Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Om de oude wereldzee. Deel 1 Abraham Kuyper bron Abraham Kuyper, Om de oude wereldzee. Deel 1. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam z.j. [ca. 1907] (2de druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kuyp002omde02_01/colofon.php © 2017 dbnl t.o. III DE BOSPORUS. Abraham Kuyper, Om de oude wereldzee. Deel 1 V Voorrede. Het boekdeel, dat hiermeê het licht ziet, verschijnt wat de Duitschers noemen, geheel anspruchslos. Het gaat uit zonder de minste pretentie van geographisch, ethnologisch of historisch eenige nieuwe vondst aan de markt te brengen. En nog minder maakt het aanspraak op de eere van een boeiend reisverhaal te zijn. De landen die ik doortoog, zijn, met uitzondering alleen van een deel van Klein-Azië en Soedan, algemeen bereisd; hun geheimnissen hebben ze reeds lang ontsluierd; en althans wie er slechts kort vertoeven kon, gelijk dit met mij het geval was, zou slechts herhalen kunnen wat door specialiteiten vóór mij veel omstandiger en juister bericht was. Voor mij was eenig doel van mijn reis, persoonlijk kennis te maken met de religieuse, sociale en politieke toestanden in de onderscheiden streken van Europa, Azië en Afrika, die de oude Wereldzee omzoomen. Reeds voor jaren trok mijn hart daarheen; maar wijl ik dusver alleen in den zomer eenige weken vrij kon maken, was de tijd altoos te kort en het seizoen te heet, om een reis naar de Levant te ondernemen. Toen daarom het Kabinet, waarvan ik de eer had lid te zijn, bij de algemeene verkiezingen voor de Staten-Generaal in 1905, in minderheid werd gebracht, richtte ik tot Hare Majesteit de Koningin het eerbiedig verzoek, mij wel van mijn ambt te willen ontheffen; en zoo zag ik mij, toen dit verzoek was ingewilligd, als ambtloos burger op eenmaal vrij, gelijk ik in geen vijftig jaar geweest was, en begreep deze eenig goede kans niet te moeten verzuimen, om eindelijk dan toch aan mijn lang gekoesterd voornemen uitvoering te geven. In negen maanden tijds is het mij gelukt, de lijnen van den driehoek Odessa-Khartoem-Tanger langs te komen; veel te vluchtig voor nauwkeurige kennismaking, maar toch bedaard genoeg om een algemeenen indruk in mij op te nemen. Toch had ik op reis gaande, en op reis zijnde, er uit mij-zelven geen oogenblik ernstig aan gedacht, iets over ontvangen indrukken uit te geven. Maar reeds onderweg begon men mij zoo sterk te manen, en toen ik in Den Haag was teruggekeerd, nam deze aandrang zulke proportiën aan, dat ik mij tenslotte gewonnen gaf, en besloot iets althans van mijn indrukken in wijder kring mede te deelen. Tot titel koos ik ‘Om de oude Wereldzee’, wijl het de beteekenis der Middellandsche Zee als voormalige Wereldzee is, die de deelen van Europa, Abraham Kuyper, Om de oude wereldzee. Deel 1 VI Azië en Afrika welke ik bezocht, in eenheid saamhoudt. Heel den loop der eeuwen door, trekt de historie zich in haar hoofdmotieven steeds om een zee saâm. Een zee van grooten omvang heeft toch dit eigenaardige, dat ze streken van zeer uiteenloopend karakter met elkaar in aanraking en verband brengt. Uit die aanraking van het heterogene ontstaan diepgaande worstelingen, doordien verschillende rassen, religiën, talen en cultuurtoestanden met elkander om de hegemonie gaan dingen, en het zijn deze worstelingen die aan de historie der menschheid haar schitterendste episoden gaven. Te land loopen hiermede wel een reeks van worstelingen evenwijdig, maar overmits deze meer het homogene in conflict brengen, blijven ze van lagere orde en missen den verreikenden invloed dien de strijd om de Wereldzee steeds uitoefent. Nu is van oude tijden her tot diep in de 15e eeuw de Middellandsche Zee onafgebroken de Wereldzee geweest, langs wier kusten en op wier wateren de groote historische worstelingen plaats grepen. Na de 15e eeuw is de Atlantische Oceaan, met de Noordzee en de Oostzee, hier ten deele voor in de plaats getreden; en sinds de 20e eeuw aanbrak, wijst veel er op, dat de Zuidzee voortaan de hoofdrol vervullen zal. Wat echter, in vergelijking hiermee, de Middellandsche Zee in zoo hooge mate belangwekkend maakt, is 1o. dat zij gedurende meer dan dertig eeuwen het centrum van ons menschelijk leven is geweest; 2o. dat zij het was, die de drie werelddeelen van Azie, Europa en Afrika met elkander in aanraking en botsing bracht; en 3o. dat de cultuurontwikkeling en in verband hiermeê de worsteling tusschen het Aziatische en Egyptische, classiek-Grieksche-Romeinsche, en daarna tusschen het Christelijke en Mohammedaansche element, om haar zoom haar verloop nam. Zelfs nu nog behoudt de Middellandsche Zee een rang van ernstige beteekenis, door de doorgraving der landengte van Suez zelfs nog verhoogd; en al kan ze thans niet meer gezegd worden de Wereldzee te zijn, toch blijft de kennis van de landen die haar eigen bekken, en dat van de bij haar behoorende Zwarte en Adriatische Zeeën, omgeven, voor den loop ook der komende historie van hoog gewicht. De rol die zij te vervullen heeft, is nog allerminst afgeloopen. In dit eerste deel geef ik mijn bevinding omtrent de Aziatische kust, met wat daartegenover ligt. Een tweede deel, zoo ik ook dit voltooien mag, zal de noordkust van Afrika, met wat dáártegenover ligt, ter sprake brengen. In dit deel loopt de lijn van Odessa tot Jaffa; in het tweede deel zal die loopen van Port-Saïd over Khartoem tot Tanger. In verband hiermede opent dit eerste deel met een algemeene bespreking van de zoo netelige positie, waarin almeer Europa en Azië tegenover elkander komen te staan. Ons Europeesch besef heeft ons nu lange jaren verleid, om ons zelven als heeren en meesters over Azië te beschouwen, Azië aan te zien voor een werelddeel van ondergeschikte en achterlijke cultuur, en ons te doen vergeten, hoe toch eigenlijk alle initiatief Abraham Kuyper, Om de oude wereldzee. Deel 1 VII voor hoogere cultuur ons uit Azië is toegekomen. Hierin begint thans verandering te komen. Azië leeft op. Reeds telt één Aziatisch rijk mede onder de groote Mogendheden der wereld. En de vraag is daarom niet te onpas, in wat licht we dezen keer in de wederzijdsche verhouding hebben te bezien. Na deze inleiding breng ik dan de kustlanden der Zwarte Zee, Rumenië en Rusland ter sprake. Rumenië is een der nieuwgeboren Staten van den tweeden rang, die de aandacht trekken door hun snelle en voorbeeldige ontwikkeling. Voor het ernstige vraagstuk, of, bij de reusachtige machtsontwikkeling der groote Mogendheden, voor de Staten van den tweeden rang nog een eigen beteekenis zal zijn te handhaven, scheen mij daarom de beteekenis van Rumenië van gewicht. In de 19e eeuw zijn tal van kleine Staten van de Wereldkaart verdwenen; en ten opzichte van andere die nog stand hielden, zijn reeds meer dan eens plannen in schets gebracht om ook aan hun bestaan een eind te maken. Scandinavië en het Iberische Schiereiland nu daargelaten, is er bijna geen Staat van den tweeden rang waarover de doodsklok niet meer dan eens geluid is. Ook ons land deelde in die drukkende belangstelling Met het oog hierop nu scheen de onverwachte opkomst en de snelle consolideering van Rumenië mij een levensteeken dat moed kon geven, en daarom getroostte ik mij de moeite, in de Rumeensche toestanden iets dieper in te dringen. Noch Montenegro, noch Servië, noch Bulgarije zijn in dit opzicht ook maar van verre met Rumenië op één lijn te stellen. In Rusland was ik getuige van de golving der revolutie tegen de autocratie; iets wat mij vanzelf noopte, mij beider wederzijdsche verhouding nader te verklaren. Zoomin de bespreking van Rumenië als die van Rusland liet echter genoegzaam ruimte voor het ter toetse brengen van twee geheel andere vraagstukken, die vooral in deze beide landen steeds aan de orde blijven: dat der Zigeuners en der Joden. In het Westen maken wij ons van de beteekenis dezer beide vraagstukken voor Rusland en Rumenië eenvoudig geen denkbeeld. De Zigeuners, onder ons verloren eenlingen, treden in het Oosten nog altoos in massa op, en de Jodenquaestie is voor Rusland zoowel als voor Rumenië een der groote vraagstukken van den dag. Dit drong mij aan de bespreking ook van elk dezer beide vraagstukken een afzonderlijk hoofdstuk te wijden. Vooral het Anti-Semitisme wordt onder ons in zijn waren aard zoo weinig doorzien. Geleidelijk volgt dan daarop de bespreking van wat ik te Constantinopel waarnam, en van mijn bezoek aan Klein-Azië, met name aan Khonia en Smyrna. In Khonia is het hoofdklooster van de belangrijkste orde der Dervischen; wat mij aanleiding gaf ook deze mystiek-ascetische verschijning onder den Islâm ter toetse te brengen. Na Klein-Azië bezocht ik een deel van Syrië, als van ouds het brandpunt van alle religieuse gisting, waar nu nog gelijk van oudsher alle politieke en sociale, kerkelijke en missionaire invloeden met elkaar worstelen. Abraham Kuyper, Om de oude wereldzee. Deel 1 VIII En uit Damascus toog ik eindelijk over Haurân naar het Heilige Land; bij welks bespreking ik tevens de Babisten, de Duitsche tempelieren, de Joodsche koloniën en het vraagstuk van de betrouwbaarheid der overlevering omtrent de historische traditiën der heilige plaatsen poog toe te lichten. Slechts hier en daar meng ik in de behandeling van deze vraagstukken iets omtrent mijn persoonlijke reisaangelegenheden, in hoofdzaak met het doel om van mijn erkentelijkheid te doen blijken voor de uiterst voorkomende welwillendheid, waarmede ik in de verschillende landen door de autoriteiten ontvangen ben, en voor de alleszins verplichtende wijze, waarop zij mijn onderzoek hebben vergemakkelijkt. Men vormt zich, als men uit het Westen komt, geen denkbeeld van de hooge opvatting der courtoisie internationale, die in het Oosten den toon aangeeft. Ze laat u nimmer in den steek en maakt u gedurig verlegen door haar voorkomende vindingrijkheid.