565

De Nederlandse revolutie in dorp en stad

Lokale geschiedschrijving over de patriots-Bataafse tijd, 1875 tot heden

Joris Oddens

TVGESCH 130 (4): 565–591 DOI: 10.5117/TVGESCH2017.4.ODDE

Abstract The Dutch revolution in village and town. Local history-writing on the Patriot-Batavian era, 1875 to the present The Dutch revolution has been a particularly appealing subject for local historians. Since the last quarter of the nineteenth century, historians have produced numerous studies dealing with the Patriot era (c. 1780-87), the (c. 1795-1801), or the wider revolutionary era, largely from a local perspective. In this contribution I identify key works, overarching themes, and historiographical trends. I have tried also to consider non-profes- sional historical studies, often written in the context of local history societies and published in local history journals, that rarely attract the interest of academic scholarship. As professional historians have established in smaller-scale comparative studies, the revolution meant differ- ent things in different localities, but we lack a coherent picture of what the revolutionary map of the looked like and why. The non-professional tradition of local history-writing can help to answer these questions.

Keywords: Dutch history, historiography, age of revolution, local history, non-professional history writing

2017, JRG. 130, NO. 4 566 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

In 1787 kwam er een abrupt einde aan de dorp of stad. Dit perspectief is in eerdere patriottentijd. Tweehonderd jaar later, historiografische bijdragen nooit als zoda- rond het jaar 1987, zagen opmerkelijk nig aan bod gekomen, terwijl de periode veel studies over de revolutionaire patri- tussencirca1780en1800juistvaakop ottenbeweging het licht.1 In de collectieve deze manier is benaderd.2 We beschikken herinnering van de historische gemeen- inmiddels over een keur aan waardevolle schap in Nederland is ‘1987’ sindsdien lokale studies, die echter hoofdzakelijk gaan gelden als Stunde Null van een bre- doorwerken in lokale of soms regionale dere historische belangstelling en waarde- historiografische debatten. Pogingen om ring voor de twee decennia vanaf het be- op basis van de lokaalhistorische litera- gin van de patriottentijd tot het einde van tuur tot een synthese te komen zijn er de revolutionaire fase van de Bataafse re- tot nu toe nauwelijks geweest. Een bruik- publiek. Het jaar 1987 is dit jaar dertig jaar baar historiografisch overzicht lijkt me geleden. In die drie decennia is het goed hiervoor een eerste noodzakelijke stap. gebruik geworden om zo’n beetje iedere Het voornaamste doel van deze bijdrage wetenschappelijke bijdrage over het revo- is dan ook een impuls te geven aan natio- lutietijdvak te beginnen met de quasi-ver- naal-vergelijkend onderzoek naar de Ne- ontwaardigde vaststelling dat dit tijdvak derlandse revolutie op lokaal niveau. er in de Nederlandse geschiedschrijving Ik bespreek hier de lange lijn van de toch zo bekaaid vanaf is gekomen. lokale revolutiegeschiedschrijving, die Hoewel er uiteraard nog veel werk te loopt van de late negentiende eeuw tot doen is, moeten we daar nu maar eens hetheden.Delokalegeschiedschrijving mee ophouden. De dertigste verjaardag is bij uitstek het domein van niet-profes- van ‘1987’ lijkt me daarom een mooie aan- sionele geschiedschrijvers. Hiertoe reken leiding om inzicht te bieden in juist de ik heel ruim iedere auteur die op het mo- rijkdom van de geschiedschrijving over ment van publicatie niet met een afge- het Nederlandse revolutietijdvak. Ik heb ervoor gekozen om me in dit artikel speci- 2 Zie onder voor eerdere historiografische overzich- ‘ fiek te richten op de bestudering van de ten: E.O.G. Haitsma Mulier, De geschiedschrijving over de patriottentijd en de Bataafse tijd’, in: W.W. revolutiebinnendelokalecontextvan Mijnhardt ed., Kantelend geschiedbeeld. Nederlandse historiografie sinds 1945 (Utrecht etc. 1983) 206-227 en 352-355; N.C.F. van Sas, ‘De Nederlandse revolutie van 1 Zie voor overzichten van de rond 1987 verschenen de achttiende eeuw’, BMGN 100.4 (1985) 636-646; G.J. publicaties: A.H. Huussen jr., ‘1787. De Nederlandse Schutte, ‘Van verguizing naar eerherstel. Het beeld revolutie? Recensieartikel’, Bijdragen en Mededelingen van de patriotten in de negentiende en twintigste betreffende de Geschiedenis der Nederlanden (BMGN) eeuw’, in: F. Grijzenhout, W.W. Mijnhardt en N.C.F. 104 (1989) 684-690; W.Ph. Te Brake, ‘Staking a new van Sas ed., Voor vaderland en vrijheid. De revolutie claim to an old revolution. A review article’, Tijdschrift van de patriotten (Amsterdam 1987) 177-192; Willem voor Geschiedenis (TvG) 104 (1991) 15-23. Dit artikel Frijhoff en Joost Rosendaal, ‘La révolution régénérée. werd geschreven in het kader van het NWO-program- Nouvelles approches et nouvelles images de la Révo- ma The persistence of civic identities in the Netherlands, lution néerlandaise’, in: Michel Vovelle ed., L’image de 1747-1848. Ik dank de redactie en referenten en mijn la Révolution française (4 delen, Parijs etc. 1990) I, 543- projectcollega’s Carolien Boender, Lauren Lauret, Ju- 561; Annie Jourdan en Joost Rosendaal, ‘Introduction. dith Pollmann, Diederik Smit en Henk te Velde voor La Révolution batave à l’entrée du troisième millé- hun commentaar. Simone Nieuwenbroek ben ik zeer naire. Nouveaux problèmes, nouvelles approches, dankbaar voor haar hulp bij het verkrijgen van de nouveaux objets’, Annales Historiques de la Révolution voor dit artikel geraadpleegde literatuur. française 73.4 (2001) 2-23.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 567 ronde opleiding geschiedenis beroeps- gevoelen [...] Gorinchem in den patriot- halve verbonden was aan een universiteit tentijd ons te teekenen. Het kan een be- of een onderzoeks- of erfgoedinstelling. langrijk verhaal zijn, waarin het aan afwis- Niet-professionele geschiedschrijvers zijn seling niet zal ontbreken’.3 Deze aanspo- er in soorten en maten, van de afgestu- ring was op dat moment minder alledaags deerde historicus die als onbetaalde bui- dan zij nu misschien lijkt. Plaatselijke ge- tenpromovendus historisch onderzoek schiedschrijving van de revolutie was tot heeft verricht tot de auteur die zonder dan toe het domein geweest van biografi- historische opleiding maar met des te sche studies over vooraanstaande revolu- meer enthousiasme heeft bijgedragen tionairen, waarin lokale verwikkelingen aan het tijdschrift van een lokaalhistori- een onvermijdelijk deel van de achter- sche vereniging. grond vormden. Van de hand van Jorissen, De status van niet-professionele ge- een van de weinige historici die zich vóór schiedschrijving is onder vakhistorici am- Colenbrander diepgaand in het revolutie- bivalent. Vakhistorici baseren zich als het tijdvak verdiepte, was in 1875 De patriot- zo uitkomt graag op de bevindingen van ten te Amsterdam in 1794 verschenen.4 Jo- hun niet-professionele collega’s. Toch krij- rissenbaseerdezichinzijnonderzoek gen die relatief zelden een plaats in histo- vooral op contemporaine egodocumenten riografische overzichten. In het literatuur- en stelde daarbij één stad centraal. Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan dit ging daarbij niet om zomaar een stad, artikel heb ik daarentegen vooraf geen on- maar om Amsterdam, waar aan de voor- derscheid willen maken tussen geschied- avond van de Bataafse omwenteling de schrijving in brede zin en geschiedweten- landelijk opererende ondergrondse revo- schap. Ik heb breed gezocht naar lokale lutionaire beweging haar commandocen- casestudy’s van allerlei aard en herkomst. trum had opgetrokken. Hoewel aan de ge- Deze zoektocht heeft daardoor meer ma- beurtenissen die Jorissen beschrijft dus teriaal opgeleverd dan doorgaans in histo- een nationaal belang was toe te schrijven, riografische studies wordt betrokken, veel toonde hij niettemin hoe lokale geschied- meer ook dan hier een plaats kan krijgen. schrijving eruit kon zien: wat hem betreft Ik probeer het gehele spectrum te over- allereerst als een ‘verhaal der feiten’.5 zien en stel met deze brede blik de vraag naar de betekenis van ‘1987’ opnieuw. 3 Theod. Jorissen ed., Memoriën van mr. Diderik van Bleyswijk 1734-1755 (Utrecht 1887) 131. 4 Idem, De patriotten te Amsterdam in 1794 (Amster- Het ‘verhaal der feiten’ primeert: dam 1875). Zie over de revolutiegeschiedschrijving vóór Colenbrander: P.B.M. Blaas, ‘De patriottenbewe- 1875 tot 1975 ging als epiloog. Rond Colenbranders “Patriottentijd”’, in: Th.S.M. van der Zee, J.G.M.M. Rosendaal en P.G.M. In 1887, een eeuw na het einde van de Thissen ed., 1787. De Nederlandse revolutie? (Amster- patriottentijd, liet de Amsterdamse hoog- dam 1988) 9-26; Wyger R.E. Velema, ‘The Dutch, the leraar geschiedenis Th. Jorissen opteke- French and Napoleon. Historiographical reflections ‘ on a troubled relationship’, in: Antonino di Francesco nen: Misschien zal er in de oude hoofd- ed., Da brumaio ai cento giorni. Cultura di governo e stad van ’t land van Arkel wel iemand lust dissenso politico nell’Europa di Bonaparte (Milaan 2007) 39-51. 5 Jorissen, De patriotten te Amsterdam, xxii.

2017, JRG. 130, NO. 4 568 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

Overdracht van vaandels aan het Tot Nut der Schuttery bij de Buitensingel buiten de Leidsepoort te Amsterdam, 1786 (detail). Prent door Noach van der Meer, 1786. Rijksmuseum Amsterdam

Voor Jorissen sprak het vanzelf dat lokale zou later, wanneer er meer bekend was, geschiedschrijving van de revolutie zou moeten volgen.6 Nog ietwat weifelend worden geschreven door historici ter kwam rond deze tijd inderdaad een nieuw plaatse, zoals hij dat voor Amsterdam historisch genre tot stand: de lokaalhisto- had gedaan. Dit zouden in de meeste ge- rische beschrijving van de patriottentijd of vallen historici zijn die buiten de weten- de Bataafse revolutie door de historicus schap opereerden. Omdat hij dit type ge- die schrijft over zijn eigen woonplaats. In schiedschrijving zag als een vorm van 1886 verscheen een studie over de patriot- bronnenontsluiting vond hij dit geen be- teninAlkmaarvandehandvanC.W. zwaar. De ‘definitieve’ oordeelsvorming Bruinvis, op dat moment wethouder en

6 Ibidem, xxiii.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 569 later onbezoldigd gemeentearchivaris van academisch proefschrift verschenen over die stad.7 Enkele jaren later publiceerde die provincie in de patriottentijd.11 Mis- J.F. Croockewit een boekje over de patri- schien ging de aandacht van de Gelderse ottentijd in Wijk bij Duurstede.8 Croocke- archivarissen Van Veen en Van Schilf- wit geniet vooral enige bekendheid als gaarde daarom niet uit naar de patriotten beeldend kunstenaar en de geschied- maar naar het Bataafse tijdvak, en meer in schrijving lijkt voor hem volstrekte lief- het bijzonder naar die plaatsen die in de hebberij te zijn geweest. Hij vormde daar- tijd van de Republiek de autonome status mee in de decennia rondom de eeuwwis- van vrije heerlijkheid hadden gehad en na seling een uitzondering, want verder wa- 1795 tegen wil en dank door de geweste- ren het veelal archivarissen, zoals K. lijke bestuurders werden ingelijfd.12 In Heeringa in Schiedam, J. Smit in Den 1916 verscheen het artikel ‘De omwente- Haag en J.C. Breen in Amsterdam, die de lingvan1795inStadenLande’ van J.S. prille traditie van de lokale revolutiege- Theissen, een gepromoveerd historicus schiedschrijving in stand hielden.9 die bibliothecaris zou worden van de Gro- Aanvankelijk waren vooral de Hol- ningse universiteitsbibliotheek.13 De do- landse steden onderwerp van studie. In minante positie van de stad Groningen deloopvandevroegetwintigsteeeuw en de weinig ontwikkelde staat van het breidde de belangstelling voor de revolu- lokale bestuur in de Ommelanden zou tie op lokaal niveau zich geleidelijk uit. In ook latere historici relatief vaak doen be- het jaarboek van de historische vereniging sluiten om ‘Stad’ en ‘Lande’ samen te be- van Overijssel verscheen van de hand van handelen.14 F.A. Hoefer, vrijwillig archivaris te Hat- De meeste studies die voor de Tweede tem, reeds in 1896 een bijdrage over het Wereldoorlog verschenen, zijn beschrij- kleine IJsselstadje dat in de patriottentijd vend van aard en richten zich op de poli- landelijk nieuws werd toen het werd aan- tieke gebeurtenissen in een bepaalde stad, gevallen door de troepen van stadhouder precies zoals Jorissen zich dat voor zich Willem V.10 In Gelderland was in 1903 een zag. Auteurs baseerden zich hoofdzakelijk op de archieven van het lokale bestuur en 7 C.W. Bruinvis, Het patriotisme te Alkmaar (Alk- op politiek drukwerk. Hun blik bleef door- maar 1886). Later verscheen van dezelfde auteur over Alkmaar nog Politieke afstraffing en zuivering in 1795- 11 H.A. Weststrate, Gelderland in den Patriottentijd 1798. Met een naschrift betreffende 1799 (z.p. 1904). (Arnhem 1903, dissertatie Utrecht). 8J.F.Croockewit,De patriotten te Wijk-bij-Duur- 12 J.S. van Veen, ‘De omwenteling te Culemborg in stede, in de jaren 1783-1787 (Wijk bij Duurstede 1889). 1795’, Bijdragen en Mededeelingen der Vereeniging 9 K. Heeringa, ‘Schiedam in den patriottentijd’, Bij- “Gelre” 23 (1920) 65-77; A.P. van Schilfgaarde, ‘De in- dragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheid- corporatie van het graafschap Buren 1795-1814’, Bijdra- kunde 3 (1903) 376-444; J. Smit, Den Haag in den Frans- gen en Mededeelingen der Vereeniging “Gelre” 38 (1935) chen tijd. Een drietal schetsen (Den Haag [1913]); idem, 249-275. Beide auteurs waren werkzaam bij het Gel- Den Haag in den patriottentijd (Den Haag [1916]); J.C. ders Rijksarchief. Breen, ‘De regering van Amsterdam gedurende den 13 J.S. Theissen, ‘De omwenteling van 1795 in Stad en Franschen tijd’, Jaarboek Amstelodamum 12 (1914) 1- Lande’, Historische avonden 3 (1916) 119-162. 130. 14 K. Hildebrand, ‘De Patriottenbeweging in Stad en 10 A. Hoefer, ‘Bijdrage tot de onlusten te op Lande 1780-1787’, Groningse Volksalmanak (1950) 1-71; het einde der vorige eeuw’, Verslagen en Mededeelin- H.A. Kamphuis, Stad en Lande tijdens de Bataafse Re- gen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch publiek. Bestuurlijke en gerechtelijke verhoudingen in Regt en Geschiedenis 19 (1896) 88-170. Groningen, 1795-1807 (Assen 2005).

2017, JRG. 130, NO. 4 570 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

gaans strak gericht op de plaats die zij be- taafse omwenteling hadden gehad.17 Een handelden. Meestal werd daarbij volstaan dergelijke meer probleemgestuurde bena- met de opmerking dat de revolutie voor dering zou pas in de tweede helft van de desbetreffende stad nog niet beschreven eeuw algemener worden. De plaats van de was of werd de onderwerpskeuze in het vrouw in de revolutie op lokaal niveau zou geheel niet verantwoord.15 Slechts een en- daarbij overigens altijd onderbelicht blij- kele auteur ondernam een serieuze po- ven. Een van de redenen hiervoor is onge- ging om zijn lokale casus door middel twijfeld dat de lokale geschiedschrijving van een inleiding in te bedden in bredere van het revolutietijdvak, in tegenstelling nationale en internationale ontwikkelin- tot de revolutiegeschiedschrijving in bre- gen.16 dere zin, altijd een mannenaangelegen- Een aantal bijdragen onttrekt zich aan heid is gebleven. Grote uitzondering in dit stramien. ‘Rotterdam onder de Bataaf- de eerste helft van de twintigste eeuw is sche Republiek’ van F.C. Koch, een eigen- De Patriotten te Gouda van M.A.C.M. zinnige vrijwillig medewerker van het (Margaretha) van Hattum, de Goudse ge- Rotterdamse archief, verscheen tussen meentearchivaris. Dit is tegelijkertijd het 1927 en 1948 in afleveringen in het Rotter- enige vooroorlogse proefschrift over het damsch Jaarboekje en beslaat in totaal revolutietijdvak gericht op een enkele ruim zevenhonderd pagina’s. Alleen in stad.18 omvang al wijkt deze studie daarmee Voorlopig werd er ook nog weinig ge- sterk af van alles wat verder in de vroege hoor gegeven aan de jurist en rechtshisto- twintigste eeuw is verschenen. Behalve de ricus A.S. de Blécourt. Deze pionier op het gebruikelijke evenementiële weergave be- terrein van de staatkundige geschiedenis vatten Kochs levendige artikelen, die geen van plattelandsgemeenten rond 1800 had voetnoten kennen, tal van thematische al aan het begin van de twintigste eeuw secties over onderwerpen als sociëteiten, geschreven: feesten, censuur en inkwartiering. Zo zeldzaam als de brede blik van Koch wa- Het ware te wenschen, dat er [...] ont- ren voor de oorlog ook studies die zich wikkelingsgeschiedenissen van afzon- juist richtten op één deelaspect van de derlijke gemeenten uit alle oorden des lokale revolutiegeschiedenis. Een uitzon- lands voorhanden waren, met name van dering vormt een kort artikel uit 1904 van het platteland. [...] Mogen er burge- de Haarlemse bibliothecaris W.P.J. Over- meesters, secretarissen of archivarissen meer, die zich boog over de vraag welk gevonden worden, die zich hiertoe aan- aandeel Haarlemse vrouwen in de Ba- gorden en de resultaten van hun arbeid publiceerden.19

17 W.P.J. Overmeer, ‘Het aandeel der vrouwen aan de omwenteling van 1795 te Haarlem’, De Navorscher 54 15 Zie bijvoorbeeld W.P.J. Overmeer, De omwenteling (1904) 356-364. in 1795 te Haarlem en omstreken (Haarlem 1905) 3. 18 M.A.C.M. van Hattum, De patriotten te Gouda 16 Zie bijvoorbeeld W.J. Formsma, ‘De revolutie van (Purmerend 1934, dissertatie Leiden). 1795 in Ootmarsum’, Verslagen en Mededeelingen van 19 A.S. de Blécourt, De organisatie der gemeenten ge- de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en durende de jaren 1795-1851 (Haarlem 1903) 5-6. Mijn Geschiedenis 54 (1938) 137-148. cursivering.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 571

In 1929 vormde toch eens een plattelands- men ondergeschiktheid aan een vreemde gemeente het onderwerp in West-Fries- mogendheid’.23 Pas wanneer we naar de land’s “Oud en Nieuw”, een van de eerste revolutiegeschiedschrijving kijken met periodieken van een niet-grootstedelijke een brede blik die zich niet uitsluitend of provinciale historische vereniging. De richt op de professionele geschiedweten- auteur S. Buisman leidde zijn artikel wel schap, blijkt dat afgaand op het gebruik op apologetische wijze in. Hij stelde dat van de aanduiding ‘Franse tijd’ in publica- ‘ook hier op het platteland eene buiten- tietitels deze zienswijze het meest wijdver- gewone politieke levendigheid’ heerste, breid was in de eerste decennia na de Duit- maar voegde daaraan toe ook wel te we- se bezetting.24 Studies die de gehele pe- ten dat de politieke twisten in de dorpen riode 1795-1813 besloegen en deze behan- ‘natuurlijk [...] slechts kleinigheden, nie- delden als een lange fase van Franse tigheidjes, huiselijke twisten’ waren.20 Hij bezetting waren vooral afkomstig van een koos voor de strategie om de gebeurtenis- groep auteurs die vanaf de jaren vijftig de- sen in het kleine West-Friese dorp Wer- finitief haar opwachting maakte: de histo- vershoof – want daarover ging zijn stu- risch geïnteresseerden die, vaak als actief die – niet te presenteren als singulier lid van een lokaalhistorische vereniging, de maar als representatief voor het platteland geschiedenis schreven van de kleinere ge- en zo zijn onderwerpkeuze te rechtvaardi- meenten waar zij (in de buurt) woonden. gen.21 Pas vlak na de Tweede Wereldoorlog Typerend voor zulke bijdragen was dat zij publiceerde de gepensioneerde gemeente- een afwisseling boden van lokale gebeurte- secretaris J. de Graaf, die had vastgesteld nissen, vaak grotendeels gebaseerd op de dat De Blécourts wens nog niet in vervul- notulen van het plaatselijk bestuur, en ge- ling was gegaan, met volle overtuiging een beurtenissen op nationaal niveau. geschiedenis van het Gelderse dorp Brum- Niet door alle auteurs werd het Bataafs- men ‘in den tijd van overgang’.22 Franse tijdvak neergezet als een tijd van Al in 1883 had de hierboven genoemde bezetting. Direct in de eerste zinnen van Jorissen met een essay de aanduiding zijn dissertatie ’s-Hertogenbosch in de Ba- ‘Franse tijd’ ingang doen vinden als bena- taafse en Franse tijd, 1794-1814 (1955) ming van de gehele periode van de Franse noemde H.F.J.M. van den Eerenbeemt ‘de inval in 1795 tot het vertrek van Napoleon doorbraak van allerlei nieuwe ideeën’ het in 1813. Bij Jorissen kleefde aan deze aan- duiding een negatieve connotatie. Hij zag ‘ ’ ‘ 23 Theod. Jorissen, De Fransche tijd [1883], in: idem, deze periode als een tijdperk van volko- Historische bladen (Haarlem 1889) 333-425; Johan Joor, De adelaar en het lam. Onrust, opruiing en onwilligheid in Nederland ten tijde van het Koninkrijk Holland en de inlijving bij het Franse keizerrijk (1806-1813) (Amster- 20 S. Buisman, ‘Een Noord-Hollandsche gemeente dam 2000) 29. onder de Bataafse Republiek’, West-Friesland’s “oud 24 Zie bijvoorbeeld J. Uitentuis, Huizum in de Franse en nieuw” 3 (1929) 123-134. tijd (z.p. 1950); G. van Duinen, Heemstede in de Franse 21 Zie voor een ander voorbeeld van deze strategie: tijd (Heemstede 1956); H. Dirven, ‘Hage in de Franse Geert Last, Een dorp in de Franse tijd. Het wel en wee tijd of: de geschiedenis van Princenhage en Prinsen- van een Groninger gemeenschap tijdens de Napoleon- beek van 1793-1815’, Hage 11 (1974) 5-79; R. Kampman, tische overheersing (1795-1813) (Noordbroek 1964). ‘Berichten uit de Franse tijd (Almelo tijdens de “Ba- 22 J. De Graaf, Brummen in den tijd van overgang taafse Republiek”,1795-1806)’, Jaarboek Twente 14 ( 1947). (1975) 36-52.

2017, JRG. 130, NO. 4 572 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

‘voornaamste kenmerk’ van dit tijdperk; verraadde dat de strekking van het boek het was in zijn visie het ‘baanbrekend verder reikte ‘dan de enge grenzen ener werk’ uit deze periode dat het koninkrijk stadsgeschiedenis zouden doen vermoe- van Willem I mogelijk maakte.25 Het was den’.28 Net als zijn promotor Jan Romein geen toeval dat het ging om een studie van was Vijlbrief erop uit de patriotten de his- een Brabantse stad, geschreven door een toriografische waardering te geven ‘die Brabander. In Brabant, dat in 1795 trans- hun toekwam’ door ze neer te zetten als formeerde van Generaliteitsland tot vol- grondleggers van de moderne democratie waardig gewest, stond de Bataafse om- in Nederland.29 De voortrekkersrol die wenteling al langer in een gunstiger licht Utrechtse patriotten vertolkten binnen dan in de rest van Nederland. In navolging de ‘democratisch Patriotse beweging’ ver- van zijn promotor L.G.J. Verberne waar- klaarde Vijlbrief door te wijzen op de eeu- deerde Van den Eerenbeemt het revolutie- wenlange traditie van anti-aristocratisch tijdvak niet alleen anders dan op dat mo- verzet die de bisschopsstad zou hebben ment gebruikelijk was, maar week hij ook gekend. Dit verklaringsschema leverde af van de heersende evenementiële traditie een studie op die voor meer dan de helft binnen de revolutiegeschiedschrijving.26 bestond uit voorgeschiedenis. Samen met Wat Van den Eerenbeemt voor ogen had A. van Hulzen, een docent van de was een ‘sociologische en sociografische Utrechtse Rijkskweekschool die zich in ontleding van een stedelijke samenleving Utrecht in de patriottentijd (1966) meer in het verleden’.27 Dit resulteerde in een traditioneel-beschrijvend baseerde op de situatieschets van Den Bosch in de acht- notulen van het stadsbestuur, zorgde hij tiende eeuw op allerlei sociale en econo- er niettemin al vroeg voor dat de mische terreinen – bevolkingsstructuur, Utrechtse patriottenbeweging ging beho- gilden, armenzorg, medische zorg, handel, ren tot de best onderzochte.30 nijverheid – en een beschrijving van de ge- In de decennia die volgden, kregen ook volgen van de ingrijpende maatregelen die kleinere plaatsen als Edam, Tilburg en Nij- in de Bataafs-Franse tijd op deze vlakken megen hun eigen studie over de plaatselijke werden genomen. patriotten, veelal van de hand van niet-pro- Het eerste naoorlogse lokaalhistorische fessionele historici.31 Terwijl historici van proefschrift over de patriottentijd ver- de grote greep als R.R. Palmer, C.H.E. de scheen in 1950 en was geschreven door I. Wit en Simon Schama de patriottenbewe- Vijlbrief. Het ging volgens de ondertitel om Een bijdrage tot de politieke en sociale 28 I. Vijlbrief, Van anti-aristocratie tot democratie. geschiedenis der stad Utrecht. De flaptekst Een bijdrage tot de politieke en sociale geschiedenis der stad Utrecht (Amsterdam 1950, dissertatie G.U. Amsterdam); 25 H.F.J.M. van den Eerenbeemt, ’s-Hertogenbosch in 29 Ibidem, 283. de Bataafse en Franse tijd, 1794-1814. Bijdrage tot de 30 A. van Hulzen, Utrecht in de patriottentijd (Zalt- kennis van de sociaal-economische structuur (Nijme- bommel 1966). gen [etc.] 1955, dissertatie Nijmegen) ix. 31 P. Smit, Edam in de patriottentijd (z.p. 1964); C.J. 26 Verberne hield bij zijn inhuldiging als hoogleraar Weijters, ‘Tilburg in de patriottentijd (1785-1794)’, De in Tilburg de oratie Het sociale en economische motief Lindeboom 1 (1977) 61-89; A.G. Poelen, Saevis tranquil- in de Bataafse tijd (Tilburg 1947). Van den Eerenbeemt lus in undis: stil, tusschen de onstuijmige Zee baaren. zou hem later daar opvolgen. Nijmegen en de patriottenbeweging, 1780-1787 (Nijme- 27 Van den Eerenbeemt, ’s-Hertogenbosch, ix. gen 1979).

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 573 ging en de Bataafse revolutie gingen be- een aan de Universiteit van Amsterdam schouwen als manifestaties van een gro- eveneens in duo geschreven doctoraal- tere, zelfs internationale democratiserings- scriptie uit 1976 is vermoedelijk de eerste tendens, werd op lokaalhistorisch niveau lokaalhistorische studie waarin het revo- voorlopig niet afgeweken van de gewoonte lutietijdvak in zijn geheel werd bekeken. om de jaren ’80-’87 en ’95-’01 als aparte tijd- De auteurs waren geïnspireerd door het vakken te behandelen. Wel namen enkele onderzoek van George Rudé naar de auteurs vanaf de jaren zestig het repres- crowd in history en hadden diens methode sieve klimaat in de tussenliggende fase van het verzamelen van gegevens over de van stadhouderlijke restauratie tot onder- deelnemers aan massale samenkomsten werp.32 Zij gingen als vanzelf ook nadenken in een werkgroep al toegepast op het jaar over de relatie tussen de eerste en tweede 1787.35 Op basis hiervan hadden zij gecon- fase van de Nederlandse revolutie. In een cludeerd dat de sociale samenstelling van artikel uit 1975 over de restauratiejaren in de patriotten en de orangisten niet veel Haarlem kwalificeerde R. Daalder beide fa- van elkaar verschilde. In dit artikel testten ses als ‘een verzameling lokale revoluties’. zij deze hypothese voor de twee revolutio- Daalder stelde dat elke stad een ‘betrekke- naire decennia, ditmaal vooral aan de lijk autonome ontwikkeling’ doormaakte hand van confessieboeken, en kwamen die weliswaar beïnvloed werd door gewes- zij tot de vernieuwende conclusie dat ‘de telijke en landelijke verhoudingen en ge- scheidslijn die Oranjegezinden en Patriot- beurtenissen maar toch ook zijn eigen lo- ten verdeelde [...] vertikaal door de sa- kale dynamiek behield.33 Van deze vaststel- menleving’ liep.36 Het artikel van Van Ma- ling naar een langetermijnbenadering was nen en Vermeulen werd een belangrijk het nog maar een kleine stap. referentiepunt voor sociaal stratificatie- onderzoek naar de strijdende partijen.37 Ook door aan de revolutie op lokaal Verwetenschappelijking, regionalise- ring en de lange termijn: 1975 tot 1990 35 Idzard van Manen (rapporteur), ‘De “Crowd” in de Geschiedenis van Amsterdam, de jaren 1696, 1748 en In 1980 en 1981 publiceerde het Tijdschrift 1787’, Mededelingenblad. Orgaan van de Nederlandse voor Sociale Geschiedenis in twee delen Vereniging tot Beoefening van de Sociale Geschiedenis het artikel ‘Het lagere volk van Amster- 46 (1974) 43-74. ‘ ’ dam in de strijd tussen patriotten en oran- 36 Van Manen en Vermeulen, Het lagere volk , II, 35. ’ 37 Zie bijvoorbeeld F.J. Bos en K.H. Rademaker, jegezinden, 1780-1800 van I.J. van Manen ‘Oranjerellen en vrijkorpsen in de residentie 1782- 34 en K. Vermeulen. Deze bewerking van 1787’, Leidschrift 4.1 (1987) 86-111; J.R. Kuiper, ‘Burgers in beweging. Een onderzoek naar de aard, omvang en 32 Th.N. Eijsink, Restauratie en revolutie in Arnhem, 1 samenstelling van de patriottenbeweging te Leeuwar- juli 1787-6 mei 1795 ([Arnhem] 1967); R. Daalder, ‘Haar- den gedurende de periode 1780-1787’, Leidschrift 4.1 lem en de Democratische Revolutie. Haarlem van Pa- (1987) 4-28; M. de Grood, ‘Profiel van een oppositie. triottentijd tot Bataafse Revolutie (1787-1795)’,jaar- Sociale gelaagdheid van de Tielse patriottenbewe- boek Haerlem (1975) 129-229. ging’, De Drie Steden 8.3 (1987) 43-47; Remco Visschers, 33 Daalder, ‘Haarlem’, 132. ‘Patriotten in de graafschap Zutphen. De sociale en 34 I.J. van Manen en K. Vermeulen, ‘Het lagere volk religieuze samenstelling van de patriottenbeweging van Amsterdam in de strijd tussen patriotten en oran- in Doetinchem, Groenlo, Lochem en Doesburg, 1783- jegezinden: 1780-1800’, Tijdschrift voor Sociale Geschie- 1787’, Bijdragen en Mededelingen. Historisch Jaarboek denis 30 (1980) 332-356 en 31 (1981) 3-42. Gelderland 96 (2005) 113-145.

2017, JRG. 130, NO. 4 574 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

niveau hun scriptie te wijden, hebben deerden steden gedurende de patriotten- deze auteurs aan de basis gestaan van tijd of de Bataafse revolutie en kozen een trend. Vóór 1980 werd slechts één an- daarmee voor een beproefd concept. Een dere doctoraalscriptie op dit terrein aan- uitzondering vormde de scriptie van Die- getroffen.38 Tussen 1980 en 1990 zijn dit er derik Aten die – net als eerder Van Manen al elf.39 Hogere studentenaantallen en be- en Vermeulen onder begeleiding van tere ontsluiting van scripties hebben hier- E.O.G. Haitsma Mulier – keek naar het bij zeker meegespeeld. Niettemin lijkt de Noord-Hollandse dorp De Rijp tussen conclusie gerechtvaardigd dat een proces 1780 en 1813. van ‘eerherstel’ voor de patriotten en een Binnen de ruimtebeperkingen waar- sterke belangstelling voor lokale en regio- mee de scriptie net als het artikel nu een- nale geschiedenis in de jaren tachtig sa- maal te maken heeft, is een langereter- menkwamen en dat de lokale revolutiege- mijnbenadering van de revolutie ook wel schiedschrijving aan de universiteiten veel gevraagd, tenzij wordt uitgegaan van nooit populairder is geweest dan in dit een zeer gerichte onderzoeksvraag. Voor decennium.40 De meeste scripties bestu- studies met een bredere insteek lijkt de monografie als medium geschikter. Een ’ 38 C.A. van Kalveen, ‘Amersfoort tijdens de patriot- geslaagd voorbeeld van zo nstudieis tenbeweging’ (doctoraalscriptie Utrecht 1961). Keeshonden en Prinsmannen. Durgerdam, 39 Ch.C.M. de Mooij, Over aristocraten, Keezen en Ransdorp en Holisloot 1780-1813 van Tom preekstoels klimmers. Voorgeschiedenis en totstand- Nieuwenhuis.41 In dit in 1986 aan de Uni- brenging van de omwenteling van 1795 te Bergen op Zoom (Tilburg 1981, oorspr. doctoraalscriptie Utrecht); versiteit van Amsterdam verdedigde C.A. de Leeuw, ‘De patriottenbeweging in ’s-Hertogen- proefschrift over drie dorpen ten noorden bosch’ (doctoraalscriptie Utrecht 1982); L. Schmitz, van Amsterdam, verenigde Nieuwenhuis ‘ Een democratisch experiment. Wijk bij Duurstede historisch bronnenonderzoek met een ho- 1795-1798’ (doctoraalscriptie Utrecht 1983); Henk Saal- tink, ‘Supplianten en requestranten. Achtergronden listische antropologische blik op de dorps- van de Hoornse partijstrijd 1785-1787’ (doctoraalscrip- gemeenschap. Net als Van Manen en Ver- tie Rotterdam 1983); T.J. de Bruijn, ‘ in de meulen was hij geïnteresseerd in de socia- patriottentijd. De ambtsverdeling en politieke ont- le samenstelling van de verschillende strij- wikkelingen in een stad in de jaren 1780-1788’ (docto- raalscriptie Leiden 1984); H. ter Laak, ‘De patriotten te dendepartijenendemotievenvan Wijk bij Duurstede 1783-1787’ (doctoraalscriptie partijaanhangers, maar hij richtte zich Utrecht 1986); W.A. Knoops, ‘De Patriottische Socië- ook op de vraag naar de verhouding tus- teit in Gouda 1785-1787. Een maatschappelijke en po- litieke plaatsbepaling’ (doctoraalscriptie Leiden 1986); sen de lokale en de landelijke revolutio- J.R. Kuiper, ‘Tussen revolutie en reactie. De politieke naire beweging. Omdat hij daarbij verge- elite van in de jaren 1795-1798’ (docto- lijkend te werk ging en nauwkeurig inging raalscriptie Groningen 1986); D. Aten, ‘De Patriotten- op de uitgangssituaties van de door hem tijd en Bataafs-Franse tijd op dorpsniveau. De Rijp in de jaren 1780-1813’ (doctoraalscriptie UvA 1987); C.H.J. bestudeerde dorpen slaagde Nieuwenhuis Peters, ‘Vlissingen in de patriottentijd, 1780-1787’ (doc- toraalscriptie Utrecht 1988); R. van der Woude, ‘Gelijk- Besouw e.a. ed., Balans en perspectief. Visies op de heid op krukken. De Bataafse revolutie in de stad geschiedwetenschap in Nederland (Groningen 1987) Groningen, 1795-1803’ (doctoraalscriptie Groningen 167-187. 1989). 41 Tom Nieuwenhuis, Keeshonden en Prinsmannen. 40 Schutte, ‘Van verguizing naar eerherstel’; G. Trie- Durgerdam, Ransdorp en Holisloot: Drie waterlandse nekens, ‘Theoretische en methodologische aspecten dorpen in de Patriottentijd en de Bataafs-Franse tijd van de lokale en regionale geschiedenis’,in:F.van (Amsterdam 1986, dissertatie UvA).

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 575

Oefening van de burgerwacht op een veld buiten Leiden (detail). Tekening door Jacob Timmermans, ca. 1787. Erfgoed Leiden en omstreken erin om vat te krijgen op het verschijnsel tegen de van hogerhand opgelegde gelijke dat lokale gemeenschappen die zich in status van beide dorpen. Toen in 1798 de elkaars geografische nabijheid bevonden centrale overheid de lokale autonomie in- qua dominante politieke voorkeur vaak perkte en de Durgerdammers veel van mijlenver uit elkaar lagen. Zo kon in zijn hun net verkregen zelfstandigheid weer casus de uitgesproken patriotse hervor- moesten inleveren, was het revolutionaire mingsgezindheid van de inwoners van vuur bij hen ook rap gedoofd. Durgerdam worden verklaard uit de on- Eveneens van belang is de studie van dergeschikte positie van dit dorp ten op- G.J. Schutte over vier dorpen die behoren zichte van Ransdorp binnen de gelijkna- tot Graft, een andere Noord-Hollandse mige banne. De Ransdorpers streden om banne. Zijn boek met als ondertitel Een dezelfde redenen juist voor behoud voor Hollandse dorpssamenleving in de late de status quo en verzetten zich in 1795 achttiende eeuw (1989) gaat over het tijd- vak tussen 1770 en 1810 en geeft een goede

2017, JRG. 130, NO. 4 576 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

indruk van de dorpse bestuurspraktijk in gebeurtenissen en de aard en samenstel- de laatachttiende-eeuwse Republiek en de ling van de patriottenbeweging ter plaat- effecten van de (Bataafse) revolutie hier- se.44 Deze gezamenlijke uitgangspunten op. Schutte zag overwegend integere be- stelden Franken in staat om de verschil- stuurders die de steun genoten van de lo- lendestedenenstadjesineenslotbe- kale bevolking en na de Bataafse omwen- schouwing met elkaar te vergelijken en teling enkele voorheen uitgesloten katho- bijvoorbeeld te verklaren waarom de te- lieken en doopsgezinden in hun gelederen genstellingen onder de bevolking van Oot- toestonden, maar het meeste bij het oude marsum en Almelo veel groter waren dan lieten en intussen zo goed en kwaad als in Oldenzaal en Hardenberg. het ging probeerden om te gaan met de De patriottentijd op lokaal niveau was steeds toenemende hoeveelheid directie- daarmee voorlopig het meest systema- ven van hogere bestuursniveaus.42 tisch bestudeerd voor Overijssel. Toch Vernieuwendopeenanderemanier kwam daar vijf jaar later nog de monogra- dan deze langetermijnstudies was een ini- fie bij van de Amerikaanse historicus tiatief van M.A.M. Franken en R.M. Kem- Wayne Ph. te Brake. and rebels. perink, docenten bij de lerarenopleiding The revolutionary world of an eighteenth- in , die sinds midden jaren zeventig century Dutch city was een bewerking van scriptanten hadden aangespoord zich te een twaalf jaar eerder al verschenen proef- richten op de patriottentijd in Overijssel. schrift. Terwijl daarin de interactie tussen Dit resulteerde in 1984 in de publicatie van stad en platteland meer centraal had ge- een speciaal nummer van Overijsselse His- staan, ging dit boek hoofdzakelijk over de torische Bijdragen waarvoor tien scripties patriottenbeweging in de stad Deventer over de patriotten in diverse Overijsselse en in mindere mate over die in Kampen steden waren omgewerkt tot artikelen.43 en Zwolle.45 Te Brake beschouwde zich als Een belangrijk doel van de initiatiefne- een sociaal historicus en zag het in navol- mers was een aanvulling te bieden op de ging van zijn leermeester Charles Tilly als door hen niet zonder grond als hollando- de opdracht van sociale geschiedenis om centristisch ervaren geschiedschrijving inzicht te bieden in de wijze waarop ge- van dat moment. De scriptanten hadden wone mensen grote structurele verande- opdracht gekregen hun analyse te betrek- ringen zoals de vorming van natiestaten ken op het verloop en het karakter van de beleefden; een lokaalhistorisch perspec- tief lag daarbij voor de hand. Net als Tilly 42 G.J. Schutte, Een Hollandse dorpssamenleving in de had Te Brake daarbij ook veel aandacht late achttiende eeuw. De banne Graft 1770-1810 (Frane- voor collectieve actiemiddelen. Door te ker 1989). kijken naar de veranderende samenstel- 43 M.A.M. Franken en R.M. Kemperink ed., ‘Herstel, hervorming of behoud? Tien Overijsselse steden in de Patriottentijd, 1780-1787’, [themanummer] Overijs- 44 Franken en Kemperink, ‘Inleiding’. selse Historische Bijdragen 99 (1984), met bijdragen 45 W.Ph. Te Brake, Regents and rebels. The revolutio- over Deventer (J. Zandstra), Zwolle (P.J. Lettinga), nary world of an eighteenth-century Dutch city (Oxford Kampen (M. van Dam), Oldenzaal (G.J. Hebben), Al- 1989). Later volgde over Deventer in de patriottentijd melo (R.M. Kemperink op basis van scriptie J.J. Ab- nog een reeks studies van C.M. Hogenstijn, waaronder bes), Ootmarsum (P.H.L. Spee), Hardenberg (H.G. de vuistdikke Nijmeegse dissertatie Het algemeen wel- Hoffmann), Vollenhove (G. Winter), Steenwijk (W. zijn van het volk. Een politiek- en rechtshistorische stu- Logtmeijer) en Hasselt (F.W. Schmidt). die van Deventer in de Patriottentijd (Nijmegen 2005).

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 577

Vuurgevecht aan de Vaartse Rijn bij Jutphaas in 1787 (detail). Glasschildering door Jonas Zeuner, 1787-1788. Rijksmuseum Amsterdam ling van de groepen die bij petities en bur- dit voorwoord, want in vergelijking met germilities betrokken waren, kon hij laten het Franse geweld is het tweede eeuwfeest zien dat de Zwolse patriottenbeweging van de patriottenbeweging vrijwel onge- aanvankelijk vooral werd gedragen door merkt voorbij gegaan.46 Deze merkwaar- de gildes, maar dat veel gildebroeders dige misvatting zou worden rechtgezet zich juist tegen de revolutie keerden toen door Te Brake zelf toen hij twee jaar later bleek dat het nieuwe patriotse establish- in dit tijdschrift een historiografisch over- ment dat zij mede in het zadel hadden zicht gaf van de talrijke publicaties die geholpen de privileges van de gilden juist ‘1987’ had opgeleverd. Het viel hem des- wilde inperken. tijds al op dat, behalve enkele vooral In een voorwoord op Te Brakes studie door vakhistorici geschreven, thematische uit 1989 plaatst Tilly deze tegen de achter- bundels over de patriottentijd, het leeu- grond van de hausse aan publicaties die wendeel van de herdenkingsliteratuur be- rondom dat jaar verschenen ter gelegen- stond uit ‘local or regional studies, often heid van de bicentenaire van de Franse by amateur and apprentice historians’.47 revolutie. Het is goed dat Te Brakes studie Het voorbeeld van Overijssel enkele jaren er nu ten minste is, luidt de strekking van 46 Te Brake, Regents and rebels,x. 47 Idem, ‘Staking a new claim’, 16.

2017, JRG. 130, NO. 4 578 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

eerder had verschillende anderen op het naderingen kregen er een plaats naast idee gebracht van gewestelijke studies meer traditioneel-beschrijvende casestu- over de patriottentijd. Het Jaarboek Oud- dy’s. Utrecht en het tijdschrift Holland kwamen Het laatste illustreert dat er geen spra- met themanummers en ook de Histori- ke was van een lineaire beweging van be- sche Vereniging Brabant en de Fryske schrijving naar analyse. Weliswaar werd Akademy zorgden voor een herdenkings- de revolutie op lokaal niveau vanaf de bundel.48 vroege jaren tachtig steeds vaker bestu- Alleen de Brabantse bundel bestond deerd aan de hand van aan de sociale we- net als zijn Overijsselse pendant overwe- tenschappen ontleende vraagstellingen, gend uit lokale casestudy’s. Uit de juxta- maar dit betekende zeker niet het einde positie blijkt ook hier hoezeer in het Ge- van de lokale casestudy waarin beschrij- neraliteitsland Staats-Brabant sprake was ving van de gebeurtenissen de belang- vanvariatiebinnenderegio.DeFriese rijkste doelstelling was. In 1988 verscheen bundel was helemaal thematisch georga- in Holland een artikel over de patriotten- niseerd, maar de Utrechtse en Hollandse tijd in Gorinchem, dat mogelijk het the- initiatieven boden naast thematische arti- manummer van het jaar ervoor niet had kelen ook ruimte aan lokaalhistorische gered. De auteur, de Gorkumse gemeente- bijdragen. In de gezamenlijke presentatie archivaris A.J. Busch, begon zijn bijdrage van deze lokale studies kwamen verschil- met de hierboven aangehaalde oproep lende tendensen uit de voorgaande decen- van Th. Jorissen om ‘Gorinchem in den nia voor het eerst samen: vakhistorici patriottentijd ons te teekenen’. Busch liet stonden er tussen gevorderde studenten dit citaat volgen door de woorden: ‘Die en leden van lokaalhistorische verenigin- uitdaging wordt hier aanvaard’.49 Dat de gen; artikelen over de erkende patriotse oproep van Jorissen inmiddels een eeuw bolwerken Leiden en Utrecht werden af- oud was maakte voor deze auteur blijk- gewisseld met bijdragen over dorpen als baar niet uit; dit toont de duurzaamheid Maasland en Maarssen; en analytische be- van de geschiedopvatting dat voor iedere plaats eerst maar eens de historische fei- 48 O vrijheid! Onwaardeerbaar pand! Aspecten van de ten op een rij moeten worden gezet. patriottenbeweging in stad en gewest Utrecht, [thema- nummer] Jaarboek Oud-Utrecht (1987), met lokaalhis- torische bijdragen over Utrecht (N.C.F. van Sas), Amersfoort (C.A. van Kalveen), Maarssen en Maars- Op de vertrouwde weg voort: 1990 senveen (J. Uppelschoten) en Vianen (H.J. Smit); ‘Hol- tot nu land en de revolutie van 1787’, [themanummer] Hol- land 19.4/5 (1987), met lokaalhistorische bijdragen In de literatuur die rondom 1987 ver- over Leiden (R.C.J. van Maanen) en Maasland (D.J. Noordam); G.W.J. Rooijakkers, A.M.D. van der Veen scheen beleefde een nieuwe generatie en C.J.M. Free ed., Voor ‘Brabants Vryheyd’. Patriotten (kunst)historici haar doorbraak als revo- in Staats-Brabant (Den Bosch 1988), met lokaalhisto- lutiespecialist. Niek van Sas, Wyger Vele- rische bijdragen over Bergen op Zoom (Ch.C.M. de ma, Joost Rosendaal en Frans Grijzenhout Mooij), Waalwijk (J.G.M.M. Rosendaal), Tilburg (G.J.W. Steijns), ’s-Hertogenbosch (C.J.M. Free) en waren destijds allen betrokken bij één of Helmond (M.G.P.M. Jacobs); W. Bergsma e.a. ed., For uwz lân, wyv en bern. De patriottentijd in Friesland 49 A.J. Busch, ‘Greep naar de macht door patriotten (Leeuwarden 1987). in Gorinchem’, Holland 20 (1988) 44-61, aldaar 44.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 579 meer herdenkingsbundels en zijn tot op Brabantse grensgebied.52 Deze studie over de dag van vandaag werkzaam gebleven de patriottentijd vormt misschien wel het op het terrein van de Nederlandse revolu- beste voorbeeld van wat op gedegen on- tie; met hun publicaties hebben deze derzoek gebaseerde vergelijkende plaatse- ‘mannen van zevenentachtig’50 meer dan lijke geschiedschrijving kan opleveren. wie ook bijgedragen tot de huidige ten- Rosendaal beschrijft zeer precies de plaat- dens om de periode tussen 1780 en 1801 selijke gebeurtenissen en heeft behalve (en soms tot 1813) te beschouwen als één voor de lokaal geformuleerde ideeën ook tijdvak. Hoewel zij allen hun eigen accen- een meer sociaalhistorische belangstelling ten leggen, kunnen deze auteurs samen voor de gehanteerde collectieve actiemid- met enkele anderen worden gerekend tot delen. Net als Nieuwenhuis eerder deed, een politiek-culturele stroming binnen de kijkt Rosendaal niet alleen naar de ver- revolutiegeschiedschrijving, waarin de houdingen binnen lokale gemeenschap- aandacht meer uitgaat naar ideeën en cul- pen maar ook naar de verhoudingen tus- tuuruitingen in enge zin (letterkunde, re- sen lokale gemeenschappen onderling en volutionaire symboliek, enzovoort) maar naar de verhouding tot de bovenlokale re- ook naar de culturele dimensie van poli- volutionaire beweging. Ook hij komt daar- tieke praktijken.51 bij tot de conclusie dat het vaak de plaat- Dat de grens tussen deze politieke cul- selijke verhoudingen waren die bepaalden tuurbenadering en de hiervoor besproken wie in welk politiek kamp terechtkwam, benaderingswijzen vloeibaar is, toont en dat het conflict van de jaren 1780 be- vooral het werk van Rosendaal, die zich halve als een revolutionaire botsing van van de genoemde auteurs ook het meest verschillende denkbeelden over goed be- heeft gemanifesteerd op lokaalhistorisch stuur op lokaal niveau toch vooral moet vlak. Als Nijmeegse student in de jaren worden beschouwd als een voormoderne tachtig reeds een actief bijdrager aan aller- factiestrijd tussen lokale clans. lei lokaalhistorische tijdschriften en be- Het latere werk van Rosendaal is net als trokken bij verschillende herdenkingsini- dat van de andere politieke cultuurhisto- tiatieven, studeerde Rosendaal in 1988 af rici veeleer gericht op de nationale (ver- op een doctoraalscriptie over de patriot- beelde) gemeenschap.53 Deze focus moet tenbeweging in de Langstraat en het Land mede worden begrepen in het licht van van Heusden en Altena. Deze scriptie een streven om de historische relevantie vormde de basis voor een bijna een kwart- van het revolutietijdvak voor het heden eeuw later in druk verschenen monografie sterker te benadrukken, een streven dat over de stadjes en dorpen in dit Hollands- 52 Joost Rosendaal, Tot nut van Nederland. Polarisa- tie en revolutie in een grensgebied, 1783-1787 (Nijmegen 2012). 50 Zoals in de Bataafse tijd met enige spot de in 1787 53 Een uitzondering vormt een wel lokaalhistorisch afgezette patriotse werden genoemd; hier en deels politiek-cultureel georiënteerde bundel bedoeld als geuzennaam. waarover Rosendaal de redactie voerde met Anton 51 Zie voor een recente terugblik door de hoofdper- van de Sande: Dansen rond de vrijheidsboom. Revolu- sonen zelf: Frans Grijzenhout, Niek van Sas en Wyger tionaire cultuur in Brabant en de Franse invasie van Velema, ‘Inleiding’, in: Idem ed., Het Bataafse experi- 1793 (Den Bosch 1993), met bijdragen over Helmond ment. Politiek en cultuur rond 1800 (Nijmegen 2013) 7- en Eindhoven (C. Bergman), Gemert (T. Romme), en 25, aldaar 14-15. Zevenbergen (J. Rosendaal en O. Wismans).

2017, JRG. 130, NO. 4 580 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

zijn oorsprong vond in het momentum patriot presenteerden en van welk ‘sym- van de herdenking van de patriottentijd. bolisch vocabulaire’ zij gebruikmaakten; De veronderstelling lijkt te zijn geweest – zijn werk sluit daarmee aan bij dat van waarschijnlijk niet geheel ongegrond – new cultural historians als Natalie Zemon dat dit het meest overtuigend kon door Davis en Lynn Hunt.55 onderzoek te doen naar de nationale di- In 1999 verscheen de monografie Repu- mensie van de Bataafse revolutie. Het ge- blikeinse veelheid, democratisch enkelvoud. volg was dat de lokale dimensie voortaan Sociale verandering in het Revolutietijdvak. gemakkelijker werd overgelaten aan niet- ’s-Hertogenbosch 1770-1820 van Maarten professionele historici.54 Een onbedoeld Prak.56 Tien jaar eerder was Prak zijn on- neveneffect van ‘1987’ is daarmee geweest derzoek begonnen in het kader van het dat er in het lokaalhistorische revolutie- Utrechts-Groningse project ‘Integrale Ge- onderzoek geen grote methodologische schiedenis’, dat tot doel had ‘de verbrok- doorbraken meer hebben plaatsgevonden keling tegen te gaan die de geschiedwe- sinds de door de sociologie geïnspireerde tenschap door een groeiend aantal speci- vernieuwingsslag die in de jaren zeventig alismen en invalshoeken [was] gaan ver- en vroege jaren tachtig onder invloed van tonen’ en daarbij zocht naar ‘wegen om het werk van Rudé en Tilly inzette. De die uiteenlopende benaderingen van het meer op de culturele antropologie geënte verleden opnieuw te integreren’.57 Dit cultural turn is aan lokale historici groten- kreeg concreet zijn uitwerking in een on- deels voorbij gegaan. Een uitzondering derzoek naar de (regio’s rondom) Gronin- vormt Eric Palmen, die een doctoraal- gen en Den Bosch tussen 1770 en 1914. De scriptie schreef over de patriottentijd in publicaties die het trouwst bleven aan de Rotterdam en onderzocht hoe burgers ‘integrale’ langetermijnbenadering lever- zich in de publieke ruimte als orangist of den voor het revolutietijdvak weinig op- zienbarends op: zo bevatte de door Pim 54 Vaak is opgemerkt dat halverwege de jaren negen- Kooij geredigeerde bundel Dorp naast tig het tweede eeuwfeest van de Bataafse omwente- een stad, over het Groningse dorp Hoog- ling tot veel minder herdenkingsliteratuur leidde dan stad, een apart hoofdstuk over de periode eerder bij de patriottentijd het geval was geweest, maar dit beeld moet worden bijgesteld wanneer ook tussen 1770 en 1815, dat vooral de politiek- niet-professionele studies in overweging worden ge- bestuurlijke veranderingen behandelde nomen. Zie onder meer J.M.J. van den Berg, ‘Overschie en Hogenban in Bataafse en Franse tijden’, in: I.A.F. Barjesteh van Waalwijk van Doorn en F.J. van Rooijen ed., Tussen Vrijheidsboom en Oranjewimpel. Bijdragen 55 Eric Palmen, ‘Wie zou ook niet vrolyk weezen. Een tot de geschiedenis van de periode 1795-1813 (Rotterdam historisch-antropologische studie naar de partijstrijd 1995) 446-455; Richard Hermans, ‘De Ware Vrijheid. tussen de patriotten en orangisten in Rotterdam, 1783- Zutphen in 1795’, Zutphen 15 (1995) 71-77; Gerrit Kraa, 1784’ (doctoraalscriptie Rotterdam 1992). Zie ook ‘Wierden in de Franse Tijd’, Jaarboek Twente 34 (1995) Idem, ‘Oranjebitter. De smalle gemeente van Rotter- 115-124; Jan-Willem Scheider, ‘Omwenteling in be- dam in de partijstrijd tussen de patriotten en orangis- daarde tevredenheid. De remotie te Hilversum, janua- ten’, Rotterdamsch Jaarboekje, 10e reeks, 2 (1994) 243- ri 1795’, Eigen Perk 15.4 (1995) 231-238; Han Verschure, 261. Een dorp in de greep van de vrijheid. Waspik in de 56 Maarten Prak, Republikeinse veelheid, democra- Franse tijd 1795-1813 (Waspik 1995); Liesbeth Boon, tisch enkelvoud. Sociale verandering in het Revolutie- ‘“En nu die kale Fransen!” in de patriotten- tijdvak 1770-1820 (Nijmegen 1999). tijd en de Bataafs-Franse tijd’, Heemtydingen 32.3 57 Pim Kooij ed., Dorp naast een stad. Hoogkerk 1770- (1996) 50-58. 1914 (Assen 1993) 3.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 581

De Fransen trekken door de Haagpoort Breda binnen, 1793 (detail). Prent door Joannes Bemme naar een tekening van Dirk Langendijk, 1800-1802. Rijksmuseum Amsterdam en zich in weinig onderscheidde van het toekent aan de stedelijke autonomie in aloude beschrijvende genre.58 de premoderne tijd.59 Prak koos voor de In zijn onderzoek naar Den Bosch stedelijke casus om aan de hand daarvan stapte Prak uiteindelijk af van zowel de te laten zien hoe in Nederland aan die integralistische pretentie als van de long- autonomie een einde kwam rond 1800. ue durée en schreef hij een boek over het Waar de opstand van de patriotten in tijdvak dat ancien regime en restauratie zijn casus een corporatistisch karakter met elkaar verbond. Methodologisch is had en bescherming van lokale privileges zijn werk verwant aan dat van Tilly en Te de voornaamste inzet vormde, vielen lo- Brake maar ook schatplichtig aan een kaal burgerschap, lokaal georganiseerde Duitse stroming binnen de sociale ge- sociale zorg en de corporatieve organisa- schiedschrijvingdiedelokalecontext tie in gilden en schutterijen in de Bataafs- niet centraal stelt ‘om pragmatische rede- nen’ van hanteerbaarheid maar uit princi- piële overwegingen en grote betekenis 59 Prak, Republikeinse veelheid, 18-19. Zie ook Maar- ten Prak, ‘“Kommunalismus” en de steden in de Noor- 58 Maarten Duijvendak, ‘Maatschappelijke verhou- delijke Nederlanden ten tijde van de Republiek’, dingen 1770-1815’, in: Kooij ed., Dorp naast een stad, Noordbrabants Historisch Jaarboek 17-18 (2000-2001) 205-224. 10-44.

2017, JRG. 130, NO. 4 582 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

Franse tijd ten prooi aan een immer toe- grepen op een vertrouwd repertoire van nemende centralisatie. actievormen maar dat daarbinnen ook Als een van de weinige lokale revolu- ruimte was voor vernieuwing. De Jongs tiehistorici heeft Prak ook school ge- boek heeft een lange totstandkomingsge- maakt. Zijn promovendus Thomas Poell schiedenis en getuigt van een diepgaande verdedigde in 2007 een proefschrift waar- kennis van de bronnen. Ditzelfde geldt in hij net als Prak trachtte het staatsvor- voor de kloeke dissertaties van twee an- mingsproces in het revolutietijdvak beter dere buitenpromovendi, die beiden in de te begrijpen door het te bekijken op stede- jaren tachtig al afstudeerden op de revo- lijk niveau.60 Op basis van zijn onderzoek lutie op lokaal niveau. Het eerste, van naar Amsterdam bevestigde hij Praks con- W.A. Knoops over Gouda in de patriotten- clusie dat de patriotse fase van de revolu- tijd, is een klassiek ‘geschiedverhaal’ waar- tie uiteindelijk neigde naar een verster- in de gebeurtenissen centraal staan.62 king van de lokale autonomie. Meer dan Het tweede is strikt genomen geen lo- Prak zag Poell ook al in de patriottentijd kaalhistorische maar een regionaalhistori- pogingen om lokale privileges en corpora- sche studie, maar verdient hier toch ge- tistische structuren af te breken, maar noemd te worden. Een revolutie ontrafeld. deze faalden volgens hem omdat de de- Politiek in Friesland 1795-1798 van Jacques mocratische pretentie van de patriotse Kuiper is allereerst uitstekend geschreven hervormers het noodzakelijk maakte om en vormt een zeldzaam voorbeeld van hoe ook de meerderheid die zich hiertegen een verhalende benadering tegelijkertijd bleef verzetten een stem te geven. Verre- zeer analytisch kan zijn.63 De politieke gaande centralisatie bleek volgens Poell strijd in Friesland was gedurende de Ba- pas mogelijk nadat eerdere democratise- taafse revolutie niet alleen heftiger maar ring was teruggedraaid, en zelfs toen bleef waarschijnlijk ook complexer dan elders hetverzetinAmsterdamtegenonder in Nederland, maar zij was onder meer meer het creëren van een nationale gewa- eenstrijdtussenenerzijdsultra’sinde pende burgermacht en het afschaffen van hoofdstad Leeuwarden en enkele andere de gildes veel groter dan Prak eerder voor radicale bolwerken en anderzijds de ge- Den Bosch had geconstateerd. matigder en soms zelfs unverfroren oran- In 2014 promoveerde E.H. de Jong als gistische inwoners van de plattelandsge- buitenpromovendus van Maarten Prak op meenten in het zuiden en oosten van het een proefschrift over de strijd tussen gewest. Enigszins in lijn met wat eerder Leidse patriotten en orangisten tussen Schutte al vaststelde voor de Hollandse 1775 en 1795.61 Het betreft een voorbeeldig banne Graft concludeert Kuiper dat in de uitgevoerde Tillyaanse studie naar vor- dorpen van de Friese Wouden de verticale men van collectieve actie, die laat zien gemeenschapszin, ‘dorpisme’ zoals hij het dat de bestudeerde groeperingen terug- noemt, dusdanig was dat de bevolking er

60 Thomas Poell, The democratic paradox. Dutch re- volutionary struggles over democratisation and centra- 62 W.A. Knoops, Gouda 1787. Radicalisering, revolutie, lisation (1780-1813) (dissertatie Utrecht 2007). restauratie (Amsterdam 2011, dissertatie VU) 13. 61 E.H. de Jong, Weldenkende burgers en Oranjelief- 63 Jacques Kuiper, Een revolutie ontrafeld. Politiek in hebbers. Patriotten en prinsgezinden in Leiden 1775-1795 Friesland 1795-1798 (Franeker 2002, dissertatie Gronin- (Hilversum 2014, dissertatie Utrecht). gen).

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 583

Vrijheidsboom opgericht voor het stadhuis te Alkmaar, 1795 (detail). Prent door Willem Kok naar een tekening van Johannes Petrus van Horstok, 1795. Rijksmuseum Amsterdam weinig vatbaar was voor egalitair revolu- op dit gebied, wiens werk tot nu toe onge- tiedenken. Dit lag anders in het meer ver- noemd is gebleven.65 Van de hand van R.E. stedelijkte noorden en westen ‘waar men de Bruin verscheen reeds in 1979 in dit vanouds individualistischer was inge- tijdschrift het artikel ‘Democratie in steld’.64 Ook religieuze overtuiging Utrecht 1795-1798’, dat de opmaat vormde speelde in Friesland een belangrijke rol: voor zijn proefschrift uit 1986 over de stad waar de aanwezigheid van katholieken Utrecht tussen 1795 en 1813.66 Net als in sterker was, kreeg radicalisme meer voet aan de grond. 65 Ibidem, 18. Kuiper besteedt in zijn boek veel aan- 66 R.E. de Bruin, ‘Democratie in Utrecht 1795-1798’, dacht aan de werking van de democratie TvG 92 (1979) 377-390; R.E. de Bruin, Burgers op het op stedelijk niveau in de eerste jaren van kussen. Volkssoevereiniteit en bestuurssamenstelling in de stad Utrecht, 1795-1813 (Zutphen 1986, dissertatie de Bataafse Republiek. Hij erkent daarbij Utrecht). Van De Bruin verscheen ook een beknopte zijn schatplichtigheid aan de ‘trendsetter’ studie over Utrecht in de patriottentijd: Revolutie in Utrecht. Studenten, burgers en regenten in de Patriot- 64 Ibidem, 516. tentijd 1780-1787 (Utrecht 1987).

2017, JRG. 130, NO. 4 584 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

zijn latere werk regelmatig het geval zou nis te voorzien van een (nieuwe) stadsge- zijn, stonden twee met elkaar samenhan- schiedenis.69 Een positief effect van deze gende aspecten hier centraal: de uitwer- prestigeprojecten was dat het revolutie- king in de politieke praktijk van het revo- tijdvak er een volwaardig onderdeel werd lutionaire beginsel van de volkssoeverei- van de stedelijke langetermijngeschiede- niteit in regeringsreglementen en verkie- nis. De hoofdstukken over de laatste de- zingsstelsels, en de gevolgen hiervan voor cennia van de achttiende eeuw werden de samenstelling van het bestuur. Zijn meer dan eens geschreven door specialis- aandacht voor vormen van directe demo- ten als Rosendaal, Prak en Poell.70 cratie in grond- en wijkvergaderingen In 2000 deed De Bruin met een artikel kreeg behalve bij Kuiper ook bij anderen over ‘Lokale bestuurders in Holland en navolging, al blijft er over het grassroots- Utrecht, 1795-1798’ een zeldzame poging niveau nog veel onduidelijk.67 om mede op basis van lokaalhistorische Inmiddels kan De Bruin, sinds 1993 literatuur uitspraken te doen die de lokale conservator geschiedenis bij het Centraal en zelfs de gewestelijke context overstij- Museum en sinds 2001 ook bijzonder gen.71 Hij greep daarvoor terug op zijn ei- hoogleraar Utrecht Studies, worden beti- gen proefschrift en het werk van auteurs teld als de grand old man van de lokale en als Nieuwenhuis en Schutte, maar ge- regionale revolutiegeschiedschrijving. Deze status heeft hij onder andere te dan- ‘ ken aan het feit dat hij in langetermijnge- 69 Zie Pim Kooij, Het format van de stad. Een eva- luatie van recente Nederlandse stadsgeschiedenissen’, schiedenissen over stad en gewest Utrecht BMGN 117.3 (2002) 293-306; Paul van de Laar en Arie als vanzelfsprekend de revolutiejaren voor van der Schoor, ‘Nieuwe stadsstudies besproken’, Tijd- zijn rekening nam.68 De Bruin is een van schrift voor Sociale en Economische Geschiedenis 3.3 ‘ de dragende vakhistorici geweest in de (2006) 143-147; R.E. de Bruin, Nieuwe stadsgeschiede- nissen in beeld’, BMGN 122.3 (2007) 411-424; Jan Hein tendens, ingezet in de jaren negentig, om Furnée, ‘Naar een integrale geschiedenis van de ne- zo’n beetje iedere stad van enige beteke- gentiende-eeuwse stad. Vijftien stadsbiografieën in perspectief’, De Negentiende Eeuw 33.2 (2009) 96-122. 70 Maarten Duyvendak en Maarten Prak, ‘Revolutie 67 Barbara Resink en Jort Verhoeven, ‘De stem van op revolutie. Politiek en bestuur’, in: Aart Vos e.a. ed., het volk. De Amsterdamse wijkvergaderingen in de ’s-Hertogenbosch. De geschiedenis van een Brabantse eerste jaren der Bataafse revolutie’, Amstelodamum stad 1629-1990 (Zwolle [etc.] 1997) 217-239; Joost Ro- 82.2 (1995) 33-43; R. van der Woude, ‘Gelijkheid op sendaal, ‘Verlichting, revolutie en behoud. Economie, krukken. De Bataafse revolutie in de stad Groningen, cultuur en politiek 1780-1814’, in: Cock Gorisse e.a. ed., 1795-1803’, Gronings Historisch Jaarboek (1995) 39-63 Tilburg, stad met een levend verleden. De geschiedenis (gebaseerd op doctoraalscriptie Groningen 1989); An- van Tilburg vanaf de steentijd tot en met de twintigste nie Jourdan, ‘Amsterdam klem tussen staat en volk. eeuw (Tilburg 2001) 193-218; Thomas Poell, ‘Het einde Een bedreigde municipaliteit (1795-1798)’ in: I. Nijen- van een tijdperk. De Bataafs-Franse tijd 1795-1813’,in: huis, J. Roelevink en R. Sluijter ed., De leeuw met de Willem Frijhoff en Maarten Prak ed., Geschiedenis van zeven pijlen: Het gewest in het landelijk bestuur (Den Amsterdam II.2 (Amsterdam 2005) 428-499. Haag 2010) 95-108; Pepijn Brandon en Karwan Fatah- 71 R.E. de Bruin, ‘Door het soevereine volk gekozen. Black, ‘“De oppermagt des volks’. Radicale democra- Lokale bestuurders in Holland en Utrecht, 1795-1798’, ten in Leiden tussen nationaal ideaal en lokale werke- Holland 32.1/2 (1999) 22-36. Enkele jaren eerder had lijkheid (1795-1797)’, Holland 43 (2011) 3-23. De Bruin al eens iets vergelijkbaars ondernomen: ‘Ge- 68 Voor de stad Utrecht is dit: R.E. de Bruin, ‘Regen- fragmenteerde volkssoevereiniteit. Democratie op lo- ten en revolutionairen (1747-1851)’, in: Idem e.a. ed., kaal en regionaal niveau’, in: O. Moorman van Kappen ‘Een paradijs vol weelde’. Geschiedenis van de stad en E.C. Coppens ed., De Bataafse omwenteling en het Utrecht (Utrecht 2000) 315-373. recht (Nijmegen 1997) 79-96.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 585 bruikte bijvoorbeeld ook binnen lokaal- bestuur en de lokale besturen van een be- historische verenigingen tot stand geko- perkt aantal Utrechtse plaatsen rondom men studies over dorpen als Veenendaal, de ijkjaren 1747, 1786/1787, 1795, 1813/1815 Houten en Westbroek.72 Op basis van al en 1848/1851.74 De onderzoekers, onder deze literatuur trok hij vergelijkende con- wie beroepshistorici en niet-professionele clusies over onder meer de sociale en poli- historici, publiceerden de resultaten van tieke samenstelling en mate van radicali- hun onderzoek in lokaalhistorische tijd- teit van lokale besturen en over de beteke- schriften.75 Het sluitstuk van het project nis van de religieuze verhoudingen, de vormde een themanummer van het Jaar- verhouding tot andere dorpen of steden boek Oud-Utrecht in 2011.76 in de omgeving en de opstelling van de Waar de verschillende deelstudies over Fransen voor het plaatselijke verloop van het revolutietijdvak vooral een toevoeging de revolutie. in de breedte bieden omdat ze de vragen Met zijn profiel werd De Bruin als van- centraal stellen die in het lokaalhistorische zelfsprekend een sleutelfiguur binnen een onderzoek al een eeuw lang meestal cen- opmerkelijk provinciaal project dat na traal hadden gestaan (‘Wie zaten er op het een lange voorgeschiedenis in 2007 van pluche [...] en wat deden ze daar pre- start zou gaan. Erfgoedspecialisten, archi- cies?’77), ligt de meerwaarde van dit project varissen, lokaalhistorische verenigingen vooral in de ambitie om zowel synchroon en Piet ’t Hart, De Bruins voorganger op en diachroon te vergelijken en daarbij ook de leerstoel Utrecht Studies, vonden el- te kijken naar ijkjaren die veel minder vaak kaar in een belangstelling voor bestuurlij- ke elites. Toen het Utrechtse provinciebe- 74 Jos Wassink, ‘De aftrap van “Waard om te weten”. stuur rond 2000 liet uitzoeken of er meer Onderzoek naar de bestuurlijke elite in de provincie ’ lijn viel te brengen in het subsidiebeleid Utrecht ,in:Wisseling van de wacht. Stichtse bestuur- ders in een roerige eeuw,[themanummer]Jaarboek voor historisch onderzoek, resulteerde dit Oud-Utrecht (2011) 6-11. in een ‘Leemtelijst geschiedschrijving pro- 75 Zie bijvoorbeeld voor het revolutietijdvak: Edwin vincie Utrecht’ waarop het thema bestuur- Maes, ‘“Van kluisters wars en slavernij, de zinspreuk 73 hier is: dood of vrij”. De patriotse revolutie te Wijk bij lijke elite bovenaan prijkte. Er werd een ’ ‘ ’ Duurstede (1783-1787) , Jaarboek Oud-Utrecht (2007) onderzoeksgroep elite opgericht die on- 69-113; Mieke Heurneman, ‘Patriotten, Prinsgezinden derzoek ging doen naar het gewestelijke en Pruisen. Onderzoek naar de elite van Soest rond 1787’, Van Zoys tot Soest 29.1 (2008) 1-14 en 29.2 (2008) 1-11; Willem H. Strous, ‘Gestaalde bestuurders in Rhe- nen tussen 1795-1815’, Oud Rhenen 29.1 (2010) 13-33; K. Strengers-Olde Kalter, ‘Kansen voor revolutionair en katholiek. Bestuurlijke omwenteling in Maarssen 1795-1798’, Periodiek van de Historische Kring Maars- sen 38.1 (2011) 15-23. 72 Kees van Schaik, ‘De Bataafse omwenteling in 76 Zie hierin voor het revolutietijdvak: Nettie Stop- Houten en ’tGoy’, Tussen Rijn en Lek 29.4 (1995) 84- pelenburg, ‘De patriotten van Oudewater. Idealisme 104; Roelof Bisschop, Een tweeling zelfstandig. Stichts en harde realiteit’ (66-87); Edwin Maes, ‘“Vrijheid, Ge- en Gelders Veenendaal in de Bataafse-Franse Tijd, 1795- lijkheid, Broederschap of de Dood!” Wijkse “revoluti- 1813 (Veenendaal 1995); M. L. de Raadt-Nolst Trenité, onaire” omwentelingen gedurende de periode 1795- ‘Westbroek tijdens de Bataafse Republiek 1795-1806’, 1798’ (144-158); Mieke Heurneman, “’t Vrije volk van St Maerten 14 (1995) 8-16. Zoest”. De Bataafse Revolutie in Soest, 1795-1798’ (159- 73 Mieke Heurneman, Waard om te weten. Leemtelijst 174). geschiedschrijving provincie Utrecht (Utrecht 2007). 77 Wisseling van de wacht, achterflap.

2017, JRG. 130, NO. 4 586 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

bestudeerd zijn dan de revolutiejaren. In principe ‘klaar’. Zo bezien is de lokale re- het slotartikel van het themanummer kon volutiegeschiedschrijving in theorie eindig: De Bruin op basis van het verrichte onder- er komt een moment dat van iedere plaats zoek vaststellen dat het bestaande maar waarvoor de bronnen het enigszins toela- nooit systematisch getoetste beeld van de ten de geschiedenis is opgetekend. wijze waarop de bestuurssamenstelling Zo ver is het nog niet, maar er is inmid- zich tussen 1747 en 1851 ontwikkelde gro- dels wel behoorlijk wat vorswerk verricht. tendeels juist was: in Utrechtse besturen Daarnaast bestaan er de nodige studies waren tot het revolutietijdvak steeds de- van vakhistorici. De vraag werpt zich op zelfde families vertegenwoordigd, soms hoe de geschiedwetenschap kan voort- aangevuld door vertrouwelingen van de bouwen op al dit onderzoek. Ik doe hier stadhouder. Vanaf de patriottentijd doken tot besluit van deze bijdrage enkele sug- in de besturen nieuwe namen op en dit gesties in een richting die misschien voor proces bereikte een hoogtepunt in 1798, de hand lijkt te liggen, maar opvallend ge- maar vanaf 1801 begonnen bestuurders die noeg nog nauwelijks is beproefd: die van eerder van het toneel waren verdwenen de vergelijkende literatuurstudie. Een dui- hun plaats weer in te nemen naast homines delijke meerwaarde hebben nu al de mo- novi met een lange adem. In het Koninkrijk nografieën van auteurs als Nieuwenhuis, werden bestuursfuncties weer in toene- Rosendaal en Kuiper die op basis van mende mate vervuld door telgen van de bronnenstudie lokale casussen met elkaar oude regentenfamilies, tot er na 1848 ge- vergelijken, maar er zijn uiteraard grenzen leidelijk weer ruimte kwam voor verjon- aan het bronnenonderzoek dat door één ging en vernieuwing.78 historicus kan worden verricht. De weg van de vergelijking op basis van literatuur is gewezen door De Bruin, die een veel- Besluit belovende eerste indruk heeft gegeven van de mogelijkheden die het vergelij- De patriottentijd en de Bataafse tijd vor- kende genre biedt. men al ruimschoots een eeuw een bron Vergelijkingen zijn tot nog toe beperkt van fascinatie voor niet-professionele his- gebleven tot lokale casussen binnen een torici die geïnteresseerd zijn in de geschie- bepaalde regio, terwijl het aan de hand denis van hun eigen dorp of stad. Het idee van het beschikbare deelonderzoek nu dat hun nu zo rustige gemeente ooit het heel goed mogelijk zou zijn het lokale ni- toneel vormde voor revolutionaire taal en veau op nationale schaal met elkaar te ver- heftige politieke strijd spreekt tot de ver- gelijken en algemene conclusies te trekken beelding. Deze historici huldigen meer dan over het revolutietijdvak. We kunnen hier eens de zienswijze dat de revolutietijd voor het voorbeeld nemen van het proces van een bepaalde plaats ‘al wel’ of ‘nog niet’ burgerwapening dat zich gedurende de pa- beschreven kan zijn: wanneer een beschrij- triottentijd in de Republiek voltrok. Ste- ving in druk is verschenen is dat dorp in phan Klein heeft vanuit een politiek-cultu- rele invalshoek veel bijgedragen tot begrip 78 Renger de Bruin, ‘Utrechtse bestuurders tussen van de intellectuele achtergronden van dit ware vrijheid en democratie’,in:Wisseling van de verschijnsel, maar richt zich vooral op de wacht, 286-304, aldaar 303.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 587 stedelijke exercitiegenootschappen zoals Zijpe, Goes, Almelo, of Beilen?82 Volgens die vanaf 1783 werden opgericht in bijvoor- Klein hing de ‘vorm waarin de burgerwape- beeld Utrecht en Deventer.79 In zijn boek ning gestalte kreeg [...] af van de politieke over het Land van Heusden en Altena en de verhoudingen ter plaatse’.83 Andere facto- Langstraat gaat Joost Rosendaal ook in op ren die afgaande op lokale deelstudies een het platteland. Vanwege een dreigende in- rol kunnen hebben gespeeld zijn de sociale val van de Habsburgse keizer Josef II in de en religieuze samenstelling van de bevol- Republiek riepen de Staten van Holland en king, de mate van sociale cohesie, de be- West-Friesland (waarin patriotten de over- stuurlijke tradities en oude rivaliteiten, en hand hadden) in november 1784 op tot wa- de verhouding tot naburige gemeenten en pening van het platteland. Waar historici het gewestelijke bestuur. Vergelijking zou als Colenbrander en Geyl eerder hadden het mogelijk maken een kwalitatieve afwe- geconcludeerd dat de plattelandsbevolking ging te maken van het relatieve belang van zich hiertegen massaal had verzet, schetst dergelijke factoren. Rosendaal een veel gedifferentieerder beeld Een brede, vergelijkende studie naar van Zuid-Hollandse dorpen waar meer of één aspect zou op deze manier ook een minder verzet bestond en dorpen waar juist venster kunnen bieden op de landelijke met veel enthousiasme werd gereageerd.80 verspreiding van patriots enthousiasme Ter vergelijking verwijst Rosendaal naar (of juist het gebrek daaraan) op lokaal ni- het werk van Nieuwenhuis, die had vastge- veau en de rol die supralokale actoren steld dat in de Noord-Hollandse dorpen daarbij speelden; in Rosendaals casus Durgerdam, Ransdorp en Holisloot ‘vrijwel bleek de ‘opkomst en mate van bereidwil- niemand [...] zich [liet] excuseren’.81 Aan ligheid [...] een afspiegeling van het poli- de hand van de beschikbare lokale case- tieke landschap en de polarisatie die deze study’s zou dit beeld verder kunnen worden streek de volgende jaren zou verdelen’.84 uitgebreid en verfijnd en zou het mogelijk zijn om patronen waar te nemen. Waar in 82 J.K.H. van der Meer, Patriotten in Groningen, 1780- de Republiek kwam burgerwapening spon- 1795 (Assen 1996, dissertatie Groningen) 45-50; M. Ver- ‘ ’ taan tot stand en waar was er sprake van hoef, Vreeswijk in de patriottentijd 1780-1787 , Cronyk de Geyn 19.2 (1997) 22-39, aldaar 24; Fred Vogelzang, druk van bovenaf? Waardoor werd de hou- ‘Een aarzelende machtsstrijd. IJsselstein tijdens de ding van de plaatselijke bevolking ten aan- eerste patriotse opstand 1785-1788’, Jaarboek Oud- zien van de burgerwapening bepaald? Hoe Utrecht (2004) 63-118; Edward Sodderland, ‘De vlam van oproer. De patriotse revolutie in Leiderdorp verliep het proces bijvoorbeeld in Gronin- 1784-1787’, Jaarboekje voor Geschiedenis en Oudheid- gen, Vreeswijk, IJsselstein, Leiderdorp, De kunde van Leiden en Omstreken 104 (2012) 152-175, al- daar 154; Annet Jonker, ‘Beroering in de polder. De Zijpe tijdens de patriottentijd, de Bataafse Periode en de Engels-Russische invasie’, Zijper historie bladen 19.3 (2001) 3-24, aldaar 9; F. van Dijk, ‘Goes in de pa- triottentijd’, Spiegel Der Historie 4 (1969) 49-136, aldaar 86; J.K. Abbes, De Almelose patriottenbeweging (de strijd om de democratische burgemeestersverkiezing 79 S.R.E. Klein, Patriots republikanisme. Politieke cul- (1783-1786) (Enschede 1997) 24; G. Dijkstra, ‘Patriotten tuur in Nederland (1766-1787) (Amsterdam 1995) in Beilen. Thomas Muntingh kiest het hazepad’, Ons hoofdstuk 5. waardeel 7.2 (1987) 41-56, aldaar 42. 80 Rosendaal, Tot nut van Nederland, 41-48. 83 Klein, Patriots republikanisme, 184. 81 Nieuwenhuis, Keeshonden en Prinsmannen, 78. 84 Rosendaal, Tot nut van Nederland, 42.

2017, JRG. 130, NO. 4 588 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

Het feest van de vestiging der constitutie op de Dam te Amsterdam, 19 mei 1798 (detail). Tekening door Jurriaan Andriessen, 1798. Rijksmuseum Amsterdam

Viering van het constitutiefeest in Leeuwarden, 19 mei 1798 (detail). Tekening door Petrus Groenia, 1798. Historisch Centrum Leeuwarden

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 589

De mate van patriots enthousiasme zou Ook zou het interessant zijn om vergelij- vervolgens kunnen worden afgezet tegen kenderwijs na te gaan wanneer de revolu- de geestdrift waarmee lokale burgers in tie op lokaal niveau ‘eindigde’, bijvoor- 1795 de omwenteling bewerkstelligden; beeld door te kijken naar de terugkeer behalve in enkele hier besproken lange- van oude bestuurders of naar het symbo- termijnstudies is de vraag hoe de lokale lische moment dat de plaatselijke vrij- actiebereidheid in de patriotse en de Ba- heidsboom door burgers of autoriteiten taafse tijd zich tot elkaar verhouden nog werd neergehaald.87 zelden gesteld.85 Een vergelijkende studie De niet-professionele lokale revolutie- naar de eerste maanden van 1795 ligt so- geschiedschrijving kan door haar specifie- wieso voor de hand en opnieuw zou dit ke, overwegend beschrijvende aard waar- heel goed kunnen op basis van literatuur- devol zijn als een vorm van vooronder- onderzoek, terwijl ook de ooggetuigenver- zoek, eigenlijk niet eens zo heel anders slagen waarnaar in veel studies wordt ver- dan hoe Jorissen en De Blécourt het zich wezen hier zeker van nut kunnen zijn.86 ooit voorstelden, maar bijvoorbeeld ook De niet-professionele lokale deelstudies zoals een sociaalwetenschappelijk geo- over de Bataafse fase in de revolutie be- riënteerd historicus als Charles Tilly in steden vaak aandacht aan een aantal vaste zijn recentere werk voor ogen had.88 Dat sleutelmomenten in het revolutionaire proces. Eén zo’n ijkmoment is ook de 87 Zie hiervoor onder meer het Utrechtse project ‘ ’ fase die aanbrak na de staatsgreep van 22 Waard om te weten en bijvoorbeeld L. Buning, Het herenbolwerk. Politieke en sociale terreinverkenningen januari 1798 en de wording van de een- in Drenthe over de periode 1748-1888 (Assen 1966); J. heidsstaat inleidde. Een vergelijkende Otsen, ‘Patriotten, Bataven en Franzosen in Purme- analyse van de effecten van deze staats- rend. Bestuurlijke ontwikkelingen van 1783 tot 1816’, greep op lokaal niveau is danig gewenst. Nederlandse Historiën 23 (1989) 60-80; S.W. Verstegen, Gegoede ingezetenen. Jonkers en geërfden op de Veluwe tijdens Ancien Régime, Revolutie en Restauratie (1650- 85 Een uitzondering vormt J.C. Streng, ‘Aan weers- 1830) (Zutphen 1990); Annemarie den Hertog, ‘Revolu- zijden van de Franse revolutie’, Overijsselse historische tie en restauratie. Het dorpsbestuur van Hilversum bijdragen 111 (1996) 105-116 (over Zwolle). tijdens de Bataafse Republiek 1795-1806’, Eigen Perk 86 Zie voor (verwijzingen naar) ooggetuigenversla- 16.4 (1996) 163-181; Kees Vossestein, Verwisselde loterij- gen bijvoorbeeld J.C. van Slee, ‘De omwenteling te briefjes. Montfoort 1783-1803 (Hilversum 1999); J.K. de Deventer in 1795’, Verslagen en Mededeelingen van de Klerk, ‘De stad Arnhem in de Bataafse Tijd (1795- Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en 1806)’, Arnhem de genoeglijkste 23.2 (2003) 54-68. Geschiedenis 38 (1921) 68-74; H.L. Driessen, ‘Wagenin- 88 Zie bijvoorbeeld Charles Tilly en Sidney Tarrow, gen en de revolutie van 1795’, Bijdragen en Mededelin- Contentious politics (Boulder 2007) passim. Tilly en gen van de Vereniging Gelre 38 (1935) 299-310; A.G. Tarrow stellen voor een vergelijkende bestudering Pikkemaat, Bataafse vrijheid in Nijmegen 1794-1795 van contentious politics voor om eerst een event cata- (Nijmegen 1963, dissertatie Nijmegen); H.L.Ph. Leeu- logue op te stellen: het identificeren van golven van wenberg, ‘De Bataafse Omwenteling te Zeist. Aante- parallelle gebeurtenissen waarin aan de hand van ver- keningen uit het Gemeindiarium van de Evangelische gelijkbare actievormen vergelijkbare doelen worden Broedergemeente te Zeist, 4 januari-5 februari 1795’, nagestreefd. Zo’n catalogus kan worden opgesteld in: C. Dekker e.a. ed., Nederlandse Historische Bronnen aan de hand van ‘any source that regularly records III (Amsterdam 1983) 147-194; Renger de Bruin, ‘Revo- contentious politics in a relatively uniform way’.De lutieverslag op receptenpapiertjes. Het dagverhaal vele lokaalhistorische casestudy’s waarover we inmid- van Hendrik Keetell, 1793-1816’, in: Marco van Egmond dels kunnen beschikken lijken hiervoor uitermate ge- e.a. ed., Bijzonder onderzoek. Een ontdekkingsreis door schikt. Doel van deze exercitie is te bepalen via welke de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek mechanismen en processen episodes van politieke Utrecht (Utrecht 2009) 72-77. spanning verlopen.

2017, JRG. 130, NO. 4 590 DE NEDERLANDSE REVOLUTIE IN DORP EN STAD

dit potentieel tot nu toe maar in geringe nog wel een hogere drempel dan hun ei- mate is benut heeft er in de eerste plaats gen elitaire houding vormt voor vakhisto- mee te maken dat de grens tussen profes- rici daarbij de toegankelijkheid van lo- sionele geschiedschrijving en wat ‘ama- kaalhistorische bijdragen. Deze staan ver- teurgeschiedschrijving’ is gaan heten in spreid in tal van tijdschriften die niet zijn de loop der jaren sterker is getrokken.89 gedigitaliseerd of online minder makkelijk Waar de hoogleraar geschiedenis Jorissen kunnen worden gevonden. Zelfs de titels het rond 1900 nog als een primaire taak op het spoor komen kan problematisch zag om eerst de gebeurtenissen van het zijn. Voor dit artikel is PiCarta doorzocht revolutietijdvak beter te ontsluiten en aan de hand van een groot aantal tref- en ook zichzelf van die taak niet vrijstelde, titelwoorden gerelateerd aan het revolu- hebben vakhistorici deze visie vanaf de tietijdvak. Bijdragen die langs deze weg jaren vijftig steeds verder losgelaten. De niet konden worden gevonden, zijn alleen buiten de wetenschap bloeiende ge- in overweging genomen wanneer ze min schiedschrijving hield doorgaans wel vast of meer toevallig werden aangetroffen.90 aan het primaat van beschrijving. De ge- De kwaliteit van niet in PiCarta opgeno- neigdheid van de jaren zeventig en tachtig men artikelen bleek niet merkbaar min- om geschiedenis te spiegelen aan de soci- der dan die van vergelijkbare artikelen ale wetenschappen lijkt evenwel gepaard die daar wel te vinden waren. Dit doet te zijn gegaan met een bij vakhistorici ge- vermoeden dat er ook bruikbare lokaal- voelde noodzaak om meer terughoudend- historische studies onder de radar zijn ge- heid te betrachten ten aanzien van werk bleven. dat geschreven was door auteurs zonder Een desideratum voor de toekomst lijkt opleiding tot historicus. me daarom dat lokaal- en regionaalhisto- Deze reflex werkt door tot aan de dag rische verenigingen onder professionele van vandaag. Menig vakhistoricus rea- begeleiding gaan samenwerken aan een geert ook nu schamper wanneer lokaalhis- online forum waar hun publicaties full- torische tijdschriften ter sprake komen, tekst kunnen worden geraadpleegd en terwijl daar in de loop van de tijd toch doorzocht. Bij het opzetten hiervan kan de nodige kwalitatief goede stukken zijn het enthousiasme bij de verenigingen verschenen. Ook als een artikel minder zelf van grote waarde zijn. goed aansluit bij de doelstellingen van vakhistorici, kan het hen nog altijd op het spoor zetten van bijvoorbeeld een nog onbekende eigentijdse afbeelding of een onvermoed egodocument. Misschien

89 Een recente studie in een heel ander domein waarin dit potentieel nu juist wel wordt benut is Tes- 90 Dit geldt bijvoorbeeld voor artikelen in het Hilver- sel Pollmann, Liever kleine baas dan grote knecht. De sumse lokaalhistorische tijdschrift Eigen Perk, die niet Nederlandse middenstand 1920-1970 (Amsterdam in PiCarta te vinden zijn, of voor artikelen die daar wel 2016). Pollmann baseerde zich voor een groot deel te vinden zijn maar waarvan de titels weinig concrete op artikelen in lokaalhistorische tijdschriften en ont- aanknopingspunten bieden, zoals J.B. Schepers, ‘Een ving daarvoor veel medewerking van lokaalhistori- Hollandsche stad in een roerig tijdvak’, De Tijdspiegel 1 sche verenigingen. (1900) 90-116 (over de patriottentijd in Haarlem).

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS ODDENS 591

Over de auteur

Dr. Joris Oddens is postdoctoraal onder- zoeker bij het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden. Hij heeft voor- al gepubliceerd over het Nederlandse re- volutietijdvak en houdt zich momenteel onder meer bezig met lokale geschiedenis en de geschiedenis van verzoekschriften en petities in de decennia rond 1800. E-mail: [email protected]

2017, JRG. 130, NO. 4