De Dagboeken 1968-1983. De Televisietijd
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De dagboeken 1968-1983. De televisietijd Wim Kan editie Frans Rühl bron Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd (ed. Frans Rühl). Uitgeverij Balans, Amsterdam 1989 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kan_002dagb03_01/colofon.htm © 2009 dbnl / erven Wim Kan / Frans Rühl II Je kunt in zo'n conference op negen van de tien gevoelige tenen gaan staan, maar de meeste mensen hebben één gevoelige teen, daar mag alleen niet op worden getrapt. Die staat in directe verbinding met het zere been en in dat zere been woont het vorstenhuis of het geloof of de Paus of de Evangelische Omroep of... Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd VI Op het balkon betalen ze wat minder, maar ze zien veel meer. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd VII Inleiding De televisie stond bij de familie Kan verstopt in een antieke kast. Af en toe ging het deurtje open. Dan zat Wim Kan met verbazing te kijken naar het vluchtige amusement dat aan hem voorbij flitste. Hij wantrouwde het televisiesucces, de televisiesterren. Eendagsvliegen die, zonder de lange en moeizame weg naar de top, door een miljoenenpubliek tot ster werden gebombardeerd. Als perfectionist ergerde hij zich aan zoveel onzorgvuldigheid, gemakzucht en gemiste kansen in de programma's. Maar soms sprong de vonk van het scherm, raakte hij getroffen door een bepaald programma en hij haastte zich dan om per telefoon of uitvoerige brief zijn waardering aan de makers te laten blijken. Vaak ging na het ‘vakmatig’ kijken (zoals hij dat verontschuldigend noemde) naar het Journaal het deurtje van de televisie weer snel dicht. Wim Kan zelf op televisie? Hij waagde zich er niet aan. Hij vertrouwde het niet. Want radio kun je zelf verpesten, bij de televisie doen anderen het voor je, vond hij. Maar de jaren van de radio waren voorbij. Dit deel ‘De televisietijd’ is samengesteld uit zestig van de honderdtien dagboeken die Wim Kan na de oorlog schreef. Dikke ringbandcahiers die nauwelijks sluiten door de enorme hoeveelheid materiaal. Op de rechterbladzijde beschreef Kan nauwgezet de dagen, links was de inspiratieplaats voor losse gedachten, aanzetten tot liedjes, nieuwe grappen (die via de werkboeken op de spiekborden belandden), actuele kranteknipsels, opmerkelijke brieven en kaartjes van bloemen- en champagnehulde, herinneringen aan het succes. In 1968, als dit tweede deel begint, is Wim Kan op het dieptepunt van zijn carrière. De jaren zestig hebben toegeslagen, Kan's ensembleformule is verouderd en de pers keert zich tegen hem. Twee jaar later zal Wim Kan kiezen voor een soloprogramma en hij keert terug aan de top als de absolute grootmeester van de politieke conference, die nimmer te evenaren zal zijn. Voor de televisie blijft hij huiverig. Een registratie van het programma heeft hij dan al eens teleurgesteld afgekeurd. Maar in 1973 voelt hij dat er geen weg Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd VIII terug meer is. Wim Kan doet zijn oudejaarsconference op de televisie en het wordt het begin van een driejaarlijkse traditie. In zijn privé-leven zondert Wim Kan zich steeds meer af. Staat het eerste deel van de dagboeken nog vol ‘medespelers en figuranten’, in ‘De televisietijd’ wordt zijn wereld steeds kleiner. Hij heeft zich teruggetrokken op een paar zorgvuldig door hem gekozen onneembare geluksplekken: het huis in Kudelstaart met in de drassige tuin het 360 graden draaiende werkhuisje aan de rand van de Westeinderplas, de kamer op de Carolina Hoeve, later ingewisseld voor het houten huisje verscholen in de bossen aan de voet van de Posbank bij Rheden, de flat op de boulevard van Scheveningen, het châlet de Enzian bij het dorpje Langwies aan de slingerweg omhoog naar Arosa en de flat in Cap d'Ail even buiten Monaco. Naast zijn medewerkers Wout van Liempt, Ru van Veen en ikzelf, speelt nog een handvol getrouwen een ondersteunende rol in het leven van Wim Kan: de Kudelstaartse huisartsen Henny en haar man Dick Bon, door Kan steevast de Medische Engelen genoemd, en de restauranteigenaren Rien en Ingrid Heemskerk; ‘Eten van Rien’ wordt in het dagboek een gevleugelde uitdrukking. De Wildwal en de Enzian kunnen slechts in stand blijven door de toewijding van respectievelijk mevrouw Pruis en Frau Brüesch. Toch zocht Kan af en toe de alledaagse openheid als hij gaat wandelen op het strand van Scheveningen. Zijn medewandelaarsters worden met de jaren talrijker, de contacten vluchtiger. Herkenningsdagjes noemt Kan deze wandelingen. De televisie heeft ook hem bekender en populairder gemaakt dan zijn veertigjarige carrière in het theater. Televisie, het medium dat hij argwanend zo lang op afstand hield. Want soms kijken we nooit. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd X [illustraties] Twee silhouetten; het openingsliedje van het programma ‘Wim Kan in een ommezien’. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XI Het vertrouwde beeld aan het eind van iedere voorstelling: samen in het slotapplaus. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XII De autoloze zondagen in 1973. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XIII Op de Laube van de Enzian in Langwies: Wim Kan, Corry Vonk en Frans Rühl. Links: Dezelfde Laube met slechts een deel van het indrukwekkende uitzicht. Vanuit de kamer in Kudelstaart. Ver weg achter in de tuin ligt zichtbaar het 360o draaiende werkhuisje. De ochtend na de voorstelling. De bloemen herinneren aan het succes. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XIV Op weg naar het theater, 1973. Geen groter plezier dan fietsen in de uiterwaarden van de IJssel. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XV Onverwacht verjaardagsbezoek: Herman van Veen, Wim Kan en Paul van Vliet op het ijs van de Westeinderplas. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XVI De linkerpagina's van de dagboeken waren voor lijstjes en inspiratieknipsels. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XVII Kostuumrepetitie op de zolder van Kudelstaart. Nauwelijks had Wim Kan een nummer bedacht of Corry Vonk had de kostuums al klaar. In dit geval voor het nummer: Herders gevraagd. De traditionele zomerbespeling in de Koninklijke Schouwburg: altijd uitverkocht. ‘Wim Kan in een ommezien’. Terwijl de eerste voorstelling nog bezig was, stonden negenhonderd mensen geduldig te wachten op de voorstelling van tien uur. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XVIII ‘Ik zeg met dat hij niet kan schilderen, die Van Rhijn.’ De Nachtwacht is lange tijd het openingsnummer van het programma ‘Wim Kan alleen’. ‘Daar leggen ze het elkaar nog even uit.’ Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XIX Het laatste televisieoptreden. De ontroering in de zaal kwam niet over op het televisiescherm. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XX De komst van de Japanse keizer kon niet worden tegengehouden. Wim Kan in gesprek met zijn steun in die moeilijke dagen: NOS-redacteur Hans van der Werf. Een keuze uit zijn hart: Kan draagt de Davidsring over aan Herman van Veen. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XXI Ditmaal is de Televizierring voor Jos Brink. Een van de scènes waarin Kan naar hartelust kan improviseren. Hier als Van Agt. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XXII De Oranjeflat aan de boulevard van Scheveningen. Op het balkon Corry Vonk kijkend naar haar stoere wandelaar. Het dagelijks leven op de Wildwal. De Kleine Wildwal, het houten huisje diep verscholen in de bossen aan de voet van de Posbank. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd Wandelend op het Carolina-laantje. Symbool van zoveel geluk. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XXIII De laatste voorstelling in de Rotterdamse Schouwburg. De technische ploeg schaart zich rond het gezelschap van Wim Kan. In het seizoen 1968-1969 treedt Kan voor het laatst op met een ensemble. Links beginnend: René Frank, Frits Lambrechts, Peter Bos (ingehuurde cameraman) Frans Rühl, Johan Mattijsen, Minneke Heijermans (kleedster), Wieteke van Dort, Marnix Kappers. Afwezig: Sant Heijermans. Die historische zondag in september. De twee Van Puthovenscènes, zonder repetities in één take opgenomen, worden direct teruggekeken. Om de monitor heen Kees van Kooten, Frans Rühl, Corry Vonk, meneer Van Liempt, Wim Kan, Maud Keus en Wim de Bie. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XXIV Weten hoever je te ver kunt gaan. In zee voor een handtekening. Kind aan huis. Zoon Franco Rühl met Kan op de Wildwal. Wandelvriendinnen van het eerste uur. Meike en Mirjam zijn uitgenodigd op het ‘landgoed’ in Kudelstaart. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XXV De 82ste verjaardag van Corry Vonk gevierd op een eenvoudige hotelkamer in Rapperswil, Zwitserland. Het uitzicht van Hotel Welgelegen, zoals Kan de Velpse ziekenhuiskamer op de zesde etage noemde. Ze verbleven daar elf weken. Dokter Henny Bon, het Medische Engeltje, goede vriendin en vertrouwensarts van de familie Kan. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd XXVI Aan de Thunersee in Zwitserland, 1983. Ooit de eerste vakantieplans van Corry Vonk en Wim Kan. Wim Kan, De dagboeken 1968-1983. De televisietijd 1 1968 Na anderhalf jaar bewuste stilte keert Wim Kan deze zomer terug in het theater met een nieuwe programma: ‘Hop! Hop! Hop!’ De titel is gebaseerd op de roerige tijden van dat moment, vol protestmarsen en studentenrellen. In zijn finalenummer galoppeert Kan in een levensgroot paard over het toneel als agent van de bereden politie op zoek naar het wankel evenwicht tussen progressief en conservatief. De maatschappij staat bol van begrippen als inspraak en medezeggenschap. De regering van premier Piet de Jong houdt zich in al het rumoer toch makkelijk staande, in tegenstelling tot president Charles de Gaulle, die zich in mei geconfronteerd ziet met een ware Franse revolutie. Wij zijn een rustig land; onze revoluties worden gesmoord in moties. In Nederland blijkt de Amerikaanse president een bevriend staatshoofd dat niet mag worden beledigd en de variaties op de leuze ‘Johnson Moordenaar’ zijn even talrijk als de processen-verbaal.