 and may be subject to change. J. E. Bogners, The Netherlands SOME NOTES IN CONNECTION WITH THE DUTCH SECTION OF THE LIMES OF GERMANIA INFERIOR (GERMANIA SECUNDA) l At the Third International Congress of Roman Frontier Studies at Rheinfelden -Basel, held in 1957, H. von Petrikovits read a paper entitled “Der niedergermanische Limes” , and presented a map showing the military settlements along the line of this part of the frontier.1 It is now possible to present a supplementary map, whose principal aim is to give a more detailed picture of its Dutch section (Fig. 44). The lower German fronticr-system consisted of a chain of fortresses and forts dating any-. where from the reign of Tiberius down to c. A.D. 260 or ,270,2 and lying along the eastern and northern boundaries of the military district that became the province of Germania Inferior' in the reign of Domitian.3 From the southern boundary on the Vinxtbach they extended along the Rhine and further west - on the north side of the west part of the “Insula Batavorum” 4 - they are found along the Kromme Rijn (from Wijk bij Duurstede to Utrecht) and the Oude Rijn (from Utrecht to Katwijk). With the exception of the legionary fortress at Nijmegen (Batavodorum/Noviomagus),5 south of the Rhine arm known as the Waal, the map shows no military sites in the hinterland.
    [Show full text]
  • Überlegungen Zur Brittenburg
    Tünde Kaszab-Olschewski und Gerald Volker Grimm Überlegungen zur Brittenburg An der Nordseeküste, im Bereich des Rhein-Maas-Delta wurde im Zuge der römischen Okku- pation ein Flussarm, und zwar der Oude Rijn, zum nassen Limes, zur »Ripa«1.Erexistierte als Element der Grenzsicherung der Provinz Germania inferior und wohl auch der jüngeren Ger- mania secunda. Bei der Mündung des Oude Rijn und am Endpunkt eines entlang des Limes führenden Landweges – einer Via militaris2 – sowie einer Binnenlandstrecke befand sich hier nach Aussage der Tabula Peutingeriana der Ort Lugdunum. Dieser wird in der Regel mit einem Militärkastell gleichgesetzt, mit der sogenannten Brittenburg bei Katwijk3.Die Festung fungierte als ein Teil der aus Wachtürmen, Kleinkastellen, Auxiliar- und Legionslagern beste- henden Fortifikationskette. In der Nähe von Katwijk lagen größere zivile und militärische Siedlungen wie Praetorium Agrippinae (Valkenburg) und Forum Hadriani (Voorburg). Un- weit erstreckte sich ferner die Fossa Corbulonis, ein durch das römische Militär angelegter Kanal, der den Rhein (Oude Rijn) und die Maas verband4. Bei der Ortswahl für das Kastell Brittenburg wirkten neben seiner Lage nahe der Küste auch die genannten Straßenverbindungen sowie die Nähe zu Britannien als positive Raumordnungs- faktoren mit. Die militärische Bedeutung dieser Stelle selbst wird unter anderem durch die dort geborgenen gestempelten Ziegel unterstrichen5,denn neben Baukeramik der niedergerma- nischen Armee mit Inschrift »EX GER INF« stammt etwa ein Fünftel des Fundmaterials von der in Germanischen Provinzen stationierten Classis Germanica. Die bis in die sechziger Jahre des vergangenen Jahrhunderts bekannt gewordenen Daten aus der Historiographie der Brittenburg fassen Hendrik Dijkstra und Frederick C. J. Ketelaar wie folgt zusammen6: (.) Im ersten bis dritten Jahrhundert bestand dort eine Festung, die wahrscheinlich als Flot- ten- oder Auxiliarlager diente; deren Funktion während des vierten Jahrhunderts ist unklar.
    [Show full text]
  • Theoretical Roman Archaeology Conference (TRAC) 2011
    Paper Information: Title: Anthropological Perspectives on Colonialism, Globalisation and Rural Lifeways: Expanding the Limits of Archaeological Interpretation in the Lower Rhineland Author: Karim Mata Pages: 33–47 DOI: http://doi.org/10.16995/TRAC2011_33_47 Publication Date: 29 March 2012 Volume Information: Duggan, M., McIntosh, F. and Rohl, D.J (eds.) (2012) TRAC 2011: Proceedings of the Twenty First Annual Theoretical Roman Archaeology Conference, Newcastle 2011. Oxford: Oxbow Books. Copyright and Hardcopy Editions: The following paper was originally published in print format by Oxbow Books for TRAC. Hard copy editions of this volume may still be available, and can be purchased direct from Oxbow at http://www.oxbowbooks.com. TRAC has now made this paper available as Open Access through an agreement with the publisher. Copyright remains with TRAC and the individual author(s), and all use or quotation of this paper and/or its contents must be acknowledged. This paper was released in digital Open Access format in March 2015. Anthropological Perspectives on Colonialism, Globalisation and Rural Lifeways: Expanding the Limits of Archaeological Interpretation in the Lower Rhineland Karim Mata Introduction: Romanisation in the Lower Rhineland, a Familiar Narrative Lower Rhineland communities were first directly affected by Roman expansion at the time of Caesar’s Gallic Wars (58–51 B.C.). Within decades of these interactions, new tribal groups were inserted in the area south of the Rhine—the Cananefates in the western coastal area and the Batavi in the central and eastern river area—while the Frisii remained the main trans- Rhenian tribal grouping in the region (Willems 1986; Galestin 1997, 2010; Slofstra 2002).
    [Show full text]
  • Early Medieval Settlements Along the Rhine: Precursors and Contemporaries of Dorestad
    Early Medieval settlements along the Rhine: precursors and contemporaries of Dorestad W.A. van Es & W.J.H. Verwers Review data: Submission // Revision // nd submission // available online at www.jalc.nl and www.jalc.be Abstract From the sixth century onwards, the northernmost branch of the Rhine in the Netherlands regained the transport-geographical importance that it had partially lost during the Migration Period. The high point of this development was the rise of Dorestad at the fork of the Rhine and the Lek in the mid-seventh century. This article examines a number of Early Medieval settlements situated along the Rhine, some of which were the immediate precursors of Dorestad. They are settlements of differing character and ancestry. Some go back to the days when the Rhine formed the frontier of the Roman Empire. Others emerged in Merovingian times, when the Franks and the Frisians came to oppose each other in the Rhine delta. The frontier character of this zone persisted into the eighth century. In these days, all settlements along the Rhine were part of a vast, international exchange network, with Dorestad evolving into one of the principal ports of the Carolingian realm. For this period, pottery is an important source of archae- ological evidence. Keywords: Dorestad, Roman Period, Early Middle Ages, settlement systems, pottery Introduction For several centuries in the early part of the Christian era, the Lower Rhine – continuing as Kromme Rijn and Oude Rijn – formed part of the limes of the Imperium Romanum and this situa- tion remained a determining factor in the history of the Netherlands for a long time after the end of the empire.
    [Show full text]
  • Unarmed Cananefates?
    Unarmed Cananefates? Roman military equipment and horse gear from non military context in the civitas Cananefatium. Julius van Roemburg Front cover illustration: bronze umbo from Rotterdam (Photo Boor: Rotterdam). Unarmed Cananefates? Roman military equipment and horse gear from non military context in the civitas Cananefatium. MA-Thesis University of Leiden, Faculty of Archaeology Master Programme: Archaeology of North-western Europe Supervisors: Drs. J. de Bruin/Dr. S. Heeren Julius van Roemburg Student number: 0233285 Leidschendam, 15 December 2011 - Unarmed Cananefates? - Contents Preface 5 1. Introduction 7 1.1 Research background 7 1.1.1 Armed Batavians 9 1.1.2 Unarmed Cananefates? 10 1.2 Research objectives and questions 11 1.3 Research methods: overview 12 1.4 Research area 13 1.5 Thesis structure 14 2. The civitas Cananefatium: an overview of the research area and the 15 involvement of Cananefates with the Roman army. 2.1 The Cananefates 15 2.2 Tribal areas and civitates in the Netherlands 16 2.3 Geology and landscape 17 2.4 Settlement pattern and civilian sites 19 2.5 Chronological development and size of population 22 2.6 Military installations and military occupation in the civitas Cananefatium 24 2.7 Recruitment and the Cananefatian auxilia units 27 3. Roman military equipment 37 3.1 The typology of Nicolay 37 3.2. Critique on the typology of Nicolay and recent developments in the field 45 of Roman military equipment studies 4. Roman military equipment from the civitas Cananefatium 49 4.1 Survey method and completeness 49 4.2 Archaeological collection methods of the finds 51 4.3 Data overview: find contexts 52 4.4 Chronological and spatial patterns 57 4.4.1 Chronological patterns of military equipment: weaponry 58 4.4.2 Chronological patterns of military equipment: suspension 60 4.4.3 Chronological patterns of horse gear 63 3 - Unarmed Cananefates? - 4.5.
    [Show full text]
  • Lampas 20202 Binnenwerk.Indb 113 20-05-2020 08:38 114 Lampas 53 (2020) 2
    LAMPAS Inhoud Lampas 53 (2020) 2 53e jaargang nummer 2 juni 2020 De Romeinse Limes in Nederland Stephan Mols en De Romeinse Limes in Nederland 113 Rien Polak Rien Polak De grenzen van het Romeinse Rijk 124 Eenheid in verscheidenheid Marieke van Dinter Limes en landschap 137 De samenhang tussen het landschap en de Romeinse forten in de Rijndelta Christian Kicken De infrastructuur in het gebied van de Neder-Germaanse 146 en Stephan Mols Limes Julia Chorus De forten langs de Rijn in Romeins Nederland 157 Stijn Heeren Van Bataafse auxiliarii naar Frankische foederati 174 Migratie in de archeologie en nieuwe groepen in het grensgebied van Germania secunda Harry van Romeins Nijmegen 194 Enckevort 500 jaar legerplaats en stad Kleurkatern 209 Laura Kooistra Brood en vlees 241 en Maaike Groot De rol van de agrarische samenleving in de limeszone bij de bevoorrading van militairen en burgers Jasper de Bruin Grensgevallen 259 Militaire en civiele gemeenschappen in de Limeszone Marenne Zandstra Culturele diversiteit aan de Neder-Germaanse limes 271 Erik Graafstal en De nieuwe kleren van de keizer? 282 Tom Hazenberg De lange weg naar een aantrekkelijk Werelderfgoed 53 (2020) 2 AMPAS 9 789087 048563 issn 0165-8204 tijdschrift voor classici Lampas 2020-2 omslag.indd 1 L 19-05-2020 15:44 Beknopte auteursinstructies Lampas. Tijdschrift voor classici L A M P A S Uitgebreide auteursinstructies op lampas.verloren.nl. Tijdschrift voor classici 1 Inzending kopij Jaargang 53 nummer 2, juni 2020 Zend uw kopij per e-mail naar: [email protected]. Redactie 2 Omvang dr. Rutger Allan (Grieks, Vrije Universiteit Amsterdam), dr.
    [Show full text]
  • Frontiers of the Roman Empire – the Lower German Limes
    Frontiers of the Roman Empire – The Lower German Limes Nomination File for Inscription on the UNESCO World Heritage List Part I – Nomination file Frontiers of the Roman Empire – The Lower German Limes Nomination File for Inscription on the UNESCO World Heritage List Netherlands | Germany Acknowledgements Programme manager Tamar Leene Main authors Marinus Polak, Steve Bödecker, Lisa Berger, Marenne Zandstra, Tamar Leene Text contributions Astrid Gerrits, Martijn Goedvolk, Tessa de Groot, Sebastian Held, Peter Henrich, Thomas Otten, Sebastian Ristow, Alfred Schäfer, Jennifer Schamper, Dirk Schmitz, Martin Wieland, Lisa Wouters Additonal support Matthias Angenendt, Sandra Rung, Johanna Steffesthun Final editing Jens Wegmann English correction Nigel Mills Cartography Eugen Rung Design Christoph Duntze Printing LVR-Druckerei, Inklusionsabteilung Many thanks are due to all those involved in the preparation of the nomination, of national and federal govern- ments and institutions, provinces, regional services and municipalities, universities, archaeological contractors, museums and other organisations for public outreach, professionals as well as volunteers, and to the owners of parts of the nominated property and buffer zones. Preface Rome and the huge Empire it built during the first centuries AD extended over vast swathes of Europe, the Near East and North Africa. This Empire has fascinated people since the days of the Enlightenment. In the wake of Rome’s military conquests, Roman culture also spread and began to influence the cultural expressions of the societies it vanquished. These developments, combined with intensive mobility and trade – especially within the Empire – ensured a flourishing exchange between cultures and peoples. When Rome’s expansion came to an end, linear frontiers known as limites were created from the 1st century AD onwards to secure the borders.
    [Show full text]
  • Watermanagement Door De Eeuwen Heen Met Voorbeelden Uit West-Nederland En Voorburg Watermanagement Door De Eeuwen Heen
    Watermanagement door de eeuwen heen Historisch Voorburg Jaargang 14 2008 Nummer 1 Watermanagement door de eeuwen heen Met voorbeelden uit West-Nederland en Voorburg Watermanagement door de eeuwen heen W1 Waterland Neem Hollands boer zijn guldens af, Zijn centen en vierduiten – Dan houdt hij nog zijn vette klei En staat er bij te fluiten. Neem Hollands boer zijn landen af – Dan houdt hij nog zijn water; Daar maalt hij toch weer land uit op WWat vroeger of wat later. Neem Holland al zijn dijken weg En laat het onder lopen – Geen nood: elk kaasboerinneke Gaat vissersnetten knopen. Neem Holland al zijn bomen weg, Zijn wilgen en zijn peppels – Dan ruist nog Hollands windezang Door ’t riet van sloot en greppels. Maar neem je Hollands water weg, Zijn plassen en zijn vaarten – Dan is mijn land geen Holland meer, Al staat het op de kaarten. Dan wordt het duin en woestenij, Dan dorren alle weiden, Dan gaat mijn mooie Holland dood, Omdat het dorst moet lijden. Johan Hendrik van Meurs (1888 – 1945) Poldersloot met molen en koeien 2 Watermanagement door de eeuwen heen I Inhoud Waterland 2 Van de redactie 3 Inleiding 4 De prehistorie 10 De Romeinse tijd 23 De middeleeuwen 37 De Nieuwe Tijd 57 De toekomst 92 Verklarende woordenlijst 98 Geraadpleegde literatuur 108 Auteur en medewerkers 111 Colofon 112 Van de redactie In de literatuur is de laatste decennia veel verschenen over de invloed en het belang van water voor de samenleving. In deze uitgave zal het water echter centraal staan bij de beschrijving van de historische ontwikkeling van Voorburg.
    [Show full text]