Flehite Jaarboek 2011 Tegelvloer Sint Martinuskerk, Hoogland. Foto: Bureau Monumentenzorg. omstreken voor Historisch jaarboek Deel xii Stichting Flehite Publicaties

FlehiteAmersfoort 2011

en colofon

Dit jaarboek wordt gepubliceerd door de Stichting Flehite Redactie Publicaties (SFP) in samenwerking met Archief Eemland, Een auteur kan het beste in een zo vroeg mogelijk stadium het Bureau Monumentenzorg Amersfoort, de afdeling overleg plegen met de redactie. archeologie van de gemeente Amersfoort, Museum Flehite De redactie kan wijzigingen in de inhoud en structuur en de Oudheidkundige Vereniging Flehite. voorstellen. Indien een auteur daarmee niet akkoord kan of wil gaan, behoudt de redactie zich het recht voor het artikel Redactie te weigeren. Dr. Paul Brusse Afbeeldingen Drs. Max Cramer De auteur kiest zelf de illustraties/afbeeldingen en bestelt Drs. Alice van Diepen deze tijdig in digitale vorm (tiff- of jpeg-formaat, >300 dpi). Drs. R.M. Kemperink Eventuele kosten worden vergoed, mits vooraf overleg is Drs. Jan H. Lodewijks (voorzitter en eindredacteur) gevoerd met de redactiesecretaris. De auteur maakt een lijst Drs. Gerard Raven (redactiesecretaris) van genummerde bijschriften, met bronvermelding van de Drs. Francien Snieder afbeelding. Hij/zij geeft in de tekst aan waar de afbeelding in de tekst moet komen, bijvoorbeeld (afb. 1) in vet. Er zou Redactieadres moeten worden gestreefd naar één pagina afbeelding op drie Museum Flehite, t.a.v. Gerard Raven, pagina’s tekst. Postbus 699, 3800 AR Amersfoort. Tel. 033-2471104 Aanleveren definitieve kopij e-mail: [email protected] De uiteindelijke versie wordt digitaal aangeleverd in Word in platte tekst (zonder opmaak), tegelijk met de illustraties/ Afbeelding omslag voorzijde afbeeldingen (zie hiervoor). De (eind)redactie bepaalt in De eerste uitgave uit 1666 van de Kaarte van de Polders overleg met de auteur of eventueel illustraties moeten der Eemlandtsche Leege Landen etc. van Dirk Brekensz. vervallen. van Groenouw, met familiewapens en namen van Planning de bestuursleden van het college van dijkgraaf en Indien een artikel is geaccepteerd, wordt het zo spoedig hoogheemraden van Eemland, en een gedicht van Everard mogelijk geplaatst. Dit is echter afhankelijk van de Meyster (Universiteitsbibliotheek Leiden, port. 42 N 2). hoeveelheid kopij en de gewenste variatie per jaarboek.

Afbeelding omslag achterzijde © 2011 Stichting Flehite Publicaties (SFP) Start van een wielerwedstrijd over 20 km op de baan te Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag Scheveningen, 7 juni 1891. worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige In het midden Jan Derk Rolandus Hagedoorn, het grootste vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke Amersfoortse wielertalent uit de 19e eeuw. toestemming. Foto: Archief Eemland. ISSN 1567-7532

Grafische vormgeving Corrigenda Jaarboek 2010 Ronald Boiten & Irene Mesu, Amersfoort Bij de productie van het Jaarboek 2010 (deel XI) is helaas een aantal fouten ingeslopen met betrekking tot de illustraties. Druk High Trade, Zwolle In Bijlage III op pagina 25, wordt verwezen naar de afbeeldingen 7, 8 en 9. In het betreffende artikel over Richtlijnen voor auteurs `Leerlooiers in Amersfoort` zijn zowel de (niet Omvang genummerde) afbeeldingen als de begeleidende teksten niet Een artikel mag maximaal 10.000 woorden op de correcte plaats gezet. bevatten, inclusief bijlagen, noten en/of bibliografie. Op pagina 18 (afb. 8) moet de tekst bij de foto zijn: Lemen Titel en noten kuip met houten bodem Mooierplein. De auteur zorgt voor een sprekende titel, eventuele Op pagina 20 moet de tekst bij de rechter foto (afb. 7) zijn: ondertitel, nieuwsgierig makende inleidende alinea Restant van lemen kuip Utrechtsestraat. (gemarkeerd gedrukt) en tussenkopjes. Voor verwijzingen De tekst bij de linker foto (afb. 9) op pagina 20 is correct. en titelbeschrijvingen worden de huisregels van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap gevolgd Pagina 67, 2e kolom onderaan: M. Beekhoven moet zijn (zie onder BMGN/richtlijnen voor auteurs op M.van Beekhoven. http://www.knhg.nl/). Pagina 69: de foto's van de predikanten Holwerda en Noten moeten als eindnoten worden aangeleverd. Van den Born zijn verwisseld. inhoud

1 6 6 Een Nederlandse componist 114 De Kaarte van de Polders der Eem - uit Amersfoort landtsche Leege Landen etc. van Dirk Componist Tristan Keuris (1946-1996) Brekensz. van Groenouw

en Amersfoort — henk van tilburg De populairste polderkaart van

Eemland 1666-1824 — marc hameleers 2 26 Het Goed Hilhorst te Stoutenburg 7 — Jos G.M. Hilhorst 128 De ontwikkelingsgeschiedenis van begraafplaats Rusthof — saskia schrijer 3 42 De beste reclame voor de 8 deugdelijkheid van ons fabrikaat 140 Jaaroverzicht Monumentenzorg Sociaal-economische geschiedenis 2010 — max cramer, sandra hovens, gerard van de wielersport keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 1885–1900 — addy schuurman 9 4 160 Jaaroverzicht Archeologie 2010 76 Joannes Tollius (Amersfoort — ron a. hulst, francien snieder en ca. 1550-Amersfoort? 1628/29) mattijs wijker

Een kei van een componist — simon groot

167 Boekbesprekingen 5 98 De Papenhofstede — andré clazing 169 Literatuur betreffende de regio Eemland verschenen in 2010

176 Over de auteurs

Nederlandse componist uit Amersfoort Componist Tristan Keuris (1946-1996) en Amersfoort 1 henk van tilburg 7

Een weg dwars door de binnenstad, ruim baan voor de auto. Dat wilde wethouder Huslage in 1971. Kunstenaars in

Amersfoort waren tegen en reageerden in stijl, met een opera. Gecomponeerd door Tristan Keuris. Wat weten we van hem, hoe is zijn leven verweven met Amersfoort?

Hoog tijd om dat eens uit te zoeken.1

De platenhoes van ‘Oh, Johnny Hus’. Ontwerp: Barend van den Brink Foto: Henk van Tilburg.

Een alleskunner in onder wie Fons Asselbergs, coördinator van de ‘Oh, Johnny Hus’ Werkgroep Binnenstad van TABAK, en latere Op 19 november 1971 vond in de Markthal in de PvdA-wethouder (1978-1993). Breestraat een bijzonder evenement plaats. Na de pauze werd een satirische protestopera ’t Amersfoorts Binnenstad Aktie Komitee (TABAK) opgevoerd, ‘Oh, Johnny Hus of de teleurgang organiseerde er een protestavond tegen de plannen van oud-Amersfoort’. De jonge Amersfoortse van PvdA-wethouder W. Huslage om een weg door componist Tristan Keuris en librettist Jan Jacob de binnenstad van Amersfoort aan te leggen.

Op deze avond, die de bijnaam ‘Klapstuk’ 1 De titel van dit artikel is een citaat uit een gesprek kreeg, spraken vóór de pauze diverse sprekers, met E. Bogaard, Leuven, België, 10-7-2010. henk van tilburg 8

Commijs waren de makers. De opera werd The Beatles en The Beach Boys. Belangrijk voor uitgevoerd door leden van de Orkestvereniging hem was of de muziek goed georkestreerd Amersfoort en van het Amersfoorts JeugdOrkest was. In de vele gesprekken die hij met vriend onder leiding van zijn chefdirigent Qui van en trompettist Dick Radstake in de jaren zestig Woerdekom. De zangers waren amateurs uit de voerde, spraken zij vaak over de kwaliteit van Amersfoortse samenleving en goede vrienden en goede muziek. Dan zei Tristan: ‘Hoor je dat?’ bekenden van Keuris en Commijs. en speelde de akkoorden na. ‘Hij kon elke stijl ‘Oh, Johnny Hus’ speelt zich gedeeltelijk af nadoen’ aldus Radstake.4 vóór het café ‘In den Grooten Slock’, nog steeds bestaand en gesitueerd op de hoek Langestraat/ Geboorte en jeugd Zevenhuizen. De populaire imker Anton heeft Tristan werd geboren in een kraamkliniek van een vriendin, Maria Hus, de dochter van de Sint Elisabeth. Het gezin Keuris, vader Max en bekende wethouder Johnny Hus (een portret moeder Ada, woonde op de Koppelweg 13. Al van de echte wethouder Huslage). Johnny Hus vanaf zijn vroege jeugd werd Keuris omringd en zijn stadsarchitect Hendrick Rooykooy, door artisticiteit. Het begon al bij zijn naam. gemodelleerd op toenmalig stedenbouwkundige Hij werd ‘Tristan’ genoemd vanwege het Arie Rooimans, zijn van plan om een weg door middeleeuwse ridderverhaal ‘Tristan ét Iseut’. Het de Amersfoortse binnenstad aan te leggen, over was oorspronkelijk de bedoeling om een hierna De Hof en langs ‘In den Grooten Slock’. Anton geboren zus ‘Isolde’ te noemen, als ging het om verzet zich hiertegen en komt in conflict met Hus, een tweeling, maar hier kwam het nooit van. waarna Hus hem op het stadhuis hardhandig zijn Zijn in 1954 geboren zus werd ‘Saskia’ genoemd, bijenvergunning ontneemt. Ontgoocheld gaat naar Saskia van Uylenburgh, de grote liefde en Anton terug naar Maria. In de laatste scène is de vrouw van Rembrandt. En toch heeft Saskia, nu weg aangelegd en wordt Maria in een ‘moment beeldend kunstenaar, altijd een ‘tweelinggevoel’ van onbedachtzaamheid’ overreden. Anton bij broer Tristan gehad: ‘Ik was stapel op hem en sterft vervolgens van verdriet. Hus en Rooykooy hij was gek op mij.’ 5 passeren en Hus komt tot inkeer over zijn besluit Vader Max was schilder-tekenaar en had veel over de weg, alleen nu is het te laat.2 ervaring opgedaan bij de studio’s van Marten Muzikaal was ‘Oh, Johnny Hus’ een knappe Toonder. Hij stond zelfs aan de wieg van de creatie prestatie van Tristan Keuris. Hij bewees hierin van de schilder Terpentijn in de Bommelverhalen. dat hij een uitstekende orkestrator was met Ook Tristan kon goed tekenen, won toen hij jong veel gevoel voor sfeer en details.3 Keuris was was ook nog weleens een tekenwedstrijd, maar een kunstenaar die zich liet beïnvloeden door daar wilde hij zich niet graag op profileren. Het verschillende muziek, niet alleen klassieke ging hem om het componeren, daarin wilde hij muziek, maar ook popmuziek van bijvoorbeeld erkend worden.6

2 Uit ‘KORTE INHOUD VAN DE OPERA’, een inleiding Leusden, 25-9-2009 en 4-3-2010, als door J.J. Commijs in op de opera, geschreven door Jan Jacob Commijs, te vin- een gesprek in Castricum, 27-7-2010. 4 Citaat uit een den in: Archief Eemland (AE), ’t Amersfoorts Binnenstad gesprek met D. Radstake, Amersfoort, 26-3-2010. 5 Uit Aktie Komitee (TABAK) BNR. 0160, inv.nr. 18. 3 Zowel een gesprek met S. Keuris, Diepenveen (Deventer), 6-10- aangegeven door Q. van Woerdekom in gesprekken in 2010. 6 Gesprek met J.J. Commijs, 27-7-2010. een nederlandse componist uit amersfoort 9

speelde zij blokfluit en hij piano. Ook vertelde hij haar verhalen.8 Al vroeg maakte Tristan muzikaal theater met zijn vriend Jan Jacob Commijs. De vaders van beide jongens waren vrienden, waardoor Tristan en Jan Jacob elkaar regelmatig zagen, bevriend raakten en vaak met elkaar speelden, ondanks het feit dat Tristan tweeënhalf jaar ouder was. Ze lazen graag de Donald Duck. Tristan tekende à la de Donald Duck, waarschijnlijk omdat Max Keuris bij de Toonder Studio’s werkte. Al snel schreven ze samen muziektheaterstukjes, zoals ‘Jacobina en de jaloerse medeminnaar’ (circa 1957-1958), waarbij Tristan de echtgenoot speelde, Jan Jacob de (mede)minnaar en jongere broer Gerard-Jan Commijs het meisje. De muziek was niet heel origineel, maar voor iemand van twaalf De jonge Tristan Keuris. was het een grote prestatie. In 1958-1959 schreef Fotograaf onbekend. hij het korte ‘Regenlied’ en in 1960 de komische opera ‘Madame de la Serviette’. Hierna zouden Het gezin Keuris had veel met muziek. Vader de wegen van Keuris en Commijs scheiden, want Max bouwde klavecimbels en speelde dwarsfluit Keuris ging naar de ULO aan en moeder speelde piano. In hun huis nodigden de Vondellaan en Commijs naar het gymnasium.9 ze vrienden en bekenden uit voor zogenaamde Tristan was wel intelligent, maar deed volgens ‘intelligente muziekavonden’, waar gesproken zus Saskia te weinig om verder te komen op de werd over literatuur én gemusiceerd werd, zoals middelbare school.10 een fluitsonate van Benedetto Marcello (1686-1739).7 Regionale Muziekschool Het huwelijk van de ouders Keuris was Amersfoort (Hartsuiker en instabiel en werd uiteindelijk ontbonden in 1956, Van Vlijmen) waarna moeder Ada hertrouwde en met de in 1954 In de tussentijd was Keuris naar de Regionale geboren zus Saskia ging wonen op de Mozartweg Muziekschool Amersfoort (RMA) gegaan waar en vader Max hertrouwde en met zijn nieuwe hij de eerste compositielessen kreeg van Andries vrouw Hetty en met Tristan op de Ringweg Hartsuiker, de directeur van de Muziekschool Randenbroek terechtkwam. Bij de scheiding van 1955 tot 1961 en schrijver van het bekende was bepaald dat Tristan het beste bij Max kon lied ‘De Wielewaal’. Hartsuiker was een visionair, blijven en Saskia bij Ada. Volgens Saskia had de die van de Amersfoortse Muziekschool een scheiding veel invloed op Tristan. Hij was volgens cultureel centrum met een regionale uitstraling haar in zijn jonge jaren een beetje een ‘verloren had gemaakt. Hij was verantwoordelijk voor jongen’, die wat droefgeestig overkwam. Tristan bleef contact houden met zijn moeder en zijn zus 7 Gesprek met S. Keuris. 8 Ibidem. 9 Gesprek met Saskia. Hij gaf Saskia elke week muziekles en dan J.J. Commijs. 10 Gesprek met S. Keuris. henk van tilburg 10

de vorming van een jeugdorkest, waaruit samen met de Amersfoortse Gemeenschap het Amersfoorts Jeugdorkest (AJO) in 1962 werden georganiseerd. Daarnaast kwamen zelfs zou ontstaan. Hij leidde het orkest en gaf de leden van het Residentie-orkest muziek van de theoretische vakken op de muziekschool. Hij Tweede Weense School (Schönberg, Berg en schreef ook stukken die door de leerlingen van de Webern) spelen.13 muziekschool werden uitgevoerd.11 Jan van Vlijmen was als componist een Hartsuiker vond Keuris een groot talent aanhanger van de wiskundige, seriële muziek en wilde hem graag stimuleren als componist. van Karlheinz Stockhausen (1928-2007), die in Hij wilde hem ook kennis laten maken met de jaren vijftig en zestig navolgers zou krijgen. modernere klassieke muziek dan tot dan toe Als organisator zou Van Vlijmen één van de in Nederland gebruikelijk was, zoals van de belangrijkste mensen in het Nederlandse dwarse ritmiek en verfijnde melodievorming van muziekleven van na de Tweede Wereldoorlog Fransman Darius Milhaud (1892-1972) en vooral worden. Hij doceerde na zijn periode in van de polytonaliteit en polyritmiek van de Amersfoort (1961-1965) tot 1968 muziektheorie Nederlander Willem Pijper (1894-1947).12 aan het Conservatorium van Utrecht. In 1967 Andries Hartsuiker verfijnde als eerste de werd hij adjunct-directeur aan het Koninklijk muzikale ontwikkeling van Tristan Keuris en in Conservatorium in Den Haag en van 1970 tot 1961 kwam de nieuwe (componist-)directeur 1987 directeur. Tot slot was hij van 1987 tot 1997 Jan van Vlijmen (1935-2004) daarbij die hem directeur van het Holland Festival. In al deze stimuleerde om naar het conservatorium te functies én als componist bleek Van Vlijmen een gaan. Van Vlijmen was pas 26 toen hij directeur sterke vernieuwende en stimulerende kracht die werd en dus zelf nog maar net afgestudeerd ook voor Tristan Keuris van grote betekenis was.14 aan het conservatorium. Hij kreeg te maken met docenten die veel ouder waren dan hijzelf, Conservatorium van Utrecht maar kreeg het uitstekend voor elkaar om aan In 1962, op nog geen zestienjarige leeftijd, hen leiding te geven, waarschijnlijk door een slaagde Tristan voor zijn toelatingsexamen voor bestuurlijk-coöperatieve houding die hem in zijn het conservatorium (piano en compositie)15 carrière nog een stuk verder zou brengen. Op het en mocht hij al naar het Conservatorium van gebied van nieuwe muziek gooide Van Vlijmen Utrecht, waar componist-directeur Ton de Leeuw werkelijk alle ramen open. Zo organiseerde hij de aanstaande componisten op een totaal andere luistercursussen Eigentijdse Muziek, die gegeven manier naar muziek liet kijken. Ton de Leeuw had werden door bijvoorbeeld componisten als Jan een grote studie gemaakt van muziek uit het Verre Wisse en Peter Schat. Aan deze cursussen waren Oosten en geconcludeerd dat er ook heel anders concerten Eigentijdse Muziek gekoppeld, die gecomponeerd zou kunnen worden dan alleen

11 AE, Archief Regionale Muziekschool Amersfoort, ‘Jan van Vlijmen’ in: P.U. Hiu en J. van der Klis (red.), 1955-1997 (BNR. 0212), inv.nr. 72, Brochure ‘25 jaar Regio- Het HonderdComponistenBoek. Nederlandse muziek van nale Muziekschool Amersfoort. Geschiedenis & voorge- Albicastro tot Zweers (Bloemendaal 1997) 349-351, aldaar schiedenis’ (Amersfoort 1982) 10-11. 12 Uit een gesprek 349. 15 Zie ook AE, Archief Regionale Muziekschool met T. Hartsuiker, Utrecht, 18-5-2010. 13 AE, Archief Amersfoort, 1955-1997 (BNR. 0212), inventarisnr. Regionale Muziekschool Amersfoort, 1955-1997 (BNR. 1 ‘Jaarverslagen van het stichtingsbestuur 1958-1959 – 0212), inv.nr. 72, Brochure ‘25 jaar Regionale Muziekschool 1967/1968’, ‘Jaarverslag (van de directeur J. van Vlijmen Amersfoort’ (Amersfoort 1982) 14-15. 14 E. Vermeulen, - HvT) 1961-1962’, 4. een nederlandse componist uit amersfoort 11

volgens de lineaire, westerse manier van denken: van ‘The Butterflies’ bezorgde Van Colmjon ‘Wij denken hier erg in termen van verleden verder als tienerster rollen in tv-series als Pipo de en toekomst. Als je zo denkt, zie je de tijd bijna Clown.18 altijd als een lineair gegeven. Je zou veel meer het In 1962 kwam het succes tot een eind, accent moeten leggen op het leven zoals je dat waarna Colmjon uiteindelijk besloot om naar het nu doet. Het heden, het hier en het nu. Ik ben een conservatorium van Utrecht te gaan. Ondanks beetje bang dat veel mensen leven van gisteren hun studie in Utrecht bleven beide Amersfoorters naar morgen toe, en vandaag vergeten.’16 echter wél in Amersfoort wonen. Hij vond het daarom ook belangrijk dat jonge mensen zich zoveel mogelijk vrij van de traditie Een ‘geselecteerde vuilnisbak’ zouden kunnen ontwikkelen. Toen Tristan op het en Godert van Colmjon conservatorium kwam, werd ook hij beïnvloed Muzikaal gezien ontwikkelde Tristan zich in door deze manier van denken. Ton de Leeuw de loop van de jaren zestig steeds verder. Het stripte de volledige muzikale bagage van Keuris Amersfoorts Jeugdorkest (AJO) ontstond in totdat hij als het ware overnieuw kon beginnen. 1962 vanuit de RMA en Tristan speelde er vrij Een en ander betekende dan wel dat het Utrechtse snel na de oprichting piano in. In het eerste conservatorium volgens medestudent en vriend seizoen was Kees Hartveld de dirigent, maar in Ed Bogaard een ‘losgeslagen troep’ was in de jaren 1963 nam muziekpedagoog, violist en dirigent ’60, waarin de Romantische muziek uit de 19e Qui van Woerdekom deze rol van hem over. Van eeuw zoals die van Brahms niet leek te bestaan, Woerdekom kreeg een goede band met Tristan, maar ook de Barok van Bach en anderen zo goed die leidde tot compositieopdrachten zoals de als niet.17 ‘Suite voor orkest’ in 1965 en het bijzondere In zijn conservatoriumtijd had Tristan Keuris ‘Choral Music 1’ in 1969, dat bestond uit zes delen meer en meer contact met één Amersfoortse van verschillend karakter, eindigend in een koraal vriend, Godert van Colmjon (1943-2009). Van voor blazers en contrabassen. De bewondering Colmjon had al aardig wat ervaring opgedaan in voor de ritmiek van Igor Stravinsky (1882-1971) de muziek, maar dan wel in het lichte genre. Met stak hij in het laatste deel van ‘Choral Music 1’ niet zijn broer Luc vormde hij in de jaren vijftig het onder stoelen of banken. Met dit stuk begon hij Nederlandstalige popduo ‘The Butterflies’. Ze duidelijk afstand te nemen van atonale muziek, scoorden hits als ‘Dixieland’ (1956), ‘Willem, word wat ook bleek uit zijn eigen toelichting in het wakker’ (1958) en ‘Brigitte Bardot’ (1961). Samen programma van de première op 27 februari met Sylvain Poons zong Van Colmjon verder de 1971: ‘Door in de diatonische akkoorden één eerste versie van de ‘Zuiderzeeballade’, maar toonsoort steeds meer te laten overheersen, uiteindelijk nam Poons zijn evergreen met Oetze worden de grenzen der atonaliteit geleidelijk Verschoor op. Godert nam een eigen, minder overschreden.’19 De muziek werd dus wat succesvolle versie op met Jan Lemaire. Het succes harmonieuzer en lag gemakkelijker in het gehoor.

16 L. Samama, Nederlandse muziek in de 20ste eeuw. 4-5-2009. 19 Programmatoelichting Tristan Keuris, Voorspel tot een nieuwe dag ( 2006) 260. concert Amersfoorts Jeugdorkest, 27 februari 1971, privé- 17 Gesprek met E. Bogaard, 10-7-2010. 18 A. Bosman, collectie Qui van Woerdekom. Verder L. Samama in ‘Godert van Colmjon 1943-2009’ in: Trouw, 26-1-2009 en tekstboek CD-box ‘Tristan Keuris. Complete Works’ P. Arnoldussen, ‘Wijntje en Godert’ in: Het PAROOL, (QuattroLive QL2009-02) 11. henk van tilburg 12

Keuris ging met deze uitspraak lijnrecht ‘grijs’ draaide. Enthousiast liet ze de lp horen in tegen de algemene tendens in de klassieke aan Tristan. Aanvankelijk stond hij sceptisch muziek, die steeds meer streefde naar atonaliteit tegenover popmuziek, maar nu luisterde hij en ‘wiskundige’ formules in de muziek zoals het aandachtig en zei ‘OK, zusje, je hebt gelijk. Het is twaalftoonstelsel van Arnold Schönberg (1874- muziek.’ 22 En dat terwijl Tristan in zijn ‘serieuze’ 1951) en het serialisme waarvan componisten muziek op het conservatorium op dat moment als Karlheinz Stockhausen (1928-2007) en Pierre vooral seriële muziek schreef. Het kwam ook wel Boulez (1925) belangrijke vertegenwoordigers voor dat Tristan Saskia wees op muziek die hem waren. Het mooie van Ton de Leeuw op het was opgevallen. Dan zei hij tegen haar: ‘Suskia, conservatorium in Utrecht was nu juist dat de luister…’. Verder zong Tristan Gregoriaans voor student gestimuleerd werd om nieuwe muzikale Saskia. Pas veel later gaf hij haar een lp van Randy paden te bewandelen. Tristan zag dit als een kans Newman en ‘Let it be’ van The Beatles.23 om een geheel eigen weg te gaan. Mede door Saskia, maar ook door Godert van Met een open oor luisterde Tristan dan Colmjon begon Tristan vooral de muziek van The ook naar andere muzikale stromingen zoals de Beatles te ontleden, analyseren, vaak samen met popmuziek. Hij was volgens Ed Bogaard een Godert. Tristan vond de Beach Boys melodisch ‘geselecteerde vuilnisbak’.20 Zodra er sprake was goed, met prachtige stemmen. Maar The Beatles van meergelaagde muziek, zoals bij The Beach hadden volgens hem niet alleen een uitstekende Boys of The Beatles, maar ook bij Randy Newman, instrumentatie, maar ook ‘veel betere gedichten Ry Cooder of James Taylor, spitste hij zijn oren voor de zangkunst’.24 en wilde hij hier iets mee.21 Hij had hier dan Tristan zou pas later in zijn carrière, in de late nog weleens een ‘zetje’ bij nodig. Zijn zus Saskia jaren tachtig, teksten in zijn serieuze werk gaan hielp hem hierbij. Ondanks de scheiding van zijn gebruiken. Dit betekende echter niet dat hij niet ouders bleef Tristan contact houden met zijn van literatuur hield. Integendeel, hij hield van zus Saskia. Tristan en Saskia deden veel dingen Willem Elsschot. Die boeide hem als schrijver samen, zoals zwemmen in het Pesiebad, het vanwege zijn droge, archaïsche humor.25 Iets dat zwembad tegenover Monnikendam in het wijkje Tristan ook kon hebben in gezelschap. Daarnaast Luiaard, waarvoor vader Max een muurschildering vond hij Elsschot interessant, omdat die in zijn had gemaakt. Verder studeerde Tristan weliswaar privéleven heel regelmatig kon leven, maar die in Utrecht, maar bracht hij Saskia tussen de wel ‘een schelm in gedachten’ kon zijn.26 Ook een middag regelmatig op de brommer naar school dichter als Cees Buddingh werd door Tristan om in Utrecht. Saskia deed daar muzikaal iets voor ongeveer dezelfde redenen gewaardeerd.27 terug. Midden jaren zestig was zij tiener en Wat The Beatles betreft: Tristan en Godert verslond ze de nieuwe popmuziek, zoals van speelden de muziek na en Godert zong er vaak Jefferson Airplane, The Beatles en Crosby, Stills, bij en gaandeweg begon het idee te ontstaan Nash & Young. In 1965 kocht ze haar eerste lp, dat ze misschien wel samen een plaat zouden ‘Rubber Soul’ van The Beatles, die ze vervolgens kunnen maken in de sfeer van The Beatles.28

20 Gesprek met E. Bogaard. 21 Gesprek met B. Prins, Bogaard in het gesprek op 10-7-2010. 27 Gesprek met Amersfoort, 16-4-2011. 22 Gesprek met S. van Baalen- S. Keuris. 28 Ibidem en interview met G. van Colmjon Keuris. 23 Ibidem. 24 Volgens E. Bogaard in het gesprek in de flm van H. Hylkema, ‘Tristan Keuris’. op 10-7-2010. 25 Gesprek met S. Keuris. 26 Volgens E. een nederlandse componist uit amersfoort 13

Dit leidde in 1968 tot de single ‘Alice was in door de combinatie van uitbundige ‘virtuositeit wonderland once more’ met op de B-kant ‘Spring en naar binnen gekeerde, op momenten lives on the border’, waarbij Tristan en Godert betoverende verstilling’.31 verantwoordelijk waren voor de muziek en de De samenwerking van Keuris met Ed arrangementen. Godert zong op de manier van Boogaard zou in de eerste jaren nog tot een Paul McCartney en Tristan speelde klavecimbel aantal composities leiden. Eind jaren zestig was en piano en nog een paar vrienden en bekenden Boogaard geswitcht van klarinet naar saxofoon. zoals trompettist Dick Radstake, hoorniste Josje Zo ontstond in 1970 het ‘Saxofoonkwartet’ Koning, fluitist Hans Maas en hoboïst Elias van voor het Nederlands Saxofoon Kwartet, Eijken speelden mee.29 waarvan Boogaard primarius was, en in 1971 het De plaat werd expliciet gepresenteerd als ‘Altsaxofoonkwartet’ voor Boogaard persoonlijk. single van Godert, in de hoop bij het eerdere Het waren stukken waarin Keuris zijn eigen succes met The Butterflies aan te kunnen sluiten. identiteit als onafhankelijk componist steeds Voor Tristan was dat geen probleem, want voor meer wist te vinden. hem gold toch maar één ding: een succesvolle In zijn componeren eiste Tristan van componist van klassieke muziek worden. De zichzelf opperste concentratie en, hoewel hij single werd geen succes, waarna Godert definitief grote handen had én linkshandig was, schreef zijn ambities in de richting van de popmuziek zou hij zijn partituren ‘met een stompje potlood, laten varen. Uiteindelijk zou hij later journalist een liniaal en een gummetje in een prachtig worden op de kunstredactie van Amersfoortse handschrift’.32 Hij vond het geweldig om Courant. Voor Tristan zou het niet de laatste met zijn vrienden over met name bepaalde poging zijn om meer populaire muziek te maken. passages en akkoorden in muziek te spreken. Volgens Ed Boogaard hield hij het meest van Het serieuze werk en de noodzaak orkestwerken van Tsjaikovski en van Stravinsky tot geld verdienen als zijn navolger, als een soort ‘Russische school’. Voor Tristan stond erkenning als ‘serieuze’ Een goede instrumentatie, daar ging het hem componist voorop. Hij vond het dan ook een uiteindelijk om. Zo luisterde hij naar de wals, goede kans toen – toen nog – klarinettist Ed het derde deel (‘Allegro moderato’) van de Bogaard in 1966/1967 naar hem toe kwam en Vijfde Symfonie van Tsjaikovski en schreef die zei: ‘Ik wed dat jij nooit iets kan schrijven wat ik direct op in notenschrift. Hij vond het prachtig niet spelen kan.’ Uiteindelijk schreef Tristan een vanwege de klarinetten die hierin te horen zijn. heel speelbaar stuk. Bogaard: ‘Sinds die tijd is ‘Met klarinetten is deze muziek veel mooier de vriendschap gegroeid.’30 Het ging om ‘Play’ geworden.’‘Stravinsky was voor hem het voor klarinet en piano, dat voor het eerst werd belangrijkst, want die stond muzikaal het dichtst uitgevoerd op 8 januari 1968 door Ed Boogaard bij hem’, aldus Bogaard. Waarschijnlijk door en met Agnès Benoist op piano. Het stuk was de combinatie van grilligheid en lyriek, die bij succesvol en werd veel gespeeld. Volgens Stravinsky alomtegenwoordig is. Over Beethoven componist-musicoloog Leo Samama kwam dit sprak hij nooit, maar stiekem bewonderde hij

29 Aldus J.J. Commijs in het gesprek op 27-7-2010. in tekstboek CD-box ‘Tristan Keuris. Complete Works’ 30 Uit de flm van H. Hylkema, ‘Tristan Keuris. Compo- (QuattroLive QL2009-02) 10. 32 Aldus S. Keuris in het nist met de gouden handjes’ (NPS 2010). 31 L. Samama gesprek op 6-10-2010. henk van tilburg 14

Acteurs voor het decor In den Grooten Slock voor ‘Oh, Johnny Hus’, gemaakt door Max Keuris. – 19 november 1971 . Foto: Peter Putters. hem wel. Hij kocht al zijn strijkkwartetten en 1800. Maar hij luisterde ook naar ‘Agon’ en analyseerde die ook. 33 ‘Canticum Sacrum’, twee stukken gebaseerd In de jaren zestig kwam Tristan regelmatig bij op de twaalftoonsmuziek van Schönberg en Dick Radstake over de vloer. Die was trompettist, dan gedirigeerd door Stravinsky zelf. Maar in docent aan de Amersfoortse Muziekschool en alle gevallen bleven de composities transparant jarenlang lid van het Nederlands Balletorkest. en levendig en dat moet Keuris aangesproken Ze waren goede vrienden en Tristan schreef hebben. Verder luisterden ze naar de symfonieën voor hem in 1965 een sonate met een klassieke van Gustav Mahler in de gepassioneerde structuur, voor trompet en piano. uitvoeringen door de New York Philharmonic Elke woensdag kwam Tristan bij Radstake onder leiding van Leonard Bernstein en ze thuis in Amersfoort, zetten ze wijn op tafel, luisterden naar symfonieën van Bruckner door rookten ze er flink op los en speelden ze heel het Symfonieorkest van de Beierse omroep onder vaak een partij schaak. Tristan was een fanatieke leiding van Eugen Jochum.34 schaker. Daarnaast luisterden ze naar Stravinsky, Maar met die paar opdrachten voor zijn zoals naar het neoclassicistische ‘Symphony in serieuze werk alleen redde Tristan het financieel Three Movements’ en de ‘Symphony of Psalms’.

Deze stukken grepen terug naar de muziek 33 Gesprek met E. Bogaard, 10-7-2010. 34 Gesprek met van vóór de Romantiek, dus vóór grofweg D. Radstake, 26-3-2010. een nederlandse componist uit amersfoort 15

niet. Hij had geld nodig voor zijn levensonderhoud het kon ook gezellig zijn. Maar vaak heerste er wel en om een aantal cafés in de binnenstad van een bepaalde spanning tussen beiden. Ze waren Amersfoort te bezoeken. Reclame bood hem allebei kunstenaar en uitten zich ook zo. Dat uitkomst. Zo schreef hij reclamemuziek voor merkte je aan hun houding. Daar kwam nog bij dat Zeeuws Meisje en Conimex, maar hij schaamde Max zich miskend voelde. Op een zeker moment zich hier wel voor.35 Over zijn eigen muziek wilde werd hij door een reorganisatie bij de Toonder Tristan eigenlijk zo weinig mogelijk kwijt: ‘Als Studio’s ontslagen en moest hij noodgedwongen mensen het zo niet begrijpen, dan maar niet.’ voor zichzelf beginnen. Max kon vervolgens als Daarbij kwam dat hij zijn eigen muziek soms zelfstandig kunstenaar heel lang zijn hoofd boven iets te veel relativeerde: ‘Gelukkig lijd ik niet aan water houden, maar op een gegeven ogenblik goede smaak.’36 Opmerkelijk, want eigenlijk was kwam hij noodgedwongen in de BKR, de Beeldend hij zich juist heel goed bewust van zijn eigen Kunstenaars Regeling. Deze bestond van 1956 tot kwaliteiten.37 1987 en was erop gericht om kunstenaars voor hun diensten of kunstwerken een inkomen te geven. In den Grooten Slock, Theater Hij vond het erg om gekeurd te worden door Miniatuur, Ben Prins en lieden die er ‘niets van begrepen’.40 Gerard Reve Afgezien van zijn cafébezoek kwam Tristan Amersfoort had in de jaren zestig en zeventig niet op heel veel plekken in Amersfoort, maar een levendige binnenstadscultuur. En Tristan kende hij toch wel behoorlijk veel mensen. Hij kwam er graag, vooral in ‘In den Grooten Slock’. ging ook wel naar culturele plekken in Amersfoort, Het was een klein, gezellig café, waar overigens zoals Theater Miniatuur, een niet-commercieel ook vader Max regelmatig kwam. Max had ‘vestzaktheater’ geschikt voor maximaal vijftig voor ‘In den Grooten Slock’ een uithangbord mensen, op de hoek Groenmarkt/Appelmarkt. gemaakt, zoals voor meer etablissementen. Voor Hier kwam later een filmhuis en nog later beiden was dit een ideale plek om te verwijlen. restaurant Quignon. Theater Miniatuur was een De middeleeuwse uitstraling paste goed bij zeer geschikte plek voor kleinere voorstellingen de ‘bohemièns’ die vader en zoon Keuris toch op divers gebied. Er werd veel uitgeprobeerd. Op wel waren. ‘Bohemièns’ in geestelijke zin, want 18 februari 1966 gebeurde er iets bijzonders in uiteindelijk gingen ze ’s nachts gewoon weer naar Theater Miniatuur. Het toneelstuk ‘Commissaris hun eigen huis. Max naar zijn vrouw Hetty en Fennedy’ (1962) van Gerard Reve (toen nog: Tristan naar zijn eigen kamer, waar die dan ook G.K. van het Reve) werd opgevoerd door een was.38 Max en Tristan hadden een aparte vader- Amersfoorts amateurtoneelgezelschap. Dit stuk zoonverhouding. Volstrekt gelijkwaardig. Ze leken werd niet vaak opgevoerd en daarom kwam eigenlijk erg op elkaar. Beiden hanteerden ‘barok’ Reve hoogstpersoonlijk kijken. En Tristan Keuris taalgebruik. Als Max bijvoorbeeld naar Tristan was er ook. Reve was onder de indruk van in elk vroeg, noemde hij nooit zijn naam, maar zei hij geval de spelers, want hierna vroeg Reve aan zijn ‘Hoe is het met Frederik den Notenkraker?’.39 uitgeverij Van Oorschot om Ben Prins en Ruud Daarbij konden ze ruzie met elkaar hebben, maar Sjoerds (beiden speelden zij een politieagent) een

35 Aldus D. Radstake, 26-3-2010. Verder gesprek met B. 39 Gesprek met B. Prins, 19-10-2010. 40 Gesprek met Prins, Amersfoort, 19-10-2010. 36 Aldus E. Boogaard, S. Keuris. 10-7-2010. 37 Aldus D. Radstake, 26-3-2010. 38 Ibidem. henk van tilburg 16

exemplaar van zijn succesvolle autobiografische Tristan woonde in de jaren zestig op een brievenboek Op weg naar het einde uit 1963 te aantal plekken in Amersfoort, waaronder bij sturen.41 danseres Angela Balzarelli in de Muurhuizen.45 Ben Prins studeerde destijds aan de Rijks­ En verder bij Godert in de Bloemendalse kweekschool voor onderwijzers en onder­­ Binnenpoort. In 1966 woonde Tristan op deze wijzeressen in de Herenstraat en woonde nog plek, hoewel hij ook veel te vinden was bij in Hilversum. Later zou hij naar Amersfoort zijn oma in de Leenaert Nicasiusstraat. In de verhuizen. Op de bewuste avond van 18 februari Bloemendalse Binnenpoort spraken Tristan en 1966 maakte Ben kennis met Gerard Reve én Godert veel over muziek, zoals over de Beatles, met Tristan Keuris. Met Tristan ontstond een en speelden ze veel samen. Daar ontwikkelden ze langdurige vriendschap. De aanwezigheid van ook samen nieuwe muzikale ideeën. Net zoals Ben Gerard op deze avond maakte grote indruk. Ben Prins traden zij in 1967 op in Theater Miniatuur. Prins: ‘Gerard had een enorme uitstraling. Hoe hij Met een programma met serieuze klassieke praatte, met zulke volzinnen.’42 muziek welteverstaan: Godert speelde dwarsfluit Ben op zijn beurt maakte indruk op Gerard en Tristan piano.46 Reve. In een brief omschreef hij Prins in 1968 als ‘een roomskatholieke heteroseksuele onderwijzer, Feesten en creativiteit in Huize die ondanks (die van de mijne) afwijkende Beekenstein seksuele geaardheid mij uit hartelijkheid bepaalde In 1968, hij was toen 22, verhuisde Tristan naar vrijheden toestaat’. Reve verwees hiermee naar de Bekensteinselaan 48, ‘Huize Beekenstein’, een een interview dat Ben onder naam Bernard J. Prins riant pand voor kamerbewoning. Ook Godert met hem had gehad voor de Avenue en dat in 1968 ging hiernaartoe. Tristan en Godert woonden was gepubliceerd. Dit interview was zo goed dat tegenover elkaar op de begane grond, achter in de gezaghebbende columnist Nico Scheepmaker het huis. En Ben Prins kwam op zolder te wonen. dacht dat het om een zelfinterview ging, wat al Op de eerste etage was er aan de voorkant een eerder was voorgekomen.43 grote kamer. Deze werd bewoond door Nico Door het goede contact van Ben Prins met Zuurdeeg. Toen hij vertrok nam Tristan deze Gerard Reve werden hij en zijn inmiddels dikke kamer over.47 De huur voor ‘Huize Beekenstein’ vriend Tristan eind jaren zestig en begin jaren werd opgehaald door Joost Willemse, de zeventig uitgenodigd bij Reve en zijn partner zoon van de eigenares van een aantal huizen Willem (‘Wim’) van Albada in ‘Huize Het Gras’ voor kamerbewoning. Joost Willemse was in het Friese Greonterp. Ze logeerden dan zelf veilingmeester. Hij was ongeveer even oud als in een huisje van een bezoeker van ‘In den Tristan en Godert en voelde wel wat voor hun Grooten Slock’ in Friens, waar Gerard en Wim creatieve ideeën. Ook hij zou in 1971 meewerken ook op bezoek kwamen.44 aan ‘Oh, Johnny Hus’.48

41 Zie brief 324, ‘Gerard Reve aan Uitgeverij Van Oor- ren’ 1962-1975 (Amsterdam 2010) 461-462. 44 Gesprek schot, 18 maart 1966’ in: G. Reve en G. van Oorschot, met B. Prins, 19-10-2010. 45 Gesprekken met Q. van Briefwisseling 1951-1987 (Amsterdam 2005) 198-199 en Woerdekom, D. Radstake en S. Keuris. 46 Gesprek met 625. 42 Gesprek met B. Prins, 19-10-2010. 43 N. Maas, B. Prins, 19-10-2010. 47 Ibidem. 48 Gesprek met Gerard Reve, Kroniek van een schuldig leven. 2 De ‘rampja- D. Radstake. Recente foto van Bekensteinselaan 48. Foto: Henk van Tilburg.

Vanaf Tristans intrek in ‘Huize Beekenstein’ zoals hoboïst Elias van Eijken. Het werd echt een ontstond een tijd van grote creativiteit en van artistieke broedplaats.49 In andere periodes, als er veel feesten met muziek. In de grote ruimte op geen piano was, moest soms een piano gehuurd de begane grond vonden de feesten plaats. De worden en moest ‘het publiek’ entree betalen, huurder hiervan moest wel om toestemming want het feest moest wel gefinancierd worden en gevraagd worden, maar dat was meestal geen ‘niemand had geld’.50 probleem. Rond 1970 woonde een andere Tristan leerde Wim Petersma kennen als componist, Wim Petersma, in deze ruimte. medestudent compositie aan het Conservatorium Hij had een enorme piano in zijn kamer staan van Utrecht. In deze jaren ontstond tussen waar Tristan op mocht spelen. En zo kwamen beiden een zeer goede verstandhouding die er opmerkelijke uitvoeringen, bijvoorbeeld met Tristan ertoe bracht om in 1966-1967 zijn ‘Kwartet Tristan naakt achter de piano en klarinettist Henk de Graaf gekleed in een net pak. Er kwamen 49 Gesprek met E. Bogaard. 50 Gesprek met daarnaast nog meer musici in het huis wonen, J.J. Commijs. henk van tilburg 18

voor orkest’ te schrijven, opgedragen aan Wim Conservatorium en als maker van het Radio Petersma. Dit was het eerste stuk dat op een 4-programma ‘Musica Nova’, inzetten voor officieel podium werd uitgevoerd, tijdens de ‘het nieuwe’ in de muziek. En Nederlandse internationale Gaudeamus Muziekweek voor muziek in het bijzonder had én heeft zijn warme nieuwe composities door het Utrechts Symfonie belangstelling. Ton Hartsuiker kende hem al sinds Orkest onder leiding van Paul Hupperts. Het stuk eind jaren vijftig, toen Tristan les bij zijn vader was nog onder invloed van Karlheinz Stockhausen nam als twaalf-, dertienjarige. Vader Andries was en Jan van Vlijmen, door de verdeling in groepen, tegenover zoon Ton vol lof over zijn leerling. Hij en van Ton de Leeuw door de ‘a-melodische, vond hem een ‘groot talent’. Uit het prettige a-tonale, strak geordende, maar tegelijk toch in contact tussen Ton Hartsuiker en Tristan Keuris de tijd vrij bewegende muziek’.51 Dat het ook in ontwikkelde zich een vriendschappelijke relatie ‘Huize Beekenstein’ goed tussen beiden klikte, lag met de ‘Pianosonate’ als eerste creatieve resultaat. dan ook voor de hand. In 1976 zou dit verder nog leiden tot ‘Fingerprints’ voor piano. En in 1990 schreef Keuris nog Ton Hartsuiker (‘de zoon van…’) ‘L’ Infinito’ voor vocaal kwintet en orkest, met als Hoewel Tristan in de loop van de jaren zestig, als opdracht ‘Aan Ton Hartsuiker, zijn vrouw Inge en student aan het conservatorium, op een bepaald zijn vader Andries’. Volgens Ton was Tristan een moment twijfelde aan zichzelf als componist ‘heel prettige, communicatieve gesprekspartner’. aangezien er niets uit zijn handen kwam52, Verder had Hartsuiker er bewondering voor dat werd hij in de muziekwereld steeds bekender Tristan zo volstrekt zijn eigen weg ging in de en steeds meer gewaardeerd. Langzaam maar Nederlandse muziek. Hij vond het zelfs ‘moedig’ zeker steeg zijn zelfvertrouwen en in 1969 wist dat Tristan het tonale aspect op een zeker hij het conservatorium af ter sluiten met de moment weer tevoorschijn liet komen in zijn Compositieprijs en lag de wereld open. En die composities.54 wereld kwam ook meer en meer naar hem toe. Hij ging niet alleen steeds persoonlijkere en Opnieuw Jan Jacob Commijs vrijere stukken schrijven voor Ed Boogaard, Rond 1970 kwam Tristan ook weer in contact maar ook werd hij in 1970 benaderd door pianist met zijn jeugdvriend Jan Jacob Commijs. Door Ton Hartsuiker, zoon van zijn eerste piano- en de middelbare school en studie daarna waren muziektheorieleraar aan de muziekschool in ze elkaar uit het oog verloren, maar nu zagen ze Amersfoort, Andries Hartsuiker. Dit zou in elkaar weer in de stad en kwamen ze weer bij datzelfde jaar nog leiden tot de ‘Pianosonate’. Leo elkaar thuis. Commijs had nog niets van zijn oude Samama hierover: ‘Door het gebruik van bastonen liefde voor theater verloren en ook Tristan wist of pedaaltonen klinken de dissonanten in de hier wel raad mee. Hij liet soms opmerkelijke hoge registers (…) milder, is de muziek minder staaltjes muzikale acrobatiek zien. Zo kon hij hoekig.’53 volgens Commijs ‘The Fool on the Hill’ van The Ton Hartsuiker was op dat moment een Beatles spelen, waarbij hij met zijn linkerhand beroemde pianist die veel nieuwe muziek van op de piano de akkoorden speelde en met zijn (Nederlandse) componisten speelde. Dit is een rode draad in het leven van Hartsuiker. Later 51 L. Samama, Tekstboek CD-box ‘Tristan Keuris. Com- zou hij zich ook als directeur van het Utrechts plete Works’, 10. 52 Ibidem, 7. 53 Ibidem, 12. 54 Aldus Conservatorium, als directeur van het Sweelinck T. Hartsuiker in een gesprek, Utrecht, 18-5-2010. een nederlandse componist uit amersfoort 19

rechterhand blokfluit: ‘Het was krankzinnig om te werkelijkheid’. Opa woont in één huis met zien.’55 kleindochter Roosje en haar moeder Coba. Al snel bedachten Tristan en Jan Jacob Roosje heeft een vriend, Arie, een timmerman. Commijs weer plannen om iets samen te maken. In de tweede akte blijkt ze in verwachting, tot De eerste gelegenheid deed zich voor op 3 ontsteltenis van iedereen, inclusief Arie, die denkt oktober 1970, de 24e verjaardag van Tristan, toen dat zij het kind van een ander gekregen heeft. Zij hij zichzelf als het ware een ‘verjaardagsgeschenk’ ontkent heftig, maar Arie gelooft haar niet. En gaf met het muziektheaterstuk ‘Het Hitsig Hart’, plotseling verschijnt een engel, die uitlegt dat geschreven in de trant van een ‘Drentse Roosje het kind ‘van God’ gekregen heeft. In de streekroman’.56 Het werd weer een samenwerking derde akte is het kind geboren. Het heet Futurior met vrienden onder het motto ‘Zullen we iets en ligt in zijn wiegje. Door een speling van het lot leuks doen?’: zo zong en acteerde Ben Prins mee valt een kruis op het wiegje en is de baby direct en speelde Dick Radstake trompet.57 Helaas is dood en verdwenen. De engel zegt dan: ‘Ach, de muziek verloren gegaan. Het stuk bestaat uit over 2000 jaar proberen we het wel weer; als het akten met een ouverture en gaat over ‘de drie tenminste nog de moeite is.(…) Zodra ik weg leden van de familie Calvenijn, de stugge vader ben, zullen jullie alles vergeten zijn.’60 Inderdaad Swingley, de iets lossere moeder Riny, en hun is iedereen hierna het voorafgaande vergeten. En dromerig-dichterlijke zoon Zebedeus’.58 Ze tot slot zingt opa: krijgen op een zeker moment hulp van de knecht ‘Er komt in ieder mensenleven Progh Plag uit een naburige plaats, een ‘grote Een ogenblik van pret en jool, man met zijn donkere, onrustig brandende ogen, Als hij aan dranklust toe gaat geven, die nooit lang op een punt gericht bleven’.59 De Van proost, santé en cheers en skol!’61 zaak loopt uit de hand, nadat Riny met Progh En dit laatste lied paste goed in de sfeer van deze vreemd is gegaan. Swingley doodt Progh met een dagen, waarin de drank rijkelijk vloeide bij Tristan harkslag, waarna Riny vlucht, Swingley een varken Keuris en zijn vrienden en bekenden. Hij bezocht doodschopt, zelf dood neervalt en Zebedeus in niet alleen regelmatig ‘In den Grooten Slock’, wanhoop achterblijft. Tragiek alom, maar Tristan maar later ook ‘Uncle Albert’ op Krommestraat en Jan Jacob hadden veel plezier bij het maken. De 47, een ‘sleutelclub’ van Frans Rühl. Rühl was in uitvoering was uiteraard weer in de grote ruimte die tijd de ‘aangever’ in de shows van Wim Kan en in ‘Huize Beekenstein’. wellicht bekend als ‘interviewer’ van Kan als Joop ‘Het hitsig hart’ oogstte zo veel succes bij den Uyl en als Dries van Agt. Van het geld dat hij de aanwezigen, dat Tristan en Jan Jacob zich verdiende bij deze shows betaalde Rühl zijn cafés. gestimuleerd voelden om nóg een stuk samen Eerder had hij al koffoon ‘De twee wezen’ aan de te maken. Dit werd nog in hetzelfde jaar 1970 Bloemendalse Binnenpoort 6 gehad, een destijds ‘Kerstspel’, muziektheater ‘tussen droom en onschuldige coffeeshop annex platenzaak. Hij

55 Telefoongesprek met J.J. Commijs, 27-8-2010. 56 Aldus het libretto van J.J. Commijs, ‘Het hitsig hart’, z.j., Tristan Keuris in een interview met Jaap Remmelzwaal, privéarchief Jan Jacob Commijs. 59 Ibidem. 60 Aldus Amersfoortse Courant, 17-11-1971, te vinden in: AE, ’t het libretto van J.J. Commijs, ‘Kerstspel’, z.j., privéarchief Amersfoorts Binnenstad Aktie Komitee (TABAK) BNR. Jan Jacob Commijs. 61 Ibidem. 0160, inv.no. 18. 57 Gesprek met J.J. Commijs. 58 henk van tilburg 20

vertrok uit de Bloemendalse Binnenpoort omdat Weg door de binnenstad hij in de Krommestraat twee betere locaties had Ondertussen was in Amersfoort een discussie gevonden. Dat werden ‘Milly Marleen’ (de eerste ontstaan over een weg dwars door de binnenstad. espressobar van Nederland) op Krommestraat Wethouder W. Huslage en stedenbouwkundige 45 en ‘Uncle Albert’, genoemd naar een song van A.H. Rooimans wilden Amersfoort moderniseren Paul McCartney. Van de sleutelclub moest je lid en presenteerden eind 1969 de nota ‘De zijn, maar die kon hierdoor rustig tot 5.00 uur Amersfoortse Binnenstad, Vorm en functie in geopend zijn.62 Ook kon het zomaar gebeuren een nieuwe tijd’. De auto werd hierin gezien als dat je op een avond naast Wim Kan en zijn Corry een vervoermiddel dat overal moest kunnen Vonk zat.63 komen en parkeren en hier waren onder meer Als componist wilde Tristan een eigen weg verkeersdoorbraken voor nodig en in algemene voor zichzelf vinden in de muziek, waarbij hij zin een weg door de binnenstad. Huslage de tonaliteit, de harmonie in de muziek, een verklaarde hierbij: ‘Je mag van de Amersfoortse nieuwe plek kon geven. Volgens Ed Bogaard had binnenstad geen museum maken’.66 Hij Tristan niets met nieuwe muziek, die hij ‘gepiep had hierbij in zekere zin een punt, want de en geknars’ noemde. Tristan ventileerde deze binnenstad liep leeg en verloederde. Woningen mening luidruchtig. Het ging hem om muziek veranderden in kantoren en opslagruimtes, die binding had met de traditie, om ‘muziek die maar vooral in eethuisjes en cafés, wat volgens uit andere muziek voortgekomen is’.64 Maar Huslage tot een nog verdere daling van het aantal soms schrok hij ook van zichzelf. In 1971 schreef binnenstadbewoners zou leiden. De Hof zou hij voor Bogaard het Altsaxofoonconcert. Het volgens het plan het hart van de stad worden, met stuk ging in première op 9 oktober 1971 in het de markt en met bredere trottoirs én terrasjes, Concertgebouw tijdens de VARA-Matinee en maar ook voldoende parkeerplaatsen en een werd uitgevoerd door het Radio Filharmonisch busstation.67 Orkest onder leiding van Diego Masson. Uit Aanvankelijk waren de reacties uit de pers en het buitenland kwamen al positieve reacties. de bevolking behoorlijk positief, maar gaandeweg Zo schreef een Engelse recensent over ‘een kwam er toch steeds meer kritiek, van Monumen- onverklaarbare, maar intrigerende synthese tenzorg, van Oudheidkundige Vereniging Flehite van bebop-saxofoon, Messiaen-gamelan, post- en uiteindelijk ook van de eerder genoemde actie- Weberniaanse fragmentatie en de harmonie van groep TABAK. Op 14 januari 1970 kregen Huslage een Hollywood-arrangeur’. Keuris voelde zich en Rooimans bij de presentatie van hun plannen hier wat ongemakkelijk bij en verklaarde in een in de Markthal in de Breestraat veel kritiek. Er interview met musicoloog Elmer Schönberger: ‘ik kwamen vervolgens protesten in onder meer word te handig, nou moet ik oppassen! Dit is heel Amersfoortse Courant en ludieke acties, zoals op goede filmmuziek. Dat kan niet.’65 31 juli 1971 de ’24 uur van Le “Rooi”mans’. De nog

62 Telefoongesprek met J.J. Commijs. Verder gesprek met Tekstboek CD-box ‘Tristan Keuris. Complete Works’, B. Prins, 19-10-2010. De exacte adressen van de etablisse- 12-13. 66 H.C. Gerritsen, ‘Het verkeer’, in: B.G.J. Elias, menten komen uit een e-mail van R. Jagers aan mij, 21-3- R.M. Kemperink, M. van der Laan; Ph. Maarschalker- 2011. Jagers werkte begin jaren zeventig bij F. Rühl achter weerd, N. Schuylenburg (red.), Amersfoort zoals het was de bar in de Krommestraat. 63 Gesprek met B. Prins, (Zwolle 1995) 48-49. 67 Ibidem, 49. 16-4-2011. 64 Gesprek met E. Boogaard. 65 L. Samama, een nederlandse componist uit amersfoort 21

zeer jonge Ron Jagers reed als ‘Ron Tabak’ in een De weg door de Amersfoortse binnenstad zou ‘raceauto’ over het traject van de nieuwe weg door langs ‘In den Grooten Slock’ lopen, dus Tristan de binnenstad. Deze auto was een zeepkist die Keuris voelde zich ongetwijfeld persoonlijk was beschilderd door Barend van den Brink. Op geraakt. Toen Gerard Jan Commijs met Tristan de achterkant van de ‘raceauto’ was een blik met sprak over de ‘Klapstukavond’, nam hij zich voor kalk gemonteerd wat tijdens de rit een witte lijn om samen met Jan Jacob Commijs een satirische over het tracé gaf. Hiervoor moesten alle leden opera tegen de plannen te schrijven.71 Dit werd van TABAK op het matje komen bij burgemeester ‘Oh, Johnny Hus of de teleurgang van oud- Troostwijk, die vond dat zij ‘op moesten passen Amersfoort’, een opera van een klein halfuur. met het besmeuren van de stad’.68 In augustus 1971 kwam er een aangepaste nota Het succes van ‘Oh, Johnny Hus’ over de Amersfoortse binnenstad, die echter In het algemeen vond Tristan dat muziek mooi geen wezenlijke verandering bracht, waardoor de moest klinken, maar verder geen andere functie gemoederen nog verder opliepen.69 Binnen de had. Ze mocht geen maatschappelijke rol actiegroep TABAK ontstond vervolgens het idee vervullen of programmamuziek zijn.72 Nu maakte om een actieavond tegen het plan te organiseren hij graag een uitzondering. En velen uit zijn in de Markthal, onder de naam ‘KLAPSTUK’. omgeving, bijvoorbeeld uit ‘Huize Beekenstein’, Afgezien van serieuze sprekers moest deze avond deden graag mee: ‘Alle tegenstellingen werden bestaan uit ludieke ‘klapstukjes’: ‘o.a. optreden opzijgezet, net als in de Tweede Wereldoorlog. van tante Leen, Amersfoortse band, majorettes, Het was heel erg leuk.’73 Zo deed Ben Prins weer apennummer, Focus.’ Verder moest een mee, als Anton de Imker. Maar ook anderen draaiorgel spelend voor de deur staan.70 uit eerdere producties, zoals Joost Willemse. Vlak hierna, in een vergadering van de Hij had de engel in het Kerstspel gespeeld en kerngroep van TABAK op 29 augustus, waren zou in ‘Oh, Johnny Hus’ de rol van Johnny Hus deze ‘divertimenti’ alweer opzijschoven. Vanuit (Huslage) spelen. Verder speelde Barend van de ‘Werkgroep Klapstuk’ werd op initiatief van den Brink mee, de ontwerper van de affiches van Gerard Jan Commijs, de bedenker van de naam de opera, als Hendrick Rooykooy (Rooimans) ‘TABAK’ en één van de meest prominente leden en werd Maria Hus, de dochter van de Johnny, en broer van Jan Jacob Commijs, het volgende gespeeld door Minny Herles. Zij speelde ook al voorgesteld: mee in ‘Kerstspel’. De regie was in handen van Jan ‘Tristan Keuris wil in samenwerking met Willem Drukker, die later onder meer hoogleraar enige Amersfoortse musici en enige mensen van designgeschiedenis aan de Universiteit Twente TABAK een soort musical van + 20 minuten in zou worden. En vader Max Keuris zorgde voor de elkaar zetten. decors. inhoud: het terrasje van De Slok met de geplande route, die er dan al is.’

68 Ibidem, 50. Verder een e-mail van R. Jagers aan mij, d.d. 18 augustus 1971, te vinden in: AE, ’t Amersfoorts 16-4-2010. Pamflet te vinden in: AE, ’t Amersfoorts Bin- Binnenstad Aktie Komitee (TABAK) BNR. 0160, inv.nr. nenstad Aktie Komitee (TABAK) BNR. 0160, inv.nr. 14. 6. 71 Gesprek met J.J. Commijs. 72 Gesprek met D. 69 Ibidem. 70 Verslag B. van der Spaa als lid van de Radstake. 73 Gesprek met J.J. Commijs. werkgroep KLAPSTUK, ‘Notulen vergadering TABAK henk van tilburg 22

Tristan Keuris en dirigent Qui van Woerdekom. – 19 november 1971 . Foto: Peter Putters.

‘Oh, Johnny Hus’ was een optelsom van Verder begint de aria van Anton de Imker, een de kwaliteiten van Tristan Keuris: direct liefdesverklaring aan zijn vriendin Maria Hus, als aansprekende én sterke muziek, waarin zijn volgt: grote absorptievermogen ten aanzien van ‘Als ik des daags mijn bijen hoed in ’t veld, andere muziek naar voren kwam. Verder kende En ik mij met hun zoemen zoet versmelt, hij de kwaliteiten van de uitvoerders en kon Dan voel ik mij wel blij, maar zij is niet bij mij, hij heel goed voor hun stemmen schrijven. Die voor mij ’t allermeeste telt.’75 Voor de tekst, de verschillende aria’s, duetten en ensemblestukken liet hij zich inspireren Gustav Mahler en het tweede lied uit zijn ‘Lieder door verschillende muziek. De ‘West Side eines fahrenden Gesellen’ waren voor Tristan en Story’ van Leonard Bernstein was belangrijk voor de tegenstelling tussen Johnny Hus (en 74 Ibidem. 75 Libretto ‘Oh Johnny Hus’, J.J. Commijs, Hendrick Rooykooy) en Anton de Imker (en de in: AE, ’t Amersfoorts Binnenstad Aktie Komitee demonstranten tegen de weg).74 (TABAK) BNR. 0160, inv.no. 18. een nederlandse componist uit amersfoort 23

De uitreiking van de lp van ‘Oh, Johnny Hus’ aan wethouder Huslage. V.l.n.r.: Gerard-Jan Commijs, Ben Prins, Barend van den Brink, Jenny van der Spaa, vooraan (hoofd) Ron Jagers, wethouder Willem Huslage. – Datering: begin 1972. Foto: Peter Putters.

Jan Jacob Commijs een duidelijke bron: Guten Morgen! Ei gelt? Du! ‘Ging heut’ morgen übers Feld Wird’s nicht eine schöne Welt!? Tau noch auf den Gräsern hing; Zink! Zink! Sprach zu mir der lust’ge Fink: Schön und flink! “Ei, du! Gelt? Wie mir doch die Welt gefällt!”’76

76 Tekst en muziek: Gustav Mahler (1860-1911). Verder genoemd in gesprek met J.J. Commijs. henk van tilburg 24

door de gemeenteraad die er uiteindelijk voor De aria van Maria Hus, ‘Hij werkt tot heil van de zorgde dat ‘de weg’ niet werd gerealiseerd.82 stad’, een lofzang op haar vader, was aanvankelijk ‘Oh, Johnny Hus’ had veel succes en werd geïnspireerd op Chopin, maar in de uiteindelijke daarom op 6 december opnieuw uitgevoerd en versie was hier weinig van terug te horen. Het geregistreerd door de VPRO. De klankregie van hoogtepunt van de opera is het lied ‘Weg met de opname was in handen van Cor de Groot, de weg!’ dat door het koor (met onder anderen die beroemd was geworden als uitstekende Gerard Jan Commijs) en door Anton en door pianist van klassieke muziek. Begin 1972 werd mededemonstrante Elly wordt gezongen: er een lp geperst van deze uitvoering. Zangers ‘Weg met de weg! Hij zal de oude stad niet uit de opera gaven het eerste exemplaar aan breken! wethouder Huslage, die nu wel tijd had kunnen Weg met de weg! Of ’t is met Amersfoort vinden, in espressobar ‘Milly Marleen’.83 Tegen de bekeken! aanwezigen zei Huslage ironisch: ‘Wees maar niet Hij zal alles slopen, wat er nog steeds na bang. Ik heb mijn knokploeg niet meegenomen.’84 eeuwen staat! Hierna was het gedaan met de pro deo- ’t Scheelt niet veel, of ’t is te laat!’77 activiteiten van Tristan Keuris voor Amersfoort en ging hij zich volledig richten op zijn serieuze Tot slot eindigt de opera in een spiritual in de werk. Uiteindelijk ging het maar om één doel: beste Amerikaanse traditie, waarbij Johnny succesvol zijn als componist van klassieke muziek. berouw toont voor zijn plannen: Frans Rühl dacht hier anders over en wilde met ‘Mensen, is dit de weg, die wij moeten gaan, Tristan en Jan Jacob Commijs als vervolg op ‘Oh, Die een eind maakt aan ons bestaan? Johnny Hus’ in 1972 een avondvullende musical O mensen, het is nog niet te laat, op de planken brengen. Door zijn contacten via Keert u allen onverdroten tegen ’t kwaad.’78 zijn werk bij Wim Kan dacht hij wel Nederlandse sterren voor de hoofdrollen te kunnen strikken. De ‘Klapstukavond’ in de Markthal vond op 19 Jan Jacob had er wel oren naar, maar voor Tristan november plaats, met het stadhuis rechts en ‘de was dit geen optie meer.85 Zoals hij later ook geen Slock’ links op het toneel.79 Verder waren er toch toestemming gaf voor het uitbrengen van de door ook nog een paar grote draaiorgels achterin de hem gecomponeerde en reeds opgenomen single zaal. Velen, zo’n zestienhonderd bezoekers, liepen ‘Love in Jeopardy’ van de popgroep ‘After Tea’, een op de avond in en uit. Alles bij elkaar verliep de afsplitsing van ‘Tee Set’.86 avond vrij chaotisch.80 Er waren ook bewoners van het Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis, die De doorbraak met ‘Sinfonia’ zich bedreigd voelden door ‘de weg’.81 Maar Tristan bleef zoeken naar nieuwe mogelijkheden wethouder Huslage was niet aanwezig. De leus voor de tonaliteit binnen de klassieke muziek en ‘Weg met de weg!’ uit de opera werd opgepakt vond die ook. In 1973 voltooide hij de ‘Concertante

77 Libretto ‘Oh Johnny Hus’. 78 J.J. Commijs, ‘KORTE 83 E-mail van R. Jagers aan mij, 21-3-2011. 84 Gesprek INHOUD VAN DE OPERA’. 79 Gesprek met B. Prins, met J.J. Commijs. 85 Ibidem. 86 Gesprek met B. Prins, 19-10-2010. 80 Gesprek met J.J. Commijs. 81 Gesprek 16-4-2011. met Q. van Woerdekom. 82 Gesprek met J.J. Commijs. een nederlandse componist uit amersfoort 25

muziek’, geschreven voor het Amsterdams bepaald moment tóch over, waarna ze in 1973 Nonet en uitgevoerd tijdens de VARA Matinee gingen samenwonen, eerst in een flatje op de van 24 november 1973. Dit stuk klonk een stuk Ringweg Randenbroek, vervolgens in een wat harmonischer dan de ‘Pianosonate’ uit 1970 en meer ‘Tristan-eigen’ pand op de Utrechtseweg.89 het ‘Altsaxofoonconcert’ uit 1971. Maar een nog Tristan was toen al een tijd weg uit ‘Huize grotere stap was ‘Muziek voor viool, klarinet Beekenstein’, want in 1972 trok hij kort in bij Ben en piano’, voltooid op 14 oktober 1973 voor het en Minny Prins op het Havik 19, toen hij uit ‘Huize Phemios Trio: ‘Het werk is romantisch-evocatief te Beekenstein’ (inmiddels overgenomen door de noemen, hier en daar ook impressionistisch’, aldus gebroeders Krijnen) was gezet wegens het niet Leo Samama.87 Maar nog belangrijker: het liep kunnen betalen van de huur en al zijn spullen vooruit op het werk waarmee Tristan uiteindelijk ineens op straat stonden.90 door zou breken als belangrijke Nederlandse Hoewel vrouwen in het liefdesleven van componist. Tristan tot op dat moment geen echte rol van Van 1972 tot 1974 werkte Tristan in opdracht betekenis hadden kunnen spelen, veranderde van de VPRO aan een compositie voor orkest, dat met de komst van Marion. Zij schiep de ‘Sinfonia’, dat op 31 januari 1976 voor het eerst voorwaarden waaronder Tristan verder kon leven werd uitgevoerd door het Radio Filharmonisch en werken.91 Toen hij docent werd in Groningen Orkest onder leiding van Roberto Benzi. Over vertrokken hij en Marion uit Amersfoort. Ze dit stuk was de jury van de prestigieuze Matthijs trouwden en kregen kinderen. Vermeulenprijs voor composities zo enthousiast, En zo kreeg Tristan dus het min of meer dat Tristan de prijs won. Niet iedereen was geregelde leven zoals ook de door hem verheugd over het ‘betoverende slot met z’n zoete bewonderde Willem Elsschot had gehad. akkoorden’, hetgeen Leo Samama vriendelijk Uiteindelijk zou hij als groot kunstenaar en veel samenvat met de woorden ‘Gershwin in Holland’. te jong op 15 december 1996 in Amsterdam Maar publiek én uitvoerenden liepen met hem overlijden, op vijftigjarige leeftijd. Amersfoort had weg: ‘Niet alleen beheerste Keuris zijn materiaal, hij ver achter zich gelaten, maar toch, deze stad en maar bovendien was hij in staat een modern haar inwoners hadden hem gevormd tot wie hij klinkend idioom te verbinden aan enerzijds op latere leeftijd was. En hij hen. herkenbaarheid en anderzijds speelplezier. Elke partituur van Keuris doet de musici op het puntje van hun stoel zitten.’88 Tristan werd steeds beroemder in Nederland en zou het ook almaar meer in het buitenland worden. Verder ging hij lesgeven. In 1974 werd hij docent muziektheorie en compositie in Groningen en later zouden Hilversum, Utrecht en Amsterdam volgen. En hoe ging het Tristan persoonlijk? Eigenlijk ook steeds beter. In ‘Oh, Johnny Hus’ zong in het koor Marion Bos, die ook uit Amersfoort 87 L. Samama, Tekstboek CD-box ‘Tristan Keuris. Com- plete Works’, 13. 88 L. Samama, Nederlandse muziek in de afkomstig was. Op dat moment werd het nog 20ste eeuw, 341. 89 Gesprek met S. Keuris. 90 Gesprek niets tussen beiden, maar de vonk sloeg op een met B. Prins, 16-4-2011. 91 Gesprek met S. Keuris.

Hilhorst te Stoutenburg 2 jos g.m. hilhorst 27

Het doel van dit artikel is om bijeen te brengen wat er van het landgoed Hilhorst te Stoutenburg bekend is over de oppervlakte, de bezitters, de tienden en de bewoners.

Deze onderwerpen komen achtereen­volgens aan de orde.

Het zal blijken dat alleen de gegevens over de tienden een zekere volledigheid bezitten. De gegevens over de bezitters zijn nogal problematisch en die over de bewoners zijn zeer schaars.

Inleiding Amersfoort lagen. Zuidwaarts grensde het De titel van dit artikel over een der oude hoeven aan de Koedijk (nu Koedijkerweg) die langs de in Eemland is zo gekozen omdat er ook een noordoever van de Esvelderbeek loopt. De Koedijk ander goed genaamd Hilhorst bestaat. Dit ligt verbond kasteel Stoutenburg met Amersfoort. in het dorp Gelselaar, westelijk van Borculo, Ongeveer tweehonderd meter oostelijk van tussen de Bolsbeek en de Schipbeek. Deze de Hilhorst ligt de weg die van het kasteel naar laatste is gegraven ter ontwatering van een groot Hoevelaken leidt (de Stoutenburgerlaan). broekland. Het is waarschijnlijk dat dit goed in Gezien zijn ligging op een zandrug en zijn gebruik was ten tijde van graaf Wichman, die omvang (48 morgen) is het goed Hilhorst waar­ omstreeks 950 niet alleen in dat gebied, maar ook schijnlijk zeer vroeg ontgonnen, dat wil zeggen, in Eemland een belangrijke figuur was. nog voor Hendrik Eno’szn de ontginning van Hendrik Eno’szn kreeg in 1132 van bisschop Hoevelaken in gang zette. Overigens verklaart Andries van Kuik ondermeer in leen het gerecht deze ligging de betekenis van de naam: hoge van Hoevelaken, dat vervolgens in ontginning grond omgeven door natte grond. De zandrug die werd genomen1. De Hoevelakense Beek vormde de eng van de hoeve vormde, is in de jaren 1964- de zuidgrens van dit gerecht met dat van 69 voor zandwinning afgegraven. Stoutenburg en langs de zuidoever van deze beek lag het goed Hilhorst. Het goed grensde westwaarts aan enkele stukken grond, die later 1 S. Muller Fzn, A.C. Bouman, K. Heeringa en F. Ketner: de Eerste Koedijk zouden worden genoemd Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, 5 delen, en die omstreeks 1460 binnen de vrijheid van Utrecht en Den Haag 1920-1959: I, nr. 341. jos g.m. hilhorst 28

Ouderdom van de bewoning De grond waarop later het goed Hilhorst lag, Volgens een uit 1968 daterend verslag van werd in ieder geval al in de IJzertijd bewoond en archeologische activiteiten op de eng van de vermoedelijk ook in de Karolingische periode. Hilhorst2 werden daar scherven gevonden van Stoutenburg maakte deel uit van het gebied bekeraardewerk die zich bevonden onder een dat in 777 door Karel de Grote aan de bisschop pakket zwarte enkeerdgrond van 60 tot 90 cm van Utrecht was geschonken. Daarom kon het dikte. Dit pakket was gevormd door eeuwen­ in bezit komen van diens ambtsdragers in dit lang gebruik van de eng als bouwland. De gebied, de schouten van Amersfoort en Eemland, gevonden scherven stammen vermoedelijk uit die zich tot 1259 heer van Amersfoort noemden. de Bronstijd. Volgens het verslag waren vóór Toen Amersfoort in dat jaar stadsrechten 1968 al talrijke scherven uit de IJzertijd gevonden. kreeg vertrokken zij naar het toen in aanbouw Ook werd een enkele scherf van een Veluwse zijnde kasteel Stoutenburg, waarnaar zij zich klokbeker aangetroffen, terwijl een aantal gingen noemen. In 1325 verdween die familie in vuursteenartefacten en talloze vuursteenafslagen de persoon van Everard van Stoutenburg van op een oudere, waarschijnlijk Neolithische, het Eemlandse toneel en werd vervangen door bewoning wijzen. Arnoud van IJsselstein. In een artikel uit 1972 rapporteerde Van Tent over deze en latere onderzoekingen3 en hij Ligging en grootte van het voegde aan het bovenstaande toe dat soortgelijk goed Hilhorst materiaal ook werd gevonden in de omgeving Als gevolg van de Reformatie kwamen de van het nabijgelegen goed Daatselaar. Ook bezittingen van de in Amersfoort gevestigde lag daar een afslagje van Wommersomme- kloos­ters onder het beheer van de Amersfoortse kwartsiet, een steensoort die allleen in de plaats stadsregering. Deze liet in 1637 een plattegrond4 Wommersomme in België aan de oppervlakte maken waarop de Hilhorst wordt afgebeeld verschijnt. Hij concludeerde daaruit dat al in (zie afb. 1). het Mesolithicum contacten met het zuiden Daaruit blijkt dat dit goed gelegen was tussen bestonden. Als verdere aanvulling op het de Koedijkerweg en de Hoevelakense Beek en dat verslag uit 1968 vermeldde hij dat de meeste het 48 morgen (40,9 ha) groot was. Uit een door vuursteenvondsten op de eng van de Hilhorst de landmeter Bernard de Roy getekende kaart uit afkomstig zijn uit het Mesolithicum, terwijl er dezelfde periode blijkt dat het westelijke deel van daarnaast een aantal pijlpunten is gevonden dit goed toen binnen de grenzen van Amersfoort die uit het Neolithicum stammen. Gezien het lag, maar dat de rest onder Stoutenburg viel (zie grote aantal afslagen moeten deze ter plaatse afb. 2; grenzen in rood). zijn gemaakt. In het Neolithicum beperkte de De plattegrond laat zien dat de boerderij bewoning zich tot het terrein oostelijk van de op een erf stond van 520 roeden (0,74 ha), dat Stoutenburgerlaan. Het meeste materiaal uit daarop ook drie bijgebouwen stonden evenals de IJzertijd werd gevon­den ten westen van deze twee hooibergen en dat op de zuidzijde van het laan, zodat het gebied waar de Hilhorst staat in die periode zeker werd bewoond. Voorts werd 2 R.S. Hulst, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oud- daar Romeins materiaal aangetroffen evenals heidkundige Bond, 1968. 3 W.J. van Tent, Stoutenburg, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige enkele inheemse spinklosjes die wellicht uit de Bond 1972: 132-4. 4 Archief Eemland (AE) Stadsarchief Karolingische tijd stammen. nr. 611. het goed hilhorst te stoutenburg 29

erf een boomgaard was aangelegd. Op het goed In de archieven van de heren van IJsselstein lag een voor de akkerbouw geschikte eng van niet komt een aantal beleningen voor met goederen minder dan 6 morgen, 3 hont en 96 roeden (5,67 die gelegen waren op Stoutenburg en die Arnoud ha), terwijl de rest voor ander gebruik diende. Het van IJsselstein verwierf nadat hij in 1325 het bijschrift luidt: Caerte vant Erve Hilhorst gelegen kasteel daar van de bisschop in pand kreeg en onder Stoutenburch, competerende de Conventen tot schout van Amersfoort en Eemland werd van Mariënhove ende Sinte Aghata elcx halff ende aangesteld. Informatie over zijn bezit komt halff ende is int geheel groot bevonden te weten al onder meer uit een leenboek van de heren van het bruijckbare­ lant drie ende dartich margen & IJsselstein uit 1524. Met de ledige hand, dat wil 82 roeden. Alom de heetvelden, plagvelden (mette zeggen, zonder heergewaad te betalen, deden wech langes de Santbeeck)­ veertien margen 118 toen elf leenmannen hulde. De laatste drie van roeden. Ende ijder camp int bysonder als daer deze elf waren: Willem van Dorschen vanwege in geteijckent staet. Een deel van de grond was het gasthuys van Amersfoert (het Pietersgasthuis) dus niet geschikt voor akkerbouw, maar werd tgoet tot Ryss, Hendrik Jacobs tgoet van Hilhorst gebruikt als grasland of om er plaggen te steken. en Jacob Byler die hoeff7. Willem van Dorschen De plaggen werden gebruikt om, gemengd met was dus namens het gasthuis opgetreden als stalmest, de vruchtbaarheid van de zandgrond van hulder bij de heer van IJsselstein. Het was de leden de eng te verbeteren. van de stand der geestelijkheid namelijk niet Het bijschrift verklaart dus dat het gehele toegestaan hulde te doen en daarom stelden zij goed in 1637 in handen was van de conventen van daarvoor een leek aan. Hendrik Jacobs trad in 1524 Mariënhof en Sint-Aagten, ieder voor de helft. op als hulder voor het Sint-Aagtenconvent, want Daarmee zijn we beland bij de problematiek rond in 1508 was hij dat geworden, toen Frederik van het bezit. Egmond, graaf van Buren, het Sint-Aagtenconvent beleende met een vierde van het goed Hillenhorst De bezitters van het goed als leen van de heerlijkheid IJsselstein. Hij deed Hilhorst dit nadat Jacob Nenninck Pouwelszn daarvan Het goed Hilhorst was in de 15e eeuw een afstand had gedaan8. Daarmee werd ongetwijfeld leen van de heren van IJsselstein. Mariënhof hetzelfde vierde deel van de Hilhorst bedoeld als komt meer dan eens in de archieven voor als in 1611 en 1641. Hierna komt nog aan de orde hoe rechthebbend op een deel van de Hilhorst, dit vierde deel tot de helft kon uitgroeien. maar er zijn geen akten overge­leverd waarin Op de plattegrond uit 1637 staat dat dit klooster daarmee wordt beleend. Zulke Mariënhof de andere helft van de Hilhorst bezat. akten zijn echter wel beschikbaar voor het Sint- Aagtenconvent. Dit werd in 1611 door Johan van Pagina 30-31 Oldenbarnevelt beleend met een vierde deel van Afb. 1 Plattegrond van het landgoed Hilhorst op een het goed Hilhorst5. Dat gebeurde dus voordat de landmeterskaart van Jan van Diepenem, ca. 1640 heerlijkheid Stouten­burg terugviel aan de Oranjes Archief Eemland, Archief Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen; inv.nr. K 16-4, als heren van IJsselstein. Nadien was het Frederik foto kaart K_052. Hendrik, prins van Oranje, die in 1641 als heer van IJsselstein het Sint-Aagtenklooster te Amersfoort 5 AE, Charterverzameling (Ch) 1181. 6 AE, Ch 1338. beleende met het vierde deel van het goed 7 Het Utrechts Archief (HUA), Heren van IJsselstein 4: Hillenhorst6. fo 38-51. 8 AE, Ch 706a. jos g.m. hilhorst 30 31 Hoe dit bezit tot stand kwam is gedeeltelijk verklaarbaar met een akte uit 1576. Daarin dragen de prior superior van Windesheim (een Augustijnerklooster bij Zwolle), de prior van Eemstein (voormalig klooster bij Zwijndrecht9), tevens rector van het convent der regulieren van Sint-Jan te Amersfoort, en de prior conventu­aal van dit laatste klooster over aan de pater en het convent van Mariënhof de ene helft en aan de pater en het convent van Sint-Aagten de andere Afb. 2 Detail van blad 4 van de wandkaart getiteld ‘Nieuwe Caerte van de Provincie van Utrecht’ door helft van het derde deel van het erf Hilhorst10. Bernard de Roy en uitgegeven in 1696 bij Nicolaas Deze overdracht vond plaats in een periode van Visscher te Amsterdam, zoals opnieuw uitgegeven rationalisering van het kloosterbezit, waaraan in 1973 door uitgeversmaatschappij Canaetto in Windesheim leiding gaf. Het Sint-Jansconvent te Alphen aan den Rijn. Amersfoort had zich bij Windesheim aangesloten en dit verklaart waarom de prior superior was oordeel moest vellen, waarbij het van belang was betrokken bij de overdracht. De akte houdt ook vast te stellen of het goed Hilhorst in het ene of in dat het Sint-Jansconvent in 1576 de bezitter in het andere gerecht lag. De ligging bepaalde was van een derde deel van de Hilhorst, dat namelijk wie daarover mocht oordelen. De prior wil zeggen, van 16 morgen. De akte maakt niet van Mariënhof eiste dat de Amersfoortse burger duidelijk wie de leenheer van deze grond was. Tot Paulus Corneliszn het klooster voor het gerecht nu toe is een akte waarbij het Sint-Jansconvent van Amersfoort zou aanspreken en niet voor dat met dit derde deel Hilhorst zou zijn beleend, niet van Stoutenburg. Volgens de bisschop toonde gevonden. de prior goede oude brieven meer dan een dair Behalve uit deze akte over het verkrijgen mede hi [bewees?] dat voern. goet van Hilhorst van de helft van een derde deel van de Hilhorst overgegeven was ende sonderlinge die laetste reyse blijken mogelijke rechten van Mariënhof op bezit voir onse schout ende gerechte van Amersfoirt. van een deel van de Hilhorst uit vermeldingen Paulus kon slechts mondelinge verklaringen laten uit 1582 en 1464. In een door bisschop David van horen en had geen schriftelijke bewijzen. Hij Bourgondië gegeven oorkon­de11 uit dit laatste werd daarom verplicht om voor het gerecht van jaar wordt duidelijk dat over het bezit van een deel Amersfoort te procederen, omdat bewezen werd van de Hilhorst onenigheid bestond tussen zekere geacht dat het goet van Hilhorst van Mariënhof Paulus Corneliszn en dit klooster. Daarover had binnen dit gerecht lag. Het vervolg van deze zaak het zich tot de bisschop gewend met het verzoek is niet bekend. Wel is duidelijk dat het klooster om te beslissen of het gerecht van Stoutenburg rechten meende te hebben op een deel van de of de Amers­foortse magistraat over de zaak een Hilhorst. Het klooster Mariënhof stond van 1417

9 Dit klooster lag oorspronkelijk in waar nu de Biesbosch Deze gegevens werden me verstrekt door de heer R. M. is, waar het in 1421 door de Sint-Elisabethsvloed werd Kemperink, waarvoor ik hem dankbaar ben. Hij verwijst overspoeld. Het werd in 1435 herbouwd nabij Zwijn- voorts naar J. van Herwaarden e.a., Geschiedenis van drecht. Dit klooster werd in 1572 door de Geuzen ver- Dordrecht tot 1572. 10 AE, Ch 1130. 11 Oud archief woest. De monniken waren kort daarvoor naar elders Stoutenburg: 1. gevlucht. Veel kloostergoederen werden nadien verkocht. het goed hilhorst te stoutenburg 33

tot 1543 in De Birkt te Soest, maar onderhield Er was dus een scheiding ge­maakt in de tussen nauwe betrekkingen met Amersfoortse burgers. Amersfoort en Stoutenburg gelegen meent Het klooster had dus tenminste een deel van de (den lande gemeen), waarbij het aan Amersfoort Hilhorst vóór 1464 in bezit gekregen, vermoedelijk grenzende nagenoeg derde deel van het goed als leen van de heren van IJsselstein. Zoals blijkt Hilhorst maatgevend was geweest voor de plaats uit figuren 1 en 2 omvatte dit in Amersfoort waar de grenssloot gegraven moest worden, iets gelegen deel van de Hilhorst nagenoeg 15,5 waarover een door Reyer geschreven document morgen, of iets minder dan een-derde deel. (die cedule) bestond. Op de kaart van De Roy is In 1582 werd het bezit van Mariënhof in die sloot nog zichtbaar. Daarlangs is ook de grens de Hilhorst vermeld in een inventaris van de tussen Amersfoort en Stoutenburg gelegd, en kerkelijke goederen die na de reformatie onder wel zodanig dat het goed genaamd De Tweede het beheer van de stad Amersfoort kwamen12. In Koedijk, zuidelijk van de Koedijkerweg, daarmee overeenstemming met het besluit uit 1464 komt ook binnen Amersfoort kwam te liggen. Wellicht dit voor onder de binnen Amersfoort gelegen is kort voor of na de uitspraak van de bisschop goederen. Over dit bezit werd in 1582 geschreven: deze grenssloot gegraven. Item noch een Erff gelegen inden gerechte van Er bestond al eerder dan 1464 onenigheid Amersfoert genaempt Hillhorst, welck tConvent over het bezit van een deel van de Hilhorst met gemeen heeft met die van S. Aechten binnen Mariënhof. Dit blijkt uit het volgende. De al Amersfoert, daeraen zuijtwert is die gemeen wech, genoemde Paulus Corneliszn was de echtgenoot westwert Joffrou Muijlers ofte Zalazar, noortwert van Mechteld de Beer, de dochter van Jacob die gemeen beeck ende heeft gepacht Reyer Nenninc Rutgerszn14. Mechteld was in 1451 door Jansz 9 jaer lanck, het eerste ingaende anno lxxv, de heer van IJsselstein beleend met het goed jaerlix voer die rechte helfte lxi gulden 18 stuver. Hilhorst met al zijn toebehoren, waarbij haar Inderdaad bezat het klooster toen dus de helft van voogd Thomas Jacobszn als hulder optrad. Het de Hilhorst, want Reyer Janszn moest Mariënhof heergewaad bedroeg 20 oude groten Coninx voor de helft van het goed pacht betalen. Tournoois15. Het is vermoedelijk niet toevallig dat in het Twee jaar eerder, in 1449, had Margriet, de jaar 1464, toen het klooster zijn zaak voor het weduwe van Rutger Jacobszn en Mechtelds Amersfoortse gerecht behandeld wilde hebben, grootmoeder, met zekere Daem Goedensoen in het Amersfoortse resolutieboek werd ge­ onenigheid over het antwoord op de vraag schreven: Rycout van den Horst heft ii braspenninc aan wie toekwam dat vierdell van den goede in des Raits handen gebrocht ende houde van dat tot Hilhorst, welck goet des heren van Egmonts vierendeel van den goede van Hilhorst als ruerende leenguet syn solde16. Margriet was de dochter vanden scheidinge van den lande gemeen gelijck die van de Amersfoorter Hendrik Note. Rutger cedule die Reyer selve gescreven hadde13. Jacobszn de Beer was tot 1404 een aantal malen

12 HUA, Toegang 33, Staten van Utrecht in het Lands- verzoek van Johan van Oldenbarnevelt. Onder deze akte heerlijk Tijdperk 389: fo 208 e.v. 13 AE, Resolutieboek stond volgens de copiist: Nota. Dit wert versogt by Ste 1464-1471: fo 8. 14 Dit blijkt uit een akte uit 1459, waar- Aegte ende Marien Convente te Amersfoort aende Heere bij zij haar man Pouwel Corneliszn een lijftocht gaf uit van Ysselsteyn. (Algemeen Rijksarchief [ARA], Leenkamer haar in Soest gelegen goederen (HUA, Kleine Kapittels en Holland 258: fo 524). 16 HUA, Bisschoppelijk Archief Kloosters [KKK] 505-3: fo 435r en v). 15 Deze belening is (BA) 200: 296. De heer van Egmond was ook heer van bekend door een aantekening die in 1602 werd gemaakt op IJsselstein. Blad 4 van de wandkaart getiteld ‘Nieuwe Caerte van de Provincie van Utrecht’ door Bernard de Roy en uitgegeven in 1696 bij Nicolaas Visscher te Amster- dam, zoals opnieuw uitgegeven in 1973 door uitgeversmaatschappij Canaetto in Alphen aan den Rijn. 35 jos g.m. hilhorst 36

schepen van Amersfoort en Margriet was zijn Nu had Arnoud van Egmond, heer van tweede vrouw. Samen hadden zij vier kinderen, IJsselstein, in 1410 [Lubbert?] Jan Zeybaertszn waaronder Jacob Nenninc de Beer en Margriet. (ongetwijfeld de vader van Philips van der Mathe) Margriet Note had op 9 juni 1400 Philips beleend met een vierde van de goede te Hilrehorst, Lubbertszn vander Mathe benoemd tot voogd van dat is die helfte van dien goede dat hi jegens haar onmondige kinderen17. Hij werd daarmee Egbrecht Jacobssn cofte19. Egbert Jacobszn had hulder voor de goederen van deze kinderen en hij dus de helft van de Hilhorst in leen gehad en hij komt als zodanig dan ook voor in de boeken van had het leen van een kwart verkocht aan Lubbert de leenheren tot het moment dat zij de mondige van der Mathe. Hoewel niet met zoveel woorden leeftijd hadden bereikt. Deze Philips Lubbertszn werd gezegd dat Arnoud ook de leenheer was wordt soms ook vermeld als Philips Lubbert van het vierde deel dat Egbert behield, is dat wel Zeybaertszn, onder meer als tijnsman van de waarschijnlijk. Minstens de halve Hilhorst was Sint-Paulusabdij bij overdrachten van tijnsgoed. In dan een allodium van de heer van IJsselstein. 1407 trad hij op als ledig man van Margriets zoon In 1419 werd Philips Lubbert Jan Zeybaertszn Jacob Nenninc18. De in 1451 genoemde Mechteld­ door de heer van IJsselstein beleend met een die toen door Egmond (en IJsselstein) met het vierde van het goed Hilhorst na de dood van zijn goed Hilhorst werd beleend was, zoals gemeld, de vader20 en daarnaast erfde hij toen ook nog 12 dochter van deze Jacob Nenninc de Beer. morgen land gelegen bij Hilhorst21. Dit laatste De aantekening uit 1449 maakt niet duidelijk zou een onderdeel worden van het goed De waarover Mechtelds grootmoeder Margriet met Eerste Koedijk. De oorsprong van het bezit van Adam Goedenzn onenigheid had. Wist men Mariënhof in de Hilhorst is dus niet bekend. niet wie de leenheer was van dit vierde deel Van het bezit van het Sint-Aagtenconvent van de Hilhorst, ging het om het recht op het van een ander vierde deel van de Hilhorst weten leenmanschap of ging het erom te bepalen welk we dat dit afkomstig was van Jacob Nenninc vierde deel van de Hilhorst aan hen toebehoorde? Pouwelszn, want hij deed daarvan afstand in 1508. Het bericht uit 1451 over de belening van Zijn vermeende recht op dit vierde deel kan de Mechteld doet vermoeden dat de vraag over volgende oorsprong hebben. Gezien de nauwe het leenheerschap niet aan de orde is geweest, relatie die er bestond tussen Philips Lubbertszn maar dat het om een van beide andere vragen en de familie De Beer (Philips trad immers op als ging. Het is wellicht van belang dat in 1451 een voogd van de kinderen van Margriet Note) is het heergewaad van 20 groten werd genoemd, omdat niet onmogelijk dat het vierde deel dat hij van zijn dit het bedrag was dat in 1390 als heerge­waad vader erfde terecht kwam bij een der leden van voor de ook in Stoutenburg gelegen gehele hoeve de familie De Beer. Daarvoor komt in aanmerking Emelaar moest worden betaald, zodat het schijnt Egbert de Beer die in 1400 aanwezig was bij de dat Mechteld het gehele goed in leen zou hebben aanstelling van Philips tot voogd van Mechtelds gekregen, temeer omdat ook over het toebehoren vader en die immers een kwart had behouden. wordt gesproken. Om wat hierna volgt en het Ook Mechtelds tante Margriet, de zus van Jacob voorgaande lijkt dit echter niet waarschijnlijk en Nenninc, kan de oorsprong zijn. Deze Margriet is het duidelijk dat het hier ging om een kwart van de Hilhorst. De vraag is dan of dit hetzelfde kwart 17 HUA, KKK 505-1: fo 183. 18 HUA, KKK 505-1: fo was dat het Sint-Aagtenconvent in 1508 in leen 245r. 19 HUA, Heren van IJsselstein 1: fo 132v. 20 AE, kreeg of een ander kwart. Ch 214 21 AE, Ch 214. het goed hilhorst te stoutenburg 37

werd in 1434 non in het Sint-Aagtenklooster. Zij en de inkomsten uit hun bezit kwamen ten goede schonk toen haar gehele bezit aan dit klooster aan Rudolf. Onder het hoofdje Opgeboert van volgens een stuk in het archief van de Sint- [ontvangen uit] der ballingen goede staat in de Paulusabdij. In dit archief kon uiteraard alleen rekening van diens rentmeester over het jaar over goed van deze abdij worden geschreven en 1429-30 dan ook Item [ontvangen van] Vrederic dit omvatte in dit geval slechts grond te Soest22. van Steenre [uit] Philips Lubberts soinsgoet op Gezien de formulering van haar schenking is Hilhorst om 14 Arnh. gulden23, een bedrag dat het echter niet onmogelijk dat zij ook elders waarschijnlijk als morgengeld gold. Frederik gelegen bezit schonk, met name in de Hilhorst. van Steenre was sinds 1426 de kastelein op Indien het bezit van Philips naar Mechteld is Stoutenburg en hij moet dit bedrag dus hebben gegaan, zou het vierde deel, dat Egbert Jacobszn ingevorderd van de bewoner van de boerderij. niet verkocht had, kunnen zijn gegaan naar de Als dit deel van de Hilhorst al naar Mechteld zou kloosterzuster Margriet en van haar naar het Sint- zijn gegaan, dan is dit dus na 1429-30 gebeurd24. Aagtenconvent. Mogelijkerwijs is het aan haar gekomen via haar De al genoemde inventaris van de goederen grootmoeder Margriet, de weduwe van Rutger van de kerkelijke instellingen uit 1582 vermeldt­ Jacobszn de Beer, omdat zij in 1449 betrokken was ook het bezit van het Sint-Aagtenconvent in bij de onenigheid over dit bezit. de Hilhorst. Er wordt over geschreven: Item Andere informatie die behulpzaam kan zijn noch heeft Reyer Janszn in huyren een erff bij het bepalen van de bezitters is afkomstig uit geheten Hilhorst gemeen mit het Convent van de manualen en kohieren van het morgengeld, Marienhoeff, aen die een zijde in die vrijheyt van waarin de belastingplichtigen zijn gerang­ Amersfoirt langs die Stoltenburghs gemeen­te ende schikt naar het gerecht waar de grond lag. Het ane die anderen syde Hoevelaeckse weteringe, oudst beschikbare manuaal dateert uit 1446 en verschijnende Martini en Petri voer de somme van daarin staat onder het gerecht van Stoutenburg 62 guld, drie vette ganssen en twee paer capoenen. ondermeer: Jacob Rutgerszn Hilhorst bruuct Dit gegeven sluit volledig aan bij het voorgaande. Bronys Bronyssoen 40 Arnh. gulden25. Deze Philips van der Mathe heeft zijn bezit in de Bronys was dus de bewoner, want hij pachtte (als Hilhorst na 1419 in ieder geval een aantal jaren bruker) de Hilhorst van Jacob Rutgerszn. Dit is behouden. Toen het Stichts Schisma woedde een naam die doet denken aan een der leden van (1425-1432) was hij kennelijk een der lieden die de familie De Beer. De oudste zoon van Rutger zich hadden verzet tegen Rudolf van Diepenheim Jacobszn de Beer heette namelijk Jacob en het is die met de door de paus benoemde Zweder van niet onmogelijk dat hij een der schakels vormt Culemborch om de Utrechtse bisschopszetel tussen Mechteld en Egbert de Beer. streed. Rudolf werd in zijn strijd gesteund door In het kohier of de uutsettinge voor het Amersfoort dat er aan meewerkte dat de lieden morgengeld van 1470 wordt Jacob Rutgerszn die Zweder steunden uit Amersfoort werden opnieuw vermeld26, maar in het manuaal van verbannen. Philips was een van die bannelingen dat jaar, waarin de werkelijk gedane betalingen

22 GA, Ch 297 en HUA, KKK 505-3: fo 127. 23 S. Muller volgens een te Amersfoort opgesteld testament (GA, Ch Fzn, Regesten en Rekeningen van het bisdom Utrecht, I: 217). Vermoedelijk gaat het hier om goed in de Eerste of 360. 24 In 1419 erfde Philips Lubberts drie vierdelen Tweede Koedijk. 25 HUA, Statenarchief (SA) 48: fo 208. gelegen bij de Hilhorst van zijn vader Lubbert Seybaerts 26 HUA, SA 50: fo 193. jos g.m. hilhorst 38

werden opgetekend, staat: It die Birkt Hilhorst 40 worden van 1394, toen Steven van Zuylen deze in Arnh. gulden en solvit procurator 20 goede mergen leen kreeg, tot 1529. De laatste uit het geslacht van 20 st27. Met die Birkt werd bedoeld het klooster Zuylen van Nijevelt die dit leen kreeg was Oda, Mariënhof, dat toen nog in De Birkt onder Soest die het in 1516 ontving na de dood van haar broer stond. De procurator van het klooster betaalde Frans. Zij liet het na aan haar zoon Steven van dus voor 20 goede morgen. Bij de betaling van Rossum voor wie zijn vader Jan van Rossum hulde het morgengeld werd onderscheid gemaakt deed. tussen goede morgens en quade morgens en deze Daarna ontbreken voor enkele jaren de laatste werden meestal voor de helft van het tarief gegevens, maar dan wordt bekend dat de heer voor goede morgens belast. Mariënhof betaalde van Nijevelt deze tienden in 1576 in achterleen in 1470 voor 20 morgen en het bezat toen dus gaf aan Jan Gerritszn van Schayck, een burger al meer dan een kwart (wat 12 morgen zou zijn van Amersfoort. Voordien had zijn vader Gerrit geweest) van de Hilhorst. Als we aannemen dat Jacobszn van Schayck de tienden al in leen het Sint-Jansconvent toen al eenderde van de gehouden. Leden van de familie van Schayck Hilhorst bezat, terwijl het bezit van het Sint- waren gekant tegen de Reformatie en moesten Aagtenconvent gelijk was aan een kwart van Amersfoort verlaten. Het blijkt dat in 1579 een de Hilhorst, kon Mariënhof in 1470 niet meer losrente uit deze tiend in handen van Wilhelmina bezitten dan 0,42 Hilhorst, dat wil zeggen, 20,16 van Haeften kwam en dat haar man Walraven van morgen. Het is dan niet duidelijk hoe beide Brederode toen als haar hulder optrad. Daarna kloosters in 1637 ieder de helft van de Hilhorst zwijgen de archieven opnieuw enige tijd. In 1675 konden bezitten, tenzij daar een aparte regeling besloot het Hof te Utrecht deze tienden toe te voor is getroffen. Daar komt bij dat, als ieder der kennen aan de conventen te Amersfoort, nadat ze kloosters oorspronkelijk een kwart bezat en zij bij executie waren verkocht. In 1676 was Wolfert ieder in 1576 de helft van het derde deel kregen, van Brederode, Heer van Nijevelt, de leenheer het niet mogelijk is dat ze gezamenlijk in 1582 de en in 1713 gaf Daniel de Milan Visconti, Baron hele Hilhorst konden bezitten. Er ontbreekt dan des Heiligen Roomsche Rijks, Heer vanden huyse immers een zesde deel. en Ridderhofstede van Nyevelt, de tienden van Gezien nog te bespreken gegevens over het de Hilhorst in leen aan de stad Amersfoort ten morgengeld uit 1501 is het meest waarschijnlijke behoeve van de mans- en vrouwenconventen der dat Sint-Aagten inderdaad 12 morgen of een kwart stad. Hetzelfde gebeurde in 1733, maar in 1769 was van de Hilhorst bezat, maar dat Mariënhof over het Diederik Jacob Baron van Reede die als Heer de zojuist genoemde 20 morgen beschikte. Er van Nijevelt deze belening deed. In 1792 werden resteert dan inderdaad 16 morgen, of eenderde, de tienden nog eens door hem aan Amersfoort in voor een andere bezitter, dat wil zeggen, de leen gegeven. rechtsvoorganger van het Sint-Jansconvent. In 1810 werd de tiend uit het erf Hilhorst aan de Koedijk verkocht aan Gerrit Wulve van De tienden Meerveld voor 1235 gulden. Merkwaardigerwijs Zoals gezegd waren de tienden van de Hilhorst verkocht in 1828 ook de gemeente Stouten­burg de in handen gekomen van de heren van Zuylen van Nijevelt. In het door Maris gepubliceerde werk 27 HUA, SA 49: fo 208. 28 A.J. Maris, Repertorium op over de door de bisschoppen in leen gegeven de Stichtse leenprotocollen uit het landsheerlijk tijdvak. goederen28 kan het leen van deze tienden gevolgd I. De Nederstichtse leenacten (1394-1581), Den Haag 1956. het goed hilhorst te stoutenburg 39

tiend uit het erf Hilhorst aan de Koedijk. Dan staat In de uit 1390 stammende stukken over de er echter bij dat deze alleen de tiend betreft van grenzen van het goed Emelaar genoemd in de het erf voorzover dit in de gemeente Stoutenburg Inleiding komen ook getuigenverklaringen voor is gelegen. De koper was Klaas Wijntje die voor die zijn afgelegd door twee lieden met de naam en ten behoeve van Maria Willem Nederveld, Hilhorst. De ene heette Gerrit Hilhorst en de weduwe van Gerrit Wulferen Meerveld een andere noemde zich Goe van Hillenhorst. Elders bedrag van 1510 gulden betaalde. in deze stukken wordt deze ook Godevaert van Hilhorst genoemd. Wellicht waren zij familie van De bewoners elkaar en woonden zij op de Hilhorst. Het is niet Gezien de plattegrond uit 1637 is het is niet onmogelijk dat de Adam Goedenzn die in 1449 waarschijnlijk dat er meer dan een hoofdbewoner tegen Margriet, de weduwe van Jacob Rutgerszn op de Hilhorst leefde. Het is echter niet de Beer, procedeerde een zoon was van deze Goe onmogelijk dat in een van de bijgebouwen, van Hillenhorst. Meer is daarover niet te zeggen. of wellicht ook in het hoofdgebouw, een of Wel is duidelijk dat Bronys Bronyszn meerdere knechten en hun gezin hebben omstreeks 1470 op de Hilhorst woonde. Hij zal gewoond. aan verschillende pachtheren zijn pacht hebben Over de bewoners van de Hilhorst bestaat moeten betalen. Ook volgt uit het voorgaande alleen fragmentarische informatie. De dat in ieder geval vanaf 1575 Reijer Janszn de oudstbekende bewoner van de Hilhorst was hoofdbewoner was van de Hilhorst. Als pachter zeer waarschijnlijk zekere Ricout. Dit volgt uit van dit goed moest hij bijna 124 gulden per jaar de rekening van Arnoud van IJsselstein voor de betalen aan de twee kloosters en daarnaast nog jaren 1334-36. Die vermeldt dat een keurmede van enkele ganzen en kapoenen. 1£ 10 schellingen werd geëist van Rycouts wijff In het manuaal van het morgengeld van van Hilhorst, die toekwam aan de bis­schop. Een 1501 komt onder Stoutenburg de Hilhorst als keurmede was de waarde van het beste stuk uit de zodanig niet voor. Wel wordt daar vermeld: Evert erfenis van de overledene, die afgedragen moest Lubberts 12 mergen bruuct by procurator op worden door de nabestaanden van horigen aan de Spuy Amersfort 12 mergen facit 24 st. en It. Maes grondheer of door de nabestaanden van lieden die Everts 12 mergen bruuct by procurator op Spuy niet in het Sticht waren geboren aan de landsheer. Amersfort facit 24 st.29, in beide gevallen bezit Ricouts vrouw was dus zeer waarschijnlijk van dat precies een kwart van de Hilhorst vormde. elders afkomstig, omdat de afdracht werd gedaan Het Sint-Aagtenconvent was gevestigd aan het aan de bisschop, die niet de grondheer was. Spui en het is dus zeer verleidelijk om minstens Een tweede gegeven stamt uit 1378-79. In de een van beide vermeldingen te beschouwen als rekening van de rentmeester van de bisschop uit een kwart van de Hilhorst. Als dit juist is, dan zou dat jaar staat dat zekere Egbert Hilhorst de tiend Maas Evertszn of Evert Lubbertszn deze grond van Hardenveld had gekocht. Het is waarschijnlijk hebben gepacht, en het morgengeld werd betaald dat deze Egbert dezelfde is als de Egbert Jacobs door de procurator van Sint-Aagten. die het leen van een kwart van de Hilhorst aan de Pas vele jaren later is er opnieuw informatie vader van Philips van der Mathe verkocht, terwijl beschikbaar over bewoners van de Hilhorst. hij dat van een ander kwart behield. Het is echter Teutgen Jans, jonge dochter, wonende op Hilhorst helemaal niet nodig dat deze Egbert toen op de Hilhorst woonde.­ 29 HUA, SA 51: fo 120v. jos g.m. hilhorst 40

trouwde op 18 januari 1659 voor het gerecht bleven hun zoon Gijs en drie dochters wonen. van Stoutenburg met Hendrik Maes jongeselle, Zij namen de drie kinderen van hun zus Geipje wonende op Erff Groot Middelaer30. Enkele jaren in huis op. Gijs en zijn zus Cornelia stierven in later, op 15 november 1663, trouwde haar broer augustus 1894, waarschijnlijk aan cholera. Hun Klaas Janszn, wonende Hilhorst, voor hetzelfde zus Hendrika verliet de boerderij. Ruim voordien gerecht met Wulfje Jan Varecamsdr, waarvan waren haar tantezeggers al naar elders vertrokken. de herkomst onbekend was31. Een vermoedelijk Eigenaar George verpachtte de Hilhorst kort na andere broer, genaamd Willem Janszn, die toen het overlijden van Gijs en Hendrika van Eijden aan weduwnaar was en ook op Hilhorst woonde, Jan van Lijenhorst die daar tot 1924 bleef wonen34. trouwde ook voor het gerecht van Stoutenburg. Hij werd op 18 maart 1919 de pachter van de in De bruid was Geertje Stevensdr, die op de te Amersfoort wonende G. Hooyer, want op die dag Stoutenburg gelegen boerderij Callenbroek werd de hofstede aan de Koedijkerweg over de woonde. Zijn eerdere huwelijk was gesloten Oosterspoorweg tot de Hoevelakense beek, groot in 1669 met Grietje Jansdr die uit Bunschoten 38 ha, aan Hooyer verkocht voor 31.420 gulden, kwam32. maar later ging Hooyer daar zelf wonen. In de Tot 1810 ontbreken opnieuw gegevens, maar jaren zeventig van de 20e eeuw woonden vier van in januari van dat jaar was de in de vrijheid van zijn kinderen daar. Amersfoort aan de Koedijk gelegen Huizing, Hof en Hofstede genaamd Hilhorst met 50 Conclusie morgen bouw- en weiland en heetveld, van ouds Het goed Hilhorst lag oorspronkelijk geheel leenroerig aan de baronie van IJsselstein, gepacht in het gerecht van Stoutenburg en was ruim door Harmen Koossen, die daarvoor jaarlijks 320 voor 1300 allodiaal bezit van de heren van gulden betaalde. Dit geheel werd toen gekocht Amersfoort. Zij, of hun rechtsvoorgangers, door Anthony Veldhuijzen voor 7.160 gulden, welk hebben zeer waarschijnlijk een rol gespeeld bij bedrag door de stad Amersfoort werd ontvangen. de stichting ervan. Gezien de maat van de hoeven In 1828 waren Anthony en zijn vrouw overleden en te Stoutenburg (40 of meer morgen) en de daar bij de boedelscheiding op 22 september van dat gevonden artefacten is het niet onmogelijk dat de jaar kwam de Hilhorst aan hun zoon Bart33. bewoning van het goed en de omgeving van zeer Het is niet bekend of Bart Veldhuijzen de oude datum zijn. Hilhorst lang in eigendom hield, maar op 16 mei Nadat de heren van Amersfoort het ambt te 1843 kocht Lambertus Josephus George te Utrecht Amersfoort niet langer bezetten, verkochten zij het goed voor 13.500 gulden. Hij verpachtte een aantal goederen aan Arnoud van IJsselstein opstallen en landerijen voor 750 gulden per jaar die van 1325 tot 1341 als schout van Amersfoort aan het uit Eemnes afkomstige echtpaar Reinier en Eemland een der hoge ambtenaren van de van Eijden en Niesje Schoonderbeek die vanaf bisschop was. In diens ambtsperiode woonde er Kerstmis van dat jaar de boerderij betrokken. een Ricout met zijn vrouw op de Hilhorst, die in Zij kregen zes kinderen, waarvan dochter de periode 1334-36 keurmede moest betalen na Geipje trouwde met Reinier van Valkenhoef haar overlijden. die in Amersfoort woonde. Zij kreeg daar drie kinderen die in 1866 als wees achterbleven. 30 HUA, Rechterlijk Archief Stoutenburg 423. 31 Ibi- Reinier van Eijden en zijn vrouw waren overleden dem. 32 Ibidem. 33 AE, Verzameling losse stukken in respectievelijk 1852 en 1865. Op de boerderij betreffende Amersfoort nr. 11. 34 Website Valkenhoef. het goed hilhorst te stoutenburg 41

De Hilhorst nu. Foto: Bureau Monumentenzorg Amersfoort.

Het goed werd door de heren van IJsselstein vermoedelijk van Margriet de Beer, die in 1434 in leen uitgegeven en in 1410 kreeg Lubbert van non werd in dit klooster. Een ander kwart raakte der Mathe een kwart ervan in leen, wat de helft in handen van het klooster Mariënhof, in de tijd was van het goed dat hij van Egbert Jacobszn dat het nog niet vanuit Soest naar Amersfoort kocht. Wellicht woonde Egbert op de Hilhorst en was verhuisd. Deze laatste twee kloosters hadden werd hij in 1378 naar dit goed genoemd toen hij de ieder de helft van het goed in bezit in 1637. Zij Hardenvelder tiend kocht. hielden dit in leen van de heren van IJsselstein Everard van Stoutenburg had de tiend van de die volgens hun archief echter nooit meer dan Hilhorst in leen van de bisschop als landsheer­ van een kwart in leen uitgaven. Nadat Johan van het Sticht en hij verkocht dit leen aan Steven van Oldenbarnevelt korte tijd leenheer was, is het Zuylen. Deze familie behield het gedurende lange weer teruggevallen aan de Baronie van IJsselstein,­ jaren. die door het huwelijk van Willem van Oranje met Het leen van een derde deel van het goed Anna van Buren in handen kwam van de familie kwam terecht bij het Sint-Jansconvent te van Oranje-Nassau. Amersfoort en ook het Amersfoortse Sint- Van de bewoners in de late middeleeuwen zijn Aagtenconvent kreeg een deel, namelijk een er slechts enkele bekend gebleven. kwart. Dit klooster verkreeg dit vierde deel

voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat Sociaal-economische geschiedenis van de wielersport 1885-1900 3 addy schuurman 43

Aan het einde van de 19e eeuw maakte de fets een stormachtige ontwikkeling door, te vergelijken met de ICT-revolutie in onze tijd. Ook in Amersfoort werd het rijwiel een modeartikel; diverse groepen jongeren richtten fetsclubjes op en organiseerden wielerwedstrijden.1

Op 26 november 1885 verscheen in de oponthoud, vooral wegens het mistige weder. Amersfoortse Courant het volgende bericht. Hij zag er best en weinig vermoeid uit.”2 “De Champion der Ned. Wielrijders, de heer Em. Toen Kiderlen Amersfoort aandeed was Kiderlen, heeft eene weddingschap aangegaan het aantal wielrijders in de stad op een hand te om per rijwiel van Rotterdam naar tellen. Maar binnen vijf jaar stond Amersfoort te rijden, vertrok vrijdagavond 8 1/2 ure uit als wielerstad op de kaart. Rolandus Hagedoorn Rotterdam, met een zijner vrienden, kwam tegen uit Hoogland werd Nederlands kampioen, terwijl halftwaalf ’s nachts te Utrecht aan en nadat hij August Eijsink, Wicher Meursing, Henk Wolter abusievelijk een omweg had gemaakt, die hem tijd en Puck Adler vele ereplaatsen veroverden. Op roofde, arriveerde hij, langs het politiebureau te de straatweg tussen Amersfoort en Ede werd Amersfoort door de Langestraat en Kampstraat vanaf 1891 jaarlijks het Nederlands kampioenschap rijdende, alwaar hij niemand ontmoette, op de weg verreden. Kortom, de keistad was in tegen 2 uren ’s nachts aan de Amersfoortsche die dagen een centrum van de wielersport in gasfabriek. De fabriekswerklieden gaven de rijders Nederland. inlichtingen omtrent hunne verdere route langs De geschiedschrijving van het wielrennen in Hoevelaken en Voorthuizen naar Apeldoorn, van Nederland wordt beheerst door journalisten en waar de heer Kiderlen naar Zwolle zou rijden en wielerfans. Hun aandacht richt zich voornamelijk verder naar Leeuwarden.” De krant eindigde: op de uitslagen en de ‘petite histoire’ van het “De heer Kiderlen is gisteren, Zondag, te 6u.35m. wielergebeuren.3 In dit artikel is daarentegen voor ’s middags te Leeuwarden aangekomen, na veel een wetenschappelijke aanpak gekozen, waarbij

1 Dit is een ingekorte versie van een groter artikel dat dersbond (in het vervolg De Kampioen), december 1885, (met uitgebreide bronvermelding) is in te zien op Archief 4-5. 3 M. Stoffers en H. Oosterhuis, ‘Ons populairste Eemland. 2 Amersfoortsche Courant 26-11-1885 (in het vervoermiddel’. De Nederlandse fetshistoriografe in vervolg AC). Zie ook G.J.M. Hogenkamp, Een halve eeuw internationaal perspectief, in: Bijdragen en mededelingen wielersport 1867-1917 (Amsterdam 1916), 65 en De Kam- betreffende de geschiedenis der Nederlanden 124 nr. 3 pioen, orgaan van het Algemeen Nederlandsch Wielrij- (2009), 390-418, aldaar 405-409. addy schuurman 44

Wielrenners met de hoge velocipède en de lage safety (1892). De renner op de voorgrond rechts is Puck Adler. Bron: Hogenkamp, 173 de belangen van de diverse partijen centraal fiets. Het voertuig zat in die tijd nog middenin zijn staat.4 Fietsfabrikanten, de pers, de horeca en het evolutie. De velocipède met zijn karakteristieke, leger speelden ieder een specifieke rol. Daarnaast hoge voorwiel en kleine achterwiel was in de komen natuurlijk de wielrenners aan bod. loop van de 19e eeuw ontstaan uit een loopfiets Scholieren, techneuten en boodschappenjongens – niet veel meer dan een balk waar men op zat, benutten de nieuwe verworvenheden van de fiets bevestigd tussen twee wielen – die geleidelijk en de wielersport om zich als sociale groep te verbeterd werd. Aan de vooras werden trappers onderscheiden. De geschiedenis van de wieler­­ bevestigd, terwijl massieve rubberbanden (in 1844 sport biedt op deze wijze een inkijkje in de Amer­s­ ontwikkeld door Goodyear) een aanmerkelijke foortse samenleving aan het eind van de 19e eeuw. verbetering waren ten opzichte van de houten

Introductie van het rijwiel 4 Deze benadering is ontleend aan B. Maso, Het zweet der De velocipède, waarop Pim Kiderlen zijn tocht goden. Legende van de wielersport (3e dr. Amsterdam aflegde, had weinig kenmerken van de moderne 1992) de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 45

wielen, waarop men zich voordien hortend en Amersfoortse, verleenden in de jaren 1880 en 1890 stotend voortbewoog. een podium aan de discussie over nut en noodzaak In de periode 1885-1895 vond echter een ware van de fiets. Aanvankelijk concentreerde de revolutie plaats in de ontwikkeling van de fiets. levendige discussie zich op de veiligheidsaspecten. Het comfort nam toe door de uitvinding van de In de krant verschenen regelmatig berichten luchtband door de Schotse veearts Dunlop in over roekeloos gedrag van ongeoefende fietsers 1888. Maar bovenal maakte de hoge velocipède die ongelukken veroorzaakten. In sommige plaats voor de lage fiets met twee even grote gemeenten – onder andere op de Veluwe – wielen en een kettingaandrijving. Aanvankelijk werd het fietsen dan ook verboden. Soms en niet voor niets werden deze nieuwe rijwielen reageerden medeweggebruikers agressief op een safety of ‘veiligheidsfiets’ genoemd. Waar de fietser. “Op den Utrechtschen straatweg nabij logge en zware velocipèdes nogal eens in elkaar Amersfoort, wilde gisteren een wielrijder een hem stortten, bleek de nieuwe fiets een comfortabel tegenkomend rijtuig voorbij rijden. De koetsier en betrouwbaar vervoermiddel. De velocipède van het rijtuig, in plaats van uit te wijken, stuurde verdween binnen tien jaar uit het straatbeeld. opzettelijk zooveel mogelijk op den wielrijder De ontwikkeling van het rijwiel in die dagen aan, met het gevolg van de wielrijder van zijn deed denken aan die van de personal computer in machine viel en met het hoofd onder de pooten onze tijd. In korte tijd verschenen er voortdurend van het paard terecht kwam. Zwaar aan hoofd en nieuwe fietsen op de markt – niet alleen borst gewond, moest de ongelukkige in het rijtuig tweewielers, maar ook driewielers en tandems worden opgenomen en naar eene nabij zijnde – die beter waren dan de eerdere generatie. woning worden vervoerd. Het rijwiel werd zoodanig Daardoor nam de populariteit van de fiets snel beschadigd dat het niet meer te gebruiken is.”6 toe en daarmee de productie; massaproductie De Kampioen, het blad van de ANWB (op deze werd mogelijk, waardoor de fiets goedkoper organisatie kom ik uitgebreid terug), adviseerde werd. Anno 1887/88 kostte een rijwiel meer haar lezers zelfs om een katapult en vuurwerk dan ƒ200, terwijl men tien jaar later voor ƒ120 al mee te nemen ten einde opgehitste honden van een prima fiets had.5 Bovendien werd de markt fietsvijandig publiek van zich af te houden. overspoeld met goedkope tweedehandskarretjes, In de jaren 1890 raakte men gewend aan van mensen die hun oude fiets inruilden voor een de ‘snelheidsmaniakken’ en stelden diverse nieuwer model, of na enkele pogingen er de brui gemeentebesturen regels op om het verkeer in aan gaven. Mede daardoor kon vanaf het midden goede banen te leiden. Toen verschoof de discussie van de jaren 1890 niet alleen de elite, maar ook zich naar de gezondheidsaspecten. Vooral werd de burgerij zich een fiets veroorloven. Het rijwiel gewaarschuwd voor al te zware inspanningen werd een modeartikel. Wie er bij wilde horen in verband met hartfalen; reden waarom jonge of wie zich wilde onderscheiden, moest er een kinderen geadviseerd werd matig te zijn met aanschaffen. Liefst het allernieuwste model. fietsen. Daarnaast vulden diverse voedingsadviezen

Gevaren en genoegens van het rijwiel Uiteraard won het rijwiel niet zonder slag of stoot 5 Hogenkamp, 331; AC 30-8-1888 en Nieuwe Amersfoort- sche Courant (in het vervolg NAC) 15-2-1896. Voor ƒ200 aan populariteit. Er waren nogal wat bezwaren moest een arbeider in die tijd ongeveer vijf maanden tegen de fiets te overwinnen. De kranten, ook de werken. 6 NAC 21-12-1889. addy schuurman 46

Bij een vossen- of snipperjacht krijgen enkele rijders (de vossen) een voorsprong en zij moeten onderweg een spoor achterlaten door middel van snippers papier. De bedoeling is dat de rest van de groep, de jagers, de vossen insluiten. Het bijschrift bij de foto maakt melding van de “Eerste Amersfoortsche Snipperjacht, 1 September 1907” Al in 1892/93 werden er echter in Amersfoort en omgeving dergelijke snipperjachten georganiseerd. In Baarn werd (voor zover bekend) de eerste snipperjacht op de fets al in 1889 gehouden. W.H. Meursing jr. – de latere directeur van de Amersfoortse broodfabriek – fungeerde bij die gelegenheid als ‘jagermeester’. Bron: AE. de krantenkolommen. Een bericht uit 1895 schreef brengen; de fiets werd zelfs een rol toebedeeld voor onderweg niet te veel madeira en geen bij het oplossen van de ‘sociale quaestie’: “(…) kreeft of truffels te gebruiken: “Gebruik voor uw door den arbeider in staat te stellen de bedorven ‘twaalfuurtje’ licht verteerbare spijzen: (..) weinig atmosfeer, waarin hij zijn dagelijksch werk moet groente, geen sla.”7 Een zware maaltijd (biefstuk doen, te ontvluchten voor de zuiverder lucht en pasta) en veel drinken, in de 20e eeuw het van de verderaf gelegen voorsteden, waar zijn standaardmaal van de professionele wielrenner, kinderen kunnen opgroeien met roode wangen en werd anno 1895 dringend afgeraden. sterke ledematen en hij ’s avonds zijn lapje grond Tegenover de risico’s en gevaren werden ook bewerken kan.”8 de zegeningen van de fiets voor het voetlicht De fiets was hèt mode-artikel van de jaren gebracht. De fiets leverde niet alleen nut en 1890. In de krant werd zelfs gesproken van genoegen voor de fietser op, maar was ook van een ‘velocipede-epidemie’: “Ieder en elk wilde economische betekenis voor industrie en handel. een tweewieler hebben, geestelijken zowel als En zoals het internet van de wereld een ‘global dokters: de eersten gingen per fiets om de zielen, village’ heeft gemaakt, zo dichtte men ook de de laatste per fiets om het lichaam te redden.”9 fiets immense gevolgen toe. Het rijwiel zou de beschaving van de grote stad naar het platteland 7 NAC 2-1-1895. 8 NAC 30-11-1895. 9 NAC 4-12-1895. de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 47

waar een rijtuigmaker enkele fietsen in elkaar knutselde, groeiden zij in korte tijd uit tot mid- delgrote bedrijven. Burgers had in 1896, toen het bedrijf omgezet werd in een N.V., een aandelenka- pitaal van ƒ400.000. De beoogde omzet bedroeg 5000 wielen per jaar.10 Ook het Amersfoortse bedrijf Eijsink ver- toonde een dergelijk groeipatroon. De ‘machinist’ Dirk Hendrik Eijsink sr. knutselde in 1883 een velo- cipède in elkaar voor zijn kinderen. De allereerste fiets in Amersfoort? Zijn oudste zoon August herinnerde zich later: “Mijn vader was iemand met een geweldigen kijk op technische zaken van den meest uiteenloopenden aard.”11 In 1886 richtte hij zijn eigen bedrijf op met een werkplaats aan de Heiligenbergerweg. Aanvankelijk vervaar- digde hij stoommachines, maar met de opkomst van de benzinemotor zag hij al snel dat daar wei- NAC 1-10-1887 nig toekomst in zat. Rijwielen en fietsonderdelen boden meer perspectief en deze – uit het buiten- Het fietsenbezit in de diverse vorstenhuizen werd land geïmporteerd – vormden zijn handelswaar. uitgebreid in de Amersfoortse pers besproken. Circa 1894 schakelde hij over op de assemblage Voor de hogere burgerij was de fiets een status­ van fietsen. Deze verkocht hij aanvankelijk onder symbool, waarmee men in de vrije tijd kon de merknaam Hollandia, maar spoedig ging hij pronken. Men maakte een tochtje in de omgeving, op zijn eigen naam over. In 1895 had hij al twaalf maar ook bij traditionele feestelijke optochten verschillende modellen in de aanbieding, van de werd de fiets ingezet. Wat te denken van een meest eenvoudige toerfiets tot de allermodernste bloemencorso op de fiets? Of een vossenjacht op sporttandem. de fiets in plaats van – zoals gebruikelijk – op het Het bedrijf groeide als kool en de werkplaats paard? aan de Heiligenbergerweg werd spoedig te klein. Daarom opende Eijsink in 1897 een nieuwe fa- Belangengroepen briek aan de Arnhemseweg. In die tijd trok Eijsink senior zich geleidelijk terug en liet de zaak over Fabrikanten en handelaren aan zijn vier zonen. Algemeen directeur werd de De productie van fietsen was aanvankelijk in oudste zoon August Eijsink, die zijn opleiding handen van Engelsen, later ook van Duitsers en had genoten in Londen. Menno werd technisch Fransen. De eerste fietsfabriek in Nederland, van directeur, Louwerens hoofd van de administratie, Burgers, werd in 1870 opgericht in Deventer. Vanaf terwijl de jongste, Dirk Hendrik Eijsink jr. verte- het midden van de jaren 1880 verschenen nieuwe Nederlandse merken op de markt, zoals Simplex 10 NAC 25-3-1896. 11 Eysink. Een veelzijdig, door en (1887) uit Utrecht en Fongers (1894) uit Gronin- door Nederlandsch bedrijf. De heer Eysink vertelt…., in: gen. Dikwijls begonnen als kleine werkplaatsen, De Auto, jg. 31, nr. 50 (13 dec. 1934) addy schuurman 48

NAC 14-12-1898

genwoordiger c.q. handelsreiziger voor de fabriek Van deze kooplui was Nefkens op het gebied was.12 van fietsen marktleider. De molenaar Jan Nefkens Naast de fabriek van Eijsink waren er diverse begon rond 1893 met zijn handelsonderneming handelaren in de stad gevestigd, die fietsen van (hij verkocht ook naaimachines en schrijfmachi- Engelse en Duitse makelij verkochten: G. Van Ede nes) en zijn fietsenreparatiewerkplaats aan de in de Langestraat, G.C. van Eck op de Leusderweg Leusderweg. Hij verkocht alle merken fietsen en (“die zich niet beroept op fabrieken maar op dege- fietsonderdelen waar hij zijn hand op kon leggen, lijke vakkennis” 13), J.J. Brants in de Krommestraat nieuw en tweedehands. Hierbij werd hij gehol- en H.J. Bonnier op de Hof. Deze handelaren had- pen door zijn zes zonen en zijn dochter, die het den geen fietsenwinkel zoals we nu kennen, maar bedrijf na zijn pensioen verder uitbouwden. De hun zaak leek meer op een warenhuis. Zij kochten oudste, Piet, had zijn opleiding in een Engelse een partij fietsen of onderdelen in, wanneer zij rijwielfabriek genoten, de derde, Antoon, was in daar toevallig goedkoop aan konden komen. Zo een Duitse rijwielfabriek op stage geweest. De had Brants officieel een tabaks- en sigarenmaga- zaken gingen voorspoedig. Al in 1896 opende hij zijn en verkocht hij in 1898 ook een voorraadje een tweede magazijn in het centrum van de stad Opel fietsen terwijl Bonnier adverteerde dat hij aan de Langestraat, dat hij twee jaar later al weer ook schommels, speelgoed, hout en tuinartike- len verkocht. Bij Van Ede kon je terecht voor een 12 V. van der Vinne, Eysink van fets tot motorfets. Ondernemen tijdens de opkomst van het gemotoriseerd Singer-naaimachine, gummiwaren of landbouw- verkeer (Amsterdam 2001), 23-27; Eysink, in: De Auto; werktuigen. NAC 31-7-1897 en NAC 16-7-1898 13 NAC 11-3-1899. de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 49

ningen die geboekt werden op hun rijwielen. Met name August Eijsink was een voorname troef van de lokale fietsenfabriek. Zijn overwinningen leverde gratis reclame op in de sportberichten. “Wij mogen niet nalaten tevens melding te ma- ken, dat op een na alle prijzen bij bovengenoem- den wedstrijd werden gewonnen op “Hollandia’s” uit de fabriek van den heer D.H. Eijsink alhier. Zeker wel de beste reclame de deugdelijkheid zijn fabrikaat.”16

Pers De wielersport bood dus een uitgelezen kans om reclame te maken voor fietsenfabrikanten en han- delaren. Tegelijkertijd profiteerde de krant van de populariteit van de fiets en de wielersport. De krant maakte in die jaren een stormachtige ontwikkeling door. In het midden van de 19e eeuw beschikte Amersfoort over één plaatselijke krant: NAC 22-4-1896 de Amersfoortsche Couran. Verder werd in de regio ook het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad gelezen. In 1869 werd het dagbladzegel verliet voor nieuwe bedrijfsgebouwen aan de afgeschaft, een belasting die kranten lange tijd erg Leusderweg.14 duur maakte. Sindsdien werden diverse goedkope Eijsink en Nefkens waren in de jaren 1890 de lokale kranten opgericht. Op 1 januari 1872 ver- belangrijkste ondernemers, die in Amersfoort scheen een eerste mededinger voor de wat def- inspeelden op de hausse in de belangstelling voor tige Amersfoorsche Courantt: het Weekblad voor fietsen. Beiden voerden een uitgekiende bedrijfs- Amersfoort en Omstreken dat in 1880 zijn titel strategie om hun omzet te verhogen. Zo openden wijzigde in Nieuwe Amersfoortse Courant. Daar zij in 1896 respectievelijk 1897 een oefenterrein voegde zich enkele jaren later het neutrale huis- om klanten met koudwatervrees over de drempel aan-huisblad Nieuws- en Advertentieblad voor te trekken. “Zodat dan zij die voor het leeren Amersfoort (1887) bij, gevolgd door de katholieke wielrijden op de openbare weg bezwaren hebben, Eembode (1890) en het Amersfoortsch Dagblad zich ongestoord, daar in de edele sport kunnen De Eemlander (1902).17 oefenen.”15 Daarnaast vulden Eijsink en Nefkens Op de markt voor lokaal nieuws heerste dus – maar zij zeker niet alleen – de lokale kranten met advertenties voor hun waren. Aanvankelijk 14 J. Maurer, Gebr. Nefkens N.V. Een eeuw autogeschie- probeerden zij in hun reclameboodschappen de denis (Zaltbommel/Voerendaal 2005), 7-16. 15 Maurer, sceptici te overtuigen van de deugdelijkheid van 16; NAC 15-2-1896, NAC 2-5-1896 en NAC 31-7-1897. Voor de fiets in het algemeen. Maar spoedig prezen de zover bekend zijn er nooit wedstrijden op deze banen gehouden. 16 NAC 20-6-1894. 17 F. Kraakman, diverse handelaren en fabrikanten hun fietsen aan Amersfoortse Courant. Al een eeuw aktueel (Amersfoort met een verwijzing naar de glorieuze overwin- 1987), 325-334 addy schuurman 50

een felle concurrentiestrijd en de kranten zaten op zijn achterwiel, maar kreeg het spoedig te te springen om advertentie-inkomsten en smeuïg kwaad, hij was eergisteren ook gevallen en leed nieuws. De fiets en het wielrennen boden bei- nog hieronder. In de achtste ronde gaf Hagedoorn den. Fietsenfabrikanten en handelaren vulden de het op en in de volgende stapte Koning af, waarna advertentiekolommen van de diverse nieuwsbla- Roosdorp alleen doorreed en de rest hoe langer den en vochten onderling om de gunst van de hoe verder achterliet.”20 krantenlezer. Daarnaast leverde de fiets en het Het tegenstrijdige karakter van de bericht­ wielrennen dankbare leesstof. Tussen het society- geving – luchtig en zwaarwichtig – gaf de lezer nieuws, de gemeenteraadsverslagen en het feuil- een indicatie welk bericht serieus was, en welk leton kregen ook discussies over nut en nadeel bericht verstrooiing moest bieden. Sportwed- van het vervoermiddel een plaatsje in de kolom- strijden in het algemeen en wielerwedstrijden men. En met de sportuitslagen en de wedervaar- in het bijzonder vielen in de eerste categorie; zij digheden van de nieuwe volkshelden (schaats- en waren een serieuze zaak. De wedstrijden leenden wielerfenomeen Jaap Eden was in Nederland de zich nauwelijks voor spannende verhalen. De eerste) vonden ook allerlei broodje aapverhalen eerste wedstrijden waren vooral afstandstochten, gretige lezers. die een renner in zijn eentje aflegde. Bij deze Een groot deel van de krant bestond uit klak- ontbrak elk competitie-element. Bij de overige keloos overgeschreven berichten uit andere kran- wegwedstrijden had niemand overzicht van wat ten. Deze berichten hadden twee gezichten. Aan er onderweg gebeurde. Er reden nog geen auto’s de ene kant komen we onder het kopje ‘gemengd of motoren met het peloton op, laat staan ca- nieuws’ de meest onwaarschijnlijke verhalen mera’s die het wedstrijdverloop in beeld brachten. tegen. “Terry, die een weddenschap heeft aange- Overzicht van de strijd kreeg de toeschouwer en gaan het Kanaal op een vélocypède op drie wielen de journalist alleen tijdens de wedstrijden op de en van riemen voorzien over te steken, heeft zijn baan. Maar ook in die gevallen zagen de kranten weddenschap gewonnen. Zondagmorgen 9 uren amper de mogelijkheden in om abonnees aan zich van Dover vertrokken, kwam hij ’s avonds 9 uren te binden door een smakelijk of spannend verhaal. te Calais aan, en den volgenden dag heeft hij met Pas ver na 1900 gingen sport en sensatiejournalis- zijn voertuig de reis naar Parijs ondernomen.”18 tiek in Nederland een verbond aan. Niemand kon het waarheidsgehalte van dergelijke berichten controleren, maar de charme van het Horeca ‘gemengd nieuws’ was natuurlijk dat de berichten Ook de horeca pikte een graantje mee van de zo onwaarschijnlijk en/of vermakelijk waren. populariteit van de fiets en de wielersport in de Andere stukken daarentegen blonken uit jaren 1880 en 1890. Wedstrijden werden dikwijls door een beknopte, zwaarwichtige toon, waarin afgesloten met een feestelijke maaltijd in een res- elk spanningselement ontbrak. De verslagen taurant of hotel in de stad: “Tegen half zes kwam van sportwedstrijden lazen bijna als een proces- men gezamenlijk weder alhier aan. De vroolijke verbaal.19 Zo berichtte men over het Nederlands groep, de prijswinners met bloemkransen om- kampioenschap wielrennen in 1890 – waaraan de hangen, bracht in onze stad eene buitengewone eerdergenoemde Rolandus Hagedoorn deelnam bedrijvigheid te weeg. In het hotel ‘de Zwaan’ van – het volgende: “Roosdorp nam met een zeer snel tempo de leiding en trachtte hierdoor de anderen van zich af te schudden. Koning volgde hem vlak 18 AC 7-8-1883. 19 Maso, 15-16. 20 NAC 20-8-1890. de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 51

In het najaar van 1888 twisten G. van Ede en Dirk voor de klaarblijkelijk grote financiële belangen Eijsink in tientallen advertenties in de Amers- voor beide handelaren. De Amersfoortse Courant foortsche Courant over de verkooprechten van spinde er garen bij. Engelse fietsen van het merk Ivel. Een indicatie

AC 30-8-1888

AC 13-9-1888

AC 10-9-1888

AC 27-9-1888 addy schuurman 52

den heer G. Schimmel, stapte men af, om een Leger diner te gebruiken.”21 Naast de commerciële belangen van fabrikanten, Het meest van de wielersport profiteerde pers en horeca was er ook een algemeen belang De Hertekop aan de Arnhemseweg. Dit chalet gemoeid met het fietsen en de wielersport, na- – oorspronkelijk het jachthuis van buitenplaats melijk de nationale veiligheid. In militaire kringen de Lockhorst – was vanaf midden jaren 1880 een onderkende men spoedig de voordelen van het uitspanning. Voor veel Amersfoorters die “bui- rijwiel, bijvoorbeeld voor verkenningen en als ten” gingen wandelen of fietsen een geliefde plek communicatiemiddel. De legerleiding reageerde om uit te rusten. De naam verwees naar het grote dan ook instemmend, toen de vereniging van gewei dat naast de voordeur hing (maar op geen wielrijders in Nederland, de ANWB, aanbod om enkele foto van het gebouw te zien is). De Herte- hun leden te betrekken bij militaire oefeningen. kop fungeerde in die jaren als start- en eindpunt De wielrijders werden ingezet om berichten te van wegwedstrijden van de diverse wielerclubs verzenden. Begin jaren negentig werd daarvoor uit den lande, en vanaf 1891 ook van de door de een rijexamen ingevoerd dat bestond uit 27 km ANWB georganiseerde nationale kampioenschap- lopen met de fiets in de hand en 50 km fietsen. In pen op de weg. Het lijkt wat overdreven om de 1892 legde de Amersfoortse fietsenhandelaar G. Hertekop te karakteriseren als “eene uitspanning van Ede dit examen met succes af. Daarna werd hij die bijna uitsluitend bestaat van de wielerwed- enkele malen uitgenodigd om deel te nemen aan strijden, die bijna elke week op dezen weg plaats militaire oefeningen. hebben,”22 zoals de krant deed, maar een mooie Het leger organiseerde bovendien wielerwed- omzet leverden sommige wedstrijden zeker op. strijden. Deze waren vooral bedoeld om de fysie- Bij het eerste NK voor clubteams in 1894 luidde ke fitheid en het moreel van de dienstplichtigen het: “Honderde wielrijders waren uit alle oorden en officieren te vergroten. In de jaren 1898-1900 des lands saamgestroomd om dezen interessan- schreef het ministerie van Oorlog lokale wedstrij- ten wedstrijd, de eerste van dien aard in ons land den uit voor alle infanteriekorpsen. Zo kwamen bij te wonen, waardoor het er aan ‘de Hertekop’ in februari 1900 soldaten en onderofficieren ‘in recht gezellig uitzag.”23 veldtenue’ uit in een wegwedstrijd over dertig De renners zelf waren niet altijd enthousiast kilometer en een hinderniswedstrijd van 25 à 30 over het logement. Bij te grote toeloop schoot de km, waarbij men slecht berijdbare wegen in de dienstverlening klaarblijkelijk tekort. In 1894 raad- omgeving van Amersfoort opzocht. de De Kampioen de renners aan om De Hertekop Het belang van het leger voor de Amersfoort- links te laten liggen: “Maar waarom nu niet slechts se wielergeschiedenis beperkte zich niet tot deze één kilometer verder den weg opgegaan, naar de oefeningen. Zoals bekend was Amersfoort een tol te Bavoort, waar een frissche boeren deern belangrijke garnizoensstad. We zullen zien dat met een paar dito zusters alles in het werk stellen enkele militairen ook een lokale wielersportver- om de ontevreden wielrijders uit “De Hertekop” eniging oprichtten. te lokken (…) een uitstekende gelegenheid om zich eensch flink te wasschen zonder tusschen- komst van een boer, die zingt van “alles kost een dubbeltje” dus ook een handdoek.”24

21 NAC 6-7-1887. 22 NAC 6-9-1893. 23 NAC 30-5- 1894. 24 De Kampioen 1 juni 1894, 384. de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 53

De Hertekop aan de Arnhemseweg, hoek Dodeweg, ca. 1913–1914. De toeschouwers konden de renners van ver zien aankomen. Het chalet werd in 1958 afgebroken om plaats te maken voor een oprit naar de A28. Bron: AE.

Organisatie van wedstrijden gewin. Zo organiseerden kasteleins ’s winters In het Amersfoort van de jaren 1880-1900 waren kortebaanwedstrijden voor schaatsers. De kas- dus minstens vier ‘partijen’ aanwezig met belan- teleins profiteerden van de omzet die de dikwijls gen in de fietsbranche: de fabrikanten en hande- grote toeloop opleverde, terwijl ambachtslieden laren van fietsen, de lokale pers, de horeca en het of werklozen dankzij het prijzengeld een extra leger. In het buitenland werd de band tussen de cent verdienden om de winter door te komen. De sport en de commerciële partijen (fabrikanten van fiets bood de kroeghouders sinds ongeveer 1870 fietsen en onderdelen enerzijds en de pers ander- de mogelijkheid om ook in de zomer klandizie te zijds) zeer nauw. In Nederland in het algemeen en werven met dergelijke wedstrijden.25 Amersfoort in het bijzonder bleven deze banden In de rest van Nederland sloot de wielersport losser. aan bij een andere traditie, namelijk die van het duel. De eerste wedstrijden waren dikwijls duels Particuliere initiatieven tussen twee heren, die een weddenschap met el- Alleen in Friesland en Groningen kreeg het wiel- rennen direct bij het ontstaan een commercieel 25 Hogenkamp, 36-38; M. Moll, Jaap Eden. Wereldkam- karakter. De noordelijke provincies kenden een pioen op de schaats, wereldkampioen op de fets (Amster- rijke traditie van sportwedstrijden om financieel dam 1996), 35-36. addy schuurman 54

kaar aangingen om de eer. De krant speelde daar- bij een bemiddelende rol: de weddenschap werd via dit medium wereldkundig gemaakt, zodat eventuele uitdagers zich konden melden. Op deze wijze ‘ontstonden’ in de jaren 1880 zelfs de eerste wereldkampioenschappen: een renner stelde een tweestrijd voor om het kampioenschap van de wereld. Kwam er niemand opdagen (bijvoorbeeld vanwege de hoge reiskosten), of werd de uitdager verslagen, dan verklaarde de winnaar zich dood- leuk tot wereldkampioen. In Engeland was dit heel gebruikelijk, maar in Nederland liet men zich tot dergelijke hoogdraverij niet verleiden. Wel vonden zeker tot 1914 regelmatig dergelijke duels plaats. Zo daagden in 1890 de renners Raland uit De- venter en Houtman uit Haarlem iedereen uit tot een replay van het Nederlands kampioenschap, te verrijden op de weg bij Amersfoort in een duel. Een van de uitdagers won. Daarnaast namen rijke particulieren en fiets- handelaren het initiatief. In de omgeving van Amersfoort werden in 1889 en 1894 enkele wed- De Amersfoortse renners Dirk Eijsink en Willem Ittmann gingen in 1896 een duel aan. Ofschoon de strijden georganiseerd door fietshandelaren uit wedstrijd over 25 km met slechts een wiellengte ver- Amsterdam met als inzet een nieuwe, dure fiets schil werd gewonnen door Eijsink adverteerde zijn van het merk Coventry. Wedstrijden met een on- vader enkele dagen later vol trots in de krant. miskenbaar commercieel doel. Minder duidelijk NAC 2-9-1896 was dat het geval met rijke particulieren die een Wielerorganisaties wisselbeker of een onderscheidingsteken ter be- Dergelijke particuliere initiatieven werden in schikking stelden. De winnaar van de prijs onder- Nederland al snel overvleugeld door wedstrijden scheidde zich door het dragen van een band om in clubverband. De eerste wielerclub in Nederland de arm of het middel. Naar het Franse woord voor ontstond in 1871, niet toevallig in Deventer, onder deze band, werden deze wedstrijden brassards de naam Immer Weiter. Andere steden volgden genoemd. De houder van de brassard was ver- en in 1883 verenigden de lokale clubs zich in de plicht om de strijd aan te gaan tegen elke uitdager ANWB. Het jaar daarop verscheen het eerste die zich binnen een bepaalde tijd meldde. Toen in nummer van het orgaan van de bond: De Kampi- 1897 in Baarn een wielerbaan werd geopend, kreeg oen. Uit deze naam blijkt het sportieve karakter de winnaar van de openingswedstrijd gedurende van de bond, die als een van zijn doelstellingen twintig weken ƒ2,50 per dag uitgekeerd, maar formuleerde: het organiseren van wedstrijden. In moest hij de titel (en de uitkering) elke vier weken wedstrijden bewezen de renners hun atletische verdedigen tegen een uitdager. waarde en de velocipède zijn waarde en betekenis als middel van voortbeweging, aldus de beginsel- verklaring van het periodiek.26 de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 55

Groepsfoto na een vergadering van de ANWB in Utrecht in 1884. Uiterst links, met zijn hand aan het stuur van zijn velocipède, W.H. Meursing jr. Om zijn nek heeft hij een hoorn om zijn medeweggebruikers te waarschuwen. Bron: Hogenkamp, 68

De Kampioen was dus het eerste wielertijd- waaraan ook Duitsers en een enkele Belgische schrift in Nederland. Daarnaast bracht de ANWB renner deelnamen. Aan de term ‘wereldkampi- brochures over het fietsen uit en behartigde de oenschap’ waagde de Nederlandse organisatie bond als een lobbyclub de belangen van wielrij- zich niet. De titel van ‘kampioen van het vasteland ders. Zo wist men bij de spoorwegmaatschap- van Europa’, die de ANWB in de jaren 1880 en pijen reductie te bedingen voor de leden die een 1890 uitloofde, was al weinig bescheiden, gezien wedstrijd wilden bezoeken, en bij sommige hotels de geringe buitenlandse deelname. De eerste – wat we later bondshotels zouden noemen – kor- wedstrijden met een wat breder internationaal ting op de overnachtingprijs (in Amersfoort Hotel deelnemersveld vonden in Nederland pas plaats de Zwaan aan de Utrechtsestraat). na de officiële wereldtitels van Jaap Eden in 1894 Maar de voornaamste activiteit bestond uit en 1895. In die tijd kwam het internationale circus het organiseren van fietstochten. Recreatieve ook in Nederland op gang. tochten, waarbij de deelnemers door de provincie toerden, maar ook wedstrijden. De ANWB zorgde Amersfoortse clubs voor uniforme regels tijdens de wedstrijden In Amersfoort werden in de periode 1885-1900 en was verantwoordelijk voor het Nederlands voor zover bekend zeven wielerclubs opgericht. kampioenschap(sinds 1885) en voor provinciale Van één ervan (De Valk) is vrijwel niets bekend.27 kampioenschappen, waaronder het kampioen- 26 Hogenkamp, 50-51. 27 Het enige dat vaststaat is dat schap van de provincie Utrecht. Bovendien wer- de club in 1893 is opgeheven en opging in UDI (NAC den internationale wedstrijden georganiseerd 22-2-1893 en AC 23-10-1893) addy schuurman 56

Van de andere clubs weten we dankzij kranten- Postduif. De wedstrijd van vier tegen vier over 30 berichten, almanakken en het bevolkingsregister kilometer, van Amersfoort naar Doorn en terug, meer over de activiteiten en de leden. leverde echter een smadelijke nederlaag op: alle In Amersfoort bestonden ten tijde van de op- vier renners van De Postduif waren sneller dan de richting van de ANWB – voor zover bekend – nog renners van De Zwaluw. Sindsdien is er weinig van geen wielerclubs. Pas begin 1885 werd de eerste de club meer vernomen, met uitzondering van de wielerclub opgericht, de velocipèdeclub De Post- bekendste renner: August Eijsink. duif.28 De club sloot zich in 1888 aan bij de ANWB De nederlaag was eenvoudig te verklaren: de en organiseerde – naast sociale activiteiten – renners van De Zwaluw waren jonger (gemid- diverse wedstrijden op de weg. Zoals gebruikelijk deld zestien jaar) dan hun tegenstanders. Geen in die tijd loofde De Postduif een medaille uit aan van hen bezocht – voor zover bekend – het hoger elke lokale renner die een afstand van 250 kilome- onderwijs. Geen hemelbestormers dus, maar ter binnen 24 uur kon afleggen (zie hierna). Of aan veeleer techneuten, jongens die geen inktvlekken de renner die binnen een uur 25 km kon afleggen. maar oliesmeer aan hun handen hadden. Zij wer- Daarnaast werden wegwedstrijden gehouden den gedreven door een fascinatie voor snelheid en over afstanden van 50 tot 100 kilometer. techniek. Daarbij konden zij het fietsen benutten Bijna alle Amersfoortse renners, die aan na- om het vakmanschap van hun vaders te tonen. tionale en internationale wedstrijden deelnamen Dat althans kan men afleiden uit de achtergrond waren lid van de club. De belangrijkste wielrenner van de clubleden. Daartoe behoorden August en was J.D. Rolandus Hagedoorn, maar ook Puck Menno Eijsink, maar ook J. Wijnekus, zoon van Adler en H.J. Wolter jr. stonden hun mannetje. een hoefsmid en A.P. Houtzager wiens vader een De leden van de Postduif waren voornamelijk beurtvaart op Amsterdam onderhield; hij zou scholieren, gemiddeld zeventien jaar oud. Ver- deze later overnemen. reweg de meesten van hen waren van buiten de Rond 1893 trad een nieuwe generatie wieler- stad geboortig. Zij bezochten te Amersfoort de verenigingen op. De Postduif liet in dat jaar voor HBS of het gymnasium en waren bij hun leraar in het laatst iets van zich horen, maar de opvolger de kost.29 Deze ‘kostleerlingen’ waren ook hemel- stond al klaar. UDI – de naam staat voor Uit- bestormers: vermeldenswaard is dat drie van de spanning Door Inspanning – werd vermoedelijk tien geïdentificeerde renners zich uit hun kerkge- opgericht op 1 maart 1893.30 De club was evenals nootschap lieten schrappen. Helaas weten we van de Postduif aangesloten bij de ANWB. UDI orga- de kostleerlingen niet het beroep van hun vader; niseerde diverse wedstrijden op de weg Amers- de overige renners bieden een divers beeld: van foort-Doorn en Amerfoort-Ede over afstanden die winkelier tot gepensioneerd griffier, van fabrikant varieerden van korte sprintjes (500 en 1000 m) tot tot bewaarder van hypotheken. Zij waren dus van 25 km. Aanzienlijk korter dus dan bij De Postduif bemiddelde huize, maar vermoedelijk geen elite. gebruikelijk was; vermoedelijk was de club ook In april/mei 1888 werd een tweede wielerclub minder ambitieus dan zijn voorganger. Het deel- opgericht, De Zwaluw. De nieuwkomer ging al nemersveld bij de meeste wedstrijden bestond na enkele maanden de confrontatie aan met De uitsluitend uit clubleden, een enkele keer werden

28 Hogenkamp, 67. De club is opgericht voor april 1885. aanhoudende zorg (Amersfoort 2004), 170. 30 In NAC Zie: De Kampioen 1 mei 1890, 143. 29 Zie M.L.J. Meijer, 22-2-1893 werd de oprichting op die datum aangekondigd. Onderwijs in Amersfoort 1850-1920. Een voorwerp van de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 57

ook leden van de ANWB van binnen de provincie enige Amersfoortse wielervereniging – zijn over- Utrecht uitgenodigd. Na april 1896 is er van de geleverd. Hieruit leren we dat ‘Amersfoort’ een vereniging niets meer vernomen, met uitzonde- minimumleeftijd hanteerde van zestien jaar en ring van de jaarlijkse vermelding van het bestuur bovendien de eis stelde dat de leden 25 km bin- in de Amersfoortse almanak. nen anderhalf uur konden afleggen.31 Men wilde De leden van UDI vertoonden een heel di- klaarblijkelijk het kaf van het koren scheiden. De vers beeld. Het gros van de leden was zestien club organiseerde wedstrijden en toertochten. tot negentien jaar; de gemiddelde leeftijd werd Aanvankelijk voerde het sociale aspect de boven- echter opgehoogd dankzij enkele twintigers, die toon. De eerste activiteit was een clubtocht van al lange tijd de wielersport beoefenden. August Amersfoort via Doorn, Driebergen, Zeist, De Bilt en Menno Eijsink behoorden bijvoorbeeld tot die en Utrecht, langs de Vecht naar Loosdrecht en via ‘oudere garde’. Wat betreft de achtergrond van Hilversum en Baarn weer terug naar Amersfoort. de renners kan men drie groepen onderscheiden. Pas een jaar na de oprichting verschenen kranten- Allereerst de groep die bestond uit de drie broers berichten over wedstrijden, maar deze waren niet Beaufort, woonachtig op Huize de Treek in Leus- echt uitdagend. De afstanden waren relatief kort den. Met een vader die lid was van de Tweede (10 of 25 km) en bovendien maken wedstrijdvor- Kamer behoorden zij onmiskenbaar tot de maat- men als ‘langzaam rijden’ en ‘hardlopen met het schappelijke elite. Een tweede groep bestond uit rijwiel en terugrijden’ een weinig prestatiegerich- de eerder gesignaleerde kostleerlingen, die van te indruk. Een club dus van zuiver lokale beteke- buiten de stad afkomstig, het hoger onderwijs nis. Voor zover bekend was ‘Amersfoort’ ook nooit in de stad (HBS en gymnasium) bezochten. Zij lid van de ANWB. vormden binnen UDI nog maar een klein contin- De meeste leden van ‘Amersfoort’ behoorden gent. Ten slotte was er een nieuwe groep, die we dus tot de groep, die we als boodschappenjongens als boodschappenjongens kunnen karakterise- kunnen aanduiden: zonen van winkeliers en am- ren. Het ging hierbij om zonen van winkeliers of bachtslieden. De vader van vier renners was win- ambachtslieden, zoals slagers of vleeshouwers. kelier en van vier andere vleeshouwer. De renners Vermoedelijk hadden zij fietsen geleerd en be- zelf stonden in de bevolkingsregisters aangeduid schikten zij over een rijwiel om hun vader in zijn als reiziger, apotheker, vleeshouwer, banketbak- bedrijf bij te staan met het rondbrengen van be- ker, slagter, bediende boekhandelaar etc. Allemaal stellingen. Velen van hen zetten later het bedrijf beroepen, waarbij de fiets van dienst was. Het feit van hun vader voort, begonnen een eigen zaak of dat zij op één na allen in Amersfoort waren gebo- werden handelsreiziger. ren, sluit naadloos aan bij deze kenmerken. Ook Deze groep boodschappenjongens domi- de gemiddeld hoge leeftijd (bijna 22 jaar) is een neerde ook de WCA, de Wielrijders Club Amers- indicatie dat de renners van rond 1900 wezenlijk foort, die op 15 augustus 1895 werd opgericht. Het anders waren dan tien jaar eerder. Het wielren- verslag van de ledenvergadering van december nen leek de adolescentie ontgroeid. Het was niet 1896 maakt melding van zeventien leden. Van de langer de vrijetijdsbesteding van scholieren en tien leden die zijn geïdentificeerd, waren er drie tieners, maar van jonge, werkende middenstan- reeds eerder lid van UDI. Komt de WCA voort ders geworden. uit een afscheiding na een ruzie? We weten het De achtergrond van de leden van de wieler- niet. Feit is wel dat de club goed georganiseerd was, getuige de statuten die van de WCA – als 31 Statuten der Wielrijdersclub ‘Amersfoort’ WCA. addy schuurman 58

club ‘de Vliegende Hollander’ daarentegen sloot bijvoorbeeld opgericht door Pim Mulier die op meer aan bij de kenmerken van de eerste wielerpi- dat moment veertien was en in de derde klas van oniers. Buiten een vermelding in de Amersfoortse het gymnasium zat. Ook van het Amersfoortse almanakken van 1899 en 1900 is er echter niets Quick liggen de wortels bij het gymnasium en de van de club overgeleverd. Maar uit de almanak HBS. Volgens de overlevering zou Herman Gorter, weten we dat Piet en Harry Nefkens, de twee oud- leraar klassieke talen aan het gymnasium, in de ste zonen van de fietsenhandelaar, in het bestuur jaren rond 1890 meer op het voetbalveld dan voor zaten. De gemiddelde leeftijd van de vier geïden- de klas hebben gestaan. tificeerde leden was 18 jaar. Vermoedelijk was de Wel mag het opvallend heten dat deze vrien- Vliegende Hollander dan ook een vriendenclubje, denclubjes zich organiseerden en een bestuur zoals de eerste wielerverenigingen ook vrien- aanwezen met een voorzitter, een secretaris en denclubjes waren. Maar waar de pioniers van De een penningmeester. Zagen de jongens de clubs Postduif en De Zwaluw nog de aandacht van de als een leuke leerschool voor later of waren zij pers trokken, was rond 1900 het nieuwtje er vanaf jongvolwassenen, die hun vrijetijdsbesteding echt en kwamen op hun wedstrijdjes geen journalisten serieus namen? Feit is in ieder geval dat de Amers- meer af. foortse clubs aanvankelijk niet zo sterk geworteld Ten slotte was er een buitenbeentje: Rust waren, dat zij generatiewisselingen overleefden. Roest. Rust Roest was een militaire wielerclub Zij verdwenen toen de renners stopten of de stad van onderofficieren van het Vijfde Regiment verlieten, veelal voor een studie of beroepsop- infanterie. De club werd opgericht in november leiding. Elders in het land wisten sommige clubs 1897; de eerste weken traden al 23 onderofficieren – zoals het Amsterdamse Olympia, bekend van toe. Rust Roest organiseerde interne wedstrijden, Olympia’s Ronde door Nederland – wel uit te maar trad ook naar buiten met wedstrijden in het groeien tot stabiele organisaties. militaire circuit. Zo nam men in 1898 deel aan een Ondanks het feit dat de fiets vrij kostbaar was, wedstrijd over 10 km op de straatweg Amersfoort- bestaat de indruk dat de eerste renners niet uit de Utrecht, waaraan diverse militaire wielervereni- maatschappelijk elite afkomstig waren, maar tot gingen deelnamen. Rust Roest wist deze korps- de burgerij behoorden. Wel bemiddeld, maar ze- wedstrijd te winnen. ker geen top; mensen met ambitie die probeerden Alle leden waren militairen, dat spreekt; door onderwijs of door innovatief ondernemer- helaas kon daardoor hun afkomst niet in de bevol- schap een trapje op de maatschappelijke ladder kingsregisters worden achterhaald. Wel is bekend te klimmen. Renners uit de echte elite waren dat zij relatief oud waren: van de zeven terug- uitzonderingen; het aantal renners met een vader gevonden renners waren er vier ouder dan dertig die raadslid of wethouder was, was letterlijk op de jaar. De naam Rust Roest was klaarblijkelijk met vingers van één hand te tellen. zorg gekozen. Rond 1895, toen de fietsrage op zijn hoogte- Deze allereerste wielerclubs waren dus vooral punt was, werd het wielrennen ook bij midden- vriendenclubjes, van jongens die met elkaar op groepen populair. Een nieuwe groep trad toe tot school zaten of die verenigd werden door hun be- de wielerclubs, die we hebben aangeduid als de langstelling voor snelheid en techniek. Dat laatste boodschappenjongens. De fiets was goedkoper is typerend voor het wielrennen, het eerste aspect geworden en daarmee betaalbaar voor mid- kwam ook bij andere sporten voor. De eerste denstanders die het voertuig gebruikten om hun voetbalclub in Nederland, HFC te Haarlem, werd klandizie te bedienen. Wanneer hun zonen ook de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 59

nog een lokale wedstrijd wonnen, betekende dat in Baarn woonde) was een verdienstelijk renner, extra reclame. Dat in Amersfoort in die tijd ook de terwijl de letterkundige Frans Netscher niet alleen militairen steeds meer op de fiets stapten, heeft hoofdredacteur van De Kampioen was, maar ook alles te maken met de aanwezigheid van de garni- de trainer van wereldkampioen Jaap Eden. Ook zoenen en het beleid van de legerleiding, waarbij in Amersfoort zijn twee exponenten bekend die communicatie en fysieke fitheid van de soldaten men tot deze groep kan rekenen: de voetballer steeds belangrijker werden. Herman Gorter en de wielrenner H.J. Wolter jr. In de literatuur wordt ook de bohémien- kunstenaar wel genoemd als sportpionier. De Rolandus Hagedoorn32 sport bood deze figuur de mogelijkheid zich Jan Derk Rolandus Hagedoorn was het grootste te onderscheiden van het suffe ‘klootjesvolk’. Amersfoortse wielertalent uit de 19e eeuw. Jan Nederland kent hiervan enkele voorbeelden: de Derk werd geboren op 6 augustus 1870 in Hoog- schilder Ferdinand Hart Nibbrig (die enige tijd land. Het gezin Rolandus Hagedoorn woonde

Start van een wedstrijd over 20 km op de baan te Scheveningen, 7 juni 1891. In het midden Rolandus Hagedoorn. Hij zou in deze wedstrijd derde worden. Let op de starters, die de renners vast moeten houden om te voorkomen dat ze omvallen. Bron: Hogenkamp, 155

32 Hogenkamp, 591. addy schuurman 60

sinds 1883 in Amersfoort, in de Langestraat. Zijn strijden (met Engelse en Belgische deelneming) in vader, Jan Christaan Rolandus Hagedoorn, was Scheveningen tweede op de mijl (1609 m) en op vooraanstaand geneeskundige, aanvankelijk offi- de 4 km. Het hoogtepunt kwam op 10 en 11 augus- cier van gezondheid (legerarts), later geneesheer- tus: op de wielerbaan van Nijmegen werd hij Ne- directeur van het Aldegonde Ziekenhuis in Leus- derlands kampioen in het belangrijkste onderdeel: den en huisarts. Bovendien vervulde hij diverse de 5000 m op de hoge tweewieler. Hij won tijdens bestuursfuncties, onder andere bij het Amers- dat weekend ook de prestigieuze Voûte Cup, een foortsch Ziekenfonds en de Oudheidkundige wisselbeker. Ook in de daaropvolgende jaren 1890 Vereniging Flehite. Van 1905-1915 was hij lid van de en 1891 reed hij met succes, maar grote titels zaten Amersfoortse gemeenteraad.33 er niet meer in. Jan Derk bezocht van 1883 tot 1889 de HBS. In Rolandus Hagedoorn viel niet alleen op door die jaren ontwikkelde hij zich tot een in heel Ne- zijn prestaties, maar ook door zijn gedrag. Zo reed derland bekend wielrenner. In 1885 trad hij als lid hij veel in tricot uniform en legde hij zijn races van de Amersfoortse wielervereniging De Post- altijd af met een stukje erica in zijn mond. Mogen duif toe tot de ANWB. Vanaf 1887 nam hij deel we dit excentriek noemen? aan nationale en internationale wedstrijden op In 1891 stopte hij met de sport; hij maakte nog de baan. Rolandus Hagendoorn was – voor zover enkele comebacks maar zonder succes. Hij was bekend – de allereerste Amersfoorter die aantrad toen overigens al enkele jaren uit Amersfoort weg. in een buitenlandse wedstrijd, namelijk op 9 sep- In 1889 was hij naar Delft vertrokken voor een tember 1889 in Krefeld. Het meeste succes boekte officiersopleiding. Wel verbleef hij nog regelmatig hij op de hoge tweewieler, de velocipède. Daarop in de stad, al was het alleen maar voor een bezoek werd hij kampioen van Noord-Brabant (1887) en aan zijn familie. won hij wedstrijden in Scheveningen (1888). Rolandus Hagedoorn gold als een natuurta- Puck Adler35 lent; hij stond aanvankelijk bekend als iemand die Maurice Adler, bijgenaamd Puck, was na Rolandus niet of nauwelijks trainde. Overigens niet onge- Hagedoorn de meest succesvolle wielrenner met bruikelijk in die tijd, omdat men training als een Amersfoortse connecties. Zo won hij in 1892 liefst vorm van competitievervalsing zag (zoals doping tien eerste prijzen, twaalf tweede prijzen en vier tegenwoordig). Maar in het voorjaar van 1889 had derde prijzen; daarmee was hij dat jaar de op twee hij vermoedelijk aan zijn conditie gewerkt,want na meest succesvolle renner van de ANWB. Hij in september 1889 luidde het in De Kampioen: behaalde zijn grootste successen op de driewieler. “Rolandus Hagedoorn is zeer vooruitgegaan, hij Puck Adler was geboren op 13 juli 1873 in heeft veel volhardingsvermogen, een goede enkel- Parijs. Helaas is mij niets bekend van zijn af- beweging en goeden zit. Een beetje meer overleg komst en zijn wedervaardigheden in zijn jeugd. zou hem nog verder brengen.”34 Tactisch was hij Vanwege het feit dat hij voor zijn wedstrijden namelijk niet al te sterk: hij reed graag voorop – er regelmatig het buitenland bezocht, mag worden waren toen al prijzen te verdienen met tussen- aangenomen dat hij meer dan welgesteld was. Hij sprints – waardoor hij gedurende de wedstrijden bezocht in ieder geval sinds 1886 het gymnasium de energie verspilde die hij in de eindsprint tekort in Amersfoort en vertrok in de zomer van 1891 kwam.

Desondanks betaalde de trainingsarbeid zich 33 Gegevens van Hans Smit, waarvoor dank. 34 De uit. In mei 1889 werd hij bij internationale wed- Kampioen 1 september 1889, 270. 35 Hogenkamp, 537. de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 61

Rolandus Hagedoorn circa 1915. Bron: Hogekamp, 526 addy schuurman 62

Puck Adler op 16-jarige leeftijd. Bron: Hogenkamp, 150 naar Amsterdam om er te gaan studeren. In de daarom werd hij ‘klein duimpje’ genoemd. Zijn tussentijd woonde hij afwisselend in Hilversum en kleine gestalte werd nog benadrukt doordat Puck op diverse adressen in Amersfoort, onder andere meestal een klein rijwiel bereed, kleiner dan zijn in de Langestraat en de Muurhuizen. Meestal op tegenstanders. Aan het eind van zijn carrière kamers bij een docent. liet hij zelfs speciale fietsen op maat maken. Zijn In 1887 werd hij lid van de ANWB. Daarnaast kleine gestalte bood hem tijdens wedstrijden was hij lid van De Postduif, maar ook van enkele met veel tegenwind de nodige voordelen, als we Amsterdamse clubs, zoals Hollandia (1890) en tenminste De Kampioen moeten geloven. Ook THOR (1893). zijn wedstrijdmentaliteit liet niets te wensen over: Adler was opvallend klein van gestalte, “Immer meerder kracht ontwikkelende blijft hij de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 63

doorrijden bij hem is nimmer sprake van de strijd de zogenaamde HIMA rondritten, een 10-daagse op te geven, hij blijft steeds onvermoeid in den tocht door Nederland. In de sombere oorlogsjaren grootsten wedstrijd.”36 trokken deze tochten veel publiciteit, ook in de Puck reed zowel op de weg, als op de baan. Op Amersfoortse kranten. Zijn kortstondige verblijf de weg behaalde hij bij het NK voor driewielers in Amersfoort was iedereen toen al lang vergeten. (50 km) in 1891 een verdienstelijke tweede plaats. Het meeste succes boekte hij echter op de Henk Wolter38 diverse wielerbanen in binnen- en buitenland. De Amersfoorter H.J. Wolter jr. combineerde het Vanaf 1889 bouwde hij een indrukwekkende ere- bohémienbestaan van de kunstenaar met zijn lijst op, met grote overwinningen in binnenlandse afkomst uit een technisch-ambachtelijke familie. (Amsterdam, Scheveningen, Arnhem) en bui- Hij was de zoon van H.J. Wolter, de grondlegger tenlandse (Aken, Keulen, Gladbach, Dortmund van Wolter en Dros. en Berlijn) wedstrijden. Bij de Nederlandse kam- Hendrik Jan (Henk) Wolter jr. werd geboren pioenschappen bleef zijn palmares beperkt tot te Amsterdam op 15 juli 1873. Het gezin Wolter ereplaatsen: in 1890 haalde hij derde plaatsen op vestigde zich in Amersfoort in 1885, waar de de driewieler over een afstand van 1609 m, 3000 vader een fabriek voor verwarmingsapparaten m en 5000 m. In 1891 was hij opnieuw derde op de begon. Daarnaast was hij vertegenwoordiger van 3000 m en in 1892 tweede op de 3000 m en 1609 de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij in m. Bovendien werd hij dat jaar derde op de safety Amersfoort. Op meerdere wijzen een modern over 5000 m. man die zijn tijd vooruit was. Als eerste in Amers- Naar verluid zijn mooiste zeges boekte hij in foort meldde hij zijn dochter aan bij het gymna- het jaarlijkse internationale kampioenschap van sium, maar dat weigerde de inschrijving vanwege het vasteland, dat in Arnhem werd verreden. In de vele oud-katholieke leerlingen, die zich door 1892 en 1893 zegevierde hij in deze hoog aange- het vrouwelijk gezelschap zouden kunnen laten schreven wedstrijd. De overwinning in 1893 was afleiden.39 meteen zijn laatste wedstrijd. Hij stopte met wiel- Henk volgde van 1886 tot 1893 de HBS. Daarna rennen. “Eene gemakkelijke overwinning, na vele wilden zijn ouders, dat hij carrière zou maken in zwaar bevochten zeges.”37 het leger. Hij schreef zich in voor een officiersop- Puck Adler bleef echter actief in de sport leiding in Haarlem, maar dat beviel hem niet en na en de fietsenbranche. In 1894 publiceerde hij korte tijd maakte hij de overstap naar Amsterdam een boekje met trainingsvoorschriften, Baan waar hij een kunstenaarsopleiding voltooide. en Weg getiteld. Daarnaast begaf hij zich in de Vervolgens maakte hij naam als kunstschilder, fietsenhandel. Zoals gebruikelijk werkte hij korte onder meer als lid van de kunstenaarskolonie van tijd in Londen om het vak te leren, waarna hij in Laren.40 1896 in Zeist de Wilhelminafabriek oprichtte, die Henk Wolter werd lid van de ANWB in januari rijwielen produceerde. In januari 1898 startte hij 1889 en debuteerde als wielrenner met een eerste echter een nieuwe onderneming in Amsterdam. prijs op 26 mei 1890 te Nijmegen. Hij werd boven- Dat bleek een succes. In 1911 wijzigde hij de naam dien derde in het kampioenschap van Nederland van zijn fabriek in HIMA (de Handel en Industrie op de hoge bicycle over 5000 m. Maatschappij voorheen Adler), die nationaal be- 36 NAC 14-8-1889. 37 Hogenkamp, 190-191, 203. 38 kend werd met zijn HIMA rijwielen. Bovendien Hogenkamp, 679. 39 Meijer, 186. 40 M. Jager, Op reis organiseerde Adler in de jaren 1915-1917 jaarlijks met Hendrik Jan Wolter (1873-1952) (Amersfoort 2010) Start van een wegwedstrijd in 1893. De tweede renner van links is Henk Wolter. Bron: Hogenkamp, 195

Wolter was één van de laatste grote renners Wedstrijden op de velocipède. Nog in juli en augustus 1892 De ANWB en de lokale clubs organiseerden regel- won hij in Scheveningen en in Arnhem wedstrij- matig wedstrijden. Deze kunnen we in drie cate- den op deze hoge tweewielers die toen snel uit de gorieën onderscheiden: langeafstandstochten, mode raakten. baanwedstrijden en wegwedstrijden. Daarnaast kwam hij ook in wegwedstrijden uit. In deze wedstrijden bereed hij meestal een Langeafstandstochten laag rijwiel. In de periode 1883-1888 vielen vooral de prestatie- tochten op, die individuele rijders ondernamen. Met de lange tocht beoogden de renners hun krachten en uithoudingsvermogen te testen en tegelijkertijd de betrouwbaarheid van hun rijwiel de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 65

aan te tonen. Het sportieve element school in de – waaronder de Amersfoortse velocipèdeclub afgelegde afstand: de wielrenners probeerden De Postduif – loofden een medaille uit voor elk steeds de grens te verleggen, een persoonlijk of clublid dat binnen 24 uur (inclusief rusttijden), een Nederlands record te vestigen. Aanvankelijk een afstand van 200 km aflegde. Minstens drie werd getracht een zo lang mogelijke afstand af te leden van De Postduif namen de uitdaging aan. leggen, zonder een duidelijke tijdslimiet. Een van Als eerste ging D.H.G. Kleber op weg, in juni de eerste waaghalzen was Jacob Ankersmit uit 1887. Hij vertrok om kwart over twee ’s nachts en Amersfoort die in 1884 een afstand van 160 km deed vanaf Amersfoort achtereenvolgens Hilver- aflegde in tien uur en vijf minuten. De snelheid sum, Utrecht, Zeist, Woudenberg, Renswoude, van zestien km per uur gold in die dagen als een Barneveld, Voorthuizen, Apeldoorn, Zutphen en mooi gemiddelde.41 Tot zijn vele navolgers be- Deventer aan, en keerde naar Amersfoort terug hoorde Wicher Meursing. Hij reed op 27 septem- via Zutphen en Apeldoorn. De afstand van on- ber 1885 243 km van Amersfoort, via Utrecht naar geveer 200 km legde hij af in achttien uur en vijf Nijmegen en vervolgens naar Zutphen, Deventer, minuten (incl. vier uur en acht minuten rusttijd). Apeldoorn en Ede terug naar Amersfoort. Over Zoals gebruikelijk eindigde het krantenverslag van de afstand had hij veertien uur en dertig minuten de tocht met een reclameboodschap: “De heer nodig. Kleber, die nog geen 9 maanden het wielrijden Nadat in november 1885 Pim Kiderlen naar heeft beoefend, deed de reis op een bicycle, door verluid bijna 350 kilometer had afgelegd, werd het den heer G. van Ede te Amersfoort, agent van gebruikelijk om een tijdslimiet aan te houden, den heer H. Burgers te Deventer, geleverd.”42 Een namelijk 24 uur. Binnen die tijd moest de renner maand later ondernam Rolandus Hagedoorn een een zo lang mogelijke afstand afleggen. Zo legde tocht van meer dan 250 km, ruim een jaar later J.W. Holst uit Amsterdam op 4 en 5 augustus 1886 gevolgd door Puck Adler. een afstand af van 347 km (twee maal de ronde: Met dergelijke afstanden was de grens onge- Amersfoort-Apeldoorn-Zutphen-Arnhem-Ede- veer bereikt. Op een velocipède was een tocht Amersfoort). Joh. H. Faber uit Haarlem verbeterde van meer dan 200 kilometer bijna ondoenlijk; op 14 juni 1887 die afstand door binnen 24 uur 406 daarvoor waren de rijwielen te zwaar, de mas- km af te leggen. Hij vertrok van Haarlem en reed sief rubberen banden te schokkerig, de wegen te naar Utrecht, Amersfoort, Ede, Wijk bij Duur- slecht en de conditie van de renners te beperkt. stede, Nijmegen en Roermond. De berichten over de langste afstanden (zoals de Voor de meeste renners was een dergelijke voornoemde tochten van Faber, Holst en Kider- prestatie niet weggelegd. Om de ‘mindere goden’ len) moet men meer dan waarschijnlijk met een aan te moedigen loofden de ANWB en de diverse korrel zout nemen.43 Het verschijnsel van deze wielerclubs een prijsje uit aan ieder die een derge- langeafstandstochten bloedde dan ook na enkele lijke prestatietocht ondernam. De meeste clubs jaren dood. De socioloog Maso vergeleek deze

41 Hogenkamp, 55. Ankersmit was kostleerling; hij hebben omgereden. Bovendien levert de afstand van 350 woonde in bij de directeur van de HBS en bij de leraar km een gemiddelde snelheid op van 21 km per uur, een Kollewijn. 42 AC 16-6-1887. 43 Maso, 18. Pim Kiderlen onwaarschijnlijk hoog getal voor zo’n afstand in zulke had weliswaar een afstandsmeter op zijn fets bevestigd, moeilijke condities. Wanneer we uitgaan van 240 km maar de betrouwbaarheid van dat apparaat is twijfelachtig. komen we uit op een gemiddelde snelheid van ruim De afstand Rotterdam-Leeuwarden (via Zwolle) bedraagt 14 km. ongeveer 240 kilometer. Pim zou dan 100 kilometer addy schuurman 66

Start van een baanwedstrijd op het Vrijthof in Maastricht, 26 augustus 1888. De derde renner van links op de eerste rij (op de lage safety) is Wicher Meursing, die het voordeel van zijn lage fets benutte en de wedstrijd won. Bron: Hogenkamp, 116 tochten met het alpinisme: de eerste maal dat een zodat de organisatie plaatsgeld van het publiek top bereikt werd, wekte sensatie, de tweede maal kon vragen en zodoende bij voldoende belangstel- trok alleen nog de aandacht van een select publiek ling uit de kosten kwam.44 en de volgende beklimmingen waren ‘business as De ANWB organiseerde aanvankelijk wedstrij- usual’. Na 1890 bereikten dergelijke tochten dan den op provisorische banen: een stuk stadspark ook zelden nog de krantenkolommen. of een plein, afgebakend met linten. De eerste geboekstaafde wedstrijd van de ANWB was in Baanwedstrijden het Haagse Bos in 1885. De wedstrijd – met onder In de tweede helft van de jaren 1880 wonnen de andere het onderdeel 50 meter langzaam rijden – baanwedstrijden snel aan populariteit. Baan- trok liefst 3000 toeschouwers. Na dit succes volg- wielrennen bood twee belangrijke voordelen. den de andere grote steden: op het Museumplein Allereerst konden de toeschouwers het wedstrijd- in Amsterdam, op het Vrijthof in Maastricht en verloop van het begin tot het einde volgen. Daar- naast kon het wedstrijdterrein worden afgezet, 44 Maso, 16-18. de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 67

Velocipède Club (BVC) opgericht, waarvan Wicher Meursing een prominent lid was. Op 23 mei 1897 werd de wielerbaan geopend. Deze lag in het Wilhelminapark, de villawijk ten noordwesten van het station. Bij de opening was de krant nog heel optimistisch. “Wanneer men bedenkt, dat de wielersport misschien in geen enkele streek van ons vaderland meer beoefenaars telt dan in Gooi en Eemland, dat deze baan gelegen is in het midden en schoonste gedeelte van Nederland en zo gemakkelijk te bereiken is, dan gelooven wij de Baarnsche Wielerbaan een schoone toekomst tegemoet gaat.”45 Het liep heel anders. De baan is slechts enkele jaren in gebruik geweest; al in 1902 werd de baan afgebroken en overgebracht naar Breda. De eerste jaren racete men nog met veloci- pèdes, maar deze rijwielen leverden de nodige problemen op tijdens de wedstrijden. De velo- cipèdes konden niet fatsoenlijk in een peloton rijden, het gevaar voor valpartijen was daarvoor te groot. De hoge rijwielen met hun gammele constructie, de verkeerde evenwichtsverdeling en de grote windvang waren allesbehalve stabiel. Wie van zijn ‘hoge’ viel, kon niet alleen een lelijke smak maken, maar bovendien de mederenners in zijn val meesleuren. Er werd daarom in kleine groepjes (hooguit vijf of zes man) gestreden. op de Wedren in Nijmegen. Reeds na enkele jaren Er was nog geen uniforme standaard voor de trokken de wedstrijden genoeg publiek om een wedstrijden; de onderdelen werden aangepast vaste baan te openen, de eerste in Scheveningen aan de beschikbare rijwielen en de renners die (1888), vervolgens onder meer in Arnhem (1891) opdaagden. Bij weinig aanmeldingen kon het en Utrecht (1895). Op deze banen reed men nog voorkomen dat er heel verschillende (hoge en op een natuurlijke ondergrond. De eerste houten lage) fietsen in de baan kwamen, of renners van baan van het land werd in Amsterdam in 1895 heel divers statuur. Deze ongelijkheid werd op- geopend. Dankzij de houten constructie was het gelost met behulp van voorgiften (handicaps): de mogelijk om de bochten een hellend beloop te renner die in het nadeel was, kreeg bij de start een geven, waardoor de renners aan snelheid wonnen. aantal meters voorsprong. Als er daarentegen veel Het was wel een omvangrijke investering: de kos- aanmeldingen waren, werd dat opgelost door al- ten bedroegen ƒ10.000. lerlei nieuwe klassen en wedstrijden in te voeren. In Eemland beschikte Baarn korte tijd over een wielerbaan. Hier was al op 1 mei 1884 een 45 NAC 19-5-1897. Start van een wedstrijd om het kampioenschap van het vasteland voor driewielers in Arnhem (1891). De tweede renner van rechts is Puck Adler, die in deze wedstrijd tweede werd. In 1892 en 1893 won hij deze wedstrijd. Bron: Hogenkamp, 165

In de grote wedstrijden onderscheidde men on- ting (of onvoldoende eten en drinken) leidden derdelen voor hoge en lage fietsen, voor tandems dikwijls tot zware inzinkingen en opgaves. Een en driewielers. Voor fietsen met één, twee of zelfs voorbeeld van een verslag van een wedstrijd over meer personen. Verder kon men naar believen de 10 km (25 ronden) in Amsterdam op 30 juni 1888, afstand variëren, meestal ergens tussen de halve waarbij Rolandus Hagedoorn een tweede plaats mijl en de 25 kilometer. En er waren niet alleen behaalde (let ook op de onbeholpen, warrige stijl wedstrijden voor de snelste renner, maar ook van het verslag): “Huysser neemt de leiding op wedstrijden langzaam rijden. zich, gevolgd door Nibbrig, Van Pallandt en Ha- Van tactiek hadden de wielerpioniers nog niet gedoorn. Zij blijven elkaar goed bij, nu wat korter veel begrepen, hoewel men snel leerde. De wed- dan wat langer afstanden. Nibbrig wint echter op strijd was een gevecht van man tegen man. Men Huysser, maar wordt door dezen bijgehouden. kende de eigen kracht onvoldoende en overschat- De afstand is zeer gering, als Huysser weer op Nibbrig wint, Pallandt en Hagedoorn blijven bij bereed. ‘Nib’ hield intusschen mooi vol en haalde elkaar. Nibbrig wint bij den 5n rondte weer op zijn Van Pallandt voor den 2den keer in, zoodat Nib- tegenstander om dat voordeel spoedig weer te brig dan 1sten prijs won in 19 min. 13 sec. en dus verliezen. Zij blijven echter in elkaars onmiddel- drie medailles won en het record voor Nederland lijke nabijheid. Nibbrig is bij de voorlaatste rondte maakte. Hagedoorn verwierf den tweeden prijs in weer voor en zoo wisselt het herhaaldelijk af. Bij 20 min 33 1/5 en Van Palland den derden in 21 min. de 13e rondte geeft Huysser het op, terwijl Nib- 17 3/5 seconden.”46 brig de twee achterblijvers inhaalt, dus hun meer In diezelfde tijd waren er echter ook al wed- dan een halve baan vòòr is. De omstandigheden strijden met een bijna modern verloop: een rusti- waren Huysser in zooverre ongunstig, omdat hij een hoog wiel bereed en dus veel meer van den wind had te lijden dan Nibbrig die een ‘veiligheids’ 46 AC 2-7-1888. addy schuurman 70

Puck Adler aan kop tijdens een baanwedstrijd in Scheveningen, 28 mei 1892. Hij zou als derde eindigen. Bron: Hogenkamp, 176 ge aanloop, maar volop strijd in de laatste ronden, Wegwedstrijden die tenslotte werd beslist in de eindsprint. Johan Voor zover bekend was de allereerste wegwed- Huysser uit Bloemendaal, die zich eerder dat jaar strijd die Amersfoort aandeed de wedstrijd zo had uitgeput, pakte het nu slimmer aan. Rolan- Amsterdam-Arnhem op 20 september 1885, ge- dus Hagedoorn legde het in de sprint tegen hem organiseerd door de Amsterdamsche Velocipède af. “De strijd was in de eerste 20 ronden vrij kalm. Club. De ANWB organiseerde in juni 1886 zijn Men trachtte blijkbaar elkaar niet te vermoeien eerste drie wegwedstrijden: een voor driewielers, en ‘t peloton bleef langen tijd bijeen, doch telkens een voor tandems en een voor tweewielers. De schoot Huysser vooruit, om ’t eerst den post te deelnemers legden 100 km af van Amersfoort, via passeeren, ’t welk hem 17 maal gelukte en waar- Ede, Arnhem en Zutphen naar Apeldoorn. De eer- door hem de uitgeloofde gouden medaille ten ste wedstrijden leken nog weinig op het huidige deel viel. Bij de 18e ronde gaf J.V.E.S. van Gouda het wegwielrennen; zij benaderden het meest nog op, en nu kwam Hagedoorn telkens aan Huijsser de individuele tijdrit. Het aantal deelnemers was vooruit, zelfs tot op de laatste ronde, doch toen gering, dikwijls niet meer dan vijf tot tien renners. nam Huijsser een aanloop en won met kleinen Omdat er nog met velocipèdes gereden werd, kon voorsprong.”47 men vanwege het gevaar voor valpartijen, geen

47 AC 10-9-1888. De wedstrijd vond plaats in Schevenin- gen over 10 km (25 ronden) de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 71

Fietslesbaan achter het molenhuis van Nefkens aan de Leusderweg 136, ca. 1895–1905. Op de voorgrond een tandem voor drie. In de tijd dat er nog geen motoren waren, werden dit soort rijwielen gebruikt als gangmakers (‘levende gangmaking’). Na de introductie van de motorfets verdween deze vorm van gangmaking. Bron: AE. groep tegelijk van start laten gaan. Men vertrok waardoor de strijd tussen de renners zichtbaar dus één voor één, waarbij de volgorde bepaald werd en er een echte wedstrijd om de koppositie werd door de verschillen in rijwielen en statuur ontstond. Toch moet men zich geen grote voor- van de renners. Dit alles leverde voor de toeschou- stelling maken van die eerste pelotons; tot circa wers geen echt spannende strijd op: de winnaar 1895 telden zij meestal hooguit tien man. Daarna was niet degene die het eerst over de finish kwam, begon het peloton te groeien. Bij de wedstrijd maar die het snelst het parcours had gereden, met Amsterdam-Arnhem in 1894 schreven zich bij- verrekening van de eventuele voorgiften. voorbeeld 33 rijders in (waarvan er slechts twintig Pas na 1890 ontstonden de wegwedstrijden kwamen opdagen); in 1895 melden zich voor zoals we nu kennen. Doorslaggevend was de Rotterdam-Utrecht 70 rijders aan en gingen bij introductie van de lage fiets, de safety. Met deze de wedstrijd Amsterdam-Amersfoort 23 renners fiets kon men wel in een groep (peloton) starten van start. addy schuurman 72

De tactiek van de renners werd aangepast aan reden door de sportieve rijders. Op beide wegen de ontwikkeling van het peloton. De wielrenners vonden regelmatig wedstrijden plaats. In 1890 wa- kregen al snel in de gaten, dat het slim was om ren bijvoorbeeld van de acht Nederlandse records rustig in het peloton af te wachten en te proberen op de weg er drie gevestigd bij Amersfoort. de wedstrijd in de eindsprint te winnen. Maar er Belangrijk was vooral de even zuidelijk van de waren nog geen ploegen met een vaste rolverde- stad gelegen straatweg Amersfoort-Ede, “die, wat ling en dus ook geen knechten om de kopman- omgeving en hoedanigheid betreft, tot de fraaiste nen uit de wind te houden; iedereen reed voor van ons land gerekend kunnen worden.” 48 Deze zijn eigen kansen. Wanneer niemand zich wilden weg was beter geschikt voor wedstrijden dan veel opofferen om aan kop te rijden, ontstonden soms andere wegen in Nederland.49 De weg was heel hoogoplopende discussies. Om dit soort toestan- breed, bij vrijwel elke weersgesteldheid goed den te vermijden werden daarom bij grote wed- berijdbaar en had lange rechte stukken. Toeschou- strijden gangmakers (pace-makers) ingehuurd, wers en deelnemers hadden hierdoor een goed die het pelotonnetje op sleeptouw namen. overzicht. Bovendien waren er weinig afslagen, Dankzij de safeties – sneller en comfortabeler zodat de renners nauwelijks verkeerd konden rij- dan de oude velocipèdes – kon het peloton mak- den en makkelijk gecontroleerd konden worden. kelijk een lange afstand afleggen en dat leidde Tenslotte speelde ook een rol, dat de betrokken tot jaarlijks terugkerende wedstrijden. In het gemeentebesturen de renners geen strobreed in buitenland groeiden deze wedstrijden uit tot de de weg legden. Op andere wegen ondervond men huidige klassiekers, zoals Bordeaux-Parijs (1891), soms tegenwerking van de plaatselijke autoritei- Luik-Bastenaken-Luik (1892) en Parijs-Roubaix ten, die via gemeentelijke politieverordeningen (1896). In Nederland verschenen wegwedstrijden het houden van wielerwedstrijden ontmoedigden. als Maastricht-Nijmegen vice versa, Rotterdam- De ‘klassieker’ Amsterdam-Arnhem voerde Utrecht v.v. en Amsterdam-Arnhem op de wieler- de renners over het wegdeel. Ook de diverse kalender. Deze wedstrijden trokken rond 1895 ook wielerverenigingen reden er wegwedstrijden en veel buitenlandse deelnemers: Belgen, Duitsers, clubkampioenschappen, niet alleen de Amers- Engelsen, tot zelfs Russen aan toe. Het Neder- foortse maar ook wielerclubs van elders. Eind landse wegwielrennen leek voorbestemd deel uit jaren 1880 en in de jaren 1890 bijvoorbeeld was de te gaan maken van het internationale wielercircus. straatweg Amersfoort-Ede regelmatig het toneel Tot de ANWB de wielersport afzwoor (1898) en de van de strijd om de A.V.C. Beker, een wisselbeker Nederlandse overheid wegwedstrijden verbood van de Amsterdamsche Velocipède Club. De weg (1905). Daarmee werd de Nederlandse wielersport voldeed zo goed dat vanaf 1891 jaarlijks tussen op de weg in zijn ontwikkeling geknakt. Amersfoort en Ede het Nederlands kampioen- Amersfoort was in die jaren een belangrijk schap op de weg werd gehouden (heen en terug centrum van wegwedstrijden. De stad vormde gaf een afstand van 50 km). Vanaf 1894 werd op dit een knooppunt van goede wegen; met name de wegdeel ook het Nederlands clubkampioenschap wegen naar Apeldoorn en Ede werden druk be- gereden in de vorm van een ploegentijdrit.

48 De Kampioen april 1888, 104. De weg liep ongeveer 49 NAC 24-8-1892. Volgens de krant (AC 13-5-1896) was over het huidige tracé van de N 226 en de N 224 en voerde bijvoorbeeld Amersfoort-Amsterdam heel slecht bereid- langs Leusden-Zuid naar Woudenberg, Scherpenzeel, baar. Tijdens een wedstrijd op deze weg, verloor de koplo- Renswoude en De Klomp vooraleer in Ede te eindigen. per de wedstrijd door een lekke band. de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 73

Amersfoortse renners wisten het thuisvoor- W.H. Meursing jr.50 deel niet te benutten. Terwijl Rolandus Hage- Wicher Hooite Meursing jr. werd geboren in doorn en Puck Adler op de baan streden om de Amsterdam op 10 maart 1866. Het gezin woonde prijzen, bleek men op de weg aanzienlijk minder begin jaren 1880 in Baarn, waar Meursing senior succesvol. Alleen Puck Adler wist in 1891 een zil- reder was. In de winter van 1884/85 kocht hij de veren medaille te veroveren bij de titelstrijd op de oude zakkenfabriek van Bonnike aan het Smalle driewieler en Meursing tikte in datzelfde jaar met Pad in Amersfoort en begon er in januari 1885 zijn een vijfde plaats zijn neus tegen het vensterraam. broodfabriek. Zijn zoon draaide spoedig volop mee De andere renners die begin jaren 1890 aantraden in het bedrijf.51 (zoals Wolter en Eijsink) finishten anoniem in het Wicher was al vroeg (in ieder geval in mei peloton. Na 1895 ging geen enkele renner uit de 1884) lid van de ANWB. Hij vervulde diverse func- keistad meer van start. Zelfs bij het clubkampi- ties binnen de organisatie. Zo was hij bondsconsul oenschap waren de Amersfoortse clubs aandach- van de ANWB voor Baarn en voor Amersfoort; bij tig toeschouwer, maar nooit deelnemer. wedstrijden trad hij op als jurylid of tijdwaarnemer. Van 1887 tot 1892 nam hij zelf deel aan wieler- wedstrijden. Hij was lid en captain (aanvoerder of kopman) van de Baarnse Velocipède Club, ook wel

De start van een wedstrijd op safeties in Amsterdam 1885/86. 50 Hogenkamp, 621. 51 Volgens de ledenadministratie Uiterst rechts W.H. Meursing jr. van ANWB woonde hij er sinds eind 1885 (De Kampioen Bron: Hogenkamp, 72 december 1885, 3). Volgens de bevolkingsregisters kwam junior pas eind jaren 1890 in Amersfoort wonen. August Eijsink te Sittard, 1892. Foto genomen ter gelegenheid van een recordpoging over 100 km door Carel Koning uit Rotterdam (de renner in het midden die op zijn stang zit). Daarbij maakte hij gebruik van een groep gangmakers, die hem uit de wind hield. August Eijsink (vierde van rechts) was één van hen. Bron: AE. Zie ook: Hogenkamp, 185.

aangeduid als de Humber Bicycle-Club (HBC)52 (1895-96). Met een wielerloopbaan van zeker acht en sinds 1891 bij de Amsterdamsche Velocipède jaar, behoorde hij tot de absolute volhouders van Club. Hij is dus nooit lid geweest van een Amers- zijn tijd: de meesten hielden het na drie tot vijf jaar foortse club. wel voor gezien. Bovendien viel hij op doordat hij Meursing stond bekend als zwaar gebouwd. al in 1888 een safety bezat, toen bijna iedereen nog Zoals in die tijd gebruikelijk kwam hij op meerde- een hoge velocipède bereed; ongetwijfeld was hij re fietsen uit; zowel op een safety, als driewieler en daarmee één van de allereerste in tandem leverde hij mooie prestaties, voornamelijk Amersfoort. op de baan. Op zijn safety won hij in 1887-1888 Hoewel zijn loopbaan dus een relatief lange baanwedstrijden in Amsterdam, Scheveningen en tijdspanne omvatte, kwam hij slechts kort, tussen Maastricht. Nadien behaalde hij zijn voornaamste 1889 en 1893 in nationale wedstrijden uit. Hij reed overwinningen op de driewieler. Bovendien werd op de baan enkele prima uitslagen. Zo werd hij bij hij op die fiets in 1892 derde op het Nederlands het Nederlands kampioenschap in 1892 derde op baankampioenschap. Dat jaar stonden dus twee het onderdeel 5000 m op de hoge tweewieler. Maar Amersfoorters op het podium van dit onderdeel: hij viel vooral op met goede resultaten op de weg. Puck Adler en Wicher Meursing. Hij won ongeveer 25 eerste prijzen, hoofdzakelijk in Ten slotte reed hij ook op de tandem. In 1890 provinciale wedstrijden. Zijn meest aansprekende werd hij derde op het NK tandem-driewieler op resultaat boekte hij op 10 september 1893, toen de weg over 50 km. Hij vormde toen een koppel Eijsink van start ging in de eerste editie van de met Ferdinand Hart Nibbrig, de schilder uit Baarn. internationale wegwedstrijd Maastricht-Nijmegen v.v. Met een afstand van 265 km was dat de grootste August Eijsink53 wielerwedstrijd tot dan in Nederland gehouden. Hij August Eijsink werd geboren op 21 november 1873 bleek een echte doorzetter. Ondanks een zware val te Utrecht. Hij was lid van diverse wielerclubs die hem op achterstand zette, wist hij als vierde te in Amersfoort, zoals de Zwaluw (1888) en UDI eindigen, een kwartier na de winnaar.

52 Humber was een bekend Engels fetsmerk. fetsfabrikanten over op de productie van motoren en 53 Hogenkamp, 575. 54 NAC 16-9-1896. 55 Maurer, 7, auto’s. Gelijktijdig maakte ook de wielersport een terug- Van der Vinne, 31. Overal in West-Europa schakelden gang mee in de belangstelling (Maso, 29-30) . de beste reclame voor de deugdelijkheid van ons fabrikaat 75

Conclusie Ook de horeca bleek weinig initiatiefrijk. De geschiedenis van de wielersport in Amersfoort Lokale restaurants en uitspanningen profiteer- en omstreken is vanuit een specifieke benadering den van de wielerwedstrijden; de renners en de bekeken, waarbij sociale en economische belangen toeschouwers zorgden voor een onmiskenbare centraal stonden. De wielersport is in deze visie omzetverhoging. Maar voor zover bekend organi- ontstaan vanuit de behoefte van fietsenfabrikan- seerde of sponsorde geen enkele horeca-exploitant ten en handelaren om reclame te maken voor het een wielerwedstrijd, zoals in het noorden van het rijwiel. land wel gebruikelijk was. In de periode 1885-1895 vond een revolutie De sport bleef daardoor een amateuristisch plaats in de ontwikkeling van de fiets. De fiets werd gebeuren, maar desondanks ontwikkelde het steeds beter en goedkoper. Hierdoor groeide de wielrennen zich in Amersfoort razendsnel. Vanaf markt voor het rijwiel. Fietsfabrikanten en handela- het midden van de jaren ’80 werden lokale clubs ren merkten dat sportprestaties propagandistische opgericht, die meeliften op de voorbeelden die de waarde hadden: na een wielerwedstrijd stegen de landelijke organisatie (de ANWB) hen bood. De verkopen. Niet alleen van fietsen, maar ook van eerste wielerfanaten bestonden uit twee groepen: kranten. Met als gevolg dat fabrikanten en kranten ‘techneuten’ enerzijds en leerlingen van de HBS en de handen ineensloegen en wedstrijden gingen het gymnasium anderzijds. Enkelen van hen wis- organiseren. ten zelfs een plaatsje te veroveren op de nationale In Amersfoort waren er diverse fabrikanten en podia. handelaren bereid advertentieruimte te kopen in Na 1895 verdwenen echter beide groepen uit de lokale pers om hiermee de fietsenverkoop te de sport. Hiervoor zijn diverse verklaringen moge- stimuleren. De fabrikant Eijsink profileerde zich lijk. De techneuten, zoals Eysink en Nefkens, ver- bovendien dankzij het optreden van zijn zoons – in legden de aandacht naar nieuwe snelheidsduivels de eerste plaats August Eijsink – die verdienstelijke en wonderen der techniek: de motor en de auto.55 wielrenners bleken. Ook de scholieren richten zich vermoedelijk op De lokale pers daarentegen toonde een afwach- andere sporten, bijvoorbeeld het voetbal. Mogelijk tende houding. Lokale kranten gaven een beknopt verloren zij de belangstelling voor het fietsen door en zwaarwichtig sportverslag; het aantrekkelijke de fietsrage van de jaren 1890; zij konden zich hier- van de sport – het competitie-element – kwam niet door niet langer onderscheiden. De vertegenwoor- tot uitdrukking in een spannend wedstrijdverslag. digers van de middengroepen die beroepsmatig Bovendien zagen de krantenredacties geen brood hun brood verdienden met de fiets (‘boodschap- in de organisatie van wedstrijden. Zij beperkten penjongens’) verdrongen hen van de eerste plaats. zich tot hun core-business en dat was de krant vol- Daarnaast zijn er mogelijk bredere maatschap- schrijven. Het nieuws kwam hen bijna vanzelf aan- pelijke aspecten van belang geweest. Had de terug- waaien; waarom dan moeite doen om zelf nieuws te gang van de leerling-wielrenners te maken met maken? Daarbij moesten zij ook rekening houden veranderingen in de leerlingenpopulatie aan de met mensen die minder sportminded waren en HBS (bijvoorbeeld een daling van het aantal kost- klaagden over de vele wielerberichten. “Of is het leerlingen)? De opkomst van de boodschappen- bespreken der buiten- of binnenlandsche politieke jongens viel mogelijk niet alleen samen met het toestand, der sociale of handelsbelangen, der ge- verschijnen van goedkope fietsen, maar ook met beurtenissen van den dag niet oneindig belangrij- fundamentele veranderingen in het winkelbedrijf.­ ker, dan de kwestie of mijnheer W. of wel mijnheer Onderwerpen voor nieuw onderzoek? E. een halve wiellengte voor was?”54

Tollius (Amersfoort ca. 1550- Amersfoort? 1628/29) Een kei van een componist 4 simon groot 77

Binnen Amersfoort wordt de naam van Joannes Tollius steeds bekender, al was het maar door de straat die naar hem genoemd is en het restaurant – gelegen aan de

Utrechtseweg vrijwel op de hoek met de Tolliusstraat – dat zijn naam draagt. Zijn muziek wordt met enige regelmaat uitgevoerd, maar als persoon is hij obscuur gebleven. Recent onderzoek in de archieven van

Amersfoort, Rieti, Assisi en Rome heeft nieuw licht geworpen op het leven van deze bijzondere stadgenoot.

In Amersfoort vinden we Joannes Tollius een ‘kei niveau, maar weet dat niet binnen zijn gehele oeu- van een componist’, maar bij het grote publiek is vre vast te houden. Ook binnen een en dezelfde zijn muziek vrijwel onbekend. Over de kwaliteit compositie worden bij de tweederangs componist zegt dat niets, de muziek van vóór Bach is name- soms briljante passages afgewisseld met zwakkere lijk überhaupt grotendeels onbekend. Zelfs de momenten. Bestaat het oeuvre van een eerste- muziek van Josquin Desprez, een van de grootste rangs componist vrijwel uitsluitend uit werken componisten aller tijden, is voor het grote publiek van topniveau, het oeuvre van een tweederangs nagenoeg onbekend. Hoewel Tollius’ muziek in- componist bestaat deels uit gelijkwaardige top- ternationale allure heeft, behoort hij niet tot de muziek, deels uit uitstekende stukken met hier en allergrootsten der aarde. We moeten hem feitelijk daar een zwakkere passage en tenslotte soms ook een tweederangs componist noemen. Dat klinkt nog uit enkele stukken met minder interessante erg onaardig, maar vergis u niet: het niveau van muziek. Een goede uitvoering kan de zwakkere een tweederangs componist scheelt nauwelijks plekken vaak bijzonder goed maskeren, zodat ze met dat van de eersterangs componisten. Een moeiteloos overeind blijven tussen de briljante eersterangs componist – zoals de iets jongere Jan passages. Kortom, een tweederangs componist is Pzn. Sweelinck (Deventer 1562-Amsterdam 1621) – alleszins de moeite waard en dat geldt beslist ook weet in vrijwel alle composities een absoluut hoog voor Joannes Tollius: hij was dan ook met recht niveau vast te houden. Een tweederangs com- een kei van een componist. ponist heeft in sommige stukken datzelfde hoge simon groot 78

De Amersfoortse periode een huis aan de Langestraat, het volgende: Dat Joannes Tollius in Amersfoort geboren moet ‘Anthonis Buys en zijn vrouw Alijdt verklaren [dat] zijn, weten we in de eerste plaats uit de titelpa- mr. Anthonis Leo, volgens zijn huwelijksbrieven gina’s van de muziekdrukken die van hem be- tussen hem en onze dochter Alijdt, gekozen heeft waard zijn gebleven. In overeenstemming met het voor het voorste deel van het hele huis in de Lan- contemporaine gebruik noemt hij zich namelijk gestraat dat de churgijn mr. Jan Thol gebruikt en consequent ‘afkomstig uit Amersfoort’. Ook in de bewoond (sic), met de voorwaarde dat het privaat gevonden archiefstukken uit Italië is de toevoe- met de gang waarvan de pijp uitkomt in het ach- ging ‘uit Amersfoort’ regelmatig aanwezig. Boven- terste deel, bij het voorste deel zal blijven horen. dien noemt Tollius in zijn voorwoord bij de eerste Mr. Anthonis [Leo] zal het hele privaat onderhou- bundel met 5-stemmige motetten Amersfoort den en de materie mogen brengen en lossen in de zijn ‘vaderstad’. In de notariële akten tenslotte uit hof van het achterhuis’.5 Al in 1549 blijkt Meyster 1629, waarin zijn erfenis wordt geregeld, wordt hij Jan Thol in de Langestraat te wonen,6 maar de ‘geboortich van Amersfoort’ genoemd. exacte locatie van het huis is niet te achterhalen. Over de Amersfoortse periode van Tollius Op 10 april 1562 vinden we een archiefstuk inzake voorafgaand aan zijn vertrek naar Italië zijn in een rentebrief van ‘4½ keizersgulden sjaars’ die Archief Eemland helaas nog geen feiten over de Giellis Corneliss en zijn vrouw Frans op 20 juni componist zelf aan het licht gekomen. Recent 1558 toegekend hebben aan Ghijsbert Gerytszn onderzoek heeft echter wel enkele interessante en zijn vrouw Engel. De verkopende partij in dit gegevens over zijn familie aan het licht gebracht.1 archiefstuk wordt als volgt beschreven: ‘Engel, Op 24 februari 1549 wordt gemeld dat Meester Jan Ghijsbert Gerytszn weduwe, met haar gekozen Tol als chirurgijn is opgetreden vanwege een ver- momber (= voogd) Geryt Hermanss; Jan Dircxzn wonding.2 Op 26 augustus van datzelfde jaar komt en mr. Jan Thol als naaste vrienden van vaders ene mr. Jan Thol voor als ‘deken van de Broeder- zijde, (etc)’.7 Op 19 december 1547 wordt ene schap van Sint Jacobs Troggelers’ (het is onduide- ‘M[eeste]r Jan Thols zoon’ veroordeeld tot een lijk wat hier met troggelen precies wordt bedoeld, boete van 5 gulden, omdat ‘hy mit syn degen in maar ongetwijfeld niet iets met de ongunstige Cornelis Gelverss stoepen ende straeten geslagen klank die het woord tegenwoordig heeft).3 Op 21 heeft’.8 Het is niet duidelijk over wie het hier gaat, oktober 1560 vinden we een archiefstuk inzake voor onze componist of een van zijn broers lijkt een lening, waarbij mr. Jan Thol, ‘busmeester dit jaartal te vroeg, de jongens zijn vermoedelijk van Sinte-Rocusbroederschap’, samen met de pas rond die tijd geboren. Het lijkt er op dat er nog deken van die broederschap optreedt als lening- een oudere generatie met de naam Jan Thol moet gever.4 Sint Rochus was de beschermheer van de zijn geweest, wellicht dus de opa van de com- pestlijders en de busmeester is wat wij nu de pen- ponist. Nog weer eerder terug in de tijd, in 1487 ningmeester zouden noemen. Op 15 oktober 1561 namelijk, treffen we in Amersfoort al een ‘meyster vinden we in een akte van transport, aangaande Henric Tol ende Louweyns syn wyf’ aan.9 Dit zou

1 Met dank aan Ton Reichgelt voor zijn hulp bij het foort, 1435-1811, inv. nr. 436-4, fol. 314v. 5 Ibidem, inv. nr. archiefonderzoek in Amersfoort. 2 Archief Eemland, 436-4, fol. 358v. 6 Ibidem, inv. nr. 428-1, fol. 129v. 7 Ibi- Stadsgerecht Amersfoort, 1435-1811, inv. nr. 428-1, fol. 86v. dem, inv. nr. 436-4, fol. 376r. 8 Archief Eemland, Register 3 Archief Eemland, Transportregister, bhn. 12, inv. nr. van keuren en breuken, inv. nr. 423, fol. 4r. 9 Archief Eem- 436-3, fol. 281r. 4 Archief Eemland, Stadsgerecht Amers- land, Transportregister, bhn 12, inv. nr. 436-1, fol. 169r. 10 joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 79

erop kunnen duiden dat de familie Tol al enkele van datzelfde jaar verklaart doctor Rathelphus generaties lang tot de inwoners van Amersfoort Tollius, dat de rente niet hem, maar aan zijn broer heeft behoord. De toevoeging ‘meester’ die we Jan Tol toekomt. Johan van Vanevelt verklaart vrijwel voortdurend bij de telgen uit het geslacht voor Jan Tholl – die het recht verkreeg van Doctor Tol aantreffen, duidt op een zekere status. De Rathelphus Toll – van Jan Crijnen de schuldsom term werd gebruikt voor juristen, chirurgijnen, ontvangen te hebben (de variatie in spelling van maar ook voor bijvoorbeeld een meester timmer- de namen is letterlijk overgenomen uit de archief- man. In de familie kwamen nogal wat medici voor: stukken). Het is voor ons geen verrassing dat de in ieder geval gold dat voor de vader, de broer en componist zich in deze kwestie moest laten verte- voor een neef van de componist. genwoordigen, want hij verbleef op dat moment Uit de archieven doemt al met al een namelijk in Padua. Of het feit dat de rente van kapitaalkrachtige familie op, die zich bewoog deze lening aan Jan toekomt betekent dat Jan de in de hoogste kringen van de locale bevolking. oudste zoon was is niet met zekerheid te zeggen, Als de genoemde mr. Jan Thol, chirurgijn te maar het lijkt wel aannemelijk. Amersfoort, deken van het troggelaarsgilde en Met doctor Rathelphus Tollius is ongetwij- penningmeester van het pestgilde, de vader van feld de broer Rudolf bedoeld. Dit is vast en zeker onze componist is – en daar heeft het alle schijn dezelfde persoon als ene Roelof, die op 25 april van – dan woonde Joannes Tollius als jongen met 1567 in de Amersfoortse archieven voorkomt. We zijn familie dus in het achterste deel van een huis lezen: ‘Geertgen Wynen volgen[de] bekenende aan de Langestraat. Max Seiffert, die in 1901/2 een submissie, is gecond[empneer]t inde boete van uitgave van de zesstemmige madrigalen van Tol- drye keyser gulden ter canse dat sy tot haeren lius verzorgde en dat vergezeld liet gaan van een huyse des nachts eenen Roeloff M[eeste]r Jan artikel in het tijdschrift van de Vereniging voor Thollen soen gelogeert heeft wyens name sy des Nederlandse Muziekgeschiedenis,10 stelt: ‘Sein avonts den com[m]issarissen opte wacht nyet Vater hiess, wie aus einem unten noch zu erwäh- angebrocht en heeft, co[n]trarie die publicaten nenden Actenstück hervorgeht, ebenfalls Jan’. deser Stadt’.12 Geertje Wijnen hield kennelijk een Helaas wordt in het vervolg van het artikel niet pension en had verzuimd Roelof Thol aan te mel- duidelijk om welk archiefstuk het gaat en zo blijft den, zoals dat volgens de regels van de stad voor- voor ons een aanname, wat voor hem kennelijk geschreven was. Op zich niet erg belangwekkend, een zekerheid was. maar voor ons bijzonder interessant omdat Roelof De naam van de componist zelf komt voor het hier de zoon van mr. Jan Thol wordt genoemd. Als eerst voor in een archiefstuk van 17 augustus 1596. het hier daadwerkelijk om de broer van de compo- Op 10 juli 1596 treedt een Doctor Ruthelpho Tollio nist gaat, dan heette de vader van de componist mede voor zijn broers en zusters op als leningge- dus inderdaad ook Jan. ver aan Cornelis Aertsz en Geerlofgen zijn vrouw. Arnold van Buchel (1565-1641) beschreef de Het gaat om een bedrag van 150 gulden, met als beide broers in zijn Vitæ eruditorum Belgicorum onderpand het huis van de leningnemers in de als volgt: ‘Joannes Tollius uit Amersfoort, een Amersfoortse Nieuwstraat.11 Omdat de lening- voortreffelijk musicus, maar iemand met een gever optreedt namens zijn broers en zusters, mogen we aannemen dat de ouders intussen zijn Max Seiffert, ‘Jan Tollius’, in: TVNM vii (1901), p. 4-19. overleden en dat het geld dat beschikbaar gesteld 11 Archief Eemland, Stadsgerecht Amersfoort, 1435-1811, wordt uit de erfenis afkomstig is. Op 17 augustus inv. nr. 436-11. 12 Ibidem, inv. nr. 423, fol. 54r. simon groot 80

ongunstige reputatie, broer van Rudolphus de een schets van de stamboom van de familie Tol medicus’.13 Hij verwijst met de laatste toevoeging construeren. Veel gegevens zijn ontleend aan de naar een beschrijving van Rudolf enkele pagina’s archieven van notaris Claes Verduyn in Utrecht, eerder in hetzelfde handschrift. Ook Rudolf komt die regelmatig werd ingeschakeld door Dirck van er niet best vanaf. Toll, een Utrechtse medicus en een zoon van Gijs- Uit de combinatie van gegevens kunnen we brecht, een andere broer van onze componist.14

Jan Thol († vóór 10-07-1596)

Jan Rudolf Gijsbrecht (†1628/29) (†1610) (* vóór ca. 1545)

Dirck Trijntje Johan (*ca.1567-†13-05-1644)

Gijsbert Abraham Wouter Willem Elisabeth Heyltgen (†02-12-1698) (*31-01-1639) (*19-02-1643)

Dirckje

Muziekles op de Latijnse school waar hij ‘maître de chant’ was van achtereenvol- De meeste jongens, zeker die uit welgestelde gens de kapittelkerken Saint-Jean l’Evangéliste families, bezochten tussen ongeveer hun achtste en Saint-Martin. Daarnaast was hij aangesteld als en hun vijftiende levensjaar de Latijnse school.15 ‘maître de chapelle’ bij Georg van Oostenrijk, de Er is hier een samenloop van omstandigheden die prins-bisschop van Luik. In de uitgaven van de wellicht van invloed kan zijn geweest op de ont- Leuvense muziekdrukker Pierre Phalèse nemen wikkelingskansen van het talent van de jonge Jan de werken van Petit Jan de Latre een voorname Tol. In de periode namelijk dat hij vermoedelijk de plaats in, waarbij hij aanvankelijk niet onderdeed Latijnse school bezocht, was de Luikse componist voor zijn thans bekendere tijdgenoten Jacob Cle- Petit Jan de Latre er muziekleraar. Deze compo- mens non Papa, Thomas Crecquillon en Pierre de nist had furore gemaakt in zijn geboorteplaats, Manchicourt. Dat het uiteindelijk met de carrière

13 A. van Buchel, Vitae eruditorum Belgicorum, Universi- 15 Jan Bloemendal, Spiegel van het dagelijks leven? teitsbibl. Utrecht, hs. 838 [7E11], f271v. 14 Zie o.a. Jaar- : Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in boek Oud-Utrecht 1979, p. 105-109, Maandblad Oud- de zestiende en de zeventiende eeuw (Hilversum, Verloren Utrecht 1980-7/8, p. 103, Maandblad Oud-Utrecht 1980- 2003). 11, p. 131-132 en Maandblad Oud-Utrecht 1981-2, p. 23-24. joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 81

van Petit Jan de Latre minder gunstig verliep kon lijkt aannemelijk dat hij rond 1560 in Amersfoort wel eens komen door zijn financiële huishouding. is gearriveerd. Ook hier bleef het blazoen van Petit Hij heeft namelijk zijn leven lang een spoor van Jan niet onbesmet en het is juist op basis van zijn schulden achtergelaten. Toen in 1557 Georg van schulden dat zijn aanwezigheid in Amersfoort Oostenrijk, zijn belangrijkste werkgever en be- kon worden vastgesteld. Vanaf december 1565 schermheer, overleed kon Petit Jan zich kennelijk vinden we deze musicus in Utrecht, waar hij op moeilijk staande houden in zijn geboortestad. Hij 31 augustus 1569 komt te overlijden. De jaren dat zocht de luwte van een kleine provinciestad in de hij in Amersfoort werkte als muziekleraar aan noordelijke Nederlanden en kwam zodoende in de Latijnse school vallen – als het aangenomen Amersfoort terecht. Zijn aanwezigheid is voor- geboortejaar van Tollius enigszins klopt – voor alsnog alleen vastgesteld voor 1563, maar er zijn een belangrijk deel samen met de leerjaren van aanwijzingen dat hij er toen al geruime tijd ver- de jonge Jan Tol. In hoeverre deze samenloop van bleef (zie mijn artikel in Jaarboek Flehite 2008).16 omstandigheden beslissend is geweest voor de Volgens de titelpagina van een muziekboekje muzikale ontwikkeling van onze componist is niet dat in 1563 te Düsseldorf werd gedrukt was hij meer te achterhalen. Dat het enig positief effect ‘aartsmusicus’ van het ‘gevierde Amersfoortse gesorteerd zal hebben is zeer waarschijnlijk. koor’, een koor waar vermoedelijk Jan Tol op dat moment deel van uitmaakte. Een gedicht van De zeer eerbiedwaardige en voor- Nicolaes Edanus, de rector van de Latijnse school, treffelijke musici van Amersfoort prijkt eveneens op deze titelpagina. Gewoonlijk Tollius geeft in het voorwoord van zijn eerste werd het muziekonderwijs door de rector van bundel met 5-stemmige motetten aan reeds op de Latijnse school zelf gegeven, maar juist deze jonge leeftijd de functie van muziekmeester in de rector blijkt op die regel een uitzondering te zijn Onze-Lieve-Vrouwekapel te hebben vervuld. geweest. In zijn aanstellingsbrief van 1555 valt het Terwijl de Sint-Joriskerk formeel de hoofdkerk volgende te lezen: van Amersfoort was, werd deze in luister over- Ende hyer toe sal de voorn. Rectoer noch vleugeld door de Onze-Lieve-Vrouwekapel. De versyen wesen van eenen bequaeme Suceenter of oorzaak daarvan is gelegen in een Mariabeeldje Sangmeester, om by den selven ‘t Koor in de Ker- dat over miraculeuze krachten bleek te beschik- ken mit ten Coorkynderen tot alle Hey­lige avon- ken. Het kreeg in 1444 een plaats in de Mariakapel den en Heylige dagen te bewaren, mitsgaeders dat aan het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof. Een stroom dagelix Lof, ende ook den Kynde­ren haer Sange van bedevaartgangers vond sindsdien zijn weg te leeren alst voortyts gewoonlick is geweest. naar Amersfoort. In 1445 openbaarde Maria aan Ende sal den voornoemden Rectoer des Vrydaegs zuster Geertruyd Willems van het Agnietencon- mit syn Clercken solempnelicken in den Kercken vent dat van de opbrengst van de pelgrimage een syngen dat Lof de Sancta Cruce [...]17 mooie toren gebouwd moest worden, hetgeen Het is duidelijk dat De Latre niet al in 1555 in geschiedde. De kapel, die uitgroeide tot een grote de functie van zangmeester is benoemd, maar het kerk, is intussen verdwenen, maar de toren steekt

16 S.H. Groot, ‘Cantionum Musicarum (Düsseldorf 1563). Eemland niet teruggevonden, voor de weergave van de Een ‘Amersfoorts’ muziekboek’, in: Flehite. Historisch tekst is gebruik gemaakt van Van Bemmel, Beschryving jaarboek voor Amersfoort en omstreken 2008, p. 8-29. der stad Amersfoort (Utrecht 1760), 424-425, die de gehele 17 De oorspronkelijke aanstellingsbrief is in het Archief brief citeert. simon groot 82

De O.L.V.-Kerk te Amersfoort. Foto: Museum Flehite. nog altijd fier boven het oude stadscentrum van een allerhartelijkste groet Amersfoort uit. Amersfoort was sindsdien tot aan aan de zeer eerbiedwaardige de reformatie en zelfs nog daarna het belangrijk- en voortreffelijke musici van ste bedevaartsoord in de noordelijke Nederlanden amersfoort. en had aantrekkingskracht op mensen van heinde en verre, zelfs van ver buiten de huidige lands- Zeer eerbiedwaardige en voortreffelijke musici, grenzen.18 het ligt in de aard van alle mensen om, wanneer Tollius’ baan als muziekmeester in de Onze- zij zich ver van hun vaderstad bevinden, zich die Lieve-Vrouwekapel is dan ook zeker niet zonder altijd te herinneren en altijd in gedachten daar betekenis. Hij dankt in zijn voorwoord bij de eer- te zijn. Ook in mezelf bespeur ik dit verschijnsel. ste bundel met vijfstemmige motetten zijn vroe- Hoewel ik al zo vele jaren ver van mijn vaderstad gere collega’s voor het feit dat zij hem benoemd verblijf, gaat er toch bijna geen dag voorbij dat ik hebben in die functie, ondanks zijn jonge leeftijd er niet aan denk en waarop ik niet al het waarlijk en ondanks het feit dat er veel bekwamere kan- goede van de Here onze God in mijn gebeden aan didaten beschikbaar waren voor de functie. We mijn vaderstad toewens. Maar wat ik over mijn laten Tollius zelf aan het woord:19 vaderstad zeg, zeg ik voornamelijk over u, door wie ik, toen ik daar was, overladen ben met vele grootse weldaden. Maar vooral ben ik getroffen door die wel-

18 Ottie Thiers, Bedevaart en kerkeraad. De Amersfoortse plaats/24. 19 Met dank aan Jan Bloemendal voor zijn Vrouwevaart van 1444 tot 1720 (Hilversum 1994). Zie ook: correcties op de vertaling van het Latijn. http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/ joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 83

De O.L.V.-Kerk te Amersfoort. Foto: Museum Flehite.

De opdracht in de eerste bundel met vijfstemmige motetten. Foto: Murhardsche und Landesbibliothek der Stadt Kassel.

daad, die ik mij altijd zal blijven herinneren, dat u wetenschap dat ik u en onze vaderstad in de toe- mij toen in de bloeitijd van mijn jeugd unaniem komst veel grotere dingen verschuldigd zal zijn; hebt willen aanstellen als muziekleider in de kerk want het zou niet van veel verstand getuigen als van de Heilige Maagd Maria, terwijl er bij deze ik zou denken dat ik zo grote schulden zou kun- gelegenheid toch vele andere musici waren van nen terugbetalen met zo’n armzalig geschenk. wie ik verre de mindere was. Dit heeft mij zoveel Gegroet. Padua 15 juni 1591. vertrouwen gegeven dat ik, nu ik op het punt Joan. Tollius. sta enige vruchten van mijn geest te publiceren, Het is verstandig om de inhoud van een speciaal u heb uitgekozen, om deze vruchten van voorwoord met enige scepsis te benaderen, want harte aan op te dragen. het is doorgaans een eerbetoon aan degene die Echter, ik hoop dat u deze accepteert in de een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de simon groot 84

financiering van de uitgave. Het is dan natuurlijk gereformeerden en als Tollius er op dat moment zaak om deze weldoener in het zonnetje te zet- nog de koorleider was, dan heeft hij zijn taak nood- ten en over hem de loftrompet te steken, ook al gedwongen moeten neerleggen. De Sint-Joriskerk is de werkelijkheid misschien minder gunstig. In bleef beschikbaar voor de katholieken, maar in de dit geval lijkt dat echter minder waarschijnlijk, maanden die volgden kregen zij het steeds lastiger. omdat het koor van vroegere collega’s – aan wie Vanaf 18 maart 1580 kwam er een eind aan de gods- het voorwoord is gericht – als groep intussen niet dienstvrede en aan de vrijheid van katholieken om meer bestond. Door de reformatie, ruim tien jaar hun geloof in het openbaar te belijden.21 eerder, was deze groep namelijk uiteengevallen. In zijn al eerder aangehaalde artikel uit 1901 Voorts lijkt het niet erg waarschijnlijk dat geld schrijft Max Seiffert het volgende: ‘Unter Alba’s uit Nederland moest komen om een uitgave in 1568 gerade beginnender Blutherrschaft brachen Italië te realiseren en dan nog wel voor een bundel in politischer, wie in religiöser Hinsicht schwere met katholieke motetten. Het feit dat ook in het Zeiten über die Niederlande herein. Wie nun der voorwoord van de tweede bundel met vijfstem- Inhalt seiner späteren Motetten-Bücher erweist, mige motetten (verschenen in hetzelfde jaar 1591) war Tollius ein glaubensfester Katholik. Es ist somit wordt ingegaan op het persoonlijke leven van de klar, dass er und seine Familie angesichts der Un- componist, doet vermoeden dat we hier met een abhängigkeits-Bestrebungen der nördlichen Pro- oprechte behoefte te maken hebben om mensen vinzen oft in schwierige Lagen kamen. Ihre Stunde te danken en te eren die in het leven van de com- hatte deshalb geschlagen, als die Lostrennung der ponist van betekenis zijn geweest. Ik ben daarom Utrechter Union 1579 in der That stattfand und geneigd de inhoud van het voorwoord als een dazu später noch der katholischen Confession tamelijk getrouwe weergave van de werkelijkheid der Schutz aufgesagt wurde. So ergriff Tollius den aan te nemen. Wanderstab und begab sich nach Italien’.22 De familie Tol onderhield ook na 1579 contac- Naar Italië ten met enkele katholieke prominenten in Amers- Amersfoort heeft de reformatie lang buiten de foort, zoals Johan van Vanevelt en Jan van Ingen. poort kunnen houden. Tijdens een korte be- Beide heren zijn volgens de archieven namens zetting door de geuzen van 19 augustus tot 20 Joannes Tollius opgetreden in enkele geldkwesties. november 1572 introduceerden afgevaardigden Van Buchel zegt bovendien van Rudolf dat hij de van prins Willem van Oranje de gereformeerde Spaanse partij aanhing.23 Het lijkt er dus inderdaad religie in de stad, maar Amersfoort koos na het op dat de familie Tol na de alteratie katholiek is vertrek van de geuzen opnieuw de zijde van Phi- gebleven. Ook van de componist lijkt dit aanneme- lips II en is tot 10 maart 1579 katholiek gebleven.20 lijk. In Assisi doet hij zelfs een verzoek aan de bis- Op die dag werd het stadsbestuur gedwongen schop om tot priester gewijd te mogen worden.24 de religievrede te aanvaarden en ruimte in te Het is niet duidelijk of hij de wijding ook heeft richten voor de protestanten. Onder andere de ontvangen, maar daarover straks meer. Onze-Lieve-Vrouwekapel werd toebedeeld aan de De voorstelling van zaken door Seiffert is

20 C.A. van Kalveen: ‘Een vast gelove, ende Christus 23 A. van Buchel, Diarium (ed. Brom en Van Langeraad) vrede sij met ons ende allen onsen vianden mede’, in: Amsterdam 1907, p. 450. 24 Assisi, Archivio Capitolare Bijvoegsel bij “Hervormd Amersfoort” 30 november 1979 di S. Rufno, ms. 112-4, Atti Capitolari, c. 43r. nr. 43, p[1]. 21 Kalveen, o.c., p. 3. 22 Seiffert, o.c., p. 5. joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 85

echter nogal romantisch en de kwestie verdient We moeten verder nog in ogenschouw nemen nadere beschouwing. Het bovengestelde zegt im- dat we niet weten in welk jaar Tollius naar Italië mers weinig over de innerlijke geloofsovertuiging trok. Misschien inderdaad rond 1580, tijdens of van Jan als individu op het moment dat Amers- kort na de alteratie. Maar als hij al in 1540 of 1545 foort de zijde van de Opstand koos. De reden om geboren is en rond zijn twintigste vertrok, dan naar Italië te gaan kan divers zijn geweest, wellicht was dat al rond 1560/65. Nog vóór de Beelden- ook zijn voortgevloeid uit een combinatie van storm, toen er van een dreigende overgang tot het motiverende factoren. Voor een musicus was een protestantisme nog geen enkele sprake was. belangrijk effect van de reformatie namelijk dat Het feit dat Tollius in Italië katholiek is geble- de kans om met muziek een inkomen te verwer- ven en dat een belangrijk deel van zijn oeuvre uit ven aanzienlijk was geslonken. Het beroep van katholieke motetten bestaat, zegt op zich ook kerkmusicus bestond in de protestantse kerk niet niet zo veel. In Italië was er immers geen keus en meer en waar er vroeger in vrijwel alle wat grotere je bleef er aanhanger van het oude geloof, ook kerken naast een organist ook een aantal professi- zonder dat je specifiek daarvoor gekozen had. Het onele zangers actief was onder leiding van een ka- feit dat Tollius katholieke motetten componeerde pelmeester, bestond nu nog hooguit de taak van is evenmin van doorslaggevende betekenis, het stadsorganist als muzikale baan van enig aanzien. schrijven van motetten behoorde tot het taken- Niet elke musicus zal even vaardig zijn geweest op pakket van een kerkmusicus en de inhoud van de het orgel en voor een aantal van hen was er in de teksten vloeide in eerste instantie voort uit de Nederlanden dan ook geen werk meer te vinden. bestemming van die motetten binnen de liturgie. Of Tollius over de vaardigheden van een pro- We mogen in dit kader ook niet uit het oog verlie- fessioneel organist beschikte is niet bekend. Hij zen dat Tollius’ gedrag in Italië niet onbesproken wordt echter nooit als organist in de archieven is gebleven. Weliswaar – we zullen het verderop genoemd, terwijl in Italië veel van zijn collega’s nader bespreken – werd hij door de bisschop van ook als organist actief waren. Uit de Amersfoortse Assisi een goed katholiek genoemd, maar deze archieven is wel te achterhalen wie er rond de re- uitspraak was nodig om hem te verdedigen in een formatie de functie van organist bekleedden. Het aanklacht van ketterij. Ook het feit dat Tollius in grote orgel van de Sint-Joriskerk werd sinds 1572 1601 een functie aanvaardde aan het hof van Chris- bespeeld door Henrick Spruijt, die in 1576 werd tian IV van Denemarken is toch een kanttekening opgevolgd door Jacob Burchartszone.25 Op 1 april die in dit verband niet ongenoemd mag blijven: 1580 kreeg deze laatste een aanstelling van de men hing er namelijk de Lutherse godsdienst aan. stadsmagistraat tot organist aan de Sint-Joriskerk Tenslotte moeten we ook niet vergeten dat en de Onze-Lieve-Vrouwekapel.26 Hij is daarmee talloze jongemannen uit welgestelde kringen de Amersfoortse evenknie van Jan Pzn. Sweelinck, richting Italië trokken, op zoek naar educatie en die bij de alteratie van Amsterdam in 1578 de over- avontuur. Dat gebeurde al in de eeuwen die aan gang van katholiek organist naar stadsorganist in Tollius’ tijd vooraf gingen, toen er nog slechts één overheidsdienst maakte. ongedeeld geloof was; het gebeurde op een haast

25 C.A. van Kalveen: ‘De oudste rekening van de Sint Christus vrede sij met ons ende allen onsen vianden Joriskerk teruggevonden’, in: Flehite : tijdschrift voor mede’, in: Bijvoegsel bij “Hervormd Amersfoort” verleden en heden van Oost-Utrecht, jrg. 11, nr. 2 (aug. 30 november 1979 nr. 43, p. 3. 1979), p. 22. 26 C.A. van Kalveen: ‘Een vast gelove, ende simon groot 86

geïnstitutionaliseerde manier in de eeuwen erna ter hem naar Rieti trok. Alleen bij toeval kan zijn nog steeds: de ‘grand tour’, een educatiereis door verblijfplaats in Italië, voorafgaand aan zijn benoe- Frankrijk en Italië, was in de zeventiende en acht- ming in Rieti, aan het licht komen. Tot op heden tiende eeuw de gangbare afsluiting van de school- heeft de spreekwoordelijke hooiberg zijn speld tijd van jongens uit de welgestelde kringen. echter nog niet prijsgegeven. Wat ook de motivatie is geweest en welk tijd- stip hij er ook precies voor heeft uitgekozen, zeker In Rieti is in ieder geval dat Tollius naar Italië is gegaan. Op 2 september 1583 wordt ene ‘D. Ioannem Hoe Tollius precies gereisd is weten we niet, maar Tullium Flandrum’ voor de duur van een jaar be- ook toen al lag de weg naar Rome ‘tussen Keulen noemd tot meester van de muzikale kapel en het en Parijs’.27 Als we de contacten die er tussen koor van Rieti. Amersfoort en Düsseldorf bestonden (zie mijn In de archieven lezen we dat de benoeming artikel in Jaarboek Flehite 2008)28 in ogenschouw niet unaniem geschiedde, er waren elf stem- nemen, dan zou een reis via Düsseldorf naar Keu- men voor en twee tegen, maar dat was een niet len en verder over de Rijn het meest voor de hand ongebruikelijke stemverhouding. Deze uitslag liggen. De meest gangbare route liep dan verder betekende dat er geen belemmering was om de via Augsburg en München en van daar over de man aan te stellen. Dat het hier om Joannes Tol- Brennerpas naar Noord-Italië. Of Tollius op deze lius uit Amersfoort gaat, is in eerste instantie nog reis ook de universiteitsstad Heidelberg heeft niet duidelijk. De term ‘Flandrum’ (uit Vlaande- aangedaan en of hij daar toen contacten heeft ren) moeten we niet te letterlijk nemen, dit is een gelegd die een rol gespeeld hebben bij de uitga- toen gebruikelijk voorbeeld van ‘pars pro tota’ ven van zijn werken die in 1597 in Heidelberg tot (deel voor het geheel): in de zestiende eeuw werd stand kwamen, is niet meer te achterhalen. Vlaanderen als synoniem voor de Nederlanden Het is evident dat Tollius niet met de aanstel- gebruikt, zoals nu de term Holland nog vaak ling van kapelmeester in Rieti al op zak aan zijn voor heel Nederland staat. De spelling Tullius reis is begonnen. We zullen straks zien dat hij met lijkt vreemd, maar kennelijk heeft hij in eerste elf stemmen voor en twee tegen is benoemd en instantie zijn naam op deze wijze gelatiniseerd. het had dus ook heel anders kunnen uitpakken. Als we in het vervolg van dit betoog de schreden Wie weet hoe vaak hij voordien in plaatsen in de van deze musicus volgen tot in Assisi, wordt regio al is afgewezen bij zijn sollicitaties naar gaandeweg duidelijk dat de kapelmeester uit Rieti vergelijkbare functies. Waar hij precies verbleef inderdaad niemand anders is dan Joannes Tollius totdat hij in Rieti aan de slag kon is onbekend. uit Amersfoort. De vertaling van de aanstel- Toch lijkt Rome de meest voor de hand liggende lingstekst luidt: ‘Het kapittel heeft dhr. Johannes plaats om in eerste instantie naar toe te trekken. Tollius uit de Nederlanden voor een jaar benoemd De kans op een baan als zanger is in deze wereld- tot muziekmeester van de Kapel en van het koor stad met zijn talloze kerken en kapellen natuurlijk van Rieti, met het gebruikelijke voorbehoud en aanzienlijk groter dan elders in Italië. Misschien de gebruikelijke bepalingen. Hij was gekozen met was er zelfs via bemiddeling vanuit Nederland al een toezegging voor een plek als zanger in een koor in Rome. Maar hij kan natuurlijk ook in een 27 Anna Frank-van Westrienen, De Groote Tour, Tekening kleine stad ergens in de wijde omtrek hebben van de educatiereis der Nederlanders in de zeventiende vertoefd totdat de vacature voor een kapelmees- eeuw, Amsterdam 1983. 28 Groot, o.c., p. 19-20. joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 87

De Dom van Rieti. Foto: auteur. simon groot 88

De aanstelling van Tollius in Rieti op 2 september 1583. Tollius en Rinaldo del Mel samen op een betalingslijst. Foto: auteur, Archivio Vescovale di Rieti. Foto: auteur, Archivio Vescovale di Rieti.

elf stemmen voor en twee tegen, en dus zonder mondeling door meester Rinaldo moeten worden belemmering’.29 onderschreven en geaccepteerd. Dit werd be- Angelo Sacchetti-Sassetti, een in Italië be- sloten met elf stemmen voor en twee tegen, dus kende historicus en filoloog die uit Rieti afkomstig zonder belemmering’.32 was, heeft in een reeks artikelen onder de titel ‘La In mijn zoektocht naar archiefstukken over Cappella Musicale del Duomo di Rieti’ een schat Tollius in Italië, bezocht ik in 2009 het bisschop- aan informatie vrijgegeven.30 Onderstaande tekst pelijk archief in Rieti. Naast de vermelding van is grotendeels gedestilleerd uit zijn artikelen, aan- Tollius’ aanstelling vond ik er ook nog twee be- gevuld met gegevens van mijn eigen onderzoek talingen aan hem, die bij Sacchetti-Sassetti niet ter plaatse. 31 worden genoemd. Op een ervan staat de naam De aanstelling van Joannes Tollius liep van 2 van Tollius samen met die van Rinaldo del Mel, september 1583 tot ongeveer een jaar later. Op 6 beiden met de titel ‘Maestro di cappella’ en bei- juli 1584 lezen we het volgende: ‘Het kapittel heeft den voor een bedrag van 8 dukaten. dhr. Rinaldo del Mel, Fransman, voor een jaar be- Om ons een oordeel te kunnen vormen over noemd tot muziekmeester van de Kapel en daarna de betekenis van het feit dat Tollius na een jaar al- met goedvinden, en dat hij moet beginnen na het weer vertrekt, moeten we dit in relatie zien tot de verstrijken van het jaar van meester ... [de naam aanstellingen van zijn voorgangers en opvolgers. is niet ingevuld, maar dit moet natuurlijk Tollius Vanaf het midden van de eeuw was er aanvankelijk zijn] uit de Nederlanden, die nu dienst doet, en een betrekkelijk rustige periode, waarin de post met het gebruikelijke salaris en de gebruikelijke van kapelmeester werd vervuld door musici die bepalingen, en dat de bepalingen schriftelijk en uit Rieti afkomstig waren. In 1551 was dhr. Mariano

29 Archivio Vescovale di Rieti, Decr. Capit., III, 103. (maart-april 1941), p. 49-88. 31 Met dank aan Esther 30 Angelo Sacchetti-Sassetti, ‘La Cappella Musicale del Kronenburg voor haar hulp bij de vertaling van het Itali- Duomo di Rieti’, in: Note d’Archivio per la Storia Musica- aans. 32 Angelo Sacchetti-Sassetti, ‘La Cappella Musicale le, jg. XVII, nr. 3 (mei-juni 1940), p89-104; jg. XVII, nrs. del Duomo di Rieti’, in: Note d’Archivio per la Storia 4-6 (juli-december 1940), p. 121-170; jg. XVIII, nr. 2 Musicale, jg. XVIII, nr. 2 (maart-april 1941), p. 71. joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 89

Rina da Rieti als kapelmeester werkzaam. Er is een halve scudo als hij buiten de Dom zou gaan verder weinig rond deze aanstelling bekend, alleen zingen zonder toestemming. Uiteindelijk werd dat hij onbetaald was omdat Rina al een prebende vastgesteld dat aan de maestro de gebruikelijke als kanunnik ontving. Hij werd in 1553 opgevolgd gratificaties zouden worden gegeven, zoals aan door dhr. Giov. Vincenzo Moricheo da Rieti. Deze de kanunniken, de begunstigden en de clerici, en musicus zou de post gedurende ruim twintig jaar twee dukaten per jaar voor de eenstemmige zang, bekleden. Tijdens de aanstelling van deze man voor de kapeldienst en voor de meerstemmige zou het salaris van de kapelmeester spectaculair zang.33 toenemen. Omdat uiteindelijk ook Tollius tegen Moricheo werd als kapelmeester opgevolgd de dan gebruikelijke vergoeding werd aangesteld, door vier buitenlandse musici, die allen slechts is het interessant om deze ontwikkeling weer te kort aanbleven. Op 1 januari 1578 werd Alessio geven. Spagnuolo, residerend in Rome maar kennelijk In tegenstelling tot zijn voorganger kreeg afkomstig uit Spanje, benoemd als kapelmeester Moricheo bij zijn aanstelling een bescheiden sa- met de vergoeding die men placht te geven aan laris van 10 dukaten per jaar. Op 4 augustus 1561 zijn voorganger. De benoeming was voor een jaar kondigde het kapittel af dat hem voortaan jaarlijks en daarna met goedkeuring van het kapittel. Het 10 kwarten graan, 3 kwarten spelt en 10 vaten wijn kapittel was aanvankelijk tevreden over de maes- zouden worden gegeven. Daartegenover stond tro en betaalde hem inderdaad enkele maanden de plicht om steeds aanwezig te zijn in het koor, woninghuur. Het gaf hem bovendien 5½ scudi behalve tijdens de metten en op weekdagen tij- in de hoop dat hij zorgvuldiger de kerkdiensten dens de tertsen, op straffe van twee carlini boete zou bijwonen. Zijn hele jaarloon van 1579 werd in geval van nalatigheid. Het kapittel kondigde uitbetaald, hoewel hij – klaarblijkelijk buiten zijn tevens af dat als hij op een dag een prebende zou schuld – niet het hele jaar gediend had. Aangezien ontvangen, hij opnieuw voor niet meer dan 10 du- de post van organist voor enige tijd vacant was katen zou moeten dienen. Als hij echter een pre- gebleven, werd ook deze aan hem toegekend met bende als kanunnik zou ontvangen, dan zou zijn een maandelijkse vergoeding van 1 scudo. Waar- honorarium zelfs geheel vervallen. Deze geldelijke schijnlijk vanwege zijn veelvuldige absenties, nam verbeteringen tonen de welwillendheid van het het kapittel in juni 1583 ineens het besluit om hem kapittel jegens de maestro, die blijkbaar in bijzon- te ontslaan en middels een vergoeding de zorg dere gratie was bij de bisschop. Het jaar daarop van de kapel en de boeken toe te kennen aan dhr. werden aan hem bovendien 12 dukaten gegeven, Crescenzio Donati uit Rieti. Opdat hij zich niet later nog aangevuld met 5 kwarten graan en twee kon beklagen over de strenge maatregel, liet het vaten most. Deze verhoging van de vergoeding kapittel hem, als uitzonderlijke gunst, meer salaris ging deel uitmaken van het salaris op voorwaarde dan het strikt noodzakelijke uitbetalen. Maar Ales- dat de kapelmeester gratis muziek zou onderwij- sio ging er niet mee akkoord en legde de zaak voor zen aan de geestelijken van de kathedraal. In 1563 aan de bisschoppelijk vicaris, wellicht voorgevend wordt het graan op 18 kwarten gebracht en de het begonnen jaar af te maken, waarvoor hij most op 16 vaten. Vanaf 24 september van dat jaar de stilzwijgende bevestiging had gekregen. werd met welbevinden van het kapittel bepaald dat hij een boete van 2 carlini zou krijgen als hij 33 Angelo Sacchetti-Sassetti, ‘La Cappella Musicale del zou ontbreken op feestdagen, een boete van 1 car- Duomo di Rieti’, in: Note d’Archivio per la Storia Musica- lino als hij op weekdagen er niet zou zijn en van le, jg. XVII, nrs. 4-6 (juli-december 1940), p. 138-140. simon groot 90

De ‘Duomo di San Rufno’ in Assisi . Foto: auteur.

Het kapittel besloot, misschien om een lang en en voor de duur van een jaar. Toen zijn tijd erop kostbaar proces te vermijden, dat de maestro een zat, wees het kapittel als onmiddellijke opvolger, vergoeding voor zes maanden zou ontvangen, maestro Rinaldo del Mel aan, een in die dagen ook al had hij het laatste jaar er maar drie gediend. tamelijk beroemde componist. Del Mel had voor Alessio was hier kennelijk tevreden mee en ver- het kapittel enkele motetten gecomponeerd en dwijnt voorlopig uit de archieven.34 aan hen opgedragen. Hij liet enkele maanden Op 2 september 1583 wordt vervolgens Tol- lius benoemd met de gebruikelijke bepalingen 34 Ibidem, p. 140-141. joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 91

na indiensttreding weten dat hij deze graag in kerk waar Tollius had gewerkt, de ‘Duomo di San Venetië zou laten drukken als hem daartoe een Rufino’, bleek juist aan de andere kant van het subsidie werd toegekend. Het kapittel, blij met de stadje gelegen. eer die het zou toekomen door deze publicatie, Na enige tijd tegen de stroom in gelopen te besloot het benodigde geld voor de druk beschik- hebben werd het steeds rustiger en uiteindelijk baar te stellen, mits het niet boven de som van bleek de kathedraal in een verstilde hoek van de 16 scudi zou uitkomen. Maar, enkele dagen na dit oude stad te liggen. Helaas bleek ook nog eens dat besluit, verliet Del Mel wegens persoonlijke zaken het archief wegens een verbouwing gesloten was, de stad, ondanks het uitgesproken verbod. Het waardoor we de archiefstukken niet in handen kapittel was daarover verontwaardigd en kwam konden krijgen. niet alleen terug op het besluit om een subsidie Wel werden we in contact gebracht met een voor de uitgave van de motetten te verstrekken, bejaarde pater, Giuseppe Biselli, de huidige leider maar ontsloeg hem ook op staande voet.35 Ook in van het domkoor en dus de hedendaagse opvolger de hierop volgende jaren is er sprake van regelma- van Tollius. Hij haalde voor mij een boekje te- tige wisselingen in de functie van kapelmeester in voorschijn van ene Albino Varotti, met de titel ‘La de Dom van Rieti. Een enkele kapelmeester houdt Cappella Musicale di San Rufino in Assisi’. Omdat het drie jaar vol, maar de meesten vertrekken wij – ondanks de aankondiging van ons bezoek alweer binnen een jaar.36 via de mail – helemaal voor niets uit Amersfoort Uit de archieven blijkt dat Tollius op 6 juli 1584 waren gekomen, mochten we het boekje van nog als kapelmeester in Rieti actief is, zijn termijn acht euro met 30 % korting kopen! Een snelle blik loopt dan nog tot 2 september van dat jaar. Het is leerde dat Tollius er uitgebreid in besproken werd niet duidelijk of Tollius zijn termijn heeft vol ge- en ik had ook het tienvoudige van de € 5,60 wel maakt, maar vanaf 27 oktober is hij in ieder geval willen betalen voor de geboden informatie. Er in Assisi te vinden.37 De afstand tussen Rieti en werden adressen en telefoonnummers uitgewis- Assisi is ongeveer 100 kilometer en dus in enkele seld en na enige tijd namen we afscheid van deze dagen te overbruggen. Er is daarom geen reden allerhartelijkste opvolger van onze stadgenoot. om aan te nemen dat Tollius eerder dan 2 septem- Later stuurde hij via de mail nog een PDF van een ber uit Rieti is vertrokken. artikel van Maddalena d’Amico, met de titel ‘Il Mu- sicista Fiammingo Jan Tollius, Maestro di Cappella In Assisi in Assisi’, waarin ook enkele afbeeldingen van In 2009, tijdens onze eerste reis naar Italië in het archiefstukken waren opgenomen. Beide teksten voetspoor van Tollius, bezocht ik samen met mijn waren nieuw voor me en hebben veel informatie vrouw eerst Rieti en van daaruit vertrokken we gegenereerd. Het onderstaande is dan ook met naar Assisi. De verwachting was dat we dieper de name op deze twee teksten gebaseerd. Omdat geschiedenis zouden binnendringen, maar dat ik niet in de gelegenheid ben geweest de archief- viel tegen. Het authentieke Rieti was veel aantrek- stukken zelf te zien en te fotograferen, ben ik kelijker geweest dan het toeristische Assisi. De relatie met Tollius die in Rieti nog haast tastbaar was, bleek in Assisi vrijwel afwezig. Het duurde 35 Ibidem, p. 141. 36 Angelo Sacchetti-Sassetti, ‘La even voordat we ons realiseerden dat we niet in de Cappella Musicale del Duomo di Rieti’, in: Note d’Archivio per la Storia Musicale, jg. XVIII, nr. 2 (maart-april 1941), stroom dagjesmensen mee moesten lopen, want p. 49. 37 Assisi, Archivio Capitolare di S. Rufno, ms. die leidde naar de basiliek van Sint Franciscus. De 162-15, Atti Amministrativi, vol. V, c. 34v. simon groot 92

aangewezen op de transcripties van anderen. Op gend kapelmeester uitvoert.39 sommige plaatsen levert dat onduidelijkheden op, Op 4 augustus 1577 werd Don Francescan- die hopelijk in de toekomst nog kunnen worden tonio Contolini kapelmeester in de S. Rufino, opgelost. In een aantal stukken heeft Tollius zijn de broer van Marcantonio. Tegelijkertijd geeft handtekening geplaatst. Omdat ik daarvan geen het kapittel aan de nieuwe kapelmeester de goede afbeeldingen heb, kan ik die hier helaas niet opdracht tot het werven van nieuwe zangers.40 tonen. Gelukkig biedt het archief in Rome een Daarna werpen de akten van het kapittel van de mooi voorbeeld van zijn authentieke handteke- kathedraal van Assisi licht op een nogal roerige ning, zodat verderop in dit artikel toch een afbeel- periode van het domkoor omdat eerst meester ding daarvan geplaatst kan worden. Contolini geschorst wordt, maar op 17 september De beschikbare informatie over het reilen en van dat jaar wordt dat herroepen. In de tussen- zeilen van de muziekkapel in de kathedraal van de tijd was hij vervangen door de geestelijke Don heilige Rufinus toont een vergelijkbaar beeld met Giuseppe da Gubbio, waarmee hij nu afwisselend dat van Rieti. In de tweede helft van de zestiende de dienst vervult tot het verstrijken van zijn jaar- eeuw werden rustige perioden afgewisseld met contract. Ten slotte wordt met een zeer ernstige hectische momenten. We pakken de draad op in resolutie41 door het kapittel besloten Contolini 1575, als op 8 januari een nieuwe sopraan wordt toch te ontslaan ‘vanwege zijn hardnekkigheid aangenomen in het domkoor. Het was een man, en ongehoorzaamheid’. Hierdoor blijft Giuseppe want vrouwen konden geen betaalde functie in da Gubbio alleen over als kapelmeester van de S. de kerk bekleden. De naam van de man was Silvio, Rufino.42 Op 8 augustus 1578 komt het kapittel maar het is niet duidelijk of het een castraat was tot mildere besluiten en, aangezien Contolini of een falsettist (countertenor). Dit heeft enig in de tussentijd in staat was geweest om bij een belang, omdat Tollius tien jaar later in het gezel- jongen een prachtige sopraanstem te ontwikke- schap is van een castraat en dat zou wel eens deze len, werd besloten beiden in dienst te nemen.43 man kunnen zijn geweest. Zekerheid daaromtrent Op 21 september 1584, dus slechts een maand hebben we echter niet. Silvio krijgt van het kapit- voordat Tollius arriveert, wordt nog een nieuwe tel een soutane en een koorhemd, omdat hij die kapelmeester benoemd in de persoon van Benso, tijdens zijn dienst in het koor nodig heeft.38 zoon van wijlen de zanger Marcantonio Benso.44 Op 6 januari 1576 vernieuwt het kapittel van Waarom deze man al na een maand moest wor- de S. Rufino de aanstelling van Don Marcantonio den opgevolgd blijft onduidelijk. Contolini als kapelmeester. Contolini is de eerste Op 7 december 1584 wordt door de kanun- kapelmeester in de S. Rufino die ook belast is met niken van de kathedraal van Assisi ‘Dominum de taak van muziekleraar van de geestelijken aan Joannem Tulium Flamengum’ als kapelmeester het bisschoppelijk seminarie van Assisi. In sep- benoemd voor een jaar. De spelling van de naam tember van datzelfde jaar besluit het kapittel het toont het verband met de kapelmeester uit Rieti. salaris van de organist Don Camillo Laureto aan te In de archieven van Assisi is overigens ook al passen, omdat hij in feite ook de taak van vervan- vaak sprake van een ‘o’ in de naam. Dat het hier

38 Albino Varotti, La Cappella Musicale di San Rufno in opnieuw 17 september 1577 gegeven, maar dat is in strijd Assisi – Contributo per una storia (Assisi, Presso Cappella met het bovenstaande. 42 Varotti, o.c., p. 26. 43 Varotti, Musicale San Rufno 1967), p. 25. 39 Varotti, o.c., p. 26. o.c., p. 27. De Latijnse tekst luidt: inservit ecclesie istae 40 Varotti, o.c., p. 26. 41 Als datum wordt door Varotti cantando cantu fgurato. 44 Varotti, o.c., p. 27. joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 93

daadwerkelijk gaat om onze stadgenoot wordt tot de priesterwijding, lijkt gezien de gebruikelijke bevestigd in een brief van de bisschop van Assisi praktijk van de Kerk in zulke zaken, op grond van aan zijn collega in Padua, als hij over ‘Gio. Tol- het bewijsmateriaal uit te sluiten.48 lio d’Amersforest’ schrijft dat hij de voormalige Een maand later volgt uiteindelijk de vermel- kapelmeester van zijn kerk is.45 Deze brief komt ding van de definitieve aanstelling van Tollius als later nog in zijn geheel aan de orde. kapelmeester van de S. Rufino in Assisi: ‘door dhr. Waarom de aanstelling pas op 7 december Caesar Sperellus was voorgesteld dat het goed in het kapittel wordt besproken is niet duidelijk, zou zijn in de kerk aan te nemen tot meester want Tollius is al vanaf 27 oktober in Assisi aan van de muziekkapel dhr. Joannes Tollius uit de het werk. In een archiefstuk dat door d’Amico Nederlanden voor een jaar en met instemming in haar artikel wordt geciteerd, maar waarvan van het kapittel, met een salaris van vier scudi per geen datum wordt gegeven, staat het volgende: maand.’49 De akten van het kapittel melden ook ‘De heer Iovani Tollio, muziekmeester in de San nog dat ‘de zich Johannes noemende’ eigenhandig Rufino kerk, moet als salaris ontvangen vanaf 27 het gezegde accepteert en onderschrijft.50 Voorts oktober 1584 tot en met de laatste dag van maart melden de archieven nog een aantal keren dat 1585 acht fiorini per maand, dat zijn 40 fiorini en Tollius zijn salaris heeft ontvangen en telkenmale twee bolini’.46 tekent hij voor ontvangst. De teksten zijn lastig te Op 2 november 1584, dus opnieuw voordat doorgronden en er bestaat daardoor enige twij- zijn aanstelling definitief is, bespreekt het kapittel fel over de correctheid van de transcripties. De Tollius’ verzoek om de priesterwijding te mogen behoefte aan foto’s van de originelen is dan ook ontvangen. Hier lezen we de volgende tekst: ‘alle groot. kanunniken van de genoemde kerk hebben in de Het dienstverband van Tollius werd op 5 sep- naam van het kapittel naar uw wens uitgekozen tember 1586 plotseling beëindigd, ook al gaat de de heer Caesar Sperellus en dhr. Pantaleus Bisti- laatste betaling door tot 1 oktober van dat jaar. chius om met dhr. bisschop van Asissi te spreken Volgens de documenten had hij in dienst moeten of hij dhr. Joannes Tollius uit de Nederlanden tot blijven tot april 1587. Op 5 september had hij een priester zou willen wijden opdat Tollius in lijve in aanvaring met Francesco Alfani, kanunnik van de de kathedrale kerk als kapelmeester dienst kan kathedraal, die zijn verwijdering eiste.51 Op die doen’.47 Of de bisschop aan dit verzoek heeft datum vermelden de akten van het kapittel van de voldaan is onduidelijk en wordt door Varotti kathedraal dat Don Giovanni Tollio uit de Neder- betwijfeld gezien de ontwikkelingen die zouden landen en een gecastreerde sopraan ontbraken in volgen. Hij schrijft daarover: tot dusver heeft men de muziekkapel. Door het kapittel wordt ‘om een algemeen aangenomen dat Tollius in Assisi fran- toetsing te houden’ nagevraagd of moet worden ciscaan is geworden, maar het voorstel van het voorzien in een andere kapelmeester en castraat Domkapittel aan de bisschop om hem toe te laten ofwel in de vrijlating van de genoemde mannen.

45 Brief van Brugnatelli, bisschop van Assisi (Padua, 49 Assisi, Archivio Capitolare di S. Rufno, ms. 112-4, Atti Archivio Capitolare della Cattedrale, Atti Capitolari, Capitolari, c.43r-v. 50 Varotti, o.c., p. 27. 51 Maddalena c.241). 46 Assisi, Archivio Capitolare di S. Rufno, ms. d’Amico, Il Musicista Fiammingo Jan Tollius Maestro di 162-15, Atti Amministrativi, vol. V, c. 34v. 47 Assisi, Cappella ad Assisi (uit de mij toegestuurde PDF is niet af Archivio Capitolare di S. Rufno, ms. 112-4, Atti Capitola- te leiden in welk tijdschrift dit artikel is gepubliceerd), ri, c.43r. 48 Varotti, o.c., p. 28. p. 168. simon groot 94

Er werd besloten om in een nieuwe kapelmeester beloofde zich binnen zes dagen in Rome te mel- te voorzien. Op 12 oktober daaropvolgend werd den en benoemde de heren Ascanio Bonacquisti Tollius vervangen door Gio. Battista Contolino, en Demofonte Allegretti uit Assisi als zijn borg- voordien organist in de S.M. Maggiore te Spello stellers. Deze laatste had volgens de documenten (over de procedure volgen straks nog enkele van de S. Rufino op 14 november en 5 december details).52 Uit het vervolg mogen we afleiden dat 1585 namens Tollius zijn salaris geïnd en was dus Tollius – en vermoedelijk dus ook de castraat – op een vertrouwenspersoon. In het tweede en laatste 5 september gevangen zijn gezet, maar het is niet document van het proces, dat plaats vond op 8 ok- duidelijk welk motief hieraan ten grondslag heeft tober 1586, refereerde Tollius aan de woordenwis- gelegen. Wel wordt duidelijk dat Tollius zich ge- seling tussen hem en Francesco Alfani, die aan het confronteerd zag met een hele serie problemen kapittel van de kanunniken van de S. Rufino een die tijdens zijn verblijf in Assisi waren ontstaan. schriftelijke getuigenis tegen hem had afgelegd. Er zijn diverse documenten van processen aan het De componist vroeg aan de apostolische vicaris licht gekomen waar de componist bij betrokken Mandosi of hij een kopie van deze getuigenis kon was.53 krijgen, omdat hij van plan was naar Rome te gaan In het eerste proces verschijnt Tollius als ge- en indien nodig om zich te kunnen rechtvaardi- tuige in de verdediging van een geestelijke. In dit gen ten opzichte van de beweringen. De vicaris proces, dat teruggaat tot 18 oktober 1585, blijkt accepteerde dit voorstel en liet de gevraagde dat de bewuste geestelijke, Nicolò Aloisi, en zijn kopie maken.55 ‘makkers’ Tollius beledigd hadden en daarvoor Met het Sant’Uffizio (‘heilig bureau’) in Rome in de rots van Assisi gevangen waren gezet. Ter wordt doorgaans ‘La Congregazione della sacra verdediging van Nicolò was diens vader tussen- romana e universale Inquisizione’, de inquisitie beide gekomen en eiste de vrijlating van zijn zoon. bedoeld. We mogen daarom veronderstellen dat Tollius had al eerder tegenover de bisschop en het hier ging om een beschuldiging van ketterij. de vicaris gesteld dat hij nooit door Niccolò was Deze veronderstelling wordt ondersteund door beledigd en als gevolg van deze nieuwe getuigenis een gebeurtenis enkele jaren later, als Tollius in- werd de clericus binnen twee weken vrijgelaten.54 middels in Padua werkt. Op 5 maart 1589 wordt hij Van heel andere aard is het proces van 3 ok- namelijk geschorst van de dienst in het koor van tober 1586, hierin werd Tollius zelf onderworpen de kathedraal van Padua, omdat bleek dat hij in aan het gerecht. Uit de documenten blijkt dat de Assisi was aangeklaagd op verdenking van ketterij. maestro al in de gevangenis verbleef gedurende Giuseppe Brugnatelli, de bisschop van Assisi aan de voorgaande periode en dat hij werd vrijgelaten wie Tollius een verzoek om hulp stuurde, reageer- op voorwaarde dat hij Assisi niet zou verlaten met de naar het kapittel van de kathedraal van Padua een waarborgsom van 100 dukaten. Hij was ook met de volgende brief. ontslagen van zijn dienstverband bij de S. Rufino en had dientengevolge moeite in zijn levenson- aan de zeer grootse en zeer derhoud te voorzien. Tollius heeft toestemming eerwaarde heren gevraagd aan de apostolisch vicaris van Assisi, Als Broeders de heren Girolamo Michiele en Fabrizio Mandosi uit Rome, met een nieuwe Camillo Bonomo kanunniken van Padua. waarborgsom zich naar Vaticaanstad te mogen begeven om voor kardinaal Savelli of andere su- 52 Varotti, o.c., p. 28. 53 d’Amico, o.c., p. 168. perieuren van het ‘Sant’Uffizio’ te verschijnen. Hij 54 d’Amico, o.c., p. 168-169. 55 d’Amico, o.c., p. 169. joannes tollius (amersfoort ca. 1550-amersfoort? 1628/29) 95

Zeer magnifieke en zeer eerwaarde heren als In Rome geliefde broeders; als ik het schrijven van U.E. op Tollius vertrok in 1586 vanuit Assisi naar Rome en de 17e van de afgelopen maand, ontvangen op de kreeg daarvoor zes dagen de tijd. Kennelijk was 16e van deze maand, eerder had ontvangen, had dat een redelijke termijn om de afstand van onge- ik eerder geantwoord. Nu antwoord ik u, in waar- veer 200 kilometer in af te leggen. We weten niet heid, dat de heer Giovanni Tollio uit Amersfoort precies op welke datum Tollius uit Assisi vertrok- kapelmeester is geweest aan mijn kerk en naar ken is, maar op 8 oktober legde hij er nog een waarheid dat hij valselijk is beschuldigd van ket- verklaring af in het proces dat tegen hem gevoerd terij en vrijgesproken; en een groot deel van de werd. Zijn vertrek zal dus kort daarna zijn geweest getuigenissen tegen hem die onderzocht zijn, zijn en zijn aankomst in Rome mogen we dus veron- bestraft, en voor zo ver ik hem heb meegemaakt, derstellen in de tweede helft van oktober 1586. heb ik hem gekend als een goed Katholiek. En In oktober 2010 bezocht ik ‘de stad der steden’ als ik U.E. in iets anders kan dienen, bied ik mij in het kader van mijn speurtocht in het voetspoor prompt aan om dat te doen, als God het gelieft. van Tollius. Een aantekening in een boek uit 1880 Uit Rome, op 19 april 1589. intrigeerde mij. Antonino Bertolotti – een onder- Aan U.E. als Broeder, zoeker die verschillende publicaties in het licht G. Brugnatelli, bisschop van Assisi.56 gebracht heeft met informatie uit de Romeinse archieven – schreef in zijn boek ‘Artisti Belgi ed Aldus werd Tollius volledig gerehabiliteerd en Olandesi a Roma nei secoli xvi, e xvii’ het volgen- hersteld in zijn functie.57 de: ‘Gio. Tollio del q. Giovanni fiammingo, musico, Na het vertrek van Tollius uit Assisi gaat het già maestro di cappella in Assisi è udito a dì 8 kapittel op zoek naar een nieuwe kapelmeester: luglio 1587 qual teste in difesa di Stefano Sermon zij kiest in eerste instantie voor een zekere Don francese cocchiere (Liber Invest., an. 1587, fol. Lorenzo, kapelmeester uit Foligno. Hij ging echter 71)’.60 Op 8 juli 1587 legde Tollius dus een getui- niet akkoord en het kapittel belastte de kanun- genis af in een kwestie rond een Franse koetsier. niken Adriano Maghetto en Cesare Sperelli om Hij wordt hier de voormalige kapelmeester van in zijn plaats een zekere Don Ferrero (of Fer- Assisi genoemd en op grond daarvan ging ik er retto) op te roepen, de bijnaam van Giambattista aanvankelijk vanuit dat hij dus geen nieuwe func- Contolini, voormalig organist van S.M. Maggiore tie bekleedde, althans niet een functie waarnaar in Spello. Deze bleef tot 12 april 1587, toen werd beter verwezen kon worden dan naar zijn voorma- Don Marcantonio Contolini opnieuw benoemd lige betrekking. tot kapelmeester. Hij wordt op 7 juli 1588 opge- Ik wilde het document graag met eigen ogen volgd door de fransman Don Claudio Neviros (of zien en begaf mij naar het ‘Archivio di Stato di Muris).58 Ook hier zien we dus dat de functie van Roma’ en zonder veel moeite kreeg ik het in kapelmeester in de regel slechts enkele jaren door handen. Het blijkt dat Tollius hier een getuige- dezelfde musicus wordt bekleed. In 1628 zou de nis ten gunste van Stefano Sermona, de Franse bekende componist Giacomo Carissimi nog enige koetsier, heeft afgelegd. Hij geeft aan hem nog uit tijd de post van kapelmeester aan de S. Rufino in Assisi bekleden, maar ook hij verliet deze post 56 Archivio Capitolare della Cattedrale, Atti Capitolari, binnen een jaar.59 c.241. 57 Varotti, o.c., p. 28-29. 58 Varotti, o.c., p. 30-31. 59 Varotti, o.c., p. 31. 60 A. Bertolotti, Artisti Belgi ed Olandesi a Roma nei secoli xvi, e xvii (Firenze-Roma 1880-1885), p. 311. simon groot 96

De handtekening van Tollius. Foto: Archivio di Stato di Roma.

Het beroep van Tollius in Rome. Foto: Archivio di Stato di Roma.

Assisi te kennen en dat ze samen naar Rome zijn Hij was dus weldegelijk weer als musicus gereisd. De aanduiding ‘voormalig kapelmeester actief en wel in de kerk van het oudste ziekenhuis te Assisi’ is dan ook niet op basis van het feit dat ter wereld: de Santo Spirito in Sassia. Tollius geen nieuwe functie bekleedde, maar Dit ziekenhuis en de naastgelegen kerk zijn om aan te geven dat hij de man goed kende. In nog altijd aanwezig in het hartje van Rome, op de onderhavige kwestie is tot nu toe alleen het een steenworp afstand van het Sint Pietersplein. getuigenis van Tollius aan het licht gekomen, de Er is geen reden om eraan te twijfelen dat Tol- aanklacht en eventuele andere getuigenissen zijn lius tussen zijn aanstelling in Assisi en Padua, dus nog niet teruggevonden. Op basis van wat Tol- in de periode oktober 1586 tot mei 1588, in Rome lius aangeeft mogen we veronderstellen dat de verbleef en daar werkte als zanger in de kapel van koetsier beschuldigd is van kledingdiefstal of iets het ziekenhuis. Verder archiefonderzoek in Rome dergelijks. In de getuigenis geeft Tollius namelijk zal hopelijk nog het een en ander aan het licht aan dat de koetsier – die volgens zijn zeggen niet brengen. stonk en een goed mens was – nette kleding had, hoewel sleets, dat hij zijden sokken droeg en dat Tollius’ laatste jaren hij geen andere kleren bij zich had dan die hij Recent archiefonderzoek in Amersfoort, ingezet aanhad tijdens de reis. Voor ons van groter belang, om meer te weten te komen over de periode voor- is de ondertekening van deze getuigenis. De tekst afgaand aan zijn vertrek naar Italië, heeft juist over is door een klerk genoteerd, maar Tollius heeft de laatste levensfase van Tollius veel nieuwe feiten hem eigenhandig ondertekend: ‘Io Giovan Tollio aan het licht gebracht. Hoewel in dit artikel de musico affirmo quant di sopra’ (Ik, Joannes Tollius, aandacht in de eerste plaats uitging naar de jaren musicus, bevestig hetgeen hierboven staat). tot en met 1588, wil ik de recent gevonden infor- Dit levert ons dus een authentieke handte- matie hier niet onvermeld laten. kening van Tollius op. Niet minder interessant is Vanaf 1608 verschijnt de naam Jan Tol met de aanhef van de getuigenis. Hier staat namelijk: enige regelmaat in de Amersfoortse archieven. ‘Jo: Tollius (onleesbaar) Flanders Musicus in Sto. De spelling van zijn naam is divers, maar regel­ Spiritu’. matig zien we de toevoeging ‘musicus’ en het is 97

De kerk van het ziekenhuis ‘In santo spirito’ te Rome. Foto: auteur. dan ook evident dat we hier met een en dezelfde • 11-03-1628: Mr. Toll, musicus (inzake hetzelfde persoon van doen hebben. Hieronder een over- huis in de Vijver) zicht van de vermeldingen in Archief Eemland.61 • 09-05-1643: de erven van Mr. Johan Tol, • 05-05-1608: Jan Tholl (inzake de verkoop van musicus (inzake hetzelfde huis in de Vijver) een huis aan de Sint Andriesstraat) De exacte interpretatie van de boven­ • 08-01-1610: Mr. Johan Tholl, musicus en zijn genoemde gegevens moet nog plaatsvinden, met erven (inzake een door Jan verstrekte lening van name over de vraag in hoeverre Tollius fysiek in 100 gulden aan Aeltgen Gerrits) Amersfoort aanwezig moet zijn geweest om zijn • 17-05-1610: Jan van Ingen voor Mr. Jan Toll zaken aldaar te kunnen regelen. Het is echter (inzake een door Jan verstrekte lening van 200 op basis van deze gegevens wel aannemelijk dat gulden aan Cornelis Jansz Drost en Catharina hij op 11 maart 1628 nog in leven was en de kans Jaspers) lijkt groot dat hij niet in Kopenhagen is gebleven, • 29-05-1610: Mr. Jan Tholl, musicus en zijn er- maar in de omgeving van Amersfoort vertoefde. ven (inzake een door Jan verstrekte lening van 200 Op 11 en 13 mei 1629 wordt in Utrecht zijn erfenis gulden aan Gerritgen Gerrits) geregeld en hij moet dus tussen 11 maart 1628 en • 25-04-1612: Mr. Jan Tholl, musicq en zijn erven 11 mei 1629 gestorven zijn. Archiefonderzoek in (inzake de jaarlijkse rente op een door Jan ver- Padua, Kopenhagen, Amersfoort en Utrecht zal strekte lening van 100 gulden aan: Gerritgen meer gegevens over dit laatste deel van het leven Gerrits) van Tollius aan het licht moeten brengen. In een • 23-01-1618: Mr. Johan Tholl, musicus (inzake volgend artikel hoop ik de draad in Rome dan ook een rentebrief op een huis in de Krommestraat, weer op te pakken en het voetspoor van Tollius in het centrum van Amersfoort) verder te volgen naar Padua, Kopenhagen en weer • 04-03-1628: Mr. Jan Toll, musicus (inzake een terug naar Amersfoort. huis in de Vijver, dit is een straat in het centrum van 61 Met dank aan de vrijwilligers die in Archief Eemland namen Amersfoort, lopend van het Havik naar de Hof) en feiten uit de documenten in een database hebben ingevoerd.

Papenhofstede

5 andré clazing 99

Een stil straatje dat er wat vergeten bijligt, maar niettemin op een eerbiedwaardig lange geschiedenis kan terugzien. Vroeger waren hier de kanunniken van het Kapittel van Sint Joris gehuisvest. Archeologisch onderzoek op de naastgelegen Appelmarkt was aanleiding om de geschiedenis van dit stukje stad nader te bestuderen.

In het kader van de verfraaiing van het aanzien van de binnenstad is de gemeente projectmatig bezig met de plaatsing van ondergrondse afvalcontai- ners. De eerste van deze serie containers werd in 2008 op de Appelmarkt gepland en de aanleg dreigde het archeologisch erfgoed ter plaatse te verstoren. Archeologisch onderzoek was derhalve noodzakelijk en is uitgevoerd met tussenpozen tussen december 2008 en oktober 2009. De resultaten van het onderzoek lieten zien dat we van oorsprong te maken hebben met een terrein dat gedeeltelijk aan water grensde en vaak te maken had met overstromingen. Er zijn restanten van beschoeiing aangetroffen en over- blijfselen van een brede bakstenen muur, die als kademuur is geïnterpreteerd. Later is het terrein opgehoogd en voor bewoning geschikt gemaakt. De oorspronkelijke muur is geïncorporeerd in een afscheidingsmuur die verband houdt met de stichting van het Sint Joriskapittel en de vorming van een immuniteit. In de muur en andere bak- De afscheidingsmuur. stenen overblijfselen van gebouwen is een aantal Foto: Centrum voor Archeologie. Kaart: Thomkins, 1846 (zie voor Appelmarkt en omgeving, detailkaart op blz. 98). Bron: Archief Eemland.

andré clazing 102

bouwfases te onderscheiden, die lopen van het overige bezit van de Sint-Joriskerk. Toen de kerk midden van de 14e tot eind 16e eeuw.1 van Amersfoort 20 jaar later werd verheven tot De uitkomsten van het archeologisch onder- kapittelkerk, kon het dienen om de leden van het zoek waren aanleiding om te zien in hoeverre ge- kapittel te huisvesten. De stichting van het Sint gevens uit historische bronnen aanvulling konden Joriskapittel was in naam een actie van de bis- geven op de geschiedenis van de plek en van het schop van Utrecht, maar in de praktijk kwam het kapittel van Sint Joris. De oudste schriftelijke ge- initiatief voort uit kringen van het stadsbestuur. gevens betreffende het onderzochte gebied stam- Hoewel Amersfoort in deze tijd nog klein was, het men uit 1317.2 De bisschop van Utrecht schonk in inwoneraantal in het jaar 1300 wordt geschat op dat jaar bisschoppelijk bezit aan de pastoor van 840, bruiste het van leven.5 Het stichten van het de Sint-Joriskerk en in de oorkonde wordt ook kapittel van Sint Joris brengt dan ook de aspiraties verteld waarom. Door de bouw van een nieuw tot uitdrukking, die Amersfoort koesterde, want kasteel te Stoutenburg was de hofstede in Amers- het heeft de gemeenschap wel wat gekost om foort als bestuurlijk en militair centrum voor de zo’n organisatie in het leven te roepen, de kanun- bisschop overbodig geworden. In de Latijnse tekst niken te huisvesten en hen zodanige inkomsten is sprake van een “…area … iuxta cimeterium cum te verschaffen dat ze in hun levensonderhoud fossatis et itineribus suis…” Een gebied dus naast/ konden voorzien. Bij de vorming van een kapittel bij het kerkhof met wegen en fossatis. Halbertsma was het gebruikelijk dat de stichter, de bisschop, interpreteert dit met: een terrein door grachten een eerste schenking deed, maar vanuit de lokale omgeven.3 Als we dan 50 jaar later bij opgravin- kring, hier de stad Amersfoort, werd eveneens gen stevige muurresten in de bodem aantreffen, is een behoorlijke prestatie verwacht. Zoals bij veel de verleiding groot te denken aan resten van een laatmiddeleeuwse kapittelkerken was aan de oude verdediging, van de voormalige bisschop- Sint-Joriskerk een librije verbonden, waarvan het pelijke hof bijvoorbeeld. Fossatis (verbogen vorm boekenbezit echter na de reformatie verspreid van fossatum = dat wat gegraven is) is echter een is geraakt. Eveneens heeft er een kapittelschool term in het Middeleeuws Latijn die gracht (breed, bestaan. Na 1525 was de Grote School gevestigd in diep, als in verdedigingswerk) maar ook sloot en een gebouw op de hoek Groenmarkt/Appelmarkt zelfs ‘droge’ greppel (b.v. een landweer) kan bete- en werd vervolgens Latijnse School. Deze kwam in kenen.4 We kunnen het dus ook anders uitleggen: 1622 terecht in het voormalig klooster van de Ob- tenslotte is het terrein, zoals het archeologisch servanten. In de leeggekomen ruimte werd door onderzoek heeft aangetoond, oorspronkelijk het stadsbestuur de Waag gevestigd. Ook vóór een laaggelegen en nat stuk land en kunnen we 1525 moet er al een school verbonden geweest zijn ons heel wel voorstellen dat er afvoergreppels aan het kapittel, want die wordt al genoemd in gegraven werden om water van het hoger gelegen 1389. Waar de school toen gehuisvest was, is niet terrein, waar de Sint-Joriskerk en de Hof zich be- bekend, maar het moet wel dicht in de buurt van vonden, af te voeren naar het Havik. Het naast/bij Kerk en Kapittel geweest zijn. het kerkhof gelegen grondstuk komt in 1317 bij het Scholieren waren tegelijkertijd choralen en

1 Voor de archeologische interpretatie hier en elders in dit Bnr. 0165, inv.nr.1 Fo 1. Zie ook : Palmboom, Kerkgeschie- artikel, zie het opgravingverslag van Wijker. 2 Bisschop- denis, p. 176 e.v. 3 Halbertsma, p. 15. 4 Fuchs, onder pelijke oorkonde van 5 februari 1317. Regest in: Berkel- betreffende lemma. 5 Snieder, p. 85. bach, p. 142, nr. 350. Archief Eemland, capittel St. Joris de papenhofstede 103

verzorgden het koorgezang bij de kerkelijke plech- tigheden, onder leiding van een succentor (zang- meester), die in dienst was van het kapittel.

Het Sint Joriskapittel Een kapittel was een kerkelijke organisatie, belast met de zielzorg in de parochie én het verzorgen van de getijden (Horae officinales), waarbij acht- maal per etmaal gebeden gezegd of gezongen werden. Om kanunniken in staat te stellen in hun onderhoud te voorzien moest een inkomens- voorziening geregeld worden. Een deel van deze inkomsten kwam uit een zogenaamde prebende

(vaste inkomsten uit onroerend goed). Een ander Vlaamse kanunnik in winterkoorkledij. deel vond plaats door middel van de de dagelijkse Bron: www.wikipedia.nl uitdelingen, die was gebaseerd op de presentie van kanunniken. Door schenkingen van vrome gelovigen nam rijkdom van de kapittels toe en ook afspraken gemaakt die de absentie betroffen. daarmee de hoogte van de prebendes en werd het Zo kon een kanunnik in Amersfoort, als hij niet ambt van kanunnik steeds aantrekkelijker voor aanwezig was geweest bij de Metten en Priemen met name jongere telgen uit adellijke geslachten, slechts rekenen op 2/3 van de dagelijkse uitkering die immers geen uitzicht op de titel hadden. Op (presentiegeld) en als meer van de andere dien- deze manier konden zij een goedverzorgd leven sten gemist werden, kon de boete oplopen.7 Oor- leiden en bovendien was het een goed begin voor spronkelijk zijn de kapittels opgezet om geestelij- een eventuele verdere kerkelijke carrière. Het ken, die niet in een kloostergemeenschap leefden, klinkt allemaal als een makkelijk baantje in een toch onder een soort regel te plaatsen. We zien welverzorgd leven, maar aan de andere kant moe- echter op het eind van de Middeleeuwen tegen- ten we niet te licht denken over de verplichting over deze zogenaamde reguliere kapittels dat er acht maal per etmaal, alle dagen van het jaar, lang- andere inrichtingsvormen komen, die seculiere durig aanwezig te zijn in de kerk die vooral in de kapittels worden genoemd. De kanunniken van wintermaanden geen aangenaam verblijf gaf. De deze kapittels waren nog steeds priesters, maar verleiding om gebeden af te raffelen is niet meer kenden een vrijer bestaan dan die, welke volgens dan begrijpelijk en met name de vroege gebeden een (klooster)regel leefden. Zo kenden kanunni- die tegen het krieken van de dag plaats vonden, ken geen gelofte van armoede en mochten (soms werden als zwaar ervaren: vandaar ook ons aanzienlijk) bezit hebben. Zij bouwden huizen spreekwoord “korte metten maken”. 6 In later tijd voor zichzelf binnen het immuniteitsgebied. Een kwam nogal eens voor dat een vervanger, voor een immuniteit was het gebied bij kerk of abdij, waar veel lager traktement, het eigenlijke werk deed, slechts het kerkelijk recht van de betreffende terwijl de echte ontvanger een “prebenda sine cura”, een inkomen zonder zielzorg genoot. De 6 De kerkelijke getijden bestonden uit: Mettten ± 5 uur, uitdrukking ‘sinecure’ is hiervan afkomstig. Om Lauden ± 6 uur, Priem ± 7 uur, Terts ± 9 uur, Sext ± 12 uur, uitwassen tegen te gaan hadden veel kapittels dan None ± 15 uur, Vespers ± 17 uur en Completen ± 20 uur. andré clazing 104

Koorgestoelte in de Martinikerk in Bolsward. Foto: I. de Visser.

Huidige kadastrale kaart van het Kapittel Sint Pieter te Utrecht met de kanunnikenhuizen (groen). Bron: Kadaster Utrecht. de papenhofstede 105

geestelijke instelling gold. De kanunniken waren de kerk en is als zodanig in veel steden nog altijd bijvoorbeeld ook vrijgesteld van allerlei belastin- in het stratenpatroon te herkennen. Een duidelijk gen. Op het immuniteitsgebied mochten geen voorbeeld hiervan vormt de bebouwing rond de ambachten of neringen worden uitgeoefend. Met Pieterskerk in Utrecht. Doordat het kapittel van bijzondere nadruk wordt in Amersfoort hierbij Sint Joris in Amersfoort relatief laat tot stand genoemd het drijven van een taveerne. Niet alleen kwam en veel van het stadsgebied rond de kerk al zou de beoefening van zulke laag-bij-de-grondse een bestemming had gevonden, is het geografisch bezigheden de claustrale rust verstoren, maar beeld hier enigszins afwijkend van dat in andere met name kwam er verzet uit de Amersfoortse steden. Het is op voorhand duidelijk dat we de middenstand, die oneerlijke concurrentie vreesde immuniteit ergens ten noorden van de Sint- gezien het feit dat de heren kanunniken vrijge- Joriskerk moeten zoeken binnen het gebied dat steld waren van de accijns op bier en wijn en aldus met de schenking van 1317 aan de Sint-Joriskerk is ver onder de prijs van gewone tapperijen zouden toegevallen.Van Bemmel zegt over de immuniteit kunnen leveren!8 Het in dienst nemen van perso- of “Montade”, zoals het in die tijd heette, dat die neel had in het begin beperkt plaats, maar werd gesitueerd moet worden aan de Papenhofstede. later algemener en ook werd het vrouwelijk ge- Montade zou een verbastering en verkeerde slacht niet uitgesloten, mits het ging om ‘eerbare afleiding van de gebruikelijke middeleeuwse bena- personen’. Niettemin hielden sommige heren er ming immuniteit of emuniteit zijn.10 een levenswijze op na, die meer strookte met wat Van Bemmel noteert verder dat deze “30 in hun (adellijk) milieu gebruikelijk was, dan met schreeden in ’t rond” is.11 Waarschijnlijk bedoelt wat de Kerk van hen verwachtte. Gedrag dat we hij daarmee een doorsnede van 30 “schreeden” en ook zien bij leden van andere kapittels. De mach- als we uitgaan van een schrede die bestaat uit een tige en rijke kanunnik Evert Zoudenbalch van het dubbele pas en waarvan er duizend in een mijl Utrechtse Domkapittel had niet alleen een kind (mille passuum = mijl ) van 1600 meter gaan, dan verwekt, maar gebruikte ook zijn invloed om zijn zou 30 schreden neerkomen op 48 meter, inder- zoon een mooie positie te verschaffen bij het daad exact de lengte van de straat Papenhofstede. kapittel van Sint Marie.9 Nog steeds blijft de vraag of de toestand zoals Van Bemmel in de 18e eeuw zag en zoals wij die nu Ligging en omvang van de waarnemen, overeen komt met de oorspronke- immuniteit lijke, middeleeuwse situatie. Om dit aan de weet Immuniteitsgebieden werden in middeleeuwse te komen moeten we in oorspronkelijke en uit steden meestal door middel van grachten of mu- dezelfde tijd stammende documenten gegevens ren gescheiden van de rest van de stad. Binnen zoeken die hier licht op kunnen werpen. de immuniteit lagen de gebouwen en de woon- Uit 1415 hebben we een overeenkomst tussen vertrekken van de geestelijken. Meestal ligt de de leden van het kapittel over de verdeling van bebouwing van zo’n kapittel waaiervormig rond de huizen binnen de immuniteit, die in 1455 nog-

7 Archief Eemland, capittel St. Joris Bnr. 0165, inv.nr.1 Fo landsche Kerkgeschiedenis dl. 2, p. 195. 10 Muller 3, d.d. 12 augustus 1344. Statuten uitgevaardigd door de Rechtsbronnen Glossarium, p. 55. Zie ook Brongers, Bisschop van Utrecht voor het Kapittel van St. Joris. p. 199. 11 Van Bemmel, p. 93. 8 Muller Claustraliteit, p. 18 e.v. 9 Archief voor Neder- De immuniteit. (detailkaart: Braun en Hogenberg, 1588) Bron: Archief Eemland. de papenhofstede 107

maals is uitgevaardigd.12 Inderdaad is in het docu- werden later hier en daar huisjes gebouwd, die ment sprake van “onze straat”13, aan weerszijden ook verhuurd werden (ten behoeve van perso- waarvan de claustrale huizen gelegen zijn. Duide- neel?). We zien dan een ‘domus principalis’, een lijk is door de situatiebeschrijving dat met deze hoofdhuis, en ‘pertinencia’, secundaire huizen. De straat de huidige straat Papenhofstede bedoeld statuten stonden het bestaan van die secundaire wordt, hoewel de oudste vermelding van de naam bewoning toe, maar waakten er wel voor dat het pas uit 1468 is.14 De kanunniken betalen jaarlijks eigendom onverdeeld bij het hoofdhuis bleef en aan het kapittel een bedrag voor de erfpacht van de andere huisjes nooit eigendom van huurders de grond, en hebben de huizen waarin ze wonen konden worden met de daaruit voortvloeiende voor het leven in “eigendom”. Na de dood van de rechten. De straat wordt aan de noordzijde, aan bewoner verviel het huis weer aan het kapittel. de Havikzijde, begrensd door een poort.17 Aan de Zou door brand het huis verwoest worden is deze andere kant, richting Sint-Joriskerk, wordt in de pacht niet verschuldigd, een bepaling waar we la- overeenkomsten van 1415 en 1455 niet gesproken ter nog meer van zullen vernemen. Als gebruiker/ over een poort, maar uit een latere bron weten we eigenaar zijn de kanunniken zelf verantwoordelijk dat de vrijheid van het Kapittel ook daar door een voor het onderhoud van de woning, waarbij de poort is gescheiden van de openbare ruimte.18 bepaling dat bij in gebreke blijven het onderhoud Tussen immuniteit en Sint-Joriskerk lag een ook kan geschieden door het kapittel op kosten weg,19 waar de naam niet van genoemd wordt. van de bewoner. Al in de overeenkomst van 1415 Het lijkt aannemelijk dat deze één van de straten werd bepaald dat kanunniken niet noodzakelijk is, waar de bisschoppelijke oorkonde van 1317 van binnen de vrijheid van het kapittel hoefden te sprak. Mogelijk heeft ook het feit dat de straat, wonen, maar ook elders in de stad een woning een openbare weg immers, er al was, verhinderd konden hebben. In dat geval mochten de huizen dat de immuniteit een geheel ging vormen met binnen de immuniteit door de kanunniken ver- het gebied van de Sint-Joriskerk. Later, veel later, huurd worden aan derden, in de meeste gevallen gaat deze straat Groenmarkt heten. leken.15 De bewoners van de huizen voerden een In de overeenkomst van 1415, maar duidelijker eigen huishouden, hadden een eigen keuken, tuin nog in die van 1455 wordt geschetst hoe de situ- en schuur.16 Op de ruime percelen op het terrein atie was. De opsomming begint in het midden

12 Deken en kapittel van het Joriscapittel oorkonden dat et horreo et cum medietate cellarii et [h]orti…” 17 Muller zij om onenigheden te voorkomen een overeenkomst Claustraliteit, p. 224: “… apud fossam civitatis prope hebben gesloten betreffende de huizen binnen de kapit- portam predicte platee…” en bevestigd in: Archief Eem- telvrijheid. D.d. 23 augustus 1415. Bnr. 0165 Inv.nr. 1, Fo 8. land transportakte d.d. 20 maart 1544 transport van een Druk: Muller Claustraliteit, p. 220-222. Ibidem: 19 april huis op het Havik achter de Papenhofstede. 18 Archief 1455. Charter: Bnr. 0165, Inv.nr. 20 en afschrift in: 1 Fo Eemland Bnr. 0165 Inv.nr. 1 fol.60r-v d.d. 26 juni 1536. 9r-10r. Druk: Muller, p. 222-225 (daar ten onrechte geda- Huurcontract tussen Joriskapittel en vicaris Rutger teerd 14 april 1455). 13 Muller Claustraliteit, p. 224: Jacobszone van een huis in de Papenhofstede met poort “platee nostre”. 14 Archief Eemland Resoluties 79v en doorgang in de richting van de kerk. 19 Transportakte (Ao 1468); Druk: Fruin I, p. 77. 15 Muller, p. 220. Dat dit Ao 1480 fo 45v.: “…hofstede gelegen op den hoick van die ook in de praktijk gebeurde blijkt uit: Transportakte Ao Papenhofstede dair after dat capittel naest gelegen ende 1496 Fo 315: “…Eelgis van Wede Janz ende Lambrich syn voir ende aen d’een side een gemeen straet…” Het betreft wyf hebben belyt Toenis Brant verhuert te hebben de hier dus een huis op een hoek gelegen, met de openbare husynge hoff ende hofstede gelegen op die Papen Hof- weg voor de deur én opzij. stede…” 16 Muller Claustraliteit, p. 221: “…cum coquina andré clazing 108

De immuniteit in de 15e eeuw. De immuniteit in de 16e eeuw. Kaart: I. de Rooze. Kaart: I. de Rooze. van de straat aan de oostzijde waar in het grootste hoekhuis aan de andere kant van de straat is ver- van alle huizen kanunnik Arnold Borre woont, die huurd aan Henric Mod, priester, voor twee gulden. jaarlijks zeven Beierse gulden daarvoor betaalt. Kannunik Wynand Arnoldzn woont in het huis Vervolgens komt, richting de kerk, een kleiner daarnaast voor drieënhalve gulden. Vervolgens huis van kannunik Albert ter Lynde, die daarvoor komt het huis waar kanunnik Johan van Bloemen- drie Beierse gulden betaalt. Het hoekhuis (hoek dael in woont, vierenhalve gulden, en dan weer Papenhofstede/Groenmarkt) wordt bewoond aan het grote huis grenst waar de opsomming door kannunik Willem Deyn voor vier gulden. mee begint. Aan de andere kant (westzijde) van de straat ligt Het Sint Joriskapittel telde tien leden en we een beduidend kleiner huis, dat verhuurd wordt zien hier tien huizen, zes aan de oostzijde en vier aan Jacob Dyer voor tweeënhalve gulden. In een aan de westzijde. Verder valt op dat de bedragen behoorlijk groot huis woont de Deken van het in hoogte verschillen, afhankelijk van de grootte kapittel, Peter Meyns, voor zes gulden. Naast hem van het perceel. In de geschreven bronnen aan- woont de pastoor van de Sint-Joriskerk, Johan van gaande de bebouwing van het immuniteitsgebied der Moyr, voor vierenhalve gulden. In het hoek- is behalve de huizen van de kanunniken ook huis (Havik/Papenhofstede) woont kannunik herhaaldelijk sprake van het ‘Kapittelhuis’. De Tilman van Xanten voor vierenhalve gulden. Het gehanteerde formulering doet vermoeden dat de papenhofstede 109

we te maken hebben met een op zich zelf staand bruik verstaan we onder kerkhof de begraafplaats gebouw. De notie dat het kapittel behoefte heeft direct grenzend aan een kerk. Het terrein naast gehad aan een gemeenschappelijke ruimte is voor de Sint-Joriskerk was inderdaad door middel van de hand liggend: een zaal voor de vergaderingen een muur afgescheiden van de openbare weg (de van de leden van het kapittel, maar ook een repre- huidige Groenmarkt), maar dat kan niet de muur sentatieve ruimte voor de ontvangst van bezoek, uit de overeenkomst zijn. Het huis waar het hier zoals bijvoorbeeld de bisschop of andere kerkelij- over gaat staat juist aan de overkant van de straat ke hoogwaardigheidsbekleders of om te dienen bij binnen de immuniteit. Het moet dus wel een allerlei officiële gelegenheden. Zo werd bijvoor- muur die ten noorden van de straat (Groenmarkt) beeld in 1417 een oorkonde van het Sint Joriskapit- lag in de kapittelvrijheid. Bij het archeologisch on- tel voor het Sint Jansklooster opgesteld in het derzoek is een stuk van deze muur aangetroffen kapittelhuis.20 Probleem is dat, nu we de indeling en trekken we de lijn door die deze muur volgt, van de straat kennen, er geen sprake kan zijn van voor hij uit het onderzochte gebied verdwijnt, dan een apart gebouw. De enige verklaring is dat één komen we ongeveer uit waar tegenwoordig Havik van de grotere woningen zodanig was ingericht en Muurhuizen elkaar ontmoeten. Deze aanname dat deze ook kon dienen als ambtswoning. wordt door archeologisch bewijs nog niet beves- De grenzen van de kapittelvrijheid langs de tigd, maar vindt wel enige ondersteuning in de noord-zuidas zijn met deze opsomming aardig in transporten van onroerend goed. Zo is er in 1517 kaart gebracht. Omtrent de afmetingen in ooste- sprake van een huis achter de Papenhofstede bij lijke en westelijke richting worden we door schrif- de Sluis.22 Ook in een ander document is sprake telijke bronnen veel minder goed ingelicht. Bij van de combinatie van Papenhofstede en Sluis. het archeologisch onderzoek werden muurresten Het gaat hier om een werf in het water van het gevonden die met zeer grote waarschijnlijkheid Havik, een los- en laadplaats, die ligt aan het eind onderdeel hebben uitgemaakt van de grensmuur van de Papenhofstede. 23 We kennen ’t Sluisje, de van de immuniteit. In de overeenkomst tussen de verbinding tussen Weverssingel en Havik, maar leden van kapittel van 1415 valt een zinsnede op deze aanduiding is qua plaats moeilijk te rijmen die mogelijk doelt op deze muur. Er wordt gespro- met de bepaling “achter de Papenhofstede”; bo- ken van een huis, dat ooit gebouwd werd door vendien wordt het op die plek wel erg druk, tenzij Jacob Hertscheen, met een keuken, een schuur, we Papenhofstede begrijpen als niet louter de (de helft van) de kelder en de tuin en de muur straatnaam, wat het vandaag de dag is, maar als “aan de kant van het kerkhof”.21 Wat wordt hier aanduiding voor het hele gebied van de immu- bedoeld met “kerkhof”? In het huidig spraakge- niteit. ’t Sluisje ligt in deze zin bezien behoorlijk

20 Archief Eemland Bnr. 0165 Inv.nr. 1 fo 65r-66v d.d. 26 land Transportakte Ao 1517 Fo 37 tegoedschelding van een april 1417 Regest 111: Fabriekmeesters van de St.-Janskapel huis: “…gelegen after de Papenhofstede by de Sluys …” en de broeders van de broederschap van die kapel verkla- 23 Archief Eemland Bnr. 1 Inv.nr. 2 resolutieboek fol 79v ren in een notariële akte van notaris Johannes Chrispiani (1468); Druk: Fruin I, p. 77 : “…Die raet hefft den bueren de Amersfordia, opgesteld in het kapittelhuis van St.- die den werff gemaect ende becosticht hebben bi der sluse t Joris, dat zij met goedvinden van het Joriskapittel een einde die Papenhofstede, togesleten [toegestaan], dat sij die altaar hebben opgericht, toegewijd aan Petrus, Paulus, papen offt dengenen die niet betaelt en hebben, hoir kannen Matthaeus, Marinus en Barbara. 21 Muller Claustraliteit, offte hoir ketelen offte anders enich goet dat sij op de voir- p. 221: “…cum coquina et horreo et cum medietate cellarii screven werff brengen, dairvoir houden ende nemen mogen et [h]orti et muro versus cimiterium… 22 Archief Eem- ter tij toe dat sij hoir gellt dairtoe betaelt hebben…” andré clazing 110

dichtbij het noord-oostelijke eind van de immu- die het naar eigen goeddunken konden verhuren niteit en we mogen dan ook veronderstellen dat of verkopen. De nieuwe regeling maakte huizen- de lijn die de kapittelmuur in het onderzochte bezit extra aantrekkelijk. De geschreven bronnen gebied lijkt te volgen, mag worden doorgezet in geven geen uitsluitsel en ook strekte het arche- noordelijke richting tot we bij het Havik belanden. ologisch onderzoeksgebied zich niet zover uit, De begrenzing van de immuniteit in het noorden, zodat het niet mogelijk gebleken is vast te stellen evenwijdig aan het Havik kan de vorm aangeno- of alle tien huizen uit de toestand van vóór de men hebben van weer een muur of, zoals de trans- brand herbouwd zijn. Binnen het archeologisch portaktes lijken te suggereren, in de vorm van onderzochte terrein bevonden zich wel een paar bebouwing. Nader bodemonderzoek zou hierin huisjes, waarover in dit verband wat meer over te uitsluitsel kunnen geven.24 Over de begrenzing melden valt. Er is daarbij sprake van twee fases. van de immuniteit in westelijke richting zijn we In eerste aanleg hebben er gebouwtjes gestaan niet ingelicht, maar het is niet ondenkbaar dat de die stammen uit de 14e/15e eeuw. Op sommige grote muur aan de oostkant een tegenhanger in plaatsen werden de resten van deze bebouwing het westen heeft gehad. afgedekt door een brandlaag waarin vondstma- teriaal werd aangetroffen, daterend uit de 15e en De brand van 1520 begin van de 16e eeuw. Hierin zien de archeologen De geweldige stadsbrand van 1520 heeft veel, het bewijs dat deze huizen zijn verwoest tijdens zoniet alle, gebouwen van de immuniteit in de as voornoemde brand. Vervolgens werd het terrein gelegd.25 Verwoesting door brand betekende dat gedeeltelijk opnieuw ingericht, waarbij sommige de pacht die kanunniken aan het kapittel moes- huisjes wel op dezelfde plaats werden herbouwd, ten betalen, tijdelijk niet verschuldigd was, wat andere niet. De bebouwing uit de tweede fase ligt een financiële strop betekende. Al meteen na de ongeveer op de plaats waar op de kaart van Braun brand werd vanuit het kapittel actie ondernomen en Hogenberg (1588) bebouwing wordt weergege- om aan deze ongewenste toestand een eind te ven. De huizen waren tegen de afscheidingsmuur maken. De herbouw van de huizen door de kanun- aangebouwd: makkelijk en goedkoop. niken werd vanuit het kapittel gestimuleerd en Ook na 1520 wordt in de bronnen weer ge- om dit proces extra aantrekkelijk te maken moch- sproken over het kapittelhuis als ware het een ten kanunniken huizen bouwen en deze in volle zelfstandig gebouw, maar ook nu weer kunnen eigendom bezitten. Anders dan voorheen, viel het we niet exact de plaats daarvan bepalen.26 Verder huis na de dood van de eigenaar niet terug aan het is nog opmerkelijk dat op de kaart van Braun en kapittel, maar bleef nu in bezit bij de erfgenamen, Hogenberg de oriëntatie van de bebouwing met

24 Diverse aktes hebben het over huizen die daar gestaan p.100-102. 26 Archief Eemland Bnr. 0165 Inv.nr.1 F o 60r hebben, bijvoorbeeld de in noot 19 genoemde, maar ook – 60v d.d. 26 juni 1536 regest 273: Huurcontract van een Transportakte d.d. 20 maart 1544: tegoedschelding van huis in de Papenhofstede met poort en doorgang in de een huis en hofstede gelegen: “… op Havick achter de richting van de kerk en begrensd door het kapittelhuis, wat Papenhofstede…” 25 Archief Eemland Bnr. 0165 Inv.nr. 1 suggereert dat “het Kapittelhuis” het tweede huis vanaf fol.62v-63r d.d.12 november 1520 Regest 246. Deken en de hoek is. Ibidem: Inv.nr. 1 fol. 60v.-61r. regest 274 d.d. 14 kapittel oorkonden dat zij te zijn overeengekomen om de augustus 1536 contract van huis in de Papenhofstede kapittelhuizen die de kanunniken vrij bezaten, “…maar gelegen naast de hof en hofstede van Evert Bartszone, die die allemaal zijn verbrand tijdens de grote brand van van heer Aernt van Loonen en aan de achterzijde van het Amersfoort …” weer uit te geven. Druk: Muller, Claustra- kapittelhuis. liteit, p. 226-227; Nederlandse vertaling in Van Bemmel, I de papenhofstede 111

de ‘langsgevels’ naar de straat is getekend, terwijl in het dichtbebouwde oude centrum. In plaats in de eerdere situatie uit 1455 de huizen met de van te kiezen voor bebouwing in welke vorm dan kopse kant naar de straat stonden. Al spoedig ook zag het stadsbestuur blijkbaar liever dat de vinden we ten gevolge van de overdracht van het vrijgekomen ruimte voor economische doelen bezit meer en meer niet-kanunniken als eigenaar benut werd. Volgens Van Bemmel werd in eerste in de Papenhofstede.27 Huiseigenaren in de instantie een kleiner marktpleintje ingericht, dat Papenhofstede bleven ook nog heel lang pacht Ganzenmarkt heette en dat we ook uit een andere voor de grond aan het kapittel betalen.28 bron uit 1593 kennen.29 Later werd het plein aan- merkelijk vergroot en kreeg het een andere naam. De inrichting van het plein In 1617 vinden we in de transportregisters voor het “Appelmarkt” eerst de naam Appelmarkt.30 Het plein krijgt in de Bij de Alteratie van 1579 ging Amersfoort over loop van de eerste helft van de 17e eeuw langzaam naar een nieuwe religie, die een einde maakte vorm, waarbij aan de zijden steeds meer bebou- aan de eredienst zoals die tot dan bedreven werd wing verschijnt.31 De opmerkelijke driehoekige in de Sint-Joriskerk. Het instituut ‘Kapittel’ bleef vorm van het plein laat zich verklaren uit de con- echter wel bestaan en het bezit van het kapittel touren van de bebouwing rondom het plein. De bleef de financiële basis van de organisatie, alleen bebouwing aan de west- of Papenhofstede-kant waren de kanunniken nu protestants en was het sluit aan bij de percelering van de Papenhofstede. doel waarvoor de inkomsten werden verzameld, De achterkanten van de huizen aan Appelmarkt veranderd. De kapittelmuur, die de fysieke uiting en Papenhofstede komen strak tegen elkaar aan te vormde van de immuniteit als apart kerkelijk liggen en sommige huizen op de Appelmarkt blij- rechtsgebied, werd afgebroken. Archeologisch ken al vanaf de bouw één geheel te vormen met kan de ontmanteling van de immuniteit gerela- de huizen van de Papenhofstede.32 De bebouwing teerd worden aan de sloop van de huisjes aan de aan de zuidoost- of Kerkstraat-zijde van het plein binnenzijde van de muur, die ergens in het laatste ligt evenwijdig aan de Langestraat. Uit een aantal kwart van de 16e of eerste kwart van de 17e eeuw transporten blijkt namelijk dat sommige huizen tegen de grond zijn gegaan. De kapittelhuizen aan de Langestraat een uitgang hebben tot op de aan de Papenhofstede bleven uiteraard intact, Appelmarkt.33 Dit moet een relict zijn van een maar met het opdoeken van de immuniteit kwam veel oudere toestand, waarin er nog geen sprake wel het omvangrijke terrein achter de huizen van een plein is en de huizen aan de Langestraat vrij, waarvoor een andere bestemming gevonden lange erven hebben, die zich uitstrekken tot aan moest worden. Openbare ruimte was schaars de latere Kerkstraat/Appelmarkt. Aan de Noord-

27 Archief Eemland Transportakte d.d. 29 maart 1555 zenmarkt. 30 Archief Eemland Transportakte d.d. 26 Lening door Peter Jacobzn en Jannitgen zijn vrouw met als april 1617: verkoop van een huis huis op ‘t St. Joriskerkhof onderpand een huis in de Papenhofstede. 28 Archief met een uitgang op de Nieuwe Appelmarkt. 31 Archief Eemland Transportakte d.d. 27 april 1771 Verkoop van : Eemland Transportakte d.d. 6 februari 1640 verkoop van: “…zekere huizinge staande op de Appelmerkt …achter “… 5 woninkjes staande aaneen aan de Appelmarkt… uitkomende in de Papenhofstede…. Op dit pand rust een Belending: Grote School, nu de Wagene [Waag] 32 Archief jaarlijkse last ten behoeve van het Capittel van St. Joris Eemland Transportakte d.d. 31 augustus 1625: een huis “… van 1 gulden 10 stuivers en 8 penningen. 29 Van Bem- strekkend voor van de Appelmarkt tot achter in de Papen- mel, p. 56-57. En: Archief Eemland Bnr. 0099 Sint Pieters- hofstede… 33 Archief Eemland Transportakte d.d. 1 juni en Bloklandsgasthuis te Amersfoort regest 252. Ao 1593. 1638 verkoop van een huis “…staande en gelegen aan de Akte van verkoop van de helft van een huis aan de Gan- Langestraat met de uitgang tot aan de Appelmarkt…” andré clazing 112

of Muurhuizen-zijde treffen we een vergelijkbare indertijd verder door tot aan de Windsteeg en de situatie aan. Op de oudste kaarten zien we al eni- Lavendelstraat.36 Dit laatste stuk Kerkstraat staat ge bebouwing die overeenstemt met de huidige momenteel op de plattegrond als Groenmarkt, straat, maar het is nog niet helemaal volgebouwd. maar dat is een latere, 18e-eeuwse naam.37 Hoe dit Niettemin wordt het huis ‘Het Vagevhier’ (Vage- stuk straat geheten heeft vóór 1641, ontgaat ons, vuur), dat momenteel aan de Muurhuizen ligt, in omdat het door het ontbreken van bebouwing 1640 nog beschreven als liggende aan de Appel- niet in de bestudeerde bronnen voorkomt. Mo- markt, wat betekent dat we te maken hebben met gelijk heette het gewoon ook Joriskerkhof net als langere erven die zich uitstrekken vanaf de Muur- het stuk Groenmarkt dat nu van Appelmarkt naar huizen.34 Het ontstaan van het plein Appelmarkt Langestraat loopt.38 vraagt ook aan deze kant om bebouwing, waarbij de rooilijn zich voegt naar de oriëntatie van de Lavendelstraat Muurhuizen. De Lavendelstraat tenslotte, zou in verband staan Dit gegeven, dat van oorsprong lange perce- met het woord “lavendier”= wasmeester (cf. laver len op een gegeven moment aan de achterzijde fr.) of zou gewoon kunnen duiden op het kruid ook bebouwd raken, is zeker niet uniek voor de lavendel.39 In de bronnen zijn voor geen van beide locatie Appelmarkt. etymologieën argumenten te vinden. We hebben Hetzelfde verschijnsel zien we ook op andere te maken met een oeroude verbindingsweg tus- plaatsen in de stad: Kamp/Achter de Kamp, Lan- sen Hof en Havik. In 1998 werden bijvoorbeeld bij gestraat/Muurhuizen in de hoek met de Nieuw- archeologisch onderzoek in een kelder van een straat en aan de Hellestraat/Westsingel. pand sporen van 13e-eeuwse bewoning aangetrof- fen.Toch is de naam Lavendelstraat relatief jong Kerkstraat en wordt pas in de bronnen aangetroffen vanaf De naam Kerkstraat wordt door Brongers in ver- 1619.40 Hoe de straat heette vóór dit jaar kun- band gebracht met een uit 1696 daterend kerkje, nen we niet achterhalen. Deze tegenstrijdigheid dat gestaan heeft op het terrein van het voorma- valt het best te verklaren door te bedenken dat lige ROB-gebouw.35 Deze uitleg moeten we bij- de middeleeuwse stad in een aantal kwartieren stellen na bronnenonderzoek aan de hand van de was verdeeld en dat lang niet altijd de specifieke transportregisters, want de naam komt al voor in straatnaam werd gebruikt, maar dat men nogal 1641 en lijkt dan gewoon de straat te zijn die naar eens de algemene aanduiding van het stadskwar- de (Sint Joris)kerk loopt. Waar heden ten dage de tier duidelijk genoeg vond. De Lavendelstraat Kerkstraat stopt bij de Appelmarkt, liep de straat hoorde tot de wijk “Krommestraat” en mogelijk

34 Archief Eemland Transportakte d.d. 12 mei 1640 een Transportakte d.d. 1518 Fo 43v tegoedschelding van: “… huis genaamd “…Het Vagevier en alle toebehoren van dien, husynge ende hoste gelegen op Sunt Jorys Kerckhoff…” En: staande en gelegen aan de Appelmarkt…” 35 Brongers, p. 23 juni 1596 verkoop van een huis aan ‘t Sint Joriskerkhof 162. 36 Archief Eemland Transportakte d.d. 11 juni 1641: met als belending : “… de grote school…” [de Latijnse verkoop van het huis ’t Vagevier op de hoek van de Kerk- school op de hoek van Groenmarkt/Appelmarkt, later de straat. En: Transportakte d.d. 8 juni 1658 verkoop van een Waag] 39 Brongers, p. 181. 40 Resultaten van een door huis op de hoek van de Lavendelstraat en de Kerkstraat. archeologisch onderzoek begeleid uitgraven van een 37 Archief Eemland Transportakte d.d. 6 november 1720 : kelder zijn te vinden in: (onuitgegeven) verslag Lav ’98, verkoop van een huis aan het Sint Joris Kerkhof “… zijnde Centrum voor Archeologie. Archief Eemland Transport- jegenswoordig de Groenmarkt…” 38 Archief Eemland akte d.d. 8 juni 1619 van een huis in de Lavendelstraat de papenhofstede 113

gaan locaties in de Lavendelstraat in de bronnen Literatuur schuil onder de algemene wijkaanduiding. Zo is er Archief voor Nederlandsche kerkgeschiedenis Red.J.G.R.Acquoy, H.C.Rogge, F.Pijper. ’s-Grav. 1885- in een ander transport sprake van een huis in de 1899. 7 delen. geb. (bibl.st.) + (Nieuwe serie:) Neder- 41 “Krommestraat bij de Joriskerk”! Hoe het ook landsch Archief voor Kerkgeschiedenis. Red.J.G.R. zij: de weg was er al toen de immuniteit gevormd Acquoy, H.C.Rogge, F.Pijper, J.Lindeboom, J.N.Bakhuizen v.d.Brink e.a. Deel 2. werd en de westgrens van de immuniteit kwam A. Van Bemmel Beschrijving der stad Amersfoort.- op natuurlijke wijze langs de straat te lopen. Op Utrecht: H.Spruyt, 1760.- 2 dln. de kaart van Braun en Hogenberg uit 1588 staan J.A. Brongers Historische encyclopedie van Amersfoort.- aan de oostzijde van de straat wel huizen, maar Amersfoort: Filatop, 1998.- Bruit van d’ Eem: Geschiedenis van Amersfoort. Rob het is onduidelijk is of we hier te maken hebben Kemperink en Burchard Elias (red ).- Amersfoort: met zelfstandige bebouwing in de Lavendelstraat Stichting Historie Amersfoort, 2009. of met secundaire huizen behorend bij de huizen H. Halbertsma Zeven eeuwen Amersfoort.- Amersfoort, 1959. van de kapittelheren. Als de parallel opgaat met J.W. Fuchs et al. Lexicon Latinitatis Nederlandicae Medii de situatie aan de andere kant van kapittelvrijdom, Aevi: Woordenboek Van Het Middeleeuws Latijn Van dan kunnen we alleen voor het laatste kiezen. De Noordelijke Nederlanden. Blijft nog over het merkwaardige feit dat de eerste R. Fruin Th. Azn. De middeleeuwsche rechtsbronnen der kleine steden van het Nedersticht van Utrecht. vermelding van naam Lavendelstraat (1619) bijna ’s-Gravenhage, 1892. – Deel 1. samenvalt met het voor het eerst opdoemen van De middeleeuwsche rechtsbronnen der stad Utrecht, de Appelmarkt (1617); we kunnen hier een samen- uitgegeven door S. Muller Fz. – Werken der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche hang vermoeden, maar we weten helaas niet of recht, 1e reeks nr. 3. 4 dln. ’s-Gravenhage, M. Nijhoff, dat terecht is. 1883–1885 8°. Op de kaart van Braun en Hogenberg zien we S. Muller Fz. Over claustraliteit; bijdrage tot de geschiedenis van den grondeigendom in de middeleeuwsche steden tenslotte nog tussen Papenhofstede en Lavendel- (1890). straat een muur afgebeeld, die de immuniteit van S. Muller Fz. De middeleeuwse rechtsbronnen der stad de rest van de stad afgezonderde en daarmee is de Utrecht. – 4 Delen met Inleiding en Glossarium. rondgang langs de grenzen van de immuniteit vol- - ’s-Gravenhage, M. Nijhoff, 1885. – (Oude vaderland- sche Rechtsbronnen, 1, 3). tooid. Bevestiging van het bestaan van deze muur E.N. Palmboom Het kapittel van St. Jan te Utrecht. Een en van de aanliggende huizen kunnen we uit ge- onderzoek naar verwerving, beheer en administratie van schreven documenten niet halen en archeologisch het oudste goederenbezit. – Hilversum, 1995. – (Amster- damse Historische Reeks, 20). gezien is dit hoekje nog volledig terra incognita. E.N. Palmboom Kerkgeschiedenis. – In: Bruit van d’ Eem: Als één ding uit dit onderzoek naar voren komt, Geschiedenis van Amersfoort.- p. 172-206. dan is het toch wel dat de beste resultaten verkre- F. Snieder Stad en bevolking. – In: Bruit van d’Eem : Geschiedenis van Amersfoort.- p. 73-87. gen worden als de gegevens uit diverse disciplines M. Wijker De Appelmarkt: Archeologisch onderzoek op een naast elkaar gelegd worden en we gebruik maken plein on de binnenstad, voorafgaand aan de plaatsing van zowel archeologie als geschreven, archivali- van ondergrondse afvalcontainers. – (Amersfoort onder sche, bronnen. Nu de geschreven bronnen weinig ons, 26).- Amersfoort: Centrum voor Archeologie, 2011. meer lijken op te leveren voor de geschiedenis van deze helft van de immuniteit, zullen we moeten wachten op een kans om aanvullend archeolo- gisch te doen voor de beantwoording van onze 41 1543-12-15 (septima post Lucie): tegoedschelding van vragen. een huis hof en hofstede gelegen in de Crommestraet aan het Sint-Joris Kerckhoff.

der Eemlandtsche Leege Landen etc. van Dirk Brekensz. van Groenouw De populairste polderkaart van Eemland 1666-1824 6 marc hameleers 115

Een kaart in vier gegraveerde bladen met alle waterlopen en percelen, compleet met de namen en wapens van alle bestuurders. Dat was niet alleen een handig naslagwerk, maar ook een prachtig statussymbool, dat handgekleurd en ingelijst in bestuurskamers of thuis aan de wand kon prijken. Van de kaart van de lege (= lage) landen verschenen maar liefst zes verschillende uitgaven; daarmee is het de meest succesvolle kaart die in Eemland ooit het licht aanschouwde. De editie van een kaart is eenvoudig te achterhalen met behulp van dit artikel. Na de zesde uitgave werd de kaart in 1833 inhoudelijk herzien, opnieuw gegraveerd en uitgegeven.

Inleiding de besluitvorming van genoemd college. Hierbij In het vakgebied dat zich bezig houdt met de ge- valt te denken aan ingelanden van de polder of het schiedenis van de cartografie zijn vele kaarttypen waterschap die een kaart tekenden, bijvoorbeeld als te onderscheiden. Te denken valt onder andere bijlage bij een ingediend rekest, waarin zij toestem- aan gewestelijke en stadskarteringen, waterstaat- ming vroegen om een molen te bouwen, een kade kundige, militaire, thematische karteringen, enz. aan te leggen of een afwateringssloot te graven. Een bijzondere plaats neemt, de mondiaal unieke, Van zowel gedrukte als handgetekende kaar- Nederlandse polder- en waterschapscartografie in. ten zijn vele exemplaren bewaard gebleven. In het Hiertoe rekenen we de kaarten die gemaakt wer- algemeen zijn de polder- en waterschapsarchieven den in opdracht van een college van dijkgraaf en redelijk tot zeer goed bewaard gebleven. Daardoor hoogheemraden. Hiertoe behoren ook de kaarten is vast te stellen dat er in vroeger eeuwen voorna- die gemaakt werden door derden ten behoeve van melijk handgetekende kaarten gemaakt werden. marc hameleers 116

Het percentage (verschillende) gedrukte kaarten bestuur. Het ging dan met name om de water- is daarentegen beperkt. Ter illustratie: in het ar- staatkundige situatie van het gebied. Daarnaast chief van het Hoogheemraadschap van Rijnland in hebben veel kaarten ook een functie gehad bij de Leiden zijn vóór circa 1850 hooguit enkele tiental- inning van de waterschapsheffingen (b.v. dijkom- len gedrukte kaarten vervaardigd die Rijnlands slag). We kunnen dit de administratieve functie gebied tonen, terwijl er enkele duizenden hand- van de kaart noemen. Soms hebben de polder- en getekende kaarten bewaard worden. Tegelijkertijd waterschapskaarten ook een juridische functie. zijn die gedrukte polder- en waterschapskaarten Dit gebeurde als de kaarten aantoonbaar gebruikt het meest bekend. Komt er een polder- of water- werden om eigendomsconflicten binnen of buiten schapskaart op een veiling, dan is dit vrijwel altijd de polder of het waterschap te beslechten. een gedrukt exemplaar. Slechts zelden komt er een handgetekende kaart op de markt. De belang- kaarte van de polders der rijkste reden is dat de polders en waterschappen eemlandtsche leege landen etc. hun archieven zelf beheerden en dit handgete- a. j666 [ = 1666 ] kende materiaal amper of nooit buiten de eigen Aldus gemeeten ende gecaerteerd organisatie terecht kwam. Dit gebeurde wel met Door D.B. Groenouw. gedrukte kaarten, waarvan er altijd enkele tiental- Schaal [ca. 1:12.000]. len tot honderden gedrukt werden. Deze werden 1666. wel buiten de eigen organisatie verspreid. Ze wer- ‘1 kaart in vier bladen : gravure/ets ; gemonteerd den aan stadsbesturen uit de regio aangeboden, 77,5 x 96,5 cm.’ aan naburige waterschappen en ook aan parti- Voor afbeelding zie kaart op blz. 118 en 119. culieren. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan afscheid nemende dijkgraven, hoogheemraden en De opdracht secretarissen en penningmeesters van deze be- In 1660 besloot het dijkbestuur van de Bunscho- sturen. Ook was het tot enkele decennia geleden, ter Veendijk een deel van de Zijdwind (de zijkade bij verschillende waterschappen mogelijk voor van de eerste ontginning van Bunschoten, nu de particulieren om eeuwenoude kaarten te kopen. straat Zuidwenk) en andere gemene landen te Omdat men vooraf al wist dat de gedrukte verkopen. De Zijdwind was voor driekwart eigen- kaarten een veel grotere verspreiding zouden dom van het dijkbestuur en voor een kwart van krijgen dan de handgetekende werden ze vaak twee particuliere eigenaren. Die wilden wel mee uitbundig gedecoreerd. Van de zeventiende tot verkopen, maar hun deel was niet afgescheiden in het begin van de twintigste eeuw staan op vele van dat van het dijkbestuur. Veel land in Bun- gedrukte kaarten het polder- of waterschapswa- schoten werd in deze tijd nog gemeenschappe- pen en de wapens van dijkgraaf, hoogheemraden lijk gebruikt door de eigenaren, omdat de grond en de secretaris en/of penningmeester van het zó slap was dat scheisloten er nauwelijks in te bestuur afgebeeld. Naast de cartografische in- onderhouden waren. Maar nu moest er gedeeld houd, zeg maar de functionele kant van de kaart, worden en daarom werd de landmeter Dirk Bre- hebben de gedrukte kaarten dus een aantoonbare kensz (van) Groenouw gevraagd de landen op representatieve reden waarom ze gemaakt wer- te meten en daarvan twee kaarten te maken ten den. De belangrijkste functionele redenen waren behoeve van de publieke verkoop op 9 november dat de kaarten een beeld dienden te geven van 1660. Deze kaarten zijn niet bewaard gebleven.1 het gebied dat ressorteerde onder het afgebeelde de kaarte van de polders der eemlandtsche leege landen etc. van dirk brekensz. van groenouw 117

Handtekeningen van dijkgraaf en heemraden onder de rekening van de Veldendijk over 1666. Bron: Archief Eemland, Archief Heemraden Bunschoter Veen- en Veldendijk 373.

Drie jaar later besloot het dijkbestuur de lan- dan zou men een andere landmeter gaan zoeken. den binnen de zeedijk en in de polders te laten Dat hielp. De kaart was in 1666 klaar. De kosten opmeten. Er werden onderhandelingen geopend bedroegen in totaal 1970 gulden, 17 stuivers en met Dirk van Groenouw over de prijs van het ma- 4 penningen. Zij kwamen voor 2/3 ten laste van ken van de dijkskaart. Daarbij werd afgesproken dat hij 3,5 stuiver per dammaat zou krijgen. De 1 Archief Heemraadschap Bunschoter Veen- en Velden- landmeter maakte geen haast. Begin 1665 besloot dijken (BVV) inv.nrs. 42 (16 sept. 1659, 10 sept. 1660, 9 okt. 1660, 8 jan. 1661, 19 febr. 1663), 343 (rek. Veendijk het dijkbestuur dat Van Groenouw de polder 1660 fol.18verso), 344 (rek. Veendijk 1661 (Ander extraor- vóór 1 april moest hebben opgemeten. Zo niet, dinaris ontfangh). Eerste uitgave van de kaart van de Eemlandsche Lege Landen door Dirk Brekensz. Groenouw (1666). Deze opmaak van de heraldische kenmerken de vermelde namen en het gedicht komt voor op de eerste tot en met derde uitgave van de kaart. Bron: Universiteitsbibliotheek Leiden, port. 42 N 2. 119

het Heemraadschap van de Veldendijk en voor eenderde ten laste van dat van de Veendijk. Vanaf 1667 werd het zeedijksgeld, de omslag van het heemraadschap, naar de nieuwe meting gegaderd. De dijkskaart berustte bij de secretaris, zodat elke ingeland zelf kon controleren of hij voor het juiste aantal dammaten werd aangeslagen. Ook de besturen van de inliggende dorpen en polders kregen een kaart. De resterende kaarten werden verkocht voor 25 stuivers per stuk.2

Bijna 160 jaar lang dezelfde kaart De in dit artikel centraal staande kaart van de Eemlandtsche Leege Landen is aantoonbaar ge- bruikt ten behoeve van de inning van de dijklasten of ingezetenenbelasting. Aan weerszijden van het kaartbeeld staan lijsten met de oppervlakten van de percelen. De bijbehorende kohieren of gadercedullen zijn niet bewaard gebleven. Van- zelfsprekend toont de kaart ook de waterstaat- kundige situatie in het afgebeelde gebied. Wel dient hier onmiddellijk aan toegevoegd te worden dat de kaart herdrukt is tot 1824, een periode van bijna 160 jaar! Wel verschenen er in verschillende jaren gewijzigde staten. Deze onderscheiden zich echter enkel voor wat betreft het representatieve aspect. Alleen de wapens van het bestuurscollege werden aangepast. Het talloze malen actualiseren van de be- stuurders en hun familiewapens suggereerde weliswaar dat er sprake was van een nieuwe kaart, maar vastgesteld moet worden dat er in die lange periode geen enkele kaartinhoudelijke wijziging aangebracht werd. Tegelijkertijd is het toch amper aannemelijk dat er zich in die lange periode geen wijzigingen in het terrein voordeden die een wij-

2 Archief BVV inv.nrs. 43 (2 en 29 sept.1663, 23 nov.1663, 18 jan.1665, 16 aug.1665, 8 sept.1667? (p. 89), 5 febr.1669), 344 (rek. Veendijk 1664 fol. 21 verso-22 verso, 1667 fol. 15 verso-16, 1668 fol. 14 en 18-19 verso, 1669 fol. 18 verso), 373 (rek.Veldendijk 1664 fol. 31 verso-32, 1668 fol. 20 verso). marc hameleers 120

ziging van het kaartbeeld rechtvaardigden. Het opzichte van elkaar onder verschillende hoeken 160 jaar lang ‘niet wijzigen’ van het kaartbeeld gegraveerd. Bij de tweede en latere uitgaven bevestigt in feite ook de al eerder genoemde staan de schilden in drie kolommen, recht onder representatieve motieven van de verschillende elkaar. Bij de eerste drie uitgaven werd een ge- bestuurscolleges. Waterschapsarchivaris Margriet dicht van Everard Meyster opgenomen, de man Mijnssen denkt niettemin dat de leggerfunctie van de Amersfoortse Kei. Meyster was heemraad van de kaart de belangrijkste was. Het aanpassen van 1664 tot 1669 namens de grondeigenaren in zou veel geld hebben gekost en tot veel ruzie heb- de Bunschoter polders wonende te Utrecht. Dat ben geleid. Om de rust te bewaren werd de kaart is precies de periode waarin de kaart werd ge- gelaten zoals hij was.3 Natuurlijk bleven er wel maakt.7 klachten voorkomen over te hoge aanslagen in Dit is bij de vierde uitgave verwijderd. De de omslag.4 Pas in 1833 kwam er een opvolger van daarbij vrijgekomen ruimte is gebruikt om de de kaart uit 1666. Deze werd vervaardigd door de wapenschilden van de bestuurders op een groter landmeter H.L. Woudsma: formaat af te beelden. kaart van de polders der aen de ed. heeren dyck-graaf en eemlandsche lage landen 1833 heymeraaden H.L. Woudsma [landmeter]. van bunschoten veen en veldendyck et. Schaal [ca. 1:10.000]. Het Eoolsche geweldt, op Neptuyne woeste 1833. baaren; ‘1 kaart in vier bladen : steendruk ; gemonteerd Dat dam, en dijck doorstoot, moet dam, 94 x 117,5 cm.’ en dijck bewaeren, Daer Dijckgraefs zorgh voor Zorght, met Op alle edities van de oude kaart komt het jaar heymeraede raedt, 1666 voor. Dit geldt vanzelfsprekend alleen voor Eenpaerelijck verselt wat; by gôe Raedt, bestaet, de eerste uitgave. De datering van de latere uit- En met Bij-tijtsche Zorgh eenpaerigh word gaven is mogelijk met behulp van Van Bemmel.5 beslooten, Hierin is een lijst opgenomen van bestuursleden Zal geen Eools geweld doorbreeken, noch van de stad Amersfoort, waarvan een aantal ook doorstooten, zitting had in het waterschapsbestuur. Daarnaast Dat d’aller vooghden vooghd steets gunnen wil is een lijst van dijkgraven, hoogheemraden, se- dit Land, cretarissen en penningmeesters te raadplegen.6 Bestaend’aen Zijnen wil geslooten in Zijn Hand. De wapenschilden van de eerste uitgave zijn ten E. Myster

3 Ook onder Eemnes heeft men geworsteld met het pro- Bemmel, Beschryving van de Stad Amersfoort (Utrecht: Henri- bleem dat de omvang van de landerijen niet goed te bepalen kus Spruyt, 1760; heruitgave Zaltbommel, Europese Biblio- was. Daar heeft men ervoor gekozen de omslagheffng dan theek, 1969). 6 M. Mijnssen-Dutilh, Inventaris van het maar te koppelen aan de legger van het Oudschildgeld, de archief van het Hoogheemraadschap van de Bunschoter grondbelasting van de Staten van Utrecht. Ook die klopte Veen- en Veldendijk (1601) 1603-1942 met retro-acta betref- niet echt, maar men had tenminste een vaste (zij het mis- fende het beheer en onderhoud van de Veendijk en de schouw schien niet helemaal juiste) referentie die voor iedereen van de Veldendijk (1486) 1533-1603 (Amersfoort 1997) 7 Hij gelijk was. 4 Archief BVV inv.nrs. 44 (27 september 1680, was erg betrokken bij het gebied. Zie zijn pamflet Deductie… 11 juni 1685), 45 (27 juli 1687, 28 januari 1735) 5 A. van belangende d’Eemsche Zee-vaerd (Utrecht 1670). de kaarte van de polders der eemlandtsche leege landen etc. van dirk brekensz. van groenouw 121

Zes edities 2e uitgave, [1710] Van de kaart van de Eemlandsche Leege Landen Dyks Wapen zijn zoals gemeld maar liefst zes verschillende Heer iacob iordaen Van westrhenen | staten bekend: versies van de koperplaten waarvan Heer Van Coelhorst, Dyk Graaf. de kaart gedrukt werd. Deze platen worden nog De Heer anthoni Van goudoever | steeds bewaard in het archief van het Waterschap Secretaris. Vallei & Eem (in Archief Eemland). Bij de zesde d’Hr. hendrik arent Van zevender | uitgave werden de wapens en namen van de be- Penning Mr. stuursleden uit het koper geklopt, maar niet meer bart. cornelis nysch | Heimraad. opnieuw in het koper aangebracht. Na 1760 is De Hr. Mr. gerbrand de beer, | geen drukopdracht meer bekend. Canonik ten Dom, Heimraad. In 1949 verscheen bij de Firma J. Enschedé en De Hr. mouris cornelis Van | Zonen te Haarlem een herdruk van deze koper- Nirop, Canonik van Oude Muster en | platen, logischerwijs in de laatste staat. Een exem- Ontfanger van de 20 en 40 Penninck | plaar hiervan bevindt zich onder andere in Het ‘s Lands van Utreght, Heimraad. Utrechts Archief in Utrecht.8 Onderstaand is een De Heer rogier camerbeeq | overzicht opgenomen van de verschillende na- Borgermeester Heimraad. men van de leden van het college van dijkgraaf en De Hr. cornelis van middendorp | hoogheemraden die voorkomen op de verschil- Heimraad. lende staten van de kaart die in de geraadpleegde collecties in Nederland aangetroffen werden. Niet Exemplaren: Museum Flehite, Amersfoort: 1005- uit te sluiten is dat er nog meer staten (met ande- 098 en 1921-182; Rijksprentenkabinet Amsterdam re familiewapens en namen) van de kaart bewaard RP-P-AO-5-34; Universiteitsbibliotheek Vrije Uni- gebleven zijn. Bij elke kaart is minstens één locatie versiteit Amsterdam LL.02741gk: 16222/od/1710. aangegeven waar een exemplaar van de kaart aan te treffen is. Ook hierbij geldt dat het mogelijk is 3e uitgave, [1724/1725] dat er in andere collecties meer exemplaren be- Dycks Wapen. waard worden. De Heer antony van goudoever, | Borgemeester, Dyck Graaf. 1e uitgave, 1666 De Heer roehoni Van goudoever, | dycks wapen. Secretaris. g. v. meerveen, dyckgraaf. d’Hr. hendrik arent Van zevender, | g. v. daal, secrt. Penning Mr. h. schut, penn.mr. bort. cornelis nysch, | Heimraad. v. saap, hraad. De Heer gysbertus | Oudendoelen, Heimraad. w. v. dam, hraad. De Heer henrick Van nellesteyn, | e. meyster, hraad. Proost t’Oudmunster Den 4 Meert 1708 | w. v. muylwyck, hraad. En Decan ten Dom t’Utrecht Den Juny | w. v. velthuysen, hr. 1724, Heimraat.

Exemplaar: Universiteitsbibliotheek Leiden: Port. 41, nr. 2 (ingekleurd). NB. Archief Eemland, kaart_024 8 Het Utrechts Archief TA 161-2. en kaart_025 zijn mogelijk manuscript-ontwerpen. marc hameleers 122

Familiewapens en namen van de bestuursleden van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Eemland, afgebeeld op de tweede uitgave van de kaart uit 1710. Met het gedicht van Everard Meyster. Museum Flehite. de kaarte van de polders der eemlandtsche leege landen etc. van dirk brekensz. van groenouw 123

De Heer Mauritz cornelis | Nierop, Heimraad. De Heer rogier camerbeek, | Borgermeester, Heimraad.

Exemplaren: Archief Eemland, Amersfoort, Archief Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijk inv. nr. 275 (vier losse bladen), nrs K 10778_01 t/m K 10778_04; Universiteitsbibliotheek Amsterdam: O.K. 194; Het Utrechts Archief: Kaar- ten en tekeningen van het Provinciaal Bestuur van Utrecht 1813-1920, inv. nr. 220; TA 161-2/5.

4e uitgave, [1740] Dycks Waapen. De Heer Diderik Cornelis Wyborgh, Dykgraaf. De Heer Willem van Geyn, Oud Burgermr. der Stad Amersfoort. De Heer en Mr. Wouter Hendk. van Nellesteyn, Maarschalk van Eemland, Hoogheemraad. De Heer Rudolph Goudoever, Secretaris. Pieter Bortz. Nysen, Hoogheemraad. De Heer Dirk Wyborgh, Penningmeester. De Heer Dirk Loogen, Burgermr. der Stad Amersfoort, Hoogheemraad. De Heer Hendrik van Nellesteyn, Prezident van de Ed. Moog Heeren Staaten s’Lands van Utrecht, Hoogheemraad.

Exemplaren: Archief Eemland, Amersfoort, Archief Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijk inv.nr. 275, nr. K10777; Museum Flehite, Amersfoort: 1005-099.

5e uitgave, [1755] In 1755 werden de kaarten van de Bunschoter Veen- en Veldendijk vernieuwd en gedrukt. Het college betaalde daarvoor fl. 118:10:1 aan R. en I. Ottens’ (= Reinier en Iosua Ottens) te Amster- dam.9 Dit spoort met de datering van de onder- staande heemraden tussen 1755 en 1757.

9 Archief BVV inv.nr. 384, rekening 1755. Familiewapens en namen van de bestuursleden van het college van dijkgraaf en hoog- heemraden van Eemland, afgebeeld op de vijfde uitgave van de kaart uit 1755. Het gedicht van Everard Meyster werd (al bij de vierde uitgave) uit de koperplaat verwijderd. Bron: Archief Eemland 1005_098. dyks waapen. de heer cornels. kluyver, | de heer en mr. wouter hendk. van | hoogheemraad. nellesteyn, dykgraaf. de heer dirk loogen , Burgermr. | der | Stad de hr. en mr. rogier camerbeecq, | Amersfoort, hoogheemraad. hoogheemraad. de heer hendrikus huygen, | Exemplaren: Archief Eemland, Amersfoort, Archief hoogheemraad. Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen – en de heer christian ants. | Veldendijk inv.nr. 275 (vier losse bladen), nrs. K loogen, secretaris. 10779_01 t/m K10779_04; Museum Flehite: 0003- Een niet ingevuld wapenschild. Op de banderol 793, Zuiderzeemuseum, Enkhuizen: 004698/a; staat alleen het woord: hoogheemraad. 004698/b; Nationaal Archief, Den Haag: OBGK de heer corns. pannekoek, | P1-13; Het Utrechts Archief: TA 161-6/9. penningmeester. de kaarte van de polders der eemlandtsche leege landen etc. van dirk brekensz. van groenouw 125

jaren waarin het betreffende bestuur in deze samenstelling in functie was. Het dyks waapen bleef ongewijzigd. De wapenschilden zijn leeg en op de banderollen ontbreken de namen van de bestuursleden. Op één banderol staat het woord hoogheemraad. In manuscript konden de namen en familiewapens van nieuwe bestuursleden toegevoegd worden. In de collectie van de Universiteitsbibliotheek Utrecht wordt een dergelijk geannoteerd exem- plaar bewaard. Hierop staan de namen:

De Heer T.I. van lilaar, | dykgraaf. De Heer B.B. de wys, | hoogheemraad . De Heer Z. Van der kolk, | hoogheemraad. De Heer J. ter horst, | secretaris. De Heer otto scheltus | van leusden, | hoogheemraad. De Heer i.h.c. willenbruch, | penningmeester. De Heer m. der kinderen, | hoogheemraad. De Heer nic. methorst, | hoogheemraad. Dit exemplaar moet met 1823-1824 gedateerd worden.

Exemplaren: Museum Flehite, Amersfoort: 1001- 6e uitgave, [1760] 563, 1001-564, 1005-100, 1921-171 (de laatste al- De laatste editie van de kaart moet uit 1760 date- leen het dorp Bunschoten); Archief Eemland, ren, omdat de heemraden secretaris Loogen toen Amersfoort: Archief Hoogheemraadschap van de machtigden om 50 à 60 dijkskaarten met blanco Bunschoter Veen- en Veldendijk inv.nr. 275; Het wapens laten drukken.10 Paul van Liender, kaart- Utrechts Archief: TA 161; 161-9 (2 expl.); Universi- maker te Amsterdam, kreeg fl. 186:4:? uitbetaald teitsbibliotheek Utrecht: Kaart: VIII B.h. 39 (gean- voor veranderingen in de kaart van de Eemlandt- noteerd exemplaar 1823/4). sche Laage landen.11 Omdat de wapenschilden niet werden ingevuld, is de kaart verder alleen te dateren omdat de Universiteitsbibliotheek in Utrecht een exemplaar bezit waarop de wapens 10 Ibidem inv.nr. 46, resolutieboek dijkgraaf en hoog- van het bestuur in manuscript ingetekend zijn. heemraden 25 september 1760. 11 Ibidem inv.nr. 384, Dat bleek 1823-1824 te zijn, want dat zijn de enige rekening 1760. marc hameleers 126

De kaart van 1833 Literatuur Boone, W.J. De, ‘Oude kaarten in het archief van De Poth’, In 1816 vragen Gedeputeerde Staten van Utrecht Flehite.Tijdschrift voor verleden en heden van Oost- of er in de kohieren, leggers of gaarderboeken Utrecht 6 (1974) 64-67. gebreken of ongelijkheid in maten van landerijen Dekker, C. en M. Mijnssen-Dutilh, De Eemlandsche Leege voorkomen, die verbeterd moeten worden vóór Landen : Ontginningen rond de mond van de Eem in de 12e en 13e eeuw (Utrecht 1995) het werk van het kadaster klaar zal zijn. Het dijk- Donkersloot-de Vrij, Y.M., Topografsche kaarten van college antwoordt dat er geen gebreken zijn en Nederland vóór 1750 : handgetekende en gedrukte kaarten, hoegenaamd geen klachten over ongelijkheid in aanwezig in de Nederlandse rijksarchieven (Groningen 1981) maten. Revisie of hermeting is volgens hen niet Hameleers, M.M.Th.L., Bibliografe van Nederlandse nodig. In 1823 besluiten Gedeputeerde Staten dat gedrukte polderkaarten (scriptie Rijksuniversiteit er toch een opmeting in de nieuwe maten volgens Utrecht 1984) het metriek stelsel moet worden gedaan. Omre- Koeman, C., Geschiedenis van de kartografe van Nederland : zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden kening van de oude maten is niet voldoende. De (Alphen aan den Rijn 19852) nieuwe kaart volgens de kadastrale opmeting is Koeman, C., en Marijke Donkersloot-de Vrij, Kaarten- klaar in 1833. Hij blijkt vrijwel helemaal overeen makers van ‘t Sticht : een overzicht van de historische kartografe van de provincie Utrecht, 1500-1870. te komen met de kaart van 1666. Het dijkbestuur Catalogus (Alphen aan den Rijn 1974) bestelt honderd exemplaren met blanco wapens. Mijnssen-Dutilh, M., Inventaris van het archief van het Het dijkswapen moet wel gegraveerd worden. In Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Velden- dijk (1601) 1603-1942, met Retro-acta betreffende het 1835 wordt de nieuwe kaart te koop aangeboden beheer en onderhoud van de Veendijk en de schouw van de voor fl. 4,00 per stuk. De gouverneur van de Veldendijk (1486) 1533-1603. Uitgave Waterschap Vallei & Provincie Utrecht krijgt er een cadeau.12 Eem, 1997. Mijnssen-Dutilh, M., ‘Amersfoort lag aan zee’. Water- schapskroniek Vallei & Eem deel 1 (777-1616) (Utrecht/ Kaart gebaseerd op kadastrale Leusden, 2007) meting. Mijnssen-Dutilh, M., ‘Een Vallei vol water’. Waterschaps- Exemplaren: Archief Eemland, Amersfoort, archief kroniek Vallei & Eem deel 2 (1616-2011) (Utrecht/Leusden, 2011) Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen – en Vervloet, J.A.J., ‘Bunschoten 600 jaar’, Flehite 15 (1983) Veldendijk inv.nr. 301, K10780, en inv.nr. 787; ar- 28-32. chief Heemraadschap van de Rivier de Eem, beken en aankleve van dien, K10013 Museum Flehite, Amersfoort: 1001_568, 1921_183, 1005_101 met wa- penschilden van het dijkbestuur 1881-1885.

Met hartelijke dank aan Margriet Mijnssen, die mijn tekst aanzienlijk heeft verbeterd door haar kennis van de waterschapsarchieven en door aanvullend onderzoek daarin.

12 Archief BVV inv.nr. 47 (17 mei 1816, 18 april 1823, 24 februari 1826, 9 maart 1826, 13 september 1826, 31 mei 1833, 18 juli 1833, 10 januari 1835, 9 juli 1835). de kaarte van de polders der eemlandtsche leege landen etc. van dirk brekensz. van groenouw 127

Geheel vernieuwde kaart van Eemland door H.L. Woudsma uit 1833. Museum Flehite, Atlas Coenen van ’s-Gravesloot 1921-183.

geschiedenis van begraafplaats Rusthof 7 saskia schrijer 129

Grafschrift

Van dood in dood gegaan, totdat hij stierf.

De namen afgelegd, die hij verwierf.

Behoudens deze steen, waarop geschreven: de dichter van het vers, dat niet bedierf.

Gerrit Achterberg, uit zijn bundel Osmose (1941), tevens zijn grafschrift op begraafplaats Rusthof.

De begraafplaats Rusthof is sinds 2000 een ken architecten aan om een ontwerp te rijksmonument. Deze dodenakker heeft in veel maken. De meeste nieuwe begraafplaatsen Amersfoortse levens een belangrijke emotio- werden gerealiseerd in Engelse landschapsstijl. nele functie. Tijd om ook eens stil te staan bij de Kenmerkend hiervoor is planwerking: door het ontwikkelingsgeschiedenis van deze bijzondere realiseren van slingerende paden, waterpartijen, begraafplaats. reliëf in het landschap en gevarieerde beplanting ontstonden verrassende doorkijkjes die de ro- Begraafplaatsen in de 19e eeuw mantische gedachte van de geïdealiseerde natuur In 1827 werd een Koninklijk Besluit van kracht moesten weergeven. De combinatie van grafmo- waarin het begraven in kerken en binnen de be- numenten en natuur diende een melancholische bouwde kom definitief werd verboden. Dit had tot stemming bij de bezoeker op te roepen. gevolg dat alle steden en dorpen met meer dan Begraafplaats Rusthof is ontworpen in de duizend inwoners vanaf 1 januari 1829 buiten de zogenaamde gemengde stijl. Deze stijl lijkt op de bebouwde kom een begraafplaats voor de gehele landschapsstijl, onder meer door het toepassen bevolking moesten realiseren.1 In plaats van de van slingerende (zij)paden. Echter, doordat er kerk ging de overheid zorg dragen voor het begra- ook lineaire assen in het ontwerp zijn toegepast, ven van burgers. ontstaat symmetrie en hiërarchie in het ontwerp. Veel steden en dorpen moesten op zoek gaan Op Rusthof zijn deze assen thans nog duidelijk te naar geschikte terreinen voor het aanleggen herkennen in de twee hoofdpaden achter de aula, van de nieuwe begraafplaatsen. De criteria voor die als zichtlijnen op het gebouw gericht zijn. deze gebieden waren in veel gevallen uitgebreid. Zo mocht het grondwater er niet te hoog staan, moest er sprake zijn van een stevige grondsoort, moest de aankoop van de grond niet te duur zijn 1 E. Maes, R. Blijdenstijn, Begraafplaatsen, Utrecht, en bovenal moesten de terreinen goed bereikbaar Uitgeverij Matrijs, 1996, p. 9. 2 E. Maes, R. Blijdenstijn, zijn.2 Veel steden schreven prijsvragen uit en trok- Begraafplaatsen, Utrecht, Uitgeverij Matrijs, 1996, p. 9. saskia schrijer 130

Adviezen van H.A.C. Poortman criteria voor een nieuwe begraafplaats. Het eerste ontwerp dat voor Rusthof werd ge- “Na een bezoek met uw College aan verschil- maakt dateert uit 1927 en is van de hand van de lende daarvoor in aanmerking komende terreinen toen 71-jarige tuinarchitect Hugo Anne Cornelis komt ondergeteekende tot de volgende beschou- Poortman (1858-1953).3 In 1926 had hij van de wing. In het algemeen zullen terreinen geschikt om toenmalige directeur van Openbare Werken, de te worden ingericht voor openbare begraafplaats heer C.G. Beltman, de opdracht gekregen te on- geheel of gedeeltelijk moeten voldoen aan de na- derzoeken aan welke criteria een nieuw begraaf- volgende te stellen eischen of deze zoo na mogelijk plaatsterrein zou moeten voldoen. De tot dan toe moeten komen.”7 in gebruik zijnde Algemene Begraafplaats aan Poortman somde vervolgens de criteria op. de Soesterweg, ontworpen door tuinarchitect H. Zo moest de toegang tot de begraafplaats vanuit Hartogh Heijs van Zouteveen in 1895, zou name- de meeste bewoonde gedeeltes van de gemeente lijk snel geen ruimte meer hebben voor nieuwe goed te bereiken zijn, en de grondwaterstand graven.4 niet te hoog zijn. Ook moest de grondsoort ge- Poortman had in Nederland een grote repu- schikt zijn voor beplantingen en de omgeving en tatie opgebouwd met het ontwerpen van tuinen. toegangsweg landschappelijk aantrekkelijk zijn. Na het afronden van een HBS-opleiding startte hij Daarnaast mocht de grondwaarde niet te hoog in 1876 met een opleiding tot tuinarchitect aan de zijn en moest de oppervlakte van het terrein groot gerenommeerde Hooger Rijksinstituut voor Tuin- genoeg zijn. De voorkeur van Poortman ging uit bouw in Vilvoorde, België. Na het succesvol vol- naar een terrein tussen de Barchman Wuytier- tooien van deze studie trad hij in 1880 in dienst bij slaan en de spoorlijn in Birkhoven. de Franse architecte-paysagiste Edouard André. Het college ging akkoord met dit plan en Poortman promoveerde bij hem al snel van teke- stelde een raadsvoorstel op, maar, vlak voor de naar tot chef de bureau. Belangrijke ontwerpen raadszitting, bleek dat de Nederlandse Spoorwe- die hij maakte waren bijvoorbeeld de tuinen bij gen erg grote bezwaren had tegen het gebruik van kasteel Weldam bij Goor (1886), kasteel Twickel in dit terrein, in verband met mogelijke toekomstige Delden (1886 en 1907) en kasteel Amerongen in uitbreidingsplannen. Amerongen (1900). Samen met Leonard Springer Uiteindelijk werd gekozen voor het terrein richtte hij in 1922 de Bond van Nederlandsche aan de Dodeweg, een keuze waar Poortman zich Tuinkunstenaars op. 5 in eerste instantie niet in kon vinden. Poortman Poortman was in de jaren twintig meerdere uitte zijn zorgen in een brief aan het college van 8 malen betrokken geweest bij het maken van november 1925. Hierin zegt hij onder meer: bestemmingsplannen voor de gemeente Amers- “De grondsoort op het gekozen terrein is zeer foort.6 In november 1923 bracht Poortman het zandig, schraal en niet vruchtbaar en zal ten op- eerste advies uit aan het College van B&W met de zichte van beplantingen en groei van boomen,

3 H. Renes, H. Vlaardingerbroek, L. Wevers, Leusden. denis: http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/ Geschiedenis en architectuur, Zeist, Uitgeverij Kerke- BWN/lemmata/bwn6/poortman, 10 mei 2011. 6 M. bosch, 1998, p. 131. 4 M. Cramer, ‘Begraafplaats Rusthof Cramer, ‘Begraafplaats Rusthof – deel een’, in: Nieuwsblad – deel een’, in: Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeolo- Monumentenzorg en Archeologie, nr. 32, december 1992, gie, nr. 32, december 1992, Gemeente Amersfoort, p. 169. Gemeente Amersfoort, p. 169. 7 Brief van H.A.C. Poort- 5 A.W.J. de Jonge, ‘Poortman, Hugo Anne Cornelis (1858- man aan College van B& W, d.d. 23 november 1923, 1953)’, in: Huygens Instituut voor Nederlandse Geschie- Gemeentearchief, dossier Monumentenzorg. de ontwikkelingsgeschiedenis van begraafplaats rusthof 131

Plan van H.A.C. Poortman uit 1927 ‘Plan voor den aanleg van de Algemeene Begraafplaats aan den Doodenweg te Oud Leusden’. Bron: Archief Eemland.

heesters en planten, veel teleurstelling geven. […] ëerd. Aan de zijden van de toelopende paden naar Onder de vele belangrijke vragen die nu weer bij het de aula zijn twee kruisvormige vijvers behandelen van dit onderwerp bij mij naar voren gerealiseerd. komen zijn vooral deze: Is er geen beter, gunstiger en vriendelijker gelegen terrein te vinden voor een Van der Tak begraafplaats als het hierboven genoemde en is In juni 1929 trad de nieuwe stadsarchitect ir. C.B. werkelijk nagegaan of betere en zekere blijvende van der Tak (1901-1977) in dienst van de gemeente. ontwatering van het terrein mogelijk is?”8 Het ontwerpen van de nieuwe begraafplaats- De keuze van het College veranderde echter gebouwen werd zijn eerste opdracht.9 Zijn niet meer en in 1927 diende Poortman een schets- eindontwerp vond hij niet passen in het plan dat ontwerp in voor de nieuwe begraafplaats aan de Poortman bedacht had, en zo kreeg Poortman Dodeweg. Poortman hield er zelfs rekening mee uiteindelijk het bericht dat van zijn plan werd af- dat, mocht de begraafplaats ooit vol raken, deze gezien. Van der Tak was van mening dat de stijl die als wandelpark zou kunnen gaan fungeren. In het Poortman gebruikte in zijn ontwerp, de functie ontwerp van Poortman ligt het hoofdgebouw van de plek onvoldoende benadrukte. centraal in een kegelvormige, open ruimte, die door twee op de aula toelopende paden wordt 8 Brief van H.A.C. Poortman aan College van B&W, d.d. geflankeerd. De graven zijn rond deze kegelvorm, 8 november 1925, Gemeentearchief, dossier Monumen- tenzorg. 9 M. Cramer, ‘Begraafplaats Rusthof – deel een’, in rijen, ontworpen, waarbij achter de hoofdas en in: Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie, nr. 32, aan weerzijden een tweede cirkelvorm is gecre- december 1992, Gemeente Amersfoort, p. 2. saskia schrijer 132

Plan van C.G. Beltman uit 1930 ‘Ontwerp voor den Aanleg van een Algemeene Begraafplaats aan den Doodeweg onder Oud Leusden’. Bron: Archief Eemland.

De toenmalige directeur van Openbare Werken, bevinden zich achter het aulacomplex twee grote, C.G. Beltman, maakte vervolgens een goedkoper ten opzichte van elkaar wigvormige lanen die plan waarbij de bestaande toestand van het ge- beide eindigen in een rotonde. Langs deze lanen bied zoveel mogelijk werd behouden. Het plan werden koopgraven gesitueerd. Twee ovaalvor- van Beltman bleek bovendien 55.000 gulden mige grafvelden werden aan beide zijden van de goedkoper te zijn dan het plan van Poortman, hoofdlanen aangelegd. In het linker ovaalvormige hetgeen er waarschijnlijk toe heeft bijgedragen veld waren naast huurgraven tevens kindergraven dat de Raad op 23 december 1930 het plan van gesitueerd, voor kinderen jonger dan één jaar. Beltman definitief vaststelde. Naast het linker ovaalvormige veld werden meer- Het plan van Beltman heeft een symmetrische dere kronkelende paden aangelegd, die aansloten opzet. De aula is centraal gelegen aan het eind van op enkele rotondes. Hierlangs werden koopgraven een, vanaf de Dodeweg lopende, monumentale gerealiseerd. Langs het achterste, langste, gebo- toegangsweg. Deze toegangsweg was ongeveer gen pad werden keldergraven gerealiseerd. De drie keer zo lang als hij nu is, en was voorzien van beplanting kwam overeen met de bodemgesteld- naaldbomen aan weerszijden. heid van het terrein en bestond hoofdzakelijk uit De oprijlaan sneuvelde in de jaren tachtig van rododendronstruiken, coniferen en naaldbomen. de 20e eeuw grotendeels door de aanleg van de De hoofdpaden werden verhard en kleinere paden rijksweg A28. Overigens verwijst de naam bleven deels onverhard.10 ‘Dodeweg’ naar de van oorsprong doodlopende weg, hoewel deze naam ook nu erg toepasselijk 10 L. Blok, ‘Amersfoort. Gemeentelijke begraafplaats lijkt door de aanwezige begraafplaats. Rusthof’, op: http://dodenakkers.nl/begraafplaatsen/ Zoals het ontwerp van Beltman laat zien, utrecht/275-rusthof.html, 12 mei 2011. de ontwikkelingsgeschiedenis van begraafplaats rusthof 133

Toegangsweg naar Rusthof voor de uitbreiding van de Beplanting tussen de hoofdlanen achter de aula, snelweg in de jaren tachtig. kort na de aanleg in 1930. Bron: Archief Eemland. Bron: Archief Eemland.

Tussen de hoofdlanen achter de aula werd men van één bouwlaag onder een, tevens, plat dak nieuwe beplanting aangelegd. en bevatten ondersteunende functies. Het rechter Deze strakke aanleg rondom het aulacomplex dienstgebouw bevatte van oorsprong een sectie- sloot goed aan bij de architectuur van dit gebouw. en lijkenkamer, een dokterskamer en een woning Aan de voorzijde van de aula werd een rechthoe- met schuur.11 Het gebouw doet thans dienst als kig voorplein, met vijver, gerealiseerd. verblijfsruimte voor het personeel. Kenmerkend zijn de hoekvensters aan de voor- en achterzijde Bebouwing en een strokenvenster in de lange zijgevel. Het Van der Tak ontwierp de aula en dienstgebouwen linker dienstgebouw fungeerde van oorsprong in zakelijk expressionistische stijl, die sterk doet als wachtkamer voor de dragers, kantoor voor de denken aan de werken van de Hilversumse archi- bewaarder en bevatte tevens een woning. Deze tect W.M. Dudok ruimte is nu in gebruik als condoleanceruimte. De aula is 18 meter hoog en is een kubistisch Aan de achterzijde worden deze bijgebouwen vormgegeven bouwvolume uit baksteen op een door een pergola met elkaar verbonden. De rechthoekige plattegrond met plat dak. De gevels pergola bestaat uit dertien, vierkant gemetselde, zijn in Vlaams verband gemetseld. De aula wordt pijlers die afgedekt zijn door een doorlopende geflankeerd door vier lagere aanbouwen, waar- betonnen plaat. Aan deze zijde heeft de aula een door een plattegrond in de vorm van een Grieks uitgebouwd portaal, waar gemetselde bloembak- kruis ontstaat. De aula is met twee zijdelings ken zijn gesitueerd onder een luifel. gelegen bijgebouwen verbonden via vleugels met In de oksels van de aulawand en de risalerende ieder drie smeedijzeren hekwerken. Deze hekken geveldelen waren van oorsprong hoekvensterpar- zijn samengesteld uit horizontale spijlen waar- tijen gesitueerd. Hierdoor leek het vanuit de aula tussen ter hoogte van de draaistijl cirkelvormige alsof de muren erboven zweefden. Deze venster- ringen zijn geplaatst. (Zie detail van gevelaanzicht 11 M. Cramer, ‘Begraafplaats Rusthof – deel twee’, in: op de volgende bladzijde). Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie, nr. 34, juni De bijgebouwen zijn L-vormige bouwlicha- 1993, Gemeente Amersfoort, p. 2. saskia schrijer 134

Perspectieftekening van het ontwerp van C.B. van der Tak. Bron: Archief Eemland.

Detail van gevelaanzicht van het ontwerp van C.B. van der Tak. Bron: Archief Eemland. partijen werden door verval in de jaren zestig Zoals eerder genoemd vond Van der Tak het dichtgemetseld. Het zou wenselijk zijn deze weer belangrijk dat het type gebouw paste bij de func- terug te brengen in het aulagebouw om de oor- tie van de plek als begraafplaats. Door het gebouw spronkelijke opzet weer te kunnen ervaren. een gesloten en monumentaal karakter mee te In de aula bevinden zich op de begane grond geven, zouden bezoekers niet van het doel van dubbele deuren in de zijwanden, die naar de hun komst worden afgeleid.13 In de rechthoekige nevenruimten leiden. Rondom werd een balkon- vijver die aan de voorzijde van de aula was gesitu- galerij aangebracht die de vorm van het Grieks eerd, spiegelde het gebouw, waardoor het effect kruis volgt. Op deze galerij is tevens het orgel van het gebouw versterkt werd. De bouw van de geplaatst, dat in 1966 vervangen werd. In het midden van het plafond bevindt zich een lichtkoepel met betonnen raster en glazen 12 M. Cramer, ‘Begraafplaats Rusthof – deel twee’, in: bouwstenen. Hieronder bevindt zich een lang- Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie, nr. 34, juni gerekt en in stijl ontworpen licht- en verwar- 1993, Gemeente Amersfoort, p. 3. 13 M. Cramer, ‘Begraafplaats Rusthof – deel twee’, in: Nieuwsblad mingselement, ontworpen door meubelfabrikant Monumentenzorg en Archeologie, nr. 34, juni 1993, Gispen.12 Gemeente Amersfoort, p. 2. de ontwikkelingsgeschiedenis van begraafplaats rusthof 135

Het aulagebouw met pergola en dienstwoning in de jaren dertig. De hoekvensterpartijen in de aula zijn hier goed op te herkennen. Bron: Archief Eemland.

Aula en pergola net na oplevering in 1931. Begroeiing van de pergola hoort bij het ontwerp. Bron: Archief Eemland. saskia schrijer 136

Aula van binnen met orgel, dat in 1966 vervangen werd voor een groter exemplaar. Bron: Archief Eemland. aula kostte destijds 90.000 gulden, een behoorlijk De Tweede Wereldoorlog bedrag voor die tijd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vele Op 1 januari 1932 vond de eerste begrafenis slachtoffers van het nabijgelegen Kamp Amers- plaats. De heer Louw Eysink, producent van de foort op Rusthof begraven.14 Tot circa 1943 kregen destijds bekende Eysink-motoren, werd ter aarde ook veel geallieerde militairen er een afscheids- besteld. Naast onderhoudswerkzaamheden werd dienst met militaire eer van de Duitsers. Rusthof het aulacomplex meerdere malen verbouwd. Zo kreeg in de oorlog al snel de status van een mili- werden bijvoorbeeld de dienstwoningen al in 1933 tair kerkhof. Na de oorlog werden de geplaatste verbouwd en in 1939 uitgebreid. De aula werd in kruisen vervangen door grafstenen en werden 1966 verbouwd naar plannen van de toenmalige sommige militairen herbegraven. Zo werden de Amersfoortse stadsarchitect Linssen. In 1978 en Amerikaanse soldaten later overgebracht naar 1996 werd de condoleanceruimte gerenoveerd. Margraten en werden Duitse soldaten herbegra- Ook is de begraafplaats sinds de opening meerde- ven in Ysselsteyn. In 1950 ontwierp de toenmalige re malen uitgebreid, onder meer in 1973 en 2010. Amersfoortse stadsarchitect David Zuiderhoek

14 J.L. Bloemhof, Amersfoort ’40-’45. Deel II, Amersfoort, Uitgeverij Bekking, 1995, pp. 67-74. de ontwikkelingsgeschiedenis van begraafplaats rusthof 137

een ‘Cross of Sacrifice’ voor omgekomen Engelse soldaten. Het ontwerp dat uiteindelijk werd geplaatst is naar ontwerp van Sir Reginald Blomfield.

Russisch Ereveld Aan de oostzijde van het voorplein van Rusthof ligt het Russisch ereveld. Hier liggen onder an- dere 101 Oezbeken begraven, die in Kamp Amers- foort om het leven waren gekomen. Ook liggen er 693 Russische militairen begraven, die door Amerikaanse soldaten in het concentratiekamp Wöbbelin in Noord-Duitsland dood waren aange- troffen.15 In 1947-1948 werd de omheining van dit Rus- sische gedeelte aangelegd, naar ontwerp van de toenmalige stadsarchitect David Zuiderhoek.16 De omheining bestaat uit een bakstenen muur, waarin twee hekpijlers zijn opgenomen. De pijlers worden bekroond door twee bolvormige vazen, die afkomstig waren van de waterpoort Monniken- dam. Deze ornamenten stonden van oorsprong op de balustrade aan de stadszijde van de poort. Cross of Sacrifce, ontworpen door D. Zuiderhoek. Het ereveld is rechthoekig van vorm en heeft Bron: Archief Eemland. een geometrische aanleg, ontworpen door W. Meyer, met aan het einde van de middenas een Een nieuwe uitbreiding in 2003 gedenknaald. De huidige gedenknaald stamt uit Sinds 1915 werd crematie in Nederland gedoogd 1975 en deze verving een eerder, bakstenen, exem- en in 1968 kreeg het definitief een wettelijke plaar. Aan weerszijden van de middenas liggen de grondslag.18 In de jaren tachtig komen plan- graven, met grafkruisen die in 1962 erbij geplaatst nen op om ook bij Rusthof een crematorium te zijn. realiseren. In 1992 maakt EGM Architecten, met Nog zeer geregeld worden nabestaanden van projectarchitect A. Sikkel, hier een ontwerp voor, de soldaten voor het eerst in contact gebracht met dat echter door financiële onzekerheden tijdelijk het graf van hun dierbaren. Zo bracht Zoja Kozyre- werd uitgesteld. In 2001 bleek meer mogelijk en va afgelopen jaar voor het eerst, na zestig jaar, een werd gestart met de bouw van het nieuwe cre- bezoek aan het graf van haar vader, Sovjetsoldaat matoriumcomplex, waarin ook een nieuwe grote Ivan Gavrilov.17 aula werd gerealiseerd. Het complex werd aan de

15 H. Renes, H. Vlaardingerbroek, L. Wevers, Leusden. Reiding, ‘Emotioneel weerzien op ereveld’, in: http:// Geschiedenis en architectuur, Zeist, Uitgeverij Kerke- www.russisch-ereveld.nl/nieuws.html, 18 mei 2011. bosch, 1998, p. 133. 16 H. Renes, H. Vlaardingerbroek, L. 18 E. Maes, R. Blijdenstijn, Begraafplaatsen, Utrecht, Wevers, Leusden. Geschiedenis en architectuur, Zeist, Uitgeverij Matrijs, 1996, p. 10. Uitgeverij Kerkebosch, 1998, pp.131-133. 17 Remco saskia schrijer 138

rechterzijde van het voorplein gesitueerd. In 2003 werd de nieuwbouw opgeleverd. De vormgeving van het gebouw sluit gedeel- telijk aan op het oorspronkelijk ontwerp van Van der Tak, onder meer de gesloten muurvlakken en het gebruik van platte daken. Rusthof is een goed voorbeeld van een be- graafplaats uit de vorige eeuw die werd aangelegd in de gemengde landschapsstijl. Zowel de land- schappelijke aanleg die overeenstemming heeft met de natuurlijke gesteldheid van het terrein, als formele aanleg rondom het door Van der Tak ontworpen aulacomplex zijn hier essentieel voor. Het gebouwencomplex van Van der Tak is een kenmerkend voorbeeld van een begraafplaats in zakelijk-expressionistische stijl en tevens een mooi voorbeeld uit diens oeuvre in Amersfoort.

Het Russisch Ereveld, kort na de aanleg in 1947-1948. De vazen op de pijlers zijn afkomstig van Monnikendam. Bron: Archief Eemland. de ontwikkelingsgeschiedenis van begraafplaats rusthof 139

Het nieuwe crematoriumcomplex uit 2003, ontworpen door EGM Architecten. Foto: Jannes Linders 2003.

Monumentenzorg 2010 8 max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, 141 saskia schrijer en abe van der veen In 2010 was het Amersfoortse cultureel erfgoed opnieuw volop in beweging. Behalve restauraties en verbouwingen aan veel monumenten werd cultuurhistorie ook geïntegreerd in ruimtelijke projecten. Historische gegevens vormen een bron van inspiratie bij nieuwe ontwikkelingen. In dit overzicht vindt u een selectie uit de projecten die het afgelopen jaar door de afdeling RO/

Monumentenzorg ter hand werden genomen.

1 PROJECTEN Amateurkunst – werden goed bezocht. Ruim 15.000 bezoekers maakten van de gelegenheid Open Monumentendag gebruik de 44 opengestelde monumenten te De 24e editie van de Open Monumentendag bekijken. stond in het teken van ‘De smaak van de 19e eeuw’. In Amersfoort werd onder andere aandacht be- Aanwijzing gemeentelijke steed aan de ontwikkeling van de tuinarchitectuur monumenten uit die periode. Bureau Oldenburgers Historische In 2010 sprak het college van burgemeester en Tuinen bracht daarvoor de geschiedenis van Park wethouders het voornemen uit om drie panden Randenbroek in beeld. In de speciaal voor de op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen: Open Monumentendag uitgebrachte pocket de 17e-eeuwse boerderij Hilhorst, het 17e-eeuwse ‘Amersfoort en de Smaak van de 19de eeuw’ werd pandje Hellestraat 7 en de voormalige kantoorvilla het onderzoeksresultaat gepubliceerd. Tijdens de Bilderdijklaan 1 uit 1949. Inmiddels zijn voor de open monumentendagen werden bovendien laatste twee gebouwen de procedures afgerond, rondleidingen door het park gegeven. Ook op waardoor deze panden definitief aan de lijst zijn andere plekken in de stad werd letterlijk stilge- toegevoegd. staan bij monumenten die in de 19e eeuw zijn gebouwd. Muziek speelde opnieuw een belang- Samen Duurzaam rijke rol. Zowel de orgeltocht langs 19e-eeuwse Door de gemeente Amersfoort zijn doelstellingen instrumenten, als de optredens in verschillende op het gebied van duurzaamheid geformuleerd. monumenten – in het kader van de Dag van de Onderdeel van dit project ‘Samen Duurzaam’ max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 142

vormt de campagne om huiseigenaren te stimule- waaronder de begeleiding van het plaatsen van ren tot het energiezuinig maken van hun eigen panden op de gemeentelijke monumentenlijst. woning. Monumenten zijn gebouwen die bewezen Voorlichting hebben dat ze duurzaam zijn. Ze gaan soms al Om te komen tot een effectief monumentenbeleid eeuwenlang mee als vertegenwoordigers van ons is draagvlak erg belangrijk. Door middel van voor- cultureel erfgoed. Monumenten zijn echter in veel lichting, publicaties en lezingen probeert Monu- gevallen niet duurzaam in milieutermen. Ze vol- mentenzorg om bewoners en eigenaren te betrek- doen vaak niet aan de hedendaagse normen op ken bij het waardevolle cultureel erfgoed in onze het gebied van energiezuinig bouwen. stad. Ook met vakgenoten uit andere steden wor- In veel gevallen is op dat gebied bij monumen- den uitgangspunten op dit gebied uitgewisseld. Zo ten nog winst te behalen. Dit vraagt echter wel verzorgde Monumentenzorg in 2010 lezingen en grote zorgvuldigheid en maatwerk. Het ‘klakke- rondleidingen voor o.m. de gemeente Den Bosch, loos’ na-isoleren van monumenten kan namelijk de universiteit van Bristol, het Nationaal Restaura- ook negatieve gevolgen hebben, zowel op tech- tiefonds, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nisch vlak [problemen m.b.t. de vochthuishouding en het Duitse Arbeitskreis für Hausforschung. en daarmee mogelijk verlies van historische (hout)constructies] als op esthetisch vlak, b.v. 3 RESTAURATIES EN wanneer historische ramen met een mooie en VERBOUWPLANNEN verfijnde roedenverdeling worden vervangen door ramen met standaard isolatieglas. Het voortbestaan van de meeste historische ge- Monumentenzorg heeft in de campagne ‘Sa- bouwen is alleen gewaarborgd als ze een goede, men Duurzaam’ aan de monumenteneigenaren passende functie hebben. Dit betekent dat monu- en bewoners van beschermde stadsgezichten menten ook regelmatig aanpassingen behoeven voorlichting gegeven over deze aspecten. Uit- voor een nieuwe gebruiker. Dat kan, maar vraagt gangspunt bij ingrepen op het gebied van energie- natuurlijk zorgvuldigheid en maatwerk. Samen besparing is dat deze niet ten koste mogen gaan met de eigenaar of architect wordt door Monu- van de monumentale waarden en het historisch mentenzorg gezocht naar de mogelijkheid om stadsbeeld. Wanneer er plannen zijn om isolatie- nieuwe wensen in te passen met behoud van de maatregelen uit te voeren bij deze categorie ge- aanwezige historische kwaliteiten. In sommige bouwen is het noodzakelijk om eerst advies in te gevallen is een aanvullend bouwhistorisch onder- winnen bij Monumentenzorg. Op die manier kan zoek noodzakelijk om de waarden van te wijzigen voor elk monumentaal object maatwerk worden onderdelen te bepalen. geleverd. Naast verbouwplannen zijn restauratie- en onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk om de 2 ORGANISATIE Amersfoortse monumenten in goede conditie te houden. De gemeentelijke afdeling RO/Monu- Personele mutaties mentenzorg adviseert en begeleid de eigenaren De vacature beleidsmedewerker Monumenten- daarbij m.b.t. de planvorming, uitvoering en mo- zorg werd met de komst van Astrid van der Laarse gelijke subsidies. Ook in 2010 zijn aan een groot vervuld. Procedurele en financiële aspecten zijn aantal monumenten restauratie- of verbouwwerk- belangrijke onderdelen van haar takenpakket, zaamheden uitgevoerd. jaaroverzicht monumentenzorg 2010 143

Weergang met nieuwe trap, stadsmuur Sint Annastraat.

Vestingwerken delen van de muur waren scheefgezakt. Ook moest Stadsmuur Sint Annastraat veel schade worden hersteld aan bakstenen die Zoals in de voorgaande jaargang is gemeld had door vocht en vorst en de inmiddels verdwenen het herstel van de stadsmuren langs de Sint An- schadelijke beplanting waren verpulverd. Inmiddels nastraat met name betrekking op de construc- heeft het unieke witte muurleeuwenbekje een plek tieve aspecten. De start van het werk lag in 2009 gevonden op delen van de muur. Voor het herstel maar liep forse vertraging op door de lange winter zijn de uitkomende bakstenen zoveel moge­lijk van 2009-2010. Dankzij de metselaars van aanne- hergebruikt en werden circa 35.000 stenen toege- mer Heijmans kon het werk voor de volgende voegd, gevormd en gebakken op dezelfde wijze als winter inviel worden opgeleverd. De restauratie in de middeleeuwen. Dankzij een gehonoreerde bestond name uit het herstel van schade ontstaan subsidieaanvraag werd 70% van de kosten, in totaal door gronddruk vanuit de aarden wal, waardoor zeven ton, door het rijk bijgedragen. Monnikendam ‘Christo’.

Monnikendam schermen werd hard gewerkt om onder andere In het voorjaar van 2010 is de restauratie van de een deel van het voegwerk te vervangen en de twee torens van het vestingwerk Monnikendam ter leibedekkingen te herstellen. Gelijktijdig werd het hand genomen. De laatste grote restauratie aan de aangetaste kaphout hersteld. De windvanen wer- torens dateerde van medio jaren vijftig, waarbij den hersteld en verguld en draaien nu weer met onder andere het voegwerk en de leibedekking alle winden mee. Zoals inmiddels een gebruik op werden vervangen. In 2003 was de overkluizing Open Monumentendag, werd ook hier een nieu- over het water al hersteld en later werd onderaan we bronzen informatieplaquette onthuld door tegen de muur het nieuwe restaurant, uiteraard wethouder Mirjam Barendrecht. met de naam Monnikendam, gehuisvest. De restauratiewerkzaamheden werden na Woonhuizen en Boerderijen aanbesteding gegund aan de in Amersfoort geves- tigde restauratieaannemer Van de Burgt & Pieter Bothlaan 1 Strooij. Voor de uitvoering van de restauratie was Dit herenhuis op de hoek van de Utrechtseweg en het noodzakelijk dat rondom de torens een stei- de Pieter Bothlaan werd in 1986 aangewezen als ger verscheen, dat ter bescherming tegen weer en gemeentelijk monument. Enkele jaren geleden is wind werd voorzien van steigerdoeken, waardoor de bouwkunst uit de periode tussen 1850 en 1940 het gebouw in deze periode op een kunstwerk van ook door het rijk onder de loep genomen en werd de beeldend kunstenaar Christo leek. Achter deze het huis ‘bevorderd’ tot rijksmonument. Dit on- jaaroverzicht monumentenzorg 2010 145

Monnikendam, herstel koningsstijl. max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 146

Havik 37, balk met rankenschildering.

danks het feit dat het als kantoorpand behoorlijk partij werden de armoedige dakshingles verwij- in verval was geraakt in de afgelopen decennia. derd en vervangen door de oorspronkelijke leibe- Het herenhuis maakt onderdeel uit van een dekking. Ook de ornamenten, die het dak eerder ensemble van villa’s en stadswoonhuizen. Het is bekroonden, zijn gereconstrueerd. De balkons gebouwd in 1909 naar ontwerp van de gebroeders kregen weer de oorspronkelijke balusters en Ruitenberg in de stijl van het Franse Neoclassi- hekwerken. Gevels, ramen, deuren en kozijnen cisme. De symmetrische voorgevel is vreemd zijn gerestaureerd en een algehele schilderbeurt genoeg niet gericht naar de hoofdas, de Utrecht- vormde de kroon op het werk. Het monumentale seweg, maar naar de Pieter Bothlaan. pand heeft weer allure gekregen en is klaar voor Eind 2009 is het huis aangekocht door Avo- een nieuwe toekomst met daarbij passende bono b.v. om hierin enkele luxe zelfstandige kan- huurders. tooreenheden in te passen. Daarvoor werd het huis eerst grondig gerestaureerd. In de eerste Havik 37 helft van 2010 verdween het huis achter de stei- De restauratie van het bijzondere pand Havik 37, gers. Op het dak zijn enkele verstorende dakra- waarover al eerder werd gepubliceerd, kon in 2010 men en dakkapellen verwijderd. Van de midden- worden afgerond. Eigenaar Stadsherstel vond jaaroverzicht monumentenzorg 2010 147

huurders voor de appartementen op de bovenver- dat de bewoonster, mevrouw Van de Hoek, al dieping. Op de benedenverdieping is een galerie enige jaren de restanten van het topgevel orna- geopend. Een deel van het middeleeuwse voor- ment had bewaard nadat het er eens afgewaaid huis en de 18e-eeuwse stijlkamer in het achterhuis was. Na enig puzzelwerk bleek het mogelijk om de blijven daarmee ook voor het publiek zichtbaar. ornamenten na te maken en terug te brengen. Door een gespecialiseerd voegbedrijf zijn de Woonhuis park Randenbroek scheuren in het metselwerk hersteld en is het Bij het plegen van het noodzakelijk onderhoud snijvoegwerk gerestaureerd. aan het woonhuis in park Randenbroek, Heiligen- bergerweg 121, is de gelegenheid aangegrepen om Boerderij Sneul het huisje in oude luister te herstellen. Door de Het afgelopen jaar is de restauratie gereedgeko- tijd heen waren enkele karakteristieke elementen men van de voormalige boerderij Sneul, gelegen verdwenen, zoals de vensterluiken. Een geluk was aan de Rode Leeuw in de wijk Nieuwland. De

Woonhuis Park Randenbroek. max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 148

Boerderij Sneul na restauratie. jaaroverzicht monumentenzorg 2010 149

boerderij, een gemeentelijk monument, herinnert ontbrekende onderdelen, die in de loop der tijd aan het oorspronkelijke agrarische verleden van door aanpassing in de bedrijfsvoering van de de wijk. Boerderij de Sneul werd in 1891 ontwor- boerderij waren verdwenen. De adviseurs van de pen door de Amersfoortse architect Herman stichting Monumentenwacht waren betrokken bij Kroes, die veel panden voor katholieke instellin- de beoordeling van de boerderij. Ten gevolge van gen in Amersfoort op zijn naam heeft staan. De het nieuwe gebruik als atelier konden ook zaken hoeve staat op een terp, vlak bij de plaats waar de als de hilt met slaap’kamer’ voor de knecht middeleeuwse voorganger Snodele stond. De bewaard en hersteld worden. Een punt dat voor oorspronkelijke indeling van het pand, de binnen- Monumentenzorg een probleem kan vormen is de luiken en de voorgevel met baksteenversiering daglichttoetreding via dakramen in het dak. Hier- zijn goed bewaard gebleven. De detaillering van voor geldt de stelregel dat bescheidenheid in acht banden, sluitstenen en het geometrisch tegelpa- moet worden genomen, in het aantal, afmetingen troon geven de voorgevel een voornaam aanzien. en type. Op de markt zijn inmiddels dakramen Willem Luijten verwierf de boerderij en pakte verkrijgbaar die vrij acceptabel zijn in een monu- de handschoen op aangaande herbestemming en mentaal dak. restauratie. Het herbestemmen van een boerderij Het exterieur van de boerderij is terugge- naar een woonhuis, in dit geval nog met atelier en bracht is zijn oorspronkelijke vorm. Door de tijd kantoorruimte, levert altijd de nodige hoofdbre- heen waren hier elementen verdwenen zoals de kens en dilemma’s op. Een boerderij is als agra- karakteristieke halfronde bekroning in de daklijst risch bedrijf functioneel ingericht waarbij in dit boven de voorgevel. De kozijnen en ramen zijn geval het stalgedeelte zich onder hetzelfde dak vernieuwd en konden in dit geval worden voor- bevindt als het woongedeelte in het voorhuis. Het zien van monumenten isolatieglas. Dat wil zeggen woonhuisgedeelte is in de regel goed aan te pas- dat het beeld van de ramen gelijk blijft doordat sen aan de eisen van de tijd met uiteraard behoud het glas in de bestaande raamhoutmaten in te van de karakteristieken. Verbouw van het stalge- passen is. Het niet oorspronkelijke glas-in-lood in deelte (dat vaak meer dan twee derde van de de bovenlichten is vervangen door blank glas. boerderij beslaat) naar een nieuwe (woon)functie Achter de hardboardplaten op de voordeur bleek vraagt meer creativiteit. Enerzijds is de bouwre- de oude klassiek vorm gegeven voordeur te schui- gelgeving van toepassing en anderzijds moeten len op basis waarvan een nieuwe deur gerecon- deze regels uiteraard niet ten koste gaan van de strueerd kon worden. monumentale aspecten. Voor het interieur geldt Ook aan veel andere woonhuismonumenten dat de kenmerkende constructie van gebinten werden restauratie- en verbouwwerkzaamheden gehandhaafd blijft en zo nodig wordt hersteld. De uitgevoerd, ondermeer aan Langestraat 56, gebintconstructie vormt tenslotte de ruggengraat Prinses Marielaan, Muurhuizen 17, 23, 29 en 177, van de boerderij en vormt hiermee het voornaam- Emmalaan 11, Kamp 10, Havik 23, Schaepmanlaan ste onderdeel. In geval van boerderij Sneul kon 6, Piersonlaan 10 en 15, Zuidsingel 22 volstaan worden met herstel en aanvullen van Restauratie van de kapconstructie Sint Joriskerk. jaaroverzicht monumentenzorg 2010 151

Kerkelijke monumenten structie, aangetast door de bonte knaagkever, is op ambachtelijke wijze hersteld. Eind 2010 kon de Sint Joriskerk restauratie van de grote monumentale kappen In het najaar van 2009 kon, na een lange voorbe- worden afgerond. De aangetaste onderdelen en reidingsperiode, worden gestart met de restaura- houtverbindingen zijn vervangen in Duits eiken- tie van de Sint Joriskerk. De historische kapcon- hout. max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 152

De restauratieplannen voor de Sint Joriskerk Nieuwe Kerk, Leusderweg zijn opgesteld door het Amersfoortse bureau Van De Nieuwe Kerk kreeg in 2010 een grote opknap- Hoogevest Architecten. Aansluitend aan de werk- beurt. Het kerkgebouw in de stijl van de Amster- zaamheden in de kap werd gestart met de restau- damse School werd in 1924 gerealiseerd naar plan- ratie van het zuidportaal en de gewelven. nen van architectenbureau Van Hoogevest. De Dankzij de bereidwillige medewerking van huidige generatie Van Hoogevest maakte de her- kerk, architect en aannemersbedrijf Den Hoed, stelplannen. In de kerk is opnieuw een houten hebben inmiddels vele belangstellenden de res- vloer aangebracht. Het banken- en verlichtings- tauratiewerkzaamheden kunnen bezoeken. Ook plan werd aangepast. Er vonden diverse aanvul- vanuit de vakwereld was er veel belangstelling lende onderhoudswerkzaamheden plaats en een voor deze ambachtelijke restauratie. Ondermeer kleine verbouwing. Ten behoeve van de rouw- en de Stichting vakgroep Restauratie (de branche- trouwdiensten werden twee dubbele deuren vereniging van restauratiebedrijven) en de Neder- ingepast in het voorportaal, die rechtstreeks toe- landse Vereniging van Monumentenzorgers gang geven tot de kerkruimte. Een frisse en goed brachten in 2010 een restauratiebezoek aan de bruikbare kerkruimte is het resultaat. kerk. Ook aan veel andere kerkgebouwen werden Elleboogkerk herstelwerkzaamheden uitgevoerd, vaak op basis In het vorige jaarboek werd vermeld dat de her- van een onderhoudsplan dat ervoor zorgt dat de bouw van de door brand verwoeste Elleboogkerk noodzakelijke werkzaamheden en daarmee ook naar verwachting in het najaar van 2010 zou star- de kosten kunnen worden gespreid. Monumen- ten. De bezuinigingsopdracht waarvoor de ge- tensubsidies zijn daarbij een stimulans, echter meente Amersfoort in deze periode werd gesteld, voor veel kerken vormt het onderhoud aan de zorgde echter voor vertraging. gebouwen een zware financiële belasting. Hoewel de plannen gereed waren voor aanbe- steding, werd door het gemeentebestuur besloten Sint Ansfriduskerk om pas op de plaats te maken. Er werd nagedacht De Sint Ansfriduskerk in de Jacob Catslaan startte over een mogelijk vertrek van het Armando­ in 2010 met de restauratie van de ruimte onder museum uit Amersfoort naar een andere locatie het koor. Door het niveauverschil in het terrein en een mogelijk nieuwe functie voor de kerk. bevindt zich onder het koor een volledige bene- Hopelijk zal 2011 uitkomst bieden voor de denverdieping. Ooit woonde hier zelfs de pastoor toekomst van het noodlijdende en beeldbepa- van de kerk, toen de pastorie naast de kerk nog lende kerkgebouw. niet gereed was. Daarna kreeg de ruimte diverse functies, voor o.m. scouting en opslag. Door con- Pastorie Sint Martinuskerk, tacten met de Stichting Kinderopvang Amers- Hoogland foort kon voor de toekomst een goede functie Mede door een dalend aantal kerkgangers ont- worden gevonden voor deze ruimte in de vorm stond er de noodzaak om enkele katholieke paro- van een kleinschalig kinderdagverblijf. Deze nieu- chies samen te voegen. De pastorie bij de Sint we buurtfunctie bleek goed inpasbaar en draagt Martinuskerk in Hoogland bleek daarbij de meest bij aan een betere exploitatie van het kerkgebouw. aangewezen locatie voor het onderbrengen van Behalve het interieur werden ook de gevels en de administratieve taken en vergaderruimten. vensters hersteld. Maar naast renovatie van het bestaande gebouw Moderne invulling van de ontvangstruimte; pastorie van de Sint Martinuskerk. max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 154

was er behoefte aan meer ruimte. Dit werd gevon- ontwerp van het architectenbureau van Renselaar den in de voormalige binnenplaats. Het neogoti- zeer geschikt als ontvangstruimte waaromheen sche gebouw heeft een carré-vormige plattegrond de verblijfsruimten in de oude pastorie kon wor- waardoor de pastorie oorspronkelijk een binnen- den gecreëerd. Gekozen is voor een eigentijdse plaats heeft gekend. Deze binnenplaats was ech- invulling die weliswaar contrasteert met het ter door de tijd heen dichtgebouwd met onder- monument maar bijdraagt aan de totale kwaliteit meer een keuken. De binnenplaats bleek in het van de pastorie.

Tegelvloer Sint Martinuskerk. Renovatie en verbouwing Sint Martinuskerk.

Tegelvloer Sint Martinuskerk. max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 156

Nederlands-hervormde Kerk Hoogland.

De Inham Daarnaast zijn de glas-in-lood ramen uitgeno- De hervormde gemeente De Inham in Hoogland men om verlood te worden. Dat wil zeggen dat de werd in 2010 eveneens onder handen genomen. ruitjes worden gescheiden van het loodnet om Het dak is gerenoveerd waarbij de panlatten zijn teruggeplaatst te worden in een nieuw steviger vervangen en de handvorm Oude Hollandse dak- loodprofiel. pannen weer zijn teruggeplaatst. De karakteris- tieke en zeldzame gietijzeren goten konden dank- Joodse Begraafplaats, zij de inspanningen van de kerkbeheerder geres- Bloemendalsestraat taureerd worden. Gietijzeren goten zijn op zich Enkele jaren geleden werd door de gemeente duurzaam, maar zijn gevoelig voor breuk. Herstel Amersfoort het plantsoen ter hoogte van de Bloe- hiervan is geen sinecure, waardoor in het verleden mendalsestraat hersteld en opnieuw ingericht. Op dergelijke goten vaak werden vervangen door de plek van de voormalige Bloemendalsebuiten- zinken goten. Gelukkig konden de gietijzeren poort bevindt zich het restant van een oud bas- goten bij de Inham worden behouden en geres- tion. Aan de westzijde van dit voormalige bolwerk taureerd. is al sinds 1700 een Joodse begraafplaats aanwezig, jaaroverzicht monumentenzorg 2010 157

Onthulling van de plaquette Joodse begraafplaats Bloemendalsestraat. max cramer, sandra hovens, gerard keijzer, saskia schrijer en abe van der veen 158

thans een bijzonder schilderachtige plek in de hoofdpad in orde gebracht. Tevens zijn asbest- stad. Bij archeologisch onderzoek voorafgaand houdende platen verwijderd. aan de werkzaamheden in het plantsoen, werd Het beeld wordt gecompleteerd met nieuwe door de stadsarcheologen ontdekt dat de nog stijlvolle banken en een nieuwe waterpomp aan oudere begraafplaats aan de oostzijde, die vanaf het hoofdpad. circa 1670 toebehoorde aan de eerste Sefardische joden in Amersfoort, nog altijd in de grond aan- Industrieel erfgoed wezig is. Het vakgebied Monumentenzorg blijft in bewe- Deze herontdekte begraafplaats is vervolgens ging. Ook nieuwe categorieën gebouwen worden zorgvuldig ingepast in de plannen voor het plant- onder de loep genomen, zoals bijvoorbeeld het soen. De teruggevonden graven zijn daarbij onge- industrieel erfgoed. Waardevolle industriële ge- moeid gelaten en een bij de opgraving gevonden bouwen uit het verleden kunnen identiteit geven grafzerk is op deze plek aangebracht. De begraaf- aan bepaalde plekken in de stad, zoals bijvoor- plaats heeft daarbij de naam ‘Al mee menoechot’ beeld langs de oevers van de Eem. Wanneer bij gekregen, wat ‘Langs rustig water’ betekent. Om nieuwe ontwikkelingen in deze gebieden enkele het verhaal van deze plek in de stad vast te leggen -voormalige- industriële objecten worden inge- en ook voor bezoekers en voorbijgangers te ver- past, blijft de ontwikkelingsgeschiedenis van de duidelijken, werd op 6 september 2010 bij de stad hierin afleesbaar. begraafplaats een kleine bronzen plaquette ont- Een goed voorbeeld vormt het terrein van de huld door opperrabbijn J.S. Jacobs samen met Wagenwerkplaats achter het station. Dankzij de wethouder mevrouw M. Barendregt. inspanningen van de Stichting Siesta, werd het belang van dit gebied onder de aandacht gebracht Algemene Begraafplaats, en kon een deel van de gebouwen door het rijk Soesterweg worden aangewezen als monument. Inmiddels Tegenover de Joodse Begraafplaats aan de Soes- zijn voor diverse gebouwen nieuwe bestemmin- terweg ligt de wat minder bekende Algemene gen gevonden. Begraafplaats. Hier worden sinds de opening van begraafplaats Rusthof in 1935 alleen nog bijzettin- Verensmederij gen bij bestaande graven uitgevoerd. Ook deze De restauratie van de Verensmederij kon in 2010 begraafplaats inclusief het poortgebouw hebben worden afgerond. Naar plannen van architecten- de status van rijksmonument. Het oorspronkelijke bureau Van Zwieten werd het casco hersteld, ontwerp van de aanleg, van de hand van de archi- waarbij ook de oorspronkelijke markante schoor- tect Hartog Heys van Zouteveen, is nog groten- stenen zijn teruggebracht. In het interieur werden deels intact. De herstelwerkzaamheden, die dit op eigentijdse wijze voorzieningen ingepast ten jaar worden afgerond, betroffen met name het behoeve van een nieuwe functie. opschonen van bomen die het einde van hun Burgemeester van Vliet-Kuiper vierde hier levensduur hadden bereikt. Deze zijn vervangen haar afscheidsreceptie, waarna Xynix Opera haar door bomen passend bij de begraafplaats, zoals de deuren opende in het fraaie voormalige industrie- eik en de treurbeuk. Door verwaarlozing van de gebouw. graven zelf was er een vervallen indruk van de begraafplaats ontstaan. De graven zijn met een- voudige middelen hersteld en met name aan het jaaroverzicht monumentenzorg 2010 159

Wielendraaierij Er zijn plannen ontwikkeld om de stuw weer Ook het gebouw van de voormalige wielendraaie- in ere te herstellen en de ontbrekende delen aan rij werd hersteld, verbouwd en geschikt gemaakt te vullen in gietijzer. voor gebruik door de Cliniclowns. Door het Bouwfonds Cultuurfonds is eind De NS, als eigenaar van het gebied, heeft een 2009 (in het kader van ‘Amersfoort 750’) een masterplan ontwikkeld voor de totale invulling subsidie van 25.000 euro toegekend voor dit pro- van het gebied, met inpassing van de industriële ject. objecten hierin. In 2011 zal het worden gerealiseerd waarmee het beeld van de historische stuw op deze mar- Gemaal Zeldert kante plek weer wordt gecompleteerd. Aan het einde van de Wijde Wetering, vlak bij de Eem in Hoogland-West bevindt zich het gemaal Overige monumenten Zeldert. Het karakteristieke bakstenen gebouwtje dateert uit 1886. De techniek rond het gemaal Boterbeurs, Hof werd al enkele decennia geleden gemoderniseerd. Door de Amersfoortse gemeenteraad was al lan- Het gebouwtje herinnert nog aan het oude pomp- ger de wens geuit om meer openbare toiletten in gemaal maar doet ook in de huidige situatie nog de binnenstad te realiseren. In 2010 kon onder de dienst. Door het waterschap Vallei & Eem werd Boterbeurs op de Hof een mindervalidentoilet eind 2010 gestart met grondige herstelwerkzaam- worden ingepast. Qua vormgeving werd aangeslo- heden, met aandacht voor de authentieke details ten bij de traditionele houten onderbouw die al in gevels en dakconstructie. onder de overkapping van de monumentale Boterbeurs aanwezig was. Stoneystuw De Stoneystuw is een industrieel monument op een zeer beeldbepalende plek in Amersfoort, aan de rand van het beschermd stadsgezicht binnen- stad, naast de Koppelpoort en het toekomstige Eemplein. Voor veel bewoners en bezoekers vormt het de entree tot de historische binnenstad en ook voor reizigers die Amersfoort per trein passeren is de stuw zichtbaar. De stuw werd ge- bouwd in 1909. Helaas zijn aan het eind van de jaren tachtig karakteristieke onderdelen van de stuw verdwe- nen, zoals de as met raderen en tandwielen aan de bovenzijde. In nauw overleg met het Waterschap Vallei & Eem is contact gezocht met het bureau B.A.T. (Bureau aangepaste technologie), één van de weinige bedrijven in Nederland dat gespeciali- seerd is in de restauratie van dergelijke water- bouwkundige industriële monumenten. Boterbeurs, Hof. Jaaroverzicht Archeologie 2010 9 ron a. hulst, francien snieder en mattijs wijker 161

Na het feestelijke en zeer gevulde jaar 2009 was 2010 een jaar waarin letterlijk en fguurlijk minder naar buiten is getreden, zowel wat betreft het archeologisch veldwerk als het aantal publicaties. 2010 was een jaar waarin veel onderzoek is uitgewerkt en een jaar waarin het fundament onder het nieuwe archeologiebeleid werd gelegd.

Er is een nieuwe beleidskaart en – samen met Bu- De Schammer, deelgebied IV reau Monumentenzorg – een erfgoedverordening In het jaaroverzicht 2009 is het onderzoek in dit opgesteld en deze zijn vervolgens door college deelgebied langs het Valleikanaal en de Horster- en raad vastgesteld. De nieuwe wetgeving op het weg voorlopig behandeld. Het veldwerk liep door gebied van de archeologische monumentenzorg het slechte weer vertraging op en was pas eind (2007) en ook de Wabo (Wet algemene bepalin- maart 2010 afgerond. Nu de opgravinggegevens gen omgevingsrecht, 2010) waren aanleiding deze geheel zijn verwerkt, kan een aanvulling gegeven beleidsinstrumenten aan te passen. De nieuwe worden. beleidskaart toont de archeologische waarden en In de 12e eeuw werd hier een erf aangelegd verwachtingen voor de gehele gemeente. Alhoe- met een grote boerderij, een hooiberg, waterput- wel al lang in de geest van de nieuwe wet werd ten en een erfgreppel. De boerderij heeft mogelijk gewerkt, dat wil zeggen dat het archeologisch een rol hebben gespeeld in de ontginning van het belang een volwaardige plaats in bestemmings- gehele gebied die in dezelfde tijd werd aangepakt. plannen krijgt, moest dit nog formeel door de De boerderij bestond in de 13e eeuw niet meer gemeente worden vastgelegd. maar het erf werd nog tot in de 16e eeuw gebruikt; Terreinen die ontwikkeld worden en die lig- er stonden een paar hooibergen en een deel van gen in gebieden met archeologische waarden de greppel bleef in functie. Volgens een histori- en verwachtingen worden nu vaker aan een in- sche bron (blaffert) uit 1536 had het erf de naam ventariserend vooronderzoek onderworpen dan ‘de Horst’. Dit erf wordt op de eerste kadastrale voorheen. Drie vooronderzoeken die in 2010 ook kaarten uit de 19e eeuw weergegeven met dezelfde tot een definitief onderzoek leidden, waren een naam. De vorm van dit erf was vrijwel gelijk aan opgraving in De Schammer (Leusden), een in het het 12e-eeuwse erf, alleen was de bebouwing naar bedrijventerrein Wieken-Vinkenhoef en een derde het noorden verschoven. Op de kadastrale kaart aan de Engweg. wordt de voorloper van de Horsterweg benoemd als ‘laan van bosch’ en liep over het erf. De ‘laan’ was zowel ten noorden als ten zuiden van de Mod- derbeek (voorloper van het Valleikanaal) afge- ron a. hulst, francien snieder en mattijs wijker 162

beeld en dit suggereert een doorwaadbare plaats zelfde geldt voor de vele veldtekeningen van de door de beek, een voorde. Op het 12e-eeuwse erf duizenden sporen. Deze sporen vormden samen werden bij de Modderbeek paalsporen gevonden de resten van tientallen boerenerven uit de IJzer- in een U-vorm met de opening gericht op de tijd maar ook van veel tabaksschuren en -planta- beek: een versterkt talud naar de voorde? ges uit de 17e tot de 19e eeuw. De tabaksschuren Uiteindelijk werd het erf met de grond gelijk hadden soms enorme afmetingen, zo hebben gemaakt vlak vóór de Tweede Wereldoorlog om- wij er één gevonden die 10 m breed was met een dat het zich te dicht bij de Grebbelinie bevond. lengte van meer dan 60 m. De boerenerven uit de Het conceptrapport van alle onderzoeken van IJzertijd toonden zich aan de hand van de paalspo- de Schammer, dus zowel over de prehistorische ren van hoofdgebouwen, die in enkele gevallen – als de laatmiddeleeuwse vondsten, is klaar. Na meer dan 30 m lang waren en 5 tot 6 m breed, van redactie en vormgeving zal het definitieve rapport kleine opslagschuurtjes, de zogenaamde spiekers, worden gepubliceerd. van afval- en waterkuilen en van soms bijzondere, apart liggende kuilen met veel aardewerk die wel- Laatste opgraving licht een rituele functie hadden. Hierbij kan men Wieken-Vinkenhoef denken aan een soort offer ter herdenking van het Tien jaar geleden begon het grootschalige onder- stichten of verlaten van een erf. zoeksproject Wieken-Vinkenhoef. Het gebied is De laatste opgraving van het onderzoekspro- nu ontwikkeld tot een bedrijventerrein en voor ject vond plaats in 2010 op perceel 906 ten zuiden een deel heeft het een bestemming voor nieuwe van de Hogeweg. We wisten al dat onder het natuur en recreatie gekregen. Het Centrum voor perceel weer een boerenerf uit de IJzertijd moest Archeologie van de Gemeente Amersfoort heeft liggen omdat in het voorgaande jaar onder het gedurende deze 10 jaar het gebied perceel voor aangrenzende perceel 325 een deel van een boer- perceel onderzocht op sporen uit het verleden. derijplattegrond was gevonden. De graafmachine Het onderzoeksgebied ligt op een grote dek- sneed inderdaad op de verwachte plaats de rest zandrug tussen Amersfoort en Hoevelaken aan van de boerderij aan, samen met de sporen van beide zijden van de Hogeweg en ten noorden van bijgebouwen. de Barneveldsebeek. Het is bekend dat dergelijke De perceelsloot heeft helaas de boerderij dekzandruggen in de Gelderse Vallei een hoge door midden gesneden maar dit verhinderde niet kans bieden op vondsten uit een ver verleden, dat het woondeel en de stal duidelijk van elkaar zoals vuursteenwerktuigen uit de Steentijd of spo- waren te onderscheiden. De plattegrond van de ren van bewoning uit de Bronstijd en de IJzertijd boerderij was iets meer dan 20 m lang, was tussen tot het begin van onze jaartelling. De opgravingen de wanden 6 m breed en lag noordoost-zuidwest hebben echter, boven verwachting, zoveel archeo­ gericht, zoals de meeste IJzertijd-boerderijen van logische sporen in het dekzand blootgelegd, die Wieken-Vinkenhoef. De bijgebouwen lagen ten allemaal moesten worden ingetekend, gedocu- westen en ten zuiden van het gebouw. menteerd en op vondsten onderzocht, dat de uitwerking van deze gegevens tot op heden nog niet is voltooid. Zo zijn er bijvoorbeeld duizenden scherven uit de IJzertijd in de sporen aangetrof- Reconstructie van 12e -eeuwse boerderij in het fen, die allemaal moesten worden bekeken, gebied De Schammer bij de Modderbeek beschreven en ingevoerd in de computer en het- (nu Valleikanaal). 163 ron a. hulst, francien snieder en mattijs wijker 164

Boerderij uit de Late IJzertijd, opgegraven tijdens de laatste campagne van het omvangrijke archeologisch onderzoek te Wieken-Vinkenhoef, het huidige bedrijventerrein en nieuwe natuur- en recreatiegebied.

Ingang

woon

WV-P906 jaaroverzicht archeologie 2010 165

Iets meer naar het westen zijn ook nog de resten van een ander gebouw gevonden. Het Stal lag echter bijna noord-zuid gericht en ook dit is een wel voorkomende oriëntatie in het gebied. De sporen van dit gebouw zijn echter slecht ge- waard gebleven. Het kan iets te maken hebben met sporen die ten zuiden en ten westen van de gebouwen zijn aangetroffen. Het waren grote plekken met zogenaamd restveen en dit kan betekenen dat vernatting en veengroei vanuit de Barneveldse­beek een probleem voor de bewoners van de erven werd. Dit moet zijn veroorzaakt door een langzame verhoging van het grondwater ten gevolge van zeespiegelstijging, een voor ons be- kend fenomeen, dat toen ook al een rol speelde. Het belang van deze laatste opgraving in Wie- ken-Vinkenhoef ligt in deze sporen van vernatting, waardoor de gegevens van alle andere opgegraven percelen opnieuw tegen het licht moeten worden gehouden. Overigens hebben de opgravingen in het huidige natuur- en recreatiegebied De Schammer tussen Leusden en Amersfoort aan de andere kant van de Barneveldsebeek heel duidelijk aangetoond dat deze geleidelijke vernatting in de perceelsloot WV-P325 IJzertijd wel degelijk aanwezig was.

Engweg Paardensportvereniging de Eemruiters aan de Engweg in Hoogland heeft in juni 2010 zijn paar- denbak overkapt met een rijhal. Het Centrum voor Archeologie van de gemeente Amersfoort heeft ter plaatse een klein onderzoek uitgevoerd. In totaal zijn vier werkputten aangelegd, waarbij archeologische sporen zijn aangetroffen. 0 5 mtr Het gaat hier om een waterput, verschillende paalsporen, sloten, greppels en een grote recente verstoring. De oudste sporen, de waterput en de paal- sporen, dateren uit de IJzertijd. Op een diepte van ongeveer 1,25 meter onder het aangelegde vlak zijn de resten van een houten bekisting aangetrof- fen. Het zijn aangepunte planken en palen die ron a. hulst, francien snieder en mattijs wijker 166

vertikaal de grond in waren gedreven. De palen Bewoningssporen uit latere periodes zijn niet en planken hebben vermoedelijk een vierkante aangetroffen. Wel is ook nog een aantal sloten constructie gevormd, de oorspronkelijke vorm aangetroffen, die naar alle waarschijnlijkheid van de waterput. De waterput was, nadat ze bui- een middeleeuwse oorsprong hebben. De sloten ten gebruik was geraakt, opgevuld met verschil- lopen parallel aan de Engweg, een weg die al in lende lagen zand en klei. In deze lagen zijn diverse de Late Middeleeuwen bestond. Ook zijn opho- vondsten uit de Vroege IJzertijd gedaan, waaron- gingslagen, die uit de periode tussen de 17e en 19e der een aardewerk fragment van een zogenaamd eeuw dateren, gevonden. bakrooster. Dit is een plaat met gaten, waardoor Uit het onderzoek komt een aantal interes- de hete lucht van het onder de plaat brandende sante en unieke gegevens naar voren. Tijdens deze vuur, heen kan trekken. opgraving is constructiehout uit de Vroege IJzer- Behalve de waterput zijn ook paalsporen aan- tijd aangetroffen, wat in onze streken met zandige getroffen, waarvan duidelijk is dat ze uit de IJzer- bodems, waarin alle organische materiaal vergaat, tijd dateren. Tot wat voor constructie ze hebben zeldzaam is. Bovendien blijkt dat het huidige gehoord, is niet duidelijk. Daarvoor zijn te weinig Hoogland, waar al vondsten uit de Steentijd be- sporen aangetroffen. De waterput en paalsporen kend zijn, ook in de Vroege IJzertijd bewoond was. tonen wel aan dat hier een deel van een (boeren) erf uit de Vroege IJzertijd is opgegraven.

Het opgraven van de waterput bij het onderzoek aan de Engweg. boekbesprekingen 167

Margriet Mijnssen-Dutilh een vallei vol water. waterschapskroniek vallei & eem deel 2 (1616-2011)

Utrecht/Leusden: Waterschap Vallei & EemSPOU, 2011 ISBN: 978-90-5479-087-7

Duizelingwekkend veel informatie staat in het tweede deel van de kroniek dat ruim twaalf eeuwen van ons waterschap beschrijft. Hoofd- en bijzaken, allerlei procedures en plannen, al dan niet gereali- seerd, worden met anekdotes vermeld. Mijnssen-Dutilh die sinds 1982 als water- schapsarchivaris werkzaam is, beschikt over een ontzagwekkende hoeveelheid Met de titel Een vallei vol water lijkt de ook veelvuldig verwezen naar het eerste gedetailleerde kennis en weet die te com- auteur op de prikkelende stelling (Amers- deel. Bij de tekst bij een grenskaart uit 1918 bineren met de algemene waterschapslite- foort lag aan zee) van het eerste deel ver- (!) van polder Arkemheen (II, krt. 135) ratuur. Aan meerdere publicaties is haar der te borduren. Maar al lezende blijkt dat word ik voor een kaart met het ‘Actueel naam verbonden, maar deze kroniek, het grondgebied steeds opnieuw met Hoogtebestand Nederland’ naar het eerste waarin zij al haar kennis etaleert, mag wateroverlast kampte, door het Gelderse deel verwezen. Zo blijf ik bladeren en dat zondermeer haar magnum opus worden water van Veenendaal en Wageningen, dat lijkt ook de bedoeling te zijn. genoemd. via drie heulen in de Slaperdijk bij de Rode Zelf schreef de auteur: ‘Veel aan jaartallen De opzet van het tweedelige boek wordt Haan, in het Utrechtse deel van de Eem- gekoppelde stukjes laten zich ook zelfstan- in het eerste deel: Amersfoort lag aan zee vallei extra waterbezwaar opleverde, maar dig lezen’ en dat haar werk: ‘door de chro- 777-1616 (Utrecht/Leusden 2007) ver- ook doordat de Slaagse dijk als overlaat nologische opzet ook goed als naslagwerk woord. Er is voor een chronologische moest fungeren, hetgeen het gebied van kan worden gebruikt’. Dat is niet waar. opzet gekozen waarbij ieder hoofdstuk Bunschoten en Hoogland benadeelde. Dat Het hele boek is niet goed als een lopend een afgeronde periode behandelt. Daar- waren geregeld terugkerende twistpunten verhaal te lezen. Door de opzet is het een binnen zijn de wederwaardigheden per tussen belanghebbenden van de hoger en naslagwerk. Daar is niets mis mee. Verge- jaar opgesomd. Om enige structuur aan te lager gelegen gronden. Door al die goed lijk het met de standaardwerken Storm- brengen wordt ieder hoofdstuk ingeleid. gedocumenteerde verhalen over de water- vloeden en rivieroverstromingen in Neder- Mijnssen-Dutilh heeft op die wijze in overlast blijkt dan dat het een juiste titel is. land 516-1700 van Gottschalk en Duizend beide delen vijf hoofdstukken beschreven. Een overzicht van al die stormvloeden, jaar weer, wind en water in de Lage Landen Het laatste hoofdstuk over integraal dijkdoorbraken, overstromingen en van Buisman. Die presenteren ook geen waterbeheer 1997-2011 is door Henk wateroverlast is in een zestien pagina’s afgeronde of doorlopende verhaallijnen, Nobbe verzorgd. In beide delen staan omvattende bijlage weergegeven. maar zijn als naslagwerk van groot belang. achterin nuttige bijlagen en een omvang- Bij het eerste deel was het lastig om een Detailgegevens daaruit roepen vragen op rijk (in deel twee zelfs 80 pagina’s tellend) verhaallijn te volgen omdat de indeling en nodigen uit tot nader onderzoek om tot notenapparaat. Het eerste deel leverde puur chronologisch was en de kopjes synthese te komen. Ook deze water- polemiek met Jelle Vervloet op. Zie daar- uitsluitend jaartallen vermeldden. Geluk- schapskroniek is een ware Fundgrube. Zo voor mijn artikel ‘Blij met klei, of boeren kig zijn er in het tweede deel ook kopjes viel mijn oog bij diverse tekstblokjes op de op het moer. Disciplines in discussie over met een geografsche aanduiding opgeno- slijkbemesting, die dus ook in deze regio de ontginningsgeschiedenis van het Eem- men. Als ik de geschiedenis van Het Grote voor kwam. Vervolgstudies zijn ook voor land’, in: Tijdschrift voor Waterstaatsge- Gat in de Veldendijk wil volgen, kan ik nu ons waterschap van belang. Maar voordat schiedenis jrg. 17 nr. 2 (december 2008). tekstblokken overslaan. Maar bladeren het zover is zal er nog veel water door de Voor Flehite schreef Vervloet in 2008 een blijft noodzakelijk. Telkens als ik dan weer Eem stromen. Festina Lente. recensie waarin hij ook zijn zienswijze iets vind, vraag ik me af hoe het dan weer propageert. verder gaat en zo blijf ik zoeken. Er wordt Bertus Wouda boekbesprekingen 168

Cees Biezeveld kamp amersfoort. de bevochten nalatenschap van de tweede wereldoorlog

Regioboek/BDU Boeken: Barneveld 2011) 404 p., ill. ISBN 9789087881375

Meer dan 65 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog laat deze ingrij- pende episode velen nog steeds niet los. Ook Cees Biezeveld belichaamt deze belangstelling. Zijn grote inzet op dat terrein heeft in belangrijke mate bijgedra- gen aan het huidige herinneringscentrum Kamp Amersfoort. Politiefunctionaris Biezeveld, die kort na de oorlog in Rotter- dam werd geboren, kwam in 1975 als docent op de politieschool in Amersfoort. De school bevond zich sinds enkele jaren op De Boskamp in Amersfoort, een oord dat tijdens de Duitse bezetting bekend had gestaan als het Polizeiliches Durchgangs­ een zeer persoonlijk boek dat zich moei- identifcatie met zijn werkzaamheden en lager Amersfoort. Hier kwam Biezeveld in lijk laat vergelijken met de groeiende een zekere aversie voor met name zelfbe- aanraking met de oorlogsgeschiedenis, die stroom publicaties waarin de naoorlogse noemde autoriteiten. Zijn zienswijze weliswaar relatief weinig zichtbare sporen Nederlandse omgang met de oorlogsge- wordt niet door iedereen gedeeld en de had achtergelaten maar die, zeker voor schiedenis - veelal geconcentreerd rond conflicten die daaruit voortkomen, ook voormalige kampgevangenen, nog steeds materieel erfgoed - wordt bestudeerd. binnen de Stichting Nationaal Monument levend verleden bleek. Kamp Amersfoort is bovenal een cri de Kamp Amersfoort, worden gedetailleerd Biezeveld is een bevlogen man, die zich coeur van iemand die jarenlang hard heeft en met weinig distantie weergegeven. De ook in deze omvangrijke maar wijdlopige gewerkt aan de totstandkoming van het niet zelden verongelijkte toon maakt het publicatie strijdbaar toont voor het huidige herinneringscentrum, dat als het lezen soms vermoeiend. Dat weegt helaas behoud van het voormalige Kamp Amers- ware bevochten werd op een zekere desin- niet altijd op tegen evenwel boeiende foort. De bevochten nalatenschap van het teresse van zowel de politieorganisatie als passages over andere hoofdrolspelers zoals Kamp, waar de ondertitel naar verwijst, de lokale overheden. Daarmee biedt de oud-verzetsman Gerrit Kleinveld. wordt op eigenzinnige wijze gepresen- publicatie verhelderend zicht op het dage- teerd. De oorlogsgeschiedenis van het lijkse reilen en zeilen. Erfgoedbehoud kamp en de naoorlogse monumentalise- blijft hier geen theoretische abstractie *) R. Hijink, Het gedenkteken, de plek en ring, zoals ook bekend uit recente studies maar krijgt een zeer praktische invulling. de herinnering. De monumentalisering van van Von Frijtag Drabbe-Künzel en Hijink Daarvoor moet de lezer wel een grote de Duitse kampen in Nederland. (wiens naam onvermeld blijft; titel van hoeveelheid detailkwesties verwerken die (Amsterdam 2010) proefschrift UvA. het werk zou wel genoemd mogen wor- er in een strenge redactiefase uitgeflterd den*), worden bovenal ingepast in de had kunnen worden. memoires van de auteur. Dat maakt het tot De auteur geeft blijk van een verregaande Kees Ribbens literatuur betreffende de regio eemland verschenen in 2010 169

literatuur betreffende de G. Boekenoogen, De handschoen van de Appel- J.C. van Dijk, Theelepeltjes: nostalgie én cul- regio eemland verschenen markt, Kroniek: tijdschrift historisch Amers- tuurhistorie, Kroniek: tijdschrift historisch in 2010 foort, jrg. 12, nr. 1 (2010), 14. Amersfoort, jrg. 12, nr. 4 (2010), 18-19. Beschrijving van een leren handschoen, Beschrijving van souvenirlepeltjes uit gevonden tijdens de opgraving op de Appel- Amersfoort met de beeltenis van een Amersfoort en Hoogland markt. historische plek of gebouw of een bijzon- J.E. Abrahamse, “D’allerbreedste straet van C. van den Braber, Haardstenen als vulmateri- dere gebeurtenis in Amersfoort. d’allerbreedste straten” : Jacob van Campen aal, Kroniek: tijdschrift historisch Amers- J.C. van Dijk, 100 jaar Rode Kruis Amersfoort en de Amersfoortseweg, Tijdschrift van de foort, jrg. 12, nr. 2 (2010), 4-5. 1910-2010 (Amersfoort: Sigillum, 2010) Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, jrg. 2, Beschrijving van haardstenen aangetroffen ISBN 9789081427326. nr. 3 (2010), 4-7. tijdens de herbouw van het pand Hof 29. De auteur beschrijft het ontstaan van het Artikel over de aanleg van de Amersfoortse C. van den Braber, Denkend aan Amersfoort… internationale, nationale en lokale Rode weg (nu de N 237) tussen Amersfoort en nieuw stadsgezicht van Jasper van Wittel Kruis. Alle diensten uit het verleden en het Utrecht. ontdekt, Kroniek: tijdschrift historisch heden van de Amersfoortse afdeling komen J. E. Abrahamse en R. Blijdenstijn, Wegh der Amersfoort, jrg. 12, nr. 4 (2010), 12-15. rijk geïllustreerd aan de orde. weegen: de ontwikkeling van de Amers- Bestudering van een stadsgezicht uit de 18e M. van Dijk, Onder de pizzeria: opgraving hoek foortseweg 1647-2010 (Amsterdam: Stoker- eeuw, gemaakt door de Amersfoortse Lieve-Vrouwestraat – Lieve Vrouwekerkhof, kade, 2010) ISBN 9789079156115. schilder Jasper van Wittel. Kroniek: tijdschrift historisch Amersfoort, Geschiedenis van de aanleg van de Amers- M. Cramer, Architectuur-smaken in de 19e eeuw, jrg. 12, nr. 2 (2010), 8. foortse weg (nu de N 237) tussen Amers- Open Monumentendag: Amersfoortse Resultaten van de opgraving onder het foort en Utrecht. Het boek gaat in op de parken en de smaak van de 19e eeuw, Amers- gesloopte pand van de pizzeria Lorenzo. besluitvorming en de aanleg van de weg en foort Pocket, 2 (2010), 68-70. B.G.J. Elias, De tentoonstellingen van de Amers- de ontwikkeling na 1800. Hoofdstuk 4 en 6 Voorbeelden van het Neoclassicisme, de foortsche Kunstkring in het interbellum, zijn gewijd aan de (bewonings)geschiedenis Neogothiek, de Neorenaissance en de B.G.J.Elias, W. Smit-Buit, H.A.M. Ummels van de percelen langs de weg, die bedoeld Chaletstijl in Amersfoort. (redacteuren), Veluwse en andere geschiede- waren voor de aanleg van buitenplaatsen. M. Cramer en S. Schrijer, Afscheid van Fons de nissen: liber amicorum drs. R.M. Kemperink Amersfoort West: aanzet tot discussie Backer: ‘dit werk draait om emotie’, Kroniek: (Hilversum: Verloren, 2010), p. 243-254 (Amsterdam: Must 2010). tijdschrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 3 Het tentoonstellingsprogramma van de De ontwikkelingen in de afgelopen jaren en (2010), 4-5. Kunstkring, opgericht op 6 mei 1922. in de nabije toekomst van Amersfoort West Afscheid per 1 oktober 2010 van Fons de B.G.J. Elias, W. Smit-Buit, H.A.M. Ummels in beeldverhaal. Dit beeldverhaal wil de Backer, directeur Stadsherstel Midden- (redacteuren), Veluwse en andere geschie- aanzet geven tot een goed gefundeerde Nederland NV. te Amersfoort. denissen: liber amicorum drs. R.M. Kempe- discussie over de toekomst van dit gebied. M. Cramer en R. Diederiks, Open Monumen- rink (Hilversum: Verloren, 2010) ISBN B. Bakker, ‘With Rembrandt and Furnerius to tendag, Amersfoortse parken en de smaak 9789087041724. Amersfoort’, The Rijksmuseum Bulletin 58:2 van de 19e eeuw (Rotterdam: Educom, 2010) Verschenen naar aanleiding van de 70e (2010), 198-206. (Amersfoort Pocket, 2). verjaardag van Rob Kemperink. Artikelen Getekende stadsgezichten rond 1650. Boekje uitgegeven ter gelegenheid van over zijn activiteiten en een selecte biblio- H. Berg, M. van Omme, Mijn ideale burgemees- Open Monumentendagen op 11 en 12 grafe. ter: brieven van Hans Berg en Marianne van september, met een artikel over de geschie- R. van Eijkelenburg, Het Militair Hospitaal te Omme (Amersfoort: Gemeente Amers- denis van park Randenbroek en over de Amersfoort 1877: van Garnizoensinfrmerie foort, 2010). Amersfoortse Berg vanaf het eind van de 19e naar Rijksmonument: als de muren konden Openbare briefwisseling tussen Hans Berg eeuw. praten… (Ubachsberg: Ron van Eijkelen- (zelfstandig bestuurskundig adviseur) en M. Cramer, S. Hovens en S. Schrijer, Routebe- burg, 2010). Marianne van Omme (raadsgriffer in schrijving binnenstad & buitenwijken: de Geschiedenis van het voormalig Militair Amersfoort) over het burgemeesterschap smaak van de 19e eeuw, Open Monumenten- Hospitaal aan de Hogeweg. In het boek van vandaag en morgen t.g.v. het afscheid dag: Amersfoortse parken en de smaak van lijsten van de diverse chefs (met vermelding van burgemeester Albertine van Vliet. de 19e eeuw, Amersfoort Pocket, 2 (2010), van hun rang), gegevens uit diverse kranten, E. ten Berge, Een kind voor mijn deur: onderduik 10-27. een korte geschiedenis van de militair in Amersfoort (Laren: Verbum, 2010) ISBN A. Van Diepen, De bouw gaat beginnen: Eem- geneeskundige dienst en Amersfoort als 9789074274487. huis met nieuw Archief Eemland klaar in garnizoensstad (1840 – 1989). De geschiedenis van de familie Ten Berge en 2012, Kroniek: tijdschrift historisch Amers- H. Faber en W. Schackmann, Ingedeelden in de hun onderduikers tijdens de Tweede foort, jrg. 12, nr. 3 (2010), 3. landbouwkoloniën 1818-1859, Amersfoortse Wereldoorlog, verteld door de moeder Mary De bouw van het Eemhuis aan het Eem- weeskinderen in Frederiksoord, Willems- ten Berge-Grol, haar kinderen en de drie plein. oord en Wilhelminaoord, Gens Nostra: joodse ondergedoken kinderen. B. van Dijk, Het dagboek van een straatpastor: maandblad van de Nederlandse Genealogi- C. Biezeveld, Herdenken: een voorbeeld uit … weer geen spoor van Isa…, Drieluik: sche Vereniging, jrg. 65, nr. 8/9 (2010), Kamp Amersfoort: generaal Jan Wesseling, maandblad van de Protestantse Gemeente 311-322. Kroniek: tijdschrift historisch Amersfoort, Amersfoort, jrg. 11, nr. 8, (2010), 4-5. De vrije koloniën van de Maatschappij van jrg. 12, nr. 1 (2010), 6-7. Het werk van straatpastor Bernadette van Weldadigheid. Met bijlage: Wees- en Over de verzetsman Jan Wesseling (1883- Dijk onder de dak- en thuislozen in Amers- armenkinderen vanuit het Burgerweeshuis 1942). foort. van Amersfoort gezonden naar de Maat- literatuur betreffende de regio eemland verschenen in 2010 170

schappij van Weldadigheid (1820-1855) Het gebied werd in de IJzertijd bewoond K. van Kesteren, kloosterkapel, turfschuur, (met genealogische gegevens van de door boeren. concertgebouw …: een worsteling door de kinderen). H. Hundertmark en K. van Vliet, De Paulusab- eeuwen … 1410-2010: 600 jaar Sint Aegten- M. Gerritsen-Kloppenburg en G.J.A. Raven, dij. Achter de muren van Utrechts oudste kapel Amersfoort (Amersfoort: Kees van Leerschool voor het leven: van Jonge Boeren klooster (Utrecht: Matrijs, 2010) ISBN Kesteren, 2010). en Boerinnen tot Jong Hoogland 1921-2011 / 9789053453605. Boekje over de geschiedenis van de Amers- Van Jonge Boeren en Boerinnen tot Veen De St. Paulusabdij is begonnen als de foortse Sint Aegtenkapel en het voormalige Power 1923-2011 (Hoogland: Historische Hohorst in Leusden (± 1000-1050). Ook Sint Aagtenklooster aan ’t Zand, uitgegeven Kring Hoogland, 2010) ISBN daarover schetsen de auteurs voor het eerst ter gelegenheid van het 600-jarig bestaan 9789080704053. een helder beeld, met nieuwe informatie, van de kapel. Een dubbelboek over de geschiedenis van de ook over de verhuizing naar Utrecht. G. Keijzer, Stadsmuur Sint-Annastraat behou- boerenjeugd en hun organisaties in Hoog- M. Jager en R. van der Linde, Op reis met den dankzij de smaak van de 19e eeuw, Open land en Hooglanderveen over de periode Hendrik Jan Wolter (1873-1952) (Amersfoort: Monumentendag: Amersfoortse parken en de 1921-2010. Bekking & Blitz, 2010) ISBN smaak van de 19e eeuw, Amersfoort Pocket, 2 G. van Haaff, Gevleugeld Schothorst: verslag van 9789061090526. (2010), 64-67. een tweejarig tuinvogelproject in de Amers- Catalogus bij de tentoonstelling over de C. Kogelman, St. Pieters en Bloklands Gasthuis foortse wijk Schothorst (Utrecht: Vogel- schilder Hendrik Jan Wolter in Museum (Amersfoort: Carla Kogelman, 2010) ISBN wacht Utrecht, 2010) ISBN 9781616277659. Flehite. 978908164412. Het tuinvogelproject, in de jaren 2002-2003 C. Johannes, Vrijwilligers in het Toon Hermans Fotoboek over het laatste jaar wonen en gehouden in de wijk Schothorst, werd Huis: ziek zijn maakt vragen wakker, werken in het monumentale St. Pieter en afgerond met een zeer kleurrijk en met vele Drieluik: maandblad van de Hervormde Bloklands Gasthuis. prachtige foto’s opgeluisterd boekwerkje. Gemeente, de Gereformeerde Kerk en de J. Kooiker-Pouwels, De feministische biblio- A. van den Heuvel, Dubbel-Zeskamp en Spel Evangelisch Lutherse Gemeente te Amers- theek van Carel Victor Gerritsen, Kroniek: zonder Grenzen: Hoogland levert sportieve foort, jrg. 11, nr. 7 (2010), 4-5. Toon Her- tijdschrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 3 strijd in annexatietijd (2), De Bewaarsman: mans Huis aan de Regentesselaan 39 in (2010), 10-11. tijdschrift van de Historische Kring Hoog- Amersfoort. Beschrijving van de boekencollectie van de land, jrg. 16, nr. 1 (2010), 1-9. C. Johannes, Ziekenhuispastoraat nieuwe stijl: Amersfoorter Carel Victor Gerritsen, Verslag van de deelname van Hoogland aan meetrekken op kruispunten in het bestaan, echtgenoot van . het NCRV-tv programma Dubbel-Zeskamp Drieluik: maandblad van de Protestantse J.C. Kort, Repertoria op leen- en tijnshoven van in het seizoen 1969/’70. Gemeente Amersfoort, jrg. 11, nr. 3 (2010), de Dom en Oudmunster te Utrecht (Houten: C. van den Heuvel, De middenstand in Hoog- 6-7. Historische Kring tussen Rijn en Lek, 2010) landerveen, 1950-1975: een denkbeeldige Ziekenhuispastoraat gevestigd in het (Historische Reeks Kromme-Rijngebied; wandeling, De Bewaarsman: tijdschrift van Meander Medisch Centrum, locatie De nr. 10). de Historische Kring Hoogland, jrg. 16, nr. 3 Lichtenberg. In het repertorium worden ook boerderijen (2010), 77-84. L.E.I.M. Jongen, Cornelius de Honderdman: een in Amersfoort, Hoogland en Stoutenburg Wandeling langs de tussen 1950 en 1975 vergeten heilige, Kroniek: tijdschrift histo- behandeld. bestaande winkels in Hooglanderveen. risch Amersfoort, jrg. 12, nr. 2 (2010), 6-7. P. Laumans, Wandeling langs de Eem: ervaar de G. Hilhorst, Doodslag op Kattenbroek in 1672: Cornelius de Honderdman is de patroon- geschiedenis en bedrijvingheid rond de Eem een vechtpartij in oorlogstijd, De Bewaars- heilige van de Orthodoxe Parochie te (Amersfoort: Siesta, 2010). man: tijdschrift van de Historische Kring Amersfoort. Uitgegeven ter gelegenheid van de Week Hoogland, jrg. 16, nr. 3 (2010), 90-91. Ch. Kalmann, G. Kalmann-Hermans, Nooit van de Geschiedenis met daarin een boei- Getuigenverklaring van een vechtpartij in iets cadeau gekregen: succesvolle mensen uit ende en interessante wandeling langs de de schaapskooi van boerderij Kattenbroek. een volksbuurt (Utrecht: Weerdsluis, 2010) Eem en het voormalige Oliemolenkwartier. T. d’Hollosy en M.K. Wijker, Archeologisch ISBN: 9789081526326. Van de panden langs de route wordt een onderzoek Hogesteeg 10-13 Amersfoort In het boek komen achttien mensen aan het korte geschiedenis weergegeven. (Amersfoort: Centrum voor Archeologie, woord die opgegroeid zijn in het Soester- H. van der Lee, ‘Zij kwamen op de koffe’: 2010) (CAR rapport 4) kwartier en die ondanks (of misschien wel branderserfgoed in Amersfoort (Amers- S. Hovens, Restauratie kap Sint-Joriskerk van dankzij) hun afkomst succesvol zijn gewor- foort: Siesta, 2010). start, Kroniek: tijdschrift historisch Amers- den. Het boek begint met een schets van de Fraai vormgegeven historie van de Amers- foort, jrg. 12, nr. 1 (2010), 12-13. wijk door Arjeh Kalmann, oud-hoofdredac- foortse koffebranders Ruys (1900-1953) en R. Hulst, Archeologisch onderzoek in De teur van de Amersfoortse Courant. Dorlas (1922-1981). Zij waren ook actief in Schammer, Kroniek: tijdschrift historisch F.J.W. van Kan, Middeleeuws Randenbroek bij de tabak. Amersfoort, jrg. 12, nr. 1 (2010), 8-9. Amersfoort, B.G.J.Elias, W. Smit-Buit, M. van Lieshout, De slag om het Lieve Vrouwe- Opgraving in 2009 in het gebied De Scham- H.A.M. Ummels (redacteuren), Veluwse en kerkhof: de Roze Zaterdag in Amersfoort, mer bij Amersfoort, waar sporen zijn andere geschiedenissen: liber amicorum drs. 26 juni 1982, Oud-Utrecht: tijdschrift voor gevonden van vier boerderijen uit de R.M. Kemperink (Hilversum: Verloren, geschiedenis van stad en provincie Utrecht, IJzertijd en een boerderij uit de Late Mid- 2010), p. 73-82. jrg. 83, nr. 3 (2010), 92-97. deleeuwen. Geschiedenis van het huis, zijn bewoners en Reconstructie van de dramatisch verlopen R. Hulst, Opgraving in Wieken-Vinkenhoef, de landerijen behorende tot het goed Ran- homo- en lesbische manifestatie. Kroniek: tijdschrift historisch Amersfoort, denbroek in de middeleeuwen (voor het R. van Lint-van ’t Klooster, Jeugdverhalen van jrg. 12, nr. 4 (2010), 2-3. eerst genoemd in 1249) en het geslacht Van Arie van ’t Klooster: de bezetting en andere Randenbroek. literatuur betreffende de regio eemland verschenen in 2010 171

avonturen op Groot Liendert, De Bewaars- Benjamin Cohen, ontwerper en bewoner Kring Hoogland (themanummer), jrg. 16, nr. man: tijdschrift van de Historische Kring van het pand Zuidsingel 38. 2 (2010), 29-70. Hoogland, jrg. 16, nr. 1 (2010), 10-19. K. Nije, 90 jaar Volksuniversiteit in Amersfoort, Geschiedenis van één van de fusiepartners De boerderij Groot Liendert tijdens de Kroniek: tijdschrift historisch Amersfoort, van Stichting Ravelijn. Tweede wereldoorlog. jrg. 12, nr. 4 (2010), 8-9. G.J.A. Raven en P. Theisens, Map Heijenga en C. van Loen, De ziekteverzekering 1917-1920: Terugblik op de activiteiten en ontwikkelin- de oudheidkundige vereniging Flehite: ‘het onze voorouders hielden zich met de gen van de Volksuniversiteit van de oprich- komt van onderaf’, Kroniek: tijdschrift toekomst bezig, De Bewaarsman: tijdschrift ting in 1920 tot en met het lustrum in 2010. historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 2 (2010), van de Historische Kring Hoogland, jrg. 16, Th. Van Oeffelt, R-J. Stokman, De houten kap 14-15. nr. 3 (2010), 92-98. van de Sint-Joriskerk hersteld. Monumen- Portret van Map Heijenga. Zij was jarenlang Gegevens uit het notulenboek van De ten, jrg. 31, nr. 11 (2010), 34-35. het boegbeeld van de Oudheidkundige Coöperatieve Onderlinge Ziekte- en Onge- C. Oldenburger en J. Oldenburger, Park Vereniging Flehite en Museum Flehite. Zij vallenverzekering Hoogland. Randenbroek: van Jacob van Campen tot overleed op 20 maart 2010. O. Maurer en G.J.A.Raven, De (burge)meester 2010, Open Monumentendag: Amersfoortse G.J.A. Raven en P. Theisens, Map Heijenga en verzamelt: collecties van Albertine & Hein parken en de smaak van de 19e eeuw, Amers- museum Flehite: een nachtje doorwerken, van Vliet en Lex & Leonie van de Haterd 25 foort Pocket, 2 (2010), 29-55. Kroniek: tijdschrift historisch Amersfoort, juni-29 augustus 2010 (Amersfoort: Muse- Ontdek Amersfoort groene stad: een inspira- jrg. 12, nr. 3 (2010), 12-13. um Flehite, 2010). tieboekje voor wandelen en fetsen in en om A.F.M. Reichgelt, De 13e vicarie, Kroniek: tijd- Magazine uitgegeven t.g.v. de tentoonstel- Amersfoort (Amersfoort: Gemeente Amers- schrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 4, ling “De (burge)meester verzamelt” waarin foort, 2010). (2010), 16-17. Albertine en Hein van Vliet en Lex en Overzicht van de 25 groene projecten in De 13e vicarie werd in 1447 gesticht door Leonie van de Haterd vertellen over hun Amersfoort, vastgelegd in de “Visie Groen- Henric van Rijn en zijn zuster Beatris. Het kunstverzamelingen. Albertina van Vliet blauwe Structuur”. In deze visie heeft de altaar bevond zich in de St. Joriskerk. was van 2000–2010 burgemeester van gemeente haar toekomstplannen voor de J. Rienks, I. van Veen, F. Raadgers, Jubileum- Amersfoort. natuurgebieden in en om Amersfoort boek AZPC: 100 jaar in beeld 1910-2010 O. Maurer, L. en W. Farrenkopf, H-J.Modl- vastgelegd. (Amersfoort: Amersfoortse Zwem- en mayr, Zonneschilder : Engelbert L’Hoëst S. Oranje, Huis in de buurt van God en de men- Poloclub A.Z. & P.C., 2010). 1919-2008 (Amersfoort/Venlo: Museum sen: Emmaüskerk 1929-2009 (Amersfoort: Jubileumboek van de Amersfoortsche Flehite/Van Spijk, 2010) ISBN 978906216. Protestantse Emmaüsgemeente, 2010) ISBN Zwem- en Poloclub, opgericht op 29 mei Monografe van de schilder Engelbert 9789081244220. 1910 door Lucas Pesie. In het boek wordt L’Hoëst bij de tentoonstelling in museum Jubileumboekje uitgegeven t.g.v. het ook de geschiedenis van het Pesie’s bad aan Flehite. 80-jarig bestaan van de Emmaüskerk aan de de St. Ansfridusstraat beschreven. W. Meuleman, Astrid Vis: een leven lang tussen Noordewierweg. L. Schade van Westrum, Oud-katholieke de dieren (Amersfoort: Dierenpark Amers- K. Otte, Hendrik Jan Wolter in museum Flehite: kerken: drie eeuwen verborgen erfgoed van foort, 2010) ISBN 9789081640510. een reislustig kunstenaar met hart voor een eigenzinnige geloofsgemeenschap (Zut- Het levensverhaal van de eigenaar is eigen- Amersfoort, Kroniek: tijdschrift historisch phen: Walburg Pers, 2010) ISBN lijk ook het verhaal van het Dierenpark, Amersfoort, jrg. 12, nr. 1 (2010), 2-3. 9789057306679. sinds 1948. Portret van de impressionist Hendrik Jan Boek over de geschiedenis van de Oud- M. Meyer, Vario Mundo: het vestigen van de Wolter, hij bracht zijn jeugd door in Amers- Katholieken met een korte inleiding over Kunst visie Fase 3 culturele strategie Vario foort. het verborgen kerkleven van de katholieken Mundo (Amersfoort: Vario Mundo, 2010). Protestantse Gemeente Amersfoort: na de Reformatie, een uitleg over de split- Toekomstvisie op de beeldende kunst in afscheid in veelvoud, Drieluik: maandblad sing tussen Rooms- en Oud-katholieken en Vathorst. van de Protestantse Gemeente Amersfoort, een overzicht van de kerkelijke kunst in het R. Mollevanger, P. van Hulst-Kramers, “Al jrg. 11, nr. 1, (2010), 8-11. bezit van Oud-Katholieke parochies. Op onze dagen: leven met muziek”, deel 2: de De totstandkoming van de Protestantse p.150-159 een korte geschiedenis van de Amersfoortse zanggroep “Het Nederlands Gemeente Amersfoort per 1 januari 2010 Oud-katholieke kerk van H. Georgius te Lied” 1940-1946: geschiedenis vanaf de betekende het einde van de afzonderlijke Amersfoort, met foto’s van het interieur en oprichting tot en met de bevrijding, met een hervormde, gereformeerde en lutherse van de kunstvoorwerpen. overzicht over de periode 1998-2010 bij de kerkenraden. S. Schrijer, De Amersfoortse architect M.J. opheffng van Het Lied, (Amersfoort: C. Raven, Beter ten halve gekeerd: EH-traject Klijnstra en (klein)zonen, Kroniek: tijd- Vereniging Het Nederlandse Lied, 2010). biedt bezinningsperiode, Drieluik: maand- schrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 1 D. Monkhorst, Gereformeerde jongeren in de blad van de Protestantse Gemeente Amers- (2010), 4-5. jaren ’50: toneel, zang en géén dans, Drieluik: foort, jrg. 11, nr. 9 (2010), 6-7. S. Schrijer, Wouter Salomons, architect, Kroniek: maandblad van de Protestantse Gemeente Project op de Evangelische Hogeschool. tijdschrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 3 Amersfoort, jrg. 11, nr. 4 (2010), 10-11. G.J.A. Raven, De collectie van Oldenbarnevelt (2010), 6-7. Artikel over de Gereformeerde jongelings- van museum Flehite: van stokje tot vals Biografe van de architect Wouter Salomons vereniging Steevast en Groen van Prinsterer drieluik, Kroniek: tijdschrift historisch (1862-1958). J. Morel, Benjamin Cohen (1725-1800): univer- Amersfoort, jrg. 12, nr. 4 (2010), 4-7. A. Van der Starre, Merwedegijzelaars: slachtof- sele mens in Amersfoort, Kroniek: tijdschrift G.J.A. Raven, “We waren altijd op pad”: de fers van de razzia van 16 mei 1944 (Hardinx- historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 3 (2010), Hulpdienst Hoogland 1975-1999, De veld-Giessendam: Historische Vereniging 14-15. Bewaarsman: tijdschrift van de Historische Hardinxveld-Giessendam, 2010) (Publica- literatuur betreffende de regio eemland verschenen in 2010 172

tie; 44) ISBN 9789070960544. Pers, 2010) ISBN: 9789057306877. De regio De slachtoffers werden bij de razzia van 16 ‘Gelderland en Utrecht’ is het tweede deel mei 1944 opgepakt en overgebracht naar van de zesdelige, rijk geïllustreerde serie E. van Andel, De grote waai en een ‘vergeten’ Kamp Amersfoort, waar zij op 6 juli 1944 Nederlandse Ondernemers 1850-1950. In hofstede, Historische Kring Eemnes, jrg. 32, op transport gingen naar concentratiekam- deze publicatie zijn onder andere biogra- nr.3 (2010), 126-142. pen in Duitsland. feën van Christoph Pleines (zeepfabriek), De waai aan de Wakkerendijk in Eemnes Story Awards verhalenbundel 2010: de Arie de Rooij (Remia fabriek) en August ontstaan bij de overstroming in 1702 en de groene stad (Amersfoort: Stichting Eysink (rijwiel-, automobielen- en machi- huizen rond de waai op de Zuidwend. Podium&Talent, 2010). nefabriek) opgenomen. W. van den Berg, Van koffehuis tot buiten- StoryAwards is een verhalenwedstrijd die J. Voorburg, Naar school buiten het dorp: plaats: gemeentelijke huisvesting in Scher- dient als een podium waar jongeren uit de herinneringen 1943-1955, De Bewaarsman: penzeel, “Oud-Scherpenzeel” / Vereniging regio Amersfoort hun schrijftalent kunnen tijdschrift van de Historische Kring Hoog- Oud-Scherpenzeel, jrg. 22, nr. 4 (2010), laten zien. De beste inzendingen staan in land, jrg. 16, nr. 3 (2010), 85-89. 30-38. deze verhalenbundel. Jeugdherinneringen van Jaap Voorburg. De huisvesting van de gemeentelijke orga- Y. Tanke, A.F.M. Reichgelt, St. Pieters- en W. de Vos, Het smalle pad: negenennegentig nisatie in Scherpenzeel. Bloklandsgasthuis. Zes eeuwen zorg voor verhalen (Amersfoort: BMC Groep, 2010). W. van den Berg, Zelfkant 50 jaar bij Scherpen- ouderen (Utrecht, Matrijs, 2010) ISBN Verhalenbundel samengesteld ter gelegen- zeel, “Oud-Scherpenzeel” / Vereniging 9789053454176. heid van de verhuizing van het kantoor van Oud-Scherpenzeel, jrg. 22, nr. 1 (2010), 18-32. Prachtig geïllustreerde geschiedenis van het de BMC Groep naar het Smallepad. De wijziging van de gemeentegrens tussen gasthuis met aparte hoofdstukken over het N. de Vreeze, Ruimtelijke ontwikkeling van Scherpenzeel, Woudenberg en Renswoude. dagelijks leven, de zorg, de regenten en de Amersfoort 1945-2010 : vooronderzoek H. Beuk, De Hooge Vuursche – een man, zijn gebouwen. (Amersfoort: Noud de Vreeze, 2010). huis en zijn vrouwen, Baerne: tijdschrift van R. Theisens en E. Spoor-Hanraets, Van NS- N. de Vreeze, M. van Aerschot, Stadsarchitec- de Historische Kring Baerne, jrg. 34, nr. 1 station naar Kamp Amersfoort, Kroniek: ten en stadsbouwmeesters: onafhankelijke (2010), 18-31. tijdschrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr. 2 adviseurs van gemeentebesturen over Geschiedenis van het landhuis “De Hooge (2010), 9-12. ruimtelijke kwaliteit (Amersfoort: N. de Vuursche” aan de Hilversumsestraatweg in Fiets-en wandelroute door Amersfoort naar Vreeze, 2010) ISBN 9789080937079. Baarn en haar bewoners. de plek waar Kamp Amersfoort was gele- In deze publicatie wordt een beeld geschetst H. Beuk, Het rode dorp –beschermd dorpsge- gen. van de huidige posities, opdrachten en zicht, Baerne: tijdschrift van de Historische J. Toebast, Speuren naar sporen: boerderij- werkwijzen van stadsarchitecten. Op Kring Baerne, jrg. 34, nr. 3 (2010), 2-9. onderzoek voor wetenschapper en liefheb- hoofdlijnen wordt beschreven wie de Het Rode Dorp is een wijk in Baarn met ber, GM kwadraat: geschiedenis, geografe, stadsarchitect is, wat hij doet, hoe hij woningen in de stijl van de Amsterdamse monumenten, musea, jrg. 10, nr. 39 (2010), functioneert en wat zijn bijdrage kan zijn School. 22-24. aan het ruimtelijk beleid op gemeentelijk en R. Blijdenstijn, Een vorstelijk wandelpark: Het archief van de Stichting Historisch regionaal Baarnse Bos, GM Kwadraat: tijdschrift over Boerderij-onderzoek, ondergebracht bij de niveau. Naud de Vreeze is in 2008 benoemd geschiedenis, geografe, monumenten, musea: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in als stadsarchitect van Amersfoort (zie p. erfgoedblad van Utrecht, jrg. 10, nr. 39 Amersfoort. 42-44). (2010), 14-17. Verbondenheid in verscheidenheid: “brug- Wandelingen, Open Monumentendag: Het herstel van het Baarnse Bos, restant van genbouwer” Jan van der Eijk (Amersfoort: Amersfoortse parken en de smaak van de 19e de buitenplaats De Eult. Het Amersfoorts platform voor Levensbe- eeuw, Amersfoort Pocket, 2 (2010), 5-7. Jan Blokker jr., Oorlog in je achtertuin: verhalen schouwingen & Religies, 2010). A. Witte, De dia’s van Jan van der Neut, Kroniek: van de Grebbelinie (Zwolle: Waanders, Publicatie over de geschiedenis van Het tijdschrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr.1 2010) ISBN 9789040076718. Amersfoorts platform voor Levensbeschou- (2010), 10-11. De schrijver laat de bewoners uit het gebied wingen & Religies uitgegeven t.g.v. het De beschrijving van dia’s van Amersfoort van de Grebbelinie aan het woord. Hun afscheid van de voorzitter Jan van der Eijk. gemaakt door de heer van der Neut. verhalen gaan over de periode tijdens de A. Verhoeven, HVD’s nog springlevend: van A. Witte, Wat was er vóór Pon?. Automobiel- mobilisatie, evacuatie en meidagen van kraambezoek en huwelijksjubilea tot een handel L.A.A. van Hamersveld, Kroniek: 1940. bloemetje voor ouderen, Drieluik: maand- tijdschrift historisch Amersfoort, jrg. 12, nr.4 F. Booy, Het incrementum: de middelbare school blad van de Protestantse Gemeente Amers- (2010), 10-11. van vier prinsessen, Baerne: tijdschrift van foort, jrg. 11,nr. 5 (2010), 6-7. Voorganger van de Pon-garage aan de de Historische Kring Baerne, jrg. 34, nr. 3 Hervormde Vrouwendienst. Arnhemseweg in Amersfoort. (2010), 24-31. H. Visser, Hooglandse ijsbanen 1890-1971: H. Zijlstra, Uitzicht als attractie, Open Monu- De school was gevestigd in een villa aan de nieuw boek, De Bewaarsman: tijdschrift van mentendag: Amersfoortse parken en de Amalialaan in Baarn. de Historische Kring Hoogland, jrg. 16, nr. 1 smaak van de 19e eeuw, Amersfoort Pocket, 2 F. Booy, Lieu de Memoire: Baarnse Wilhelmina- (2010), 20-23. (2010), 56-63. vijver was een verkoopmiddel, Water: IJsbaan aan de Schans van IJsclub Voor- geschiedenis & actualiteit (Bussum/Naar- waarts en de IJsbaan De Maat. den: Stichting Tussen Vecht en Eem, 2010), J. Visser, M. Dicke en A.van der Zouwen, 86-87. Nederlandse Ondernemers 1850-1950: De vijver werd in 1896 aangelegd om de Gelderland en Utrecht (Zutphen: Walburg literatuur betreffende de regio eemland verschenen in 2010 173

verkoop van de villa’s in westelijk Baarn, J. K. Davids, Beleef de Gelderse Vallei en Eemland wonen en werken al sinds 1730 in Wouden- het latere Wilhelminapark, aantrekkelijker (Barneveld: BDU, 2010) ISBN berg. te maken. 9789087881146. J. Groeneveld, Lieu de Memoire: De Eemnesser F. Booy, Ruim 85 jaar roeien en zeilen op een Een wandel-, lees- en kijkboek met topogra- Vaart – behelpen met vernuft, Water: lieflijke rivier: geschiedenis van de Baarnse fsche kaarten en routebeschrijvingen. geschiedenis & actualiteit (Bussum/Naar- watersportvereniging ‘De Eem’, Water: J. Delfgou, Een interview met Eddy van IJken: den: Stichting Tussen Vecht en Eem, 2010), geschiedenis & actualiteit (Bussum/Naar- zesendertig jaren onafgebroken in de 44-45. den: Stichting Tussen Vecht en Eem, 2010), gemeenteraad, Historische Kring Eemnes, De geschiedenis van de Eemnesser Vaart, 113-121. jrg. 32, nr. 1 (2010), 22-32. onderdeel van het stelsel van waterwegen in F. Booy en G. Brouwer, ‘Pedagoog bij Gods Raadslid en wethouder van Eemnes. Nederland dat vervoer van grote ladingen genade’: Dr. J.A. Vor der Hake, eerste rector G. Derks en M. Heurneman, Soest in de zeven- mogelijk maakte. van Het Baarnsch Lyceum, Tussen Vecht en tiende en achttiende eeuw (Soest: Histori- J. Groeneveld, Toekomstgericht vrijheidsmonu- Eem: tijdschrift voor regionale geschiedenis, sche Vereniging Soest, 2010) ISBN ment in Eemnes, Tussen Vecht en Eem: jrg. 28, nr. 2 (2010), 162-169. 9789080548138. tijdschrift voor regionale geschiedenis, jrg. Het lyceum werd in 1919 gesticht en was Vervolg op het standaardwerk tot 1600 van 28, nr. 2 (2010), 170-171. gehuisvest in villa Waldheim aan de Stati- Jan en Jos Hilhorst. Van armenzorg tot Herdenkingsmonument, onthuld in 1987, onsweg. gilde, van schuurkerken tot landhuizen. ter nagedachtenis aan omgekomen perso- W. Booy-de Jongh, De geschiedenis van hotel H. Dop-Bos, Enkhuizen: heen en terug: 70-jari- nen in de Tweede Wereldoorlog. Zeiler (2): hoe het verder ging met de familie ge Herdenking van de evacuatie naar De Grote Oversteek : herdenking van de Zeiler en het hotel, Baerne: tijdschrift van de Enkhuizen, Bun Historiael, jrg. 31, nr. 4 evacuatie 10 mei 1940 (Spakenburg: Muse- Historische Kring Baerne, jrg. 34, nr. 2 (2010), 148-149. um Spakenburg, 2010). (2010), 2-11. Artikel van Hendje Dop-Bos (1928), die als De evacuatie van de bewoners van Bun- Hotel Zeiler, van 1886-1956 gevestigd aan jong meisje de evacuatie in mei 1940 mee- schoten/Spakenburg. het Stationsplein in Baarn. maakte. E. ter Haar, Bunschoten in oude kranten, Bun W. Booy- de Jongh, De geschiedenis van Hotel M.H.A. van Dijk, Archeologisch onderzoek Historiael, jrg. 31, nr. 1 (2010), 8-13, nr. 3 Zeiler en van zijn gebouw (3): wat er verder Ursulineweg gemeente Leusden (Amers- (2010), 84-87. met hotel Zeiler gebeurde en over de meta- foort: Centrum voor Archeologie, 2010) Krantenbericht uit het Dagblad voor morfose van het gebouw, Baerne: tijdschrift (CAR rapport 3). Amersfoort van 24 augustus 1961 over een van de Historische Kring Baerne, jrg. 34, nr. W. van Dijk, J. Vroemen, Inspectie + reparatie = sfeerbeschrijving van een zaterdag in 4 (2010), 20-30. behoud: monumentenwacht Utrecht houdt Spakenburg. J. van Burgsteden, Huppelschoten: 117 bakkers kosten beheersbaar, GM kwadraat: tijd- F. Habets, Arbeiderswijk Het Rode Dorp in Achterveld : vier generaties aaneen (1), schrift over geschiedenis, geografe, monu- beschermd: rood in Baarn, Tijdschrift van de (2), Leusden Toen: tijdschrift van de Histori- menten, musea, jrg. 10, nr. 39 (2010), 8-9. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, jrg. 2, sche Kring Leusden, jrg. 26, nr. 2 (2010), Monumentenzorg bij de gemeente Baarn. nr. 2 (2010), 9. 16-21, nr. 3 (2010), 17-20. J. Floor, De evacuatie van de koeien tijdens de Het Rode Dorp is een wijk in Baarn met L. van Burgsteden, De Daatselaarboerderijen, meidagen van 1940, Oud Woudenberg: woningen in de stijl van de Amsterdamse deel 1: Ommerens Daatselaar (Achterveld: L. uitgave van de Stichting Oud Woudenberg, School. van Burgsteden, 2010). nr. 2 (2010), 3-12. T. Hartman, Grasoogst op Gustalenhoef., Van Geschiedenis van de boerderij Ommerens C. van Wolfswinkel van boerderij Klein- Zoys tot Soest: tijdschrift van de Historische Daatselaar onder Stoutenburg en haar Haksfoort en E. Jansen van boerderij De Vereniging Soest, jrg. 31, nr. 2, (2010), 21-24. bewoners. In het boek komen ook de Boom vertellen hun belevenissen tijdens de (Bewonings)geschiedenis van de boerderij rijkdommen van de eigenaren, pachters die evacuatie in mei 1940. Gustalenhoef. failliet gaan, de Tweede Wereldoorlog en de A. Geerts, Baarn 65 jaar bevrijd, Baerne: tijd- T. Hartman, Toon de Kievit, Van Zoys tot Soest: landbouw op de boerderij door de eeuwen schrift van de Historische Kring Baerne, jrg. tijdschrift van de “Historische Vereniging heen aan de orde. De boerderij behoorde tot 34, nr. 1 (2010), 2-10. Soest”, jrg. 31, nr. 1 (2010), 18-22. het bezit van het St. Pieters- en Bloklands Oudere Baarnaars vertellen over het dage- Over het leven van Gerrit Stalenhoef Gasthuis. lijkse leven in de Tweede Wereldoorlog. (1869-1939). Daar hij kievitseieren raapte L. van Burgsteden, De geschiedenis van de A. Geerts, De geschiedenis van speelgoedfabriek had hij de bijnaam Toon de Kievit. Hessenweg en herberg De Ruyter in Stou- Koda: een eigenwijze Baarnse jongen, T. Hartman, Uit het kasboek van grootmoeder, tenburg, Leusden Toen: tijdschrift van de Baerne: tijdschrift van de Historische Kring Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de “Histo- Historische Kring Leusden, jrg. 26, nr. 1 Baerne, jrg. 34, nr. 4 (2010), 10-19. rische Vereniging Soest”, jrg. 30, nr. 4 (2010), (2010), 7–12. Speelgoedfabriek aan de Acacialaan in Baarn 19-26. L. van Burgsteden, In de vuurlinie: op de vlucht in 1946 opgericht door Frits Köhler en Henk Reconstructie van het dagelijkse leven van voor de oorlog in Leusden (Leusden: Histori- van Dam. het echtpaar Hartman over de periode sche Kring Leusden, 2010). A. Geerts, De Historie van de ziekenzorg in 1916-1921. Kinderboek gebaseerd op een waar verhaal Baarn, Baerne: tijdschrift van de Historische A. Haytsma, Groot Zandbrink: een spaarbekken dat zich in Leusden/Achterveld heeft Kring Baerne, jrg. 34, nr. 3 (2010), 16-22. vol welriekende nachtorchis,Tijdschrift van afgespeeld in de meidagen van 1940. W. de Greef, Oude Woudenbergse families (9): de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, jrg. Hoofdpersoon in dit boekje is de tienjarige Meerveld, Oud Woudenberg: uitgave van de 2, nr. 4 (2010), 16-17. Hans die met zijn familie moest evacueren Stichting Oud Woudenberg, nr. 1 (2010), 3-17. Stuk natuurgebied bij de rijksmonumentale als de Duitsers Nederland binnenvallen. Vele generaties van het geslacht Meerveld boerderij Groot Zandbrink in Leusden. literatuur betreffende de regio eemland verschenen in 2010 174

H. van Hees, Kwartierstaat van Theo van ’t tussen 9 september en 16 oktober 1637, De Zwarte Beweging was een kerkelijke Klooster, Historische Kring Eemnes, jrg. 32, Historische Kring Eemnes, jrg. 32, nr. 3 afscheidingsbeweging in 1840. nr. 4 (2010), 196-211. (2010), 162-166. P. Koelewijn, Jan Koelewijn, Dzn. 1906-1989, (2, A. van der Heide, Beelden in Baarn: een verzoek Een briefwisseling uit 1637, waarin Swaent- slot): de Spakenburger Jan van Niera als om gegevens en verhalen, Baerne: tijdschrift jen Gijsberts beschuldigd wordt van het Puttenaar, Bun Historiael, jrg. 31, nr. 1 van de Historische Kring Baerne, jrg. 34, nr. 2 stelen van een zilveren beker. (2010), 26-34. (2010), 23-25. W. van IJken, 19 augustus 1699: een vechtpartij De wederwaardigheden van Jan Koelewijn Inventarisatie van de beeldende kunst in in Eemnes, Historische Kring Eemnes, jrg. tijdens de razzia van Putten en zijn verblijf Baarn. 32, nr. 1 (2010), 51-55. in het Concentratiekamp Amersfoort. J.E.J. Hilhorst, Het Groot Gaesbeeker Gilde: Een vechtpartij waarbij Gerrit Samuels en P. Koelewijn, Wouter Koelewijn (1913-2003), 1960 – wat ging er aan vooraf, Van Zoys tot Jan Pieter van Oudenaller werden aangeval- dwangarbeider in Duitsland (1), (2, slot): uit Soest: tijdschrift van de “Historische Vereni- len door een voorbijganger. het oorlogsdagboek van Wouter de Stoker, ging Soest”, jrg. 31, nr. 2 (2010), 18-20. M. Jansen, Europarkstad Leusden, meer ruimte Bun Historiael, jrg. 31, nr. 2 (2010), 54-62, nr. R. Hilhorst, Bespiegelingen over de familie om te leven: 40 jaar Rozendaal (Leusden: 3 (2010), 104-115. Hilhorst aan de hand van familiewapens, Groenstichting Rozendaal, 2010). Wouter de Stoker was de bijnaam van Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de “Histo- Geschiedenis van een wijk in Leusden. Wouter Koelewijn. Hij hield van 15 decem- rische Vereniging Soest”, jrg. 31, nr. 3 (2010), A.H. de Jong, Het Stichtse lijntje: ruim een ber 1942 tot 19 maart 1943 een dagboek bij. 15-28. eeuw spoor tussen Utrecht en Baarn, GM W. van Kooij, Wouter van Amersfoort, bouw- W. Hilhorst Jzn, Wim van Hamersveld: ingeni- Kwadraat: tijdschrift over geschiedenis, heer van kasteel Stoutenburg, Leusden Toen: eus zonder titel, Historische Kring Eemnes, geografe, monumenten, musea: erfgoedblad tijdschrift van de Historische Kring Leusden, jrg. 32, nr. 2 (2010), 105-114. van Utrecht, jrg. 10, nr. 37 (2010), 18-21. jrg. 26, nr. 1 (2010), 13-17. Levensverhaal van Wim van Hamersveld D.A. Jonkers, Passie voor ganzenflappen, GM J.C. Kort, Repertoria op leen- en tijnshoven in de (1929), hij groeide op op de boerderij aan de Kwadraat: tijdschrift over geschiedenis, Gelderse Vallei (Houten: Historische Kring Meentweg 3 te Eemnes. geografe, monumenten, musea: erfgoedblad tussen Rijn en Lek, 2010) (Historische H. Hopman, Een gevangenis in Spakenburg: (de van Utrecht, jrg. 10, nr. 37 (2010), 14-15. Reeks Kromme-Rijngebied, nr. 11). vroegere strafcellen aan de Molenstraat (‘De Eeuwenoude vogelvangtechnieken bespro- J. Kramer, Doopsgezinden in Bunschoten en Pol’), Bun Historiael, jrg. 31, nr. 4 (2010), ken door Evert Hoolwerf uit Eemdijk. Spakenburg (3, slot), Bun Historiael, jrg. 31, 130-135. W. de Kam, Brieven schrijven tijdens mobilisa- nr.1 (2010), 14-22. Het arrestantenlokaal van de gemeente tieperiode 1914-1918, Van Zoys tot Soest: De Doopsgezinden in de 17e en 18e eeuw. Bunschoten, van 1928-1960 in gebruik tijdschrift van de “Historische Vereniging Leusden Toen: tijdschrift van de Historische geweest. Soest”, jrg. 31, nr. 2 (2010), 1-10, nr. 3 (2010), Kring Leusden, jrg. 26, nr. 4 (2010). R.N. Hulsman, M. Hulsman, Bouwen op de 2-11. Themanummer t.g.v. het 25-jarig bestaan grens: deel midden en oost (Rotterdam: Brieven geschreven aan soldaat Gerrit van de Historische Kring Leusden met Godoy & Godoy 2010) (Gids voor de Velthuizen (1892-1969) tijdens de mobilisa- artikelen van de leden over hun leven in funeraire architectuur in Nederland: Flevo- tie 1914-1918. Leusden en gebeurtenissen in Leusden in land-Gelderland-Utrecht) ISBN W. de Kam, Soest in beeld gebracht door kunst!, 1985. 9789490714031. Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de “Histo- F. van Loenen, De bewaarschool: kloppend hart Het vierdelige standaardwerk voor de rische Vereniging Soest”, jrg. 30, nr. 4 (2010), van Leusdens verenigingsleven, Leusden funeraire architectuur in Nederland ontsluit 14-18. Toen: tijdschrift van de Historische Kring het gevarieerde, veelal verborgen arsenaal Biografe van de in Soest geboren en Leusden, jrg. 26, nr. 3 (2010), 3-12. aan oude en nieuwe gebouwen op kerkho- gewerkt hebbende kunstschilder Wim De geschiedenis van de Bewaarschool aan ven en begraafplaatsen. Schumacher (1894-1986). de Ooievaarsweg 5 in Leusden, geopend in In het deel midden en oost worden onder P. van der Kam, Het wapen van de gemeente 1910 en het Leusbroekse verenigingsleven. andere de bestaande gebouwen in Achter- Leusden, Leusden Toen: tijdschrift van de J. Luijt, De leeuwenpaal: grensconflicten tussen veld, Amersfoort, Austerlitz, Baarn, Bun- Historische Kring Leusden, jrg. 26, nr. 4 Utrecht en Holland, Oud-Utrecht: tijdschrift schoten-Spakenburg, Eemnes, Lage Vuur- (2010), 24-27. voor geschiedenis van stad en provincie sche, Leusden, Oud-Leusden, Renswoude, P. van der Kam, Wederopbouwboerderijen, Utrecht, jrg. 83, nr. 1 (2010), 10-11. Scherpenzeel, Soesterberg en Soest Leusden Toen: tijdschrift van de Historische Grenspaal uit 1719 op de grens van Hilver- beschreven. Kring Leusden, jrg. 26, nr. 2 (2010), 9-14. sum en Baarn. J. Hut, Een onbekend kerkgebouw, Baerne: Artikel over de werkwijze van het Bureau J.W. van Maren, Bestuurders van Woudenberg tijdschrift van de Historische Kring Baerne, Wederopbouw Boerderijen. In 1940 en in tussen 1739-1852, De Klapperman: bijdragen jrg. 34, nr. 2 (2010), 26-29. 1945 werden vele boerderijen in Leusden tot de geschiedenis van Woudenberg, (2010). De voormalige Nederduitsch Gereformeer- vernield door de Duitsers. Resultaat van het onderzoek naar de de Kerk aan de Eemnesserweg te Baarn. A. Kielstra, De kunstenaar Willem Frederik bestuurlijke elite in de 18e en 19e eeuw in J. Huurdeman, De evacuatie in 1940, Leusden Noordijk (1887-1970), Historische Kring Woudenberg. Naast de taken van de Toen: tijdschrift van de Historische Kring Eemnes, jrg. 32, nr. 2 (2010), 82-104. bestuurders, komen ook de familierelaties Leusden, jrg. 26, nr. 2 (2010), 6-8. W.F. Noordijk woonde vanaf 1919-1970 in aan bod. De evacuatie van de bewoners van Leusden, Eemnes. M. Mijnssen-Dutilh, Archivalische bronnen Stoutenburg en Achterveld. P. Koelewijn, Jacobus Poort (1806-1893), voor- voor de landschapsgeschiedenis van de W. van IJken, De zilveren beker: een brief van man van de ‘zwarten’ (1), Bun Historiael, jrg. Eempolders, Water: geschiedenis & actuali- Pieter Corneliszoon Hooft, te dateren 31, nr. 5 (2010), 160-168. teit (Bussum/Naarden: Stichting Tussen literatuur betreffende de regio eemland verschenen in 2010 175

Vecht en Eem, 2010), 86-87. wonende aan de Laarderweg 31 te Eemnes. Interview met Jan de Ruijter (1904-1984), De archieven van Waterschap Vallei & Eem. R. van der Schaaf, Eerste ruilverkaveling bij afgenomen door Jan van de Pol in 1984. K. Norel, De evacuatie naar Enkhuizen: circa 1 Eemnes, Historische Kring Eemnes, jrg. 32, J. Verduin, ‘Leusderbroeck’ was ooit een zelf- jaar later, Bun Historiael, jrg. 31, nr. 5 (2010), nr. 1 (2010), 7-21. standig ‘gerechte’, Leusden Toen: tijdschrift 178-184. Ruilverkaveling omstreeks 1940 van de van de Historische Kring Leusden, jrg. 26, nr. De herhaling van de evacuatie van 1940 in polder bij Eemnes. 3 (2010), 13-14. juni 1941. R. van der Schaaf, Tweede ruilverkaveling bij G. Vermeulen-de Kruijff, De laatste Rens- Open Monumentendag zaterdag 11 septem- Eemnes, Historische Kring Eemnes, jrg. 32, woudse meelfabriek gesloopt, Het Ouwe ber 2010: de smaak van de 19e eeuw (Baarn: nr. 2 (2010), 62-78. Renswou: mededelingenblad Historische Gemeente Baarn, 2010). Ruilverkaveling rond 1990 van de polder bij Vereniging Oud Renswoude, jrg. 27, nr. 3 J. Out, Een diefstal in Eemnes, Historische Kring Eemnes. (2010), 14-15. Eemnes, jrg. 32, nr. 3 (2010), 157-161. R. van der Schaaf, (i.s.m. M. Witte), Historie Het veevoederbedrijf van de familie van den Beschrijving van een vonnis uit 1826. Jan van de Ocrietfabriek (1), Historische Kring Brandhof aan de Kooiweg in Renswoude. Kuiper en Jacobus Blom werden veroor- Eemnes, ,jrg. 32, nr. 4 (2010), 173-184. C. Vos, Het Soester verenigingsleven (14): de deeld. De Ocrietfabriek aan de Eemweg in Warmbloed Paardenfokvereniging Eemland J. Out, Recht in de leer?: Eemnes van reformatie Eemnes. (W.P.E.), Van Zoys tot Soest: tijdschrift van tot Franse tijd, Historische Kring Eemnes, J. Smit, Verborgen bodemschatten in het terrein de “Historische Vereniging Soest”, jrg. 30, nr. jrg. 32, nr. 1 (2010), 33-50. Renes?,” Oud-Scherpenzeel” /Vereniging 4 (2010), 27-32. Beschrijving hoe tijdens de reformatie de Oud-Scherpenzeel, jrg. 22, nr. 3 (2010), De Warmbloed Paardenfokvereniging overgang van katholiek naar protestant is 13-18. Eemland werd in 1976 opgericht. verlopen in Eemnes. Boerderij Renes aan de Markstraat in R. ter Wal, De oorsprong van Leusden ligt bij de C. Pater-de Lange, Van een muts, Oud Wouden- Scherpenzeel. kerk van Oud- Leusden, Leusden Toen: berg: uitgave van de Stichting Oud Wouden- R. A. van der Spiegel, Mechteld, de weduwe tijdschrift van de Historische Kring Leusden, berg, nr. 3 (2010), 3-18. van de ridder Jan van Culemborg, De Neder- jrg. 26, nr. 4 (2010), 12-14. Artikel over de collectie streekmutsen van landsche Leeuw : maandblad van het Ch. Walet, Watertorens tussen Vecht en Eem: Stichting Oud Woudenberg. Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor van watervoorziening naar markant M. Pels Rijcken, De Heiligenberg en Lockhorst, Geslacht- en Wapenkunde, jrg. 127, nr. 2/3 gebouw, Water: geschiedenis & actualiteit Leusden Toen: tijdschrift van de Historische (2010), 74-82. (Bussum/Naarden: Stichting Tussen Vecht Kring Leusden, jrg. 26, nr. 2 (2010), 22-23. Met genealogische gegevens over de Wou- en Eem, 2010), 72-77. De buitenplaatsen Heiligenberg en Lock- denbergse tak van de familie Van Culem- Watertorens in Baarn, Soest en Soestdijk. horst. borg. A. Witte, ‘Zij reden veel paard, want zij moch- W. Peters, J. van de Poll, Geert van de Poll J. Stutvoet, Terugblik naar Renswouws verle- ten niet trouwen …’, Het Ouwe Renswou: (1915-1987) journalist, Van Zoys tot Soest: den, Het Ouwe Renswou: mededelingenblad mededelingenblad Historische Vereniging tijdschrift van de “Historische Vereniging Historische Vereniging Oud Renswoude, jrg. Oud Renswoude, jrg. 27, nr. 1 (2010), 16-18. Soest”, jrg. 30, nr. 4 (2010), 2-13. 27, nr. 1 (2010), 5-8, nr. 3 (2010), 3-6. Verslag van een bezoek in 2008 aan kasteel Biografe van Gerardus Sefridus Titus van Nr. 1: Herinneringen van Els van Garderen- Renswoude, eigendom van baron Taets van de Poll uit Soest. Dirkse (1927) aan het oude Renswoude. Zij Amerongen. J. Piekema, De ene veldwachter is de andere woont vanaf haar tweede jaar aan de Dorps- E. Wolleswinkel, De familie Van Reenen op de niet…. ( 2, slot), Van Zoys tot Soest: tijd- traat 37. boerderij Klein Lichtenhorst, Het Ouwe schrift van de “Historische Vereniging Soest”, Nr. 3: Geschiedenis van de familie Vermeu- Renswou: mededelingenblad Historische jrg. 31, nr. 1 (2010), 7-14. len uit Renswoude. Vereniging Oud Renswoude, jrg. 27, nr. 3 De rijksveldwachters Hans Jakob Keller en L. van Til, Een ei geserveerd door de butler van (2010), 8-11. Cornelis van Ellinckhuijsen. juffrouw Annie de Beaufort: fragmenten uit De familie Van Reenen woonde sinds 1871 R. Polak, ‘Bewaak het historisch belang!’ :de ‘Hongertocht uit de Randstad (januari op de boerderij Klein Lichtenhorst, Ubber- oprichting van de HKL in 1985, Leusden 1945)’, Leusden Toen: tijdschrift van de schoterweg 10 in Renswoude. Toen: tijdschrift van de Historische Kring Historische Kring Leusden, jrg. 26, nr. 1 H. van Woudenberg, Glashorst: de boerderij Leusden, jrg. 26, nr. 4 (2010), 5-8. (2010), 2-6. Glashorst, Oud-Scherpenzeel/Vereniging Oprichting van de Historische Kring Jufrouw Annie de Beaufort woonde op Oud-Scherpenzeel, jrg. 22, nr. 3 (2010), Leusden op 7 juni 1985. Huize De Boom in Leusden. 19-33. B. Rietberg, Wandelgids Grebbeliniepad Rhenen- A. Twigt, Feest in vorstelijk Baarn, Baerne: (Bewonings)geschiedenis van boerderij Spakenburg (Zwolle, Waanders, 2010) ISBN tijdschrift van de Historische Kring Baerne, Glashorst onder Scherpenzeel. 9789040076640. jrg. 34, nr. 2 (2010), 18-22. Beschrijving van dertien routes langs de Artikel over het “Verslag van de Feestelijk- Grebbelinie. Van elke plaats is een aparte heden gehouden te Baarn op 2 en 3 Augus- Tilly du Pui beschrijving van de plaatselijke historie en tus 1923 ter herdenking van de 25-jarige van de bezienswaardigheden. Regeering van H.M. de Koningin der Neder- C. van Rijsdam, Reportage van het rijke en landen” door T. Pluim. roerige leven van Reinier Ruizendaal, Histo- A. Twigt, Sloopwerken in Baarn – drie genera- rische Kring Eemnes, jrg. 32, nr. 3 (2010), ties: de Ruijter aan de Zandvoortweg, 144-156. Baerne: tijdschrift van de Historische Kring Interview met Reinier en Joke Ruizendaal, Baerne, jrg. 34, nr. 4 (2010), 2-9. 176

Over de auteurs Jaarboek Oud-Utrecht. Voorlopig de Vechtstreek en de stedenbouw- blijft hij belangstelling houden voor kundige ontwikkelingen van Amers- andré clazing (1952) studeerde de middel­eeuwse geschiedenis van de foort. Op dit moment doet zij onder- geschiedenis aan de Universiteit van omgeving van Amersfoort. Tot zijn zoek naar de architectuur van het Amsterdam. Als vrijwilliger werk- emeritaat was hij hoogleraar Regio- Derde Rijk en de invloed van Amers- zaam bij de afdeling archeologie van nale Economie en Planning aan het foortse stadsarchitecten op het stads- de gemeente Amersfoort. ‘Instutute of Social Studies’ in Den beeld. max a. cramer (1954) studeerde kunst- Haag. addy schuurman (1962) studeerde geschiedenis aan de Universiteit sandra hovens (1968) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Sinds 1982 als architectuur- bouw­kunde met specialisatie restau- Utrecht. Van 1995-2003 werkzaam bij historicus verbonden aan het ratie aan de Technische Universiteit het economisch onderzoeksbureau gemeentelijk Bureau Monumenten- Delft. Sinds 1993 verbonden aan het NYFER te Breukelen. Sindsdien is hij zorg Amersfoort. Hij publiceert gemeentelijk Bureau Monumenten- zelfstandig en publiceerde boeken regelmatig over jonge bouwkunst zorg Amersfoort. Daarbinnen verant- over Vathorst (2005), CSG Eemkwar- (1850–1940) in Amers­foort en Hil- woordelijk voor restauraties, advies tier (2006) en enkele stukken in Bruit versum. Lid van de gemeente­lijke t.b.v. monumenteneigenaren en van d’Eem (2009). monumentencommissie in Blaricum. coördinatie van het beschermd stads- francien m.e. snieder (1955) stu - simon groot (1958) studeerde compo- gezicht binnenstad. deerde prehistorie met nadruk op sitie, muziektheorie en koordirectie ron a. hulst (1946) studeerde prehis - middeleeuwse archeologie aan de aan het Rotterdams Conservatorium torie met nadruk op middeleeuwse Universiteit van Amsterdam. Sinds en muziekwetenschap aan de Univer- archeologie aan de Universiteit van 1987 is zij stads­archeoloog van siteit Utrecht. Hij is musicus en Amsterdam. Projectarcheoloog bij Amersfoort. musicoloog en legt zich in beide disci- BAAC bv; 1989-2000 veldarcheoloog henk van tilburg (1968) studeerde plines toe op Nederlandse muziek uit te Maastricht. Vanaf 2003 werkzaam geschiedenis aan de Universiteit van de late 16e en vroege 17e eeuw. Hij is in de gemeente Amersfoort. Amsterdam. Hij is op een aantal als conservator van de muziekhistori- gerard a. keijzer (1964) volgde aan de terreinen actief als historicus: hij sche collecties verbonden aan de Hogeschool Utrecht de opleiding werkte mee aan de nieuwe website Universiteit van Amsterdam en HBO+ restauratie- en bouwhistorie. van Archief Eemland, is bestuurslid beheert daar o.a. de Toonkunstcollec- Na werkzaam te zijn geweest bij de van ‘Oudheidkundige Vereniging tie, een van de belangrijkste collecties Rijksgebouwendienst, was hij vanaf Flehite’ en organisator van lezingen voor de Nederlandse muziekgeschie- 1995 als 1e monumentenwachter voor deze vereniging. Daarnaast biedt denis. Als uitvoerend musicus heeft verbonden aan de Stichting Monu- hij (cultuur)historische diensten aan hij met o.a. het ‘Collegium Amisfur- mentenwacht Gelderland. Daarnaast namens zijn bureau ‘Cultuurverha- tense’ en het ‘Hemony Ensemble’ is hij lid van de gemeentelijke monu- len’, zoals lezingen, cursussen en veel aandacht besteed aan 16e-eeuwse mentencommissie in Lochem/Gors- rondleidingen op maat. Zie ook muziek uit Amersfoort. sel. Sinds 2007 is hij adviseur monu- www.cultuurverhalen.nl. marc hameleers (1954) studeerde menten bij het gemeentelijk Bureau abe j. van der veen (1970) studeerde historische cartografe aan de Universi- Monumentenzorg Amersfoort. geschiedenis aan de Universiteit teit Utrecht. Na zijn afstuderen werkte tilly du pui (1950) werkt sinds 1986 als Groningen. Sinds 2005 werkzaam als hij daar bijna zes jaar. In 1989 werd hij bibliothecaris bij Archief Eemland. administratief medewerker bij het benoemd als conservator van de kaart- kees ribbens (1967) studeerde nieuwste gemeentelijk Bureau Monumenten- collectie van het Stadsarchief Amster- geschiedenis aan de Radboud Univer- zorg Amersfoort. Hij heeft hiernaast dam, waar hij nog steeds werkt. siteit te Nijmegen en promoveerde sinds 1999 een carrière als verhalen- jos g.m. hilhorst (1934) studeerde als cultuurhistoricus aan de Universi- verteller. economie aan de Universiteit van teit Utrecht. Hij is als onderzoeker mattijs k. wijker (1976) studeerde Tilburg; hij promoveerde in 1964 aan verbonden aan het NIOD – Instituut mediterrane archeologie aan de Uni- de Erasmus Universiteit van Rotter- voor Oorlogs-, Holocaust- en Geno- versiteit van Amsterdam. Vanaf 2004 dam. Hij heeft zich de afgelopen cidestudies te Amsterdam. werkzaam als archeoloog bij de dertig jaar onder meer bezig gehou- saskia schrijer (1987) studeerde gemeente Amersfoort. den met de geschiedenis van Eemland kunstgeschiedenis aan de Universi- bertus wouda (1960) studeerde in het algemeen en met die van Soest teit Utrecht en rondde in 2009 de geschiedenis en aardrijkskunde aan in het bijzonder. Zo schreef hij samen master architectuurgeschiedenis en de Lerarenopleiding, daarna archivis- met zijn broer Jan Soest, Hees en De monumen­tenzorg af. Zij is medewer- tiek aan de Rijksarchief­school en Birkt van de achtste tot de zeventiende ker Monumenten­zorg bij het gemeen- cultuurwetenschappen aan de Open eeuw (Hilversum, Verloren, 2001). telijk Bureau Monumenten­zorg Universiteit. Hij was jarenlang archi- Verder schreef hij enkele artikelen in Amersfoort. Zij heeft onder meer varis van het Waterschap IJsselmon- het tijdschrift Flehite en het Jaarboek onderzoek gedaan naar de gebieds- de en publiceerde over waterstaatsge- Flehite en publiceerde hij in het ontwikkeling van buitenplaatsen in schiedenis en riviercartografe.