Ν \I -«^ ^ Wrj-- Ч F I -^ГГЧЗ '^І Rt J5^- Y Ϊ^*Ν ^Г І^ S ^ I .) > •> / ,^ -'*'*) K S* ^ I L I "; Г^ S

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Ν \I -«^ ^ Wrj-- Ч F I -^ГГЧЗ '^І Rt J5^- Y Ϊ^*Ν ^Г І^ S ^ I .) > •> / ,^ -'*'*) K S* ^ I L I PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The version of the following full text has not yet been defined or was untraceable and may differ from the publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/107206 Please be advised that this information was generated on 2021-10-10 and may be subject to change. Het Luiksche Diatessaron in ket Nieuw-Hederlandsch vertaald met een inleiding over de herkomst van den Middelnederlandschen tekst door GEERTRUIDA CATHARINA VAN KERSBERGEN 1956 — DRUKKERIJ NIEUWVOORDE — RIJSWIJK (Z-H) LUIKSCHE DIATESSARON « Promotor: Prof. Dr. JAC. VAN GINNEKEN Het Luiksche Diatessaron in het Nieuw-Nederlandsch vertaald met een inleiding over de herkomst van den Middelnederlandschen tekst PROEFSCHRIFT ter verkrijging van den Graad van Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen, op gezag van den Rector Magnificus Dr. F. van Welle, Hoogleeraar in de Faculteit der heilige Godgeleerdheid, volgens besluit van den Senaat der Universiteit in het openbaar te verdedigen op Donderdag 9 Juli 1936 's namiddags om 4 uur door GEERTRUIDA CATHARINA VAN KERSBERGEN Geboren te 's-G ra ven ha ge ^ OVER DE HERKOMST VAN HET LIMBURGSCHE LEVEN VAN JESUS. INLEIDING. Door het rijke en mooie boek van Dr. C. C. de Bruyn: Middelnederlandsche vertalingen van het Nieuwe Testament, Groningen-Batavia 1935, is ook het onderzoek der Middelnederlandsche Diatessaron-bewerkingen in een heel nieuw daglicht komen te staan. Wat er met de stilistisch eclectische methode hierin te bereiken viel, heeft hij ineens bereikt. Een heele reeks oude vraag­ stukken heeft hij opgelost en het zal vele jaren duren, eer alle nieuwe problemen die hij heeft aangeboord, weer hun min of meer volledige beantwoording zul­ len gevonden hebben. In deze inleiding zal ik niet trachten, weer aanstonds met nieuwe resultaten het pas met zooveel moeite gewonnen terrein nog uit te breiden. Toch kan het m.i. van groot nut zijn, om, voortbouwend op hetgeen door Dr. de Bruyn werd gevonden, door aanvullend materiaal te trachten, bij te dragen tot het juiste inzicht in de door C. de Bruin aangesneden kwesties. En wat m.i. voor deze consolideering op de allereerste plaats noodig is, is een nieuw uitgebreid onder­ zoek naar de Oud- en Middellimburgsche taal. Wij moeten hierbij wel bedenken, dat in de Middeleeuwen noch Belgisch Limburg, noch Hollandsen Limburg, ooit met den naam Limburg genoemd werden. Deze naam, eigenlijk toebehoorend aan het graafschap Limburg rond de huidige stad Limburg, even ten Zuidoosten van Eupen, is pas later op deze Noordelijke streken toegepast. In de Middeleeuwen hebben deze landen allerlei namen gedragen; voor ons Limburg vinden wij Gulïk, Berg en het vierde Gel- dersch kwartier van Roermond, en voor Belgisch Limburg zijn een tijdlang de namen Doringen, Lotharingen en Haspengouw in gebruik geweest. Het eerste kan men zien uit Hadewych het tweede uit Heinryc van Veldeken, die in zijn St. Servatius altijd van Lotharingen spreekt. Het derde is voldoende bekend. Het heele gebied behoorde verder met Brabant tot het ééne Bisdom, waarvan de zetel achtereenvolgens te Tongeren, Maastricht en Luik heeft gestaan; en zoo vinden wij dan ook vaak de namen Ludiek en Luik met Limburg in verband gebracht. De Oudlimburgsche of oudnederfrankische taal der Karolingische psalmen is door de Nederlandsche taalgeleerden nog bijna nooit systematisch met het Middellimburgsch vergeleken; evenmin als de zoogenaamde Oudsaksische kloosterregisters van Werden, Essen enz. Het is zeker waar, dat sommige dezer bronnen niet met zekerheid binnen de huidige landsgrenzen van België of Ζ Nederland kunnen worden gelocaliseerd; maar dat neemt niet weg, dat zij toch zeker de oudere vormen bewaren van wat later de taal van Heinryc van Vel­ deken zou worden. En dat volstrekt niet elk voorbeeld van de Hoogduitsche klankverschuiving zoo'n tekst tot on-nederlandsch maakt, kan een ieder con- stateeren die den Sint Servati ustekst vergelijkt met de door L. Scharpé in het 3e deel der Leuvensche Bijdragen uitgegeven oude Leipziger en Münchener fragmenten. Alles wat van Heiten en zijn tïjdgenooten hieromtrent aan de Duit- sche philologen hebben toegegeven — immers Sievers en Steinmeyers Althoch­ deutsche Glossen hebben toch ook bijna alle oudnederlandsche glossaria ge­ annexeerd — is verouderd, en kan niet langer worden verdedigd. Maar is ook op Middelnederlandsch gebied totnutoe het Middellimburgsch niet te veel over het hoofd gezien? En zijn de Middellimburgsche teksten in het Middelnederlandsch woordenboek niet onvoldoende geëxcerpeerd? Zoodat het eigenlijk niet te verwonderen is, dat C. C. de Bruin het practisch doei voor­ komen, alsof er buiten de Limburgsche Sermoenen geen bruikbare Middel­ limburgsche teksten bestonden. In de Mittelniederländische Grammatik2 van Franck, is althans iets meer over de Limburgsche taal te vinden, evenals in zijn samenvattend artikel in het 8e deel van Taal en Letteren, maar ook dit is nog volstrekt niet voldoende. Daarom hebben de Nijmeegsche Neerlandici het ondernomen, om wat Frings al voor jaren als eerste eisch stelde: eerst een volledig phonetisch gram­ matisch en syntactisch onderzoek naar den ouden L-tekst in te stellen en wat hier als inleiding tot de tweede editie der Nieuw nederlandsche vertaling van dien L-tekst wordt geboden, is niets anders dan een onderdeel van de naar aanleiding van de Bruins boek begonnen gezamenlijke onderneming, waarvan de publicatie mijn dissertatie op den voet zal volgen. De mij toegewezen taak was de afwerking van het reeds voor jaren door Prof. Jac. van Ginneken begonnen onderzoek naar den woordenschat van den L-tekst. Om dien woordenschat te onderzoeken sloeg ik den weg der vergelijking in. Maar terwijl Dr. de Bruin met behulp van het Middelnederlandsch Woor­ denboek uitsluitend in Vlaamsche en Brabantsche teksten naar overeenkomsten zocht, meende ik op de eerste plaats buiten het Mnl. Wrdb. om, den woorden­ schat der Limburgsche teksten uit denzelfden tijd te moeten opmaken, om dien met het Vlaamsch-Brabantsche vocabularium te kunnen vergelijken. Dr. de Bruin concludeert toch uit zijn materiaal (op blz. 148 vlgd.) dat het idioom van den L-tekst zooveel overeenkomst vertoont met dat van de Vlaamsch-Brabant­ sche teksten uit dien tijd dat er voor het Limburgsch bijna niets meer overblijft. Ik achtte die redeneering echter niet verantwoord, zoolang ook het Limburgsche aandeel van dien woordenschat niet eerst afzonderlijk onderzocht werd, en daarna met het Vlaamsch-Brabantsche aandeel vergeleken. Aangezien nu verder de Middelnederlandsche Limburgsche bronnen verge- 8 leken bij de Vlaamsch-Brabantsche slechts gering in getal zijn, heb ik er ook de Oud-Limburgsche bronnen bijgenomen, en vooral ten slotte ook de publi­ caties over de Nieuw-Limburgsche bronnen der volkstaal geraadpleegd. Alleen op deze wijze was het naar mijn meening mogelijk over het al- of η iet-Lim­ burgsch zijn der woorden en uitdrukkingen van onzen tekst een juist oordeel te vormen. Maar behalve de gepubliceerde volkstaalbronnen is en was er ook nog een ongepubliceerde Limburgsche volkstaal; en Prof. van Ginneken had, gelijk Dr. de Bruin op blz. 40 zelf mededeelt, juist met het oog op onzen tekst daar­ naar reeds een uitvoerige enquête ingesteld, die eerst voor ons heele taal­ gebied, en daarna nog eens afzonderlijk voor West-Vlaanderen en Limburg is uitgeschreven en binnengekomen. Deze resultaten werden tot mijn beschik­ king gesteld. Bovendien hebben ten slotte twaalf Limburgsche Neerlandici onder leiding van Prof. van Ginneken in de maand Juni van dit jaar nog een systematisch' persoonlijk onderzoek ingesteld naar de volkstaal op den weg van AubeJ via Maastricht en Tongeren naar Sint Truyden, waarvan ik hieronder de voornaam­ ste bevindingen op een samenvattend kaartje mag publiceeren. Aan al dit taai-geografisch materiaal heeft mijn onderzoek zoo een vaster en precieser grondslag gewonnen, dan met louter Oud-, Middel- en Nieuw- nederlandsche bronnen te bereiken viel. Natuurlijk mogen wij de tegenwoor­ dige isoglossen niet zoo maar roekeloos eenige eeuwen terugdateeren, want vaak kunnen wij bewijzen, dat het vroegere verloop heel anders was; maar in veel gevallen zal toch blijken, dat een vroeger Limburgsch woord of klankfeit tot op den dag van heden Limburgsch is gebleven, ja zelfs dat wat thans Zuid- of West-Limburgsch is, ook vijf of zelfs tien eeuwen geleden reeds in diezelfde streken thuis was. Bij al haar voortdurende kleinere of grootere veranderingen, is de volkstaal onzer West-Europeesche dialecten toch uitermate stabiel en aan de overlevering trouw gebleven. Dit Oud- en Nieuw-Limburgsch materiaal nu vult de Middel-Limburgsche gegevens niet alleen belangrijk aan, maar geeft ook het geheele vraagstuk een ander aanzien; zoodat ik mij gedwongen heb gezien, in de conclusies vrij sterk van die van Dr. de Bruin te verschillen. Want naar aanleiding van het nieuwe materiaal, dat hieronder nog uitvoerig wordt besproken, ben ik tot de volgende slotsom gekomen. Tot nog toe heeft men alleen rekening gehouden met de mogelijkheid, dat: óf L. is zuiver Limburgsch en dan ook geheel en al uit Limburg afkomstig, óf L. is oorsponkelijk Vlaamsch en door een Limburger overgeschreven en met een Limburgsch vernisje overstreken. Het onderzoek der Nijmeegsche Neerlandici heeft ons nu echter geleerd, dat er nog een derde mogelijkheid bestaat: dat n.l. L. op een oorspronkelijken 9 Best Eine mittelniederländische Uebertragung der Bestiaire d'amour.
Recommended publications
  • Thésaurus De La Désignation Des Objets Mobiliers
    DOCUMENTS & MÉTHODES I n° 8 (réédition revue et complétée) THÉSAURUS DE LA DÉSIGNATION DES OBJETS MOBILIERS Inventaire général du patrimoine culturel - Ministère de la Culture et de la Communication THÉSAURUS DE LA DÉSIGNATION DES OBJETS MOBILIERS Sous la direction de Philippe Vergain I Par Isabelle Duhau I avec la collaboration de Catherine Chaplain-Manigand, Jean Davoigneau, Luc Fournier I Référentiel publié par La mission de l’Inventaire général du patrimoine culturel, direction générale des patrimoines, service du patrimoine ministère de la Culture et de la Communication ISSN 1150-1383 ISBN 978-2-11-13 8743-0 Mai 2014 introduction Le Thésaurus de la désignation des objets mobiliers a été mis en ligne au deuxième trimestre 2014 sur la plateforme de diffusion des vocabulaires du ministère de la Culture et de la Communication GINCO (http://data.culture. fr/thesaurus/). Publié sous la licence Creative Commons CC-BY-SA, il peut être librement et gratuitement consulté en ligne, téléchargé au format SKOS, interrogé par des machines au moyen du langage de requête SPARQL, enfin, bientôt imprimé aux formats txt ou pdf. Une version pdf sera par ailleurs consultable sur le site du ministère de la Culture et de la Communication ainsi que sur la plateforme d’archivage pérenne HAL (archive ouverte pluridisciplinaire). Cette publication constitue la réédition, revue et complétée, du volume élaboré par l’Inventaire général des monuments et richesses artistiques de la France et édité en 2001 : France. Inventaire général des monuments et des richesses artistiques de la France. Thésaurus des objets mobiliers. Réd. Aline Magnien ; collab. Renaud Benoit-Cattin, Henri Chamoux, Catherine Chaplain, Jacques Corbion, Jean Davoigneau, Catherine Duboy-Lahonde, Michel Noël, Marc Pabois ; dir.
    [Show full text]
  • Between Old and New Rome
    Jonas Thungren Lindbärg “A burdensome matter it is today to abandon the delicate and subtle customs of the Latin people, i.e. the Franks, and to return to the Between Old and New Rome dullness of the old Armenians.” Thus wrote the Armenian archbishop Nerses, not without a hint of Armenian and Bulgarian Contacts with the Papacy around 1204 sarcasm, when defending his endeavour to unite the Armenian Church with the Roman in the late twelfth century. What this old dullness was is less clear but it seems that Latin customs had indeed become both Jonas Thungren Lindbärg desirable and powerful, for this ecumenical endeavour met with success and only a handful of years later something similar occured in the Between Old and New Rome Old and New Between Balkans, when a newly founded Bulgarian empire submitted to the Roman Church as well. The rulers of these realms would not only profess their loyalty to the Roman Church but would also carry papal banners into battle and exchange letters with the pope. This study examines how these rulers used their relationships with the Papacy, as well as how the pope used his relationship with them. It is a study of ideas and of symbolic power, of how kingdoms and empires were imagined and expressed. It is a study of the new and the old, of two new power-centres emerging from the old peripheries of the crumbling Byzantine Empire, of leaders weaving together real and imagined histories with new influences in order to establish and profess their legitimate rule. ISBN 978-91-7911-504-3 Department of Culture and Aesthetics Doctoral Thesis in History of Ideas at Stockholm University, Sweden 2021 Between Old and New Rome Armenian and Bulgarian Contacts with the Papacy around 1204 Jonas Thungren Lindbärg Academic dissertation for the Degree of Doctor of Philosophy in History of Ideas at Stockholm University to be publicly defended on Monday 14 June 2021 at 13.00 online via Zoom, public link is available at the department website.
    [Show full text]
  • Russeo P. (Verg. ?) 203. -Ata Vestis
    GLOSSARIUM ANS1LEUB1 503 200. Rus : terra. (G)oss.) 201. ager. mina decurrunt. (= Verg. 4, 164) 247. 202. Russanti palleo (-io) : russeo p. R. : praecipitantur. (= ib. ?) 248. cele­ (Verg. ?) 203. -ata vestis (Is. 19, 22, riter faciunt. 249. procidunt. (= 10). Abstr.) 250. cadunt. (= ib.) 25!. nunc Ruscum : lignum foliis spinosum. proru<u>nt et inpellunt. 252. cum (« Abstr. » ?) 205. -us : spina longa impetu exeunt. nncus (-os) habent [em] (-us). (= Aboi.) 206. viminis genus. 207. fruticis g. spinosum vel, ut aiii, herbae aspe­ rae. (= 3 Abstr. ») 208. Rus eamus: ad villam eamus. (Abstr.) 209. Rusti S iittera (= gram.). (-ci) : arbores (-is) duri singulari nu­ mero. 210. -[ti]cus : genus herbae aut SA virgulti. Virgiiius (G. 2, 413) g aspera rusti (-ci) <vi>mina per siiv<a>m ». Saba [a] (Euch. 150, 16-7) 2. (ls. 14, 3, 211. Rusticanus: ruralis. 212. gurdus. 15) 3. -ha (= ls. 9, 2, 14) 4. (= ls. 213. -ticus: rus colens. (= Abstr.) 214. 9, 2, 18) 5. -ba[a] (Greg. Mor. 7, 30, operarius. 215. (ts. 10, 239) 216. -um 39) 6. -baeo : Arabico. (Verg. 1, 416) et -ticanum (ls. Di. 488) <216°.> -ita- 7. S. ture : Ar. thur[a]e. (Gloss.) 8. tem et rusticationem (= ib. 489) 217. -baei : Arabes Libani [num] dicti quia Rut<h> (Euch. ?) 218. (ls. 7, 6, 58) Sabaei inter montes Arabiae fuere. 219. Ruta (= ls. 17, 11, 8) 220. (Gal.) (= Verg. 8, 706 ?) 9. gens orientaiis 22!. Rutilans : splendens. (Verg. ?) ubi thus nascitur. (= ib.) 10. (Greg. 222. fulgens. (= ib.) 223. -at : infiam- 2, 30, 49) U. (ls. 9, 2, 49) 12. -bae <m >at : 224.
    [Show full text]
  • 7.5 X 11 Long Title.P65
    Cambridge University Press 0521837499 - The Etymologies of Isidore of Seville Stephen A. Barney, W. J. Lewis, J. A. Beach and Oliver Berghof Index More information INDEX © Cambridge University Press www.cambridge.org Cambridge University Press 0521837499 - The Etymologies of Isidore of Seville Stephen A. Barney, W. J. Lewis, J. A. Beach and Oliver Berghof Index More information General index The following index includes only important terms and sub-topics, and most proper names, from the Etymologies. For larger topics consult the Analytical Table of Contents. Both English and Latin terms are indexed, but when a Latin term is close in meaning and form to the corresponding English translation, only the English is given. Book X is a dense list of such terms descriptive of human beings as “lifeless,” “hateful,” “generous,” “enviable.” Its Latin terms are in alphabetical order. Seeing that such terms are unlikely to be the object of an index search, and that including them would unduly swell the bulk of an index already large, we exclude Book X here, though not from the two indexes that follow. The valuable index of the Oroz Reta–Casquero Spanish translation of the Etymologies divides the terms into categories: a general index followed by indexes of proper names, geographical terms, botanical terms, zoological terms, and stones and minerals. Aaron 149, 164 acer 346 acyrology 56 abanet 383 acetum 398 Adam 162, 247, 302, 334, 384 abba 172 Achaea 290, 303 adamas 325 abbot 172 Achaeus 196, 290, 303 Adamite 175 abbreviations 51 Achaians 196 adiectio
    [Show full text]
  • Paramentos Religiosos Instrumentos De Música Litúrgica
    ara transmitir a mensagem que Cristo Lhe confiou, P a Igreja tem necessidade da arte. De facto, deve tornar perceptível e até o mais fascinante possível Para transmitiro mundo do espírito, do ainvisível, mensagem de Deus. Por isso, tem de transpor para fórmulas significativas aquilo que, que Cristoem si mesmo, Lhe é inefável. confiou, a Igreja Joãotem Paulo II_ Cartanecessidade aos artistas. Vaticano, 4 de Abril de 1999.da arte. De facto, deve tornar perceptível e até o mais fascinante possível o mundo do espírito, do invisível, de Deus. Por isso, tem de transpor para fórmulas significativas aquilo que, em si mesmo, é inefável. THESAURUS VOCABULÁRIO DE OBJECTOS DO CULTO CATÓLICO CORREDO ECCLESIASTICO DI CULTO CATTOLICO OBJECTS RELIGIEUX DU CULTE CATHOLIQUE RELIGIOUS OBJECTS OF THE CATHOLIC FAITH Universidade Católica Portuguesa | Fundação da Casa de Bragança LISBOA, 2004 004_THESAURUS | VOCABULÁRIO DE OBJECTOS DE CULTO CATÓLICO Agradecimentos Patriarcado de Lisboa Cabido da Sé de Lisboa Diocese de Coimbra Diocese de Viseu Biblioteca Nacional Biblioteca João Paulo II (Universidade Católica de Lisboa) Catarina Latino Pe. José Eduardo Reis Coutinho DigiCult – Produções Digitais DOT/SOGETI © Universidade Católica Portuguesa, Instituto de Coordenação de Investigação Científica © Centro de Estudos de Arte e Património © Ministero per i Beni Culturalli e Ambientali, Istituto Centrale per il Catalogo e la Documentazione (ICCD) © Ministère de la Culture et de la Communication, Ditection de l’Architecture et du Patrimoine (Inventaire générale)
    [Show full text]
  • Universiv Micrâilms International 300 N
    INFORMATION TO USERS This was produced from a copy of a document sent to us for microfilming. While the most advanced technological means to photograph and reproduce this document have been used, the quality is heavily dependent upon the quality of the material submitted. The following explanation of techniques is provided to help you understand markings or notations which may appear on this reproduction. 1. The sign or "target" for pages apparently lacking from the document photographed is "Missing Page(s)”. If it was possible to obtain the missing page(s) or section, they are spliced into the film along with adjacent pages. This may have necessitated cutting through an image and duplicating adjacent pages to assure you of complete continuity. 2. When an image on the film is obliterated with a round black mark it is an indication that the film inspector noticed either blurred copy because of movement during exposure, or duplicate copy. Unless we meant to delete copyrighted materials that should not have been filmed, you will find a good image of the page in the adjacent frame. If copyrighted materials were deleted you will find a target note listing the pages in the adjacent frame. 3. When a map, drawing or chart, etc., is part of the material being photo­ graphed the photographer has followed a definite method in "sectioning” the material. It is customary to begin filming at the upper left hand corner of a large sheet and to continue from left to right in equal sections with small overlaps. If necessary, sectioning is continued again—beginning below the first row and continuing on until complete.
    [Show full text]
  • Historia, Źródła I Ceremonie Solennej Mszy Papieskiej Według Usus Antiquior Bartłomiej K
    Historia, źródła i ceremonie solennej Mszy papieskiej według usus antiquior Bartłomiej K. Krzych IBP odejmując krótko i ogólnie kwestię solennych Mszy świę- studia Ptych sprawowanych przez Najwyższego Pasterza (tradycyjnie * Artykuł ten stanowi w Bazylice św . Piotra) według tzw . usus antiquor (a więc sprzed pokłosie konferencji ostatniej reformy liturgicznej), można stwierdzić, że dziś temat 1 wygłoszonej dla „dawnej” liturgii apostolskiej jest nieco zmitologizowany . Nie Stowarzyszenia można jednak zaprzeczyć, że owe obrzędy sprawowały się według Kulturalnego Montfort, wielowiekowych tradycji sięgających pierwszych wieków chrze- która miała miejsce w São ścijaństwa . Tradycje te promieniując przez setki lat na cały świat Paulo w Brazylii w dniach chrześcijański, wywarły niewątpliwy wpływ na liturgie stolic 21 oraz 22 lipca 2012 roku . biskupich, wydając w ten sposób niezliczone owoce łaski . One 1 2 Wiele osób patrząc na również ukształtowały „tradycyjny” ryt rzymski , który przetrwał dawne fotografie bądź i ożywa za naszych dni . nagrania wideo lub W liturgii Pałacu Apostolskiego zachowywane były niczym reportaże z dawnych lat, w drogocennym skarbcu zwyczaje i tradycje wszędzie indziej 3 zadaje sobie pytanie o sens porzucone lub zapomniane , które związane były przede wszyst- wszystkich znajdujących się na nich dygnitarzy kościelnych i świeckich . Często odpowiadając sobie na nie, mówią, iż niewątpliwie przepych ten wraz ze skomplikowanym ceremoniałem przyczyniły się do podjęcia decyzji o reformie . Rzeczywistość była jednak o wiele bardziej skomplikowana, co ukazuje m .in . jeden z głównych architektów posoborowej reformy liturgicznej, abp A . Bugnini w swym sztandarowym dziele The Reform of the Liturgy 1948–1975, Collegeville 1990, ss . 805–817 [= rozdział 52: Papal Chapel] . Wielkie zasługi w badaniach nad liturgią papieską w kontekście jej przyszłych reform przypisuje się bpowi J .
    [Show full text]
  • Pontifical Insignia: Their Origin and Use
    PONTIFICAL INSIGNIA: THEIR ORIGIN AND USE ON the 21st June 1968, Pope Paul VI promulgated a motuproprio\ fol­ 2 lowed by an instruction of the Sacred Congregation of Rites , to put into effect a proposal approved at the Second Vatican Council and promul­ gated in the Constitution 'Sacrosanctum Concilium' on the Sacred Lit­ urgy, that all pontifical insignia should be reserved for people who really exercise episcopal jurisdiction. 3 The main reason for this reform in the use of pontifical insignia was primarily the desire to enhance episcopal dignity: in fact, the motu­ proprio says, these insignia were introduced during the ages to stress the dignity and the power of the bishops, who preside in place of God over the flock, whose shepherds they are, as teachers of doctrine, priests of sacred worship, and officers of good order.4 Beside s, the tendency today is that liturgical rites should be distinguished by a noble simplicity5, that the symbols and the visible signs of the Liturgy should mean what they are really supposed to mean, and that the meaning should be within the people's power of comprehension such that they would normally not require a lot of explaining. All this would be lacking in the case of pontifical insignia as long as there would be several ecclesiastics enjoying pontifical privileges without being bishops 01' exercising episcopal jurisdiction. It is true that these privileges were granted during the ages by the 1 Litterae Apostolieae motu proprio datae Pontificalia insignia, A.A.S. 70 (1968) p.374. 2Saera Congr. Rituum, instruetio Pontificales Ritus, A.A.S.
    [Show full text]
  • Szaty I Odznaki Liturgiczne Oraz Stroje Chórowe W Ikonografii ______
    Szaty i odznaki liturgiczne oraz stroje chórowe w ikonografii __________ Scenariusze lekcyjne Szaty i odznaki liturgiczne oraz stroje chórowe w ikonografii CZAS TRWANIA LEKCJI: 120 minut ETAP EDUKACYJNY: studenci historii sztuki TEMATYKA: ikonografia, odznaki liturgiczne, paramentyka, strój chórowy, szaty liturgiczne AUTOR SCENARIUSZA: Maria Działo, Paulina Kluz O scenariuszu lekcji W scenariuszu omówione zostały szaty i odznaki liturgiczne, ich pochodzenie, ewo- lucja formy i dekoracji, w podziale na ich zastosowanie i znaczenie. Nauczymy się jak je rozpoznawać w przedstawieniach świętych oraz na portretach duchownych, posługując się przykładami dzieł sztuki z portalu Sakralne Dziedzictwo Małopolski. W scenariuszu przedstawimy również część elementów strojów chórowych, które najczęściej pojawiają się w ikonografii świętych i w konterfektach. Wprowadzenie Aparaty kościelne to grupy przedmiotów, które przeznaczone są do celów liturgicz- nych. Zaliczają się do nich elementy stanowiące urządzenie ołtarza (ozdoby ołta- rza), naczynia liturgiczne, odznaki liturgiczne (elementy przysługujące duchownym w zależności od funkcji i godności) oraz paramenty (bielizna kielichowa i ołtarzowa, szaty liturgiczne oraz inne tj. baldachimy, chorągwie, antepedia, zasłony, itp.). Do tej ostatniej grupy należą przedmioty wykonane z tkanin, a więc sacra indumenta (święte okrycia) i sacra paramenta (święte szaty), które są tematem niniejsze- go scenariusza. Szaty liturgiczne noszone są przez kapłana w czasie sprawowanych przez niego obrzędów i liturgii, w przeciwieństwie do strojów chórowych. Te ostatnie noszone są przez duchownych podczas liturgii, w której jedynie uczestniczą (nie odprawiają jej). Forma i nazewnictwo szat liturgicznych wywodzą się z elementów starożytne- 2 Szaty i odznaki liturgiczne oraz stroje chórowe w ikonografii go ubioru codziennego. Specjalny strój kapłana, służący do sprawowania obrzędów religijnych pojawił się w epoce konstantyńskiej (przełom III i IV w.), a ukształtowany został w oparciu o ówczesny ubiór i odznaczenia urzędników dworskich.
    [Show full text]
  • Joke Or Not? Food for Thought from a Priest on Twitter 21.)
    Tridentine Community News October 7, 2018 – External Solemnity of Our Lady of the Rosary Joke or Not? Food for Thought from a Priest on Twitter 21.) ... promulgate a decree motu proprio amending the Apostolic Constitution Pænitemini of Our blessed Predecessor Paul VI, restoring universal Friday abstinence. On September 12, Fr. Alek Schrenk of the Diocese of Pittsburgh posted this thread on Twitter in jest, but one has to admit, there 22.) ...never give a private interview to anyone, for any reason, in any place, at are some terrific ideas for solving problems in the Church here: any time. 23.) ...restore the Leonine Prayers in the Ordinary Form. The prayers at the In Our Pontificate, We would... foot of the altar, along with the vesting prayers, shall be printed in future 1.) ...impose upon Ourselves the name Sixtus VI (Sisto Sesto). vernacular editions of the Missale Romanum and their use shall be warmly encouraged. 2.) ...appear briefly upon the balcony, beg the Church for her prayers, impart the blessing, and then leave. If so moved, We may smile. 24.) ...withdraw the Vatican City State from the Eurozone, order an intensive third-party audit of the IOR, and replace all staff and management with faithful 3.) ...choose to be crowned using the papier-mâché tiara of Our Venerable laity without family connections in Italy. Predecessor, Pope Pius VII, as a symbolic gesture of a Church in crisis. 25.) ...lower the postal tariffs for the Vatican Post, because they are ridiculously 4.) ...cancel all pending papal trips and visits. We are the Bishop of Rome; in high.
    [Show full text]
  • Ecclesiastical Vestments: Their Development and History
    tihx<^xy of t:he t:heolo0ical ^eminarjo PRINCETON • NEW JERSEY PURCHASED BY THE MRS. ROBERT LENOX KENNEDY CHURCH HISTORY FUND BV 167 .Mil 1896 Macalister, Robert Alexander Stewart, 1870-1950. - Ecclesiastical vestments ECCLESIASTICAL VESTMENTS EDITED BY G. LAURENCE GOMME, F.S.A., AND T. FAIRMAN ORDISH, F.S.A. Brass of Simon de Wenslagh (circ. 1360), Wensley, Yorkshire (showing the Eucharistic vestments of a priest of the Western Church). : THE CAMDEN LIBRART ECCLESIASTICAL VESTMENTS ^hcir Bebclopmcitt anb 2|tstarB BV R. A. S. MACALISTER, M.A. Member of the Royal Society of Antiquaries of Ireland LONDON ELLIOT STOCK, 62, PATERNOSTER ROW 1896 P REFACE WITHIN comparatively recent years the discovery has been made that it is possible to treat the Bible, for critical purposes, as though it were an ordinary item of national literature, while maintaining a fitting reverence for it as the inspired Word ; and that by so doing a flood of sidelight is cast upon it which illuminates the obscurity of some of its most dlflicult passages. So, to compare lesser things with greater, it is possible and advisable to discard all feeling of ecclesiastlclsm (so to term it) when speaking of ecclesiastical antiquities. The science of eccle- siology is of comparatively recent growth, and it has hitherto suffered much at the hands of those who have approached it not so much to learn the plain lessons it teaches, as to force it to declare the existence or non-existence in early or — viii Preface. mediaeval times of certain rites and observances. While we should treat ancient churches and their furniture with respect—a respect which should not be denied to the despised, though often quaint and interesting, high pews and west galleries as being edifices or instruments formed for the use of the worshippers of God, yet for antiquarian purposes they should be examined and dissected in exactly the same spirit as that in which we investi- gate the temples of ancient Greece, or the stone weapons of prehistoric man.
    [Show full text]
  • Deinde Paululum Conticescens Grammatica Talibus
    F 203 / 204 M. ' Deinde paululum conticescens Grammatica talibus iterato fuit exorsa "Atqui nunc, o egregia mei sodalicii manus, nunc verbis est meis sedulo at­ tendendum, quia primum sexte littere sum impresentiarum exhibitura trac­ tatum, qui adeo copiosa partium ubertate refertus redundat, ut vix queat expletum a quopiam propalari. ^ Unde videor a quibusdam frivolas contexe­ re nugas dum exoticas sibique incognitas profero partes, quia cum in stu- diolis suis aliquantillas animo recondiderint micas, totam gramatice ampli­ tudinis affluentiam ebibisse se opinantur, nec aliquid sibi indiscussum aut auribus autumant ineventilatum. ° Quibus certissime repromitto, si in La­ tialis scientie ediscenda arte Nestoreos compleverint annos, semper aut lec­ titando aut auscultando aliquid novi percipient, quod nunquam vel raro perceperunt. ** Quamobrem huiusmodi exoratos esse volo, quatinus incogni­ ta que cum ratione prolata audierint, modeste et sine disceptatione reci­ piant, reminiscentes probatissimorum ad hoc semper desudare studium, ut aliquid assidue ediscant incognitum. ° Primum igitur de sexta littera exor­ diamur tractatum, quam dentes formant labrum deprimentes in feriu s". ' Facio cis feci facere factum tu verbum neutrum, ^ inde hic factor ris, F i 7 et factus a um, ** unde hec factio nis quod aliquando pro proditione dici- 5 Mart. Cap. III 261 Incipit prologus in tractatum primum de VI"* littera que dicitur -F- H Proemium sexte littere A Prologus sextae litterae Ma: prologum om. IM, 1 conticescens: contiscescens V, / Grammatica: gramática A Grama P] gra" P, / Atqui ... mei om. P2 / mei (Mu;): medii V, / nunc ... sedulo: nunc sedulo verbis meis est P, / quia: que AP, / im­ presentiarum: in presentiarum V] / exhibitura: exibitura P2 / refertus: refectus Ma: / expietum: expietim AP, 2 videor: video A / frivoias: frivolosas H / quia: que P, / in om.
    [Show full text]