De ergste vijand Levensbeschouwing en feminisme in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw

Ulla Jansz

19

De relatie tussen feminisme en religie aandacht heeft gekregen. In het tweede ge- vijand ergste De wordt in de actuele publieke discussie over deelte van dit artikel zal blijken dat recent boerkaverbod en handenschudplicht vaak onderzoek naar feministen – vrouwen en als een negatieve voorgesteld: hoe meer ge- mannen – die in vrijdenkerskringen actief loof, hoe minder feminisme en hoe gema- waren, een nieuw licht werpt op de relatie tigder het geloof, des te meer vrouwenrech- tussen (on)geloof en feminisme. ten. Soms wordt daarbij behalve ‘de islam’ ook het voorbeeld aangehaald van strenge Christendom calvinisten die vrouwen en homo’s uit po- litieke functies weren. De vraag is echter of In de jaren tachtig van de twintigste eeuw de verhouding tussen feminisme en religie dacht men, anders dan tegenwoordig, bij wel zo eenvoudig kan worden gezien als een mogelijke tegenstelling tussen femi- een van botsende waarden. nisme en religie niet zozeer aan ‘de islam’, Voor een antwoord wil ik in dit artikel maar eerder aan ‘het christendom’. Het was niet kijken naar de problemen die heden- dan ook geheel in de geest van die tijd dat daagse aanhangers van sommige varianten de politicoloog Siep Stuurman in het arti- van bepaalde religies hebben met het femi- kel Christendom en patriarchaat in 1982 nisme, maar de kwestie benaderen van de aandacht vroeg voor de centrale plaats die kant van het feminisme. De geschiedenis de christelijke gezinsideologie had ingeno- van de Nederlandse eerste feministische men bij de ontwikkeling van de verzuiling golf staat daarbij centraal. Eerst wordt be- in de periode 1870-1920. Daarbij zag hij een zien welk beeld van de relatie tussen femi- conflict tussen confessionelen en feminis- nisme en levensbeschouwing naar voren ten, want volgens hem was de ‘natuurlijke komt uit vijfentwintig jaar geschiedschrij- ideologische bedding’ van het feminisme ving van het Nederlandse eerstegolffemi- het rationalistische gelijkheidsdenken van nisme. In die geschiedschrijving is de ver- het liberalisme. In de organische maat- houding tussen feminisme en religie een schappijtheorie van de christelijke politici belangrijk thema geweest, terwijl de ex- daarentegen was niet het individu, maar pliciet antireligieuze houding van enkele het gezin de basis van de samenleving prominente feministes in de tweede helft (Stuurman, 1982, p. 215). De daadwerkelijke van de negentiende eeuw tot nu toe minder confrontatie tussen feministen en confes- sionelen zou zich vooral afspelen in de eer- degelijk een protestants-christelijke stro- ste twee decennia van de twintigste eeuw. ming binnen het feminisme had bestaan De feministen hadden zich toen echter niet (Holtzer, 1991; Sevenhuijsen, 1987, pp. 124- zó krachtig verzet als volgens hem ver- 126). De oprichting van deze Vrouwenbond wacht had mogen worden, met als gevolg in 1884 door vrouwen uit de kring van het ‘een hegemonie van de konfessionelen op Réveil was geïnspireerd door de zeer ge- het terrein van “de zeden” en “het gezin”’ lovige Engelse feministe Josephine Butler (Stuurman, 1982, p. 239).1 (1818-1906). Zij streed sinds de jaren 1860, Het artikel van Stuurman riep nieuwe ook internationaal, tegen de reglemente- vragen op voor de geschiedschrijving van ring van de prostitutie (Van Drenth & de de Nederlandse eerste feministische golf. Haan, 1999; De Vries, 1997). Reglemente- 20 Tot dan toe gold als overzichtswerk op dat ring, een stelsel van gemeentelijke vergun- gebied Van moeder op dochter, voor het ningen gekoppeld aan verplichte medi- eerst verschenen in 1948, daarna enigs- sche keuring van prostituees, beoogde de zins herzien en enkele malen herdrukt. verspreiding van syfilis tegen te gaan. Het nr. 3

● Daarin was religie niet gepresenteerd als systeem bracht met zich mee dat vrouwen

een belangrijke categorie en al helemaal (niet alleen prostituees, maar alle vrouwen

2008 niet als een probleem voor vrouwen. Eer- die zich in de ogen van de politie verdacht

der integendeel, gezien de manier waarop gedroegen) aan vernederende procedu- het filantropische werk van vrouwen uit res werden onderworpen terwijl mannen, Réveilkringen erin was beschreven als de tenslotte ook potentiële bronnen van be- voorgeschiedenis van de vrouwenbeweging smetting, geheel buiten schot bleven. De van de eerste golf (zie ook Jansz, 1990, p. tegenstandsters zagen dit stelsel als een 24-25; het meest gebruikt is de reprint van sanctionering door de overheid van een de 3e druk: Posthumus-van der Goot & de dubbele moraal die mannen – al dan niet Waal, 1977). Ook in Vrouwen, kiesrecht en oogluikend – toestond wat vrouwen verbo- arbeid, een bundel van de hand van Gro- den was, namelijk buitenhuwelijkse seks. ningse vrouwenhistoricae uit 1977 die aan- Voor gelovige vrouwen die meenden dat de zetten gaf tot een vernieuwende kijk op de christelijke zedenwet voor alle mensen zou eerste golf, speelde religie geen rol van be- moeten gelden, was dat een verwerpelijk Tijdschrift voor Genderstudies tekenis (Blok, Tanja, & Van Tilburg, 1977). systeem:

Protestantisme ‘Er is maar ééne zedenwet voor den mensch, Stuurmans artikel (later opgenomen in hij zij man of vrouw. Volgens dezelfden eisch Stuurman, 1983) zette aldus de vraag naar wordt hij door zijn Schepper geoordeeld en de relatie tussen feminisme en religie op kan er ook in de maatschappij geen ander de agenda van de eerstegolfhistoriografie. maatstaf gelden.’ (Klerck-van Hogendorp, Niet dat zijn visie op feminisme en chris- 1884, p. 5) tendom als strijdig veel bijval kreeg van vrouwenhistorici. Integendeel. Onderzoek Naast (lokale) afschaffing van de reglemen- naar de geschiedenis van de Nederland- tering bepleitte diezelfde Vrouwenbond sche Vrouwenbond tot Verhooging van het een (landelijk) wettelijk bordeelverbod, dat Zedelijk Bewustzijn wees namelijk uit dat er in 1911 uiteindelijk ook kwam. er in de periode rond de eeuwwisseling wel Om hun doel te kunnen bereiken, za- wenzaak op verschillende terreinen. Naast gen de leden van de Vrouwenbond zich beschouwingen over de plaats van gods- geroepen in het openbaar te spreken en te dienst in het leven van vrouwen en meisjes schrijven over zaken waarvan zij het be- schreef zij artikelen en brochures waarin ze staan niet geacht werden te kennen. Alleen rechten voor vrouwen bepleitte op het ge- al daardoor hielpen zij mee de grenzen te bied van betaalde arbeid en huwelijksrecht. verschuiven van wat er in die tijd voor ‘be- Ook dreef ze enige jaren een opvanghuis schaafde’ vrouwen betamelijk werd geacht. voor dakloze vrouwen en hun kinderen Het feministische karakter van de pro- (Derks, 1994). Met haar keuze voor een le- testantse Vrouwenbond blijkt verder niet ven buiten het klooster, maar wel als on- alleen uit het streven naar invoering van gehuwde vrouw die in haar eigen levens- dezelfde zedelijke normen voor mannen onderhoud voorzag, vertegenwoordigde zij 21 en vrouwen, maar ook uit pleidooien voor een traditie van ‘katholiek juffrouwschap’ vrouwenrechten, zoals de vrije beschik- die in de twintigste eeuw tot bloei zou ko- vijand ergste De king over eigen vermogen en inkomsten men (Aerts, 1994). voor gehuwde vrouwen. Ook schaarden deze conservatief-religieuze vrouwen zich Religie en feminisme aan de zijde van diegenen die zich verzet- Om het protestants-christelijke en ka- ten tegen een arbeidsverbod voor gehuwde tholieke feminisme in de geschiedenis te vrouwen en steunden zij de strijd voor het kunnen ontwaren, moest er wel afstand vrouwenkiesrecht (Holtzer, 1991, p. 373- genomen worden van een definitie van fe- 377; Jansz, 1990, p. 123). minisme in termen van gelijkheid, opgevat als het tegenovergestelde van verschil tus- Katholicisme sen de seksen. Dat was de definitie waar- Niet alleen de veronderstelde tegenstelling van ook Stuurman, met zijn koppeling van tussen protestantisme en feminisme werd ‘het rationalistische gelijkheidsdenken’ aan onder vuur genomen in de geschiedschrij- het feminisme, anno 1982 was uitgegaan. In ving die volgde op de bijdrage van Stuur- plaats daarvan kwam in de geschiedschrij- man. Ook de voorstelling van katholicis- ving van de vrouwenbeweging steeds meer me en feminisme als onverenigbaar werd de opvatting te staan van feminisme als onderuit gehaald. Naast een protestants- een streven naar gelijke behandeling van christelijk feminisme bleek er namelijk een vrouwen en mannen ongeacht alle even- katholiek feminisme te hebben bestaan. tuele verschillen (grondleggend is Aerts, Daarvan lag het zwaartepunt in de periode 1986; zie ook Aerts, 1994, pp. 15-17, en Jansz, na de eerste wereldoorlog, hetgeen de al 1990. pp. 202-203). eerder geformuleerde kritiek op het beeld Dit alles zou tot de conclusie kunnen van de periode 1920-1970 als ‘het dal tussen leiden dat in de eerste golf het al of niet de twee feministische golven’ nog urgenter aanhangen van een religie door feministen maakte (Aerts, 1994, p. 12-16; Derks & van geen verschil maakte. Immers, sommigen Heyst, 1992, p. 328). verbonden hun feminisme met een geloof, Al rond 1900 had een actieve feministe anderen minder of niet, maar ongeacht die als de schrijfster Catharina Alberdingk verschillen werd er gezusterlijk samenge- Thijm (1848-1908) haar katholieke geloof werkt. Bijvoorbeeld in het streven naar af- gecombineerd met een inzet voor de vrou- schaffing van de reglementering, wijziging van een aparte groep. Aan de hand van de resultaten van eigen onderzoek naar femi- nisme in de vrijdenkersbeweging en naar de invloed van werk van Multatuli op ne- gentiende-eeuwse feministen (Jansz, 2006; Jansz, te verschijnen), zal ik in de volgende verkenning nagaan of we die ongelovige fe- ministes moeten zien als – weliswaar pro- minente – individuele gevallen of dat er toch de contouren van een eigen stroming zijn te ontwaren. 22 Vrijdenkerij

Als vertrekpunt voor de verkenning kan de nr. 3

● volgende uitspraak dienen:

2008 ‘Our cleverest women become more and

more of the opinion that Calvinism is their worst enemy, – that Calvinism which orders them to be weak and to submit absolutely to men.’ (Van Calcar, 1884, voetnoot pp. 173- 174)3

Portret Titia van der Tuuk De vrouw die het calvinisme de ergste vijand van feministen noemde, was Elise Haighton (1841-1911), een voormalige on- van het huwelijksrecht en invoering van derwijzeres die al jaren van haar pen leef- het vrouwenkiesrecht. De huidige consen- de. Zij werd geciteerd door Theodore Stan- sus in de Nederlandse eerstegolfhistorio- ton, een Amerikaan die in Parijs woonde. Tijdschrift voor Genderstudies grafie lijkt te zijn dat feminisme en religie Hij was in 1880 begonnen materiaal te ver- niet strijdig waren.2 zamelen voor een boek dat vier jaar later Uit verspreide gegevens in diezelfde ge- zou verschijnen onder de titel The woman schiedschrijving van de eerste golf blijkt question in Europe (Bosch, 2005, p. 146- echter dat er in de laatste decennia van de 147; Offen, 2000, p. 153). Het erin opgeno- negentiende eeuw wel degelijk een aantal men hoofdstuk over Nederland was van de individuele feministes waren die zich ma- hand van de toen al wat oudere schrijfster nifesteerden als atheïstisch en zelfs hun fe- Elise van Calcar (1822-1904), maar Stan- minisme direct verbonden met kritiek op ton breidde dat uit met (soms zeer lange) religie. Doordat in de historiografie tot nu voetnoten waarin hij informatie weergaf toe de levensbeschouwing van deze femi- die hem door anderen was verstrekt. On- nistes niet systematisch in verband is ge- der hen Haighton, van wie onder meer bracht met het feminisme dat zij aanhin- twee passages waren opgenomen over het gen, is niet duidelijk of hier ook sprake is vrouwenvraagstuk in relatie tot religie. In de ene leverde ze commentaar op protes- kersvereniging die – net als verwante be- tantse dames die aan filantropie deden wegingen in andere Europese landen – het voor zogenaamde gevallen vrouwen, dat ondogmatisch denken over moraal, ethiek wil zeggen ongehuwde (aanstaande) moe- en maatschappij trachtte te bevorderen. Zij ders en andere vrouwen die er niet in wa- was in 1856 opgericht en had na 1867 door ren geslaagd het geldende kuisheidsvoor- interne strubbelingen een groot aantal schrift na te leven: van haar actieve leden verloren. Na herop- richting in 1879 leidde zij juist begin jaren ‘Our women of the upper classes are much tachtig, de tijd waaruit de informatie van interested in charity, but as they are gener- Haighton stamt, een bloeiend bestaan. ally orthodox, a good deal of unhealthy re- In het naar sekse gescheiden Nederland- ligiousness mingles with their acts. In Hol- se verenigingsleven van de negentiende 23 land, a great deal is done for the women who eeuw vormde de vereniging een uitzon-

fall, but nothing to prevent them from fall- dering doordat zij al vanaf het begin ook vijand ergste De ing.’ (Van Calcar, 1884, p. 163) voor vrouwen openstond. Die uitzonde- ringspositie was hoogstwaarschijnlijk te In de andere schreef ze dat Nederland als danken aan enkele mannen: Rudolf Carel een protestants land werd beschouwd: Meijer (1826-1904), Multatuli (pseudoniem ­‘Irreligiousness, however, is increasing dai- van Eduard Douwes Dekker, 1820-1887) en ly, and great is the number of men and wo- Carel Victor Gerritsen (1850-1905) (zie ook men who never go to church’ (Van Calcar, Jansz, 2006; Moors, 1994). 1884, p. 174). Waarna de eerder geciteerde De eerste voorzitter van de vereniging uitspraak volgt over calvinisme als de erg- De Dageraad, de uitgever R.C. Meijer, was ste vijand van vrouwen, althans in de ogen voorstander van de emancipatie van de van ‘our cleverest women’. vrouw. Vanaf 1861 noemde hij zich overi- Daarbij dacht Haighton waarschijnlijk gens R.C. d’Ablaing van Giessenburg, een aan de vrouwen met wie zij omging in de naamsverandering die te maken had met tijd dat zij deze informatie aan Stanton de omstandigheid dat hij de zoon was van moet hebben verschaft, begin jaren tachtig een ongehuwde moeder en een baron van dus. Onder hen de eerste vrouwelijke arts die laatste naam (die bovendien halfbroer in Nederland, (1854-1929), die en -zus van elkaar waren doordat zij op niet zo lang daarvoor haar praktijk in Am- haar beurt de dochter was van een onge- sterdam was begonnen, en de onderwijze- huwde moeder en de vader van de baron). res en publiciste Titia van der Tuuk (1854- Omdat hij het gelijknamige tijdschrift 1939), die zich enkele jaren eerder in een De Dageraad niet radicaal genoeg vond, vrijdenkerstijdschrift bekend had gemaakt had hij in 1858 drie nieuwe periodieken als atheïste – een uitzonderlijke stap, al he- opgezet. Een ervan heette De tijdgenoot lemaal voor een domineesdochter (Bosch, op het gebied der rede. Een tijdschrift, ge- 2005, pp. 131-151; Everard, 2007, pp. 214- wijd aan de bevordering van de kennis der 216). hedendaagsche wijsbegeerte, de leer der humaniteit en de emancipatie der vrouw. De Dageraad Door gebrek aan afzet zou het slechts kort Deze vrouwen kwamen elkaar tegen in bestaan, maar er verschenen wel twee ver- kringen van De Dageraad, een vrijden- taalde artikelen in van de Franse feministe Multatuli Na in 1860 furore te hebben gemaakt met Max Havelaar, publiceerde Multatuli de brievenroman Minnebrieven (1861) en de eerste twee bundels Ideën (1862-1864). On- der veel meer formuleerde hij daarin bij- tende kritiek op de manier waarop meisjes in zijn tijd en kring werden opgevoed en vrouwen in hun ontplooiing werden be- lemmerd. Anders dan in de discussie over het vrouwenvraagstuk die in dezelfde tijd 24 in kringen van veelal vrijzinnig-protes- tantse vrouwen en mannen op gang kwam en zich op meisjesonderwijs en vrouwen- arbeid toespitste, was bij Multatuli ook de nr. 3

● Jenny P. d’Héricourt (1809-1875) (Zie over heersende seksuele moraal een belangrijk

haar: Arni & Honegger, 1998; Offen, 1987). onderwerp (uitvoeriger in Jansz, te ver-

2008 Daarin betoogde zij dat, in tegenstelling schijnen). Bovendien hekelde hij niet zo-

tot hetgeen wel werd beweerd, in het Oude zeer de wetten, maar de zeden: noch in het Nieuwe Testament de gelijk- stelling van de seksen werd gepredikt, in- ‘De wet hoe ze ook de vrouw mishandelt, tegendeel: ‘de vrouw die aan de gelijkheid blyft haar toch altyd beschouwen nagenoeg of gelijkwaardigheid der kunnen gelooft, als minderjarige, of als iemand die onder cu- is in opstand tegen den geheelen Bijbel’ ratele staat… de zeden maken de vrouw tot (D’Héricourt, 1859a, p. 28). In het Christen- slavin.’ (Multatuli, 1973a, p. 408) dom zoals dat was overgeleverd, vond zij ‘het leerstelsel dat de vrouw tot de minder- En dan: heid in waarde en tot de voortdurende on- derworpenheid veroordeelt.’ (D’Héricourt, ‘Wat maakt gy van onze dochters, o zeden! 1859b, p. 112). Gy dwingt ze tot liegen en huichelen. Ze mo- Tijdschrift voor Genderstudies Of deze artikelen in Nederland enige gen niet weten wat zy weten, niet voelen wat indruk hebben gemaakt is ongewis. Iets ze voelen, niet begeren wat zy begeren, niet meer weten we over de impact van soort- wezen wat ze zyn.’ (Multatuli, 1973a, p. 410) gelijke denkbeelden die in de volgende ja- ren in druk zouden verschijnen. Daarbij Aldus enkele passages uit de aan de plaats gaat het bovenal om het werk van Mul- van vrouwen in de maatschappij gewijde tatuli, die toen bevriend was met Meijer Idee 182 tot en met 203. alias D’Ablaing van Giessenburg. Mogelijk Multatuli bracht de door hem gehekelde is Multatuli mede door deze vriend geïn- zeden in verband met het christendom, zo- spireerd tot zijn opmerkelijke denkbeelden, als blijkt uit de voorafgaande Idee 181, die die wij nu feministisch zouden noemen begint met ‘Wat hebt gy gemaakt van de (Van der Meulen, 2002, p. 457-459). wereld, o christenen? […] Wat hebt ge ge- maakt van de vrouw?’ Multatuli vervolgt: ‘Ik erken dat gy uw vrouwen nog slechter behandelt dan uw bybel voorschryft, en dat niet alles wat er valt aan te merken op den vernederenden toestand der vrouw, te wy- ten is aan Mozaïsche of Apostolische voor- schriften. Nergens lees ik: “laat uw vrouw dom blyven” of: “zorg dat uw dochters geen begeerte scheppen uit wetenschap.” Maar er staat toch: “gy vrouwen, weest uw mannen onderdanig.”’ (Multatuli, 1973a, p. 396)

Idee 182 begint met het verhaal over de 25 kleine Agatha, een vrome jonge vrouw die denkt dat alles wat christelijk is, rein en vijand ergste De verheven is. Totdat ze ontdekt hoe in Mat- theus XIX geschreven wordt over het hu- welijk, namelijk als ‘een kwestie van hygi- ëne’, ‘met het oog op de dierlyke behoefte’ van mannen. Vrouwen blijken er zelfs niet één keer in te worden genoemd! Door deze ontdekking wordt Agatha een verstandige vrouw, want geen ‘Christin’ meer. Dit ver- haal laat volgens Multatuli zien ‘wat de Affiche Vrouwendag 24 maart 1918 vrouwen te danken hebben aan den bybel, opdat men niet, waar ik de zeden aanval, antwoorde: dat is zo, maar ’t voorschrift was ‘Waar was de vader, toen geburen, verwanten toch schoon.’ (Multatuli, 1973a, p. 397). en vriendinnen haar schuwden als ’n pest? Niet alleen was het voor toenmalige Ne- Toen haar de ouders vloekten en verdoem- derlandse begrippen ongebruikelijk wát den? Toen de gelovers ongevraagd voorschot Multatuli in dit werk te berde bracht. Ver- gaven op Gods wraak, en hun “Heer” dien- nieuwend was ook de manier waaróp hij dat den met de schorpioenen hunner tongen?’ deed, met alledaagse details die het voor (Multatuli, 1973b, p. 60) toenmalige lezeressen zeer herkenbaar moet hebben gemaakt. Aangrijpend is zijn Multatuli’s kritiek op de bestaande sekse- beschrijving van de situatie van ongehuw- verhoudingen zou in vruchtbare aarde val- de zwangere vrouwen die hen, na hun een- len. Om te beginnen in de jaren zeventig in zame bevalling, ertoe bracht kindermoord twee vrijdenkersbladen, te plegen, zoals in die tijd veel voorkwam. en De tolk van den vooruitgang, waarin een Zijn betoog loopt uit in een aanklacht tegen aantal bewonderaars van Multatuli’s werk de dubbele seksuele moraal die maakte dat (al dan niet onder pseudoniem) onder veel de verwekkers van de in wanhoop ter dood meer ook hun denkbeelden ventileerden gebrachte kindjes buiten schot en zelfs bui- over de vrouwenkwestie, waaronder huwe- ten beeld bleven terwijl hun moeders geen lijk, prostitutie en seksuele moraal. leven meer hadden: Zo formuleerde de wiskundige en make- dere tijdschriften en in brochures (Jansz, laar in effecten Frederik Feringa (1840-1905) 1990, p. 35-50). Met hun opvattingen over scherpe kritiek op het bestaande huwelijks- andere onderwerpen, zoals meisjesonder- recht dat de vrouw onder voogdij van haar wijs, vrouwenarbeid en vrouwenkiesrecht, man plaatste, haar tot onderdanigheid aan vielen vrijdenkers daarentegen minder uit hem verplichtte en verkrachting binnen de toon. het huwelijk toestond. Het huwelijk op zich vond hij wel een goede instelling, maar Een radicaal feministisch programma daar waren andere vrijdenkers, zoals de voormalige wiskundeleraar Bastiaan Kor- Vrouwen deden aan deze vrijdenkersdis- teweg (1849-1879), het niet mee eens. Zij cussie in de jaren zeventig niet mee, ook al 26 volgden Multatuli in zijn pleidooi voor re- probeerde Korteweg als redacteur van De laties zonder tussenkomst van de overheid: tolk van den vooruitgang wel hun mede- het zogenaamde vrije huwelijk oftewel ‘vrije werking te krijgen, want ‘zoo lang zij niet liefde’. Degene die zich achter het pseudo- optreden voor hunne zaak is weinig ver- nr. 3

4 ● niem Donelvirez verborg was daar minder betering te wachten. – Wat is hare mee-

stellig in, maar hij oefende wel scherpe kri- ning? Wat zijn hare wenschen?’ (Mouset,

2008 tiek op de heersende moraal die buitenhu- 1876, p. 193). Zijn herhaalde oproepen leid-

welijkse seks alleen aan vrouwen en niet den er uiteindelijk toe dat er één vrouw aan mannen verbood. Daarbij suggereerde reageerde, namelijk Titia van der Tuuk, hij net als Multatuli dat ook vrouwen ‘hun en wel met haar eerdergenoemde bekente- instinct zouden mogen volgen’, een voor nis tot het atheïsme (Van der Tuuk, 1877). die tijd hoogst gewaagd standpunt (Donel- Over het vrouwenvraagstuk schreef ze virez, 1877). In de in die jaren opkomende toen nog niet, maar dat zou gauw veran- beweging tegen de prostitutie (waar in de deren, mogelijk dankzij de initiatieven van jaren tachtig ook de Vrouwenbond tot Ver- de vrijdenker Carel Victor Gerritsen. Deze hooging van het Zedelijk Bewustzijn deel graanhandelaar (en latere levensgezel van van zou gaan uitmaken), werd weliswaar Aletta Jacobs) had al sinds begin jaren ze- voor een ‘eenheid van zedenwet’ gepleit, ventig een grote belangstelling gekoesterd maar dan in die zin dat mannen hetzelfde voor het vrouwenvraagstuk. Ook was hij Tijdschrift voor Genderstudies kuise leven zouden moeten gaan leiden als nauw betrokken bij de heropleving in 1879 van vrouwen al geëist werd. van zowel de vereniging De Dageraad als Onder vrijdenkers bestond er dus, bij het gelijknamige blad. Waarschijnlijk is het alle kritiek op het bestaande huwelijks- aan hem te danken dat bij de wederopge- recht en op het verschijnsel prostitutie, stane vereniging meteen veel vrouwen be- verschil van mening over de wenselijkheid trokken werden, onder wie Elise Haighton, van de afschaffing van het huwelijk ten bate die 1882 lid van het bestuur en redactiese- van vrije liefde. Maar er werd in deze kring cretaris werd, en Titia van der Tuuk, die van ongelovigen wel over gedebatteerd met haar in die functie zou opvolgen. een openheid die men in die periode elders Zo kon de heropgerichte Dageraad een niet aantrof. Op dit punt is er een duidelijk ontmoetingsplaats worden voor een aan- onderscheid ten opzichte van de discus- tal vrouwen die niet alleen lazen, dachten sie over het vrouwenvraagstuk zoals die en schreven over veranderingen in de be- in diezelfde periode werd gevoerd in an- staande sekseverhoudingen, maar ook in Joan Nieuwenhuis. Hierin schreven – naar het schijnt, want van het blad zijn slechts enkele nummers overgeleverd – vrijdenk- sters als Lucie Baart (1850-1932), Frederike van Uildriks (1854-1919), Titia van der Tuuk en Theodore Schook-Haver (1856-1912). Het ging begin 1889 na negen nummers al ter ziele, maar was de voorbode van een nieuwe fase in het Nederlandse feminisme, waarin vrouwen zich nadrukkelijk apart van mannen gingen organiseren om haar rechten op te eisen. 27 Voorop liep de initiatiefneemster van

het blad De Vrouw, Wilhelmina Drucker vijand ergste De (1847-1925). Net als Titia van der Tuuk en wellicht ook anderen uit het groepje vrou- wen waarom het hier gaat, had zij zich la- ten inspireren door het werk van Multatuli (Dieteren, 1985, p. 82). Zij had in datzelfde jaar 1888 de handen vrij gekregen om al haar werkkracht en een flink kapitaal in te zetten voor de vrouwenbeweging, waar- voor zij tot het eind van haar leven op vele fronten actief zou zijn (Everard & Aerts, 1999). Om te beginnen richtte zij in 1889

Portret Wilhelmina Drucker samen met enkele andere vrouwen de Vrije Vrouwenvereeniging (VVV) op, aldus ge- noemd om duidelijk te maken dat het ging om een vereniging ‘vrij van partij, dogma, hun eigen levenspraktijk de grenzen er- klasse of coterie’. Met ‘dogma’ werd onge- van verkenden en oprekten. Door alleen twijfeld naar religie verwezen. of ongehuwd samen te wonen en met werk Drucker liet er in publicaties en lezingen in het eigen levensonderhoud te voorzien. geen twijfel over bestaan dat zij godsdienst Door alleen te reizen en in het openbaar zag als een instrument om vrouwen te on- te spreken en te schrijven over onderwer- derdrukken (Dieteren, 1985, p. 86). Meteen pen die voorheen als ongepast waren be- na de oprichting kreeg de VVV een steun- schouwd voor vrouwen uit die geledin- betuiging van C.V. Gerrritsen, die zijn toen gen in de maatschappij waar ‘reputatie’ al indrukwekkende bibliotheek, met veel zwaar woog (Van Calcar, 1884, noot p. 167; belangrijke werken over het vrouwenvraag- Everard, 2007). stuk, aan de leden ter beschikking stelde Gelieerd aan dit groepje vrouwen was De (“In memoriam C.V. Gerritsen †,” 1905- Vrouw. Weekblad tot onderwijs en ontspan- 1906). Het programma van de VVV omvat- ning van vrouwen en meisjes, een blad dat te, behalve de openstelling van alle vormen in 1888 werd uitgegeven door de vrijdenker van onderwijs en beroepsuitoefening voor vrouwen en de hervorming van het huwe- wiskundeleraar Jan Versluys, was een be- lijksrecht, ook het onderzoek naar het va- kend vrijdenker. De boeken van zijn hand derschap. Voor Drucker, zelf dochter van over Multatuli verschenen ook bij uitgeve- een ongehuwde moeder, zou de ongelijke rij Versluys, het bedrijf dat ze samen met behandeling van binnen en buiten echt ge- haar man dreef. boren kinderen altijd een belangrijke kwes- Dat Versluys-Poelman niets meer ophad tie blijven. Zij koppelde die nadrukkelijk met het geloof van haar ouderlijk milieu aan een kritiek op de dubbele moraal waar- (net als Titia Van der Tuuk was zij de doch- in de nonconformistische denkbeelden van ter van een dominee) blijkt uit haar keuze Multatuli en andere vrijdenkers te herken- voor crematie in plaats van begraven, iets nen zijn. Als een van de weinige vrouwen wat toen zij in 1914 overleed in Nederland 28 schreef ze al in de jaren negentig openlijk nog verboden was en in gelovige kring over de seksuele behoeften van vrouwen in werd afgewezen. Ook haar initiatief tot het door haar in 1893 opgerichte blad Evo- oprichting van een tehuis voor ongehuw- lutie (Everard & Aerts, 1999, p. 445-446; de moeders en hun kinderen past daarin, nr. 3

● Jansz, 1990, p. 109-110). want dat was nadrukkelijk bedoeld als een

Het wekt dan ook geen verbazing dat alternatief voor de bestaande instellingen,

2008 Drucker van de partij was toen er in 1897 waar de ongehuwd zwangeren als gevallen

een vereniging werd opgericht die de strijd vrouwen werden behandeld en aan de hulp tegen de dubbele moraal en voor een ver- de voorwaarde van bekering werd verbon- betering van de positie van de vrouw tot den. In Tehuis Annette, zoals het zou gaan hoofddoel had, te bereiken door Onder- heten, werd het afstaan van het kind of een linge Vrouwenbescherming, zoals de naam huwelijk met de vader niet als de beste op- ging luiden. De vereniging kwam voort uit lossingen opgedrongen. Er werd juist naar een initiatief van Annette Versluys-Poel- gestreefd dat deze vrouwen voor zichzelf man (1853-1914), sinds de oprichting in en hun kind zouden kunnen zorgen, door 1894 presidente van de Vereeniging voor middel van betaald werk en kinderopvang Vrouwenkiesrecht en blijkens haar publi- (Everard, 1992b). caties al lang speciaal geïnteresseerd in het Rond 1900 had het er even op geleken onrecht dat vrouwen werd aangedaan door dat de vereniging Onderlinge Vrouwenbe- Tijdschrift voor Genderstudies de heersende seksuele moraal. Haar stond scherming (OV) de organisatie zou worden een ‘moederschapsverzekering’ voor ogen die daadwerkelijk zou gaan streven naar die vrouwen die moeder werden financi- de vergaande hervormingen van wetten eel zou steunen. Daardoor zouden zij niet en zeden die in de jaren zestig en zeven- hoeven trouwen en zich onderwerpen aan tig in vrijdenkerskring voor het eerst wa- de maritale macht van de man, maar vrije ren opgeworpen. OV had echter steeds te verbintenissen kunnen aangaan (Everard, kampen met interne meningsverschillen 1984, 1985). over de te volgen koers, waarbij de radi- Ook bij Versluys-Poelman dus die radi- cale vleugel van Annette Versluys-Poel- cale ideeën over seksuele relaties, maar in man en haar medestandsters tenslotte het tegenstelling tot bijvoorbeeld Titia van der onderspit moet delven (Everard, 1984, pp. Tuuk en Wilhelmina Drucker is van haar 155-158). Daaruit blijkt dat het slechts een geen directe connectie met de vrijdenkerij kleine groep was die de feministische kri- bekend. Indirect wel, want haar zwager, de tiek op de heersende seksuele moraal wilde doorvoeren in de richting van een zoda- sprake zijn tegen 1970. Met hun visie op nige hervorming van die moraal dat bui- de seksuele moraal vertegenwoordigden tenhuwelijkse seks ook voor vrouwen zou deze radicale feministes dus hoogstwaar- worden toegestaan. schijnlijk geen meerderheid in de toen- malige vrouwenbeweging en hebben zij Tenslotte tijdens hun leven al helemaal geen gelijk gekregen. Een marginale positie namen ze Met de nieuwe zedelijkheidswetgeving echter niet in; op andere terreinen waarop van 1911 zouden deze radicale feministes de vrouwenbeweging actief was, zoals het slechts in zoverre hun zin krijgen dat door vrouwenkiesrecht, stonden deze vrouwen het bordeelverbod de reglementering van vooraan (Braun, 1992). Daarbij werkten ze prostitutie onmogelijk werd gemaakt. Dat samen met feministes die anders over re- 29 was het actiepunt waarbij zij samen hadden ligie dachten dan zijzelf, ook met vrouwen opgetrokken met de hele vrouwenbewe- voor wie het geloof juist een positieve rol vijand ergste De ging, inclusief de conservatief-protestantse speelde in hun feminisme. Vrouwenbond. Met deze consensus lijkt Mijn verkenning levert sterke aanwijzin- het beeld bevestigd dat religie onder femi- gen op dat de opvattingen van deze radi- nisten geen belangrijk verschil maakte. cale feministes – over de seksuele moraal, Van feministische kwesties waarop de maar wellicht ook over andere aspecten radicale stroming zich wel van de hoofd- van het vrouwenvraagstuk5 – pas moge- stroom onderscheidde, zoals vrije seksuele lijk werden doordat zij afstand namen van relaties en ongehuwd moederschap, zou het geloof waarin ze waren opgevoed. Een daarentegen in de openbaarheid pas weer vollediger beeld kan alleen ontstaan door

Groepsportret met onder anderen Annette Versluys-Poelman meer onderzoek naar het denken en doen 5 Vermoedelijk gaat het om dezelfde vrouwen die van deze vrouwen – Wilhelmina Drucker, toentertijd ‘ultra-feministen’ werden genoemd Elise Haighton, Annette Versluys-Poel- (Everard, 1992a). man, Theodore Schook-Haver, Frederike van Uildriks, om maar enkele namen te Literatuur noemen – waarbij nadrukkelijk de vraag Aerts, M. (1986). Gewoon hetzelfde of nu eenmaal naar hun visie op de relatie tussen religie anders? Een feministisch dilemma. Te elfder ure, en feminisme gesteld moet worden. Na de 39, 4-13. Aerts, M. (1994). De politiek van de katholieke vrou- aandacht van de jaren tachtig en negen- wenemancipatie. Van Marga Klompé tot Jacque- tig voor dat feminisme waarin sprake van line Hillen. Amsterdam: Sua. was van een positieve relatie tussen femi- Arni, C., & Honegger, C. (1998). Jenny P. d’Héricourt 30 nisme en religie – bij protestantse en ka- (1809-1875). Weibliche Modernität und die Prin- tholieke feministen uit de eerste golf – is zipien von 1789. In C. Honegger & T. Wobbe het nu misschien tijd voor onderzoek naar (Eds.), Frauen in der Soziologie. Neun Porträts de negatieve relatie tussen beide, en wel bij (pp. 60-98). München: C.H. Beck. nr. 3

Blok, J., Tanja, B., & Tilburg, M. van (1977). De vrou- ● deze groep radicale feministen. Want ook wenkiesrechtbeweging in Nederland. In Vrou- al sloten feminisme en religie elkaar in de wen, kiesrecht en arbeid in Nederland 1889-1919

2008 negentiende eeuw niet uit, er waren toen

(pp. 1-103). Groningen: SSGN. ●

feministes voor wie religie wel degelijk de Bosch, M. (2005). Een onwrikbaar geloof in recht- ergste vijand was. vaardigheid. Aletta Jacobs 1854-1929. z.p.: Balans. Noten Braun, M. (1992). De prijs van de liefde. De eerste 1 Later zou in nieuwe geschiedschrijving van het feministische golf, het huwelijksrecht en de vader- negentiende-eeuwse Nederlandse liberalisme landse geschiedenis. Amsterdam: Het Spinhuis. blijken dat toenmalige liberalen in meerderheid Calcar, E. van (1884). Holland. In T. Stanton (Ed.), niet atheïstisch waren, maar veelal een vrijzin- The woman question in Europe. A series of origi- nige variant van het protestantisme aanhingen. nal essays (pp. 161-174). London: Sampson Low, Liberalisme en christendom konden daarom Marston, Searle & Rivington. niet, zoals Stuurman in 1982 had aangenomen, Derks, M. (1994). Vrouwen, confessionalisering en als strijdig worden gezien (Dudink, 1997; Stuur- biografie. Catharina Alberdingk Thijm of de man, 1992; Te Velde, 1992). Daarmee zou ook een eigenaardigheid van een karakter. In A. v. Heyst

Tijdschrift voor Genderstudies belangrijk fundament onder zijn visie op femi- & M. Derks (Eds.), Terra incognita. Historisch nisme en christendom wegvallen. onderzoek naar katholicisme en vrouwelijkheid 2 Een voorbeeld is Mineke Bosch’ recente biogra- (pp. 109-128). Kampen: Kok Agora. fie van Aletta Jacobs, waarin noch haar joodse Derks, M., & Heyst, A. van (1992). Katholieke vrou- wortels, noch haar toetreding tot de vrijdenkers- wencultuur. Een theoretische terreinverken- beweging worden gethematiseerd in relatie tot ning. In M. Derks, C. Halkes & A. v. Heyst (Eds.), haar feminisme (Bosch, 2005). ‘Roomse dochters’. Katholieke vrouwen en hun 3 Mijn warme dank gaat uit naar Myriam Everard, beweging (pp. 325-346). Baarn: Arbor. die mij niet alleen op deze voetnoot wees, maar Dieteren, F. (1985). De geestelijke eenzaamheid van me ook verder op onbekrompen wijze van mate- een radicaal-feministe: Wilhelmina Druckers riaal heeft voorzien. ontwikkeling tussen 1885 en 1898. In J. Reys, T. 4 Tot op heden is niet achterhaald wie deze vrij- van Loosbroek, U. Jansz, M. Henneman, A. de denker was. Wildt & M. Elias (Eds.), De eerste feministische golf. Zesde jaarboek voor vrouwengeschiedenis (1985) (pp. 78-100). Nijmegen: SUN. Donelvirez. (1877). Ideën van Donelvirez. De tolk Verhooging van het zedelijk Bewustzijn en de van den vooruitgang, 371-372. ontwikkeling van het Nederlandse feminisme. Drenth, A. van, & Haan, F. de (1999). The rise of Comenius, 11(44), 363-380. caring power. Elizabeth Fry and Josephine Butler In memoriam C.V. Gerritsen †. (1905-1906). Evolu- in Britain and the . Amsterdam: tie, 13(8). Amsterdam University Press. Jansz, U. (1990). Denken over sekse in de eerste femi- Dudink, S. (1997). Deugdzaam liberalisme. Sociaal- nistische golf. Amsterdam: Sara/Van Gennep. liberalisme in Nederland 1870-1901. Amsterdam: Jansz, U. (2006). Feministen en feministes in de Stichting beheer IISG. vrijdenkersbeweging. De periode 1855-1895. In Everard, M. (1984). Vier feministen en het Neder- B. Gasenbeek, J. C. H. Blom & J. W. M. Nabuurs landsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee. (Eds.), God noch autoriteit. Geschiedenis van de De historische verhouding tussen de Neder- vrijdenkersbeweging in Nederland (pp. 171-191). landse vrouwenbeweging en het lesbische. In S. z.p.: Boom. 31 Sevenhuijsen, J. Outshoorn & P. d. Vries (Eds.), Jansz, U. (te versch.). De zeden en de natuur. Mul- Socialisties-Feministiese Teksten 8 (pp. 149-175). tatuli over sekse. In M. Aerts, M. Everard & Amsterdam: Feministische Uitgeverij Sara. A. Sneller (Eds.), Kunne. Reeks Nederlandse vijand ergste De Everard, M. (1985). Het burgerlijk feminisme van de Begripsgeschiedenis VI. Amsterdam: Amster- eerste golf: Annette Versluys-Poelman en haar dam University Press. kring. In J. Reys, T. van Loosbroek, U. Jansz, M. Klerck-van Hogendorp, M. M. (1884). Een woord Henneman, A. de Wildt & M. Elias (Eds.), De aan de vrouwen van Nederland (Vol. III). ‘s-Gra- eerste feministische golf. Zesde jaarboek voor venhage: Beschoor. vrouwengeschiedenis (1985) (pp. 106-137). Nijme- Meulen, D. van de (2002). Multatuli. Leven en werk gen: SUN. van Eduard Douwes Dekker. Amsterdam: SUN. Everard, M. (1992a). De woede van Wilhelmina Moors, H. (1994). Vrijdenkers over vrouwen. Sek- Drucker. Lover. Literatuuroverzicht voor de senverhoudingen in levensbeschouwelijke vrouwenbeweging, 19(4), 234-236. maatschappijkritiek (1855-1898). In M. Bosch, A. Everard, M. (1992b). Tehuis Annette en haar naam- Deekman, C. van Eijl, M. Everard, M. Hellevoort geefster. Vrouw & Gezondheidszorg, 1(1), 14-15. & E. Kingma (Eds.), Feminisme en verbeelding. Everard, M. (2007). De Arnhemse jaren van Titia Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 14 (pp. 61- van der Tuuk (1884-1902), vrijdenkster, schrijf- 85). Amsterdam: Stichting beheer IISG. ster, feministe. Arnhem de genoeglijkste 27, 214- Mouset, T. (1876). Het sexuele vraagstuk. De tolk 243. van den vooruitgang, 193-197. Everard, M., & Aerts, M. (1999). Forgotten intersec- Multatuli, (1973a). Volledige werken (Vol. II). tions. Wilhelmina Drucker, early feminism, and Amsterdam: G.A. van Oorschot. the Dutch-Belgian connection. Revue de Philolo- Multatuli, (1973b). Volledige werken (Vol. III). gie et d’Histoire/Belgisch Tijdschrift voor Filolo- Amsterdam: G.A. van Oorschot. gie en Geschiedenis 77, 440-467. Offen, K. (1987). A nineteenth-century French femi- Héricourt, J. P. d’ (1859a). ‘De vrouw volgens de nist rediscovered: Jenny P. d’Héricourt, 1809- bijbel’, in: De tijdgenoot op het gebied der rede. 1875. Signs. Journal of women in culture and In R. Charles (Ed.), Een bliksemschicht der XIXe society, 13(1), 144-158. eeuw (pp. 12-28 ). Amsterdam: R.C. Meijer. Offen, K. (2000). European feminisms 1700-1950. A Héricourt, J. P. d’ (1859b). ‘De vrouw volgens het political history. Stanford: Stanford University christendom’, in: De tijdgenoot op het gebied Press. der rede. In R. Charles (Ed.), Een bliksemschicht Posthumus-van der Goot, W. H., & A. de Waal, der XIXe eeuw (pp. 98-113). Amsterdam: R.C. (Eds.). (1977). Van moeder op dochter. De maat- Meijer. schappelijke positie van de vrouw in Nederland Holtzer, B. (1991). ‘De vrouw alleen kan dit werk vanaf de franse tijd. Nijmegen: SUN. ter harte nemen, want de vrouw alleen kan het begrijpen.’ De Nederlandsche Vrouwenbond tot Sevenhuijsen, S. L. (1987). De orde van het vader- schap. Politieke debatten over ongehuwd moe- derschap, afstamming en huwelijk in Nederland 1870-1900. Amsterdam: Stichting beheer IISG. Stuurman, S. (1982). Christendom en patriarchaat. De zedelijkheidskwestie, het vrouwenvraagstuk en het ontstaan van de verzuiling in Nederland. In J. Blok, M. Elias, E. Kloek, S. Leydesdorff, J. Poelstra, J. Reijs & Y. Scherf (Eds.), Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 1982 (pp. 208-244). Nijme- gen: SUN. Stuurman, S. (1983). Verzuiling, kapitalisme en 32 patriarchaat. Aspecten van de ontwikkeling van de moderne staat in Nederland. Nijmegen: SUN. Stuurman, S. (1992). Wacht op onze daden. Het libe-

nr. 3 ralisme en de vernieuwing van de Nederlandse

● staat. Amsterdam: Bert Bakker.

Tuuk, T. van der (1877). Lieve Aleida. De tolk van den vooruitgang, 262-265. 2008

● Velde, H. te (1992). Gemeenschapszin en plichtsbe-

sef. Liberalisme en nationalisme in Nederland, 1870-1918. ’s-Gravenhage: Sdu. Vries, P. de (1997). Kuisheid voor mannen, vrijheid voor vrouwen. De reglementering en bestrijding van prostitutie in Nederland, 1850-1911. Hilver- sum: Verloren. Tijdschrift voor Genderstudies