2 1 Feb. 2020
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Oen Haag T (070) 21 899 02 E [email protected] I www.odh.nl Zaaknummer 00525464 Ons Kenmerk ODH-2019-00002342 Datum 2 1 FEB. 2020 Beschikking Wet natuurbescherming Soortenbescherming Onderwerp op 16 juli 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag is ingediend namens de gemeente Teylingen en ziet op het project: 'Aanleg Noordelijke Randweg' gelegen te Voorhout. De aanvraag betreft het aantasten van essentleie vliegroutes van de watervleermuis, meervleermuis en de essentieie vliegroute en essentieel foerageergebied van de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus), de watervleermuis {Myotis daubentonifi en de meervleermuis {Myotis dasycneme); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het beschadigen en vemlelen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus), de watervleermuis {Myotis daubentonii) en de meervleermuis {Myotis dasycneme). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 november 2019 tot en met 30 april 2023. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verlenen aan de gemeente Teylingen; II. de voorschriften 1 tot en met 12 te verbinden aan deze ontheffing; III. de aanvraag van 16 mei 2018 en de aanvullende gegevens van 2 augustus 2018, 1 november 2018, 10 januari 2019 en 26 September 2019 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is vanaf de datum van dit besluit tot en met 30 april 2023. omgevingsdienst HAAGLANDEN Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, ing. L. Hopman Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijiagen 1. Overzicht van de aangeleverde rapportages; 2. Overzicht locaties uitgevoerde lichtberekening - cruciate punten; Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. omgevingsdienst HAAGLANDEN VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient: a de start van de werkzaamheden schrifteiijk te melden; b het ecologisch werkprotocol (vs.2) op te sturen; c het aanbrengen van de permanente voorzieningen uiterlijk een week van tevoren schrifteiijk te melden; d het aanbrengen van de permanente voorzieningen uiterlijk een week van tevoren schrifteiijk te melden; e eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering uiterlijk een week van tevoren schrifteiijk te melden; f de beeindiging van de werkzaamheden uiterlijk een week van tevoren te melden. Voorgaande meldingen dienen gericht te worden aan de Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer 078- 7708585, e-mailadres [email protected] onder vermelding van 'flora en fauna'. 2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het activiteitenplan. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen: a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b aanduiding van de locatie van het plangebied; c de uit te voeren werkzaamheden; d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e de mitigerende en compenserende maatregelen; f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt; g het bijhouden van een logboek van de ecologische begeleiding. 3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing, het ecologisch werkprotocol en een logboek van de ecologische begeleiding (i.e. controle, vrijgave werkzaamheden) op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn. Deze documenten dienen op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige^ op het gebied van de meervleermuis, gewone dwergvleermuis en de watervleermuis. ^ Onder een deskundige wordt verstaan: • Hij/zij rieeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; • Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; • Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; • Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven • Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederlandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; • Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschermde soorten. 3/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN 5 De ontheffinghouder dient, met in achtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in: - Actualiserende ecologische quickscan aanleg Noordelijke Randweg Voorhout en Bypass fietspad); - Monitoringsonderzoek vliegroutes vieermuizen Noordelijke Randweg te Voorhout; - De aanvullende documenten van 2 augustus 2018, 1 november 2018 en 10 januari 2019; - Zienswijze concept-afwijzingsbesluit zaaknummer 00525464, d.d. 26-09-2019. 6 Indien een of meerdere in voorschrift 5 genoemde maatregelen onverhoopt niet uitvoerbaar zijn, dienen hiervoor minimaal gelijkwaardige maatregelen voor wat betreft de functionaliteit en effectiviteit te worden getroffen. 7 Tijdig voordat de in voorschrift 6 bedoelde maatregelen worden uitgevoerd, dienen deze ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Haaglanden te worden overiegd, e-mailadres [email protected]. Specifieke voorschriften Vieermuizen 8 De verlichting die wordt gebruikt om de werkzaamheden uit te voeren, dient binnen het actieve seizoen van vieermuizen (van april tot oktober) uitsluitend gericht te zijn op de werkzaamheden en dient tussen zonsondergang en zonsopkomst uitgeschakeld te zijn om te voorkomen dat vieermuizen worden verstoord door kunstlicht. Daarnaast dient bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden te worden met de gevoelige tijden tussen zonsondergang en zonsopkomst en dienen zo nodig maatregelen te worden getroffen (gerichte armaturen), waardoor de functionaliteit van de essentieie vliegroute en het essentieie foerageergebied tijdens de actieve periode in stand blijven. 9 Tijdens alle werkzaamheden aan de oeverzone en in het water dienen de volgende randvoon/vaarden aanwezig te zijn: - een doorvl leg breedte en -hoogte van minimaal vier meter breed en 1,5 meter hoog; - een vrije aanvliegroute voor vieermuizen en; - afwezigheid van verlichting tussen zonsondergang en zonsopgang. Hiervan dient verslag te worden gedaan in het logboek (vs.3). 10 Tijdens de herinrichting van het gehele plangebied dienen bij alle lichtmasten ter plaatse van de vijf cruciale punten (dit zijn: 1 de toekomstige rotonde polder, 2 de bestaande brug N444, 3 de nieuwe brug over de Leidsevaart, 4 de nieuwe verlichting N444 en 5 de nieuwe fietsbrug) nabij het water 'backlight stoppers' toegepast te worden. Dit zijn kappen aan de achterzijde van het armatuur, waardoor er minder licht achter het armatuur valt. Lichtverstrooiing op het wateroppervlak wordt hierdoor bij de cruciale punten minimaal. 11 De plaatsing van de lichtmasten op en rond de nieuwe brug over de Leidse Vaart en langs de gehele nieuwe weg in de polder dient zo gekozen te worden, dat zo min mogelijk Iichtuitstraling naar de omgeving ontstaat. De verlichting dient daarom te worden geplaatst met de rug van de lamp naar het water en te worden voorzien van een gericht armatuur (zie vs. 10). Dit dient onder begeleiding van de ecologische deskundige uitgevoerd te worden (zie vs.4). Hiervan dient verslag te worden gedaan in het logboek (vs. 3). 12 Op twee verschillende locaties dienen met betrekking tot de lichtintensiteit dimregimes op de lichtmasten gerealiseerd te worden. Een dimregime dient gerealiseerd te worden ter plaatse van de nieuwe toeleidende wegen (naar de nieuwe Noordelijke Randweg) en een dimregime ter plaatse van de nieuwe rotondes binnen het plangebied. De volgende dimtijden en lichtniveaus moeten worden aangehouden tijdens het actieve seizoen van vieermuizen (april - november): 4/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN Het dimregime bij de toeleidende wegen heeft gedurende de periode van zonsondergang tot zonsopgang een wisselende lichtsterkte van 100% (zonsondergang tot 22:00 uur), 70% (22:00 uur tot 24:00 uur) en 50% (00:00 uur tot 05:30 uur). Het dimregime bij tot de nieuwe rotonde heeft gedurende de