Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Projectnummer 10259 In opdracht van de Sociale Alliantie

Lieselotte Bicknese Jeroen Slot

Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL 1000 AR Amsterdam Telefoon 020 251 0424 Fax 020 251 0444 [email protected] www.os.amsterdam.nl

Amsterdam, januari 2010 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

2 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Inhoud

Conclusie en samenvatting 5

Inleiding 11

1 Heroverwegingen Rijk 13 1.1 Overzicht maatregelen Rijk naar doelgroep en stapeling van effecten 13 1.2 Werk en Inkomen 16 1.3 Jeugd en Onderwijs 16 1.4 Zorg en Welzijn 17 1.5 Kunst en Cultuur 18 1.6 Sport 18

2 Heroverwegingen stadsdelen 19 2.1 Heroverwegingen stadsdelen 19 2.2 Effecten centrale bezuinigingen 20

3 Doelgroepen naar huishoudtype 23 3.1 Huishoudens met kinderen 23 3.2 Risico/probleemjongeren 25 3.3 Ouderen 26 3.4 Licht verstandelijk gehandicapten 26 3.5 Andere hulpbehoevenden 27 3.6 Mantelzorgers 27 3.7 Inburgeraars 27

4 Doelgroepen naar inkomen 29 4.1 Minimahuishoudens 29 4.2 Lage inkomens 31 4.3 Midden en hoge inkomens 31

5 De sociale staat van de stadsdelen 33 5.1 Nieuw-West, Zuidoost en Noord het meest kwetsbaar 33 5.2 Centrum 34 5.3 West 36 5.4 Nieuw-West 38 5.5 Zuid 41 5.6 Oost 45 5.7 Noord 47 5.8 Zuidoost 49

3 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

4 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Conclusie en samenvatting

Doel van dit rapport is een samenhangend overzicht te bieden van de heroverwegingen door Rijk, gemeente en stadsdelen in een deel van het sociale domein. Daardoor wordt beter zichtbaar welke groepen in de stedelijke samenleving (positieve en negatieve) gevolgen ondervinden van de heroverwegingen en in welke mate deze groepen onder- en oververtegenwoordigd zijn in verschillende delen van de stad.

Het is gebruikelijk effecten van voorgenomen beleid weer te geven in zogenoemde koopkrachtplaatjes. Hierdoor ontstaat zicht op het gemiddelde effect voor standaardhuishoudens. Achter dat gemiddelde bevindt zich echter een (soms grote) mate van spreiding zoals zichtbaar is in de volgende figuur. Daarmee is ook een eerste beperking van dit soort exercities gegeven: achter een gemiddelde kunnen grote individuele verschillen schuilgaan. 1

Koopkracht (exclusief incidenteel) naar huishoudtype, inkomensbron hoofdverdiener en huishoudinkomen, mutaties in % per jaar, 2011-2015

Bron: CPB Analyse economische effecten financieel kader

Een tweede beperking is dat niet alle gevolgen directe financiële gevolgen zijn die zich naar koopkracht laten vertalen. Ook is onzeker in welke mate vervolgens substitutie zal plaatsvinden. Of bijvoorbeeld een groter beroep op de WMO zal ontstaan. Daar komt nog eens bij dat vaak onbekend is in hoeverre doelgroepen van beleid overlappen: als maatregelen zijn voorgesteld voor licht verstandelijk gehandicapten, inburgeraars en huishoudens met (risico)kinderen is onbekend hoeveel huishoudens met meer dan een van deze maatregelen te maken krijgen. De cumulatie van maatregelen is daardoor niet anders dan globaal in beeld te brengen.

1 Zie ook: http://www.nibud.nl/over-het-nibud/actueel/nieuws/nieuws/artikel/nibud-2011-weer-een-krap-jaar.html

5 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Niettemin biedt dit rapport een eerste inventarisatie en ordening die het mogelijk maakt de aandacht te focussen op groepen en/of gebieden waar zich meer dan gemiddeld risico’s voordoen en op groepen en/of gebieden waar zich nieuwe mogelijkheden voordoen.

Inventarisatie maatregelen Rijk, centrale stad en stadsdelen Het Rijk en de centrale stad hebben bezuinigingsmaatregelen voorgesteld binnen alle drie de beleidsthema’s van het sociaal domein (werk&inkomen, jeugd&onderwijs, zorg&welzijn). De maatregelen staan kort beschreven in onderstaande tabel. De maatregelen van de stadsdelen zijn vaak nog niet volledig uitgewerkt en/of vastgesteld. Wel is duidelijk dat zij bezuinigingen in eerste instantie willen realiseren door efficiencymaatregelen met betrekking tot sociaal maatschappelijk vastgoed en subsidieverlening. Wanneer dit niet voldoende is lijkt het thema welzijn het meest geraakt te gaan worden door bezuinigingen. De centrale bezuinigingen op Jeugd en Veiligheid worden door de stadsdelen als probleem aangemerkt en zijn voor enkele stadsdelen aanleiding extra in jeugd en veiligheid te investeren.

Voorgestelde maatregelen in het kader van het regeerakkoord en heroverwegingen van de gemeente Amsterdam type maatregel Rijk en centrale stad stadsdelen Werk en inkomen inkomen *inburgering zelf betalen *Wwb € 100 per jaar omlaag *Wwb-regime versoberd participatie *geen participatietraject zonder perspectief op werk *instroom Wwb, Wajong en WSW beperkt investeringen *meer of andere begeleiding voor WWb-klanten met ZO: capaciteit inburgering tot 2011 perspectief op werk Jeugd en inkomen *kinderopvang duurder onderwijs *eigen bijdrage uithuisplaatsing jeugdzorg participatie *afschaffing stedelijk jongerenwerk en XXXS-pas *minder projecten voor risicojongeren en JenV

efficiency *decentralisatie en efficiencykorting jeugdzorg *accommodaties efficiënt benutten *minder subsidie jongerencentra *ipv integraal een gebiedsgericht aanbod *minder budget voor OKC *overlap indikken investeringen *op school meer aandacht voor kerntaak *Centrum en ZO: Jeugd en Veiligheid *inlopen taalachterstand buiten reguliere schooluren *N-W: mentoraten Zorg en welzijn inkomen *huur betalen bij intramurale zorg *premie (basis)verzekering stijgt met ruim € 110 p.p. participatie *minder LVG in aanmerking voor gehandicaptenzorg Centrum: bezuinigingen treffen welzijn *half uur per week minder hulp bij huishouding p.p. West: geen ontmoeting, minder loketten N-W: minder instellingen en activiteiten efficiency *decentralisatie begeleiding AWBZ met 5% korting *accommodaties efficiënt benutten *ipv integraal een gebiedsgericht aanbod *overlap indikken investeringen *kwaliteit ouderenzorg *N-W: sociale kopprogramma’s

6 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Effecten heroverwegingen De heroverwegingen treffen huishoudens met een uitkering of minimuminkomen het vaakst. Deels komt dit doordat inkomensmaatregelen een relatief gezien groot aandeel van het inkomen wegnemen, maar ook behoren de huishoudens met een laag inkomen vaker tot de doelgroep van de voorziening waarop wordt bezuinigd. Verschillende groepen onder de lage inkomens hebben een verhoogde kans op stapeling van negatieve effecten van de heroverwegingen:  huishoudens met (risico)kinderen (bezuinigingen jeugdzorg, onderwijs)  werkende minima met kinderen (kinderopvang)  ouderen (bezuinigingen AWBZ, HBH, intramurale zorg)  licht verstandelijk gehandicapten (bezuinigingen WSW, trajecten probleemjongeren, AWBZ, gehandicaptenplan)  inburgeraars (kosten traject zelf betalen)

De volgende gevolgen van de heroverwegingen hebben voor een deel van de huishoudens met een laag inkomen boven het minimum negatieve gevolgen:  De extra kosten voor de kinderopvang maken de financiële voordelen van werken ten opzichte van een uitkering te klein.  WW’ers krijgen geen re-integratietraject  Probleemjongeren ontvangen minder ondersteuning en een kleiner aanbod van zinvolle vrijetijdsbesteding  Leerlingen met taalachterstand moeten deze achterstand zoveel mogelijk buiten de reguliere schooluren inhalen.  Personen die mantelzorg verlenen kunnen overbelast raken

Hoge inkomens lopen minder risico op stapeling van negatieve effecten. De groep maakt relatief veel gebruik van kinderopvang en wordt niet gecompenseerd voor de hogere kosten voor intramurale zorg. Deze twee maatregelen zullen niet vaak hetzelfde huishouden treffen.

Omvang doelgroepen De meeste voorgestelde maatregelen hebben betrekking op specifieke groepen. Hieronder staat voor een deel van de maatregelen aangegeven hoeveel van de ruim 767.000 Amsterdammers gevolgen ondervinden van de maatregelen:

 Minder of geen participatietrajecten: 25.000  Wwb-uitkering omlaag: 32.000  Geen beschutte werkplek WSW: 1.000  Minder ondersteuning vanuit AWBZ: 11.000  Kinderopvang duurder: 12.000  Minder (cultuur)voorzieningen jongeren: 32.000

Vaak geldt dat ook de hoogte van het inkomen van invloed is op het effect van een maatregel. Zo treft het verhogen van de bijdrage aan de kinderopvang met name werkende ouders en bepaalt de hoogte van het inkomen in hoeverre de maatregel belastend is. Op de volgende pagina staan de Amsterdamse huishoudens met kinderen uitgesplitst naar inkomen:

7 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

 60.000 Amsterdamse stellen met kinderen, waarvan:  10.000 (15%) minimuminkomen van maximaal € 17.020 pj  12.000 (18%) laag middeninkomen tussen € 17.200 en € 24.300 pj  38.000 (67%) inkomen vanaf € 24.300 p.j.

 38.000 eenoudergezinnen  14.000 (37%) minimuminkomen van maximaal € 15.325 pj:  10.000 op basis van uitkering  4.000 werkend  5.000 (13%) laag inkomen tot € 17.200  19.000 (50%) inkomen boven € 17.200

Uitgangspositie stadsdelen De stadsdelen hebben niet dezelfde uitgangspositie. In drie stadsdelen komt de bevolking veel meer dan gemiddeld in aanraking met sociale problematiek of lagere participatie: Nieuw-West, Zuidoost en Noord. In Oost geldt dit voor de Transvaalbuurt en de Oost.

Stand van sociale problematiek in 2010 naar buurtcombinatie

Bron: O+S

Of een buurt hoge inkomens weet te trekken is een goede indicator voor de ontwikkeling van een buurt. Buurten die hoog scoren op sociale problematiek en waar bovendien het aandeel hoge inkomens daalt, lopen meer kans in een negatieve spiraal te geraken. Deze combinatie wordt in Amsterdam aangetroffen in grote delen van de stadsdelen buiten de ring. Hierbij valt op dat dit in Zuidoost ook geldt voor de relatief welvarende buurten Gein en Nellestein.

8 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Mutatie van het aandeel hoge inkomens tussen 2003 en 2007

stijging hoge inkomens, 2003-2007 geen data toename meer dan 10% toename 5% tot 10% gelijk (-5% tot 5%) afname -10% tot -5% afname meer dan -10%

Bron: CBS

Verdeling effecten over de stad De integrale analyse heroverwegingen sociaal domein beschrijft de omvang van alle doelgroepen en hun verdeling over de stad. Deze cijfers geven een indicatie van de plekken in de stad waar de maatregelen vaker invloed hebben dan elders. Het is in veel gevallen echter niet mogelijk om exact aan te geven hoeveel mensen gebruik maken van de getroffen voorzieningen. Dit geldt met name voor de zorg en welzijnsvoorzieningen. De volgende tabel laat zien dat met name in Nieuw-West en Zuidoost buurten zijn waar in absolute aantallen veel inwoners te maken krijgen met de gevolgen van de bezuinigingen. Als het gaat om uitkeringsgerechtigden valt stadsdeel West op.

Doelgroepen heroverwegingen naar stadsdelen met buurten waar zij absoluut gezien vaak wonen Nieuw- doelgroep Centrum West West Zuid Oost Noord Zuidoost Werk en inkomen WWb X X X Wajong X X X WW X X inburgeraars X X X Jeugd en onderwijs kinderen 0-4 X X jongeren X X gewichtleerlingen X X X X risicojongeren X X Welzijn en zorg 75-plussers X X X mantelzorgers X X algemeen minimahuishoudens X X X X X midden en hoge X X inkomens

9 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

10 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Inleiding

Amsterdam is in 2010 geconfronteerd met een combinatie van ombuigingen door de centrale stad, het Rijk en de stadsdelen. Een eerste (ambtelijke) analyse van het totaal van de tot nu toe bekende maatregelen en voornemens versterkt het beeld dat de maatregelen leiden tot een stapeling bij kwetsbare burgers en tot afbreuk van het voorzieningenniveau. De Sociale Alliantie wil de gevolgen van de heroverwegingen voor de stad en de stadsdelen scherper in beeld krijgen en voert een integrale analyse heroverwegingen uit in samenwerking met medewerkers van stadsdelen en diensten. De wens is om vanuit een integrale kijk op de burgers in de stad te zoeken naar creatieve oplossingen, ontschotting en ontkokering.

Voor de integrale analyse heroverwegingen worden in totaal drie analyses uitgevoerd:  Zwart-witfoto 1 Een kwalitatieve analyse op stedelijk niveau van de nu bekende bezuinigingsmaatregelen en de effecten op burgers en doelgroepen door medewerkers van de betrokken diensten en stadsdelen.  Zwart-witfoto 2 Een beschrijving van de sociale staat van de stadsdelen door O+S op basis van bestaande statistieken en onderzoeksresultaten. Daarnaast worden de gevolgen van de heroverwegingen, bekend zijn uit zwart-witfoto 1, waar mogelijk verbijzonderd naar buurt op basis van de bevolkingssamenstelling.  Kleurenfoto De stadsdelen beschrijven in de kleurenfoto de couleur locale van hun buurten en bewoners, toegespitst op de bestaande sociale infrastructuur, de organisatie van de dienstverlening, de sociale problematiek en de zorg- en ondersteuningsvraag van de bewoners.

Het doel van de integrale analyse is te bepalen waar de belangrijkste maatschappelijke effecten zichtbaar worden, wat de knelpunten zijn, welke groepen daar vooral de dupe van zijn en welke oplossingen hiervoor kunnen worden geboden. Op basis van de resultaten worden de prioriteiten van het beleid herijkt.

De analyse van de heroverwegingen heeft betrekking op de volgende beleidsterreinen binnen het sociaal domein:  Jeugd & Onderwijs  Zorg & welzijn, Wonen  Werk & Inkomen, Participatie, Inburgering, Armoede

Buiten beschouwing blijven:  Kunstbeleid  Sport  De algemene belastingtarieven en leges in Amsterdam  Veiligheidsbeleid

11 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

Deze rapportage beschrijft de resultaten van de integrale analyse heroverwegingen. Het eerste hoofdstuk bevat een samenvatting van zwart-witfoto 1 met de maatregelen uit het regeerakkoord, aangevuld met een benadering door O+S van de omvang van de doelgroepen. Hoofdstuk 2 beschrijft de maatregelen van de stadsdelen zoals beschreven in de kleurenfoto door de stadsdelen. Hoofdstuk drie tot en met vijf bevatten onderzoeksgegevens uit zwart-witfoto 2 die de sociale staat van de stadsdelen en de samenstelling van de doelgroepen beschrijven. Waar mogelijk zijn de statistische gegevens aangevuld met gegevens uit de kleurenfoto’s.

De bijlagen bevatten gegevens op buurtcombinatieniveau.

12 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen sociaal domein

1 Heroverwegingen Rijk

Dit hoofdstuk beschrijft kort de effecten van de heroverwegingen uit het regeerakkoord en de groepen Amsterdammers die deze effecten ondervinden. De informatie over de maatregelen is afkomstig uit zwart-witfoto 1, die is opgesteld door de samenwerkende diensten en stadsdelen. De benadering van het aantal Amsterdammers dat gebruik maakt van de betreffende voorzieningen is gemaakt door O+S.

1.1 Overzicht maatregelen Rijk naar doelgroep en stapeling van effecten

De maatregelen uit de heroverwegingen treffen of alle Amsterdammers (bijvoorbeeld het verhogen van de basispremie voor de ziektekostenverzekering) of een vrij specifieke doelgroep (bijvoorbeeld bijstandsgerechtigden of jongeren). In hoeverre een huishouden te maken krijgt met meerdere maatregelen hangt sterk samen met de hoogte van het inkomen en de samenstelling van het huishouden. De meest onderscheidende kenmerken van een huishouden en de bijbehorende effecten van de heroverwegingen staan weergegeven in de tabel op de volgende pagina.

Het overzicht maakt duidelijk dat een aantal groepen door meerdere ingrepen wordt geraakt. Dit zijn:  huishoudens met kinderen  risico- of probleemjongeren  hulpbehoevenden (met name ouderen, licht verstandelijk gehandicapten).

De hoogte van het inkomen bepaalt vervolgens de mate waarin inkomensmaatregelen een huishouden treffen en welke financiële mogelijkheden een huishouden heeft om wegvallende voorzieningen zelf te realiseren. Daarnaast zorgen inkomensgerelateerde maatregelen ervoor dat degenen die van een uitkering leven minder kans krijgen om te re- integreren op de arbeidsmarkt, worden werkende armen of gezinnen met een laag inkomen geconfronteerd met hogere kosten voor de kinderopvang en worden hoge inkomens minder vaak gecompenseerd bij hogere lasten (stadspas, huurtoeslag).

13 Gevolgen heroverwegingen Rijk voor verschillende groepen naar huishoudtype en hoogte van het inkomen alle inkomens uitkeringsgerechtigd laag inkomen midden en hoog inkomen alle huishoudens  premie basisverzekering omhoog  zonder perspectief op werk: geen of minder re-integratie  WWB met perspectief op werk: meer of andere begeleiding  WWB: € 100 per jaar omlaag huishoudens met kinderen  minder cultuur en talentontwikkeling  stadspas ipv cultuurpas  stadspas ipv cultuurpas  minder geld voor zwarte scholen  kinderopvang duurder  kinderopvang duurder  minder geld voor speciaal onderwijs  meer aandacht kerntaak onderwijs risico/probleemjongeren  eigen bijdrage onder toezichtstelling  slechter bereik hulp door wegvallen cultuur en talentontwikkeling  minder preventie en zorg ouderen  half uur minder HBH per week  huurtoeslag bij intramurale zorg  huurtoeslag bij intramurale zorg  huur betalen voor intramurale zorg  minder begeleiding vanuit AWBZ  meer afhankelijk van mantelzorg  kwaliteit ouderenzorg omhoog licht verstandelijk  minder begeleiding vanuit AWBZ  minder instroom WSW gehandicapten  minder instroom gehandicaptenplan  meer afhankelijk van mantelzorg andere hulpbehoevenden  minder begeleiding vanuit AWBZ  minder instroom Wajong  meer afhankelijk van mantelzorg nieuwkomer  inburgeren zelf betalen

Minimuminkomens (18% Amsterdammers) De heroverwegingen treffen huishoudens met een uitkering of minimuminkomen het vaakst. Deels komt dit doordat inkomensmaatregelen een relatief gezien groot aandeel van het inkomen wegnemen, maar ook behoren de huishoudens met een laag inkomen vaker tot de doelgroep van de voorziening waarop wordt bezuinigd. Verschillende groepen onder de lage inkomens hebben een verhoogde kans op stapeling van negatieve effecten van de heroverwegingen:  huishoudens met (risico)kinderen (bezuinigingen jeugdzorg, onderwijs)  werkende minima met kinderen (kinderopvang)  ouderen (bezuinigingen AWBZ, HBH, intramurale zorg)  licht verstandelijk gehandicapten (bezuinigingen WSW, trajecten probleemjongeren, AWBZ, gehandicaptenplan)  inburgeraars (kosten traject zelf betalen)

Een groot deel van de maatregelen remt de maatschappelijke participatie van groepen die relatief vaak een laag inkomen hebben. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het beperken van de instroom in re-integratietrajecten of een uitkering. De maatschappelijke gevolgen van deze maatregelen, die alleen de nieuwe instroom treft, zijn niet op voorhand vast te stellen. Zo kan het niet ontvangen van een uitkering voor de een aanleiding zijn om in te stromen op de arbeidsmarkt, terwijl een ander mogelijk in een geïsoleerde positie terechtkomt.

Lage inkomens (12% Amsterdammers) De heroverwegingen leiden er niet toe dat het inkomen van de huishoudens met een laag inkomen zal dalen tot onder het minimum. Echter, door de stijgende lasten kan het vrij besteedbare inkomen dalen. De volgende gevolgen van de heroverwegingen zouden voor een deel van de huishoudens met een laag inkomen boven het minimum problematisch kunnen zijn:  De extra kosten voor de kinderopvang maken de financiële voordelen van werken ten opzichte van een uitkering te klein.  WW’ers krijgen geen re-integratietraject  Probleemjongeren ontvangen minder ondersteuning en een kleiner aanbod van zinvolle vrijetijdsbesteding  Leerlingen met taalachterstand moeten deze achterstand zoveel mogelijk buiten de reguliere schooluren inhalen.  Personen die mantelzorg verlenen kunnen overbelast raken

Midden en hoge inkomens (70% Amsterdammers) Hoge inkomens lopen minder risico op stapeling van negatieve effecten. De groep maakt relatief veel gebruik van kinderopvang en wordt niet gecompenseerd voor de hogere kosten voor intramurale zorg. Deze twee maatregelen zullen niet vaak hetzelfde huishouden treffen.

Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

De volgende paragrafen beschrijven de maatregelen van het Rijk per beleidsthema.

1.2 Werk en Inkomen

Maatregelen  De Participatiebudgetten in de stad gaan fors omlaag als gevolg van de heroverwegingen. Dit geldt in het bijzonder voor het W-deel (re-integratie). De gemeente maakt de keuze om de resterende middelen voornamelijk in te zetten voor Wwb-klanten met perspectief op werk. Ook de inburgeringsgelden worden gekort, waardoor asielzoekers en migranten zelf verantwoordelijk worden voor inburgering.  Het regime voor WWb uitkeringen wordt versoberd. Zo wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft, wordt de toets op partnerinkomen vervangen door toets op huishoudinkomen, worden de voorwaarden voor jongeren die beroep doen op bijstand aangescherpt en de vrijstelling van sollicitatieplicht beperkt voor alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar.  De Wajong wordt beperkt tot volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. Bestaande gevallen worden daartoe herbeoordeeld. De WSW gaat ook op de schop voor nieuwe instroom. Alleen mensen met indicatie voor een beschutte werkplek houden toegang tot WSW. Voor de resterende doelgroepen komt er één regeling voor de onderkant. Zij zullen naar vermogen worden ingezet op regulier werk.  De WW-reintegratiemiddelen van de UWV worden weggesneden.

Effecten maatregelen Voor ruim 26.000 Amsterdammers (3%) wordt participatie bemoeilijkt:  Geen participatietrajecten (uit W middelen) meer voor 10.000 Amsterdammers zonder perspectief op werk.  Voor ruim 15.000 WW’ers is geen re-integratiebudget meer beschikbaar.  Een derde van de nieuwe WSW’ers komt niet meer in aanmerking voor een beschutte werkplek. Dit treft op lange termijn ongeveer 1.000 personen.  10.000 WWb-klanten met perspectief op werk krijgen meer of andere begeleiding door DWI. Ongeveer 65.000 Amsterdammers (8%) ondervinden inkomenseffecten:  Van ruim 32.000 WWB-gerechtigden gaat de uitkering jaarlijks € 100 omlaag.  De Wajong doelgroep wordt drastisch teruggebracht. Ongeveer 5.800 personen (90%) komen niet langer voor deze uitkering in aanmerking .  Naar schatting 30.000 Amsterdammers moeten hun inburgeringscursus zelf betalen.

1.3 Jeugd en Onderwijs

Maatregelen  Er komt 300 miljoen minder beschikbaar voor de Jeugdzorg (naar verwachting betekent dit voor Amsterdam circa 30 miljoen Amsterdam) en het rijk voert een eigen bijdrage in i.g.v. ondertoezichtstelling. In de plannen van het kabinet wordt de jeugdzorg naar de gemeente gedecentraliseerd.  De kinderopvang wordt duurder.

16 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

 Ook het onderwijs wordt getroffen: 50 miljoen minder voor de gewichtenregeling en 300 miljoen minder voor passend onderwijs (bedragen landelijk). Er komt wel extra geld beschikbaar voor andere onderwijsvoorzieningen: intensiveringen van 1,33 miljard op 12 posten waarvan belangrijkste: VVE, taal en rekenen, plusvoorzieningen, wijkscholen, schakelklassen, kwaliteitsverhoging. VSV beleid wordt als prioriteit voortgezet.  De beperking van de voorzieningen Zorgverzekering / AWBZ raakt ouders en jong volwassenen. Decentralisatie jeugdzorg biedt, los van effecten bezuiniging kansen om preventief jeugdbeleid en jeugdzorg beter op elkaar te laten aansluiten.  Een aantal algemene stedelijke voorzieningen wordt afgeschaft: stedelijk jongeren werk, XXXS-pas, subsidies Jongerencentra.  Een aantal projecten/activiteiten voor risicojongeren en maatregelen Jeugd en Veiligheid wordt beëindigd of gekort.  Er is 2,5 miljoen minder beschikbaar voor OKC + minder apparaatskosten voor de DMO. De totale middelen zijn sinds 2006 wel fors toegenomen. Dus minder meer.

Effecten Inkomenseffecten: hogere kosten voor dagopvang en ondertoezichtstelling:  De dagopvang van ruim 12.000 Amsterdammers tot 5 jaar (26%) wordt duurder. Dit leidt mogelijk tot verhoogde vraag naar peuterspeelzalen.  De eigen bijdrage bij uithuisplaatsing door Jeugdzorg wordt € 3.400.

Participatie: jongeren komen minder met cultuur, talentontwikkeling en zorg in contact, in het onderwijs ligt focus op de kerntaak Taal en rekenen:  Ruim 32.000 scholieren met landelijke Cultuurpas (CJP), waarvan 12.000 ook de XXXS-pas gebruiken komen minder met cultuur in aanraking. Daarnaast minder toegang tot talentontwikkeling door wegvallen stedelijke jongerenvoorzieningen (bereik ca 10.000 jongeren) NB: jongeren uit minimagezinnen kunnen via stadspas gebruik (blijven) maken van korting.  Het wegvallen van stedelijke jongerenvoorzieningen beperkt mogelijk ook het bereik onder (probleem)jongeren van de hulpverlening. Daarnaast wordt fors bezuinigd op het aanbod van preventie en zorg (totaal € 19,5 miljoen). Dit leidt tot verhoogd risico op schooluitval, overlast en criminaliteit. Een indicator voor het aantal risicojongeren zijn de 7.000 spijbelaars in de stad (9% schoolgaanden).  Op school komt meer aandacht voor kerntaak taal en rekenen en minder voor de achterstand van ruim 16.000 gewichtleerlingen (28%) in het primair onderwijs.

1.4 Zorg en Welzijn

Maatregelen Rijk  De begeleiding van AWBZ wordt overgeheveld naar de gemeentes (incl. 5% bezuiniging).  Wonen en zorg worden gescheiden zonder compensatie.  De IQ norm gehandicaptenplan zorg (50% compensatie voor “weglek”) wordt verlaagd.  Er wordt bezuinigd op Hulp bij huishouden (HBH)  De kosten van de (basis)verzekering zorg stijgen.

17 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Effecten Inkomen: basisverzekering en intramurale zorg duurder  De kosten van de basisverzekering stijgen ruim € 110 per jaar voor alle 627.000 Amsterdammers van 18 jaar en ouder (82%).  7.200 intramurale inwoners (0,9%) gaan huur betalen. Lage inkomens ontvangen huurtoeslag ter compensatie. Participatie: minder zorg voor minimaal 30.000 Amsterdammers met beperking (4%):  Bijna 19.000 Amsterdammers (2,5%) krijgen per week een half uur minder HBH  Begin 2009 ontvingen bijna 11.000 Amsterdammers begeleiding vanuit de AWBZ. De bezuiniging leidt tot kortere en beperktere begeleiding van (dementerende) ouderen, chronisch zieken, verstandelijk beperkten en personen die in aanmerking komen voor OGGZ  Een onbekend aantal licht verstandelijk gehandicapten komt niet meer in aanmerking voor gehandicaptenplan zorg  Alle maatregelen zorgen voor extra druk op de 75.000 mantelzorgers in Amsterdam.

1.5 Kunst en Cultuur

Maatregelen Verwacht wordt dat de volgende zaken in de beleidsbrief van de minister zullen staan: i.t.t. wat in het regeerakkoord is opgenomen, wordt in de volle breedte bezuinigd, dus ook op de musea en het erfgoed:  In 2011 wordt er voor wat betreft de bezuinigingen de 0-lijn aangehouden.  In 2012 en 2013 hanteert het Rijk de kaasschaaf:  2012: 2,5% op instellingen uit de basisinfrastructuur; 5% op de fondsinstellingen  2013: 5% op instellingen uit de basisinfrastructuur; 7,5% op de fonds-instellingen.  Voor 2014 wordt de voorgenomen € 200 miljoen bezuinigd. Dit zal gepaard gaan met een stelselherziening, die wellicht ook gevolgen kan hebben voor de periode van het Kunstenplan. .  De btw wordt van 6% naar 19% verhoogd vanaf 2011.  De gemeente zal vanaf de volgende Kunstenplanperiode ( 2013) € 9,8 miljoen op Kunst en Cultuur bezuinigen.

1.6 Sport

Maatregelen Er zijn slechts indirecte effecten van rijksbezuinigingen op portefeuilles, die bijdragen aan doelstellingen aan Sport; gaat om rijksmiddelen WMO, Welzijn, Participatie budgetten.

Effecten Hoogst waarschijnlijk in 2011 een cumulatief effect, met als gevolg:  minder activiteiten voor 65+  minder ondersteuning voor zelforganisaties die beweeggroepen op willen zetten  minder uitstroommogelijkheden voor deelnemers aan gecombineerde leefstijlinterventies Sport

18 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

2 Heroverwegingen stadsdelen

Dit hoofdstuk beschrijft kort de bezuinigingsmaatregelen van de stadsdelen. De informatie over de maatregelen is afkomstig uit de kleurenfoto’s van de stadsdelen. Omdat de maatregelen van de stadsdelen vaak nog niet zijn vastgesteld of nog niet bekend zijn geeft dit hoofdstuk alleen een indicatie van de verwachtingen.

2.1 Heroverwegingen stadsdelen

Uit een opgave van de stadsdelen blijkt dat in de periode 2011-2014 een stadsdeel gemiddeld € 3,4 miljoen verwacht te bezuinigen (Centrum en Noord zijn in de deze berekening buiten beschouwing gelaten). In West, Nieuw-West, Zuid en Oost wordt het meest gekort op Welzijn en Zorg. In Noord en Zuidoost op Jeugd en Onderwijs.

Bezuinigingen stadsdelen 2011-2014 Werk en inkomen Jeugd en onderwijs Welzijn en zorg totaal Centrum* nog niet bekend West 600.000 1.200.000 3.700.000 5.500.000 Nieuw-West 180.000 1.850.000 2.000.000 4.030.000 Zuid 50.576 233.911 3.252.987 3.537.474 Oost 198.000 1.200.000 1.800.000 3.198.000 Noord** 450.000 170.000 620.000 Zuidoost*** 3.100.000 548.000 3.648.000 *cijfers worden a[ril 2011 bekend ** alleen bezuinigingen in 2011, 2012-2014 is nog niet bekend. ***€ 1,6 miljoen van de ombuigingen bestaan uit uitruil van eigen middelen

De verwachte bezuinigingen bedragen bij benadering 8,5% van de totaalbudgetten in 2010 (Centrum en Noord zijn in de deze berekening buiten beschouwing gelaten).

Budgetten stadsdelen 2010 Werk en inkomen Jeugd en onderwijs Welzijn en zorg totaal Centrum 621.829 10.499.170 8.476.635 19.597.634 West 3.962.000 23.030.973 18.093.000 45.085.973 Nieuw-West 3.378.000 30.453.000 13.642.000 47.473.000 Zuid 1.779.000 26.275.000 16.924.000 44.978.000 Oost 3.065.000 23.284.000 15.648.000 41.997.000 Noord 644.000 18.500.000 9.077.000 28.221.000 Zuidoost 3.200.000 42.000.000 8.900.000 54.100.000

19 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

De maatregelen van de stadsdelen zijn januari 2011 nog niet volledig uitgewerkt en/of vastgesteld. Wel is duidelijk dat de bezuinigingen in eerste instantie worden gerealiseerd door efficiencymaatregelen met betrekking tot sociaal maatschappelijk vastgoed en subsidieverlening. Wanneer deze maatregelen niet voldoende zijn lijkt het thema welzijn het meest geraakt te gaan worden door bezuinigingen.

2.2 Effecten centrale bezuinigingen

De stadsdelen geven aan op verschillende wijzen geraakt te worden door de bezuinigingen van het Rijk en de centrale stad. Hieronder staan kort de belangrijkste risico’s weergegeven.

Werk en inkomen Bij werk en inkomen ondervindt men onder andere gevolgen van het verdwijnen van gesubsidieerde arbeid, de noodzaak van extra dagopvang en verminderde capaciteit van de schuldhulpverlening:  Decentralisatie SHV met nu nog onduidelijke gevolgen voor de budgetten, mogelijk kan niet meer iedereen geholpen worden.  Het verdwijnen van participatiebudgetten heeft ook gevolgen voor het stadsdeelaanbod van laagdrempelige (buurt)activiteiten door (vrijwilligers)organisaties met SAP en MAP plaatsen. Het aanbod wordt dus waarschijnlijk minder en minder laagdrempelig. Mogelijk leidt dit tot meer sociaal isolement.  Centrumfunctie trekt personen aan zonder dagbesteding. Daarop zal handhaving of opvang gezet moeten worden. (Centrum)  Verborgen armoede in buurten die te goed zijn volgens wijkaanpakcriteria (Spaarndammer- en , Borgerbuurt en Bellamybuurt)  Voormalige ID’ers geraakt door stopzetten Pluspunt Wibaut (Oost)

Jeugd en onderwijs Binnen het thema Jeugd en Onderwijs voorzien de stadsdelen met name geraakt te worden door de centrale bezuinigingen op Jeugd en veiligheid en het stedelijk jongerenwerk. Door de combinatie van bezuinigingen op preventie en repressie wordt een toename van de jongerenoverlast verwacht. De centrale bezuinigingen op Jeugd en Veiligheid worden door de stadsdelen als probleem aangemerkt en zijn voor enkele stadsdelen aanleiding extra in jeugd en veiligheid te investeren.

 Jeugd en Veiligheid heeft de volgende drie doelstellingen: 1. Voorkomen en bestrijden van jeugdoverlast 2. Voorkomen dat jongeren een overtreding begaan of een strafbaar feit plegen 3. Voorkomen dat jongeren verder afglijden in de criminaliteit. Tot nu toe is Jeugd en Veiligheid voornamelijk gefinancierd uit Rijksmiddelen (GSB). In 2011 is er een terugval van deze middelen met tenminste 30%. In 2012 is het vooruitzicht dat er helemaal geen middelen meer komen. Dat betekent dus ook dat de doelstellingen moeten worden bijgesteld.  Toename jongerenoverlast  Jongeren dreigen aansluiting met samenleving te verliezen

20 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

 De combinatie van bezuinigingen op Jeugd&Veiligheid en de stedelijke middelen tbv risicojeugd (LTB) zal gaten in de jeugdketen slaan.  Centrumfunctie trekt jongerenoverlast aan. Gevoelig voor wegvallen budgetten Jeugd&veiligheid. (Centrum)  Jongeren uit het Oostelijk Havengebied kunnen voor bepaalde activiteiten alleen in naastgelegen buurten terecht (Oost)

Welzijn en zorg Het risico van de bezuinigingen binnen welzijn en zorg is volgens de stadsdelen dat meer bewoners in een sociaal isolement terecht komen en dat de druk op de mantelzorgers toeneemt. De maatregelen van het Rijk en de centrale stad zijn vooralsnog geen aanleiding om extra te investeren. Wel streeft men er in Nieuw-West naar de voorzieningen van de sociale kopprogramma’s zoveel mogelijk in stand te houden nu bijvoorbeeld de wijkaanpakgelden komen te vervallen.

 Meer inzet vrijwilligers  In onlangs gerealiseerde stadsvernieuwing (met name ): hogere woonlasten, verbreken sociale verbanden door verhuizingen en wegvallen onderlinge steun  stapeling van effecten op buurthuiswerk (zie onder tabel)  Door extramuralisering ouderenzorg groeit het aandeel zelfstandig wonende ouderen dat een beroep doet op individueel gerichte welzijnsdiensten. Daarnaast moeten deze diensten een bredere doelgroep bedienen zonder dat er middelen bijkomen (o.a. GGZ cliënten, mensen jonger dan 75 jaar met fysieke beperkingen, bewoners verzorgingstehuizen)  Grote zorg dat het niet gaat lukken de bodem of vangnetdoelstelling in stand te houden.  Toename sociaal isolement als alleen overlast wordt bestreden en anderen buiten de boot vallen.  Als iemand niet meer meedoet (sociaal isolement) heeft dit ook gevolgen voor andere gezinsleden, met name kinderen.  Mantelzorgers worden zwaarder belast. Groepen mantelzorgers die niet goed in beeld zijn hebben meeste kans op overbelasting: jongeren, allochtonen en verzorgers van GGZ-cliënten.  Huurders met sociale problemen eerder in problemen door mogelijke bezuinigingen wijksteunpunt wonen  Nog niet bekend of compensatie vanuit stadsdeelfonds voor AWBZ-pakketmaatregel blijft bestaan  Bij MPG niet alleen bezuinigen, maar ook proces van samenwerking en afstemming verbeteren. Dan slaan de bezuinigingen minder hard neer bij deze groep ipv extra hard.

21 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

22 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

3 Doelgroepen naar huishoudtype

Dit hoofdstuk beschrijft hoe de Amsterdammers die te maken krijgen met de heroverwegingen verspreid wonen over de stad. Hierbij wordt ook ingegaan op de omvang van de doelgroepen.

De volgende tabel geeft globaal weer waar de doelgroepen van de heroverwegingen in absolute aantallen veel worden aangetroffen in de stad. In de vervolgteksten wordt de omvang van de groep beschreven. De omvang van de doelgroepen per buurtcombinatie staat vermeld in bijlage 2.

Doelgroepen heroverwegingen naar stadsdelen met buurten waar zij absoluut gezien vaak wonen Centrum West Nieuw- Zuid Oost Noord Zuidoost West kinderen 0-4 X X jongeren X X gewichtleerlingen X X X X schoolverzuimers X X 75-plussers X X X mantelzorgers X X inburgeraars X X X

3.1 Huishoudens met kinderen

Amsterdam telt ruim 12.000 plaatsen in de kinderdagopvang. Dit betekent dat ongeveer een kwart (26%) van de 47.000 kinderen tot en met 4 jaar hier gebruik van maakt. De ouders van deze kinderen krijgen te maken met hogere kosten voor de kinderopvang en een breder aanbod van voorschoolplaatsen. De gebieden waar de meeste kinderen tot en met 4 jaar wonen zijn:  Het Oostelijk Havengebied  IJburg  De Bijlmer Vooral gezinnen met werkende ouders worden getroffen door het verhogen van de tarieven voor de kinderopvang. Hieronder bevinden zich ook 4.000 eenoudergezinnen met een minimuminkomen. Het is echter niet bekend hoe oud de kinderen van deze groep zijn.

In het basisonderwijs komt de nadruk te liggen op de kerntaak taal en rekenen. Er is minder geld beschikbaar voor kinderen met een taalachterstand, die wel een bredere toegang wordt geboden voor extra taallessen buiten schooltijd in summercourses en schakelklassen. De stad telt ruim 16.300 gewichtleerlingen. In absolute aantallen tellen de volgende buurten de meeste gewichtleerlingen:

23 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

  -Noord  -Zuidwest  De Bijlmer

Ruim 3.000 Amsterdamse jongeren maken gebruik van het speciaal onderwijs, een schooltype waar landelijk € 300 miljoen op zal worden bezuinigd. In absolute aantallen tellen de volgende buurten de meeste leerlingen in het speciaal onderwijs:  Slotermeer-Zuidwest  De Bijlmer  Holendrecht/Reigersbos

Ruim 32.000 jongeren uit Amsterdam volgen voortgezet onderwijs. Deze groep krijgt minder toegang tot cultuur en stedelijke jongerenvoorzieningen op het gebied van cultuur en talentontwikkeling. Jongeren uit minimagezinnen kunnen echter nog steeds via de stadspas korting krijgen op voorzieningen. De volgende buurten tellen in absolute aantallen de meeste leerlingen in het voortgezet onderwijs:  Akerpolder/Sloten  Slotervaart  Sloter/Riekerpolder  De Bijlmer  Holendrecht/Reigersbos

De volgende de kaart laat zien in welke gebieden relatief gezien veel kinderen en jongeren wonen.

Concentratiegebieden van 0-11 jarigen (geel, minstens 24%, minstens 246) en 12-17 jarigen (blauw, minstens 13%, minstens 102), 2009

24 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

De volgende kaart laat zien waar in Amsterdam ongeveer de helft van de huishoudens krap is gehuisvest. Dat wil zeggen dat er de woning minder of evenveel kamers heeft als het aantal inwoners. Voor een deel gaat het om gebieden dicht bij het centrum. Daarnaast ligt een deel in sociaal zwakkere gebieden: Nieuwendam-Noord, Bijlmer Oost, de Kolenkit, Slotermeer Noordwest en Midden.

Concentratiegebieden van krap bewoonde woningen (minimaal 50%, minimaal 271 huishoudens), 2009

3.2 Risico/probleemjongeren

De heroverwegingen leiden tot minder preventie en zorgvoorzieningen voor risicojongeren. Ouders van jongeren die onder toezicht worden gesteld moeten hiervoor een bijdrage gaan betalen. Het is niet bekend hoeveel risicojongeren Amsterdam telt. In deze analyse wordt de groep benaderd door te kijken naar de jongeren die bij Bureau Leerplicht Plus geregistreerd staan als relatief verzuimer. Het gaat om 7.000 jongeren (9% van de schoolgaanden) die in absolute aantallen vaker worden aangetroffen in de volgende buurten:  Slotermeer-Zuidwest   Osdorp-Midden  Slotervaart   De Bijlmer

25 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

3.3 Ouderen

In Amsterdam wonen bijna 40.000 mensen van 75 jaar of ouder. Aangenomen wordt dat deze groep sterk vertegenwoordigd is in de groep die begeleiding krijgt vanuit de AWBZ (totaal 11.000 personen), HBH ontvangt (19.000 huishoudens) of intramuraal wordt verzorgd (7.200 personen). Ook zullen ouderen vaak mantelzorg ontvangen van hun familie of bekenden. Er wonen in absolute aantallen veel ouderen van 75 jaar of ouder in de volgende buurten:   Osdorp Oost  Slotervaart 

Onderstaande kaart laat zien waar relatief gezien veel ouderen van 55 jaar of ouder wonen in Amsterdam.

Concentratiegebieden van 55-plussers (minimaal 36%, minimaal 436 personen), 2009

3.4 Licht verstandelijk gehandicapten

Ruim één op de tien personen heeft een IQ tussen 70 en 85. Dit komt neer op ongeveer 75.000 Amsterdammers. Een onbekend aantal van hen kan niet instromen in gehandicaptenplan zorg of WSW en krijgt minder begeleiding vanuit de AWBZ. Daarnaast is deze groep oververtegenwoordigd bij de risicojongeren waarvoor minder zorg en preventietrajecten beschikbaar zijn. Het is niet bekend hoe licht verstandelijk gehandicapten die zorg nodig hebben verspreid zijn over de stad.

26 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

3.5 Andere hulpbehoevenden

Naast ouderen en verstandelijk beperkten komen ook chronisch zieken en de doelgroep van de OOGZ in aanmerking voor begeleiding van de AWBZ. Hun aantallen en spreiding over de stad zijn niet bekend. Begin 2009 ontvingen bijna 11.000 Amsterdammers begeleiding vanuit de AWBZ.

3.6 Mantelzorgers

Door de bezuinigen op zorg en begeleiding neemt de druk op de mantelzorgers toe. Uit de Amsterdamse Gezondheidsmonitor van de GGD (november 2009) is bekend dat 12% van de Amsterdammers van 16 jaar en ouder mantelzorger is. Dit komt neer op ongeveer 75.000 personen. In het onderzoek zijn geen verschillen aangetroffen tussen etnische groepen of tussen aandachtswijken en de andere wijken. Voor de verdeling van het aantal mantelzorgers over de stad heeft O+S daarom uitsluitend gekeken naar de leeftijdsopbouw van de bevolking 2 (personen tussen 55 en 75 jaar verlenen vaker mantelzorg). Er wonen absoluut gezien veel mantelzorgers in:  De  De Bijlmer Op basis van landelijke cijfers zijn naar schatting 20.000 Amsterdamse mantelzorgers overbelast.

3.7 Inburgeraars

Naar schatting van DWI zijn er ongeveer 30.000 Amsterdammers die zelf een inburgeringscursus moeten betalen. Op basis van een inschatting van O+S wonen er veel inburgeraars in de volgende buurten:  Landlust  Slotermeer-Zuidwest  De Bijlmer

2 Aandeel mantelzorgers per leeftijdscategorie: 16-34 jaar: 7,4%, 35-54 jaar: 14,5%, 55-74 jaar: 17% en 75 +: 10,3%.

27 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

28 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

4 Doelgroepen naar inkomen

In Nederland heeft 20% van de huishoudens een netto jaarinkomen tot € 17.200. In Amsterdam geldt dit voor 30% van de huishoudens. Ook het aandeel lage middeninkomens tot € 24.300 ligt met 23% iets boven het landelijk gemiddelde (20%). Bijna drie op de tien Amsterdamse huishoudens (29%) hebben een hoog netto jaarinkomen boven de € 33.100. Landelijk geldt dit voor 40% van de huishoudens.

Benadering inkomensklassen Amsterdam, 2007 netto jaarinkomen aandeel aandeel aantal huishoudens Amsterdamse Amsterdamse Nederland huishoudens huishoudens minimahuishoudens alleenstaande: € 11.915 20 18 73.000 gezin met kinderen: € 17.021 lage inkomens tot € 17.200 12 49.000 lage middeninkomens € 17.200 - € 24.300 20 23 93.000 midden € 24.300 - € 33.100 20 18 73.000 hoge middeninkomens € 33.100 - € 45.000 20 14 57.000 hoge inkomens € 45.000 + 20 15 61.000 totaal 100 407.057 Bron: Armoedemonitor / CBS / RIO

De volgende tabel geeft weer hoe de verschillende inkomensgroepen in absolute aantallen globaal genomen verdeeld zijn over de stad. In de vervolgteksten wordt de omvang van de groepen beschreven. De omvang van de doelgroepen per buurtcombinatie staat vermeld in bijlage 2. Van de meeste uitkeringen is echter alleen de verdeling per stadsdeel bekend.

Doelgroepen heroverwegingen naar stadsdelen met buurten waar zij absoluut gezien vaak wonen Nieuw- Centrum West West Zuid Oost Noord Zuidoost WWb X X X Wajong X X X WW X X minimahuishoudens X X X X X midden en hoge inkomens X X

4.1 Minimahuishoudens

Het minimuminkomen voor een gezin met kinderen is maximaal netto € 17.021 per jaar en voor alleenstaanden € 11.915. Bijna één op de zes Amsterdamse huishoudens heeft een minimuminkomen. In de volgende buurten heeft minimaal een kwart van de huishoudens een minimuminkomen:

29 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

 Slotermeer-Zuidwest  de Kolenkit  Oud-Noord  delen van de 19 e eeuwse gordel in Oost  Bijlmer Centrum   . Met uitzondering van de Diamantbuurt en Stadionbuurt gaat het om dezelfde buurten waar relatief veel sociale problematiek is aangetroffen (zie hoofdstuk 5).

Aandeel minimahuishoudens per buurtcombinatie t.o.v. stedelijk gemiddelde (16,5%), 2009

legenda veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld meer dan gemiddeld veel meer dan gemiddeld buiten beschouwing Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 minimahuishoudens zijn buiten beschouwing gelaten bron: DIA, bewerking O+S

Het aandeel minimahuishoudens in Amsterdam is de laatste vijf jaar met 2% gedaald naar 16,5%. Deze daling vindt verspreid over de hele stad plaats. Echter, in onder andere Slotermeer, de Transvaalbuurt en Volewijck verloopt deze daling minder snel en in Holendrecht/Reigersbos is sprake van een toename van het aandeel minima.

WWB Een grote groep onder de minimahuishoudens zijn de bijstandsgerechtigden. In Amsterdam ontvangen 32.000 personen deze uitkering. Ruim een derde van hen heeft geen perspectief op werk. In de volgende buurtcombinaties wonen veel bijstandsgerechtigden:  Landlust  Bijlmer  Stadionbuurt

30 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Wajong Op dit moment ontvangen ongeveer 6.500 Amsterdammers een Wajong-uitkering. In Centrum, Zuid en Zuidoost is het aantal Wajong-gerechtigden (503 tot 897) iets kleiner dan in de overige stadsdelen waar het aantal schommelt tussen de 1.000 en 1.182. Het totaal aantal Wajong-gerechtigden wordt met 90% teruggebracht tot 700.

4.2 Lage inkomens

Bij benadering € 49.000 Amsterdamse huishoudens (12%) hebben een laag inkomen dat boven het minimum ligt maar onder de € 17.200. Gebaseerd op het onderzoek Wonen in Amsterdam 2009 blijkt het in negen van de tien keer om alleenstaanden te gaan. De overige lage inkomens zijn voornamelijk eenoudergezinnen. De verdeling van de lage inkomens over de stadsdelen is opgenomen in bijlage 3.

Bijna een kwart van alle Amsterdamse huishoudens (23%, 93.000 huishoudens) heeft een laag middeninkomen tussen € 17.200 - € 24.300. Deze groep is meer divers samengesteld dan de lage inkomens. Van de tien zijn er bij benadering zes alleenstaanden, twee stellen zonder kinderen, een eenoudergezin en anderhalf gezinnen met kinderen.

Gezinnen met kinderen  Ongeveer 66.000 huishoudens in Amsterdam zijn stellen met kinderen. Bijna 10.000 hiervan (15%) hebben een minimuminkomen van maximaal € 17.020 per jaar. Ongeveer 12.000 (18%) hebben een laag middeninkomen tussen € 17.200 en € 24.300 per jaar.  Van de 38.000 eenoudergezinnen in de stad hebben er ongeveer 10.000 (26%) een minimumjaarinkomen op basis van een uitkering van netto maximaal € 15.325, ongeveer 4.000 (11%) zijn werkende minima en ongeveer 5.000 eenoudergezinnen (13%) hebben een laag inkomen tot € 17.200. De andere helft van de eenoudergezinnen heeft een hoger inkomen. Het is niet bekend hoe deze groepen verspreid zijn over de stad.  Met name de 9.000 eenoudergezinnen waarvan de ouder werkt en een laag inkomen heeft zijn kwetsbaar bij het verhogen van de tarieven voor de kinderopvang.

4.3 Midden en hoge inkomens

Bijna de helft van de Amsterdamse huishoudens (47%) heeft een netto jaarinkomen boven € 24.300. Wanneer gekeken wordt naar het gemiddeld besteedbaar jaarinkomen per huishouden dan is dit het hoogst in de , gevolgd door de - Zuid, Vondelbuurt, Willemsparkbuurt en Station-Zuid-WTC.

31 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Gemiddeld besteedbaar inkomen per buurtcombinatie, 2007

De volgende kaart laat zien dat het aandeel hoge inkomens tussen 2003 en 2007 in de meeste buurten binnen de ring gelijk is gebleven of toegenomen. De stadsdelen buiten de ring laten forse afnames zien. In Zuidoost geldt dit ook voor de relatief welvarende buurten Gein en Nellestein.

Mutatie van het aandeel hoge inkomens tussen 2003 en 2007

stijging hoge inkomens, 2003-2007 geen data toename meer dan 10% toename 5% tot 10% gelijk (-5% tot 5%) afname -10% tot -5% afname meer dan -10%

Bron: CBS

32 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

5 De sociale staat van de stadsdelen

Dit hoofdstuk beschrijft de sociale staat van de Amsterdamse buurten ten tijde van het vaststellen van de heroverwegingen. Voor ieder stadsdeel wordt gekeken wat de uitgangssituatie is en in welke mate de doelgroepen van de heroverwegingen vertegenwoordigd zijn in de bevolking.

5.1 Nieuw-West, Zuidoost en Noord het meest kwetsbaar

In drie stadsdelen komt de bevolking veel meer dan gemiddeld in aanraking met sociale problematiek of lagere participatie: Nieuw-West, Zuidoost en Noord. In Oost geldt dit ook voor de bewoners van de Transvaalbuurt en de Indische Buurt Oost.

Stand van zaken sociale problematiek 2010 naar buurtcombinatie

Bron: O+S

De totaalscore sociale problematiek van een buurt is gebaseerd op de 15 volgende kernindicatoren die de drie beleidsterreinen van het sociaal domein beschrijven.

Kernindicatoren Sociale Staat Jeugd & onderwijs Zorg & welzijn, Wonen Werk & inkomen, Participatie  gemiddelde Citoscore  Standaard Leefsituatie-Index  sociale cohesie  % jongeren met startkwalificatie  % sociaal geïntegreerde bewoners  buurtbetrokkenheid bewoners  % eenoudergezinnen  % mantelzorgers  opkomst gemeenteraadsverkiezingen  % vaak jongerenoverlast  % sociale huur  % NWW  % minimajongeren  rapportcijfer buurt  aantal banen per 1.000 inwoners

33 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Voor iedere indicator is gekeken in hoeverre een buurt beter of slechter scoort dan het stedelijk gemiddelde (zie bijlage 1). Vervolgens zijn de scores die afwijken van het gemiddelde bij elkaar opgeteld. De totaalscore sociale problematiek van een buurt is hoger naarmate op meer vormen van sociale participatie een achterstand op het stedelijk gemiddelde wordt aangetroffen. De buurten waar combinaties van sociale problemen het meest voorkomen liggen in de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord. Ook wanneer de beleidsthema’s apart worden bekeken gaat het steeds om deze stadsdelen. Dit sluit aan bij het volgende beeld van de stad dat uit diverse onderzoeken naar voren komt:  In Centrum en Zuid heeft de bevolking over het algemeen een sterke sociaal- economische positie  In West en Oost vindt gentrification plaats, maar heeft een deel van de bevolking een zwakke positie. Uit de Staat van de aandachtswijken blijkt dat de aandachtswijken in deze stadsdelen hun positie de afgelopen twee jaar (licht) hebben verbeterd. Uitzondering hierop zijn de Indische Buurt Oost, Hoofdweg e.o. en Landlust.  Buiten de ring (Nieuw-West, Noord en Zuidoost) heeft de bevolking een relatief zwakke sociaal-economische positie. Diverse buurten hebben, mede onder invloed van de wijkaanpak en stedelijke vernieuwing, verbeteringen laten zien: de Kolenkit, Osdorp- Midden, Geuzenveld, Overtoomse Veld, Nieuwendam-Noord en Bijlmer Centrum. Gebieden binnen de wijkaanpak die sinds 2008 geen verbeteringen hebben laten zien zijn Oud-Noord, Slotermeer, Slotervaart en Bijlmer Oost.

5.2 Centrum

In stadsdeel Centrum zijn minder sociale problemen dan gemiddeld in Amsterdam. Wel trekt de omgeving van de Burgwallen veel jongerenoverlast aan. De anonimiteit van het stadsleven leidt in sommige buurten, met name in Burgwallen-Nieuwe Zijde, tot lagere sociale cohesie en buurtbetrokkenheid dan gemiddeld.

Sociale problematiek centrum tov stedelijk gemiddelde, 2010

34 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Stadsdeel Centrum geeft aan dat de volgende buurten vanwege de bevolkingssamenstelling kwetsbaar zijn:  Haarlemmerbuurt   Jordaan.

In de volgende tabel staat de aanwezigheid weergegeven van de doelgroepen van de heroverwegingen. In Centrum woont ongeveer 11% van de Amsterdamse bevolking. De meeste doelgroepen van de heroverwegingen zijn minder sterk vertegenwoordigd in het stadsdeel. Uitzonderingen zijn het aandeel WW’ers en mantelzorgers, wat wijst op een sterke vertegenwoordiging van 50 tot 75-jarigen.

Doelgroepen in Centrum, absolute aantallen Buurt met groter aantal dan Centrum Amsterdam % Amsterdam gemiddeld in Amsterdam totaal aantal inwoners 82.713 767.773 10,7 Jordaan Kinderen 0-4 jaar naar opvang* 900 12.000 7,5 gewichtleerlingen 274 16.300 1,7 leerlingen SO 114 3.050 3,7 leerlingen VO 2.208 32.000 6,9 verzuimers 299 6.500 4,6 cliënten HBH* 1.316 18.600 7,1 mantelzorgers* 9.000 75.000 12,0 Jordaan minimahuishoudens 5.807 70.157 8,3 Jordaan WWB 2.538 32.032 7,9 Jordaan Wajong 503 6.466 7,8 n.b. WW 1.853 15.456 12,0 n.b. *benadering

Hieronder staan specifieke omstandigheden genoemd die volgens stadsdeel Centrum (mede)bepalend zijn voor de mate waarin de risico’s van de generieke bezuinigingsmaatregelen van Rijk en Centrale Stad zich kunnen gaan manifesteren:  Het stadsdeel heeft een centrumfunctie: zowel bij Jeugd en Veiligheid als vanuit DWI dagbesteding krijgen we als centrum te maken met mensen die hier overlast geven of op zoek gaan naar 'vrijetijdsbesteding'. Daarop zal dan opvang of handhaving gezet moeten worden. Toename armoede hangt hiermee ook samen. Bij wegvallen budgetten Jeugd en Veiligheid: op langere termijn valt het vangnet weg bij risicojongeren, evenals mentoraten en lokale trajectbegeleiding.  Meer particuliere verhuur, daarbij relatief hoge huren. Woningmarkt zit op slot: geen doorstroom dus mensen blijven langer wonen: ook gezinnen met kinderen dus toename op scholen van kinderen die een plek nodig hebben. Voor jongeren, starters, een probleem om een eigen plek te vinden en het centrum heeft zeer beperkte mogelijkheden voor ouderen en minder validen om in de eigen buurt zelfstandig te blijven wonen.  Relatief veel maatschappelijke opvanglocaties.  Relatief veel (oudere) alleenstaanden. Toenemende overlast van bepaalde groepen (ex-psychiatrische patiënten, meer daklozen door bezuiniging maatschappelijke opvang en dagbesteding toeristen, allochtonen e.d.) door o.a. alcoholmisbruik.

35 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

 Alle incidentele subsidies zijn geschrapt in het kader van de herijking: dat treft zowel jeugd: tieners en jongeren als ook dagarrangementen en brede school:  Onderwijs gaat zich op zijn/haar kerntaken richten dus minder aandacht voor de school als middelpunt en de zorg voor voor/tussen en naschoolse activiteiten.

5.3 West

De buurten in West zijn zeer divers als het gaat om sociale problematiek. In De Helmersbuurt en Vondelbuurt is de positie van de bevolking sterker dan gemiddeld en in de Kolenkit slechter. Alle overige buurten scoren rond het gemiddelde. De Kolenkit is de enige buurt waar de inkomensindicatoren werkloosheid en het aandeel minimajongeren boven het gemiddelde scoren. Verder vragen de voormalige stadsdelen en Bos en Lommer aandacht op de beleidsterreinen Jeugd & Onderwijs en participatie. In Westerpark en Oud-West scoort geen van de buurten op een deelthema ruim onder het gemiddelde.

Sociale problematiek West tov stedelijk gemiddelde, 2010

Stadsdeel West geeft aan dat de volgende buurten kwetsbaar zijn:  Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt  Deel Staatsliedenbuurt, o.a. rond Limburg van Stirumplein  Kolenkitbuurt (inclusief Robert Scottbuurt)  Gibraltarbuurt  Landlust  Mercatorbuurt (inclusief Jan Mayenbuurt)  Chassébuurt  Borgerbuurt  Bellamybuurt

36 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

In de volgende tabel staat de aanwezigheid weergegeven van de doelgroepen van de heroverwegingen. De omvang van de doelgroepen jeugd en hulpbehoevenden past bij de omvang bij het stadsdeel. Opvallend is de relatief hoge uitkeringsafhankelijkheid (WWb en WW) in West.

Doelgroepen in West, absolute aantallen Buurt met groter aantal dan gemiddeld in West Amsterdam % Amsterdam Amsterdam totaal aantal inwoners 131.203 767.773 17,1 Landlust Kinderen 0-4 jaar naar opvang* 2.000 12.000 16,7 gewichtleerlingen 2.969 16.300 18,2 Landlust, Kolenkit leerlingen SO 403 3.050 13,2 leerlingen VO 4.286 32.000 13,4 Landlust verzuimers 1.078 6.500 16,6 Landlust cliënten HBH* 2.549 18.600 13,7 mantelzorgers* 12.750 75.000 17,0 Landlust minimahuishoudens 14.283 70.157 20,4 Kolenkit WWB 6.613 32.032 20,6 Spaarndammer en Zeeheldenburt, Landlust Wajong 1.052 6.466 16,3 n.b. WW 3.015 15.456 19,5 n.b. *benadering

Hieronder staan specifieke omstandigheden genoemd die volgens stadsdeel West (mede)bepalend zijn voor de mate waarin de risico’s van de generieke bezuinigingsmaatregelen van Rijk en Centrale Stad zich kunnen gaan manifesteren:

De stagnatie van de stedelijke vernieuwing in West zal negatieve effecten hebben op de leefbaarheid in de vernieuwingsbuurten:  m.b.t. de vernieuwingsbuurt Laan van Spartaan (Kolenkitbuurt): stagnatie van de verkoop van koopwoningen zal de beoogde menging van bevolking uit verschillende inkomensgroepen in gevaar brengen. De reputatie van de buurt kan daardoor afnemen, wat de verkoopbaarheid van de woningen nog meer doet afnemen. Er dreigt een halfafgemaakte buurt te ontstaan waar door een slechte start de sociale vernieuwing achterblijft.  M.b.t. andere stagnerende vernieuwingsbuurten: er zijn verwachtingen geschapen, die niet worden nagekomen. Dit zal leiden tot frustraties. Ook dreigt in de vernieuwing die wel gerealiseerd wordt de sociale vernieuwing achter te blijven. Dit kan het effect van vernieuwing op veiligheid en leefbaarheid teniet doen.

37 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

5.4 Nieuw-West

In zes van de elf buurtcombinaties in Nieuw-West ligt de score op sociale problematiek boven het stedelijk gemiddelde. Bij de overige vijf buurten ligt de problematiek rond het gemiddelde. In alle delen van Nieuw-West is er sprake van problematiek binnen de thema’s Jeugd & Onderwijs en Participatie. In Geuzenveld-Slotermeer en Overtoomse Veld is dit vaker dan gemiddeld gecombineerd met werkloosheid en/of een laag inkomen.

Sociale problematiek Nieuw-West tov stedelijk gemiddelde, 2010

In de volgende tabel staat de aanwezigheid weergegeven van de doelgroepen van de heroverwegingen. Voor alle doelgroepen geldt dat in Nieuw-West gebieden zijn waar zij in grote aantallen wonen, en in alle gevallen hoort Slotermeer-Zuidwest bij deze gebieden. Het meest onderscheidende kenmerk van Nieuw-West is dat er in het stadsdeel relatief veel jongeren wonen. Dit geldt ook voor risicogroepen als leerlingen van het speciaal onderwijs en verzuimers. Er zijn echter ook een aantal buurten waar veel ouderen wonen en bijvoorbeeld veel aanspraak wordt gemaakt op HBH.

38 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Doelgroepen in Nieuw-West, absolute aantallen Buurt met groter aantal dan Nieuw-West Amsterdam % Amsterdam gemiddeld in Amsterdam totaal aantal inwoners 135.188 767.773 17,6 Slotermeer-ZW, Osdorp Midden en Oost, Akerpolder en Slotervaart Kinderen 0-4 jaar naar opvang* 2.350 12.000 19,6 Geuzenveld, Slotermeer-ZW, Osdorp-Midden, Aker, Slotervaart gewichtleerlingen 4.506 16.300 27,6 Geuzenveld, Slotermeer-ZW en NO, Osdorp Midden en Oost, Slotervaart en Overtoomse Veld leerlingen SO 744 3.050 24,4 Slotermeer-ZW, Geuzenveld, Osdorp-Midden, Slotervaart en Overtoomse Veld leerlingen VO 7.670 32.000 24,0 Aker, Slotervaart, Riekerpolder, Slotermeer- ZW, Geuzenveld, Osdorp- Midden verzuimers 1.962 6.500 30,2 Slotermeer-ZW, Geuzenveld, Osdorp-Midden, Slotervaart, Overtoomse Veld, Osdorp- Oost cliënten HBH* 3.957 18.600 21,3 Osdorp-Oost en Midden, Slotermeer-ZW, Slotervaart mantelzorgers* 12.500 75.000 16,7 Slotermeer-ZW, Osdorp- Oost, Aker en Slotervaart minimahuishoudens 11.213 70.157 16,0 Slotermeer-ZW WWB 5.049 32.032 15,8 Slotermeer-ZW Wajong 1.187 6.466 18,4 n.b. WW 2.227 15.456 14,4 n.b. *benadering

Hieronder staan specifieke omstandigheden genoemd die volgens stadsdeel Nieuw-West (mede)bepalend zijn voor de mate waarin de risico’s van de generieke bezuinigingsmaatregelen van Rijk en Centrale Stad zich kunnen gaan manifesteren:

 Stagnatie stedelijke vernieuwing en wegvallen gebiedsgerichte intensiveringen sociale domein Het kost stadsdeel Nieuw-West, de Centrale Stad en samenwerkingspartners meer moeite om de gebiedsgerichte aanpak in Nieuw-West financieel vol te houden. Voor Nieuw-West zou dit kunnen betekenen dat er een maatschappelijke terugval volgt. De problemen zijn in Nieuw-West in een periode van tientallen jaren ontstaan. Het was daarom niet te verwachten dat ruimtelijke en sociale verbeterprogramma’s die nog volop in uitvoering zijn, nu al in staat zouden zijn om de achterstanden te doen verdwijnen. De behaalde resultaten zijn nog niet duurzaam, omdat ze deel uitmaken

39 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

van een meerjarig vernieuwingsproces dat pas na voltooiing voldoende garantie biedt om van Nieuw-West een complete en goed functionerende Amsterdams stadsdeel te maken. Sinds 2009 worden ook de effecten van de economische crisis in Nieuw-West voelbaar. De wijken in Nieuw West zijn extra kwetsbaar, door de zwakke uitgangsposities van bedrijven, voorzieningen en bewoners. De leefbaarheid en de veiligheid van de vernieuwingsbuurten komen extra onder druk, omdat ze veel langer dan beoogd in ‘verbouwing’ blijven. Bovendien wordt het vermogen om de problemen zelf op te lossen aangetast, wanneer de basisvoorzieningen door de financiële heroverwegingen van de gemeente ook een stapje terug moeten doen. De fasering van de sterk gereduceerde uitvoeringsplanning van de stedelijke vernieuwing heeft als consequentie dat een groot aantal wijken in Nieuw-West veel langer ernstige sociaal-economische achterstanden en leefbaarheidsproblemen zullen houden. De huidige slechte woonsituatie wordt bevroren. Dit geldt bijvoorbeeld voor wijken als Slotermeer en de Wildemanbuurt. Gerechtvaardigde verwachtingen van bewoners op verbetering van hun woonwijken worden hierdoor gefrustreerd en sociaal-maatschappelijke risico’s blijven voortduren  Maatschappelijk vastgoed en voorzieningen Door het stilvallen van de stedelijke vernieuwing komt ook het verbeteren en herontwikkelen van het maatschappelijk vastgoed onder druk te staan, terwijl dit juist van groot belang is voor Nieuw-West, omdat dit de gebouwen moet leveren voor voorzieningen waar veel bewoners in Nieuw-West een beroep op (moeten) doen. De combinatie van gebrekkige accommodaties, het ontbreken van essentiële voorzieningen en de aanwezigheid van maatschappelijke achterstanden in veel wijken van Nieuw-West is zorgwekkend, omdat dit ook de kwaliteit van het aanbod beïnvloedt. Kwalitatief hoogwaardig aanbod biedt de beste ondersteuning voor bewoners om maatschappelijk vooruit te komen. Bovendien fungeren maatschappelijke voorzieningen als belangrijke ontmoetingsplaatsen in de buurten en zijn ze daarom essentieel voor de sociale cohesie.  Uitgangspunten gebiedsspecifieke aanpak in Nieuw-West Per type vernieuwingsgebied zijn nu algemene uitgangspunten geformuleerd voor het voortzetten van een gebiedsspecifieke aanpak:  Concentreren van de stedelijke vernieuwingsinzet in die gebieden waar voortgang en afzetbaarheid van de woningbouw de grootste kans hebben. In het programmerings- en faseringsvoorstel van het stadsdeel (ruimtelijke spreiding 3.600 nieuwbouwwoningen) liggen veel van die gebieden in de Ringspoorzone (o.a. Overtoomse Veld, Lelylaan). Hierbij zijn ook goede afspraken op het gebied van het sociaal- en fysiek interim beheer noodzakelijk met de woningcorporaties.  Compenseren van het stilvallen van de stedelijke vernieuwing in de buurten met de zwaarste maatschappelijke problematiek. Deze komt tot uitdrukking in de laagste NAP-scores. Deze kwetsbare gebieden liggen binnen de volgende O&S gebiedsindelingen: Slotermeer-Zuidwest (geheel), Slotermeer-Noordoost (geheel), Osdorp-Midden (Nieuw Reimerswaal), Geuzenveld (delen Buurt 9 en Geuzenveld- Zuid), Overtoomse Veld (Noord), Osdorp Oost (Wildemanbuurt). Dit gebeurt door: o Naar voren halen van de verbetering en (her)ontwikkeling van maatschappelijk vastgoed (waaronder de scholen) in de NAP-wijken. Zo blijft er voortgang in de stedelijke vernieuwing, die met name aan de huidige bewoners ten goede komt. Met alle betrokken partijen moet bekeken worden hoe dit te realiseren is.

40 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

o Extra gebiedsgerichte inspanningen in het sociale domein zoals die de afgelopen jaren in de Wijkaanpak en de gebiedsintensivering Slotermeer zijn ontwikkeld. o Investeringen in het onderhoud van de openbare ruimte. o Herprioritering onderhoudsprogramma corporatiebezit (nu niet te slopen woningen).  Een aangepast plan voor Nieuw-West Dit moet leiden tot een aanpassing van de integrale planvorming in Nieuw West. Voor het sociale domein is er een gewenste aanpak op de focus-thema’s onderwijs en jeugd, maatschappelijke participatie en sociale cohesie en leefbaarheid, waarvoor middelen in een gebiedsarrangement vrijgemaakt moeten worden. Deze heeft de volgende kenmerken:  Plus op het basispakket vanwege achterstandspositie bewoners o Onderwijs  Kwaliteitsaanpak in het Meesterplan/KBA  Aanvullende pakketten onderwijs / naschoolse programma’s in – NAP-gebieden en/of lage Citoscores  VVE  Verbinding school en buurt  Extra aandacht leerplicht en VSV o Economie, werkgelegenheid, participatie  Innovatief gebiedsgericht participatiebeleid (relatie DWI) / transformatie collectief welzijnsaanbod  Schuldenpreventie en schuldsanering  Upgraden detailhandel / bedrijfsonroerendgoed  Coalitie bedrijfsleven o Sociale cohesie  Buurtontmoetingsplaatsen  Samen leven door verandering bevolkingssamenstelling (binnen en buiten)  Basispakket beter toesnijden op doelgroepen en doelgroepen beter toeleiden o Achter de voordeur o ‘Voor de voordeur’: outreach in activiteiten, evenementen, buurtcontacten, etc.

5.5 Zuid

In zes van de dertien buurten in Oud-Zuid is de sociaal-economische problematiek van de bevolking veel minder dan gemiddeld. In de overige buurten ligt de score in de buurt van het gemiddelde, waarvan alleen de Diamantbuurt en de IJselbuurt aan de verkeerde kant van het gemiddelde scoren. De enige indicator die in deze buurten sterk afwijkt van het stedelijke gemiddelde is het hoge aandeel sociale huurt in de Diamantbuurt.

41 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Sociale problematiek Zuid tov stedelijk gemiddelde, 2010

In de volgende tabel staat de aanwezigheid weergegeven van de doelgroepen van de heroverwegingen. Zuid kent buurten met relatief veel ouderen en is hiermee kwetsbaar voor bezuinigingen in het beleidsthema welzijn&zorg. Het aandeel lage inkomens is lager dan gemiddeld, maar er zijn buurten waar kwetsbare groepen geconcentreerd voor kunnen komen, zoals de Stadionbuurt en de Diamantbuurt.

Doelgroepen in Zuid, absolute aantallen Buurt met groter aantal dan Zuid Amsterdam % Amsterdam gemiddeld in Amsterdam totaal aantal inwoners 133.810 767.773 17,4 Oude Pijp, Scheldebuurt Kinderen 0-4 jaar naar opvang* 1.860 12.000 15,5 Scheldebuurt gewichtleerlingen 711 16.300 4,4 leerlingen SO 215 3.050 7,0 leerlingen VO 4.001 32.000 12,5 verzuimers 510 6.500 7,8 cliënten HBH* 3.480 18.600 18,7 Buitenveldert-West mantelzorgers* 13.832 75.000 18,4 Oude Pijp, Scheldebuurt minimahuishoudens 10.075 70.157 14,4 Stadionbuurt, Diamantbuurt WWB 4.594 32.032 14,3 Stadionbuurt Wajong 1.000 6.466 15,5 n.b. WW 2.613 15.456 16,9 n.b. *benadering

Op de volgende pagina staan specifieke omstandigheden genoemd die volgens stadsdeel Zuid (mede)bepalend zijn voor de mate waarin de risico’s van de generieke bezuinigingsmaatregelen van Rijk en Centrale Stad zich kunnen gaan manifesteren:

42 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

 Vertekende beelden Enkele rijke buurten als Apollobuurt, Museumkwartier en bepalen vaak het beeld van Zuid en trekken op diverse sociale indicatoren de gemiddelden sterk omhoog voor het hele stadsdeel. Dat vertekent het beeld. Daarbij kennen deze buurten soms ook een heel eigen problematiek zoals vereenzaming, alcoholmisbruik en luxeverwaarlozing van kinderen. Dit maakt dat generieke cijfers per stadsdeel voor Zuid vertekenend werken: haal de rijke buurten eruit en een geheel ander plaatje ontstaat. Zuid is een in sociaaleconomisch opzicht sterk gesegregeerd stadsdeel. In Zuid is het beter om bijvoorbeeld per buurt, inkomensgroep of sector te kijken, dan naar de totalen per stadsdeel. Ook bij verdeling van doeluitkeringen over de stad bestaat het gevaar dat te weinig rekening gehouden wordt met de specifieke situatie in Zuid. Zo ontvangt Zuid naar rato van het aantal doelgroepkinderen in het stadsdeel een doeluitkering voor uitbreiding en gratis beschikbaarstelling van peuterspeelzalen Voorschool VVE. Om dat aantal doelgroepkinderen te bereiken, dient Zuid echter voor eigen rekening een onevenredig groot aantal peuterspeelzalen in stand te houden.

 Jeugd en onderwijs Stadsdeel Zuid kenmerkt zich door een groot aantal scholen voor voortgezet onderwijs en basisonderwijs. In Zuid zijn 35 basisscholen en eenderde van de Amsterdamse VO- leerlingen gaat in Zuid naar school. Ook hier overheerst het beeld van een stadsdeel met uitsluitend (zeer) populaire scholen met uitstekende onderwijsresultaten. Hoewel dat voor veel scholen geldt, kent ook Zuid haar specifieke problematiek. Ruim 20% van de basisscholen in Zuid scoort met betrekking tot de Cito-scores onder het Amsterdamse gemiddelde van 537,3. Een viertal scholen wordt als ‘zwak’ benoemd. Uit recente leerlingenprognoses blijkt dat in enkele buurten van Zuid sprake zal zijn van stijging van het aantal leerlingen. Oorzaken zijn onder meer: de opkomst van de Zuid-As, generatiewisseling waarbij ouderen plaats maken voor jonge gezinnen met kinderen en afnemende verhuisbewegingen (economische crisis!) waardoor gezinnen met kinderen langer blijven wonen in Zuid. De druk op het onderwijs en op bijbehorende stadsdeelmiddelen (meer klaslokalen, meer beroep op bijvoorbeeld MFG-voorzieningen) neemt hiermee navenant toe.

 Inkomen en armoede  Minimahuishoudens Buurten met het hoogste aandeel minimahuishoudens zijn de Diamantbuurt (de op vier na armste buurt van Amsterdam), Stadionbuurt/Marathonbuurt (de op zes na armste buurt van Amsterdam), IJsselbuurt, Rijnbuurt en de . De percentages lopen van 25,7 % in de Diamantbuurt tot 15,2% in de Nieuwe Pijp, terwijl het aandeel minimahuishoudens voor heel Zuid ligt op 12,4%. (Bron: Amsterdamse Armoedemonitor 21-09-2010). De gevolgen van rijks- en stedelijke ingrepen in sociale voorzieningen zal vooral in deze buurten te voelen zijn.  Middeninkomens Buitenveldert Oost en West, de Scheldebuurt, de , en Stadionbuurt kenmerken zich als buurten met een gemiddeld besteedbaar inkomen rond de € 33.000 (het zogeheten middeninkomen). Vanuit het Rijk komt er grote druk op deze groep middeninkomens (vanaf € 33.000). Deze groep gaat er financieel erg op achteruit door de geplande bezuinigingen. Deze

43 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

bezuinigingen sorteren in Zuid dan ook het grootste effect in bovengenoemde buurten. Koopkracht neemt af, alleenverdieners boven modaal en zonder kinderen zijn daarbij het meest slecht af, ouderen leveren 1.5 % koopkracht in, de basiszorgverzekering wordt duurder, evenals de kinderopvang. Tot slot wordt toegang tot sociale woningbouw mogelijk beperkt tot een tot inkomen van maximaal € 33.000.  Midden en Kleinbedrijf (MKB) en ZZP-ers Stadsdeel Zuid kenmerkt zicht door een hoog percentage ondernemers in het MKB en ZZP-ers. Hun bijdrage aan de lokale economie van Zuid is substantieel. Vanuit het MKB wordt echter gevreesd voor stijgende lastendruk en afwenteling van gemeentelijke begrotingsproblemen op het lokale bedrijfsleven. ZZP-ers in Zuid maken zo’n 20% uit van het totale aantal eenmanszaken in Amsterdam. De economische recessie heeft ook op deze Amsterdamse ZZP-ers duidelijk invloed gehad: ruim 40% heeft sinds 2008 minder opdrachten en ervaart (duidelijk of enigszins) minder vraag vanuit de markt en heeft moeten interen op financiële reserves. Een kwart van de ZZP-ers heeft de afgelopen tijd te kampen gehad met voortijdige beëindiging van één of meer opdrachten. Met name ZZP-ers in de creatieve industrie vormen een fragiele groep: grote gevoeligheid voor conjunctuurschommelingen, slechtere financiële rugdekking (pensioenopbouw, verzekeringen, etc) en bij 60% van hen minder vraag en teruglopende opdrachten. (Bronnen: ZZP-ers in Amsterdam, 2010 EZ Gemeente Amsterdam, Monitor Creatieve Industrie, 2010 DMO Gemeente Amsterdam / CCAA).

 Ouderen en kwetsbare groepen In het stadsdeel Zuid wonen veel ouderen. Er wonen meer 65 plussers in Zuid (14%) dan in Amsterdam (11%). Van de 55 plussers woont 20% in Zuid. In Buitenveldert is ruim 30% ouder dan 65 jaar, in de stadionbuurt is dat 22,5%, De oude Pijp telt met 5,9% het minst aantal ouderen. Ruim 25 % van de 75-plussers in Zuid geeft aan moeite te hebben of hulp te ontvangen van anderen bij activiteiten in het dagelijks leven. Als het gaat om zelfredzaamheid geeft 69,2% van de 75-plussers aan moeite te hebben met het verrichten van huishoudelijke taken. De cijfers geven aan dat ouderen naar mate ze ouder worden minder zelfredzaam zijn en steeds vaker gezondheidsklachten ondervinden. Verlies van regie over eigen leven door o.a. dementie komt zowel bij ouderen als bij jonge mensen steeds vaker voor en heeft ingrijpende gevolgen voor zowel de cliënt als voor mensen in de naaste omgeving. Hoewel eenzaamheid niet is voorbehouden aan ouderen is het wel juist onder deze groep een groot probleem. Eenzaamheid is de ervaring van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan betekenisvolle relaties met anderen. Eenzaamheid komt veel voor bij mensen die langere tijd een partner hebben gehad, maar deze verloren zijn door scheiding of overlijden. Daarnaast spelen ook factoren als leeftijd, sociaal-economische status en kenmerken van de woonomgeving een rol. Naast een hoog percentage ouderen geconcentreerd in specifieke delen van Zuid telt Zuid ook een aantal maatschappelijke opvangvoorzieningen, GGZ instellingen en instellingen voor verslavingszorg. Bezuinigingen op de maatschappelijke voorzieningen, en in de AWBZ hebben directe gevolgen voor de zorg, ondersteuning en begeleiding van deze aandachtsgroepen

44 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

 Effecten bij instellingen Met het vaststellen van het beleidskader sociaal domein zet het stadsdeel Zuid een verzakelijking in ten opzichte van de instellingen. De verhouding opdrachtgever – opdrachtnemer, subsidierelaties dienen meer zakelijk dan tot nu toe te verlopen. Tegelijkertijd wil het stadsdeel regels vereenvoudigen en zullen instellingen minder daar waar mogelijk bureaucratische verplichtingen krijgen. Deze verzakelijking in combinatie met grote bezuinigingen moet voor de zomer 2011 zijn beslag krijgen. Het risico bestaat dat lokale welzijnsinstellingen in dit traject niet mee kunnen of willen. Het stadsdeel zal dan naar andere partners op zoek moeten.

5.6 Oost

Bijna alle buurten in Oost scoren op sociale problematiek rond het stedelijk gemiddelde. Uitschieter in negatieve zin zijn de Transvaalbuurt en de Indische Buurt Oost en in positieve zin de . Jeugd & Onderwijs is een belangrijk thema in de meeste oranje gebieden, evenals Participatie (sociale cohesie en/of buurtbetrokkenheid). Deze kenmerken worden in de Indische Buurt en Transvaalbuurt gecombineerd met relatief hoge werkloosheid en lage inkomens. valt op door het hoge aandeel ouderen.

Sociale problematiek Oost tov stedelijk gemiddelde, 2010

In de volgende tabel staat de aanwezigheid weergegeven van de doelgroepen van de heroverwegingen. Oost telt van alle stadsdelen het hoogste aantal (4) buurtcombinaties met een hoog aandeel minimahuishoudens (Indische Buurt Oost, , Transvaalbuurt en Betondorp). Daarnaast hebben drie grote buurtcombinaties juist relatief hoge inkomens (Oostelijk Havengebied, Middenmeer en IJburg). De nieuwbouwwijken en Middenmeer huisvesten een groot aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang. Problemen met jongeren in bijvoorbeeld de Transvaalbuurt en Indische Buurt worden niet versterkt door de absolute aantallen waarin deze problemen worden aangetroffen.

45 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Ditzelfde geldt voor de ouderen: in Betondorp wonen relatief gezien erg veel ouderen, maar in absolute aantallen zijn het er niet meer dan gemiddeld in de stad.

Doelgroepen in Oost, absolute aantallen Buurt met groter aantal dan Oost Amsterdam % Amsterdam gemiddeld in Amsterdam totaal aantal inwoners 116.615 767.773 15,2 Oostelijk Havengebied, Middenmeer Kinderen 0-4 jaar naar opvang* 2.206 12.000 18,4 Oostelijk Havengebied, IJburg-West, Middenmeer, gewichtleerlingen 2.331 16.300 14,3 Indische Buurt West en Oost leerlingen SO 472 3.050 15,5 leerlingen VO 4.954 32.000 15,5 Oostelijk Havengebied, Middenmeer verzuimers 937 6.500 14,4 cliënten HBH* 2.249 18.600 12,1 Frankendael mantelzorgers* 11.057 75.000 14,7 Oostelijk Havengebied minimahuishoudens 11.344 70.157 16,2 Indische Buurt-Oost, Dapperbuurt, Transvaalbuurt, Betondorp WWB 4.750 32.032 14,8 Indische Buurt Oost en West, Wajong 1.000 6.466 15,5 n.b. WW 2.219 15.456 14,4 n.b.

Hieronder staan specifieke omstandigheden genoemd die volgens stadsdeel Oost (mede)bepalend zijn voor de mate waarin de risico’s van de generieke bezuinigingsmaatregelen van Rijk en Centrale Stad zich kunnen gaan manifesteren:

 Wel of niet doorgaan van projecten in de stedelijke vernieuwing:  IJburg 1e en 2e fase; ; Don Bosco; Jeruzalem; OKC ; Parool driehoek;  Minder doorstroom naar grotere huizen door gezinnen en minder doorstroom van gehandicapten en ouderen.  Onevenwichtige groei in IJburg 1e fase.

 Het wegvallen van stedelijke voorzieningen waar het stadsdeel voor de lokale infrastructuur gebruik van maakt:  Het wegvallen van Nowhere en Silver Sissor en inzet streetcornerwork  Niet doorgaan Danshuis  De service en zorg in instellingen zoals Osira en Cordaan wordt minder, waardoor burgers meer beroep gaan doen op lokale voorzieningen.  Minder MO opvangplekken  Grote bezuiniging op Map/Sap en DSWI trajecten, waar de welzijnsaanbieders veel gebruik van maken

46 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

 Wezenlijke verschuivingen in de bevolkingssamenstelling in buurten.  In Oost gaat geen wezenlijke verschuiving plaatsvinden, omdat de woningmarkt redelijk op slot zit en daardoor minder verhuisbewegingen. De verandering van de Indische Buurt West gaat wel door, maar langzamer. Op sommige locaties sterke samenstroom van zware problematiek, als MO- drugs en andere overlast.

 Grote risico’s of kansen in het functioneren van lokale (welzijns)organisaties:  Grote bezuiniging op Map/Sap en DSWI trajecten, waar de welzijnsaanbieders veel gebruik van maken

 Kansen  In sommige buurten veel netwerken en bewonersinitiatieven;  Groter stadsdeel waardoor makkelijker efficiëntie in uitvoering en beleid te halen is;  Een groter stadsdeel waardoor betere gesprekspartner voor aanbieders en andere partijen;  Als woningbouwprojecten wel weer doorgaan, kan dit katalyserend werken.

 Risico’s  Oost heeft twee wijken waar wijkaanpak nodig is en in Oost wonen relatief meer ouderen en chronisch zieken, waardoor de vraag naar WMO basispakket en maatschappelijke dienstverlening hoog blijft en hier moeilijk op bezuinigd kan worden.  Er is geen geld voor dagbesteding en vrije tijdsaanbod, terwijl hier wel vraag naar is  Het stedelijk jongerenwerk wordt wegbezuinigd terwijl de groep jongeren in Oost groeit, met name op IJburg  De verandering bij jeugdzorg naar de zwaardere gezinnen, vraagt extra inzet van het lokale veld voor de minder zware gezinnen.  Er dreigt een groei van de werkloosheid waaronder werkloosheid onder jongeren  Door de bezuiniging op de WSW groeiende werkloosheid onder mensen met een beperking

5.7 Noord

In vier van de twaalf buurten in Noord is de sociale problematiek veel meer dan gemiddeld, in zeven buurten ligt deze rond het gemiddelde en in de omgeving van de Nieuwendammerdijk is de sociaal-economische status van de bevolking beter dan gemiddeld. In de buurten waar het minder gaat heeft de bevolking een ondergemiddeld welzijnsniveau, blijven de schoolresultaten achter en is er sprake van veel sociale huur. In Oud-Noord en Nieuwendam-Noord wordt dit gecombineerd met hoge werkloosheid en veel minima.

47 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Sociale problematiek Noord tov stedelijk gemiddelde, 2010

In de volgende tabel staat de aanwezigheid weergegeven van de doelgroepen van de heroverwegingen. Nieuwendam-Noord en Banne scoren allebei erg hoog als het gaat om heroverwegingen die jongeren treffen. Daarnaast telt Noord veel buurten met relatief veel ouderen en andere gebruikers van HBH.

Doelgroepen in Noord, absolute aantallen Buurt met groter aantal dan Noord Amsterdam % Amsterdam gemiddeld in Amsterdam totaal aantal inwoners 86.327 767.773 11,2 Kinderen 0-4 jaar naar opvang* 1.404 12.000 11,7 Nieuwendam-Noord gewichtleerlingen 2.602 16.300 16,0 Nieuwendam-Noord, Banne- Buiksloot leerlingen SO 546 3.050 17,9 Nieuwendam-Noord, Banne- Buiksloot leerlingen VO 4.497 32.000 14,1 Nieuwendam-Noord, Banne- Buiksloot verzuimers 866 6.500 13,3 Nieuwendam-Noord, Banne- Buiksloot, Buikslotermeer cliënten HBH* 3.059 18.600 16,5 Nieuwendam-Noord, Banne- Buiksloot, Buikslotermeer, mantelzorgers* 8.335 75.000 11,1 minimahuishoudens 8.216 70.157 11,7 Volewijck, IJplein/Vogelbuurt WWB 3.611 32.032 11,3 Wajong 1.004 6.466 15,5 n.b. WW 1.494 15.456 9,7 n.b.

48 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Hieronder staan specifieke omstandigheden genoemd die volgens het stadsdeel (mede)bepalend zijn voor de mate waarin de risico’s van de generieke bezuinigingsmaatregelen van Rijk en Centrale Stad zich kunnen gaan manifesteren:  Noord kent een aantal wijken die op alle fronten ‘rood uitslaan’: stapeling VSV, kwetsbare gezinnen, armoede etc.  Grote zorg bestaat dat door de combinatie van bezuinigingen in het stadsdeel en vanuit de stad (met name de re-integratie en AWBZ) en de minimale eigen inkomstenbronnen van het stadsdeel (parkeerinkomsten bijv) het zelfs niet gaat lukken de ‘bodem of vangnetdoelstelling’ in stand te houden.  Door het stagneren van de stedelijke vernieuwing zullen in de huidige opbouw van de Noordse wijken weinig verschuivingen optreden.  Bezuinigingen op de wijkaanpak zetten de Noordse infrastructuur onder druk: de Noordse ‘achter de voordeur’ aanpak (outreachende inzet IBAN-medewerkers) wordt bekostigd uit de wijkaanpak

5.8 Zuidoost

In het grootste gedeelte van Zuidoost (Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht/ Reigersbos) is sociale problematiek veel meer dan gemiddeld aanwezig. In en Gein ligt het niveau in de buurt van het gemiddelde. Bijlmer Oost en Centrum scoren laag op alle drie de beleidsthema’s. In Holendrecht/ Reigersbos geldt dit ook voor Jeugd & Onderwijs en Zorg & Welzijn, maar de buurt wijkt qua Werk & Inkomen en participatie niet af van het stedelijk gemiddelde.

Sociale problematiek Zuidoost tov stedelijk gemiddelde, 2010

49 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Stadsdeel Zuidoost geeft aan dat de volgende buurten kwetsbaar zijn:

Bijlmer-Centrum  H-buurt  Amsterdamse Poort  Bijlmer Oost  Kortvoort  K-buurt Midden & Bijlmermuseum  Hoogbouwcomplexen E en G-buurt Holendrecht/Reigersbos  Holendrecht West  Reigersbos 1 Gein  Gein 1  Gein 2

In de volgende tabel staat de aanwezigheid weergegeven van de doelgroepen van de heroverwegingen. Voor alle drie de beleidsterreinen bestaan er doelgroepen die in sterke mate aanwezig zijn in Bijlmer Centrum, Bijlmer Oost en Holendrecht/Reigersbos.

Doelgroepen in Zuidoost, absolute aantallen Buurt met groter aantal dan Zuidoost Amsterdam % Amsterdam gemiddeld in Amsterdam totaal aantal inwoners 81.508 767.773 10,6 Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht / Reigersbos Kinderen 0-4 jaar naar opvang* 1.429 12.000 11,9 Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht / Reigersbos gewichtleerlingen 2.950 16.300 18,1 Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht / Reigersbos leerlingen SO 558 3.050 18,3 Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht / Reigersbos leerlingen VO 4.514 32.000 14,1 Bijlmer Centrum en Oost, Holendrecht / Reigersbos en Gein verzuimers 857 6.500 13,2 Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht / Reigersbos cliënten HBH* 1.980 18.600 10,7 Bijlmer Oost en Holendrecht / Reigersbos mantelzorgers* 7.615 75.000 10,2 Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht / Reigersbos minimahuishoudens 9.183 70.157 13,1 Bijlmer Centrum WWB 4.850 32.032 15,1 Bijlmer Centrum en Oost en Holendrecht / Reigersbos Wajong 820 6.466 12,7 n.b. WW 2.027 15.456 13,1 n.b.

50 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Hieronder staan specifieke omstandigheden genoemd die volgens stadsdeel Zuidoost (mede)bepalend zijn voor de mate waarin de risico’s van de generieke bezuinigingsmaatregelen van Rijk en Centrale Stad zich kunnen gaan manifesteren: Een wijkanalyse wijst uit dat Zuidoost een aantal specifieke sociale kenmerken heeft ten opzichte van de stad als geheel.

Algemeen:  een jonge bevolking  veel bewoners met een niet-westerse herkomst  veel eenoudergezinnen  veel sociale huurwoningen

Wat betreft de jeugd:  slechte onderwijsresultaten  veel VMBO-leerlingen  vaker in aanraking met politie

Wat betreft werk en inkomen:  een laag besteedbaar inkomen  veel minimahuishoudens, die ook vaak eenoudergezin zijn  meer werklozen met lagere opleiding

Wat betreft participatie:  aantal vrijwilligers wijkt niet veel af van het stedelijk gemiddelde  maar in sommige wijken zijn veel, in andere juist weinig vrijwilligers actief

Wat betreft veiligheid:  dalende objectieve veiligheidsindex  stijgende subjectieve veiligheidsindex.

De hier genoemde kenmerken doen zich in versterkte mate voor in drie wijken: Bijlmer Centrum, Bijlmer Oost en Holendrecht/Reigersbos. De bevolking van deze wijken bestaat voor een groter deel uit jeugdigen, migranten, eenoudergezinnen en minima dan de bevolking in de rest van Zuidoost. Hier staan ook de meeste sociale huurwoningen en is de participatiegraad (in termen van vrijwilligerswerk) het laagst.

In Bijlmer Centrum en Bijlmer Oost is de werkloosheid onder 30 tot 64-jarigen hoger dan gemiddeld (oktober 2010 respectievelijk 13,1% en 12%). Voor deze buurten is gekeken hoe de werkloosheid is verdeeld over de bevolking op basis van opleidingsniveau en etniciteit. In zijn algemeenheid is de werkloosheid in Amsterdam het laagst onder autochtonen en westerse allochtonen (oktober 2010: 5,2%), bij Surinaamse Amsterdammers ligt de werkloosheid met 9,9% in de buurt van, maar boven het gemiddelde en onder overig niet- westerse allochtonen is de werkloosheid het hoogst (16,1%). In De Bijlmer geldt dat inwoners van Surinaamse herkomst niet vaker werkloos zijn dan gemiddeld in de stad. Onder overig niet-westerse allochtonen en autochtonen en westerse allochtonen is de werkloosheid hoger dan gemiddeld.

51 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Niet werkende werkzoekenden onder 30 tot 60-jarigen naar etniciteit, oktober 2010 surinamers overig niet-westers westers/autochtoon totaal Bijlmer Centrum 9,9 19,0 7,5 13,1 Bijlmer Oost 9,6 18,8 6,0 12,0 Zuidoost 9,2 18,3 5,4 10,7 Amsterdam 9,9 16,1 5,2 8,2

Er is een verband tussen etniciteit, opleidingsniveau en als gevolg werkloosheid. Ruim tweederde van de werklozen in Zuidoost (68%) zoekt een baan in een elementair of lager beroep. Onder de overige niet-westerse allochtonen ligt dit percentage met 81% hoger. Surinaamse werklozen zijn minder vaak dan gemiddeld geschoold voor een elementair beroep en iets vaker voor een middelbaar of hoger beroep. Westerse werklozen zoeken minder vaak een elementair of lager beroep (37%) en vaker middelbare, hogere en wetenschappelijke beroepen.

Niet werkende werkzoekenden in Zuidoost tussen 30 en 60 jaar naar niveau van de beroepsgroep waarvoor een baan wordt gezocht en etniciteit, oktober 2010 surinamers overig niet-westers westers/autochtoon totaal elementaire beroepen 19 39 10 28 lagere beroepen 41 42 27 40 middelbare beroepen 25 11 26 18 hogere beroepen 8 3 15 6 wetenschappelijke beroepen 0 1 4 1 onbekend 6 4 18 7 Zuidoost 100 100 100 100

52 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

53 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Bijlage 1 Indicatoren Sociale Staat

In onderstaande tabel staat per buurtcombinatie voor alle indicatoren die zijn gebruikt voor het vaststellen van de Sociale Staat van de buurt in kleuren weergegeven of de buurt of slechter scoort dan het stedelijk gemiddelde.

> 2 standaarddeviaties slechter dan gemiddeld 1-2 standaarddeviaties slechter dan gemiddeld gemiddeld 1-2 standaarddeviaties beter dan gemiddeld > 2 standaarddeviaties beter dan gemiddeld

Indicatoren Sociale Staat 2010 Jeugd & onderwijs Zorg & welzijn, Wonen Werk & inkomen, Participatie

% over % % so- % % buurt banen start % 1- last minima ciaal mantel socia rapport socia betrok op per kwali ouder jonge jon geinte zor le cijfer le co ken komst % 1.000 Cito ficatie gezin ren geren SLI greerd gers huur buurt hesie heid GR NWW inwoners peildatum 2010 jul-09 2010 2009 2008 2008 2008 2008 2010 2009 2009 2009 2010 2010 2010 Totaal Burgwallen-OZ 81 4,3 41 11 106 49 10,6 14 7,2 6,0 6,3 55,8 4,2 2278 Burgwallen-NZ 77 2,8 30 6 106 49 10,2 6 7,6 4,9 5,3 76,6 5,2 3398 Grachten-West 543,9 78 3,4 9 3 106 49 11,2 3 8,6 5,9 6,6 62,0 3,5 1410 Grachten-Zuid 83 3,8 15 2 106 49 10,9 5 8,2 6,2 6,8 61,1 2,7 2012 540,6 75 5,9 17 11 106 49 11,2 39 8,0 6,2 6,5 75,0 5,2 1002 H'lemmerbuurt 538,6 63 7,5 11 17 106 49 10,9 43 8,5 6,3 6,7 60,7 5,2 631 Jordaan 540,4 77 6,1 14 12 106 49 11,1 39 8,3 6,3 6,6 59,2 6,1 402 Weteringschans 543,8 86 3,5 18 4 106 49 10,7 12 8,2 6,3 6,5 57,2 3,5 1591 Weesperbuurt 543,9 64 5,0 10 12 106 49 10,6 30 8,1 6,2 6,4 63,2 4,3 1392 O. Eilanden 535,9 58 8,8 21 27 106 49 10,5 66 7,6 5,6 6,5 51,2 7,4 428 73 2,0 14 12 101 47 8,9 34 7,4 5,9 7,1 46,5 1,4 273 S'dam/Zeehelden 537,0 56 10,1 14 39 101 47 10,2 74 7,4 5,9 6,3 46,5 10,4 321 Staatsliedenbuurt 535,8 68 7,2 13 30 101 47 10,1 54 7,7 5,9 6,3 53,8 8,7 183 Centrale Markt 66 12,2 14 24 101 47 9,8 53 7,5 5,6 6,6 44,4 8,0 1064 F. Hendrikbuurt 543,4 67 6,1 14 21 101 47 10,5 45 7,5 5,6 6,0 57,4 7,1 236 Da Costabuurt 538,9 77 5,9 14 13 108 56 10,5 23 7,8 6,0 6,2 53,6 5,8 325 539,3 70 7,0 12 22 108 56 10,2 42 7,6 5,7 6,4 59,7 8,4 305 Van Lennepbuurt 537,9 63 6,8 18 36 108 56 10,4 58 7,7 5,7 6,1 52,2 9,4 201 Helmersbuurt 81 6,4 11 10 108 56 10,1 23 8,2 6,1 6,6 58,8 5,0 398 Overtoomse Sluis 537,2 72 6,2 4 16 108 56 10,0 21 7,9 6,3 6,4 56,1 5,6 284 Vondelbuurt 78 6,7 11 8 108 56 10,5 17 8,2 6,1 6,7 64,9 5,0 1951 Indische Buurt W 536,8 59 7,7 31 40 105 45 9,3 64 7,0 5,3 6,0 51,6 10,7 166 Indische Buurt O 536,3 55 9,9 29 41 105 45 9,4 75 6,5 4,9 5,8 43,0 11,4 140

54 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Jeugd & onderwijs Zorg & welzijn, Wonen Werk & inkomen, Participatie

% over % % so- % % buurt banen start % 1- last minima ciaal mantel socia rapport socia betrok op per kwali ouder jonge jon geinte zor le cijfer le co ken komst % 1.000 Cito ficatie gezin ren geren SLI greerd gers huur buurt hesie heid GR NWW inwoners peildatum 2010 jul-09 2010 2009 2008 2008 2008 2008 2010 2009 2009 2009 2010 2010 2010 Totaal O. Havengebied 538,8 57 10,1 16 18 105 45 9,9 40 7,8 6,1 6,5 65,2 5,1 507 Zeeburgereiland 91 3,0 29 18 105 45 0 7,8 4,9 43,0 2,9 IJburg West 538,5 51 12,1 31 105 45 7,9 30 7,2 5,9 6,7 57,3 5,1 143 IJburg Zuid 536,1 59 13,5 105 45 7,6 39 7,2 6,6 46,0 5,4 150 Landlust 535,1 58 8,7 26 39 100 31 9,1 53 6,6 5,2 5,6 42,2 10,1 198 Erasmuspark 535,2 65 6,7 31 33 100 31 9,2 21 6,9 5,0 5,7 46,4 7,5 141 De Kolenkit 533,2 54 10,8 33 47 100 31 8,1 83 6,1 5,4 5,5 47,8 14,5 122 De Krommert 537,6 69 8,1 31 31 102 39 9,4 32 6,9 5,2 5,9 54,2 6,9 170 Van Galenbuurt 60 7,3 11 38 102 39 9,7 52 6,7 5,4 5,7 39,7 9,4 269 Hoofdweg e.o. 529,9 57 7,8 33 37 102 39 9,5 44 6,8 4,9 5,7 45,9 10,4 174 Westindische Brt 77 7,2 17 26 102 39 9,7 23 7,3 5,7 6,0 56,5 5,8 262 Volewijck 533,9 48 12,3 22 39 98 30 9,8 89 6,4 5,6 5,9 41,9 10,9 191 IJplein/Vogelbuurt 532,3 50 12,8 22 46 98 30 9,6 81 6,3 5,4 5,6 42,4 11,2 141 Tuindorp N'dam 45 9,1 19 17 98 30 11,4 89 7,6 6,6 6,4 59,2 5,9 106 Tuindorp B’sloot 46 12,8 19 23 98 30 10,9 90 6,5 6,6 6,2 51,1 4,5 69 N'dammerdijk 81 6,6 14 0 98 30 10,0 2 8,1 7,2 7,3 51,1 3,4 218 Tuindorp O’zaan 534,0 45 10,4 14 22 98 30 10,4 76 7,3 6,2 6,4 40,7 6,9 156 539,7 53 11,3 19 17 98 30 9,7 58 7,1 5,8 6,2 42,4 5,1 129 539,5 54 8,3 19 9 98 30 10,6 39 7,1 5,8 6,3 59,2 2,2 149 Nieuwendam-N 534,4 45 15,2 22 44 98 30 8,6 73 6,5 5,2 5,6 45,2 11,2 150 Buikslotermeer 536,8 59 10,5 23 41 98 30 9,7 67 7,0 4,9 6,2 49,4 8,4 343

Buiksloterham 87 2,4 22 6 98 30 0 6,8 5,3 41,9 2,5 Waterland 538,5 69 6,0 14 1 98 30 10,8 5 8,3 7,2 7,7 63,0 2,4 288 Slotermeer-NO 533,9 50 9,8 31 38 97 31 8,9 70 6,3 5,2 5,7 37,8 12,3 153 Slotermeer-ZW 534,4 51 9,7 31 38 97 31 9,2 72 6,5 4,8 5,7 43,1 12,1 175 Geuzenveld 536,4 50 10,9 31 34 97 31 8,7 75 6,2 5,4 5,5 39,7 11,9 123 61 10,3 14 12 97 31 10,2 57 7,0 5,8 6,0 45,5 5,1 86 Lutke/Ookmeer 43 7,5 21 11 102 43 10,3 7 7,5 5,8 7,0 41,5 5,0 Osdorp-Oost 533,6 62 7,7 29 32 102 43 10,0 65 7,0 5,3 6,1 49,8 8,5 265 Osdorp-Midden 535,8 48 9,8 29 38 102 43 8,6 65 6,2 5,0 5,6 39,8 10,0 120 De Punt 535,5 51 9,1 22 29 102 43 9,6 56 7,2 5,0 6,1 37,4 7,9 283 Akerpolder/Sloten 537,5 59 9,1 21 9 102 43 9,4 30 7,2 5,8 6,3 51,1 4,4 114 Slotervaart 534,3 53 10,5 28 34 101 31 9,3 60 6,7 5,3 5,8 48,6 8,9 508 Overtoomse Veld 536,2 60 9,2 35 47 101 31 8,2 57 5,6 4,9 5,2 45,4 10,6 606 Westlandgracht 531,1 54 6,3 32 36 101 31 9,5 50 6,5 4,7 5,7 43,1 6,9 1574 Sloter-/Rieker 537,9 61 10,4 18 7 101 31 9,9 21 7,6 6,0 6,4 56,2 3,4 814 Bijlmer Centrum 535,4 51 19,2 23 42 98 33 8,9 77 6,3 5,3 5,4 33,8 11,6 750 Bijlmer Oost 532,8 48 17,7 22 37 98 33 9,2 64 6,8 5,3 6,0 38,8 10,6 127 Nellestein 536,4 69 7,1 4 9 98 33 11,1 21 7,8 5,7 6,9 53,1 5,3 203

55 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Jeugd & onderwijs Zorg & welzijn, Wonen Werk & inkomen, Participatie

% over % % so- % % buurt banen start % 1- last minima ciaal mantel socia rapport socia betrok op per kwali ouder jonge jon geinte zor le cijfer le co ken komst % 1.000 Cito ficatie gezin ren geren SLI greerd gers huur buurt hesie heid GR NWW inwoners peildatum 2010 jul-09 2010 2009 2008 2008 2008 2008 2010 2009 2009 2009 2010 2010 2010 Totaal H'drecht/R'bos 532,8 53 19,6 20 38 98 33 9,5 72 6,7 5,5 5,8 40,1 8,0 116 Gein 534,9 57 18,4 27 26 98 33 9,7 54 7,1 5,8 6,1 44,4 6,9 88 Driemond 539,4 59 6,7 17 8 98 33 10,3 45 8,0 7,1 7,5 52,4 3,4 109 537,0 77 5,5 12 17 103 43 10,0 35 7,7 5,7 6,5 61,4 6,5 570 Oosterparkbuurt 535,3 64 8,2 32 37 103 43 10,0 64 7,0 5,0 6,0 58,1 9,2 513 Dapperbuurt 532,0 64 9,2 25 37 103 43 10,1 71 7,2 5,7 6,0 53,2 9,5 357 Transvaalbuurt 530,7 62 10,4 32 43 103 43 9,3 68 6,5 5,2 5,4 52,7 10,5 101 Frankendael 73 7,6 12 20 103 43 10,2 66 7,7 5,8 6,7 50,0 6,5 831 Middenmeer 539,4 82 7,3 12 6 103 43 9,5 27 7,8 6,4 6,8 62,2 3,3 358 Betondorp 544,6 50 7,6 10 33 103 43 11,7 92 7,3 6,0 6,4 50,4 9,5 155 De Omval 88 1,2 10 3 103 43 9,0 68 6,1 6,0 5,5 57,2 2,9 6742 Oude Pijp 538,1 81 5,1 10 19 107 48 10,0 29 7,9 6,0 6,3 55,9 6,5 384 Nieuwe Pijp 537,6 73 6,0 14 24 107 48 10,3 35 7,8 5,5 6,0 59,4 6,5 396 Diamantbuurt 60 10,9 23 38 107 48 10,6 79 7,4 5,6 6,0 46,1 10,5 148 Hoofddorpplein 540,7 78 6,4 12 14 107 48 10,0 16 7,8 5,9 6,2 55,6 4,9 502 Schinkelbuurt 71 7,5 12 18 107 48 10,2 35 7,8 5,6 6,3 49,2 6,8 808 Willemspark 532,3 76 6,4 4 3 107 48 9,9 10 8,3 6,0 6,5 59,1 3,2 814 Museumkwartier 542,4 79 5,4 9 1 107 48 10,5 3 8,3 5,9 6,8 68,4 2,9 910 Stadionbuurt 542,0 67 9,2 10 27 107 48 10,6 58 7,8 5,7 5,9 49,4 9,3 236 Apollobuurt 544,8 82 5,4 4 0 107 48 10,1 2 8,4 6,0 6,5 65,3 2,3 595 Duivelseiland 82 4,6 9 7 107 48 10,1 12 8,3 5,9 6,2 68,4 3,4 622 Scheldebuurt 537,7 84 6,6 7 8 104 46 10,1 21 8,2 6,1 6,5 61,0 3,9 269 IJselbuurt 78 9,1 19 25 104 46 10,3 47 7,8 5,2 6,2 54,8 6,2 165 Rijnbuurt 535,2 75 8,2 7 27 104 46 10,4 44 7,9 6,0 5,9 49,2 7,0 442 Zuid/WTC 539,3 80 3,9 5 0 104 46 10,3 0 7,9 5,5 7,2 85,7 1,4 7933 Buitenveldert-W 540,3 80 5,8 5 11 104 46 10,7 32 7,9 5,5 6,3 59,9 4,2 2126 Buitenveldert-O 540,8 79 5,4 4 18 104 46 11,1 34 7,8 5,7 6,2 54,3 3,7 696

56 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Bijlage 2 Verdeling doelgroepen naar huishoudtype

Doelgroepen heroverwegingen in absolute aantallen per buurtcombinatie

Participatie, Werk & Jeugd & onderwijs Zorg & welzijn inkomen

*0-4 jaar ** Amster naar gewicht leer leer * inbur dam opvang leer lingen lingen verzui cliënten *mantel ge mers (26%) lingen SO VO mers HBH zorgers 75+ raars WWB minima peildatum 30 30 2008/ okt. okt. 31 jul. jan- jan- jan-10 nov-10 2009 2009 2009 2009 2009 jan-10 10 2009 10 2009 gemiddeld per buurt 7998 140 172 36 365,0 74 211 853 449 368 796 Burgwallen-Oude Zijde 3900 32 7 1 71 8 27 413 49 103 261 B'wallen-Nieuwe Zijde 4468 35 10 49 11 30 458 55 69 210 Grachtengordel-West 6800 70 7 1 150 7 99 760 182 47 167 Grachtengordel-Zuid 4233 45 4 4 101 3 34 460 153 50 99 Nieuwmarkt/ 8808 90 16 8 259 36 206 985 344 285 692 Haarlemmerbuurt 8704 114 42 19 272 44 168 945 246 322 743 Jordaan 18930 195 34 25 436 53 312 2103 767 713 1665 De Weteringschans 6973 80 6 2 172 6 59 743 177 131 306 Weesperbuurt/ 7294 68 26 1 191 25 133 776 644 229 462 Oostelijke Eilanden/ 12603 167 122 53 507 106 248 1329 311 589 1202 244 bedrijventerr. Sloterdijk 165 Houthavens 1749 10 4 18 5 45 155 10 22 151 Spaarnd.- en Zeehelden 9968 146 211 49 364 113 196 1018 406 740 1402 Staatsliedenbuurt 11921 163 218 43 371 93 252 1207 300 658 1408 Centrale Markt 2586 36 57 7 187 14 46 254 61 103 224 7831 100 58 12 239 40 147 823 329 415 878 Da Costabuurt 4395 58 26 7 98 13 99 460 146 128 336 Kinkerbuurt 5140 62 46 8 123 19 125 524 142 263 535 Van Lennepbuurt 6775 72 96 10 195 65 175 708 257 441 1009 Helmersbuurt 7120 117 26 12 192 10 104 722 183 186 483 Overtoomse Sluis 7243 105 29 10 174 24 106 725 158 192 506 Vondelbuurt 1728 26 4 1 61 11 21 181 123 47 74 Indische Buurt West 12061 188 436 58 417 139 147 1127 261 735 1631 Indische Buurt Oost 10425 180 430 51 452 117 324 979 549 733 1554 Oostelijk Havengebied 17670 376 151 64 842 115 137 1753 206 398 916

57 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Participatie, Werk & Jeugd & onderwijs Zorg & welzijn inkomen

*0-4 jaar ** Amster naar gewicht leer leer * inbur dam opvang leer lingen lingen verzui cliënten *mantel ge mers (26%) lingen SO VO mers HBH zorgers 75+ raars WWB minima peildatum 30 30 2008/ okt. okt. 31 jul. jan- jan- jan-10 nov-10 2009 2009 2009 2009 2009 jan-10 10 2009 10 2009 gemiddeld per buurt 7998 140 172 36 365,0 74 211 853 449 368 796 Zeeburgereiland/N. Diep 468 IJburg West 11842 461 237 67 500 103 141 936 79 196 505 IJburg Zuid 3660 148 96 23 133 31 46 278 27 106 274 Sloterdijk 99 Landlust 17965 319 734 65 664 223 330 1635 440 1056 2170 Erasmuspark 5500 88 162 12 179 51 109 508 148 194 436 De Kolenkit 7313 151 553 54 441 132 105 593 300 458 1016 De Krommert: 11949 192 249 45 367 72 223 1128 287 556 1146 Van Galenbuurt 5502 84 147 12 155 57 95 534 171 369 748 Hoofdweg e.o. 10026 169 290 39 289 92 241 955 375 580 1274 Westindische Buurt 6393 91 59 17 169 44 130 623 173 203 485 Volewijck 9395 164 341 66 424 104 289 924 469 623 1367 IJplein/Vogelbuurt 8310 133 339 69 396 126 234 796 263 614 1200 3425 31 36 19 139 19 143 392 363 96 290 Tuindorp Buiksloot 1890 23 20 20 70 16 85 205 148 72 193 Nieuwendammerdijk 1709 40 6 5 111 4 56 171 68 5 9 Tuindorp Oostzaan 10373 155 155 50 422 59 386 1078 1042 333 895 Oostzanerwerf 8719 131 136 47 579 52 289 844 584 202 440 Kadoelen 2907 43 23 5 186 5 95 308 198 35 90 Nieuwendam-Noord 12218 247 761 88 762 202 414 1047 819 597 1256 Buikslotermeer 11959 174 320 69 559 124 536 1166 1519 472 1085 Banne Buiksloot 12523 229 459 103 713 151 472 1176 953 540 1282 Buiksloterham 646 Nieuwendammerham 133 Waterland 2120 34 6 5 136 4 60 229 135 7 24 Spieringhorn 2 Slotermeer-Noordoost 9177 192 485 52 432 145 243 820 477 553 1074 Slotermeer-Zuidwest 16069 296 653 119 849 251 533 1477 1174 904 1955 Geuzenveld 12822 267 638 76 712 255 328 1113 787 535 1182 Eendracht 2335 31 52 13 151 17 62 239 121 33 95 Lutkemeer/Ookmeer 876 11 16 2 54 5 21 90 36 18 34 Osdorp-Oost 15054 216 427 56 620 206 871 1500 2096 563 1353 Osdorp-Midden 13442 298 579 75 705 257 441 1156 928 587 1364 De Punt 5113 91 121 40 216 73 182 491 481 208 437 M. Akerpolder/Sloten 14987 246 191 54 1117 139 264 1410 537 213 503 Slotervaart 16485 284 552 96 973 246 474 1533 1713 620 1389

58 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Participatie, Werk & Jeugd & onderwijs Zorg & welzijn inkomen

*0-4 jaar ** Amster naar gewicht leer leer * inbur dam opvang leer lingen lingen verzui cliënten *mantel ge mers (26%) lingen SO VO mers HBH zorgers 75+ raars WWB minima peildatum 30 30 2008/ okt. okt. 31 jul. jan- jan- jan-10 nov-10 2009 2009 2009 2009 2009 jan-10 10 2009 10 2009 gemiddeld per buurt 7998 140 172 36 365,0 74 211 853 449 368 796 Overtoomse Veld 10475 189 620 90 667 234 178 861 516 487 1087 Westlandgracht 5154 76 87 22 119 34 122 490 253 205 399 Sloter-/Riekerpolder 13197 162 85 49 1055 100 238 1310 595 123 341 III / 178 Bijlmer Centrum (D,F,H) 20830 415 903 173 1083 277 307 1851 532 1656 2911 Bijlmer Oost (E,G,K) 25853 479 1139 163 1485 275 698 2388 1006 1769 3109 Nellestein 2839 38 29 5 69 9 112 315 307 28 97 Holendrecht/Reigersbos 18421 301 597 152 1064 202 522 1759 944 965 2077 Gein 11878 172 269 55 713 86 313 1147 391 423 949 Driemond 1509 23 13 10 100 8 28 155 92 8 31 Weesperzijde 4650 61 39 10 148 24 71 466 76 148 371 Oosterparkbuurt 10251 144 208 35 424 94 174 1028 285 610 1354 Dapperbuurt 7975 102 214 38 353 63 210 802 307 517 1158 Transvaalbuurt 9301 140 340 50 488 138 143 869 192 593 1266 Frankendael 9705 120 83 37 367 42 405 991 846 385 1006 Middenmeer 13526 260 63 22 739 53 287 1286 661 135 547 Betondorp 3074 28 33 12 69 17 157 361 407 181 473 De Omval 2007 1 5 22 1 7 180 20 7 274 Oude Pijp 13771 164 59 16 325 38 279 1383 254 529 1235 Nieuwe Pijp 11539 127 78 20 243 50 236 1184 562 489 1140 Diamantbuurt 7976 89 153 31 319 75 172 845 306 540 1210 Hoofddorppleinbuurt 10846 174 54 15 250 34 206 1086 446 268 681 Schinkelbuurt 3727 45 27 9 86 20 74 379 226 127 331 Willemspark 5233 114 11 13 222 16 81 520 195 59 131 Museumkwartier 11283 192 7 8 445 29 155 1184 578 106 222 Stadionbuurt 12058 158 85 29 353 73 325 1275 594 1340 1949 Apollobuurt 8167 160 5 5 369 15 123 822 629 16 87 Duivelseiland 1279 15 1 21 2 23 130 16 20 60 Scheldebuurt 13720 244 32 15 413 36 361 1383 890 229 651 IJselbuurt 5035 65 61 7 137 26 130 518 211 209 520 Rijnbuurt 8641 109 66 12 222 42 307 902 496 376 865 Station Zuid/WTC e.o. 1248 20 1 3 60 1 24 129 153 10 Buitenveldert-West 12181 123 47 18 385 27 644 1301 2001 164 637 Buitenveldert-Oost 7106 62 24 14 151 26 340 790 1549 122 346 *benadering, ** benadering positie tov stedelijk gemiddelde, cijfers niet bekend

59 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

Bijlage 3 Inkomensverdeling per buurtcombinatie

De kleuren in de tabel geven aan of de buurt beter of slechter scoort dan het stedelijk gemiddelde.

> 2 standaarddeviaties slechter dan gemiddeld 1-2 standaarddeviaties slechter dan gemiddeld gemiddeld 1-2 standaarddeviaties beter dan gemiddeld > 2 standaarddeviaties beter dan gemiddeld

gezin met kinderen is netto € 17.021 per jaar en voor alleenstaanden € 11.915.

Huishoudens naar inkomenscategorie (procenten) minimahuishoudens (1 persoon max lage inkomens € 11.471, gezin € 16.388) (bovenminima tot € 17.200) midden en hoge inkomens peildatum 2007 2007 2007 gemiddelde Amsterdam 18% 12% 70% Burgwallen-Oude Zijde 9,4 25,6 65,0 B'wallen-Nieuwe Zijde 7,5 36 56,5 Grachtengordel-West 4,0 27,9 68,1 Grachtengordel-Zuid 4,1 18,6 77,3 Nieuwmarkt/Lastage 13,1 18,9 68,0 Haarlemmerbuurt 14,1 16,1 69,8 Jordaan 15,0 20,1 64,9 De Weteringschans 7,3 20,2 72,5 Weesperbuurt/Plantage 11,3 17,3 71,4 Oostelijke Eilanden/Kadijken 18,8 14 67,2 Houthavens 22,0 18 60,0 Spaarnd.- en Zeehelden 27,3 10,4 62,3 Staatsliedenbuurt 20,7 17 62,3 Centrale Markt 17,9 5,2 76,9 Frederik Hendrikbuurt 18,7 19,1 62,2 Da Costabuurt 13,8 20,8 65,4 Kinkerbuurt 19,8 19,5 60,7 Van Lennepbuurt 24,1 16,4 59,5 Helmersbuurt 11,7 17,2 71,1 Overtoomse Sluis 12,7 17,3 70,0

60 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

minimahuishoudens (1 persoon max lage inkomens € 11.471, gezin € 16.388) (bovenminima tot € 17.200) midden en hoge inkomens peildatum 2007 2007 2007 gemiddelde Amsterdam 18% 12% 70% Vondelbuurt 7,5 14,7 77,8 Indische Buurt West 26,6 12,4 61,0 Indische Buurt Oost 29,0 9,8 61,2 Oostelijk Havengebied 10,8 4,9 84,3 Landlust 23,9 9,8 66,3 Erasmuspark 15,5 14,1 70,4 De Kolenkit 31,5 3,1 65,4 De Krommert: 17,4 14,8 67,8 Van Galenbuurt 24,8 14,5 60,7 Hoofdweg e.o. 23,5 11,7 64,8 Westindische Buurt 15,0 14,4 70,6 Volewijck 28,2 11,8 60,0 IJplein/Vogelbuurt 29,4 8,1 62,5 Tuindorp Nieuwendam 17,2 12,2 70,6 Tuindorp Buiksloot 22,2 11,1 66,7 Nieuwendammerdijk 1,6 10,9 87,5 Tuindorp Oostzaan 18,1 13,2 68,7 Oostzanerwerf 11,8 7,1 81,1 Kadoelen 6,8 18,2 75,0 Nieuwendam-Noord 23,7 0,4 75,9 Buikslotermeer 17,7 10,9 71,4 Banne Buiksloot 23,7 6,8 69,5 Waterland 2,4 10,1 87,5 Slotermeer-Noordoost 23,7 10,4 65,9 Slotermeer-Zuidwest 24,3 9,5 66,2 Geuzenveld 22,3 7,3 70,4 Eendracht 8,8 11,2 80,0 Lutkemeer/Ookmeer 8,7 24,6 66,7 Osdorp-Oost 16,9 12,7 70,4 Osdorp-Midden 24,2 6,4 69,4 De Punt 17,6 11,6 70,8 M. Akerpolder/Sloten 8,5 4 87,5 Slotervaart 18,8 6,9 74,3 Overtoomse Veld 24,8 0,9 74,3 Westlandgracht 14,5 2,9 82,6 Sloter-/Riekerpolder 5,8 5,7 88,5 Bijlmer Centrum (D,F,H) 28,3 10,5 61,2 Bijlmer Oost (E,G,K) 25,9 9,9 64,2 Nellestein 6,0 6,5 87,5 Holendrecht/Reigersbos 23,5 6,6 69,9

61 Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek

Integrale analyse heroverwegingen

minimahuishoudens (1 persoon max lage inkomens € 11.471, gezin € 16.388) (bovenminima tot € 17.200) midden en hoge inkomens peildatum 2007 2007 2007 gemiddelde Amsterdam 18% 12% 70% Gein 17,3 6,8 75,9 Driemond 5,9 10,8 83,3 Weesperzijde 14,2 15 70,8 Oosterparkbuurt 23,3 12,4 64,3 Dapperbuurt 26,8 13,7 59,5 Transvaalbuurt 27,6 8,8 63,6 Frankendael 17,4 18,8 63,8 Middenmeer 7,7 9 83,3 Betondorp 25,9 21,5 52,6 De Omval 20,8 12,5 66,7 Oude Pijp 14,7 21,6 63,7 Nieuwe Pijp 17,1 17,2 65,7 Diamantbuurt 27,2 10,6 62,2 Hoofddorppleinbuurt 11,3 14,1 74,6 Schinkelbuurt 14,7 10,3 75,0 Willemspark 5,3 11,4 83,3 Museumkwartier 3,9 13,7 82,4 Stadionbuurt 27,4 3,5 69,1 Apollobuurt 2,0 9,1 88,9 Duivelseiland 7,7 6,6 85,7 Scheldebuurt 9,1 14,1 76,8 IJselbuurt 17,6 14,5 67,9 Rijnbuurt 17,1 16,9 66,0 Station Zuid/WTC e.o. 1,2 13,1 85,7 Buitenveldert-West 9,6 13,8 76,6 Buitenveldert-Oost 8,7 11,8 79,5

62