Download Volledig Onderzoek (Pdf, 804.8
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
R A P P O R T Rapportnr.: 96/600 Verzoekschrift van de heer mr. drs. P.B.Ph.M. Bogaers, advocaat te Nieuwegein met een klacht over een gedraging van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie. Bestuursorgaan: de Minister van Justitie. 95.05597 95.05597 - INHOUDSOPGAVE - INHOUDSOPGAVE Bladzijde KLACHT 7 ONDERZOEK 8 REIKWIJDTE ONDERZOEK 9 BEVINDINGEN 10 A. STANDPUNT VERZOEKER 11 A.1. Inleiding A.2. Individuele klachten A.2.1. Klacht van de heer F. uit Syrië A.2.2. Klacht van de heer A. uit Somalië A.2.3. Klacht van mevrouw M. uit Georgië A.2.4. Klacht van de heer Ni. uit Afghanistan A.2.5. Klacht van de heer T. uit Zaïre A.2.6. Klacht van de heer MS. uit Iran A.2.7. Klacht van de heer MM. uit Somalië A.2.8. Klacht van de heer HS. uit Iran A.2.9. Klacht van mevrouw R. uit Iran A.2.10. Klacht van de heer O. uit voormalig Joegoslavië A.2.11. Klacht van mevrouw S. uit Iran A.2.12. Klacht van de heer SA. uit Liberia B. VERKLARINGEN 52 B.1. Verklaringen met betrekking tot de klacht in algemene zin 53 B.1.1. Algemeen 53 Inhaalslag 55 Opleiding en kennis 57 Nader gehoor 63 Houding; bejegening 69 Verslag 74 Tolken 77 Bandopnamen 80 Klachten 82 B.1.2. De klacht over het onvoldoende informeren van asielzoekers over het belang van het nader gehoor in de asielprocedure en over het feit dat hun niet wordt meegedeeld dat vrijuit kan worden gesproken en dat niet wordt meegedeeld dat verstrekte informatie vertrouwelijk wordt behandeld. 86 95.05597 - INHOUDSOPGAVE - Bladzijde B.1.3. De klacht over het ongeoorloofd druk uitoefenen tijdens het nader gehoor 96 B.1.4. De klacht over het onvoldoende gelegenheid bieden aan asielzoekers om het vluchtrelaas toe te lichten 103 B.1.5. De klacht over het onvoldoende tijd besteden aan het afnemen van het nader gehoor 109 B.1.6. De klacht over het opnemen in het verslag van het nader gehoor van vragen en antwoorden die niet zijn gesteld en beantwoord 112 B.1.7. De klacht over het niet regelmatig controleren ven de juistheid van de vertaling van de tolk 116 B.1.8. De klacht over het niet reageren op expliciete klachten over tolken die tijdens het nader gehoor worden geuit 122 B.2. Verklaringen met betrekking tot de individuele klachten 125 B.2.1. De klacht van de heer F. uit Syrië B.2.2. De klacht van de heer A. uit Somalië B.2.3. De klacht van mevrouw M. uit Georgië B.2.4. De klacht van de heer Ni. uit Afghanistan B.2.5. De klacht van de heer T. uit Zaïre B.2.6. De klacht van de heer MS. uit Iran B.2.7. De klacht van de heer MM. uit Somalië B.2.8. De klacht van de heer HS. uit Iran B.2.9. De klacht van mevrouw R. uit Iran B.2.10. De klacht van de heer O. uit voormalig Joegoslavië B.2.11. De klacht van mevrouw S. uit Iran B.2.12. De klacht van de heer SA. uit Liberia C. STANDPUNT STAATSSECRETARIS 212 D. REACTIE VERZOEKER 216 E. REACTIE STAATSSECRETARIS 238 F. REACTIES OP HET VERSLAG VAN BEVINDINGEN 240 95.05597 - INHOUDSOPGAVE - Bladzijde BEOORDELING 242 Inleiding 242 Hoofdstuk 1 Het belang van het nader gehoor; aan de contactambtenaar te stellen eisen 242 Hoofdstuk 2 De klachtonderdelen 249 Hoofdstuk 3 Bandopname 268 CONCLUSIE 269 AANBEVELING 269 Bijlage: 271 ACHTERGROND 271 95.05597 - KLACHT - 6 95.05597 - KLACHT - 7 KLACHT De Nationale ombudsman ontving in de periode 28 november 1994 - 30 november 1995 twaalf verzoekschriften van de heer mr. drs. P.B.Ph.M. Bogaers, advocaat te Nieuwegein, met klachten over de wijze waarop de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (hierna ook: IND) toeziet op het functioneren van contactambtenaren tijdens nadere gehoren in het kader van de asielprocedure. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Justitie, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht op 15 december 1995 als volgt geformuleerd: Verzoeker, die regelmatig rechtsbijstand verleent aan asielzoekers, klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (hierna ook: IND) onvoldoende toeziet op het functioneren van contactambtenaren tijdens het nader gehoor in het kader van de asielprocedure. Hij verwijst ter onderbouwing van zijn klacht naar de nadere gehoren van twaalf met naam genoemde asielzoekers. Verzoeker klaagt er met name over dat contactambtenaren: 1. asielzoekers aan het begin van het nader gehoor onvoldoende informeren over het belang van het nader gehoor in de asielprocedure; 2. asielzoekers niet meedelen dat zij vrijuit kunnen spreken en dat de verstrekte informatie vertrouwelijk wordt behandeld; 3. ongeoorloofde druk uitoefenen op asielzoekers tijdens het nader gehoor; 4. asielzoekers onvoldoende gelegenheid bieden om hun vluchtrelaas toe te lichten, onder meer door hun er op te wijzen dat zij kort en bondig op vragen moeten antwoorden en niet moeten uitweiden; 5. onvoldoende tijd besteden aan het afnemen van het nader gehoor; 6. in het verslag van het nader gehoor vragen en antwoorden opnemen die tijdens het nader gehoor niet zijn gesteld en beantwoord; zo wordt onder meer regelmatig niet de "verplichte" vraag aan de asielzoeker gesteld of hij zijn vluchtrelaas en de redenen van zijn asielverzoek volledig heeft kunnen toelichten, maar wordt in het rapport van het nader gehoor wel vermeld dat deze vraag is gesteld; 7. tijdens het nader gehoor niet regelmatig de juistheid van de vertalingen van de tolk controleren; 8. niet reageren op expliciete klachten over tolken die tijdens het nader gehoor worden geuit. 95.05597 - ONDERZOEK - 8 ONDERZOEK In het kader van het onderzoek werd de Minister van Justitie verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. De Staatssecretaris van Justitie reageerde. Met het hoofd onderzoek van het district Noord-West van de IND werd een informatief gesprek gevoerd. Daarnaast werd 13 betrokken (voormalige) contactambtenaren van de IND tijdens een gesprek met medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman de gelegenheid geboden om commentaar op de klacht te geven. Verder voerden medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman gesprekken met twaalf tolken die betrokken waren bij de onderzochte nadere gehoren, alsmede met zes bij de desbetreffende nadere gehoren aanwezige (rechts)hulpverleners van de Vereniging VluchtelingenWerk Nederland. Voorts werden gesprekken gevoerd met elf bij de onderhavige nadere gehoren betrokken asielzoekers. Bij laatstgenoemde gesprekken werd, indien noodzakelijk, gebruik gemaakt van een tolk. Ook werd een gesprek gevoerd met een voormalig tolk van de IND. Tevens werden gesprekken gevoerd met een coördinator van een VluchtelingenWerk werkgroep en met medewerkers van een Buro voor Rechtshulp, die bij nadere gehoren betrokken zijn (geweest). Ten slotte is kennisgenomen van een radio-uitzending van de VPRO (ARGOS) van begin 1995 met betrekking tot het werk van contactambtenaren. Op 19 augustus 1996 werden de delen A., B. en C. van de bevindingen in dit rapport als eerste bevindingen gezonden aan verzoeker, met het verzoek om binnen drie weken te reageren. Tegelijkertijd werden deze eerste bevindingen gezonden aan de Staatssecretaris van Justitie, om haar zo in de gelegenheid te stellen dit stuk alvast te bestuderen en na de ontvangst van de reactie van verzoeker binnen de gebruikelijke termijn van vier weken te reageren. Verzoeker reageerde bij brief van 13 september 1996 op de eerste bevindingen. Zijn reactie (zie BEVINDINGEN onder D.) werd op 25 september 1996 doorgezonden naar de Staatssecretaris, met het verzoek om binnen vier weken te reageren op de eerste bevindingen en op de reactie van verzoeker. Na een verzoek om uitstel van de Staatssecretaris werd de reactietermijn verlengd tot 11 november 1996. De Staatssecretaris reageerde uiteindelijk bij faxbericht van 19 november 1996, enkele uren nadat het definitieve verslag van bevindingen was opgemaakt en verzonden aan betrokkenen. Dit faxbericht is weergegeven onder BEVINDINGEN, onder E. De Staatssecretaris en twee betrokken tolken deelden mee zich te kunnen verenigen met de inhoud van het verslag. De reactie van een andere tolk, van een contactambtenaar en van een (rechts)hulpverlener leidde tot enkele wijzigingen en aanvullingen. (Zie hieromtrent onder meer onder F. De reactie op het verslag van bevindingen.) De overige betrokkenen gaven binnen de gestelde termijn geen reactie. 95.05597 - REIKWIJDTE ONDERZOEK - 9 REIKWIJDTE ONDERZOEK De onder KLACHT opgenomen klachtsamenvatting is gebaseerd op de twaalf ingediende verzoekschriften. De klachten zoals die zijn geuit in de twaalf verzoekschriften zijn individueel onderzocht, waarbij werd uitgegaan van die onderdelen van de klachtsamenvatting die op het desbetreffende verzoekschrift betrekking hadden. Tijdens de gevoerde gesprekken met tolken, contactambtenaren en (rechts)hulp-verleners werd tevens algemene informatie ingewonnen met betrekking tot de toezichthoudende rol van de Immigratie- en Naturalisatie-dienst van het Ministerie van Justitie op contactambtenaren. 95.05597 - BEVINDINGEN - 10 BEVINDINGEN In de volgende hoofdstukken worden de bevindingen van het onderzoek weergegeven. Onder A. STANDPUNT VERZOEKER wordt verzoekers onderbouwing van de klachten weergegeven. Onder B. VERKLARINGEN zijn de verklaringen opgenomen die onder meer de betrokken contactambtenaren, tolken, asielzoekers en (rechts)- hulpverleners hebben afgelegd. Bij de weergave van deze verklaringen wordt onder B.1. ingegaan op de klacht in algemene zin, en onder B.2. op de individuele klachten. Onder C. STANDPUNT STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE is het standpunt van de staatssecretaris van Justitie weergegeven. Onder D. REACTIE VERZOEKER is de reactie van verzoeker op het standpunt van de Staatssecretaris van Justitie opgenomen, alsmede een reactie op de eerste bevindingen van de Nationale ombudsman. Onder E. REACTIE STAATSSECRETARIS is de reactie van de Staats- secretaris van Justitie weergegeven op de eerste bevindingen van de Nationale ombudsman, alsmede op de reactie van verzoeker.