Infobestand Wandelroute Cultuurhistorie 1 HVWO
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Secretariaat OVWinsum: Pagina 1 [email protected] Infobestand wandelroute cultuurhistorie 1. Deze route is ontwikkeld door de Historische vereniging Winsum/Obergum. Winsum is een heel oud dorp maar bestaat hedentendage eigenlijk uit drie dorpen: Winsum zelf, Bellingeweer en Obergum. Alle drie dorpen zijn wierden van voor de jaartelling. Daarnaast is in de wijk Ripperda ook nog de onbebouwde wierde aanwezig nl. de Ripperdawierde. Wierden zijn kunstmatige verhoogde plaatsen (vaak op een natuurlijke hoogte zoals een oeverwal) om droge voeten te houden bij opkomende vloeden. De wierden zijn ontstaan in de periode 500 v. Chr. tot ongeveer 400 n Chr. De Hunze stroomde vroeger langs Winsum. Doordat de Fivel langzaam maar zeker steeds verder verzandde werd de handelsroute via de Hunze steeds belangrijker. Als gevolg daarvan zal al in de vroege middeleeuwen Winsum een handelsnederzetting geweest zijn. Fivel Hunzeloop Winsum Kaart van ca 100 jaar na Chr. De relatie met de zee wordt voor Winsum meteen duidelijk. Alle zwarte stippen zijn de Wierden. De wierden werden vooral op de oeverwallen van de rivierlopen gebouwd. Het bruine gedeelte zijn veengebieden, donkergroen staat voor de hoge kwelders en de licht groene gedeelten de lage kwelder gebieden. De Wierden werden bewoond vanaf 500 v Chr. Eerst alleen zomer. De aanslibbing van heel Noord Groningen is resultaat van de erosiestromen van de Alpen in de Noordzee. De slib wordt pas afgezet bij boven Nederland. Vandaar dat de grond erg vruchtbaar was en vol mineralen zat. Winsum, dorp met een stedelijk karakter. Dit deel van Noord Groningen was oorspronkelijk een grote kwelder, een onbedijkt gebied waar eb en vloed vrij spel hadden. De kwelder werd doorkruist door de Hunze, waarvan de benedenloop tegenwoordig het Reitdiep heet. Op de oostelijk oever van de rivier ontstonden vanaf de 4e eeuw voor Christus, deels door de slib dat bleef liggen na overstromingen, deel door mensenwerk. Op wierden gingen mensen wonen en Secretariaat OVWinsum: Pagina 2 [email protected] ontstonden er dorpen onder andere Winsum en Obergum. In de eeuwen die volgden ontwikkelde Winsum- Obergum zich tot een belangrijke handelsnederzetting. In 1057 gaf de Duitse koning Hendrik IV toestemming voor een markt met munt- en tolrecht. De stichting van het Dominicanerklooster maakte het stadskarakter compleet. Dit veranderde toen de Stad Groningen de Winsumer stapel- en marktrechten in handen kreeg. Wanneer de staatsgezinde Winsum in 1581 tijdens de Tachtigjarige oorlog wordt platgebrand door de Spaanse gezinde Groningen gaat het stedelijk karakter nog verder verloren. Winsum en Obergum blijven in de daarop volgende eeuwen een bescheiden regionale centrumfunctie vervullen op het gebied van handel, industrie en vervoer. In en na de 19e eeuw kwam er nieuw leven in de brouwerij met onder meer kalkbranderijen een touwslagerij, een bierbrouwerij, molens, steenbakkerijen, een stoomzuivel- en vlasbereidingsfabriek, scheepswerven en een groenteconservenfabriek. De geschiedenis van Winsum en het hierin opgenomen dorpje Obergum is nog goed te herkennen in het landschap en aan de gebouwen. a. De Torenkerk en graf Geert Reinders de enter. De Torenkerk staat, anders dan in veel andere wierdedorpen, niet in het midden van de wierde, maar tegen de oostflank ervan. Lang is gedacht dat dit kwam doordat het klooster al op de wierde stond en er voor de kerk dus geen plaats meer was. Later bleek dat er hier al een kerk stond voordat het klooster werd gebouwd. Het oostelijk deel van het dorp Winsum met landerijen behoorde in de 9e eeuw aan de abdij ban Werden aan het Roer(Duitsland), die door d missionaris van deze streken Liudger was gesticht. Het oudste gedeelte van de Torenkerk is gebouwd in de 11e eeuw. Dit deel is nog steeds herkenbaar aan de grijze stenen in de zuidgevel. De zgn. tufsteen die uit de Eifel werd aangevoerd. Tufsteen is van vulkanisch gesteende dat ook gezaagd kan worden; de latere gebakken kloostermoppen namen het formaat aan van de tufstenen. De torenspits en de zandstenen hoekblokken dateren uit de 17e eeuw. Opvallend is de houten buitentrap met bordes en toegangsdeur. De precieze reden van deze deur op hoogte is niet bekend. Mogelijk was de ruimte achter de deur een toevluchtsoord in tijden van oorlog of nood. De windvaan op de toren en de zandstenen rozet boven de toegangsdeur dragen het wapen van de stad Groningen. Dit verwijst naar de periode na 1580 waarin Groningen het dorp Winsum ging overheersen. b. Molen de Vriendschap. Koren- en pelmolen De Vriendschap is een van de twee molens van Winsum. Voor 1801 stond hij in Mensingeweer, maar hij werd afgebroken en op deze plek opnieuw opgebouwd. Met een pelmolen wordt gerst tot gort gepeld door het kaf van de graankorrel te scheiden. Gort wordt vooral gebruikt als basis voor pap en krentjebrij. Tot begin 20e eeuw werd gort in Nederland veel gebruikt als maaltijdbasis waarbij de gepelde korrels eerst 12 uur moesten weken en vervolgens een uur werden gekookt. Een pelmolen kan pas goed werken bij windkracht 5. Daarom hebben de meeste pelmolens ook maalstenen. Bij onvoldoende wind kan er dan ook graan worden gemalen. Op draaidagen is De Vriendschap van binnen te bezichtigen. Het pand met huisnummer 43 op de hoek van Hoofdstraat Winsum is de oude molenaarswoning. c. Jacobijnenhuis. Op de hoek van de Havenstraat en de Hoofdstraat Winsum staat het monumentale Jacobijnenhuis. De woning stamt grotendeels uit de 17e eeuw, maar delen van de woning zijn veel ouder. Tijdens een in 2003 voltooide restauratie werden in de zuidmuur restanten van kloostervensters uit de 13e of 14e eeuw gevonden. Mogelijk maakte het huis deel uit van het Dominicanerklooster dat in Winsum was gevestigd. d. Dominicanerklooster Winsum. Het rondje van de Molenstraat en Hoofdstraat is de voormalige locatie van het Dominicanerklooster. In de Molenstraat tot aan de Hoofdstraat Winsum stond tussen 1275 en 1581 het kloostercomplex van de dominicanen. Het klooster was gewijd aan de heilige Catherina van Alexandrië. Dat de dominicanen zich in Winsum vestigden zegt iets meer over het stedelijk karakter van Winsum. In 1308 schonk de prefect van Groningen zelfs een huis met grond aan het klooster. Dit was het begin van het Jacobijnerklooster in de stad Groningen, een dochterklooster van het Winsumer klooster. De kerk van het Dominicanerklooster bezat tot de Beeldenstorm van 1566 7 altaren en een orgel en het moet daardoor wel groot zijn geweest. In 1580 waren er namelijk plannen om de oude kerken van Winsum en Obergum af te breken en de kloosterkerk als gemeenschappelijke kerspelkerk te gebruiken. In 2001 zijn bij de aanleg van nieuwe riolering in de Molenstraat sporen van muurfunderingen van waarschijnlijk de Kloosterkerk gevonden. Ook werden er grafvelden met in totaal 36 skeletten blootgelegd. Zie volgende pagina. Secretariaat OVWinsum: Pagina 3 [email protected] - de voeten naar het oosten. Slechts één skelet, nl. dat van de kantjes gemarkeerd. meest oostelijk gelegen vrouw in de oost-west-tak van de Mo- lenstraat, lag oost-west georiënteerd. MONNIKENWERK IN WINSUM WAAR LAGEN DE Het dagverloop van de werkzaamheden en de archeologische vondsten zijn gedetailleerd beschreven en gedocumenteerd in aangetroffen, waarvan er drie in oost-westrichting. Ondui- het verslag van het archeologisch onderzoek in de Molenstraat delijk is de van zuid-oost naar noord-west lopende schuine te Winsum1. - KLOOSTERGEBOUWEN? De diverse skeletvondsten werden eveneens gedetailleerd den geen skeletresten aangetroffen. Zeer opvallend is dat de beschreven en, voorzover mogelijk, nader gedetermineerd drie banen min of meer samenhang lijken te vertonen met een Kloostergebouwen door Natasja Groen in het kader van een bijvakscriptie bij aantal moderne west-oost lopende perceelgrenzen. Het ene de vakgroep Archeologie: Monnikenwerk in Winsum, een fy- grafveld lag in noordelijke richting van de meest noordelijke Indien het binnenkerkhof, zoals hier verondersteld, aan de sisch-antropologisch onderzoek. puinbaan, het andere in zuidelijke richting ten zuiden van de Binnenkerkhof noordzijde van de kerk heeft gelegen, impliceert dit ook, op De belangrijkste archeologische vondsten en hun locaties, zuidelijke puinbaan. Ten noorden van de kloosterkerk zou het binnenkerkhof grond van de conventies die de dominicanen in acht namen gelegen kunnen hebben, de plaats waar uitsluitend de man- bij de bouw van hun kloosters, dat de eigenlijke klooster- nelijke bewoners ter aarde werden besteld. Dit binnenkerk- gebouwen ook daar gelegen moeten hebben. Min of meer puinbanen of restanten van muurfunderingen (donkergrijze rij van zes ingravingen met skeletten in zuid-noord-richting hof kan zich, deels onder de huidige bewoning, in westelij- aansluitend op de kerk zouden deze dan te zoeken zijn aan - aangetroffen. Voor zover na te gaan waren alle daar gelegen ke richting hebben uitgestrekt, wellicht tot aan en mogelijk de Hoofdstraat-Winsum nr. 12 en 10 (nu winkel en werk- derstaande kaart samengevat. skeletten van mannen. Over de hoofden van deze skeletten is tot op het huidige Dorpsplein. - De op de kaart aangegeven vondsten rechtvaardigen mijns later de stal/schuur van de molenaarswoning gebouwd. Moge- inziens de volgende conclusies: lijkerwijs zet dit grafveld zich onder de stal/schuur in weste- lijke richting voort en sluit het aan op de skeletvondsten die in 1. De vondsten van de vele menselijke skeletresten, - Natasja een scheidsmuur tussen de tuin van de molenaarswoning en de verschillende individuen -, bewijzen eenduidig dat wij in de