University of Groningen Cissy Van Marxveldt Soeting, Monica
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
University of Groningen Cissy van Marxveldt Soeting, Monica IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2017 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Soeting, M. (2017). Cissy van Marxveldt: Een biografie [Groningen]: Rijksuniversiteit Groningen Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 11-02-2018 Cissy van Marxveldt Een biografie Cissy van Marxveldt Een biografie Proefschrift Ter verkrijging van de graad van doctor aan de Rijksuniversiteit Groningen op gezag van de rector magnificus prof. dr. E. Sterken en volgens besluit van het College voor Promoties. De openbare verdediging zal plaatsvinden op maandag 23 januari 2017 om 12.45 uur door Monica Francisca Soeting geboren op 12 mei 1955 te Amsterdam 2017 Omslagfoto: Cissy van Marxveldt, 1932. Foto: Emmy de Vries. Omslagontwerp en vormgeving: Wouter Fris Druk: Scanlaser, Zaandam Promotores Prof. dr. C.W. Bosch Prof. dr. W.L.H. van Lierop-Debrauwer Beoordelingscommissie Prof. dr. E.M.A. van Boven Prof. dr. R. Ghesquière Dr. J.H. Linders-Nouwens Prof. dr. M.J.H. Meijer Inhoud Inleiding 9 Hoofdstuk 1 In Oranjewoud geboren 42 Hoofdstuk 2 Op de hbs 68 Hoofdstuk 3 Kindermeisje in Coventry 90 Hoofdstuk 4 Op kostschool 113 Hoofdstuk 5 De correspondente 134 Hoofdstuk 6 Veelbewogen tijden 162 Hoofdstuk 7 De eerste romans 183 Hoofdstuk 8 De geboorte van Joop ter Heul 209 Hoofdstuk 9 Lof en kritiek 234 Hoofdstuk 10 Goede slechte lectuur 275 Hoofdstuk 11 Tegenschrijven 308 Hoofdstuk 12 Ziekte en herstel 342 Hoofdstuk 13 Crisistijd 376 Hoofdstuk 14 Oorlogsdreiging 412 Hoofdstuk 15 Het einde 443 Conclusie 476 Summary 483 Geraadpleegde literatuur en bronnen 488 Geraadpleegde overige literatuur en bronnen 495 Archieven 518 Dankwoord 520 Curriculum Vitae 522 8 Inleiding Op zondagochtend 22 november 1908 werkte de achttienjarige Setske de Haan in de bibliotheek van een meisjeskostschool in het Engelse Bath haar dagboek bij. Sinds september van dat jaar verbleef ze daar als leerlinge. Twee maanden eerder was ze vanuit haar geboorteplaats Oranjewoud naar Engeland gereisd om in Co- ventry als gezelschapsdame te werken. Die aanstelling was echter op een pijnlijke, zo niet traumatische ervaring uitgelopen. Daarna had ze tot haar vreugde een plaats aan de Oldfield Lodge School for Girls kunnen krijgen. Daar werd ze een van de beste leerlingen, hoewel ze als middelbare scholiere in Nederland een hekel aan school had gehad. Omdat Setske die zondag in november verkouden was, kon ze niet naar de kerk. Daarom schreef ze in haar dagboek. Twee dagen later zou ze negentien wor- den. Dat was een mooie aanleiding om over haar toekomst na te denken. Haar ouders wilden niets liever dan dat hun dochter en enig kind een akte Engels zou halen, opdat ze in het lager middelbaar onderwijs zou kunnen werken. Setske zelf had een ander toekomstbeeld. ‘En nou dinsdag word ik al 19,’ schreef ze, ‘en elke dag wordt mijn wensch vuriger en inniger, dat ik toch eens een boek mag schrijven. O een boek schrijven – ik kan er me in verdiepen en me indenken, hoe heerlijk het wezen moet een boek te kunnen schrijven en ik voel, dat ik het misschien eens kan.’1 Veertig jaar en vierentwintig succesvolle boeken, twee verhalenbundels en vele tientallen gepubliceerde korte verhalen later, werd Cissy van Marxveldt – zoals Setske inmiddels bekend en beroemd was geworden – door een journaliste ge- vraagd of er een nieuw boek op stapel stond.2 ‘Ja, inderdaad,’ antwoordde Van 1 Onderstrepingen in origineel. 2 De journaliste in kwestie heette Ans Kamstra, maar van het gepubliceerde interview is slechts een 9 Marxveldt, en ze voegde daar onmiddellijk aan toe dat het geen roman zou wor- den. Want een roman, zei ze, ‘dat kán ik niet.’3 Met deze uitspraak bedoelde Van Marxveldt niet dat ze geen verhalen kon schrijven, maar dat ze geen talent had voor het schrijven van boeken die tot de hogere literatuur werden gerekend. Haar meisjesboeken, stelde ze, waren bedoeld als ontspanningslectuur: ze waren erop gericht de lezer te onderhouden. Luchtige meisjesromans gaven ook haarzelf het meeste plezier. Je kunt, voegde ze aan haar antwoord toe, er ‘nooit zoo veel dwaas- heden in schrijven als in een meisjesboek. En het is heerlijk, allerlei zotheden te schrijven…’4 In vijf eerdere interviews, gehouden in de jaren twintig en dertig, had Van Marxveldt steeds hetzelfde gezegd over haar werk. Ze schreef geen romans, maar grappige meisjesboeken, en daarom hoefde niemand – ook zijzelf niet − haar schrijverschap en haar publicaties serieus te nemen. In een interview met A.J.G. Strengholt uit 1926 weigerde ze zelfs op een gegeven moment verder over haar werk te praten, omdat ze, zoals ze zei, liever een autotocht door de woestijn maak- te. Daarnaast creëerde Van Marxveldt steeds een beeld van zichzelf als iemand die vond dat de plaats van ‘de vrouw’ – en dus ook de hare – in het gezin en in het huishouden was. Schrijven kon daarom niet meer dan een hobby zijn, iets wat je deed als de kinderen op school zaten en het huis aan kant was. In openbare uitspraken haalde Van Marxveldt haar werk dus steeds naar bene- den. Maar met haar sociale achtergrond deed ze het omgekeerde. In alle interviews maakte ze haar maatschappelijke positie steeds ‘hoger’ en voornamer dan die was. Daarbij verwees ze dikwijls naar de personages van de Joop ter Heul-serie, die zich in de hogere middenklasse afspeelt. Zijzelf was, zei ze dan, een stukje Joop en een stukje Julie, en Joops vader ‘was’ haar eigen vader. Aan Leo van Dil, de latere krantenknipsel zonder verdere plaats- en datumverwijzingen overgeleverd. Waar het interview werd geplaatst en wanneer precies kon niet achterhaald worden. Dat het interview na de Tweede Wereldoorlog werd gehouden wordt duidelijk door de vragen van de journaliste. 3 Kamstra, z.d. 4 Kamstra, z.d. 10 echtgenoot van Joop, had ze niet alleen de voornaam, maar ook het uiterlijk en het karakter van Leo Beek, haar eigen man, gegeven. Van Marxveldts openbare uitspraken over haar leven en werk stonden haaks op haar werkelijke achtergrond en haar dagelijkse leven. Ze was afkomstig uit de lagere middenklasse: geboren in een Fries dorp, als dochter van een hoofdonder- wijzer en diens vrouw. Al haar grootouders waren arbeiders geweest. Haar man kwam uit een Amsterdams arbeidersmilieu. En wat haar uitspraak over het wezen en de plaats van ‘de vrouw’ betreft: als je naar de enorme hoeveelheid boeken en verhalen kijkt die Van Marxveldt in ongeveer vijfentwintig jaar schreef, kun je je moeilijk voorstellen dat ze slechts ‘in gestolen uren’ en alleen maar voor haar ple- zier schreef. Bovendien publiceerde ze niet alleen vrolijke meisjesboeken met een romantische plot, maar ook ernstige verhalen voor volwassenen en jongvolwasse- nen met een problematisch, open einde of een halfslachtig happy end. Waardering en kritiek: receptiegeschiedenis Van Marxveldt is de literatuurgeschiedenis ingegaan als schrijfster van vrolijke, luchtige meisjesromans als de Joop ter Heul-serie (1919-1925) en Een Zomerzotheid (1927). Deze boeken hadden zoveel succes dat ze al tijdens het interbellum, en bij- na altijd samen met Top Naeffs School-idyllen (1900), gebruikt werden als meetlat waarlangs alle andere meisjesboeken werden gelegd. De Joop ter Heul-serie werd in deze tijd aanbevolen door verschillende commissies voor schoolbibliotheken en in algemene én confessionele gidsen voor goede jeugdliteratuur. De serie stond jaren- lang samen met Een zomerzotheid in verschillende leesonderzoeken onder scholie- ren boven aan de top van de meest gelezen boeken.5 Volgens de meeste kranten- en tijdschriftrecensenten was de serie zo populair, omdat Van Marxveldt zich bijzon- der goed in de wereld van de bakvis, het opgroeiende meisje, kon verplaatsen. De taal die Van Marxveldt Joop ter Heul liet spreken, typeerde men als bakvissen- of jongerentaal. Dat gebeurde ook nog na de Tweede Wereldoorlog, zoals blijkt uit een verslag van een schrijfwedstrijd over het buitenleven in de Leeuwarder Courant 5 Vgl. Houwink 1935; Van Lith-van Schreven 1936; Daalder 1976; De Vries 1989. 11 van 13 april 1950: ‘Dat zeiltochten, “wintersport”, een dag op de heide, aanlei- ding gaven tot vlotte uiteenzettingen behoeft wel geen betoog. Citaten kunnen achterwege blijven, want ze zouden dikwijls slechts geven de welbekende sfeer van een boek van Cissy van Marxveldt: “Geen één van ons die er droog afgekomen is: allemaal waren we “dweil” en we hadden geen droge draad om het lichaam.”’6 Ook de herdrukken van de Joop ter Heul-serie, die vanaf de jaren vijftig tot on- geveer 2010 bijna jaarlijks verschenen,7 werden over het algemeen positief ontvan- gen, ook al wezen sommige critici erop dat de boeken gedateerd aandeden, vooral wat de positie van meisjes en vrouwen betrof. Vanaf de jaren vijftig ontstond er vooral onder mannelijke critici weerstand tegen Van Marxveldts ‘burgerlijke’ meisjesboeken en tegen de zogenoemde ‘Joop ter Heul-taal’.8 Dat deed echter geen afbreuk aan de populariteit van Van Marxveldts werk onder meisjes en jonge vrouwen. Integendeel, toen de kro in 1968 de televisieserie Flitsen uit het dagboek van Joop ter Heul lanceerde, gaf uitgeverij West-Friesland met groot succes de eer- ste Joop ter Heul-omnibus uit.