vr 19 februari 2016

De Stem van... 20.15

Thomas Quasthoff spreker Florian Boesch bariton Justus Zeyen piano

HEINE-LIEDEREN pauze

ROBERT SCHUMANN 1810-1856 ROBERT SCHUMANN Der arme Peter 1: Es leuchtet meine Liebe Der Hans und die Grete tanzen herum uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 127 (1840-50) Der arme Peter 2: In meiner Brust Belsatzar, op. 57 (1840) Der arme Peter 3: Der arme Peter wankt vorbei Dein Angesicht, so lieb und schon uit ‘Romanzen und Balladen III’, uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 127 (1840-50) op. 53 (1840) Du bist wie eine Blume FRANZ SCHUBERT 1797-1828 Die Lotosblume Ihr Bild uit ‘Myrthen’, op. 25 (1840) Der Doppelgänger Der Atlas Liederkreis, op. 24 (1840) uit ‘’, D 957 (1828) Morgens steh’ ich auf und frage Es treibt mich hin, es treibt mich her FRANZ LISZT 1811-1886 Ich wandelte unter den Bäumen Vergiftet sind meine Lieder (1844/49) Lieb Liebchen, leg’s Händchen Ein Fichtenbaum steht einsam (1845-60) Schöne Wiege meiner Leiden Die Loreley (1841/1854-59) Warte, warte, wilder Schiffsmann

1 Berg’ und Burgen schau’n herunter begin van de pauze ca. 21.00 uur Anfangs wollt’ ich fast verzagen einde van het concert ca. 22.00 uur Mit Myrthen und Rosen, lieblich und hold teksten gratis verkrijgbaar aan de zaal

TOELICHTING

SCHUMANN Sinds Robert Schumann in Leipzig eind 1839, begin 1840 veel met Felix Mendels- sohn omging en diens liederen en duetten leerde kennen, raakte ook hij in het klavierlied geïnteresseerd. Mogelijk met de gedachte aan Mendelssohn op de achtergrond schreef Schumann de eerste vocale compositie van zijn productie- rijke liederenjaar 1840 op een tekst van Shakespeare. Maar daarna diende­ Hei- nes Buch der Lieder, een in 1827 verschenen bundel van verschillende al eerder gepubliceerde reeksen gedichten, hem tot inspiratiebron, hetgeen tot Belsatzar en ­Liederkreis, opus 24 zou leiden. Vele teksten uit het Buch der Lieder zwemen naar volks­poëzie, zoals de drie gedichten Der arme Peter. Schumann paste daar de melodie van het danslied Der Hans und die Grete en van het stemmingsstuk In meiner Brust bij aan. Dat bij Schumann vaak de muzikale c.q. instrumentale vorm prevaleert boven de betekenis van de tekst, blijkt onder andere uit het feit dat de frase ‘Ich steig’ hinauf des Berges Höh’ op een sterk dalende melodielijn staat. Een variant van deze melodie leidt een langzame stapdans in driekwarts- maat in, die ‘der arme Peter’ tenslotte naar zijn graf begeleidt, niet ‘wankend’ (wankelend), zoals het tekstbegin suggereert, maar schrijdend.

SCHUBERT Tot Heines Buch der Lieder, dat Franz Schubert in januari van zijn sterfjaar 1828 leerde kennen, behoort ook de bundel Die Heimkehr (1826), waaruit de gedich- ten stammen die aan Schuberts Heine-liederen (augustus 1828) ten grondslag liggen. De sombere sfeer in Ihr Bild, Der Doppelgänger en Der Atlas wordt sterk bepaald door de lage octaven en akkoorden in de begeleidingen, zoals in de tus- senspelen van Ihr Bild, dat zich kenmerkt door de transparantie van unisono me- lodielijnen, die het immateriële karakter van het visioen weergeven. De duistere akkoorden, die het bijna recitatiefachtige Der Doppelgänger begeleiden, vormen

2 een rondgang, zo eindeloos als het liefdesleed van de ik-persoon. En het lot van Atlas wordt weergegeven door een inleidende figuur die hem als een vloek lijkt te treffen.

LISZT Franz Liszt heeft gedurende het grootste deel van zijn carrière als pianist, diri- gent en componist liederen geschreven, die uitblinken door originaliteit in vorm, harmoniek en kleurrijke, vaak virtuoze begeleidingen. Zo is het lied Vergiftet sind meine Lieder, dat in 1842 ontstond en misschien met de ­verwijdering tussen Liszt en zijn toenmalige levensgezellin, gravin Marie d’Agoult, in verband ge- bracht kan worden, in wezen een begeleid recitatief, dat dan ook van het uitvoe- ringsvoorschrift ‘heftig deklamiert’ is voorzien. De uitroep ‘Und dich, Geliebte mein!’ krijgt een ‘ongehoord’ dissonant akkoord in de pianopartij mee. Nog vooruitstrevender in harmoniek is Ein Fichtenbaum steht einsam; het ijle beeld van de verre palmboom ligt, als weergave van de afstand waarvan het gedicht verhaalt, qua toonsoort (A groot) ver verwijderd van dat van de spar (es klein). Liszts spannende recitatief-aria-achtige zetting van het gedicht Die Loreley ge- tuigt van een totaal andere liedopvatting dan Friedrich­ Silchers alom bekende coupletlied (1837). Liszt maakt, door het recitatieve begin en de muzikale nadruk op de melancholie van ‘dass ich so traurig bin’, van het lied de raamvertelling die het eigenlijk is. Het visioen van de verteller duidt er ongetwijfeld op, dat ook hij ten offer is gevallen aan de charmes van een voor hem onweerstaanbare vrouw. Liszt laat de Loreley zingen in een barcarolle met een prachtige melodie en be- nadrukt door herhalingen van ‘das hat mit ihrem Singen die Loreley getan’ dat het speciaal de zang is die een betoverende uitwerking op de toehoorder heeft: ondanks het lot van de visser eindigt dit lied in majeur.

SCHUMANN Heines sombere sprookjesbeeld in Es leuchtet meine Liebe heeft in Schumanns zetting met zijn in twaalf achtsten doorlopende akkoordenpatroon het karakter van een gepassioneerd klavierstemmingsstuk en wel in g klein, zeer vaak de toonsoort van de slecht aflopende ballade. Ook Heines gedicht over de geschiedenis van koning Belsatzar werd door Schu- mann in g klein getoonzet in een prachtig opgebouwde liedcompositie, die van- uit een zich met het verhaal ontwikkelende begeleiding zowel de coupletvorm

3 van het gedicht als een consequente gang naar de indrukwekkende climax ‘Ich bin der König von Babylon’ presenteert. Net zoals in Schuberts Erlkönig (ook in g klein) heeft de slotfrase een recitatief karakter. In Dein Angesicht schildert Heine een droombeeld van de geliefde – enigszins prematuur – in fin de siècle-stijl: bleek en ‘schmerzensreich’ met rode lippen, een teken van leven dat ook Schumanns serene toonzetting tot ‘warmte’ (terts- engangen) brengt. Verandering in dit beeld wordt echter gebracht door de Dood, onder meer weergegeven in onverwachte chromatische harmoniek (‘bald aber küsst sie bleich der Tod’). De twee ‘bloemenliederen’, het verstilde Du bist wie eine Blume, waarin de ‘Wehmut’ een kleine chromatische verstoring brengt, en Die Lotosblume, stammen beide uit Myrthen (februari/maart 1840), de huwe- lijksliederenbundel voor Clara Wieck. In Die Lotosblume wordt de stem wordt voornamelijk homofoon gedragen door herhaalde akkoorden, die het gehele lied begeleiden. Ze zijn suggestief voor de droomstemming, maar tevens voor het kosmische aspect van het gedicht. De ruimte gevende diepe bassen in de lin- kerhand verdwijnen wanneer de blik omhoog gericht wordt naar de maan.

SCHUMANN: LIEDERKREIS De negen liederen van de Liederkreis, opus 24 ontstonden in februari 1840. Ze vormen een cyclus, waarin in de eerste twee liederen de ongeduldige verwach- ting van de geliefde het thema is. In het derde, Ich wandelte unter den Bäumen, is de vervlogen liefde het onderwerp, vervolgens de naderende dood (Lieb Lie- bchen), dan het afscheid (Schöne Wiege en Warte, warte, wilder Schiffmann), gevolgd door een vaart over de Rijn, in deze context misschien het water dat de verblijfplaatsen van levenden en gestorvenen scheidt. Dan volgt er een korte nabeschouwing van de liefdestocht (Anfangs wollt’ ich).Het aanhoudend trippe- lende begeleidingspatroon, dat de basis vormt van het gehele lied Morgens steh’ ich auf und frage, kan ervaren worden als ongeduld of als het wegtikken van de tijd tijdens het lange wachten op de geliefde. De frustratie wordt in Es treibt mich hin weergegeven door akkoordfiguren die ‘sehr rasch’ uitgevoerd moeten worden maar van een vertragende zwaarte zijn. IJle unisono’s symboliseren de traag verglijdende uren en in het naspel werken figuren met een verschoven ritmiek als symbool van de tegenwerking van de antipathieke tijdgodinnen (Horen).In het verstilde lied Ich wandelte unter den Bäumen creëerde Schumann een blik in een andere wereld, door een plotselinge overgang naar de onderterts

4 en een ritmische variant van het hoofdthema bij ‘Es kam ein Jungfräulein’. Lieb Liebchen leg’s Händchen aufs Herze mein, zou – onder andere door de veel- zeggende pauzes voor de doodssymbolen ‘Totensarg’ en ‘ewig schlafen kann’ – een ‘dramatische miniatuur’ genoemd kunnen worden. In Schöne Wiege meiner Leiden, het afscheid van een plaats van liefdesgeluk, heeft Heine waarschijnlijk in gedachten gehad, waar hij in het huis van zijn ­vermogende oom Salomon Heine verbleef en verliefd werd op een van diens dochters. Ritmisch uitgangspunt voor het flexibele begeleidingspatroon van het lied is het symbool van de ‘Schöne Wiege’. Met Warte, warte, wilder Schiffmann wordt Charon, de veerman naar de onderwereld, bij het vertrek betrokken. Het tempo en de door- gaande octaaf- en akkoordfiguren suggereren gejaagdheid en emotie. In een barcarolle, Berg’ und Burgen schau’n herunter, met een geraffineerd suggestief ritme in de begeleiding, vaart de dichter over de Rijn, waarin zich het karakter van zijn geliefde weerspiegelt. Hoe slepend en zwaar de liefdesgeschiedenis van de dichter verliep, vertelt hij in Anfangs wollt’ ich fast verzagen, in een zetting met een continu voortstappen, zoals we vaak horen in liederen waarin sprake is van moeizaam streven. Het als een doodskist met bloemen overdekte boek, dat tenslotte in Mit Myrthen und Rosen de liederen van liefdesleed bevat, zal ooit in handen van de geliefde geraken, voor Schumann die van zijn verloofde Clara Wieck.

Henriëtte Sanders

BIOGRAFIE

THOMAS QUASTHOFF, SPREKER De Duitser Thomas Quasthoff was meer dan twee decennia als bariton actief op de internationale concertpodia. Hij musiceerde als solist met vele grote orkesten en werkte met dirigenten als Bernard Haitink, Claudio Abbado en Simon Rattle. Hij gaf tal van recitals en zong vele operarollen. In februari 2009 was hij voor het laatst te beluisteren in de Grote Zaal van Het Concertgebouw, als een van de solisten in het Requiem van Dvořak door het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons. In 2012 beëindigde Thomas Quasthoff zijn carrière als zanger. Sindsdien ontplooide hij een aantal andere talenten. Hij is actief als verteller en trad als zodanig op met onder meer het Belcea Kwartet en

7 de Berliner Philharmoniker; bij het Radio Symphonie Orchester Wien vertolkte hij de spreekpartij in Schönbergs A Survivor from Warsaw. Thomas Quasthoff maakte zijn acteerdebuut met de rol van Feste in Shakespeare’s Twelfth Night, or What You Will. Samen met auteur Michael Frowning en pianist Jochen Kilian debuteerde hij in 2013 op het cabaretpodium. Het drietal presenteert dit jaar een nieuw programma. In 2015 trad Thomas Quasthoff voor het eerst op als diri- gent, met Bachs Matthäus-Passion door het Verbier Festival Orkest en het RIAS Kammerchor. Thomas Quasthoff geeft bovendien les aan de Musikhochschule ‘Hanns Eisler’ in Berlijn.

FLORIAN BOESCH, BARITON De Oostenrijker Florian Boesch kreeg zijn eerste zanglessen van zijn grootmoe- der, sopraan Ruthilde Boesch. Later studeerde hij lied- en oratoriumzang bij Robert Holl in Wenen. De bariton groeide uit tot een veelgevraagd vocalist. Als solist musiceerde hij in divers repertoire met gezelschappen als de Wiener en Berliner Philharmoniker, het London Symphony Orchestra, het Gewandhausor- chester Leipzig en het Koninklijk Concertgebouworkest. Voor het vertolken van operarollen trad hij aan in bijvoorbeeld het Theater an der Wien, het Bolsjoj The- ater in Moskou, de Staatsoper Hamburg en de Oper Köln. Recitals geeft Florian Boesch graag samen met Roger Vignoles en Malcolm Martineau. Zijn opname van Schuberts Die schöne Müllerin met laatstgenoemde pianist werd vorig jaar genomineerd voor een Grammy Award. In seizoen 2014/15 was Florian Boesch artist in residence van de Wigmore Hall in Londen. Het vorige optreden van de zanger in Het Concertgebouw was in de Grote Zaal, in februari 2015 in het Sta- bat mater van Dvořák onder leiding van Philippe Herreweghe en met diens Col- legium Vocale Gent en het Orchestre des Champs-Elysées. Zijn laatste recital in de Kleine Zaal was in april 2013.

JUSTUS ZEYEN, PIANO Justus Zeyen is afkomstig uit Kiel en studeerde in Hannover. Onder zijn do- centen zijn Karl Engel en Bernhard Ebert, en daarnaast volgde hij cursussen bij Erik Werba en Hartmut Höll. De pianist treedt veelvuldig op in Europa, de Verenigde Staten en Japan. Naast kamermuziek en zijn solistische optredens met orkest concentreert Justus Zeyen zich op de kunst van het liedbegeleiden. Hij musiceerde met tal van bekende zangers, onder wie Diana Damrau, Sibylla

8 Rubens, Measha Brueggergosman en Florian Boesch. Zijn vorige optreden in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw was op 4 november 2014 met tenor Michael Schade. Sinds een eerste gezamenlijk optreden in 1994 werkte Justus Zeyen regelmatig samen met Thomas Quasthoff. Het duo trad op in onder meer de Philharmonie in Berlijn, de Scala in Milaan, de Londense Wigmore Hall, Carnegie Hall in New York en de Grote Zaal van Het Concertgebouw. Hun opname van liederen van Brahms en Liszt kreeg in 2001 een Cannes Classical Award en werd genomineerd voor een Grammy Award; op andere albums van het duo staan lie- deren van Schumann, Schubert, Mendelssohn en Richard Strauss. Justus Zeyen is als docent verbonden aan de Musikhochschule in Hannover.

PRELUDIUM

Dit concertprogramma is een uitgave van Preludium, het programmablad van Het Koninklijk Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest. Prelu- dium verschijnt tien keer per jaar en bevat naast programmatoelichtingen ver- rassende interviews met solisten, dirigenten, componisten en orkestmusici. Ook leest u achtergrondartikelen bij de geprogrammeerde muziek en blijft u op de hoogte van het laatste nieuws over Gebouw en Orkest. Preludium is los verkrijg- baar aan de kassa van Het Concertgebouw en op de middag of avond van het concert ook in de entreehal, bij de garderobe en aan de koffiebalies. Abonnees krijgen Preludium maandelijks thuis toegestuurd en/of hebben onbeperkt toe- gang tot digitale concertprogramma’s. Op www.preludium.nl vindt u informatie over het afsluiten van een abonnement en kunt u digitale concertprogramma’s aanschaffen.

AANBIEDING Bezoekt u regelmatig een concert? Op www.preludium.nl kunt u onder ‘abon- nee worden’ kiezen voor onbeperkte toegang tot digitale concertprogramma’s. U krijgt nu voor slechts 10,- euro onbeperkt toegang tot alle programma’s tot september 2016. Minimaal een week voor aanvang van een concert vindt u het complete concertprogramma online en kunt u het programma downloaden als PDF.