omgevingsdienst

HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Oen Haag T (070) 21 899 02 E [email protected] I www.odh.nl

Zaaknummer 00525464 Ons Kenmerk ODH-2019-00002342 Datum 2 1 FEB. 2020

Beschikking Wet natuurbescherming Soortenbescherming

Onderwerp op 16 juli 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag is ingediend namens de gemeente en ziet op het project: 'Aanleg Noordelijke Randweg' gelegen te . De aanvraag betreft het aantasten van essentleie vliegroutes van de watervleermuis, meervleermuis en de essentieie vliegroute en essentieel foerageergebied van de gewone dwergvleermuis.

Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in:

artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus), de watervleermuis {Myotis daubentonifi en de meervleermuis {Myotis dasycneme);

- artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het beschadigen en vemlelen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus), de watervleermuis {Myotis daubentonii) en de meervleermuis {Myotis dasycneme).

De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 november 2019 tot en met 30 april 2023.

Besluit

Wij besluiten:

I. de aangevraagde ontheffing te verlenen aan de gemeente Teylingen;

II. de voorschriften 1 tot en met 12 te verbinden aan deze ontheffing; III. de aanvraag van 16 mei 2018 en de aanvullende gegevens van 2 augustus 2018, 1 november 2018, 10 januari 2019 en 26 September 2019 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing;

IV. dat deze ontheffing geldig is vanaf de datum van dit besluit tot en met 30 april 2023. omgevingsdienst HAAGLANDEN Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen,

ing. L. Hopman Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden

Bijiagen 1. Overzicht van de aangeleverde rapportages; 2. Overzicht locaties uitgevoerde lichtberekening - cruciate punten;

Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. omgevingsdienst HAAGLANDEN

VOORSCHRIFTEN

Algemene voorschriften

1 De ontheffinghouder dient: a de start van de werkzaamheden schrifteiijk te melden; b het ecologisch werkprotocol (vs.2) op te sturen; c het aanbrengen van de permanente voorzieningen uiterlijk een week van tevoren schrifteiijk te melden; d het aanbrengen van de permanente voorzieningen uiterlijk een week van tevoren schrifteiijk te melden; e eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering uiterlijk een week van tevoren schrifteiijk te melden; f de beeindiging van de werkzaamheden uiterlijk een week van tevoren te melden.

Voorgaande meldingen dienen gericht te worden aan de Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer 078- 7708585, e-mailadres [email protected] onder vermelding van 'flora en fauna'.

2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het activiteitenplan. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen: a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b aanduiding van de locatie van het plangebied; c de uit te voeren werkzaamheden; d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e de mitigerende en compenserende maatregelen; f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt; g het bijhouden van een logboek van de ecologische begeleiding.

3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing, het ecologisch werkprotocol en een logboek van de ecologische begeleiding (i.e. controle, vrijgave werkzaamheden) op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn. Deze documenten dienen op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren.

4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige^ op het gebied van de meervleermuis, gewone dwergvleermuis en de watervleermuis.

^ Onder een deskundige wordt verstaan: • Hij/zij rieeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; • Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; • Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; • Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven • Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederlandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; • Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschermde soorten.

3/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

5 De ontheffinghouder dient, met in achtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in: - Actualiserende ecologische quickscan aanleg Noordelijke Randweg Voorhout en Bypass fietspad); - Monitoringsonderzoek vliegroutes vieermuizen Noordelijke Randweg te Voorhout; - De aanvullende documenten van 2 augustus 2018, 1 november 2018 en 10 januari 2019; - Zienswijze concept-afwijzingsbesluit zaaknummer 00525464, d.d. 26-09-2019.

6 Indien een of meerdere in voorschrift 5 genoemde maatregelen onverhoopt niet uitvoerbaar zijn, dienen hiervoor minimaal gelijkwaardige maatregelen voor wat betreft de functionaliteit en effectiviteit te worden getroffen.

7 Tijdig voordat de in voorschrift 6 bedoelde maatregelen worden uitgevoerd, dienen deze ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Haaglanden te worden overiegd, e-mailadres [email protected].

Specifieke voorschriften

Vieermuizen

8 De verlichting die wordt gebruikt om de werkzaamheden uit te voeren, dient binnen het actieve seizoen van vieermuizen (van april tot oktober) uitsluitend gericht te zijn op de werkzaamheden en dient tussen zonsondergang en zonsopkomst uitgeschakeld te zijn om te voorkomen dat vieermuizen worden verstoord door kunstlicht. Daarnaast dient bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden te worden met de gevoelige tijden tussen zonsondergang en zonsopkomst en dienen zo nodig maatregelen te worden getroffen (gerichte armaturen), waardoor de functionaliteit van de essentieie vliegroute en het essentieie foerageergebied tijdens de actieve periode in stand blijven.

9 Tijdens alle werkzaamheden aan de oeverzone en in het water dienen de volgende randvoon/vaarden aanwezig te zijn: - een doorvl leg breedte en -hoogte van minimaal vier meter breed en 1,5 meter hoog; - een vrije aanvliegroute voor vieermuizen en; - afwezigheid van verlichting tussen zonsondergang en zonsopgang. Hiervan dient verslag te worden gedaan in het logboek (vs.3).

10 Tijdens de herinrichting van het gehele plangebied dienen bij alle lichtmasten ter plaatse van de vijf cruciale punten (dit zijn: 1 de toekomstige rotonde polder, 2 de bestaande brug N444, 3 de nieuwe brug over de Leidsevaart, 4 de nieuwe verlichting N444 en 5 de nieuwe fietsbrug) nabij het water 'backlight stoppers' toegepast te worden. Dit zijn kappen aan de achterzijde van het armatuur, waardoor er minder licht achter het armatuur valt. Lichtverstrooiing op het wateroppervlak wordt hierdoor bij de cruciale punten minimaal.

11 De plaatsing van de lichtmasten op en rond de nieuwe brug over de Leidse Vaart en langs de gehele nieuwe weg in de polder dient zo gekozen te worden, dat zo min mogelijk Iichtuitstraling naar de omgeving ontstaat. De verlichting dient daarom te worden geplaatst met de rug van de lamp naar het water en te worden voorzien van een gericht armatuur (zie vs. 10). Dit dient onder begeleiding van de ecologische deskundige uitgevoerd te worden (zie vs.4). Hiervan dient verslag te worden gedaan in het logboek (vs. 3).

12 Op twee verschillende locaties dienen met betrekking tot de lichtintensiteit dimregimes op de lichtmasten gerealiseerd te worden. Een dimregime dient gerealiseerd te worden ter plaatse van de nieuwe toeleidende wegen (naar de nieuwe Noordelijke Randweg) en een dimregime ter plaatse van de nieuwe rotondes binnen het plangebied. De volgende dimtijden en lichtniveaus moeten worden aangehouden tijdens het actieve seizoen van vieermuizen (april - november):

4/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Het dimregime bij de toeleidende wegen heeft gedurende de periode van zonsondergang tot zonsopgang een wisselende lichtsterkte van 100% (zonsondergang tot 22:00 uur), 70% (22:00 uur tot 24:00 uur) en 50% (00:00 uur tot 05:30 uur). Het dimregime bij tot de nieuwe rotonde heeft gedurende de periode van zonsondergang tot zonsopgang een wisselende lichtsterkte van 100% (zonsondergang tot 22:00 uur) en 70% (22:00 uur tot 24:00 uur).

AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK • Voor alle soorten - beschermd en onbeschermd - geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te worden voorkomen. • Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode.

5/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

OVERWEGINGEN

Aanleiding Op 16 juli 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag is ingediend namens de gemeente Teylingen en ziet op het project: 'Aanleg Noordelijke Randweg' gelegen te Voorhout. De werkzaamheden betreffen het aanleggen van een weg met twee rijstroken en een fietspad, het realiseren van een spoortunnel, het aansluiten van een N-weg op de N444 en het inrichten van een ecologische verbindingszone. Om het noordelijk gelegen gebied per flats te kunnen bereiken wordt tevens een fietsbrug gerealiseerd over de . De aanvraag betreft het aantasten van essentieie vliegroutes en essentieie foerageergebieden van de watervleermuis, meervleermuis en de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in:

Artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus), watervleermuis {Myotis daubentonii) en de meervleermuis {Myotis dasycneme);

Artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) de watervleermuis {Myotis daubentonii) en de meervleermuis {Myotis dasycneme).

De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 november 2019 tot en met 30 april 2023. Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking.

Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is op verschillende momenten om aanvullende gegevens verzocht. Een overzicht van alle stukken die gedurende de aanvraagfase zijn ingediend, is in bijiage 1 opgenomen. Op 23 juli 2019 hebben wij een voorgenomen besluit kenbaar gemaakt. Hierop zijn op 26 September 2019 zienswijzen ontvangen.

Bevoegd gezag De handeling wordt verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij het bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag.

Zienswijze Op 23 juli 2019 hebben wij een voorgenomen besluit kenbaar gemaakt. Hierin is de gelegenheid geboden om binnen negen weken te reageren middels een zienswijze. Op 26 September 2019 is een zienswijze ontvangen.

In de zienswijze (met kenmerk 20190024), wordt ingegaan op de maatregelen die extra worden getroffen om de (essentieie) vliegroute van de watervleermuis en de meervleermuis te behouden. Verder wordt nader onderbouwd waarom de voorgestelde maatregelen voldoende zijn om het negatieve effect op de beschermde soorten tot een minimum te beperken en worden compenserende maatregelen voorgesteld.

De aanvullende informatie uit de zienswijze achten wij voldoende voor het oordeel dat de gunstige staat van instandhouding van betrokken soorten niet in gevaar komt. Hierdoor kan alsnog ontheffing worden verleend.

6/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag voor de gewone dwergvleermuis, meervleermuis en de watervleermuis is getoetst aan de artikelen 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland.

Bovengenoemde vieermuissoorten zijn van nature in Nederland in het wild levende soorten genoemd in bijiage IV, onderdeel a bij de Habitatrichtlijn. De meervleermuis en de watervleermuis zijn tevens opgenomen in bijiage II bij het Verdrag van Bern.

Op grond van artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb is het verboden: de gewone dwergvleermuis, meervleermuis en de watervleermuis opzettelijk te verstoren; en voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis, meervleermuis en de watervleermuis te beschadigen of te vernielen.

Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verleend indien: er geen andere bevredigende opiossing bestaat; - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.8, vijfde lid onder b, van de Wnb aan de orde is; en de maatregelen niet tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort.

Beoordeling

Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van de Noordelijke Randweg te Voorhout met bijbehorende infrastructuur en de aanleg van een ecologische verbindingszone. De geplande activiteiten bestaan uit: Het aanleggen van de Noordelijke Randweg (verhoogd in het landschap); Het aanleggen van een naastgelegen fietspad; Het realiseren van een spoortunnel; De aansluiting op de N444; Het inrichten van de ecologische verbindingszone (met drie sub-beheertypes: open boezemwater, riet en biezenvegetaties en grote zeggen en natte ruigten); Het realiseren van een fietsbrug over de Haarlemmertrekvaart die aansluit op de verbindingsweg Leeweg N444; Het dempen van bestaande watergangen.

De uitvoering van het project wordt onderverdeeld in drie fases: Fase 1: grondwerk Noordelijke Randweg Voorhout West inclusief het graven van watergangen; Fase 2: realiseren van een onderdoorgang onder het spoor in een tunnelbak; Fase 3: grondwerk ten westen van de Leidsevaart inclusief de realisatie van de brug over de Leidsevaart, realisatie fietsbrug over de Haarlemmertrekvaart, aanleg turborotonde binnen de N444, aanleg overige verhardingen, aanleg verlichting, bewegwijzering, en realisatie van de ecologische zone.

Het huidige terrein bestaat uit een poldergebied waar akkerbouw plaatsvindt en uit weilanden met agrarisch gebruik. De start van de werkzaamheden staat gepland tussen november 2019 en maart 2020. De opievering van het gehele project (inclusief de ecologische zone) staat gepland in het 1='^ kwartaal van 2022. De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 november 2019 tot en met 30 april 2023.

7/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Overtreding verbodsbepaling(en) Om te bepalen of er sprake is van overtreding van de Wnb heeft in 2018 aanvullend onderzoek plaatsgevonden naar de functie van het plangebied voor beschermde soorten. Hierbij zijn, conform het Vieermuisprotocol (Bijl 2, versie 1, juli 2017), voor vliegroutes twee veldbezoeken gebracht om het onderzoeksgebied goed te kunnen bezien. Het doel van het uitgevoerde onderzoek in 2018 betrof het monitoren van de reeds tijdens eerder onderzoek (uitgevoerd in 2015) vastgestelde vliegroutes en foerageergebied van vieermuizen. Het actualiserende onderzoek is gedurende de twee bezoeken uitgevoerd met drie personen. Daarvan is een bezoek in de kraamperiode uitgevoerd en een bezoek voorafgaand aan zonsopkomst. Uit de aangeleverde stukken blijkt, dat gedurende de monitoring voldoende rekening is gehouden met de start en eindtijden uit het Vieermuisprotocol 2017. Nu het onderzoek in lijn met het geldende Vieermuisprotocol is uitgevoerd, zijn wij van mening dat de onderzoeksinspanning voldoende is geweest.

Meervleermuis en watervleermuis De meervleermuis en de watervleermuis zijn in het plangebied aangetroffen. Van beide vieermuissoorten is een (onderdeel van een) essentieie vliegroute waargenomen bij de Haarlemmertrekvaart en een (onderdeel van een) essentieie vliegroute nabij de Noordwijkerhoekbrug N444. Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden en herinrichting worden deze bestaande essentieie vliegroutes en foerageergebieden van aangetast. Meer specifiek wordt dit veroorzaakt door de nieuwe verlichting die langs het gehele traject wordt geplaatst. Niet kan worden uitgesloten dat door de aantasting de vliegroutes de ecologische functionaliteit van de voortplantings- of rustplaatsen van de meervleermuis en de watervleermuis zodanig wordt aangetast dat beide soorten deze piaatsen gaan veriaten. Evenmin kan worden uitgesloten dat individuen van de meervleermuis opzettelijk worden verstoord. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals genoemd in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb overtreden.

Gewone dwergvleermuis De gewone dwergvleermuis is in het plangebied aangetroffen. Van de gewone dwergvleermuis zijn de volgende functies aangetoond: (onderdeel van een) essentieel foerageergebied, ter plaatse van de Haarlemmertrekvaart aan de noord- zuidzijde van het plangebied; (onderdeel van een) essentieel foerageergebied, ter plaatse van de Haarlemmertrekvaart aan de oost- westzijde van het plangebied; (onderdeel van een) essentieel foerageergebied, ter plaatse van de Noordwijkerhoekbrug N444 over de Haarlemmertrekvaart; (onderdeel van een) essentieel foerageergebied, ter plaatse van het grasveld en de bosschage nabij de parkeerplaats gelegen naast de Haarlemmertrekvaart. Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden en herinrichting wordt een groot aantal bomen gekapt binnen het projectgebied. Door de voorgenomen kapwerkzaamheden wordt de aanwezige beschutting voor de gewone dwergvleermuis om te foerageren verwijderd. De functionaliteit van het foerageergebied boven het grasveld en de bosschage nabij de parkeerplaats, wordt hierdoor aangetast. Niet kan worden uitgesloten dat door de aantasting van het foerageergebied de ecologische functionaliteit van de voortplantings- of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis zodanig wordt aangetast dat de soort deze piaatsen zal veriaten. Evenmin kan worden uitgesloten dat individuen van de gewone dwergvleermuis opzettelijk worden verstoord. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals genoemd in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb overtreden.

8/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de meervleermuis en de watervleermuis binnen het plangebied tot een minimum te beperken worden verschillende maatregelen voorgesteld, zoals beschreven in de 'Actualiserende ecologische quickscan aanleg Noordelijke Randweg Voorhout en Bypass (verbinding fietspad)', het 'Monitoringsonderzoek vliegroutes vieermuizen Noordelijke Randweg te Voorhout van 31 oktober 2018' en zoals beschreven in de aanvullende documenten van 2 augustus 2018, 1 november 2018 en 10 januari 2019. De belangrijkste maatregelen staan beschreven in de 'Zienswijze concept- afwijzingsbesluit', zaaknummer 00525464, d.d. 26-09-2019. Hierin is een aanvullende lichtberekening opgenomen, ter verduidelijking van de reeds eerder verstrekte documenten. Met behulp van deze lichtberekeningen wordt een duidelijker beeld gegeven van de voorgenomen lichtintensiteit op het wateroppervlak en zijn nieuwe maatregelen voorgesteld.

In hoofdiijnen zijn deze maatregelen als volgt: Op twee verschillende locaties v/ordt met betrekking tot de lichtintensiteit een dimregime toegepast. Tijdens de herinrichting van het gehele plangebied worden bij alle lichtmasten ter plaatse van de cruciale punten 'backlight stoppers' toegepast. De vijf cruciale punten zijn weergegeven in bijiage 2 van dit besluit.

staat van instandhouding

Meervleermuis en watervleermuis De meervleermuis en de watervleermuis vallen onder de 'lichtschuwe' vieermuissoorten. Deze groepen vieermuizen mijden onbekend permanent lichtsignaal (bv. straatverlichting) voor de functies foerageergebied en vliegroute. Een prikkel tot gewenning door ervaring treedt niet op. Ze blijven lichtschuw gedrag vertonen en blijven beVnvloed door verlichting. Bij permanente verlichting op vliegroutes worden deze veriaten en wordt een donkere omieiding gezocht.

Uit de zienswijze volgt, dat in het gehele projectgebied slechts enkele meervleermuizen en watervleermuizen zijn aangetroffen die gebruik maken van de brede watergangen. Mogelijk gebruiken enkele meervleermuizen ook de polder als onderdeel van het foerageergebied. Gezien de vele foerageermogelijkheden langs de Leidsevaart, de Haarlemmertrekvaart en de delen van de polder die blijven bestaan en bereikbaar zijn vanaf de Leidse Vaart en de Haarlemmertrekvaart, is voor het beperkte aantal meer- en watervleermuizen ruim voldoende alternatief beschikbaar om te blijven foerageren. Hierdoor is een ontheffing voor het aantasten van het foerageergebied niet noodzakelijk.

Tijdens de gehele periode van werkzaamheden aan en in het water, dient voldoende doorvliegbreedte en - hoogte voor vieermuizen aanwezig te zijn. Daarnaast moet er een vrije aanvliegroute zijn en dient verlichting tussen zonsondergang en zonsopgang uitgeschakeld te worden. Hierdoor wordt de functionaliteit van de aanwezige vliegroute van de meervleermuis en de watervleermuis tijdens de werkzaamheden niet belemmerd. Dit hebben wij vastgelegd in voorschrift 9.

Voor de meervleermuis en de watervleermuis zijn uit de reeds aangeleverde nieuwe lichtberekening, d.d. 03- 09-2019, de meest cruciale punten met betrekking tot de Iichtuitstraling in de huidige en de toekomstige situatie weergegeven. Het gaat hier om vijf cruciale locaties langs de Haarlemmertrekvaart, die hieronder kort worden toegelicht. In bijiage 2 van dit besluit worden de cruciale locaties op kaart weergegeven.

1. De toekomstige rotonde polder; 2. De bestaande brug N444; 3. Nieuwe brug Noordelijke Randweg; 4. Nieuwe verlichting N444; 5. De nieuwe fietsbrug.

9/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

1) De toekomstige rotonde polder Bij de toekomstige rotonde in de polder zal een geringe uitstraling op het wateroppervlak ontstaan ter plaatse van de nieuw te piaatsen lichtmasten. Bij 100% lichtniveau wordt een toename van licht van 0,5 lux verwacht. Door het aanvullend piaatsen van de backlight stoppers op de lichtmasten bij de nieuwe rotonde wordt uitstraling naar het water verder beperkt. Een geringe toename van 0,5 lux heeft geen negatieve invloed op de functionaliteit van de mogelijke essentieie vliegroute van de meervleermuis en de watervleermuis. Tijdens de herinrichting van het gehele plangebied worden bij alle lichtmasten ter plaatse van de cruciale punten nabij het water 'backlight stoppers' toegepast. Dit hebben wij vastgelegd in voorschrift 10. Langs de gehele nieuwe weg in de polder wordt de verlichting zo geplaatst dat de rug van de lamp naar het water geplaatst wordt en het licht richting de polder schijnt. Wij hebben dit in voorschrift 11 opgenomen.

2) De bestaande brug N444 Bij de bestaande brug N444 wordt in de huidige situatie een lichtsterkte van 8 lux bereikt over een lengte van 20 meter aan beide zijden van de brug. In de toekomstige situatie wordt bij 100% lichtniveau maximaal 0,5 lux bereikt. Dit is een wezenlijke vermindering van lichtsterkte . Door het aanvullend piaatsen van de backlight stoppers op de lichtmasten naast de bestaande brug wordt de uitstraling op het water verder beperkt. De essentieie vliegroute van de meervleermuis en de watervleermuis zal met deze lichtsterkte en het toepassen van de aanvullende maatregelen behouden blijven. Wij hebben dit in voorschrift 10 opgenomen.

3) Nieuwe brug Noordelijke Randweg In de bestaande situatie is geen brug aanwezig over de Haarlemmertrekvaart. Uit de lichtberekening met betrekking tot de nieuwe brug Noordelijke Randweg komt naar voren dat bij 100% lichtniveau aan de westkant van de watergang aan de oeverzijde een toename van licht van 3 lux wordt verwacht. In het midden van de watergang wordt een lichtsterkte gemeten van 1-2 lux van twee maal 10 meter. Door het aanvullend piaatsen van de backlight stoppers op de lichtmasten bij de nieuwe rotonde wordt uitstraling naar het water verder beperkt. De geringe toename van 1-2 lux over totaal 20 meter heeft geen negatieve invloed op de functionaliteit van de essentieie vliegroute van de meervleermuis en de watervleermuis. Wij hebben dit in voorschrift 10 opgenomen. Daarnaast worden de lichtmasten op en rond de brug Noordelijke Randweg zo geplaatst dat er zo min mogelijk Iichtuitstraling naar de omgeving wordt verspreid. Wij hebben dit in voorschrift 11 opgenomen.

4) Nieuwe verlichting N444 Langs de Haarlemmertrekvaart worden met betrekking tot de herinrichting een aantal bomen verwijderd. Deze bomen worden aan de overzijde van de trekvaart gecompenseerd. In de bestaande situatie wordt de watergang door de huidige verlichting verlicht met een lichtsterkte van 2 lux. Met de nieuwe verlichting wordt een vermindering van lichtsterkte gerealiseerd van 0-0,5 lux aan de oostzijde van de watergang. Deze donkere corridor heeft een lengte van minimaal 50 meter. Door het aanvullend piaatsen van de backlight stoppers op de lichtmasten naast de bestaande brug wordt de uitstraling op het water verder beperkt. De essentieie vliegroute van de meervleermuis en de watervleermuis zal met deze lichtsterkte en het toepassen van de aanvullende maatregelen behouden blijven. Wij hebben dit in voorschrift 10 opgenomen.

5) De nieuwe fietsbrug Over de Haarlemmertrekvaart wordt een fietsbrug gerealiseerd. De verlichting wordt gerealiseerd in de leuningen van de brug. Hierdoor wordt Iichtuitstraling op het wateroppervlak zo veel mogelijk voorkomen. In de bestaande situatie wordt de watergang niet verlicht. Uit de lichtberekening komt naar voren dat de verlichting in de nieuwe brug een verlichtingssterkte heeft van 0,46 lux op het wateroppervlak. De geringe toename van 0,46 lux heeft geen negatieve invloed op de functionaliteit van de essentieie vliegroute van de meervleermuis en de watervleermuis.

10/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Conform de uitvoeringsplanning worden diverse werkzaamheden met betrekking tot de aanleg van de Noordelijke Randweg binnen het actieve seizoen van vieermuizen uitgevoerd. De werkzaamheden tussen april en oktober die invloed kunnen hebben op de functionaliteit van de essentieie vliegroute en het foerageergebied van de meervleermuis en de watervleermuis (door de uitstraling van de nachtelijke verlichting op het water) worden alleen overdag uitgevoerd. Dit om te voorkomen dat vieermuizen worden verstoord door kunstlicht. Wij hebben dit in voorschrift 8 opgenomen.

In de toekomstige situatie wordt de verlichting langs de N444 vervangen door nieuwe ledverlichting en ook de nieuwe Noordelijke Randweg (in de polder) wordt voorzien van deze nieuwe ledverlichting. In de bestaande situatie is er een lichtsterkte van maximaal 1 en minimaal 0,50 lux dat schijnt tot halverwege het wateroppervlak. Ter plaatse van de nieuwe rotonde die aansluit op de weg Leidsevaart zijn twee lichtmasten voorzien die een geringe toename van licht op het wateroppervlak veroorzaken bij 100% lichtintensiteit. In het midden van de watergang blijft echter een donkere corridor aanwezig (0-0,5 lux). Deze geringe toename van licht heeft daarom geen negatieve invloed op de essentieie vliegroute en het foerageergebied van de meervleermuis en de watervleermuis. Door het aanvullend piaatsen van de 'backlight stoppers' op de lichtmasten bij de nieuwe rotonde wordt uitstraling naar het water nog verder beperkt. Dit is opgenomen in voorschrift 12. Daarnaast worden er twee dimregimes toegepast, een ter plaatse van de nieuwe toe leidende wegen en een ter plaatse van de nieuwe rotondes. Dit is opgenomen in voorschrift 12.

De verlichting die langs de gehele nieuwe Noordelijke randweg in de polder wordt met de rug van de lamp naar het water geplaatst. Bij de bestaande brug N444 passeren watervleermuizen en meervleermuizen in de bestaande situatie een lichtsterkte van 8 lux. In de toekomstige situatie met 100% lichtintensiteit wordt een wezenlijke vermindering van lichtsterkte op de watergang gerealiseerd ten opzichte van de bestaande situatie. Naast de bestaande brug is de lichtsterkte afgenomen tot 0,5 lux. Aanvullend worden op de lichtmasten bij de bestaande brug N444 backlight stoppers op de lichtmasten gerealiseerd waardoor uitstraling naar het wateroppervlak verminderd wordt. Wij hebben dit in voorschrift 10 opgenomen.

Condusie staat van instandhouding meervleermuis en watervleermuis De functionaliteit van de essentieie vliegroute en het foerageergebied van de meervleermuis en de watervleermuis blijft behouden door de geringe toename van strooilicht ter plaatse van de nieuwe brug Noordelijke Randweg. Wij kunnen daarom concluderen dat de nieuwe verlichting met kappen voldoende zijn om de gunstige staat van instandhouding van de meervleermuis en watervleermuis te waarborgen.

Gewone dwergvleermuis De gewone dwergvleermuis foerageert afwisselend langs verschillende typen vegetatie, zoals bomenrijen, parken, dijken, bosranden, beschutte vijvers en watergangen. In tegenstelling tot de watervleermuis en de meervleermuis, behoort de gewone dwergvleermuis niet tot de lichtschuwe' vieermuissoorten maar tot de 'relatief lichttolerante soorten'.

Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden en herinrichting wordt een groot aantal bomen gekapt binnen het totale projectgebied. De kwaliteit van het bestaande foerageergebied van de gewone dwergvleermuis nabij het grasveld en de bosschage naast de parkeerplaats, wordt door de voorgenomen werkzaamheden aangetast. Dit onderdeel van het foerageergebied wordt deels gecompenseerd door de aanplant van 4.400 m^ aan boscompensatiegebied bestaand uit jonge aanplant in de periode vierde kwartaal 2021 / eerste kwartaal van 2022. Gezien de minimale toename van licht op het water en het behoud van de functionaliteit van de mogelijke essentieie vliegroutes en het essentieel foerageergebied wordt aanplanten ter voorkoming van lichtverstrooiing op het water niet uitgevoerd. Door het aanvullend piaatsen van de backlight stoppers op de lichtmasten langs de cruciale punten van de Leidse Vaart wordt de uitstraling op het water verder beperkt. Daarnaast blijft er in de omgeving ook voldoende ander geschikt foerageergebied aanwezig, zodat de gewone dwergvleermuis voldoende uitwijkmogelijkheden heeft.

11/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Op grond van het bovenstaande, zijn wij van mening dat de genomen maatregelen voldoende zijn om de gunstige staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis te waarborgen.

Ecologisch werkprotocol De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologische werkprotocol te worden opgenomen. Dit protocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het ecologisch werkprotocol op de locatie aanwezig te zijn. Hierdoor weten ook de uitvoerders op welke wijze de werkzaamheden zorgvuldig moeten worden uitgevoerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1, 2 en 3 vastgelegd.

Belangenonderbouwing De ontheffing is aangevraagd op grond van het belang 'volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'.

De Noordelijke Randweg Voorhout vormt een nieuwe verbinding, ten noordwesten van de kern Voorhout, voor autoverkeer en fietsverkeer, tussen de provinciale wegen N444 en N443. Het aangevraagde belang wordt op meerdere aspecten bediend. Ten eerste wordt met de aanleg van de nieuwe weg gezorgd voor ontsluiting van twee nieuwbouwiocaties. Ten noorden en noordwesten van de bestaande kern Voorhout liggen de uitbreidingslocaties Hooghkamer en Nieuw-Boekhorst. In de concept-Structuurvisie van de gemeente Teylingen zijn beide locaties als uitbreidingsgebied met woningbouw benoemd. De woningbouwontwikkeling Hooghkamer voorziet in totaal in circa 850 woningen en de bouw hiervan is gestart. De locatie Nieuw-Boekhorst komt naar venwachting tot ontwikkeling in navolging op de locatie Hooghkamer. Deze ontwikkellocaties hebben geen directe verbinding naar de provinciale weg N444, waardoor verkeer van en naar de N444 door het centrum van Voorhout moet rijden. Met de aanleg van de Noordelijke Randweg Voorhout (inclusief onderdoorgang onder het spoor) ontstaat wel een directe verbinding naar de N444 ten gunste van de externe bereikbaarheid van Voorhout. Niet alleen de nieuwbouwiocaties, maar een groot deel van de kern Voorhout wordt via de Herenstraat ontsloten richting de provinciale weg N444 (en vervolgens de N206 en A44). Dit leidt tot problemen ten aanzien van verkeersveiligheid en leefbaarheid in het centrum van Voorhout: de Herenstraat is een 30 km/u- centrumstraat waaraan zich het kernwinkelgebied van het dorp bevindt. De komende periode stijgt de verkeersdruk op deze straat (mede als gevolg van verdere ruimtelijke ontwikkelingen) tot 7.000-8.000 mvt/etmaal. Dit is veel meer dan op basis van de richtlijnen CROW (landelijk kennisinstituut op het gebied van verkeer) past bij een dergelijke straat. Dit resulteert in een conflict met de verblijfs- en centrumfunctie en zet de verkeersveiligheid en leefbaarheid sterk onder druk. Met de aanleg van de Noordelijke Randweg Voorhout wordt een groot deel van het verkeer via deze nieuwe verbinding om het centrum heen geleid. Berekeningen met het verkeermodel (RVMK) laten zien dat de verkeersintensiteit hierdoor afneemt tot circa 4.000 mvt/etmaal, ten gunste van de leefbaarheid en verkeersveiligheid in het centrum. Gekoppeld aan bovenstaand punt is er een relatie met de spoorveiligheid. De kern van Voorhout ligt aan beide zijden van het spoor Leiden-. In de Herenstraat ligt een gelijkvloerse overweg. Door de ligging van deze overweg ten opzichte van de aangrenzende wegen en het verkeersbeeld en de afwikkeling op deze wegvakken, zijn er meerdere keren zware ongevallen gebeurd (waaronder met dodelijke afloop). Met de aanleg van de Noordelijke Randweg Voorhout neemt de verkeersdruk en de hoeveelheid kruisend verkeer op de overweg in de Herenstraat af, wat gunstig is voor de (openbare) veiligheid.

12/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Naast de Noordelijke Randweg Voorhout wordt een vrij liggend fietspad aangelegd. Door een bestaande gelijkvloerse oversteek van de provinciale weg te vervangen door een fietstunnel, in combinatie met de aanleg van de Randweg, verbetert de veiligheid voorfietsers sterk. Er worden ook twee nieuwe fietsbruggen aangelegd over de Haarlemmertrekvaart. Hierdoor ontstaan nieuwe, kortere en veiligere fietsverbindingen in de regio, op de relaties tussen Noordwijk, Noordwijkerhout, Voorhout en Sassenheim. Hiermee wordt het fietsgebruik in de regio gestimuleerd en ontstaan kortere fietsverbindingen in de vervoersketen met overstappen tussen fiets en openbaar vervoer (op NS stations Voorhout en Sassenheim). Daarnaast wordt de Noordelijke Randweg Voorhout een schakel in de corridor voor Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) op de corridor Noordwijk-Schiphol. Dit is een van de door de provincie Zuid-Holland aangewezen prioritaire OV-verbindingen. Met de aanleg van de Randweg krijgt het hoogwaardig openbaar vervoer een viotte en betrouwbare verbinding tussen Noordwijk, Voorhout (NS-station) en Sassenheim (NS- station). In de huidige situatie rijdt het openbaar vervoer via de Herenstraat, wat conflicteert met de centrumfunctie en door de gelijkvloerse spooroverweg leidt tot onbetrouwbaarheid in de dienstregeling. Tenslotte blijkt uit onderzoek naar de effecten van de Randweg op nabijgelegen Natura 2000-gebieden dat de aanleg van de Randweg in het gebied rond Voorhout leidt tot een lagere stikstofdepositie. De reden hiervoor is dat voor een deel van het verkeer als gevolg van de aanleg van de weg nieuwe en kortere verbindingen ontstaan. Cumulatief leidt dit tot minder autokilometers in het beschouwde gebied en daarmee tot minder uitstoot, wat een positief effect heeft op het milieu.

Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat het belang 'volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten' voldoende onderbouwd is.

Altematieven Het project is locatiespecifiek en is een voortzetting van de deels reeds bestaande randwegstructuur rond Voorhout. Om de Noordelijke Randweg effectief en functioneel te laten zijn, wordt mede voorzien in een verbinding tussen de bestaande randweg (Teylingerdreef) en de provinciale weg N444. Op deze manier krijgt Voorhout een nieuwe externe ontsluiting en wordt het verkeer om het centrum van Voorhout heen geleid. Er is een variantenstudie uitgevoerd waarin andere principe-oplossingen zijn onderzocht, die niet haalbaar of niet effectief zijn gebleken. Daarbij is gekeken naar varianten waarin de bestaande randweg wordt doorgetrokken naar het noorden met een aansluiting op de N206. Dergelijke varianten ontsluiten Voorhout echter niet goed (alleen naar het noorden, en daardoor ook minder luwend effect in het centrum van Voorhout), doorkruisen bollengrond en waardevol weidevogelgebied en zijn ook vanuit het beleid van de provincie Zuid-Holland ten aanzien van het aantal aansluiting op de N206 niet haalbaar gebleken. Om de Noordelijke Randweg de beschreven functies voor autobereikbaarheid, regionale fietsroute en hoogwaardig openbaar vervoersroute te geven, is een extra verbinding nodig door de Polder Boekhorst. De polder en naastgelegen watergangen zijn waardevol voor de meervleermuis en de watervleermuis. De planning van de werkzaamheden wordt afgestemd op de kwetsbare perioden van vieermuizen, zodat verstoring tijdens de gevoelige perioden wordt voorkomen. Dit houdt in dat met de uitvoering van de werkzaamheden rekening wordt gehouden met de gevoelige tijden dan wel maatregelen worden getroffen (gerichte armaturen) waardoor de functionaliteit tijdens de actieve periode goeddeels in stand blijft.

Gelet op de noodzaak en de wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er voldoende is aangetoond dat geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen werkwijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone dwergvleermuis, meervleermuis en de watervleermuis zoveel mogelijk voorkomen.

13/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Wnb worden verleend.

14/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bijiage 1: Aangeleverde documenten

Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Activiteitenplan bittervoorn en rugstreeppad ten behoeve van de aanleg Noordelijke Randweg Voorhout, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode DHV0150020, 25 februari 2015; - Wijzigingsverzoek rugstreeppad en bittervoorn ontheffing 5190014978003 aanleg Noordelijke Randweg te Voorhout, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode 20170325, 21 december 2017; Regionale Situatiekaart Projectgebied, VanderHelm Milieubeheer B.V.; Wettelijke en bestuurlijke kaders natuurbescherming, VanderHelm Milieubeheer B.V.; Soortinformatie rugstreeppad, VanderHelm Milieubeheer B.V.; Concept inrichting ecologische zone, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode TEV0161176, 6 december 2017; - Ontheffing ex artikel 75, derde lid, van de Flora- en faunawet met kenmerk 5190014978003, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 23 juli 2015; Conceptplanning werkzaamheden. Royal HasKoning DHV, 19 oktober 2017 Actualiserende ecologische quickscan aanleg Noordelijke Randweg Voorhout en bypass (verbindend fietspad), VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode DHVO151026, 19 oktober 2015; Vliegroute onderzoek Leidsevaart en Haarlemmertrekvaart (Brug naar de N444) te Voorhout, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode DHV0150297, 11 September 2015; Briefrapport actualisatie ecologische onderzoeken, VanderHelm Milieubeheer B.V., kenmerk 20170325, 18 april 2017; Memo Programma van eisen vieermuizen, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode DHVO161036, 16 november 2016; Memo Toetsing Verlichtingsplan vieermuizen, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode 20170325, 21 december 2017; Bomencompensatieplan vieermuizen, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode TEV0161176, 13 oktober 2017; Memo bureaustudie rugstreeppad, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode 20170325, 19 april 2017; Soortgericht onderzoek naar rugstreeppad en jaarrond beschermde nesten Noordelijke Randweg Voorhout, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode 20170325, 17 augustus 2017; Ecologisch werkprotocol werkzaamheden winter/voorjaar 2017-2018 Noordelijke Randweg Voorhout, VanderHelm Milieubeheer B.V., Projectcode 20170325, 21 September 2017; Aanvulling op wijzigingsverzoek met zaaknummer 00506711, VanderHelm Milieubeheer B.V., kenmerk 20170325, 26 februari 2018; - Aanvulling op ontheffingsaanvraag ODH-2018-00026053, VanderHelm Milieubeheer B.V., kenmerk 20170325, 16 mei 2018; Wegontwerp in de gemeente Teylingen situatie overzicht. Royal HasKoning DHV, projectnummer/tekeningnummer DW-BC6342100100-V-07, 22 maart 2018; Wegontwerp in de gemeente Teylingen dwarsprofielen. Royal HasKoning DHV, DW- projectnummer/tekeningnummer BC6342100100-V-01, 25 januari 2018; Aanvulling op ontheffingsaanvraag Noordelijke Randweg Voorhout; zaaknummer 00506711, VanderHelm Milieubeheer B.V., kenmerk 20180050, 15 juni 2018. Beantwoording vragenbrief ODH 01 -08-2018. Aanvulling op ontheffingsaanvraag zaaknummer 00506771, doorT. Deugd, d.d. 01-08-2018, kenmerk 20180050; Ontwerpnotitie Openbare verlichting, Noordelijke Randweg Voorhout, Royal HaskoningDHV, d.d. 3 augustus 2017, kenmerk DE-BC6342100100-D-0003, versie 2.0/Concept; Notitie/ Memo, Nadere toelichting op concept DO Openbare Verlichting m.b.t. lichtniveau bestaande situatie project NRV, door A. Visser, Royal HaskoningDHV, d.d. 6 September 2017.

15/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN

Beantwoording vragenbrief ODH 01-11-2018. Aanvulling op ontheffingsaanvraag zaaknummer 00506771, doorT. Deugd, d.d. 01-11-2018, kenmerk 20180050; Monitoringsonderzoek vliegroutes vieermuizen Noordelijke Randweg te Voorhout, J. van Brussel, VanderHelm Milieubeheer B.V., kenmerk 20180556, d.d. 31 oktober 2018; Aanvullende compensatie bomen, Ecologische verbindingszone te Voorhout, Gemeente Teylingen, Boomcompensatie fase 2, getekend door P. Kleine, d.d. 6-12-2017, kenmerk TEV0161176; Email aanvulling zaaknummer 00506711 Noordelijke randweg, doorT. Deugd, VanderHelm Milieubeheer B.V. Zienswijze concept-afwijzingsbesluit zaaknummer 00525464 met als kenmerk 20190024.

16/17 omgevingsdienst HAAGLANDEN Bijiage 2: Cruciale punten en dimtijden

Afbeelding 1: Locaties uitgevoerde lichtberekening - cruciale punten.

Dimtijden Lichtniveau Dimregime 1 (toeleidende wegen) Aan - 22:00 uur 100% lichtsterkte 22:00 uur - 24:00 uur 70% lichtsterkte 00:00 uur - 05:30 uur 50% lichtsterkte 05:30-Uit 100% lichtsterkte Dimregime 2 (rotonde) Aan - 22:00 uur 100% lichtsterkte 22:00 uur - 05:30 uur 70% lichtsterkte 05:30-Uit 100% lichtsterkte

17/17