Oud-Poelgeest Van Middeleeuws Kasteel Tot Rustpunt in De Randstad
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Oud-Poelgeest Van middeleeuws kasteel tot rustpunt in de Randstad Freek Lugt Digitale versie met voetnoten en vindplaatsen van de illustraties. De bijschriften staan tussen vierkante haken [ ]. De illustraties zelf en de meeste kaderteksten zijn niet opgenomen. Versie oktober 2014. Copyright: F.H. Lugt / M. Wesseling / Vereniging Oud Oegstgeest ISBN: 978-90-812006-3-9 Overname van gedeelten uit deze uitgave in welke vorm dan ook is slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur of de uitgever en met complete bronvermelding. De auteurs menen waar feiten worden gepresenteerd, niets anders dan feiten te hebben weergegeven. Niettemin aanvaarden zij noch de uitgever aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden of onvolledigheden. ‘Ik heb de conditiën gemaakt dat het geen Krankzinnigengesticht of Ziekenhuis moet worden. Het zou altijd zóó geschikt zijn voor Museum of Bibliotheek. Als het Kasteel maar in waarde en eer wordt gehouden.’1 Arnoldine Willink 1940 1 Arnoldine Willink over de verkoop van Oud-Poelgeest aan de gemeente Oegstgeest (ELO, Brief 18 maart 1940 van Arnoldine Willink aan Catrien Bijleveld-de Kempenaer, in W.J.J.C. Bijleveld, Aantekeningen betreffende Oud-Poelgeest, signatuur LB 86392-1). 1 Inhoud Voorwoord 3 1 Over Oud-Poelgeest: inleiding 5 2 Middeleeuws kasteel 8 3 De heren van Poelgeest 16 4 Zeventiende-eeuws landhuis 29 5 Het huis van Boerhaave 46 6 Empire 53 7 Doorgangshuis 62 8 Het kasteelpark door Margreet Wesseling 79 9 Negentiende-eeuws buiten 96 10 Oorlog 110 11 De uilen in de olmen 122 12 Rustpunt in de Randstad 127 Bijlage. De wapenschilden op Oud-Poelgeest 135 Illustratieverantwoording 140 Bibliografie 142 Voetnoten zijn te vinden in de digitale versie van dit boek op oudoegstgeest.nl. 2 Voorwoord [Paneel in de grote zaal van kasteel Oud-Poelgeest. Foto Monique Shaw 2014.] Het was een genoegen om de geschiedenis van de buitenplaats Oud-Poelgeest te mogen vastleggen. Daarbij waren er ontdekkingen te over. Zo blijkt er in het middeleeuwse kasteel een kapel te zijn geweest; fungeerde het gebouw in de achttiende eeuw als museum; is de Drakenzaal pas daarna geconstrueerd; was er in de negentiende eeuw een schooltje; werd het terrein in de Tweede Wereldoorlog bijna herschapen in de ‘Festung Poelgeest’; en zwaaide na die tijd een charismatisch mens de scepter over een succesvol vormingscentrum. Ook nieuw voor mij was dat de bouwer van het zeventiende-eeuwse huis, Constantijn Sohier, een cultuurminnaar was die de buitenplaats met grote zorgvuldigheid ontwierp. Even verassend was het te ontdekken dat zijn kleindochter, aan het begin van de achttiende eeuw, zonder enige terughoudendheid ongehuwd samenwoonde; hoeveel wij toch nog weten over Boerhaave op Oud-Poelgeest; en wat Gerrit Willink precies voorhad met zijn kapel. Het was verrijkend meer inzicht te krijgen in de families die op het kasteel hebben gewoond. Voor de in dit boek neergelegde kennis heb ik kunnen voortbouwen op het werk van een aantal voorgangers, van wie ik noem Abraham van der Aa, W.J.J.C. Bijleveld, Ingrid Moerman, Brigitte Rink-Ensink en Henk Rijken. De reeds door hen gesignaleerde vindplaatsen en literatuur vormden, hoewel sommige interpretaties voor hun rekening moeten blijven, een belangrijke steun. Bij het schrijven van dit boek zijn velen mij behulpzaam geweest. Ik dank daarvoor in het bijzonder Nenke van Wermeskerken, die in feite ook twee jaar met de voorbereiding bezig is geweest; Carla de Glopper, betrouwbare steun bij het wekenlang doorspitten van het archief van Oud-Poelgeest; André van Noort, als vanouds behulpzaam in het Leidse archief; Folkert van Straten met zijn precieze vertalingen van stukjes Grieks en Latijn; Hennie Völker-Dieben, de immer actieve stichtingsvoorzitter; monumentenarchitect Flip Robers, die ik altijd met vragen kon lastigvallen; Arent Pol, steeds goed voor allerlei praktische informatie; Jan Hengstmengel, die in de nachtelijke uren een lastige kwestie heeft uitgezocht; Mag van Til- Oostenrijk, die enkele unieke foto’s gaf; Monique Shaw, de professional die belangeloos een groot aantal foto’s maakte; en Ed Noordijk, die wederom de tekst heeft bezien op samenhang en correct taalgebruik. De Vereniging Oud Oegstgeest besloot uitgever van dit boek te zijn; ik stel dat zeer op prijs. Dit geldt ook voor de subsidie van de Stichting Cultuurfonds Oegstgeest en de Gilles Hondius Foundation. Hoofdstuk 8 is een hoofdstuk apart. Ik acht mijzelf niet in staat gezaghebbend over de flora en fauna van het landgoed te schrijven. Bioloog Margreet Wesseling heeft dit voor haar rekening genomen. Het liefdevol geschreven resultaat past naadloos in dit boek. Margreet dankt Chris en Nellie Smeenk-Enserink voor het delen van hun kennis der natuur en Gerard Thijsse van het Nationaal Herbarium voor het zoeken naar toepasselijke herbariumvellen. Als laatste dank ik mijn Margriet. Opnieuw heeft zij mijn verhalen aangehoord en van commentaar voorzien, is ze diverse keren door de tekst gegaan en heeft ze onbegrijpelijke passages aangestreept, fouten eruit gehaald en verbeteringen voorgesteld. Ik ben haar daar zeer dankbaar voor. Alle hulp en steun nemen natuurlijk niet weg dat de nog in het boek aanwezige onjuistheden voor mijn rekening komen. 3 Oegstgeest, augustus 2014 Freek Lugt 4 1 Over Oud-Poelgeest: inleiding [1.1 Deze schildering op glas toont twee ridders op een toernooi. Te zien aan het wapen op zijn zadelkleed is de linker een Van Poelgeest. Hij is aan de winnende hand: de lans van zijn tegenstander is geknakt. De afbeelding is in de negentiende eeuw gemaakt voor een venster van Oud-Poelgeest en hangt nu in het congreshotel bij het koetshuis. Zo vormt dit raam een verbinding tussen de middeleeuwen en de moderne tijd. Foto Monique Shaw 2014.] Midden in de Randstad, in Oegstgeest, aan de oever van de Haarlemmertrekvaart, staat een kasteel in een groot park. Bij nadere beschouwing is het meer een landhuis. Wel heeft er ooit een middeleeuwse burcht gestaan en de negentiende-eeuwse torentjes geven het gebouw ook nu nog een kasteelachtig aanzien. Op deze buitenplaats hebben eeuwenlang mensen gewoond en is heel veel gebeurd. Al in de achtste-eeuwse administratie van de bisschop van Utrecht komt een boerderij in Poelgeest voor. Rond het jaar 1200 hebben soldaten uit Kennemerland er aangelegd alvorens zich in Leiden in de Loonse Oorlog te storten, zoals in de Tweede Wereldoorlog er achtereenvolgens Nederlandse, Duitse en Canadese soldaten hebben gebivakkeerd. In de tiende eeuw en later gebruikten de heren van Poelgeest het middeleeuwse kasteel als uitvalsbasis voor grootscheepse ontginningen ten oosten van het kasteel. De burcht was toen een van de sterkten van de burggraaf van Leiden. Veel later deden kunstenaars er inspiratie op, ik noem Frédéric Bastet en Jan Wolkers. Rijke kooplieden als Constantijn Sohier en Gerrit Willink gebruikten het huis als buitenplaats. In de achttiende eeuw woonde er de bekendste medicus van zijn tijd, Herman Boerhaave, die het park omvormde tot een plantentuin als verlengstuk van de Leidse Hortus Botanicus. Graven en baronnen hebben er gewoond en het herbergde een kostelijke collectie klassieke kunst. In de twintigste eeuw huisvestte het kasteel een vormingscentrum dat door de charismatische leiding zijn gelijke in Nederland niet kende. In de negentiende eeuw is de Drakenzaal in het kasteel ingericht, die daardoor een van de fraaiste zalen uit die periode in Nederland werd. Acht elementen van het landgoed staan op de monumentenlijst. En tegenwoordig fungeert het als selfsupporting conferentiecentrum, waar het niet alleen goed vergaderen is maar waar je ook op niveau kunt overnachten, dineren en desgewenst trouwen. Het kan niet anders of over zo’n gebouw, zo’n landgoed valt veel te vertellen. Dat doe ik in dit boek. Overzicht Het boek begint in hoofdstuk 2 in de middeleeuwen. Er is dan een kasteel met torens en transen, de Antonius- en Christoforuskapel, een gracht en een ophaalbrug. Dit middeleeuwse kasteel was de basis van de heren van Poelgeest, die van daaruit grote delen van het moerasgebied ten oosten van het kasteel ontgonnen, tot zij uiteindelijk in Koudekerk aan den Rijn neerstreken en het oude kasteel, dat nu Oud-Poelgeest werd genoemd, overlieten aan anderen. De daar wonende familie versmolt met de familie Van Alkemade, vandaar dat het kasteel toen Alkemade heette (hoofdstuk 3). Deze periode eindigt bij het Beleg van Leiden in 1573, toen het kasteel door de stad Leiden werd afgebroken om te voorkomen dat de Spanjaarden zich erin zouden verschansen. In de zeventiende eeuw koopt de schatrijke Amsterdamse koopman Constantijn Sohier het terrein met de ruïne. Hij besteedt een jaar of twintig aan het zorgvuldig ontwerpen van een 5 landhuis in Hollands-classicistische stijl dat zich kenmerkt door orde en regelmaat (hoofdstuk 4). Het is in wezen het huidige kasteel zonder de torentjes. Door de streng symmetrische en geometrisch verantwoorde opzet treft ons nu nog de fraaie en rustige eenvoud van het ontwerp. Hetzelfde geldt voor het park, dat eveneens symmetrisch van opzet is en geometrisch verantwoord. Dit is dan wat we noemen een ‘formele tuin’. Rondom ligt een rechthoekige gracht waarbinnen twee bijgebouwen staan. Het landhuis zelf staat geheel in het water, er naartoe leidt een fraaie stenen brug. In de achttiende eeuw komt de wereldberoemde arts en plantkundige Herman Boerhaave op Oud-Poelgeest wonen (hoofdstuk 5). Hij gebruikt het park, dat vierentwintig keer zo groot is als de Hortus Botanicus in Leiden waarvan hij directeur is, als dependance van de hortus. Hij plant er de bomen en zaait er de zaden die hij in Leiden niet kwijt kan. Bij de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw, de tijd van de empire, hebben twee baronnen de touwtjes in handen (hoofdstuk 6). Ze zijn getrouwd met een kleindochter en een achterkleindochter van Boerhaave. Van Leyden gooit de meeste grachten dicht, breekt de brug af, verlegt de oprijlaan en begint met de aanleg van een Engelse landschapstuin. Van Rhemen moderniseert het huis: hij voegt twee kamers samen tot de Drakenzaal, verhoogt het plafond daarvan, metselt negen vensters dicht en vervangt de zeventiende-eeuwse kruiskozijnen op de bel-etage en de verdieping door grotere empirevensters.