<<

maritimus, een miskende neofyt in België Filip VERLOOVE* (Meise), Dirk DE BEER (Antwerpen), Bart VAN DE VIJVER (Meise) en Walter SUYS (Hove) * [[email protected]] (L.) Desf. is een oorspronkelijk mediterrane en Zuidwest-Euro- pese soort, die als occasionele wol- en graan- adventief minstens sedert de eerste helft van de negentiende eeuw in België wordt waar- genomen (Verloove 2006b). Vanaf het begin van de jaren 1970 wordt P. monspeliensis ook aangetroffen op zwak zilte zandopspuitingen, vooral in het Antwerpse havenuitbreidings- gebied, waardoor de daar als inge- burgerd kan beschouwd worden (Verloove 2002, 2006a). Ook in Nederland is ze onder gelijkaardige omstandigheden waargenomen (van der Meijden 2005). Verloove (2002) wees er reeds op dat in 1999 in Lillo - eveneens in de haven van Antwerpen - de nauw verwante soort Poly- pogon maritimus Willd. was opgedoken. In 2001 werd ze echter niet meer waargenomen en er werd dan ook aangenomen dat ze er verdwenen was. In 2006 werd P. maritimus opnieuw gevonden ten noorden van Ant- werpen: de soort werd herontdekt in Lillo en werd bovendien ook gesignaleerd op Ant- werpen-Lînkeroever, in de nabijheid van een gekende groeiplaats van P. monspeliensis. Daarnaast werden in 2007 en 2008 nieuwe groeiplaatsen van P. maritimus ontdekt, zowel in het Antwerpse havengebied als in Hene- Figuur 1. Een aartje van (links) en van P. monspeliensis (rechts; alleen het onderste gedeelte van de lange naalden van de kelkkajjes is weergegeven). Tekening Sven Bellanger (BR). gouwen. De beide Polypogon-sooxtcn komen wordt gevonden op de flauwe oever van in België bijgevolg al geruime tijd samen voor recent gegraven plassen op een opgespoten en werden tot op heden mogelijk verward. Dit terrein. Begeleidende soorten zijn er onder- is voor ons voldoende reden om er de aan- meer Lythrum hyssopifolia en Rumex mari- dacht op te vestigen. timus. Polypogon maritimus komt er voor met Polypogon maritimus werd op 26 juli en 2 enkele tientallen, erg kleine plantjes. In de augustus 1999 voor het eerst ontdekt langs de onmiddellijke omgeving en op identieke rand van een droogvallende plas in de Pot- standplaatsen (zelfde kilometerhok, maar ook polder van Lillo (rechter Scheldeoever; IFBL in C4.14.41) komt minstens sinds 1997 ookjP. B4.54.21-22). Volgens de vinders kwam de monspeliensis voor. soort er 'lokaal frekwent' voor (collecties van Op 25 juli 2007 werd P. maritimus ingeza- K. Symons, J. Slembrouck en N. Wysmantel meld op de opgespoten terreinen van Glin- in BR; sub P. monspeliensis). Op 30 juli 2006 Baudour, ten westen van Mons (voormalige werd P. maritimus op exact dezelfde locatie mijnterreinen van Fosse de l'Espérance; IFBL opnieuw ingezameld (WS); de plant werd als G3.34.42 en G3.35.31) (FV). De soort komt dusdanig herkend door I. Hoste (Nationale hier met duizenden exemplaren voor op de Plantentuin, Meise). Polypogon maritimus periodiek vochtige stukken en wordt begeleid komt over een afstand van ongeveer 50 meter door o.a. Centaurium pulchellum, Dittrichia abundant voor in een smalle strook aan de graveolens en Rumex palustris. Vreemd ge- rand van een droogvallende plas. De voor- noeg werd ze er op 17 juli 2006 (nog) niet naamste begeleidende soorten zijn pioniers gezien. Tenslotte werd P. maritimus op 6 van vochtige, vaak iets zilte milieus: Black- januari 2008 gevonden op een nieuwe locatie stonia perfoliata, Centaurium pulchellum, in het Antwerpse havengebied op Linkeroever Chenopodium rubrum, Gnaphalium luteoal- (DDB), deze keer op een recente zandopspui- bum, Juncus bufonius, Rumex maritimus, ting in Beveren-Kieldrecht (Putten Plas; IFBL Samolus valerandi en Senecio congestus. Op 6 B4.53.32). augustus 2006 werd P. maritimus bovendien Polypogon maritimus en P. monspeliensis ook aangetroffen op Antwerpen-Linkeroever hebben een vrij identieke habitus. Volgens (DDB). De soort groeit er in de zogenaamde Stace (1991) zou P. maritimus een meer ten- Zwijndrechtse vlakte (IFBL C4.14.44), een gere soort zijn, maar dit gaat beslist niet steeds compensatiereservaat van afdeling Natuur, en op. Ook de vaak in een kring neerliggende of

DUMORTIERA 93 - 30.04.2008 27 opstijgende stengels en meestal paars aan- overtrekkende watervogels is aangevoerd gelopen bloeiwijze (zie Jansen 1951) is geen (door de schubvormige haren op de kelkkafjes exclusief kenmerk van P. maritimus. In feite blijven de aartjes van P. maritimus mogelijk zijn deze soorten enkel op basis van bloem- gemakkelijk kleven). Het is onduidelijk of de kenmerken te onderscheiden (Fig. 1): Polypo- groeiplaatsen van Zwijndrecht en Kieldrecht gon maritimus heeft kelkkafjes die aan de top een onafhankelijke vestiging betreffen dan duidelijk tweelobbig zijn (doordat de kafhaald wel of ze ontstaan zijn uit de oudere locatie in ver beneden de top is ingeplant) en heeft een Lillo. Het staat in elk geval vast dat de beide ongenaald kroonkafje. Bij Polypogon monspe- Polypogon-soorten al jaren samen voorkomen liemis is de kafnaald van de kelkkafjes net ten noorden van Antwerpen en dat P. mariti- onder de top ingeplant en is het kroonkafje mus er mogelijk zelfs als ingeburgerd kan steeds genaaid (naald wel spoedig afvallend!). beschouwd worden. In de onderste helft zijn de kelkkafjes bij de Van P. monspeliensis liggen uit de regio beide soorten bezet met talrijke schubvormige talrijke gegevens voor (zie Florabank) en ook haren; deze zijn bij P. maritimus veel sterker elders in België lijkt de soort recent toe te ontwikkeld dan bij P. monspeliensis. nemen. Spijtig genoeg worden deze waar- De herkomst van de Belgische populaties nemingen zelden ondersteund door herba- van Polypogon maritimus is niet duidelijk. De riummateriaal. Het lijkt daarom aangewezen soort is inheems in het Middellandse-Zee- waarnemingen van Polypogon in de toekomst gebied en komt noordwaarts voor tot in beter te documenteren. Ten slotte dient er nog Bretagne. Het is een algemene soort op voch- op gewezen dat zowel de groeiplaatsen van tige, zandige plaatsen, vooral in de nabijheid Lillo en Kieldrecht als die van Glin-Baudour van de kust (Guinochet & de Vilmorin 1978). in havenuifbreidings- en industriegebied lig- In Antwerpen komt P. maritimus voor in gen en dus allicht op (korte) termijn zullen omstandigheden die erg sterk lijken op die in verdwijnen. haar gebied van oorsprong. Hoewel de beide populaties in het Antwerpse havenuitbrei- Literatuur. - Guinochet M. & de Vilmorin R. (1978), dingsgebied liggen, is het eerder onwaar- Flore de France, fascicule 3. Paris, C.N.R.S. - Jansen P. schijnlijk dat de soort door havenactiviteiten (1951), Flora Neerlandica. Deel 1, aflevering 2. 1 Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging. - Stace is aangevoerd : enerzijds bevinden de groei- CA. (1991), New Flora of (he British Isles. Cambridge, plaatsen zich ver van de overslagbedrijven, Cambridge University Press. - Van der Meijden R. anderzijds werden er in de onmiddellijke (2005), Heukels' Flora van Nederland (23e druk). omgeving geen andere klassieke adventief- Groningen, Wolters-Noordhoff, - Verloove F. (2002), Ingeburgerde plantensoorten in Vlaanderen. Mededeling planten aangetroffen. Het meest aannemelijk van het Insitituut voor Natuurbehoud nr 20. Brussel. - is dat Polypogon maritimus ongewild door Verloove F. (2006a) Polypogon monspeliensis. In Van Landuyt W., Hoste I, Vanhecke L, Van den Bremt P., Vercruysse W. & De Beer D., Atlas van de flora van ' Polypogon maritimus wordt - weliswaar veel minder Vlaanderen en het Brussels gewest. Instituut voor Natuur- vaak dan P, monspeliensis - nochtans ook met graan en Bosonderzoek, Nationale Plantentuin van België en aangevoerd (Verloove 2006b). Zo werd ze ondermeer nog Flo.Wer. - Verloove F. (2006b), Catalogue of neophytes in 2004 ingezameld bij de graansilo's van Ghent Grain in Belgium (1800-2005). Scripta Botanica Belgica 39. Terminal in de haven van Gent.

28 DUMORTIERA 93 - 30.04.2008