<<

Secretariaat OVWinsum: Pagina 1 [email protected]

Infobestand wandelroute cultuurhistorie 1. Deze route is ontwikkeld door de Historische vereniging /.

Winsum is een heel oud dorp maar bestaat hedentendage eigenlijk uit drie dorpen: Winsum zelf, en Obergum. Alle drie dorpen zijn wierden van voor de jaartelling. Daarnaast is in de wijk Ripperda ook nog de onbebouwde wierde aanwezig nl. de Ripperdawierde. Wierden zijn kunstmatige verhoogde plaatsen (vaak op een natuurlijke hoogte zoals een oeverwal) om droge voeten te houden bij opkomende vloeden. De wierden zijn ontstaan in de periode 500 v. Chr. tot ongeveer 400 n Chr. De Hunze stroomde vroeger langs Winsum. Doordat de Fivel langzaam maar zeker steeds verder verzandde werd de handelsroute via de Hunze steeds belangrijker. Als gevolg daarvan zal al in de vroege middeleeuwen Winsum een handelsnederzetting geweest zijn.

Fivel Hunzeloop

Winsum

Kaart van ca 100 jaar na Chr. De relatie met de zee wordt voor Winsum meteen duidelijk. Alle zwarte stippen zijn de Wierden. De wierden werden vooral op de oeverwallen van de rivierlopen gebouwd. Het bruine gedeelte zijn veengebieden, donkergroen staat voor de hoge kwelders en de licht groene gedeelten de lage kwelder gebieden. De Wierden werden bewoond vanaf 500 v Chr. Eerst alleen zomer. De aanslibbing van heel Noord is resultaat van de erosiestromen van de Alpen in de Noordzee. De slib wordt pas afgezet bij boven Nederland. Vandaar dat de grond erg vruchtbaar was en vol mineralen zat.

Winsum, dorp met een stedelijk karakter. Dit deel van Noord Groningen was oorspronkelijk een grote kwelder, een onbedijkt gebied waar eb en vloed vrij spel hadden. De kwelder werd doorkruist door de Hunze, waarvan de benedenloop tegenwoordig het Reitdiep heet. Op de oostelijk oever van de rivier ontstonden vanaf de 4e eeuw voor Christus, deels door de slib dat bleef liggen na overstromingen, deel door mensenwerk. Op wierden gingen mensen wonen en Secretariaat OVWinsum: Pagina 2 [email protected] ontstonden er dorpen onder andere Winsum en Obergum. In de eeuwen die volgden ontwikkelde Winsum- Obergum zich tot een belangrijke handelsnederzetting. In 1057 gaf de Duitse koning Hendrik IV toestemming voor een markt met munt- en tolrecht. De stichting van het Dominicanerklooster maakte het stadskarakter compleet. Dit veranderde toen de Stad Groningen de Winsumer stapel- en marktrechten in handen kreeg. Wanneer de staatsgezinde Winsum in 1581 tijdens de Tachtigjarige oorlog wordt platgebrand door de Spaanse gezinde Groningen gaat het stedelijk karakter nog verder verloren. Winsum en Obergum blijven in de daarop volgende eeuwen een bescheiden regionale centrumfunctie vervullen op het gebied van handel, industrie en vervoer. In en na de 19e eeuw kwam er nieuw leven in de brouwerij met onder meer kalkbranderijen een touwslagerij, een bierbrouwerij, molens, steenbakkerijen, een stoomzuivel- en vlasbereidingsfabriek, scheepswerven en een groenteconservenfabriek. De geschiedenis van Winsum en het hierin opgenomen dorpje Obergum is nog goed te herkennen in het landschap en aan de gebouwen. a. De Torenkerk en graf Geert Reinders de enter. De Torenkerk staat, anders dan in veel andere wierdedorpen, niet in het midden van de wierde, maar tegen de oostflank ervan. Lang is gedacht dat dit kwam doordat het klooster al op de wierde stond en er voor de kerk dus geen plaats meer was. Later bleek dat er hier al een kerk stond voordat het klooster werd gebouwd. Het oostelijk deel van het dorp Winsum met landerijen behoorde in de 9e eeuw aan de abdij ban Werden aan het Roer(Duitsland), die door d missionaris van deze streken Liudger was gesticht. Het oudste gedeelte van de Torenkerk is gebouwd in de 11e eeuw. Dit deel is nog steeds herkenbaar aan de grijze stenen in de zuidgevel. De zgn. tufsteen die uit de Eifel werd aangevoerd. Tufsteen is van vulkanisch gesteende dat ook gezaagd kan worden; de latere gebakken kloostermoppen namen het formaat aan van de tufstenen. De torenspits en de zandstenen hoekblokken dateren uit de 17e eeuw. Opvallend is de houten buitentrap met bordes en toegangsdeur. De precieze reden van deze deur op hoogte is niet bekend. Mogelijk was de ruimte achter de deur een toevluchtsoord in tijden van oorlog of nood. De windvaan op de toren en de zandstenen rozet boven de toegangsdeur dragen het wapen van de stad Groningen. Dit verwijst naar de periode na 1580 waarin Groningen het dorp Winsum ging overheersen. b. Molen de Vriendschap. Koren- en pelmolen De Vriendschap is een van de twee molens van Winsum. Voor 1801 stond hij in , maar hij werd afgebroken en op deze plek opnieuw opgebouwd. Met een pelmolen wordt gerst tot gort gepeld door het kaf van de graankorrel te scheiden. Gort wordt vooral gebruikt als basis voor pap en krentjebrij. Tot begin 20e eeuw werd gort in Nederland veel gebruikt als maaltijdbasis waarbij de gepelde korrels eerst 12 uur moesten weken en vervolgens een uur werden gekookt. Een pelmolen kan pas goed werken bij windkracht 5. Daarom hebben de meeste pelmolens ook maalstenen. Bij onvoldoende wind kan er dan ook graan worden gemalen. Op draaidagen is De Vriendschap van binnen te bezichtigen. Het pand met huisnummer 43 op de hoek van Hoofdstraat Winsum is de oude molenaarswoning. c. Jacobijnenhuis. Op de hoek van de Havenstraat en de Hoofdstraat Winsum staat het monumentale Jacobijnenhuis. De woning stamt grotendeels uit de 17e eeuw, maar delen van de woning zijn veel ouder. Tijdens een in 2003 voltooide restauratie werden in de zuidmuur restanten van kloostervensters uit de 13e of 14e eeuw gevonden. Mogelijk maakte het huis deel uit van het Dominicanerklooster dat in Winsum was gevestigd. d. Dominicanerklooster Winsum. Het rondje van de Molenstraat en Hoofdstraat is de voormalige locatie van het Dominicanerklooster. In de Molenstraat tot aan de Hoofdstraat Winsum stond tussen 1275 en 1581 het kloostercomplex van de dominicanen. Het klooster was gewijd aan de heilige Catherina van Alexandrië. Dat de dominicanen zich in Winsum vestigden zegt iets meer over het stedelijk karakter van Winsum. In 1308 schonk de prefect van Groningen zelfs een huis met grond aan het klooster. Dit was het begin van het Jacobijnerklooster in de stad Groningen, een dochterklooster van het Winsumer klooster. De kerk van het Dominicanerklooster bezat tot de Beeldenstorm van 1566 7 altaren en een orgel en het moet daardoor wel groot zijn geweest. In 1580 waren er namelijk plannen om de oude kerken van Winsum en Obergum af te breken en de kloosterkerk als gemeenschappelijke kerspelkerk te gebruiken. In 2001 zijn bij de aanleg van nieuwe riolering in de Molenstraat sporen van muurfunderingen van waarschijnlijk de Kloosterkerk gevonden. Ook werden er grafvelden met in totaal 36 skeletten blootgelegd. Zie volgende pagina. Secretariaat OVWinsum: Pagina 3 [email protected]

- de voeten naar het oosten. Slechts één skelet, nl. dat van de kantjes gemarkeerd. meest oostelijk gelegen vrouw in de oost-west-tak van de Mo- lenstraat, lag oost-west georiënteerd. MONNIKENWERK IN WINSUM WAAR LAGEN DE Het dagverloop van de werkzaamheden en de archeologische vondsten zijn gedetailleerd beschreven en gedocumenteerd in aangetroffen, waarvan er drie in oost-westrichting. Ondui- het verslag van het archeologisch onderzoek in de Molenstraat delijk is de van zuid-oost naar noord-west lopende schuine te Winsum1. - KLOOSTERGEBOUWEN? De diverse skeletvondsten werden eveneens gedetailleerd den geen skeletresten aangetroffen. Zeer opvallend is dat de beschreven en, voorzover mogelijk, nader gedetermineerd drie banen min of meer samenhang lijken te vertonen met een Kloostergebouwen door Natasja Groen in het kader van een bijvakscriptie bij aantal moderne west-oost lopende perceelgrenzen. Het ene de vakgroep Archeologie: Monnikenwerk in Winsum, een fy- grafveld lag in noordelijke richting van de meest noordelijke Indien het binnenkerkhof, zoals hier verondersteld, aan de sisch-antropologisch onderzoek. puinbaan, het andere in zuidelijke richting ten zuiden van de Binnenkerkhof noordzijde van de kerk heeft gelegen, impliceert dit ook, op De belangrijkste archeologische vondsten en hun locaties, zuidelijke puinbaan. Ten noorden van de kloosterkerk zou het binnenkerkhof grond van de conventies die de dominicanen in acht namen gelegen kunnen hebben, de plaats waar uitsluitend de man- bij de bouw van hun kloosters, dat de eigenlijke klooster- nelijke bewoners ter aarde werden besteld. Dit binnenkerk- gebouwen ook daar gelegen moeten hebben. Min of meer puinbanen of restanten van muurfunderingen (donkergrijze rij van zes ingravingen met skeletten in zuid-noord-richting hof kan zich, deels onder de huidige bewoning, in westelij- aansluitend op de kerk zouden deze dan te zoeken zijn aan - aangetroffen. Voor zover na te gaan waren alle daar gelegen ke richting hebben uitgestrekt, wellicht tot aan en mogelijk de Hoofdstraat-Winsum nr. 12 en 10 (nu winkel en werk- derstaande kaart samengevat. skeletten van mannen. Over de hoofden van deze skeletten is tot op het huidige Dorpsplein. - De op de kaart aangegeven vondsten rechtvaardigen mijns later de stal/schuur van de molenaarswoning gebouwd. Moge- inziens de volgende conclusies: lijkerwijs zet dit grafveld zich onder de stal/schuur in weste- lijke richting voort en sluit het aan op de skeletvondsten die in 1. De vondsten van de vele menselijke skeletresten, - Natasja een scheidsmuur tussen de tuin van de molenaarswoning en de verschillende individuen -, bewijzen eenduidig dat wij in de Molenstraat te maken hebben met de overblijfselen van twee graf velden/ begraafplaatsen. Alle aangetroffen menselijke res- gedaan. Onder de skeletten ten zuiden van de zuidelijke puin- - waren er tenminste drie van vrouwen. bijnenklooster ter aarde zijn besteld. De diepte van begraven 5. De bovenstaande constateringen doen vermoeden dat het restant van het grafveld ten noorden van de noordelijk- 2. Alle menselijke skeletresten waarvan de richting van be- ste puinbaan het ‘binnenkerkhof’, - uitsluitend bedoeld voor graven kon worden vastgesteld, lagen in de west-oost richting, monniken -, van het klooster is geweest. Het restant van het Kloostertuinen d.w.z. de lichamen lagen met het hoofd naar het westen, met grafveld ten zuiden van de zuidelijkste puinbaan, waar ook De kloostertuinen, naar vervolg op p.20 allealle waarschijnlijkheid waarschijnlijkheid kunnenkunnen zich zich dan dan aan aan de de westzijde hebben aangeslo-- tenten opop hethet complexcomplex vanvan kerkkerk Jacobijnenhuis Mogelijk heeft ook het, van oorsprong grotendeels middeleeuwse Jacobijnen- huis (Hoofdstraat-Winsum Havenstraat nog enigerlei connectie gehad met het klooster. Kloosterkerk De drie oost-west lopende puin banen in de noord- zuid tak van de Molenstraat en de aard van de bouwrestan- Buitenkerkhof ten zouden erop kunnen wijzen dat wij hier te doen hebben met de funderingsrestanten van twee of drie muren van de Ten zuiden van de kloosterkerk lag waarschijn- kloosterkerk van het Jacobijnenconvent. Zoals reeds opge- lijk het buitenkerkhof, de plek waar mannen en merkt, sluiten de ligging en richting van deze puinbanen vrouwen, leken dus, die op enigerlei wijze met aan op een drietal recentere oost-west lopende, langgerekte het klooster en de dominicanen verbonden waren, perceelgrenzen, nl. die van de kavels van de huizen en tui- begraven werden. Hoever het buitenkerkhof zich - precies heeft uitgestrekt is moeilijk te zeggen, maar er zijn aanwijzingen dat het zich voortzette in zui- Afbeelding 9: Locaties archeologische vondsten kerken zal ook de Winsumse kloosterkerk in west-oost delijke richting. richting gebouwd zijn geweest.

18 INFOBULLETIN WINSHEM INFOBULLETIN WINSHEM 19 Secretariaat OVWinsum: Pagina 4 [email protected] e. Ripperdaborg. Links van de straat rondom de Rabobank is nog een deel van een oorspronkelijke borggracht te zien van de Ripperdaborg. Hij behoort tot een van de twee borgen van het geslacht Ripperda, Tot 1630 stond her de westelijke Ripperdaborg. Aan de andere kant van het spoor, in het oosten van Winsum stond de oostelijke borg. De familie Ripperda was erg invloedrijk en wordt vaak genoemd in d geschiedenis van Stad en Ommelanden. Omstreeks 1600 komen beide borgen in handen van e stad Groningen. Hiermee kreeg de stad meer invloed op het reilen en zeilen in Winsum. Veel pracht en praal was er echter niet meer over. De oostelijke borg was in 1569 zwaar beschadigd. In 1602 wonen de oude en arme Johan Bakker en zijn vrouw Grote in een hutje op het terrein. Ze vragen het stadsbestuur of ze de stenen van de voormalige borg die nog in de grond zitten mogen gebruiken voor de opbouw van hun huisje, maar het antwoord hierop is onbekend. Ook de westelijke borg was in slechte staat en werd daarom in 1627 gesloopt. f. Restantmuur Klooster ter hoogte van Kloosterstraat 8. Voor het huis van Kloosterstraat nr.8 staat een klein muurfragment met een foutenpaal meet een koperen plaquette. Op deze plek werd het fundament van een middeleeuwse tuinmeer van het Dominicanenklooster gevonden. De Kloosterstraat is niet de enige straatnaam die herinnert aan het rijke kloosterleven van Winsum. De dominicanen werden ook wel predikheren, Jacobijnen, predikbroeders en Broeren genoemd. Aan het hoofd stond geen abt maar een prior. Deze namen komen terug in de Broederstraat, Dominicanerstraat, Priorstraat alle drie ten zuiden van de westelijke Ripperdaborg. g. Korenmolen de Ster. Korenmolen de Ster dankt zijn naam aan het gemeentewapen van Winsum. In het wapen staat een zevenpuntige ster rechtsboven het paard met daarop de ridder en de dame in amazonezit. De molen staat op een van de hoogste punten van de wierde van Winsum. Dat is niet voor niets. Hier is de kans op wind immers het grootst, zeker in de tijd dat het landschap nog veel opener was. De Ster is een zgn. achtkantige bovenkruier met stelling. Hij werd gebouw in 1851 ter vervanging van ene standerdmolen uit 1628. Op draaidagen is de molen te bezichtigen. h.Bibliotheek. Rondom het dorpsplein staan divers historische panden. Zoals het opschrift op de gevel al verraadt was de huidige bibliotheek en VVV infopunt van oorsprong een openbare lagere school Deze school werd in 1882 gebouwd in eclectische stijl, een bouwstijl waarin verschillende stromingen werden gecombineerd. i. Herberg De Gouden karper. Herberg de Gouden Karper is een van de oudste panden van Winsum en stamt uit de 17e eeuw. Waarschijnlijk is de naam afgeleid van de middeleeuwse herberg de Camper. De Carper diende als gastenverblijf voor het klooster. Eeuwen later kunnen reizigers hier nog steeds een stevige maaltijd vinden. Het pand waarin het vage J&A is gevestigd wordt al in de 16e eeuw als herberg Thoe Gennep vermeld. Eind 19e en 202 eeuw vergaderde het gemeentebestuur in de rechtervleugel van het pand. De bouw van het gemeentehuis op nummer 4 bracht hierin verandering. Secretariaat OVWinsum: Pagina 5 [email protected] j. Oude gemeentehuis. Het gemeentehuis werd in 1907 gebouwd in d stijl van de Amsterdamse School en heeft daarnaast Jugendstilelementen. Winsum beschouwde zichzelf als hoofdplaats van de streek. Eind 19e eeuw vroeg de gemeente daarom een wapen aan dat afgeleid was van het zegel van Hunsingo. Dit oude gemeentewapen is nog steeds te zien boven de toegangsdeur. In het torentje hangt een carillon. Het pand werd slechts tot 1942 als gemeentehuis gebruikt. k. De Boog. Tot 1808 waren Obergum en Winsum met elkaar verbonden door een houten ophaalbrug. In het Gronings heet zo’n brug een til. Plaatsnamen als Briltil en Enumatil verwijzen hiernaar. In 1808 legde de toenmalige gemeentesecretaris Geert Reinders de eerste steen van de gemetselde brug. 63.000 bakstenen en 110 vaatjes cement later was de Boog een feit. Op 10 mei 1940 besloot de Nederlandse legerleiding om alle bruggen tussen en Delfzijl op te blazen in de hoop dat dit de opmars van de Duitsers zou vertragen. Ook de Boog werd opgeblazen waarbij de naast de brug staande juwelierswoning ook werd verwoest. Op 15 mei was de capitulatie een feit en al op 25 mei werd besloten dat de brug herbouwd moest worden. In 1941 was de nieuwe brug klaar. Ook de woning werd herbouwd met in de gevel een herinneringssteen. Vanaf de brug is er een prachtig uitzicht over het Winsumerdiep. l. Beeld van Jan Steen met silhouet van Geert Reinders. In het grasveld naast het Winsumerdiep staat een gedenkteken voor de bekende Winsumer Geert Reinders. Hij leefde van 1737-1815 en was niet alleen gemeentesecretaris, maar ook veehandelaar. Nadat hij betrokken was geraakt bij de onsuccesvolle pogingen van de wetenschapper Petrus Camper om de runderpest te bestrijden, deed hij veel proeven op zijn eigen veestapel. Dit gaf hem de bijnaam de Enter. Hij ontdekte dat koeien die genezen waren van de runderpest, kalveren voortbrachten die tijdens de eerste levensperiode immuun waren voor de ziekte. Deze bescherming werd vergroot door de dieren herhaaldelijk in te enten. Geert Reinders schreef in 1774 aan stadhouder Willen V van Oranje-Nassau dat hij een belangrijke vinding had gedaan. Vervolgens stuurde hij zijn resultaten in een brief naar de professoren Petrus Camper en Wynoldus Munniks. Munniks vertaalde de brief en zond hem naar de Royal Society in Londen. Petrus Camper was minder vriendelijk en publiceerde de resultaten in het buitenland onder zijn eigen naam. Zijn graf is te vinden naast de Torenkerk. m. Het Winsumerdiep. Het Winsumerdiep is een overblijfsel van de Delf. Deze waterweg van Delfzijl naar Winsum werd waarschijnlijk al voor het jaar 1000 gegraven. Hij dankt zijn naam aan “delven” een ander woord voor “graven”. De Delf had twee functies: handelskanaal en afwateringskanaal. Varen over zee was destijds gevaarlijk en kon worden voorkomen door over de Delf te varen. Daarnaast moest het waterpeil naar beneden bij het ontginnen van landerijen in de omgeving. Het Winsumerdiep heeft een slingerende loop. Dit komt door de eeuwenlange verbinding met het Reitdiep, dat van de Stad naar Zoutkamp loopt. Het reitdiep stond tot 1877 in open verbinding met de zee waardoor er sprake was van eb en vloed. Om de waterafvoer te verbeteren, werd het Winsumerdiep in 1856 verbreed. In het dorp zelf was dit onmogelijk, omdat er huizen langs de oever stonden. Daarom werd er een extra kanaal om Obergum gegraven, het Hulpkanaal om Obergum ( 1858) n. Oude Winkelstraat. De Westersestraat en de in het verlengde heivan liggende oostersestraat waren tot ongeveer 1950 de winkelstraten van Obergum. Beide straten waren rijk aan winkeltjes. Vandaag de dag zijn er nog maar een paar winkeltjes over, waaronder ene chocolaterie. Aan de raamverdeling van veel huizen is nog wel goed te zien dat zij vroeger dienst hebben gedaan als winkeltje. In 1813wordt voor voor het eerst melding gemaakt van een synagoge op huisnummer 21. Deze huissynagoge was de oudste synagoge van Winsum. Secretariaat OVWinsum: Pagina 6 [email protected] o. Kinderboekenhuis. Op de wierde van Obergum is ook het Kinderboekenhuis gevestigd. Het KinderBoekenHuis in Winsum herbergt een van de grootste collecties Nederlandstalige kinder- en jeugdboeken. Zo'n dertigduizend boeken om te lezen en te lenen, en soms om te kopen. Het fraaie KinderBoekenHuis staat aan het Kerkpad, vlakbij de historische Nicolaaskerk in het dorpsdeel Obergum en deelt het gebouw met de Historische Vereniging Winsum. De Historische Vereniging en het KinderBoekenHuis willen op zoveel mogelijk terreinen gezamenlijk optrekken, bijvoorbeeld in de vorm van tentoonstellingen of manifestaties. Openingstijden Di-vrij 10:00 - 16:00 uur. Zat.12:00 - 16:00 uur. p. Nicolaaskerk Obergum. Obergum is gegroeid op de 5 meter hoge wierde waarop in de 13e eeuw de Sint Nicolaaskerk (Obergumerkerk) werd gebouwd. De 14e eeuwse toren stond oorspronkelijk vrij, maar is later met de kerk verbonden. In de 15e eeuw is het schip verlengd en nog later is de verbinding tussen de toren en de kerk gerealiseerd. De kerk is gewijd aan Sint Nicolaas, de patroonheilige van onder andere de scheepvaart. Veel havensteden hebben hem dan ook als beschermheilige. Dat deze kerk zijn naam draagt, wijst op het grote belang van de scheepvaart voor Obergum en Winsum. Winsum-Obergum huisvestte in het verleden maar liefst drie scheepswerven. De Sint Nicolaaskerk is de eerst kerk die door de Stichting Oude Groninger Kerken werd aangekocht. In 1970 werd de kerk gerestaureerd. q. Ossengang Rond de wierde van Obergum loopt een zogenaamde ossengang; een weg of pad dat de Viet van de wierde omsluit. Bij slechts een handvol wierden is de ossengang nog in tact. De bekendste ossengang is die van het dorp Leermens. Een typische gezegde verwijst hiernaar. Als iemand “om Leermens is gekomen” dan weet hij veel en heeft hij de zaken van alle kanten bekeken. Hoofdstraat Obergum is het oostelijk deel van de vroegere ossengang met op nummer 19 de voormalige pastorie van de kerk. Huyze Obergon op nummer 21 is een statig herenhuis waarin vroeger onder meer een spaarbank en een bibliotheek en waren gevestigd. r. Armenhuis Dinghkum. Het huis dat nu Dinghkum heet was vroeger een armenhuis voor arme Winsumers. Het werd in 1863 gebouwd als een gesticht voor hulpbetoon en werkverschaffing. Bij de bouw werd vermoedelijk materiaal gebruikt van de afgebroken borg De Brake, die aan de noordzijde van het Winsumerdiep stond. Het armenhuis bood plaats aan 5 woningen voor armlastigen en een woning voor de “vader” en de “moeder”. Na een verbouwing medio vorige eeuw deed het huis dienst als bejaardenhuis met 8 kamers en woonruimte voor de directrice en haar gezin. In 1974 is het pad opnieuw verbouwd tot het huidige woonhuis. Het Hofje achter het armenhuis eveneens door de gemeente Winsum gebouwd. s. Voormalige Synagoge. Dit historische pand is de voormalige synagoge. De synagoge werd in 1879 gebouwd en had jarenlang een regionale functie evenals de in 1867 buiten het dorp aangelegde Joodse begraafplaats. In de traditioneel ingerichte sjoel , inclusief vrouwengalerij was ook een religieus bad gebouwd; een mikwe. De mikwe diende voor een spiritueel reinigingsritueel. Vanwege het klein aantal leden, werd de synagoge in 1934 gesloten. In de jaren 60 van de vorige eeuw is veel van het klassieke karakter verdwenen. Gelukkig is het pand recentelijk stijlvol gerestaureerd. De plaquettes aan de oostzijde van het gebouw herinneren aan de weggevoerde en omgekomen Joden in de Tweede Wereldoorlog. In 2005 is de straatnaamgeving rondom de Synagoge en Nieuwstraat gewijzigd in Sjoelplein. Een verwijzing naar de nabij gelegen Synagoge. t. Jeneverbrug. Winsum en Obergum waren van oudsher door 2 bruggen over het Winsumerdiep met elkaar verbonden. De Boog en de Jeneverbrug. De Jeneverbrug is een hoge voetbrug een hoogholtje. De naam hangt samen met een voormalig cafe op de hoek Havenstraat, vanwaar Obergumers soms ietwat aangeschoten terugkeerden naar huis aan de overkant. Vanaf de Jeneverbrug kijk je in oostelijke richting uit op de haven van Winsum. In westelijke richting heb je een mooi zicht op de oplopende wierde van Winsum met de kerk en beide molens. Aan het eind van de haven, vlak voor de spoorbrug ligt de Helling. Dit is de voormalige scheepswerf met dwarshelling waar voornamelijk vrachtschepen werden gebouwd.