PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst Voortgang. Jaargang 22 bron Voortgang. Jaargang 22. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam / Nodus Publikationen, Münster 2004 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_voo004200401_01/colofon.php © 2011 dbnl i.s.m. 7 De Middelnederlandse Parthonopeus van Bloys Een getrouwe bewerking met een eigenzinnig einde1. Viorica Van der Roest Abstract - The 13th-century Middle Dutch romance Parthonopeus van Bloys, an adaptation of the 12th-century Old French Partonopeu de Blois, is nowadays not very well-known among Dutch scholars, although the text was most popular in the Low Countries during the Middle Ages. The 20th century did not see much research with regard to this text, probably because only fragments have survived and a proper edition has never been published. However, when all fragments (8966 verses in full) are put in order, Parthonopeus van Bloys appears to be a surprisingly readable, complete, and exciting text. The Dutch poet has shown his creativity in an otherwise faithful adaptation by writing an original ending to the probably unfinished Old French continuation. Bedi hebben sijs cranke ere Die bouke makeden van Arture Van Partonopeuse van Somagure Si en hadden des mans daet,2. ghescreven Ende groten prijs ghegheven Jacob van Maerlant, Alexanders Geesten Boek V, vers 1210-1214 De 13e-eeuwse Middelnederlandse roman Parthonopeus van Bloys gaat over de liefdesgeschiedenis van Parthonopeus en Melior. Het is een bewerking van de 12e-eeuwse Oudfranse roman Partonopeu de Blois. Hoewel de roman in de Middeleeuwen zeer populair was in de Nederlanden, hebben tegenwoordig maar weinig mensen van Parthonopeus gehoord. In de Medioneerlandistiek is er dan ook lange tijd weinig aandacht besteed aan de Parthonopeus. Ten dele is dat te wijten aan de fragmentarische overlevering van de roman. Daarnaast bestaat er geen recente, goede editie van de Parthonopeus, wat het kennis nemen van de tekst bemoeilijkt. Toch blijkt er, zoals te zien is in het inhoudsoverzicht van de roman in paragraaf 2 van dit artikel, een prettig leesbaar en spannend verhaal te ontstaan wanneer alle fragmenten, die samen toch nog 8966 verzen omvatten, achter elkaar worden gezet en de hiaten worden aangevuld met de inhoud van de Oudfranse roman Partonopeu de Blois, waarvan de Middelnederlandse roman een bewerking is. Het onderzoek naar de Parthonopeus van Bloys heeft onlangs een nieuwe impuls gekregen door de dissertatie van Reynders (2002), waarin zij de bewerkingstechniek van de Middelnederlandse dichter van de Parthonopeus onderzoekt. Voortgang. Jaargang 22 8 1 De Oudfranse Partonopeu de Blois en de Middelnederlandse Parthonopeus van Bloys De Oudfranse Partonopeu de Blois werd geschreven rond 1180 door een ons onbekende dichter, vermoedelijk in opdracht van het hof van de graven van Blois. Er zijn in totaal negen manuscripten overgeleverd van de roman: zeven min of meer complete handschriften, één fragment en één excerpt. Deze handschriften zijn vervaardigd in de 13e en 14e eeuw.3. Een aantal van de handschriften waarin de Partonopeu is overgeleverd, bevat ook een continuation, die vertelt over de gebeurtenissen na het huwelijk tussen Partonopeu en Melior. Over de ontstaansgeschiedenis van de roman bestaan verschillende opvattingen. Reynders (2002, p. 45) sluit zich aan bij Smith, die meent dat de continuation later vervaardigd is dan de oorspronkelijke roman. Zij verwerpt de mening van Fourrier, die meent dat roman en continuation één geheel waren. Op basis van onderzoek van Walters en Smith neemt zij aan dat de continuation rond 1230 geschreven is. In navolging van Reynders acht ook ik het waarschijnlijk dat het deel van de roman dat eindigt met het huwelijk tussen Partonopeu en Melior, eerder is geschreven dan de continuation. Het feit dat er een continuation van de roman is gemaakt, wijst op een grote populariteit. Het hoge aantal overgeleverde manuscripten van de Oudfranse roman duidt eveneens op populariteit. Ter vergelijking: van een roman van Chrétien de Troyes zijn meestal ongeveer vijf of zes manuscripten overgeleverd. Daarnaast is de roman vertaald of bewerkt in het Middelhoogduits, Middelnederlands, Middelengels, Italiaans, Deens en IJslands. De Middelnederlandse bewerking, de Parthonopeus van Bloys, omvat zowel de inhoud van de oorspronkelijke roman als die van de continuation, en is rond 1260 geschreven (Reynders, 2002). Er zijn vijf Middelnederlandse handschriften en één Ripuarisch handschrift van de roman overgeleverd (Kienhorst, 1988). De Middelnederlandse handschriften zijn alle uit Vlaanderen afkomstig en dateren van de 14e eeuw; het Ripuarische handschrift dateert van de 15e eeuw. Alle handschriften zijn fragmentarisch overgeleverd. In totaal zijn er 41 fragmenten van de roman bewaard gebleven, die, wanneer de overlappingen tussen sommige fragmenten niet worden meegeteld, in totaal 8966 verzen tellen. Uit vergelijking van de overlappende fragmenten blijkt dat alle manuscripten redacties vertegenwoordigen van dezelfde versie van de roman. Het aantal overgeleverde manuscripten duidt ook in het geval van de Middelnederlandse roman op grote populariteit. Een andere aanwijzing voor die populariteit is een aantal verwijzingen naar de Parthonopeus van Bloys in de Middelnederlandse literatuur. De meeste van deze verwijzingen zijn van de hand van Jacob van Maerlant; hij maakt zich vooral kwaad over de fictionaliteit van de Parthonopeus van Bloys. In de Historie van Troyen (circa 1264) bijvoorbeeld spreekt hij van ‘Perthenopeus die favelare’.4. Voortgang. Jaargang 22 9 2 Inhoud van de Parthonopeus van Bloys5. Parthonopeus van Bloys is de favoriete neef van koning Clovis. Wanneer oom en neef samen op jacht zijn in de Ardennen, verdwaalt Parthonopeus in het woud. Na een nacht door de Ardennen te hebben gezworven, komt hij bij de kust, waar een schip aangemeerd ligt. Er is niemand aan boord, dus Parthonopeus besluit een kijkje te gaan nemen op het schip. Hij legt zich ter ruste en valt in slaap. Wanneer hij weer wakker wordt, bevindt het schip zich in volle zee, bestuurd door een onzichtbare bemanning. Uiteindelijk meert het schip aan in een prachtige stad, waar Parthonopeus echter ook niemand ziet. Hongerig en vermoeid dwaalt hij door de straten van de stad, totdat hij ten slotte het mooiste en grootste paleis binnengaat. Hier wordt hem door onzichtbare handen een heerlijke maaltijd geserveerd, waarna hij door twee zwevende lantaarns naar een prachtige slaapkamer wordt gebracht. Hoewel Parthonopeus bang is dat er kwade toverij in het spel is, gaat hij toch in het bed liggen, maar zijn angst belet hem om in slaap te vallen. Na enige tijd komt er iemand de kamer binnen, die bij Parthonopeus in bed stapt. Het blijkt een meisje te zijn, en wanneer zij Parthonopeus in haar bed aantreft, eist ze uitleg van hem. Eerst wil ze dat hij vertrekt, maar als hij alles heeft uitgelegd, verandert ze van mening. Parthonopeus zoekt toenadering tot zijn bedgenote en ze beleven een liefdesnacht. Daarna vertelt het meisje wat meer over zichzelf. Ze heet Melior en is een machtige keizerin. Ze biecht nu op dat ze Parthonopeus zelf door middel van toverij naar haar paleis heeft gelokt, omdat ze hem als haar echtgenoot wil. Omdat hij daar echter nog te jong voor is, moet hij twee en een half jaar in het geheim haar minnaar zijn. Na deze periode zal ze hem aan haar raadsheren presenteren als haar aanstaande echtgenoot. In de komende twee en een half jaar zal hij haar alleen 's nachts ontmoeten, en zal hij haar niet mogen zien. Overdag mag hij in haar land gaan en staan waar hij wil, maar hij zal er geen mensen zien en de inwoners van het land zullen hem ook niet kunnen zien. Parthonopeus stemt in met dit voorstel. Melior vertelt ook nog dat de stad waar Parthonopeus zich nu bevindt, Chiefdore heet, en de hoofdstad is van haar rijk. Een tijd lang houdt de overeenkomst tussen Melior en Parthonopeus stand. Overdag vermaakt Parthonopeus zich met jagen, varen of het land bekijken, en 's nachts is hij Meliors minnaar. Hij mag zelfs twee keer zijn vaderland, Frankrijk, bezoeken, omdat hij heimwee heeft. Melior drukt hem echter wel beide keren op het hart dat hij zich door niemand moet laten overhalen om te proberen haar te zien. Wanneer Parthonopeus voor de tweede keer terugkomt uit Frankrijk, is er ongeveer anderhalf jaar voorbij sinds hij bij Melior is gaan wonen. Parthonopeus keert deze keer echter terug met een boos plan. Zijn moeder, die bang is dat hij in de macht is van een kwade fee, heeft hem een magische lamp gegeven, en heeft hem overgehaald om Melior met de magische Voortgang. Jaargang 22 10 lamp te beschijnen. De nacht van zijn terugkomst doet hij dat dan ook. Zodra Melior in bed is gestapt, haalt hij de lamp onder de dekens vandaan. Half verwachtend een duivels gedrocht te zien te krijgen, schrikt hij als hij Melior ziet: ze is de mooiste vrouw die hij kent. Hij beseft dat hij een fout heeft gemaakt en gooit de lamp kapot tegen de muur. Maar het is al te laat: Melior is woedend en wil niets meer met hem te maken hebben. Ze vertelt Parthonopeus nu dat ze keizerin van Constantinopel is. Als dochter van de keizer heeft ze een uitgebreide universitaire opleiding genoten, en omdat haar vader voorzag dat ze misschien ooit alleen zou moeten regeren, heeft hij haar ook onderwijs laten volgen in de ‘nigromantie’ (zwarte kunst). Nu Parthonopeus echter zijn belofte aan haar heeft verbroken, is ze haar toverkracht kwijt. Hoewel de hofhouding, nu Parthonopeus voor hen niet langer onzichtbaar is, erachter dreigt te komen dat de keizerin een vreemde man in haar slaapkamer heeft, doet Melior niets om Parthonopeus te helpen. Haar zuster, Urake, heeft echter medelijden met hem en smokkelt hem uit het kasteel. Op een schip van Urake ontkomt Parthonopeus naar Frankrijk. In zijn kasteel te Bloys sluit hij zich op in zijn kamer en weigert te eten, omdat hij wil sterven. Maar als de dood niet snel genoeg komt naar zijn zin, besluit hij naar de Ardennen te gaan om zich te laten verslinden door de wilde dieren.
Recommended publications
  • Direct Discourse and Female Archetypes in Chrétien De Troyes's Romances
    University of Central Florida STARS Honors Undergraduate Theses UCF Theses and Dissertations 2019 Direct Discourse and Female Archetypes in Chrétien de Troyes's Romances Raquelle A. Crotty University of Central Florida Part of the French and Francophone Literature Commons Find similar works at: https://stars.library.ucf.edu/honorstheses University of Central Florida Libraries http://library.ucf.edu This Open Access is brought to you for free and open access by the UCF Theses and Dissertations at STARS. It has been accepted for inclusion in Honors Undergraduate Theses by an authorized administrator of STARS. For more information, please contact [email protected]. Recommended Citation Crotty, Raquelle A., "Direct Discourse and Female Archetypes in Chrétien de Troyes's Romances" (2019). Honors Undergraduate Theses. 569. https://stars.library.ucf.edu/honorstheses/569 DIRECT DISCOURSE AND FEMALE ARCHETYPES IN CHRÉTIEN DE TROYES’S ROMANCES by RAQUELLE ARACELI CROTTY A thesis submitted in partial fulfillment of the requirements for the Honors in the Major Program in French in the College of Arts and Humanities and in the Burnett Honors College at the University of Central Florida Orlando, Florida Summer Term 2019 Thesis Chair: Dr. Geri Smith ABSTRACT The purpose of this thesis is to examine the role of the female messenger archetype in Chrétien de Troyes’s romances within the context of the rising courtly literature written in France throughout the early twelfth century. The romances by Chrétien that will serve as cases in point for this thesis are Érec et Énide, Lancelot, and Yvain. I analyze the various courtly ladies of the lower nobility to whom Chrétien attributes direct discourse and study how their verbal influence over the plot and the extent to which they are directly involved in the action of that plot correlate to one another.
    [Show full text]
  • Yvain-Corpus
    ‘Cuer me rendés…’ THE EMOTIONAL INVOLVEMENT OF THE CONTEMPORARY AUDIENCE IN THE YVAIN-CORPUS Master thesis RMA Medieval Studies by Chloé Vondenhoff Utrecht University, 08-02-2013 Student number: 3168662 Supervisor, first reader: Dr. F.P.C. Brandsma Second reader: Dr. A. Auer Word count: 35263 2 Table of Contents 1 INTRODUCTION .............................................................................................................. 3 1.1 EMOTION RESEARCH ....................................................................................................... 5 1.2 RESEARCH QUESTION .................................................................................................... 12 2 METHODOLOGY ........................................................................................................... 14 2.1 APPROACH .................................................................................................................... 14 2.2 METHODOLOGICAL COMMENTS .................................................................................... 16 2.3 YVAIN–CORPUS ............................................................................................................ 23 3 EPISODE I: THE PRELUDE ......................................................................................... 40 3.1 PROLOGUE .................................................................................................................... 40 3.2 CALOGRENANT’S TALE ................................................................................................
    [Show full text]
  • Concealment and Construction of Knightly Identity in Chretien's Romances and Malory's Le Morte Darthur
    University of Louisville ThinkIR: The University of Louisville's Institutional Repository College of Arts & Sciences Senior Honors Theses College of Arts & Sciences 5-2014 Concealment and construction of knightly identity in Chretien's romances and Malory's Le morte Darthur. Taylor Lee Gathof University of Louisville Follow this and additional works at: https://ir.library.louisville.edu/honors Part of the English Language and Literature Commons, and the European Languages and Societies Commons Recommended Citation Gathof, Taylor Lee, "Concealment and construction of knightly identity in Chretien's romances and Malory's Le morte Darthur." (2014). College of Arts & Sciences Senior Honors Theses. Paper 88. http://doi.org/10.18297/honors/88 This Senior Honors Thesis is brought to you for free and open access by the College of Arts & Sciences at ThinkIR: The University of Louisville's Institutional Repository. It has been accepted for inclusion in College of Arts & Sciences Senior Honors Theses by an authorized administrator of ThinkIR: The University of Louisville's Institutional Repository. This title appears here courtesy of the author, who has retained all other copyrights. For more information, please contact [email protected]. Concealment and Construction of Knightly Identity in Chretien’s Romances and Malory’s Le Morte Darthur By Taylor Lee Gathof Submitted in partial fulfillment of the requirements for Graduation summa cum laude University of Louisville May, 2014 Gathof 2 1. Introduction This paper will discuss the phenomenon of
    [Show full text]
  • Introduction: to Be a Shapeshifter 1
    NOTES Introduction: To Be a Shapeshifter 1 . Sir Thomas Malory, Malory: Works , ed. Eugene Vinaver (Oxford: Oxford University Press, 1978 ), 716. 2 . Carolyne Larrington, for example, points out that “Enchantresses . sometimes . support the aims of Arthurian chivalry, at other times they can be hostile and petty-minded.” See King Arthur’s Enchantresses: Morgan and Her Sisters in Arthurian Tradition (New York: I. B. Taurus, 2007), 2. While Larrington’s book provides a review of many of Morgan’s literary appearances, my study focuses on close reading, attention to translation issues, and discussion of social concerns. In her review of Larrington’s King Arthur’s Enchantresses: Morgan and Her Sisters in Arthurian Tradition , Elizabeth Archibald laments that “it would have been interesting to hear more about the ways in which Arthurian enchantresses do or do not resemble their Classical precursors, or indeed Celtic ones, in their use of magic and in their challenges to male heroic norms.” See Elizabeth Archibald, “Magic School,” Times Literary Supplement (February 2, 2007), 9. My study answers this cri- tique by reexamining pivotal scenes in critical texts and by dismantling the archetypal approach that Larrington follows. 3 . Norris J. Lacy, ed., The Fortunes of King Arthur (New York: D. S. Brewer, 2005 ), 94–95. 4 . Helaine Newstead, Bran the Blessed in Arthurian Romance (New York: AMS Press, 1966 ), 149. 5 . Elisa Marie Narin, “‘Þat on . Þat oÞer’: Rhetorical Descriptio and Morgan La Fay in Sir Gawain and the Green Knight ,” Pacific Coast Philology 23 (1988): 60–66. Morgan only partly fits the description of a supernatural ‘enemy’ provided by Hilda Ellis Davidson and Anna Chaudri; see n.
    [Show full text]
  • Chretien De Troyes and Arthurian Romance in the Development of the Tournament
    University of Tennessee, Knoxville TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange Senior Thesis Projects, 1993-2002 College Scholars 1995 Chretien de Troyes and Arthurian Romance in the Development of the Tournament Bradford Samuel Follow this and additional works at: https://trace.tennessee.edu/utk_interstp2 Recommended Citation Samuel, Bradford, "Chretien de Troyes and Arthurian Romance in the Development of the Tournament" (1995). Senior Thesis Projects, 1993-2002. https://trace.tennessee.edu/utk_interstp2/3 This Project is brought to you for free and open access by the College Scholars at TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange. It has been accepted for inclusion in Senior Thesis Projects, 1993-2002 by an authorized administrator of TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange. For more information, please contact [email protected]. - / CHRETIEN DE TROYES AND THE ROLE OF ARTHURIAN ROMANCE IN THE DEVELOPMENT OF THE TOURNAMENT BY SAMUEL E. BRADFORD University of Tennessee: Knoxville College Scholars Program Senior Thesis 24 Aprill 1995 A glossary of terms which may seem unfamiliar to some readers and which are intended to serve as a reference can be found following the endnotes of this paper. INTRODUCTION From life-long medievalists and scholars to those who remember from their childhood the magic of the legends of King Arthur, the first image that instinctively appears in our mind upon mention of the middle ages is the knight in shining armor astride a great warhorse. Images of kings, castles, damsels, and dragons are ingrained into western thought, as is the tournament. Or is it? It is actually the joust, an individual contest between two mounted knights, that joins these other images in our natural reflection upon the middle ages.
    [Show full text]
  • Adaptation and Translation Between French and English Arthurian Romance" (Under the Direction of Edward Donald Kennedy)
    Varieties in Translation: Adaptation and Translation between French and English Arthurian Romance Euan Drew Griffiths A dissertation submitted to the faculty of the University of North Carolina at Chapel Hill in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in the Department of English and Comparative Literature. Chapel Hill 2013 Approved by: Edward Donald Kennedy Madeline Levine E. Jane Burns Joseph Wittig Patrick O'Neill © 2013 Euan Drew Griffiths ALL RIGHTS RESERVED ii Abstract EUAN DREW GRIFFITHS: "Varieties in Translation: Adaptation and Translation between French and English Arthurian Romance" (Under the direction of Edward Donald Kennedy) The dissertation is a study of the fascinating and variable approaches to translation and adaptation during the Middle Ages. I analyze four anonymous Middle English texts and two tales from Sir Thomas Malory’s Le Morte Darthur that are translations and adaptations of Old French Arthurian romances. Through the comparison of the French and English romances, I demonstrate how English translators employed a variety of techniques including what we might define as close translation and loose adaptation. Malory, in particular, epitomizes the medieval translator. The two tales that receive attention in this project illustrate his use of translation and adaptation. Furthermore, the study is breaking new ground in the field of medieval studies since the work draws on translation theory in conjunction with textual analysis. Translation theory has forged a re-evaluation of translation as a literary medium. Using this growing field of research and scholarship, we can enhance our understanding of translation as it existed during the Middle Ages.
    [Show full text]
  • 253 INDEX © in This Web Service Cambridge
    Cambridge University Press 978-0-521-67788-2 - The Cambridge Companion to the Arthurian Legend Edited by Elizabeth Archibald and Ad Putter Index More information INDEX Accolon 210 nineteenth 6, 15, 28, 108–17, 120, 166, Agravain 189 177 Alain of Lille, commentary on the Prophecies twentieth 28, 94, 120 of Merlin 4 twenty-first 128 Alcock, Leslie 31 claim to Rome 178 Alfred, King 222 conception and legitimacy 42, 85, 177 alliteration 88 coronation 191 ‘Alliterative Revival’ 78 court of 9, 14, 42, 49, 53, 73, 74, 97, 139, Alnwick 219, 224 142, 143, 154, 156, 160, 163, 172, amplification 70 175, 207 Amr/Anir 23 crown of 15, 231–2 Anderson, Dennis Lee, Arthur, King 126 daughter – see Gyneth Anderson, Graham 30 death of 15, 41, 59, 104, 180, 203, 204 Andreas Capellanus, De Amore 10, dog (Cabal / Cafal) 23, 24, 37 141–2 dux bellorum 22, 23, 222 Anjou 174 emperor 11–12, 40, 87–8, 112, 164, Annales Cambriae 25, 33, 223 171–86, 178–9, 221 Apollinaire, Guillaume, L’Enchanteur geography associated with 15, 163–5, pourrissant 132–3 218–33 archaeology 30, 225, 232 English traditions 220 Archer, James 115 French traditions 219–20 Ariosto, Ludovico, Orlando Furioso 104 linguistic demarcation within 219–20 Armes Prydein 26 rivers 222–4 Armstead, H. H. 115 grave of 15, 31, 84, 96, 104, 228–30, 233 Arnold, Matthew, Tristan and Isolde heir 198 117 historicity 23, 25, 32, 53, 92, 230, 232 art 16n7, 115, 176 homosexual 130 Arthour and Merlin 62, 70, 85, 103 incest 191–2 Arthur, King marginalised in legend 140, 197 adultery of 13, 190–200 military icon 104
    [Show full text]
  • Parables of Love: Reading the Romances of Chrétien De Troyes Through Bernard of Clairvaux
    University of Tennessee, Knoxville TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange Doctoral Dissertations Graduate School 5-2016 Parables of Love: Reading the Romances of Chrétien de Troyes through Bernard of Clairvaux Carrie D. Pagels University of Tennessee - Knoxville, [email protected] Follow this and additional works at: https://trace.tennessee.edu/utk_graddiss Part of the Christianity Commons, French and Francophone Literature Commons, and the Medieval Studies Commons Recommended Citation Pagels, Carrie D., "Parables of Love: Reading the Romances of Chrétien de Troyes through Bernard of Clairvaux. " PhD diss., University of Tennessee, 2016. https://trace.tennessee.edu/utk_graddiss/3732 This Dissertation is brought to you for free and open access by the Graduate School at TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange. It has been accepted for inclusion in Doctoral Dissertations by an authorized administrator of TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange. For more information, please contact [email protected]. To the Graduate Council: I am submitting herewith a dissertation written by Carrie D. Pagels entitled "Parables of Love: Reading the Romances of Chrétien de Troyes through Bernard of Clairvaux." I have examined the final electronic copy of this dissertation for form and content and recommend that it be accepted in partial fulfillment of the equirr ements for the degree of Doctor of Philosophy, with a major in French. Mary McAlpin, Major Professor We have read this dissertation and recommend its acceptance: John Romeiser, Anne-Helene Miller, Mary Dzon Accepted for the Council: Carolyn R. Hodges Vice Provost and Dean of the Graduate School (Original signatures are on file with official studentecor r ds.) Parables of Love: Reading the Romances of Chrétien de Troyes through Bernard of Clairvaux A Dissertation Presented for the Doctor of Philosophy Degree The University of Tennessee, Knoxville Carrie D.
    [Show full text]
  • Retrospection and Meaning in 'Erec Et Enide', 'Yvain' and 'Perceval'
    Commemoration, Memory and the Role of the Past in Chretien de Troyes: Retrospection and Meaning in 'Erec et Enide', 'Yvain' and 'Perceval' 'Jrte Sar<th Kay Girton College, Cambridge In his first and his last Arthurian romances, Chretien, with a professional's consciousness of the value of time, condemns ent lrt': repetitiousness: por ce que d'enui croist son conte qui deus foiz une chose conte. (Erec ef Enide 6273-74)1 les Qui autre fois Ie conteroit anuis et oiseuse seroit, que nus contes de ce n'amende. (Perceval 1381-83) This principle does not, however, inhibit him in practice from multiplying accounts of certain episodes. In the premier vers of Erec ef Enide, for example, the encounter in the forest is first recounted by the narrator as it 'takes place', and is then retold in varying degrees of completeness by the queen, Erec, Kay, Gauvain and Yder himself" An even greater degree of repetition is exemplified in Perceval by the incident of Kay's aggression against the laughing damsel, retailed authorially in vv. 1048-52 and subsequently retold or alluded to by the characters on ten occasions.3 Chretien's concern to perpetuate the memory of a notable estoire (Erec vv. 23-24) and to celebrate the values and achievements of the past (Yvain vv. 29-41) is thereby passed on from the narrator to his characters who participate with him 32 Sarah Kay in the act of narration. This retelling of events by the characters within the text f call commemoration. 4 The archetypal form of it arises when a prisoner liberated or a or champion vanquished goes to Arthur's court to give account of the heroic deed which sent him there.
    [Show full text]
  • Early, Dissertation
    MODES OF PERSONAL PRESENCE IN THE ROMANCES OF CHRÉTIEN DE TROYES By Rachel Early Dissertation Submitted to the Faculty of the Graduate School of Vanderbilt University in partial fulfillment of the requirements for the degree of DOCTOR OF PHILOSOPHY in French December, 2014 Nashville, Tennessee Approved: Lynn Ramey, Ph.D. Robert Barsky, Ph.D. John Plummer, Ph.D. Holly Tucker, Ph.D. Copyright © 2014 by Rachel Early All Rights Reserved ii ACKNOWLEDGMENTS I want to thank Jérôme Brillaud for inspiring me to think about presence, and Patout Burns for reminding me that no one can write your dissertation for you. I also want to thank my other readers, Holly Tucker, Bob Barsky, and John Plummer, for their help and for an enjoyable conversation the day of my defense. Finally, I want to thank my dissertation director, Lynn Ramey, for her patience and encouragement—much of it from a distance—throughout the various stages of my writing. She has given me a good example of what personal presence through technological means may look like. iii TABLE OF CONTENTS Page ACKNOWLEDGMENTS……………………………………………………………….iii LIST OF TABLES ...…………………………………………………………….............vi NOTE ON CITATIONS AND TRANSLATIONS OF CHRÉTIEN’S ROMANCES….vii INTRODUCTION ………………………………………………………………………..1 Terms ……………………………………………………………………………2 Person ………………………………………………………………………2 Presence ………………………………………………….............................8 Methodology……………………………………...…………………….……...10 Chapter I. Presence in Bodies ...…...………….…………………………..……………....15 Bodily presence and being a knight …………………………………………...17
    [Show full text]
  • LLT 180 Lecture 21 1 Laudine Is Hoodwinked, Tricked Into Taking Him
    LLT 180 Lecture 21 1 Laudine is hoodwinked, tricked into taking him back. A fairly unsatisfactory conclusion since women usually do the tricking and not men. But I guess it's Lunete who's really doing the tricking, so that's kind of in keeping. Again, we're gonna have a test on Monday. First things first, though. Let's get through the rest of this. And sequentially, as far as use of time in here, we've been doing pretty well in our class meetings. It seems when we come up to the tests, though, we always seem to run a little short. We'll see how we do today. Again, we pick up on page 343 to the end, and so we don't have a lot to do. And the important fact here is that he is now being known as the Knight with the Lion as opposed to Yvain, and this is gonna facilitate Laudine taking him back later because she doesn't know who he is. Nor does Gawain, nor does anybody. So it's important, as far as the plot goes on here, that he is not identified. The only person who knows who he is is Lunete, again the person carrying the action forward. Now, the lion has been his big helper and the lion has come to his rescue, but the lion is in bad, bad shape now. And so he's carrying the lion. Again, I guess, Yvain is a major stud. He's been pumping iron, using that bow machine they sell on TV, and is just all pumped up like Arnold.
    [Show full text]
  • This Thesis Has Been Submitted in Fulfilment of the Requirements for a Postgraduate Degree (E.G
    This thesis has been submitted in fulfilment of the requirements for a postgraduate degree (e.g. PhD, MPhil, DClinPsychol) at the University of Edinburgh. Please note the following terms and conditions of use: This work is protected by copyright and other intellectual property rights, which are retained by the thesis author, unless otherwise stated. A copy can be downloaded for personal non-commercial research or study, without prior permission or charge. This thesis cannot be reproduced or quoted extensively from without first obtaining permission in writing from the author. The content must not be changed in any way or sold commercially in any format or medium without the formal permission of the author. When referring to this work, full bibliographic details including the author, title, awarding institution and date of the thesis must be given. “the graciouseste gome that vndir God lyffede”: A Reconsideration of Sir Gawain in the Late Medieval Middle English and Middle Scots Romance Tradition Lauren Jessie Chochinov Doctor of Philosophy The University of Edinburgh 2015 Declaration This is to certify that that the work contained within has been composed by me and is entirely my own work. No part of this thesis has been submitted for any other degree or professional qualification. Signed: Lauren Jessie Chochinov Abstract In Sir Thomas Malory’s Le Morte Darthur, King Arthur’s nephew, Sir Gawain, is presented as a troublesome figure whose vengefulness hastens the collapse of Camelot. This characterization is unsurprising in the light of traditional French depictions of Gawain, but it is distinctly at odds with a rival, Anglo-Scottish tradition that depicts him rather differently as a figure of moderation, wise counsel, and courtesy.
    [Show full text]