drs. H. L. Zwitzer luitenant-kolonel voor bijzondere diensten b.d.

Achtergronden van de patriottenbeweging

Op 28 juni 1987 was het twee eeuwen geleden dat den kunnen omverwerpen. Het resultaat van die prinses Wilhelmina van Pruisen (1751-1820), echt- „staatsgreep" zou de terugkeer naar Den Haag genote van erfstadhouder Willem V (1748-1806), moeten zijn van de stadhouder, die in september tussen Schoonhoven en Haastrecht door leden van 1785 de stad had verlaten nadat de Gecommitteer- het patriotse vrijkorps uit Gouda werd aangehou- de Raden van Holland (het dagelijks bestuur van den, een voorval dat in de vaderlandse geschiede- de provincie) rechtstreeks en zonder tussenkomst nis is bekend geworden als de aanhouding bij Goe- van de prins, bevelen hadden gegeven aan de troe- janverwellesluis. 's Ochtends in alle vroegte was pen van het Haagse garnizoen. Kortelings opge- de prinses, vergezeld van hofdames en hoogwaar- treden relletjes tussen patriotten en prinsgezinden digheidsbekleders uit Nijmegen, de toenmalige vormden de reden van hun besluit. De stadhouder verblijfplaats van het prinselijk gezin, in enkele echter zag in het optreden van de Gecommitteer- rijtuigen naar Den Haag vertrokken. Doel van de de Raden een zodanig ernstige aantasting van zijn reis was aldaar medestanders te vinden die het pa- militaire bevoegdheden als commandant van het triots gezinde bestuur van het gewest Holland zou- garnizoen, dat hij Den Haag verliet en naar Breda vertrok. Zijn gezin vestigde zich eerst in Fries- land, maar ging later met de prins naar Nijmegen waar men verblijf hield in het reeds in 1611 aan de stadhouders beschikbaar gestelde Valkhof, een nog door Karel de Grote gebouwde burcht. Het conflict tussen patriotten en prinsgezinden dat in de laatste decennia van de 18e eeuw binnen de Republiek der Verenigde Nederlanden grote op- winding en beroering veroorzaakte, was in eerste aanleg een strijd van dat deel der burgerij dat van elke politieke invloed was uitgesloten, en dat zich keerde tegen de machtsposities van de - oligarchie en de erfstadhouder. Volgens die bur- gers berustte de macht van de regenten op usurpa- tie en die van de stadhouder op onduidelijk gefor- muleerde bevoegdheden. De macht van Willem V werd in het bijzonder gestut door een uitgebreid clientèlenetwerk; anders gezegd: hij had zich om- geven met een groot getal gunstelingen, onder wie door hem op het kussen gebrachte regenten en an- deren die voor een baantje of bevordering van de prins afhankelijk waren. Aan de zijde van de zich patriotten noemende bur-

Onderhoud tussen patriotten en prinses Wilhelmina van Pruisen in een boerderij bij de Goejanverwellesluis (uit: Vervolg op Wagenaars Vaderlandsche Historie, dl 15)

MS156(1987)(12) 521 gers stonden de zogeheten democratische regen- triottentijd". Zijn opvatting is heel lang bepalend ten, die niet afkerig waren van hervormingen. geweest voor het beeld dat men had over die pe- Steun kregen zij ook van sommige regenten die riode, die hij vooral zag als een tijdperk waarin de meenden in de patriottenbeweging een instrument strijdende partijen in de Republiek de marionet- te zien dat als breekijzer zou kunnen dienen om ten waren van respectievelijk Frankrijk en Enge- het in 1747 opnieuw in Holland, Zeeland, Utrecht land. De patriotten hadden daarbij nog het onge- en Overijssel ingevoerde stadhouderschap weer luk in een kwaad daglicht te worden gesteld door- buiten de deur te zetten. dat hun kritiek de zwakke en aarzelende Willem V niet buiten schot liet. De Nederlandse geschiedschrijving over de patriot- Hoewel er over de patriotten wel andere geluiden ten waren te horen, en bijvoorbeeld in het laatste kwart van de vorige eeuw de briefwisseling het De patriotse eisen uit de jaren '80 van de 18e eeuw licht zag van Joan Derk van der Capellen tot den en de daarop in 1795 gevolgde Bataafse Revolutie Pol (1741-1784), het intellectuele brein achter de die Willem V — in 1787 weer in al zijn functies patriottenbeweging, en de 19e-eeuwse krijgshisto- hersteld — voorgoed het land deed verlaten, zijn ricus luitenant-generaal W. J. Knoop (1811-1894) gedurende lange jaren door de Nederlandse ge- schreef dat het geen schande was tot de patriotten schiedschrijving gezien als on-Nederlandse, op de van 1787 te hebben behoord, duurde het nog tot Franse Verlichting, dan wel op de Franse Revolu- na de Tweede Wereldoorlog alvorens een andere tie geïnspireerde bewegingen. Dat heeft geleid tot opvatting doorbrak. De eerste die zijn stem ver- de mythe dat patriotten en Bataven slechte vader- hief was de Utrechtse hoogleraar en historicus P. landers zouden zijn geweest die ons land aan Geyl (1887-1966) die erop wees dat het patriottis- Frankrijk en de daar heersende verderfelijke me een typisch Nederlandse beweging was ge- ideeën wilden uitleveren; heulers met de vijand weest die, zoals haar leider Van der Capellen had zogezegd. De toenmalige eerste luitenant der in- gedaan, juist aandrong op het herstel van de histo- fanterie I. L. Uijterschout kon, als te-boeksteller rische rechten van het volk. Die laatste term moet van de Nederlandse krijgsgeschiedenis, vijftig men uiteraard begrijpen in de betekenis die hij in jaar geleden dan ook nog schrijven dat de Repu- de 18e eeuw had. Het gepeupel werd beslist niet bliek der Verenigde Nederlanden in 1795 „den tot het volk gerekend. schandelijken naam kreeg van 'Bataafsche Repu- ... Ook niet eene handvol misnoegden of wargeesten, maar het aanzien- bliek'", en dat de Nederlanden in die periode „lie- lijk, het eerwaardig, het ontzaglijk lighaam der Natie; de eigenaars, de ver den vernederenden invloed van een revolutio- naire vreemde mogendheid verkozen dan de re- participanten der groote Maatschappij, aften minsten de meerderheid van dezelven . . . geering van een Oranje". Een nogal simplistische voorstelling van zaken die de formele positie van Aldus Van der Capellen. Hij pleitte, met een be- de Oranjeprins Willem V binnen de Republiek, roep op het verleden, ervoor de soevereiniteit — waar de Staten der provincies de eigenlijke soeve- hij sprak van het „alvermogen des volks" — weer reinen waren, niet juist weergeeft en die eraan in handen van het volk te leggen en opnieuw de voorbijgaat dat de Oranjepartij er bepaald geen burgers te wapenen ter verdediging van huis en been in zag naar de pijpen van Engeland te dansen haard en ter bescherming van het volk tegen en, als het moest (zoals in 1787), de voor de inte- machtsaanmatiging van stadhouders en regenten. griteit der Republiek gevaarlijke hulp van Pruisen De zienswijze van Geyl is door andere historici in te roepen. overgenomen, in dié zin dat niemand onder hen de Het zojuist geschetste beeld is voornamelijk ont- patriotten nog als een soort landverraders ten to- staan als gevolg van de visie die de historicus H. T. nele zou willen voeren. De Nijmeegse historicus Colenbrander (1871-1945) tegen het eind van de L. J. Rogier (1894-1974) zag de patriottenbewe- vorige eeuw over dat tijdperk had geformuleerd ging en de daarop gevolgde Bataafse Revolutie als en waarvan de neerslag is te vinden in het toen belangrijke momenten in de emancipatie van het door hem geschreven driedelige werk „De pa- katholieke volksdeel. Het belang van de patriot-

522 MS 156(1987)(12) ten en de Bataafse Revolutie vat hij als volgt sa- De uitroeiing van de regentendictatuur en haar vervanging door een ware men: volksvertegenwoording was (het) wezenlijk oogmerk (der patriotten) en niet de eliminatie van het huis van Oranje. In de geschiedenis van de Noordelijke Nederlanden is 1795 het belang- rijkstejaartal na 1648. Helaas houdt ten opzichte van 1795 veel wanbe- Dat Willem V toch in 1795 het land zou verlaten grip stand. Nog houden sommigen de ommekeer die toen zijn beslag lag meer aan hem zelf en aan de wraakzuchtige po- kreeg, voor laf verraad aan „God, vaderland en Oranje" en het binnen- litiek die hij in de voorafgaande jaren tegenover trekken van de Fransen (in 1795) voor een equivalent van dat van de de patriotten had gevolgd. Zij zaten in 1795 dan Duitsers in mei 1940 (. . .). De zogenaamde Bataafse Omwenteling is ook niet meer op hem te wachten. noch in haar wording, noch in haar ontwikkelingsgang verklaarbaar zon- der de Franse van zes jaar tevoren, maar zij is toch in haar wezen eigen De burgerwapening werk, resultaat van het samenspel van Patriotten van buiten met die van binnen. Een van de opvallendste verschijnselen van de pa- Met de „patriotten van buiten" bedoelt Rogier triottenbeweging is de oprichting geweest van de degenen die na de restauratie van Willem V het gewapende vrijkorpsen en - land verlieten; zo'n 6000 personen, onder wie ook pen. Tegenstanders grepen die kant van de bewe- militairen. ging aan om er de spot mee te drijven en schamper te spreken van „soldaatje spelen", een karakteri- Het voorgaande samenvattend kan men conclude- sering die gemeengoed is geworden in de ge- ren dat het belachelijk maken van de patriottenbe- schiedschrijving over de patriotten, moderne his- weging en het reduceren ervan tot een ordinai- torici als Geyl niet uitgezonderd. Het gevolg daar- re anti-orangistische groepering een overwonnen van is geweest dat de burgerwapening die de pa- standpunt is. Belangrijk zijn de patriotten vooral triotten voorstonden — een idee dat sterk aan- door de ideeën die zij verkondigden, zoals de vrij- sloeg en een toeloop tot de vrijkorpsen veroor- heid van drukpers, volkssoevereiniteit, de verant- zaakte van bijna 30.000 vrijwilligers — in zoverre woordingsplicht der regeerders aan het volk en sterk onderbelicht is geweest dat de vraag naar de wapening der burgers, beginselen die bijvoor- eraan ten grondslag liggende principes niet werd beeld in de grondwetten van de afzonderlijke gesteld. Dat leidde weer ertoe dat aan de eigen- Amerikaanse staten en later in de constitutie van lijke bedoeling van de vrijkorpsen werd voorbijge- de Verenigde Staten zelf werden opgenomen. gaan en dat door historici verklaringen voor hun Het anti-orangisme van de patriotten komt na bestaan zijn gegeven die niets met hun oorsprong kennisneming van hun programma in een wat an- hadden te maken. Zo kan men bij C. H. E. de Wit der licht te staan en is dan vooral terug te voeren als verklaring van het verschijnsel vrijkorps lezen tot de zeer scherpe kritiek op Willem V, die aan dat zij waren opgericht om als lijfwacht te dienen de kant der gevestigde machten stond en niet van voor patriots gezinde regenten. Ook Geyl is die enige verandering wilde weten, een houding die mening toegedaan en Jan en Annie Romein-Ver- ook prinses Wilhelmina tentoonspreidde. Haar schoor (1893-1962, resp. 1895-1978) dachten dat afkeer van de democratie was haast spreek- de vrijkorpsen een noodmaatregel waren om te woordelijk. In omgekeerde richting bestond een kunnen optreden bij Oranje-relletjes. Ongetwij- dergelijke afkeer van het stadhouderschap be- feld hebben de korpsen deze soort taken uitge- paald niet. Van der Capellen had meermalen ver- voerd; de politieke situatie vroeg daar als het ware klaard een voorstander te zijn van een stadhou- om, maar dergelijke verklaringen zijn geen ant- derlijke regering, zij het dat hij uiteraard meer woord op de vraag wat de werkelijke reden is ge- dacht aan een stadhouder die binnen de perken weest voor hun richting. van de bestaande constitutie bleef. Voorts hadden Zonder overdrijving kan worden gesteld dat Van de uitgeweken patriotten in 1791 nog een plan ont- der Capellen het idee van de vrijkorpsen in Neder- wikkeld om een constitutioneel koningschap in het land heeft geïntroduceerd. Hij was het tegengeko- leven te roepen, waarbij de kroon zou worden op- men bij de bestudering van Angelsaksische wer- gedragen aan Willem V. In de woorden van Ro- ken op politiek en historisch gebied, waarvan hij gier: er enkele had vertaald. Een daarvan was een bijna

MS156(1987)(12) 523 tachtig jaar oud tractaat van de Schot Andrew Fletcher (1653-1716) dat als titel droeg: „A dis- Het erfstadhouderschap en de opkomst van de pa- course of government relating to militia's", door triottenbeweging Van der Capellen vertaald als: Staatkundige ver- handeling over de noodzakelijkheid eener welin- Het is de tragiek van Willem V geweest dat hij zijn gerigte Burger Landmilitie (1774). Fletcher had positie als stadhouder meende te kunnen handha- erop gewezen dat het volk ter bescherming van ven door te steunen op van hem afhankelijke crea- zijn vrijheid gewapend was geweest in een tijd turen, onder wie regenten en militairen, en op wat toen er nog geen vorsten en koningen in de moder- historici doorgaans het Oranje-grauw noemen, ne betekenis van het woord waren. Sinds vorsten een dubieuze aanhang van relschoppers en hun echter konden beschikken over staande legers die trawanten. Het erfstadhouderschap dat na de ver- ook in vredestijd op de been werden gehouden, heffing in 1747 van zijn vader, Willem IV (1711- hadden de burgers die vrijheid verloren. Door het 1751) tot stadhouder in Holland, Zeeland, verruilen van hun weerplicht en het daarmee ver- Utrecht en Overijssel, in alle provincies werd in- bonden recht wapens te dragen, voor een bijdrage gesteld, was ook onder Willem V zonder beteke- in geld, kon de vorst nu soldaten huren, eerst tijde- nis gebleven voor die groepen uit de bevolking die lijk voor een enkele veldtocht, later permanent ervan hadden verwacht dat daardoor de regenten- om een beroepsleger te onderhouden. Daarmee oligarchie zou verdwijnen en dat burgers meer in- had de vorst de macht van het zwaard aan zich ge- vloed op het bestuur zouden kunnen uitoefenen. trokken ten koste van de burgers. „Hij die de Ar- De invoering van het erfstadhouderschap door de mee in handen heeft, kan doen wat hij wil (...) Statenvergaderingen van de provincies was be- het ongewapend weerloos volk kan daar niets te- paald geen spontane uiting geweest van Oranjege- gen doen", schreef Van der Capellen in zijn be- zindheid van de regenten, maar veeleer het gevolg roemde pamflet „Aan het volk van Nederland". van de verslapping van hun weerstand. Murw ge- In tegenstelling tot Fletcher was hij echter niet he- maakt door de Orangistisch gezinde „volksopwin- lemaal een tegenstander van een staand leger. ding", zoals Geyl dat noemde, hadden de regen- „Hedendaags moet men Soldaten in dienst heb- ten het hoofd in de schoot gelegd en in Gelder- ben, omdat alle andere Mogendheden die heb- land, Overijssel en Utrecht moeten toestaan dat ben", betoogde hij, maar bovendien toonde hij aldaar de zogenaamde regeringsreglementen van zich een groot voorstander van de wapening van stadhouder Willem III (1650-1702) die na diens boeren en burgers „om eigene steeden en naburi- dood buiten werking waren gesteld, weer werden ge streeken te verdedigen", maar ook om een te- ingevoerd. Daardoor kreeg Willem IV, en later genwicht te kunnen vormen tegen de vrijheid be- zijn zoon, een haast onaantastbare invloed op de dreigende aspiraties van de vorst, wat in Neder- benoeming van de leden van de magistratuur in de landse verhoudingen de stadhouder betekende die steden. Aangezien uit die leden de Staten van de tevens kapitaal-generaal en admiraal van leger en desbetreffende provincies werden samengesteld, vloot was. De wettelijke grondslag voor die bur- reikte de invloed van de stadhouder tot in het or- gerwapening vond Van der Capellen in artikel 8 gaan dat de verpersoonlijking van de provinciale van de Unie van Utrecht uit 1579, waarin werd soevereiniteit was. Ook in Friesland en Groningen aangekondigd dat de mannelijke bevolking tussen kwamen soortgelijke bepalingen tot stand die de 18 en 60 jaar bij de verdediging van „dese ghe- macht en de invloed van de stadhouder vergroot- unieerde landen" zou worden ingeschakeld. Voor ten. Weliswaar was dat in Holland en Zeeland for- de wapening der burgers haalde hij ook de voor- meel niet het geval, maar door de meegaandheid beelden der Zwitsers en Amerikanen aan. Vooral van de regenten had ook daar de macht van de bij de laatsten werd het principe van de „citizen- stadhouder een ongekende omvang aangenomen. soldier" duidelijk in hun constituties vastgelegd. Formeel was hij nog steeds de dienaar van de soe- De gewapende burger was een noodzakelijke vereine provincies, maar in werkelijkheid had de voorwaarde voor de vrijheid van de burgers om stadhouder een haast monarchale positie verwor- aan het politieke leven te kunnen deelnemen, een ven die hem in wezen meer macht schonk dan de opvatting die Van der Capellen volledig deelde. Engelse koning.

524 MS156(1987)(12) Merkwaardig is dat noch Willem IV, noch Wil- federatie) aaneensloten en zich Verenigde Staten lem V die macht hebben gebruikt om ingrijpende van Amerika noemden. veranderingen in de bestuursstructuur van de Re- Als eenmaal de oorlog zou zijn afgelopen, zo publiek aan te brengen. Slechts de bordjes waren meenden kooplieden in de Republiek, zou men verhangen en voor de regentenoligarchie was een met de nieuwe staat goede zaken kunnen doen. stadhouderlijk patronagestelsel in de plaats geko- Die verwachtingen gingen zo ver dat Amster- men dat de bedoeling had regenten op het kussen damse kooplieden met Amerikaanse vertegen- te brengen die de prins welgezind waren. Zo was woordigers in Europa reeds op voorhand een soort er tussen de stadhouder en de regenten een ver- handelsverdrag opstelden dat echter in Engelse standhouding ontstaan die geen plaats bood aan handen viel en voor de Britten aanleiding was in enig ander deel van de burgerij om bij het bestuur december 1780 de oorlog aan de Republiek te ver- van stad en provincie te worden betrokken, laat klaren. Behalve de onbesliste zeeslag bij de Dog- staan bij het bestuur van de Republiek zelf. Het gersbank op 5 augustus 1781 tussen de eskaders hoeft geen nader betoog dat hier de kiemen wer- van de Nederlandse schout-bij-nacht Zoutman en den gelegd voor de patriottenbeweging. De Ame- de Britse vice-admiraal Sir Hyde Parker, welk rikaanse onafhankelijkheidsoorlog tegen Enge- treffen zowel in Nederland als in Engeland als een land (1775-1783) zou de opkomst ervan nog eens overwinning werd gevierd, was het verdere ver- extra begunstigen. loop van de oorlog voor de Republiek eenvoudig Het begon reeds in het eerste jaar van de oorlog, desastreus; koloniën gingen verloren of konden toen de stadhouder het verzoek ontving van zijn slechts met hulp van de Fransen worden behouden neef, de Britse koning George III, de drie regi- en de Republiek zelf had te lijden onder een niet menten van de Schotse Brigade in het Staatse Le- aflatende blokkade door de Engelsen; geen schip ger aan hem af te staan voor de strijd tegen de op- kon erin of eruit. standige Amerikaanse kolonisten. Willem V leg- Wie daarvan de schuld kreeg was Willem V, die de het verzoek voor aan de Staten-Generaal die de door zijn moeder (de in 1757 overleden prinses afzonderlijke provincies om advies verzochten. In Anne, dochter van de Britse koning George II) de Staten van Overijssel verzette Joan Derk van nauw verwant was aan het Engelse vorstenhuis en der Capellen, vertegenwoordiger van de ridder- om die reden door grote delen van het publiek niet schap in de Staten, zich op historische gronden te- werd vertrouwd; ten onrechte overigens. gen de uitlening. Hij wees erop dat een volk als het Wat nu die openbare mening zo diep beroerde was een gevoel van de cri- Nederlandse, dat zelf onder het Spaanse juk had sis van 's lands oude grootheid. De tegenstelling tussen het roemrijke ver- geleden, niet eraan kon meewerken dat dit voor- leden en het jammerlijk heden greep de geesten aan. Men zag niet ten on- stel zou worden aangenomen, waarbij hij tegelij- rechte in Engeland de macht die al lang de Republiek uit haarplaats aan kertijd een pleidooi hield ten gunste van de zaak het verdringen was. der Amerikanen. Van der Capellen had ervoor ge- zorgd dat zijn in de Overijsselse Staten verkondig- Aldus Geyl. Even verder knoopt hij daaraan vast: de standpunt in druk verscheen en op ruime schaal ... dat de beweging die in deze dagen met onweerstaanbaar geweld op- werd verspreid. Het trok daardoor de aandacht kwam, en die krachtige oorlogvoering tegen Engeland eisend tegelijk, van velen en het publiek begreep dat inwilliging eerst bedekt, op den duur openlijk zich tegen Oranje en de Oranjepartij van het verzoek van George III Nederland aan de ging keren, de naam Patriot voor zich in beslag nam. zijde van Groot-Brittannië zou plaatsen waardoor het in oorlog zou kunnen komen met landen die de In de geschiedenis van de Republiek was die naam Amerikaanse kolonisten steunden, zoals Frank- beurtelings door prinsgezinden en staatsgezinden rijk. De Britse koning trok ten slotte zijn verzoek (de regentenpartij) gebezigd. Het wankelmoedige in en de Republiek trachtte een politiek van neu- optreden van de stadhouder, de bevelhebber van traliteit te volgen. Het geschil kreeg echter een an- leger en vloot, maakte dat hij nu de exclusieve der karakter toen op 4 juli 1776 de Amerikanen aanduiding werd voor al degenen die hervormin- zich formeel onafhankelijk verklaarden en de gen wensten, inclusief een krachtdadiger oorlog- diverse gebieden waaruit de kolonie bestond, voering. De uitgebreide sympathie voor de zaak zich ruim een jaar later tot een statenbond (con- der Amerikanen, waarvan Willem V niets moest

MS156(1987)(12) 525 hebben, verhevigde dit alles tot haast onoverbrug- bare tegenstellingen tussen patriotten en prinsge- zinden.

Burgeroorlog

Na de vrede met Engeland in 1784 zouden die te- genstellingen steeds scherpere vormen aannemen en de Republiek verdelen in drie provincies (Friesland, Groningen en Gelderland) die prins- gezind, en drie gewesten (Holland, Zeeland en Overijssel) die patriotsgezind waren. Utrecht was verdeeld. Nadat de stad Utrecht in 1785 een pa- triots bestuur had gekregen, hadden de Staten van het gewest een toevlucht gezocht in Amersfoort en zij bleven Utrecht in de Staten-Generaal verte- genwoordigen. De tegenstellingen ontaardden ten slotte in een si- tuatie die een burgeroorlog nabijkwam en die in de hand werd gewerkt door de staatsrechtelijke structuur van de Republiek, in feite een bondge- nootschap of statenbond van zeven soevereine provincies. Troepen van het Staatse leger uit het garnizoen Nijmegen trekken op 16 augustus 1785 op verzoek van het stadsbe- Die structuur had onder meer consequenties voor stuur van Amersfoort die plaats binnen om een patriotse de bijdrage van elk der gewesten in de kosten van machtsovername te voorkomen (uit: Vervolg op Wagenaars het leger dat de provincies gezamenlijk onderhiel- Vaderlandsche Historie, dl 11) den en die naar draagkracht hoofdelijk over de ge- landen Brabant en Limburg, op de Spanjaarden westen werden omgeslagen. Conform die regeling veroverde gebieden met een katholieke bevol- nam de provincie Holland, als rijkste gewest, 58% king, die nimmer als afzonderlijke gewesten in de van de kosten van het Staatse leger voor haar re- Republiek waren opgenomen, maar rechtstreeks kening, terwijl armere provincies, zoals Utrecht namens de Staten-Generaal werden bestuurd. en Gelderland, niet meer dan 5 en 3% per jaar in Ook enkele door Gelderland betaalde regimenten de onkosten van de armee bijdroegen. lagen in de Generaliteitsgebieden, en drie regi- Alle militairen in de Republiek waren verplicht menten die ten laste van Holland kwamen, waren een eed van trouw af te leggen aan de Staten-Ge- in de Gelderse garnizoenssteden , Doe- neraal, aan de provincie die hun soldij of tracte- tinchem en Doesburg gelegerd. ment betaalde, en aan de provincie waarin zij wa- Op verzoek van de Staten van Gelderland had de ren gelegerd. Al die eden waren in één formule prins, die nog steeds in Nijmegen verbleef, in zijn opgenomen en zij weerspiegelden als het ware de functie van kapitein-generaal de „Gelderse" regi- samenstelling van de Republiek, waarin geen der menten uit de Generaliteitsgebieden naar het ge- gewesten enige inbreuk op zijn soevereiniteit tole- west van hun betaalsheer ontboden met het doel reerde. Troepen konden dan ook slechts naar het de patriotse enclaves in Gelderland, en gebied van een andere provincie worden ver- Elburg, te bezetten en er de prinsgezinden weer plaatst als daarvoor speciale toestemming was ge- aan de macht te brengen. De „Hollandse" regi- geven door het gewest waar de eenheden zouden menten in Gelderland konden daarvoor niet wor- worden gelegerd, en hetzelfde gold bij het verle- den gebruikt omdat de Staten van Holland hadden nen van doortocht. verboden die troepen tegen burgers te gebruiken, Normaal gesproken lag het grootste deel van het waarna de prins ze naar de Generaliteitslanden Staatse leger in garnizoenen in de Generaliteits- had gestuurd.

526 MS 156(1987)(12) De operatie tegen Hattem en Elburg die op 4 en 5 vordering tot een hogere rang. Holland kon nu be- september 1786 plaatsvond, werd een volkomen ginnen aan de instelling van het militair cordon, verrassing voor de aldaar gelegerde vrijkorpsen, maar onder de troepen waarover het de beschik- voor wie er niets anders op zat dan zich in de Over- king had kwam veel desertie voor, vooral toen uit- ijsselse patriotse bolwerken en Kampen in lekte dat met de stad Utrecht was overeengeko- veiligheid te stellen. men dat Holland haar te hulp zou snellen als er ge- Na deze geslaagde actie zond Willem V nog eens vaar dreigde dat de prins een aanval op de stad zou drie regimenten naar het hem goedgezinde deel ondernemen. De consequentie hiervan was dat, van de provincie Utrecht, waar zich reeds sinds au- zonder toestemming van de in Amersfoort zete- gustus 1785 in Amersfoort een contingent ruiters lende prinsgezinde Staten der provincie, door en een bataljon infanterie bevonden om er, gelijk Holland betaalde troepen op het grondgebied van in de stad Utrecht was gebeurd, een patriotse om- Utrecht zouden worden gelegerd. De desertie wenteling in het stadsbestuur te voorkomen. nam daardoor nog grotere vormen aan, ook al ver- Het gewest Holland wilde zich na het gebeurde dedigde Holland de overeenkomst met de stad met Hattem en Elburg in postuur van verdediging Utrecht door te wijzen op het gevaar van een mo- stellen tegen een mogelijke overval door de stad- gelijke aanval van de troepen van de prins. Die houder en het gaf de regimenten in de Generali- vrees was niet misplaatst aangezien in mei 1787 teitsgebieden die uit de Hollandse kas werden be- het prinsenlegertje een poging had gedaan de stad taald opdracht hun garnizoenen te verlaten en zich Utrecht van de Hollandse bondgenoot af te snij- naar Holland te begeven. Het doel van die maatre- den door een aanval uit te voeren op Maarssen, gel was met die troepen een defensief militair cor- Harmelen en Vreeswijk. Utrechtse patriotten on- don langs de provinciegrenzen te leggen. De prins der commando van de gewezen officier d'Aver- die dat besluit ter ore was gekomen kon de troe- hoult, slaagden echter erin de troepen die Vrees- penverplaatsing naar Holland voor een groot deel wijk wilden innemen op de vlucht te jagen, met het verhinderen, waardoor slechts drie infanterieregi- gevolg dat Maarssen en Harmelen die zonder eni- menten, alsmede een regiment cavalerie, in Hol- ge tegenstand waren bezet, weer werden ont- land aankwamen. ruimd. Na deze, weliswaar mislukte onderneming In de vergadering van de Staten-Generaal bracht van prinselijke zijde, zond Holland nu troepen Holland het ingrijpen van de prins ter sprake. De naar Utrecht, mede ter verdediging van zijn eigen overige gewesten, bang dat Holland zijn dreige- grondgebied. ment zou uitvoeren iedere betaling stop te zetten van troepen die buiten zijn grondgebied waren ge- Het einde van de patriottenbeweging legerd, waardoor zij voor de kosten zouden moe- ten opdraaien, kwamen nu met het voorstel de prins in zijn hoedanigheid van kapitein-generaal te De toestand waarbij beide partijen elkaar klaar- verzoeken alsnog zes infanterie- en drie cavalerie- blijkelijk in evenwicht hielden had misschien nog regimenten naar Holland te zenden, samen met geruime tijd kunnen voortduren als de aanhouding vier compagnieën karabiniers en drie compag- van prinses Wilhelmina bij Goejanverwellesluis nieën artillerie. Aldus geschiedde en als uitvloei- de gebeurtenissen niet een definitieve wending in sel van de Constitutie der Republiek was een het voordeel van de prinselijke partij had gege- maatregel tot stand gekomen die één van de twee ven. Hoewel Pruisen, Frankrijk en Engeland zich partijen in het conflict gebood troepen af te staan op diplomatiek niveau reeds geruime tijd met de aan de andere partij. gang van zaken in de Republiek bezighielden, stel- De in Holland gearriveerde regimenten en com- de de Pruisische koning nu een ultimatum aan de pagnieën werden na aankomst door de Staten van Staten van Holland waarin genoegdoening werd het gewest ontslagen van het gedeelte uit de eeds- geëist voor het affront dat zijn zuster, prinses Wil- formule dat betrekking had op de gehoorzaam- helmina, was aangedaan. Ter ondersteuning van heid aan de kapitein-generaal, aan wie tevens de het ultimatum verzamelde Pruisen een leger van bevoegdheid werd ontnomen personen voor te 25.000 man in een kamp te Wesel, niet ver van de dragen voor een benoeming tot officier of voor be- Nederlandse grens. In een brief van 13 juli 1787

MS 156(1987)(12) 527 De Goejanverwellesluis, in Heken- dorp bij Oudewater, bestaat nog steeds aan haar broer, Frederik Willem II, drong de prin- leger had gecommandeerd, en de kolonels ses vervolgens erop aan de patriotse partij omver M. E. H. van Citters, baron De Mattha en G. van te werpen en van de situatie gebruik te maken om de Pol, die allen het bevel over een regiment had- het land te bevrijden van „deze tyrannen". Zij den gevoerd. Alleen tegen deze hoge officieren zou weliswaar niet op haar wenken worden be- werd een gerechtelijke procedure aangespannen. diend, maar toch wel binnen afzienbare tijd. Pre- Zij werden bij verstek veroordeeld en uit het leger cies twee maanden nadat de prinses haar brief had ontslagen. Kolonel Rogier Sulyard de Leefdaal, geschreven begonnen de Pruisische troepen van- die niet was uitgeweken, werd uit de Republiek uit Wesel aan hun opmars. Op een tweede ultima- verbannen. Niet veroordeeld, maar wel ontslagen tum van de Pruisische koning dat begin augustus werden de overige officieren die, naderhand uit- was verzonden (het eerste dateerde van 10 juli) Generaal-majoor Albertus van Rijssel, commandant van had Holland niet meer geantwoord. het Hollandse cordon. Tegen hem werd door het gerestau- Het Pruisische leger rukte snel op en had na tien reerde bewind een vervolging ingesteld; hij en vele ande- ren namen de wijk naar Frankrijk (uit: Vervolg op Wagenaars dagen de patriotse verdedigers onder de voet gelo- Vaderlandsche Historie, dl 11) pen. De vrijkorpsen bleken geen partij voor de ge- oefende Duitse troepen, en de bijna 4000 man van het Staatse Leger waarover Holland beschikte moesten te verspreid worden opgesteld om enige weerstand van betekenis te kunnen bieden. Alleen bij Naarden, Muiden en Amstelveen werd door de Hollandse eenheden van het Staatse leger hevige tegenstand geboden.

Op 24 september was prinses Wilhelmina weer te- rug in Den Haag, niet lang daarna gevolgd door de stadhouder die zijn oude positie weer kon inne- men nadat de patriotse regenten uit de Staten van Holland en daarmee natuurlijk ook uit de steden waren verdwenen. De restauratie had ook tot ge- volg dat, zoals in het begin reeds gezegd, duizen- den patriotten het land verlieten, onder hen ook militairen die hadden gehoorzaamd aan de be- velen van het gewest Holland en aan de zijde der patriotten hadden gestreden. Tot de uitgeweken militairen behoorden generaal-majoor Albert van Rijssel, die het patriotse deel van het Staatse

528 MS156(1987)(12) Opmarsroutes der Pruisen (uit: T. P. von Pfau — Ge- schichte des preussischen Feldzuges in der Provinz Hol- land imJahre 1787) geweken of niet, aan de kant der patriotten had- geschiedenis ervoor gezorgd dat vier van deze in den gestaan. Met inbegrip van de hierboven bij 1787 jonge officieren, generaal zijn geweest onder name genoemde bevelvoerders werden in totaal koning Willem I, de zoon van stadhouder Wil- 208 officieren ontslagen. Als grond voor hun ont- lem V, te weten luitenant-generaal titulair David slag gold niet dat zij aan de zijde der patriotten Hendrik Bruce (1755-1828) die in 1787 als luite- hadden gestreden, maar het feit dat zij zich in mei nant wegens zijn patriotse sympathieën was gear- 1787 op verzoek van Holland schriftelijk bereid resteerd, generaal David Hendrik baron Chassé hadden verklaard in voorkomend geval de provin- (1765-1849) die als kapitein in 1787 had behoord cie Utrecht binnen te trekken. Een ontslaggrond tot het in Holland gelegerde patriotse deel van het die geheel voortsproot uit constitutionele overwe- Staatse leger, luitenant-generaal Gijsbert Maar- gingen, met name de territoriale onaantastbaar- ten Cort Heyligers (1770-1849) die in 1787 als heid der provincies. Over het feit dat de Pruisen vaandrig was betrokken bij de verdediging van het territoir van Holland hadden geschonden, Amstelveen tegen de Pruisen, en generaal-majoor maakte de overwinnende partij zich natuurlijk Gerard du Ry (1749-1819) die in 1787 adjudant niet druk. was geweest van generaal-majoor A. van Rijssel. Enkele van de ontslagen jongere officieren zou- De ironie der geschiedenis is ook ervoor verant- den na 1813 belangrijke posities gaan bekleden in woordelijk dat twee van deze namen, indachtig de de armee van het Verenigd Koninkrijk der Neder- uitspraak van generaal Knoop, nog steeds binnen landen. Ondanks het feit dat de patriotten langdu- de Koninklijke landmacht een eervolle plaats in- rig uit de gratie zijn geweest, heeft de ironie der nemen.

Literatuur W. A. Knoops en F. Ch. Meijer— Goejanverwellesluis. J. D. van der Capellen tot den Pol — Aan het volk van De aanhouding van de prinses van Oranje op 28 ju- Nederland. Amsterdam (1987). (Facsimile-uitg. naar ni 1787 door het vrijkorps van Gouda. Amsterdam de Ie dr.; inl./annot. van H. L. Zwitzer.) (1987). H. T. Colenbrander — De patriottentijd, hoofdzakelijk L. J. Rogier — Eenheid en scheiding. Geschiedenis der naar buitenlandse bescheiden (3 dln). Den Haag Nederlanden 1477-1813, 3e dr. Utrecht/Antwerpen (1897/99). (1973). J. M. G. A. Dronkers — De generaals van het Konink- J. Romein en A. Romein-Verschoor — De lage landen rijk Holland 1806-1810, een bijdrage tot de studie van bij de zee (4 dln), 4e dr. Zeist (1961). de krijgsgeschiedenis van Nederland. Den Haag I. L. Uijterschout — Beknopt overzicht van de belang- (1968). rijkste gebeurtenissen uit de Nederlandse krijgsge- P. Geyl — Depatriottenbeweging. Amsterdam (1947). schiedenis van 1568 tot heden, 3e dr. Culemborg F. Grijzenhout, W. W. Mijnhardt en N.C.F, van Sas (1977). (eds) — Voor vaderland en vrijheid. De revolutie van C. H. E. de Wit — Oud en modern, de Republiek 1780- de patriotten. Amsterdam (1987) 1795, in: Algemene geschiedenis der Nederlanden (15 W. J. Knoop—1987. De Gids 40(1876)209, 443. dln). Haarlem (1977/83)(9).

MS156(1987)(12) 529