Ruimtelijke Onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452 te )

Dhr. B. Reubsaet

Plangroep Heggen B.V. Born, mei 2010

Status: definitief Kenmerk: 09.119 Auteur(s): mr. K. Tielen Ing. V. Luijpers

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding 5

1.1 Aanleiding 5 1.2 Begrenzing en huidige situatie 5 1.3 Toekomstige situatie 8 1.4 Strijdigheden met vigerend bestemmingsplan 9

2. Beleidskader 11

2.1 Rijksbeleid 11 2.1.1 Nota Ruimte 11 2.2 Provinciaal beleid 11 2.2.1 Provinciaal Omgevingsplan 2006 11 2.2.2 POL aanvulling “programma werklocaties Limburg 2020” 13 2.3 Gemeentelijk beleid 15 2.3.1 Structuurvisie gemeente Nuth (concept oktober 2008) 15

3. Uitgangspunten en randvoorwaarden 17

3.1 Inleiding en programmatische aspecten 17 3.2 Stedenbouwkundige aspecten 17 3.3 Verkeerskundige aspecten 19 3.3.1 Bereikbaarheid en ontsluiting 19 3.3.2 Verkeersstructuur en verkeersklimaat 19 3.3.3 Parkeren 20 3.4 Milieuaspecten 21 3.4.1 Wet milieubeheer 21 3.4.2 Bodem 21 3.4.3 Water 22 3.4.4 Geluid 25 3.4.5 Luchtkwaliteit 27 3.4.6 Externe veiligheid 29 3.4.7 Ecologie 29 3.4.8 Milieuzonering 31 3.5 Archeologie en cultuurhistorie 32 3.6 Kabels en leidingen 32 3.7 Economische uitvoerbaarheid 33

4. Conclusie 35

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 3 Gemeente Nuth Status: definitief

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 4 Gemeente Nuth Status: definitief

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Dhr. Reubsaet is voornemens om een drietal bedrijfskavels te ontwikkelen op een perceel gelegen op het bedrijventerrein De Steeg te Schimmert, gemeente Nuth. Op het perceel bevindt zich thans reeds een voormalig kantoorgebouw van de Waterleiding Maatschappij Limburg (WML), dat nu in gebruik is als bedrijfsverzamelgebouw. Dit bedrijfsverzamelgebouw biedt met name plaats aan startende ondernemers en jonge bedrijven. Het zuidwestelijke deel van het perceel biedt ruimte voor de ontwikkeling van een aantal bedrijfspercelen. Hier zullen twee zelfstandige bedrijfskavels en een woon-werk kavel worden ontwikkeld. Voor de drie kavels zijn inrichtingsvoorstellen vervaardigd, welke door Plangroep Heggen zijn samengebracht in één stedenbouwkundige overzichtstekening

De voorgenomen ontwikkeling is niet passend binnen de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan. Gezien deze afwijking met het geldende bestemmingsplan kan niet zonder meer toestemming worden verleend aan de gewenste invulling van het perceel. De gemeente Nuth heeft aangegeven door het nemen van een projectbesluit medewerking te willen verlenen aan de realisatie van het voorliggende plan. De gemeente is voornemens de bestemmingsplannen van haar kernen op korte termijn te actualiseren. In deze actualisatie zal ook de ontwikkeling van het perceel gelegen aan De Steeg 15 worden meegenomen.

Een projectbesluit dient verder vergezeld te gaan van een ruimtelijke onderbouwing, waarin wordt aangetoond dat het planvoornemen voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. In een ruimtelijke onderbouwing wordt het planvoornemen derhalve getoetst aan juridische, stedenbouwkundige, verkeerskundige, milieukundige en beleidsmatige randvoorwaarden. Voorliggend rapport behelst de ruimtelijke onderbouwing.

Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 bevat een omschrijving van de huidige en toekomstige situatie, alsmede een omschrijving van de in het plangebied vigerende bestemming. In hoofdstuk 2 wordt het relevante rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid behandeld. Vervolgens komen in hoofdstuk 3 de verschillende programmatische uitgangspunten en (milieutechnische) randvoorwaarden aan bod. Hoofdstuk 4 tenslotte bevat de conclusie.

1.2 Begrenzing en huidige situatie

Het plangebied ligt op het bedrijventerrein De Steeg te Schimmert, dat op zijn beurt is gelegen ten zuiden van deze kern. Het bedrijventerrein beslaat een oppervlak van ca. 9,8 ha. Het oppervlak van het plangebied zelf bedraagt ca. 4.300 m2. De Steeg is een lokaal bedrijventerrein dat plaats biedt aan een grote verscheidenheid aan relatief kleinschalige bedrijvigheid. Van grootschalige industrie welke overlast zou kunnen veroorzaken voor omwonenden en overige bedrijven is op het terrein geen sprake. Kenmerkend voor het terrein is de hoge graad van wonen/werken. De ter plaatse gevestigde ondernemers ervaren de combinatie van wonen/werken als een pré, aangezien dit een gunstig effect heeft op (onder andere) de sociale controle en criminaliteitspreventie op het terrein.

Figuur 1.1 laat een luchtfoto zien van het plangebied en zijn directe omgeving. Het plangebied is kadastraal bekend als de percelen 3450, 3451 en 3452, sectie D van de kadastrale gemeente Schimmert. De noordelijke plangrens wordt gevormd door het parkeerterrein van het bedrijfsverzamelgebouw aan De Steeg 15. De westelijke en zuidelijke plangrenzen worden gevormd door de reeds eerder genoemde straat De Steeg. Aan oostelijke zijde vormen het perceel De Steeg 13, alsmede het ten noorden hiervan gelegen agrarisch gebied de plangrenzen.

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 5 Gemeente Nuth Status: definitief

In figuur 1.2 is de topografische ligging van het plangebied opgenomen. De kadastrale begrenzing van het gebied is opgenomen in figuur 1.3.

N F iguur 1.1: luchtfoto plangebied

N Figuur 1.2: topografische ligging plangebied

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 6 Gemeente Nuth Status: definitief

Figuur 1.3: kadastrale ligging plangebied

In de huidige situatie is het plangebied in gebruik als weidegrond. Uit de verkenning zoals deze ten behoeve van het plangebied verrichte historisch bodemonderzoek (zie verder paragraaf 3.3.1) is uitgevoerd is gebleken dat het plangebied altijd een agrarische functie heeft gehad. Het perceel is volledig onbebouwd en onverhard. Voor zover bekend is het plangebied ook nooit bebouwd geweest. Vrijwel het gehele plangebied is begroeid met een verruigde gras en kruidenvegetatie. In onderstaande figuren 1.4 tot en met 1.7 zijn enkele foto’s van het plangebied en haar omgeving opgenomen.

Figuur 1.4: plangebied gezien vanuit noordelijke Figuur 1.5: plangebied gezien vanaf De Steeg richting

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 7 Gemeente Nuth Status: definitief

Figuur 1.6: zuidwestelijke hoek van het plangebied Figuur 1.7: Plangebied gezien vanuit zuidelijke richting

1.3 Toekomstige situatie

Bij monde van de Projectgroep KVO Schimmert hebben de ondernemers van het bedrijventerrein De Steeg aangeven dat het huns inziens, mede gelet op de veelvuldig voorkomende combinatie van wonen en werken, niet realistisch is te denken aan een ontwikkelingsscenario van het bedrijventerrein waarin de nadruk wordt gelegd op zware productie en zwaar transport. Binnen de gemeente Nuth is het industrieterrein de Horzel de aangewezen plek voor grootschalige bedrijvigheid. Gelet op de kleinschaligheid van het bedrijventerrein De Steeg en de hier nog beschikbare ruimte is de vestiging van grootschalige zware industriële of logistieke bedrijvigheid ook niet mogelijk. De nog vrijliggende uitbreidingsmogelijkheden zouden volgens de ondernemers ingevuld moeten worden volgens het reeds bestaande patroon van lichte industrie, adviesbureaus en vormen van wonen en werken. Middels voorliggend plan wordt aan deze gewenste ontwikkelingsrichting verder invulling gegeven door de realisatie van een drietal kleinschalige bedrijfskavels.

In de toekomstige situatie zal op het meest zuidelijk gelegen perceel een kleinschalig metaalbewerkingsbedrijf worden gevestigd. Dit bedrijf, Evelro Holding BV, is thans gevestigd aan de Hellebroek te Nuth. De metaalbewerking bestaat uit een metaaldraaierij. In het bedrijf vinden geen slijpwerkzaamheden plaats.

Het kadastrale perceel 3451 zal plaats bieden aan de firma De Auw Stoof vof. Dit is een culinair productiebedrijf, van waaruit onder andere cateringactiviteiten worden ontplooid. Daarnaast zal een deel van het pand worden ingericht als kookstudio, waar met name in de avonduren en gedurende de weekends workshops georganiseerd zullen worden.

Op het noordelijke perceel zal het hoveniersbedrijf Van de Weijer zich vestigen. Het betreffende bedrijf is momenteel gevestigd aan de Hubertusstraat te Groot Genhout. Op dit perceel zal tevens een bedrijfswoning worden gerealiseerd.

De toekomstige eigenaren / gebruikers van de percelen hebben inrichtingstekeningen opgesteld waarin de situering van de toekomstige bebouwing is vastgelegd. Deze inrichtingstekeningen zijn door Plangroep Heggen samengevoegd in één overzichtstekening, welke is opgenomen in de op de volgende pagina weergegeven figuur 1.8. De bebouwing op de percelen zal een functionele uitstraling krijgen, welke qua schaal en maatvoering aan zal sluiten op het bestaande stedenbouwkundige beeld ter plaatse. Het perceel betreft een inbreidingslocatie: het

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 8 Gemeente Nuth Status: definitief

stedenbouwkundig weefsel van het bedrijventerrein zal door de beoogde ontwikkeling verder worden ingevuld.

F iguur 1.8: toekomstige inrichting van het plangebied

1.4 Strijdigheden met vigerend bestemmingsplan

De gronden waarop het plan betrekking heeft, zijn gelegen in het gebied waarop het bestemmingsplan ‘Schimmert’ van de gemeente Nuth (vastgesteld 6 juli 1999, goedgekeurd 22 februari 2003) van toepassing is. De ontwikkeling is gepland op gronden die zijn bestemd voor ‘bedrijfsdoeleinden waterleiding mij.’ B(w).

N

F iguur 1.9: uitsnede bestemmingsplan “Schimmert”

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 9 Gemeente Nuth Status: definitief

Conform artikel 14 van de voorschriften van dit bestemmingsplan zijn deze gronden bestemd voor de ten tijde van de vaststelling van het plan ter plaatse gevestigde waterleiding maatschappij en de daarbij behorende voorzieningen. Op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd, waarbij het bebouwingspercentage niet meer dan 25% mag bedragen. Daarnaast wordt onder het specifieke gebruik van opstallen het gebruik ten behoeve van (onder andere) woondoeleinden en groothandel uitgesloten.

De beoogde inrichting van de gronden is strijdig met deze voorschriften. Na realisatie van de geprojecteerde bebouwing zal het bebouwingspercentage hoger zijn dan de toegestane 25 %. Ook het gebruik ten behoeve van onder andere woondoeleinden is niet in overeenstemming met de gebruiksregels van het plan.

Vanwege bovenstaand strijdigheden is het noodzakelijk om een nieuw bestemmingsplan op te stellen voor de gewenste ontwikkeling of, indien er op korte termijn een nieuw bestemmingsplan zal worden opgesteld, vooruitlopend op dit nieuwe bestemmingsplan een projectbesluit ex artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening (Wro) te nemen. Aangezien binnen korte termijn gestart zal worden met de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Nuth en voorliggend plan hierin zal worden meegenomen, heeft de gemeente Nuth besloten de gewenste ontwikkeling middels een projectbesluitprocedure mogelijk te maken.

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 10 Gemeente Nuth Status: definitief

2 BELEIDSKADER

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte1 (27 februari 2006 formeel in werking getreden) bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin rijksverantwoordelijkheden en die van anderen helder zijn onderscheiden. Dit geeft invulling aan het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Hiermee sluit het kabinet aan bij de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk beleid, die onder meer tot uiting komen in het decentrale planningsstelsel (met een centrale rol voor de gemeentelijke bestemmingsplannen).

Het Rijk stelt dat provincies en gemeenten verantwoordelijk zijn voor een voldoende en tijdige beschikbaarheid van ruimte voor wonen en werken en de daarbij behorende voorzieningen. Voor de korte termijn is het nodig voldoende capaciteit beschikbaar te hebben in bestemmingsplannen, zodat de realisatie aan de maatschappelijke vraag kan voldoen. De concrete invulling laat het Rijk over aan de lagere overheden. Het Rijk zal alleen beperkingen aan ontwikkelingen opleggen als het nationale belang in het geding is. Met het voorliggend plan is geen nationaal belang gemoeid. Het Rijksbeleid legt derhalve geen nadere eisen op aan de voorgenomen planontwikkeling.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006)

Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 20062 (geactualiseerd in 2010) is, als integraal plan, een streekplan, het provinciaal waterhuishoudingplan en het provinciaal milieubeleidsplan en bevat tevens de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Daarnaast vormt het POL2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke elementen daarvan betreft. Tot slot vormt het POL2006 een welzijnsplan op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft.

F iguur 2.1: Uitsnede perspectievenkaart POL2006

1 Ministerie van VROM (2004), Nota Ruimte. Den Haag. 2 Provincie Limburg (september 2006), Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006. Maastricht. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 11 Gemeente Nuth Status: definitief

Het plangebied is gelegen op gronden welke in het POL zijn aangeduid met perspectief “P6b Plattelandskern Zuid-Limburg”, in bestaand bebouwd gebied (zie figuur 2.1). Het plangebied maakt daarnaast deel uit van het bedrijventerrein Coriopolis. Op de POL-kaart 5b ‘bedrijventerreinen’ (zie figuur 2.2) is het terrein De Steeg aangewezen als zijnde een bedrijventerrein.

PERSPECTIEF P6b PLATTELANDSKERN ZUID-LIMBURG Het plangebied is gelegen in bestaand bebouwd gebied welke valt onder “Perspectief 6b Plattelandskern Zuid-Limburg” (zie figuur 2.1). De plattelandskernen zijn overwegend kleinschalig van karakter. De vitaliteit van deze dorpen moet behouden blijven. Met het oog daarop wordt ruimte geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking, alsmede de groei van lokaal (in een enkel geval ook regionaal) georiënteerde bedrijvigheid. Het instandhouden van winkels en publieksvoorzieningen in plattelandskernen vraagt de nodige aandacht, net als de bereikbaarheid per openbaar vervoer zodat sociaal/culturele voorzieningen (ook in de stadsregio’s) goed bereikbaar zijn. Grootschalige economische activiteiten en voorzieningen met een stedelijk karakter en omvang horen hier in principe niet thuis. Voor plattelandskernen wordt evenwel een terughoudend groeibeleid gehanteerd. Enerzijds op basis van het bundelingsbeleid voor wonen, werken en mobiliteit, anderzijds door het contourenbeleid voor plattelandskernen. Voor de plattelandskernen wordt een terughoudend groeibeleid gehanteerd. Enerzijds op basis van het bundelingsbeleid voor wonen, werken en mobiliteit, anderzijds door het contourenbeleid voor plattelandskernen: op basis van de POL-aanvulling Contourenbeleid (2005) is rondom elke plattelandskern een (verbale) contour vastgelegd. Het plangebied is gelegen binnen de contour van de kernen Schimmert en Haasdal. Binnen deze contour is het aan de gemeente Nuth om zorg te dragen voor een goede balans tussen groen, water en bebouwing.

Met voorliggend plan wordt voorzien in de realisatie van een drietal kleinschalige bedrijfskavels. Het totale oppervlak van het plangebied bedraagt 4.300 m2. Derhalve wordt slechts een beperkte uitbreiding van het bedrijventerrein De Steeg gerealiseerd. Het plangebied is in de huidige situatie in gebruik als weidegrond. Dit betreft echter geen waardevolle openbare groenfunctie. De balans tussen groen en bebouwing wordt door de voorgenomen ontwikkeling derhalve niet verstoord. Concluderend kan worden gesteld dat, mede gelet op het belang van het bedrijventerrein voor de lokale werkgelegenheid- en voorzieningenstructuur, passend is binnen de uitgangspunten zoals deze ten aanzien van plattelandskernen zijn verwoord in het POL2006.

ECONOMIE EN MOBILITEIT In het hoofdstuk Economie en Mobiliteit van het POL2006 wordt de ambitie uitgesproken om welvaart en werkgelegenheid in Limburg op een hoog niveau te brengen. Om deze ambitie te kunnen verwezenlijken dient een omslag naar een kenniseconomie te worden gemaakt, ondersteund door een uitstekend vestigingsklimaat. Goed bereikbare economische kerngebieden, met voldoende ruimte dragen bij aan de concurrentiepositie van de provincie Limburg. De provincie Limburg wil daarbij een grote variatie aan werklocaties aanbieden. Beheer en ontwikkeling van de Limburgse voorraad werklocaties is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van provincie, gemeenten en bedrijfsleven, waarbij regionaal maatwerk is vereist.

De herstructurerings- en planningsopgave m.b.t. werklocaties is door de Provincie in nauwe samenspraak met de gemeenten vastgelegd in het Programma Werklocaties. Dit programma zal nader worden toegelicht in paragraaf 3.2.2.

Op de POL-kaart 5b ‘bedrijventerreinen’ is een verdere onderverdeling gemaakt in het bebouwd gebied: op deze kaart worden gebieden welke specifiek bedoeld zijn voor bedrijvigheid onderscheiden van woongebieden. Uit de kaart (figuur 2.2) blijkt dat het bedrijventerrein De Steeg ook in het POL2006 is aangeduid als bedrijventerrein en dat het plangebied is gelegen in de

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 12 Gemeente Nuth Status: definitief

directe nabijheid hiervan. Het spreekt voor zich dat de ontwikkeling van (nieuwe) bedrijven bij voorkeur dient plaats te vinden binnen gebieden welke conform het POL2006 zijn aangeduid als bedrijventerrein.

Zoals in paragraaf 1.4 is aangegeven rust op het perceel reeds een bedrijfsbestemming, met de differentiatie waterleidingmaatschappij. Vanwege deze differentiatie wordt het perceel in de bedrijventerreinenmonitor van de provincie Limburg nog niet tot het bedrijventerrein gerekend. Gelet op het feitelijk gebruik van het voormalig WML kantoor als bedrijfsverzamelgebouw kunnen deze gronden echter wel worden beschouwd als behorende tot het bedrijventerrein. Door de ontwikkeling van de drie bedrijfskavels op het perceel zal deze relatie worden versterkt.

N

Figuur 2.2: uitsnede POL-kaart 5b ‘bedrijventerreinen’

CONCLUSIE De ontwikkeling van het perceel aan De Steeg 15 vindt plaats binnen bestaand bebouwd gebied op gronden die specifiek zijn aangewezen in het provinciaal beleid voor de vestiging en uitbreiding van bedrijven. Concluderend kan derhalve worden gesteld dat de realisatie van de drie bedrijfskavels passend is binnen het provinciaal beleid zoals verwoord in het POL2006.

2.2.2 POL aanvulling “Programma Werklocaties Limburg 2020”

In het POL2006 wordt de ambitie uitgesproken om welvaart en werkgelegenheid in Limburg op een hoog niveau te brengen. De provincie Limburg wil daarbij een grote variatie aan werklocaties aanbieden. Beheer en ontwikkeling van de Limburgse voorraad werklocaties is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van provincie, gemeenten en bedrijfsleven, waarbij regionaal maatwerk is vereist. Door duurzame inrichting en beheer van de bestaande voorraad aan werklocaties en de optimale benutting van restruimte kan de behoefte aan nieuwe werklocaties beperkt blijven. De kwaliteit van bestaande locaties staat centraal. De feitelijke planningsopgave, die zowel de herstructurering van bestaande locaties en de ontwikkeling van nieuwe locaties kan omvatten, is vastgelegd in het Programma Werklocaties3. Dit programma is onderverdeeld in zeven Limburgse subregio’s.

In het Programma Werklocaties wordt het belang van een goede segmentatie benadrukt. In het nieuwe Limburgse werklocatiebeleid wordt gestreefd naar een segmentatie welke primair loopt langs de lijn van ruimtelijke kwaliteit. Daarbij wordt ruimtelijk onderscheid gemaakt in drie dimensies:

3 Provincie Limburg (december 2008), Programma Werklocaties Limburg 2020. Maastricht. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 13 Gemeente Nuth Status: definitief

- gebruikswaarde (functionele kwaliteit); - belevingswaarde (ontwerpkwaliteit); - toekomstwaarde (economische kwaliteit).

Op iedere werklocatie dient sprake te zijn van voldoende functionele basiskwaliteit. Dit wordt aangeduid met de afkorting BT1. Daarnaast worden ten aanzien van bedrijventerreinen de segmenten BT2 en BT3 onderscheiden. De BT3 terreinen betreffen de zogenaamde “excellente vestigingsmilieus”. Bedrijventerreinen welke het niveau BT1 niet halen worden aangeduid als BT0 locaties. Ten aanzien van deze terreinen geldt een herstructureringsopgave.

Bij het vaststellen van het profiel van een werklocatie vormt de ruimtelijke kwaliteit derhalve het vertrekpunt. Een verdere typering van terreinen naar industrie, logistiek, gemengde bedrijvigheid en diensten (de “oude” segmentering uit het POL) blijft echter mogelijk en wenselijk.

De gemeente Nuth, waarin het bedrijventerrein De Steeg is gelegen, valt onder de subregio , waar ook de gemeenten Brunssum, , Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en toe behoren. Het bedrijventerrein De Steeg heeft een totaal oppervlak van ca. 8.68 ha. Op het terrein zijn geen ontwikkelbare gronden beschikbaar welke reeds bestemd zijn voor bedrijvigheid. Volgens de REBIS bedrijventerreinenmonitor4 is het gehele terrein reeds uitgegeven en is er geen restcapaciteit op het terrein voorhanden. Onderhavig plangebied wordt in de monitor, als onderdeel van het WML terrein, als reeds uitgegeven terrein beschouwd. Dit ondanks het feit dat het overgrote deel van het perceel in de huidige situatie niet in gebruik is ten behoeve van bedrijfsbebouwing. De theoretische capaciteit van het bedrijventerrein wordt door middel van de met voorliggend plan beoogde ontwikkeling derhalve verder geëffectueerd.

De kwaliteit van het bedrijventerrein De Steeg valt in de categorie BT0, wat betekent dat het bedrijventerrein over onvoldoende functionele kwaliteit beschikt. Op het terrein wordt niet voldaan aan de minimumeisen ten aanzien van bereikbaarheid, parkeermogelijkheden, voldoende ruimte, functionaliteit van de gebouwen en criminaliteitspreventie. Voor dit bedrijventerrein geldt derhalve een herstructureringsopgave. Middels de reeds eerder genoemde Projectgroep KVO Schimmert is door de op het bedrijventerrein gevestigde ondernemers hier reeds een eerste aanzet toe gegeven: in oktober 2008 is in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen een Plan van Aanpak opgesteld waarin aan de hand van een drietal thema’s (beheer en onderhoud, veiligheid en brandveiligheid) maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het bedrijventerrein worden voorgesteld.

Onder de “oude” segmentering wordt het bedrijventerrein aangeduid als een lokaal bedrijventerrein, behorende tot het segment “modern gemengd”5. Conform de Handreiking ruimtelijke ontwikkeling van de provincie Limburg zijn bedrijventerreinen in dit segment voornamelijk bestemd voor productie- en handelsbedrijven, alsmede kleinschalige transport en distributiebedrijven. Bedrijven tot milieucategorie 3 worden hier toelaatbaar geacht.

Bij de beoogde ontwikkeling van het plangebied wordt aangesloten bij de hiervoor genoemde ambities en doelstellingen. De bedrijfskavels bieden plaats aan relatief kleinschalige bedrijvigheid, passend binnen het segment “modern gemengd”. Daarnaast draagt de beoogde kwalitatief hoogwaardige invulling bij aan het verhogen van de omgevingskwaliteit. De realisatie van de bedrijfskavels is passend binnen de herstructureringsopgave zoals deze in het Programma Werklocaties is aangeduid.

4 www.limburg.nl/rebis (november 2009) 5 www.limburg.nl/rebis (november 2009) Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 14 Gemeente Nuth Status: definitief

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie Gemeente Nuth (juli 2009)

De structuurvisie van de gemeente Nuth is in juli 2009 vastgesteld6. De structuurvisie heeft primair tot doel invulling te geven aan concrete ruimtelijke mogelijkheden voor wonen en werken. De bestaande kwaliteiten en structuren worden in de structuurvisie op een integrale wijze geanalyseerd en gewaardeerd. De keuzes welke ten aanzien van woon- en werklocaties worden gemaakt dienen aan te sluiten bij de bestaande gebiedskarakteristiek en mogen niet strijdig zijn met de reeds aanwezige ruimtelijke gebiedsopgaven (zoals bijvoorbeeld natuur, ecologie en water). De structuurvisie kan worden gezien als een beleidskader voor nog op te stellen beleidsdocumenten. Hierbij kan met name worden gedacht aan bestemmingsplannen.

N Figuur 2.3: Uitsnede structuurvisie

De structuurvisie richt zich op de vijf kernen binnen de gemeente Nuth, alsmede het bedrijventerrein De Horsel. Het plangebied is gelegen in de kern Schimmert. Ten aanzien van deze kern worden een aantal concrete ontwikkelingen aangewezen welke op korte termijn in de kern Schimmert een aanvang zullen nemen. Tot deze ontwikkelingen behoort onder andere de uitbreiding van het bedrijventerrein De Steeg met het WML terrein (onderhavig plangebied). Het WML terrein wordt in de structuurvisie aangewezen als bedrijventerrein. De middels voorliggend plan beoogde ontwikkeling betreft derhalve een concrete uitwerking van het in de structuurvisie ten aanzien van het plangebied beschreven beleid.

6 Gemeente Nuth (Tonnaer Adviseurs in omgevingsrecht), Structuurvisie Gemeente Nuth (juli 2009). Maastricht. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 15 Gemeente Nuth Status: definitief

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 16 Gemeente Nuth Status: definitief

3 UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN

3.1 Inleiding en programmatische aspecten

Voorliggend plan voorziet in de ontwikkeling van drie bedrijfskavels op het bedrijventerrein De Steeg te Schimmert. In de toekomstige situatie zullen een hoveniersbedrijf, een metaalbewerkingsbedrijf en een culinair productiebedrijf zich in het plangebied vestigen. Het plangebied heeft in de huidige situatie een agrarische functie en is nog volledig onbebouwd en onverhard. Ten behoeve van situering van de toekomstige bedrijfsbebouwing is per perceel in opdracht van de toekomstige eigenaren een inrichtingstekening vervaardigd. Deze inrichtingstekeningen zijn samengevoegd in één situatietekening. Deze situatietekening ligt ten grondslag aan projectbesluit dat ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling zal worden genomen. Paragraaf 3.2 omvat een nadere stedenbouwkundige onderbouwing van het project.

3.2 Stedenbouwkundige aspecten

In het plangebied zullen drie bedrijfsgebouwen en (ter plaatse van het noordelijke perceel) één bedrijfswoning worden opgericht. In onderstaande figuur 3.1 is de toekomstige inrichting van het plangebied weergegeven. De bebouwing op de percelen van Van de Weijer en De Auw Stoof zal worden georiënteerd op de vertakking van De Steeg, welke langs de noordwestelijke grens van het plangebied loopt. De voorgevel van de bedrijfsbebouwing van Evelro Holding BV zal georiënteerd zijn op het zuidwesten.

N F iguur 3.1: toekomstige inrichting plangebied

SITUERING TOEKOMSTIGE BOUWMASSA’S De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door een gevarieerd bebouwingsbeeld. De Steeg is een gemengd bedrijventerrein, waar zowel woon als bedrijfsfuncties naast elkaar

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 17 Gemeente Nuth Status: definitief

voorkomen. Dit heeft een grote invloed op het stedenbouwkundig beeld en karakter van het bedrijventerrein: als gevolg van het verschil in functionaliteit tussen de voorterreinen van bedrijven en woningen is de ruimtevraag aan de voorzijde van bedrijfsgebouwen beduidend groter dan bij woningen. Dit heeft met name te maken met de ruimte welke benodigd is voor het realiseren van voldoende parkeergelegenheid of opstelmogelijkheden ten behoeve van het laden en lossen. Daarnaast kennen woningen en bedrijfsgebouwen een groot verschil in uitstraling: vanwege onder andere hun bouwmassa, gevelopbouw en gevelbelettering worden bedrijfsgebouwen bij voorkeur op een grotere afstand tot de openbare weg opgericht dan (bedrijfs)woningen.

Als gevolg van deze verschillen in ruimtevraag en uitstraling zijn aan De Steeg ook in de bestaande situatie bij woningen en bedrijfsgebouwen duidelijk verschillende gevellijnen te onderscheiden. Een goed voorbeeld hiervan vormt de tegenover het plangebied gelegen bouwmassa aan De Steeg nummers 17b tot en met 21. De adressen De Steeg 17b, 17c en 19 betreffen bedrijfsgebouwen, waarvan de voorgevel op een afstand van ca. 12 meter tot de aan de openbare weg grenzende perceelsgrens is gelegen. De Steeg 21 is een (bedrijfs)woning welke ligt op een afstand van ca. 7 meter tot deze perceelsgrens.

N Figuur 3.1: gevellijnen van de huidige en toekomstige gebouwen aan De Steeg

In aansluiting op deze karakteristiek zijn ook in onderhavig plangebied als gevolg van de verschillen in functionaliteit en uitstraling twee gevellijnen te onderscheiden: de gevellijn van de bedrijfswoning van de firma Van de Weijer is geprojecteerd op een afstand van ca. 6 meter tot aan De Steeg grenzende perceelsgrens. De voorgevels van het aangrenzende bijgebouw van de bedrijfswoning (garage), alsmede het bedrijfsgebouw van de firma De Auw Stoof, dat zal worden opgericht op het aangrenzende perceel, zijn geprojecteerd op een afstand van ca. 12 meter tot deze perceelsgrens. Op het zuidelijke perceel, waar de firma Evelro zich zal vestigen, zal het toekomstige bedrijfsgebouw een duidelijke hoekaccent functie krijgen. Aangezien in dit hoekaccent een kantoorfunctie is geprojecteerd, en op de oostelijke helft van het perceel voldoende ruimte overblijft voor de realisatie van de benodigde parkeergelegenheid en opstelruimte, bevindt dit accent zich weer in de ‘6 meter lijn’. Op deze wijze wordt een

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 18 Gemeente Nuth Status: definitief

evenwichtig beeld gecreëerd, waarin de situering en verspringing van de toekomstige voorgevels geen storend element in hun omgeving zullen vormen.

Vanuit veiligheidsoverwegingen hanteert de Brandweer Zuid Limburg in principe de situeringseis dat bebouwing op minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen moet worden opgericht. Op het toekomstige perceel van de firma De Auw Stoof kan als gevolg van de noodzakelijke inrichting van dit perceel, mede gelet op het aantal benodigde parkeerplaatsen, niet aan deze eis worden voldaan. Middels een brandwerende scheidingswand zal de noodzakelijke brandwerendheid (branddoorslag) ter plaatse worden gewaarborgd.

BOUWHOOGTE De bouwmassa van de in de omgeving gesitueerde bedrijfsbebouwing is over het algemeen fors te noemen en wordt voornamelijk gekenmerkt door functioneel, blokvormig ontwerp. De op het bedrijventerrein De Steeg aanwezige (bedrijfs)woningen bestaan voornamelijk uit 2 bouwlagen en zijn afgedekt met kap.

De bebouwing welke is geprojecteerd in het plangebied sluit aan bij dit bestaande beeld. De beoogde bedrijfsbebouwing op de percelen van Van de Weijer, De Auw Stoof en Evelro Holding BV zal een bouwhoogte van respectievelijk ca. 7, 6,8 en 5,6 meter kennen. De bedrijfswoning op het perceel van Van de Weijer zal worden afgedekt met een piramidedak. De nokhoogte van deze woning zal ca. 7 meter bedragen. De voorziene bouwhoogten sluiten derhalve goed aan op het bestaande omgevingsbeeld.

MAAIVELDVERLOOP Het plangebied wordt verder gekenmerkt door een aanzienlijk verloop in de hoogte van het maaiveld: het zuidelijk deel van het plangebied ligt aanmerkelijk hoger dan het noordelijk deel. Het verloop van het maaiveld is het grootst op het meest noordelijke perceel (nr 3450). Hier moet een hoogte van ca. 1,5 meter worden overbrugd. De toekomstige eigenaar van dit perceel heeft aangegeven in principe te willen werken met een gesloten grondbalans. Het hoogteverschil zal aan weerszijden (noord en zuid) door middel van taluds van ca. 0,75 meter hoogte worden opgevangen. Op de overige percelen zal op vergelijkbare wijze met het maaiveldverloop worden omgegaan.

3.3 Verkeerskundige aspecten

3.3.1 Bereikbaarheid en ontsluiting

Het bedrijventerrein De Steeg is niet gelegen in de directe nabijheid van een autosnelweg. De afstand tot de in de omgeving gelegen autosnelwegen is echter beperkt: de reisduur van het plangebied naar de rijkswegen A76 en A2 bedraagt respectievelijk ca. 5 en 10 minuten. Mede gelet op de centrale ligging in Zuid-Limburg en de beperkte logistieke handelingen van de voornamelijk regionaal en lokaal opererende bedrijven wordt de autobereikbaarheid van het terrein door de ter plaatse gevestigde ondernemers als goed ervaren.

3.3.2 Verkeersstructuur en verkeersklimaat

De toekomstige bedrijfskavels zullen direct worden ontsloten via De Steeg. Het heersende verkeersregime van deze straat is 50 km/uur. In het plangebied zelf zijn in de huidige situatie geen openbare wegen aanwezig. Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling zullen in het plangebied slechts interne ontsluitingsstructuren worden aangelegd. De ontwikkeling van het perceel heeft derhalve geen invloed op de bestaande verkeersstructuur in de omgeving van het plangebied.

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 19 Gemeente Nuth Status: definitief

In het plangebied is geen bedrijvigheid geprojecteerd welke een hoge verkeersaantrekkende werking kent. De toekomstige bedrijven zijn bezoekersextensief en kennen geen baliefunctie. Slechts De Auw Stoof zal gedurende de avonduren en weekenden activiteiten ontplooien (culinaire workshops) welke enige bezoekers zullen trekken. De hiermee gepaard gaande extra verkeersbewegingen zullen echter zodanig beperkt in omvang zijn dat deze geen onevenredig nadelige gevolgen voor het heersende verkeersklimaat en de hiermee samenhangende verkeersveiligheid zullen hebben.

Per bedrijfsperceel is één in-/uitrit toegestaan. Dit om te voorkomen dat het aantal openbare parkeerplaatsen nadelig wordt beïnvloed. Daar waar meer dan één in-/uitrit aantoonbaar noodzakelijk is voor de goede bedrijfsvoering, kan hiervan worden afgeweken.

3.3.3 Parkeren

De parkeerbalans in de directe omgeving mag als gevolg van de realisatie van een bouwplan niet onevenredig worden beïnvloed. Het plan dient te voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Parkeren dient derhalve in principe plaats te vinden op eigen terrein. De gemeente Nuth sluit daarbij aan bij de meest recente landelijke parkeernormen. Dit betreft de richtlijnen uit de CROW uitgave “Parkeerkencijfers - basis voor parkeernormering”7.

Per bedrijfskavel zal in het op de volgende pagina opgenomen overzicht de parkeerbalans inzichtelijk worden gemaakt.

HOVENIERSBEDRIJF VAN DE WEIJER Conform de reeds hiervoor genoemde CROW publicatie dienen de volgende parkeerkencijfers worden gehanteerd. § Woning (duur): minimaal 2,0 en maximaal 2,2 parkeerplaatsen per woning; § Arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven: minimaal 0,8 en maximaal 0,9 parkeerplaats per 100 m2 brutovloeroppervlak.

Op het perceel zal één bedrijfswoning en een hal met een brutovloeroppervlak van ca. 400 m2 worden opgericht. Rekening houdend met de hiervoor genoemde parkeerkencijfers leidt dit tot een parkeervraag van minimaal (2,0 + ((400 / 100) * 0,8) = 5,2 en maximaal (2,2 + (( 400 / 100) * 0,9) = 5,8 parkeerplaatsen.

Op het perceel dienen derhalve minstens 6 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden. Gelet op het oppervlak en indeling van het perceel en het oppervlak van de geprojecteerde verbouwing is hiervoor voldoende ruimte op eigen terrein.

EVELRO HOLDING BV Ten aanzien van dit bedrijf dienen de volgende parkeerkencijfers te worden gehanteerd: § Arbeidsintensieve / bezoekersextensieve bedrijven: minimaal 2,5 en maximaal 2,8 parkeerplaats per 100 m2 brutovloeroppervlak.

Op het perceel zal een bedrijfsgebouw met een brutovloeroppervlak van ca. 150 m2 worden opgericht. Dit leidt tot een parkeervraag van minimaal ((150/100) * 2,5 = 3,75 en maximaal ((150 / 100) * 2,8) = 4,2 parkeerplaatsen.

Op dit perceel dienen derhalve minstens 4 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden. Ook hier geldt dat gelet op de grootte en indeling van het perceel en het oppervlak van de geprojecteerde bebouwing voldoende ruimte beschikbaar is om in de benodigde parkeerplaatsen te voorzien.

7 CROW (september 2008), Publicatie 182: Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering”. Ede Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 20 Gemeente Nuth Status: definitief

DE AUW STOOF De parkeerbehoefte van De Auw Stoof zal op een andere wijze inzichtelijk gemaakt dienen te worden: De Auw Stoof betreft evenals Evelro Holding BV een kleinschalig arbeidsintensief / bezoekers extensief productiebedrijf. Ter plaatse zullen echter ook culinaire workshops worden georganiseerd. De parkeervraag als gevolg van deze workshops is derhalve maatgevend voor de parkeervraag van de bedrijfsontwikkeling.

Het aantal deelnemers per workshop zal ca. 10 tot 15 bedragen. De gemiddelde autobezetting bij het ritmotief ontspanning/sport bedroeg conform de CROW publicatie ASVV 20048 in 2001 1,91 personen per auto. Ten behoeve van de 15 bezoekers dienen derhalve minstens (15 / 1,91 =) 8 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd. Daarnaast dient rekening gehouden met een tenminste 2 parkeerplaatsen ten behoeve van personeel. De totale parkeervraag van De Auw Stoof komt daarmee op 10 parkeerplaatsen.

In het ontwerp van het betreffende perceel is thans voorzien in 15 parkeerplaatsen. Dit is derhalve ruim voldoende om aan de parkeervraag te voldoen.

3.4 Milieuaspecten

3.4.1 Wet milieubeheer

Als uitgangspunt ten aanzien van de Wet milieubeheer wordt aangenomen dat de drie toekomstige inrichtingen onder de werkingssfeer van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het zogenaamde activiteitenbesluit) zullen vallen. Voor de oprichting van dit type bedrijvigheid is geen milieuvergunning vereist. Op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer dienen de toekomstige bedrijven wel een melding in te dienen bij de Intergemeentelijke Milieudienst -Nuth-Stein.

3.4.2 Bodem

Bij de vaststelling van het projectbesluit moet helder zijn dat de bodem van het plangebied geschikt is voor de beoogde functies. In dit kader is in het plangebied in december 2009 door Econsultancy een verkennende bodemonderzoek9 conform de NEN5470 uitgevoerd.

Doel van dit onderzoek is ter plaatse van het bouwterrein een indruk te krijgen van de actuele kwaliteit van de bodem en of de bodemkwaliteit beperkingen oplegt aan de voorgenomen ontwikkeling.

VOORONDERZOEK Uit het conform de NVN 5725 uitgevoerde historisch bodemonderzoek is gebleken dat er geen sprake is van bodembelasting, anders dan een regionale of landelijke diffuse achtergrondbelasting in de grond en het grondwater. In het plangebied worden geen verontreinigende stoffen verwacht in gehalten boven de achtergrondwaarde 2000 of boven het in het betreffende gebied geldende achtergrondgehalte. Op basis van de resultaten van het historisch bodemonderzoek is het verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd conform de strategie voor “onverdachte locaties”. Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is.

8 CROW (april 2004), ASVV; Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom. Enschede 9 Econsultancy ( december 2009), Verkennend bodemonderzoek De Steeg (Ong.) te Schimmert, gemeente Nuth (Rapportnr. 09111783). Swalmen. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 21 Gemeente Nuth Status: definitief

VERKENNEND ONDERZOEK Het veldwerk ten behoeve van het verkennend bodemonderzoek is door middel van 15 boringen uitgevoerd. Op basis van de analyseresultaten van de genomen monsters kan worden geconcludeerd dat de bovengrond (0,0-0,5 m-mv) licht is verontreinigd met cadmium en kobalt. Het aangetroffen gehaltes voldoen aan de Maximale waarde voor de bodemfunctieklasse Wonen. Derhalve voldoen deze gehaltes tevens aan de bodemfunctieklasse Industrie. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd.

Op basis van de aangetroffen verontreinigingen dient de hypothese “onverdachte locatie” formeel te worden verworpen. Echter, gelet op het feit dat de aangetroffen gehalten onder de Generieke Maximale Waarde voor bodemfunctieklasse Wonen en Industrie liggen, bestaat er geen reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingswijziging van de onderzoekslocatie.

ASBEST IN DE BODEM Er zijn op basis van het vooronderzoek, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbest verontreiniging op de locatie te verwachten.

CONCLUDEREND De resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek vormen geen milieuhygiënische belemmeringen bij het geplande gebruik van de locatie ten behoeve van woningbouw.

Op basis van het historisch vooronderzoek conform de NVN-5725, alsmede de bevindingen tijdens de veldwerkzaamheden kan worden geconcludeerd dat onderhavige locatie als “niet-asbest verdacht” kan worden beschouwd. Aanvullende maatregelen worden hierdoor niet noodzakelijk geacht.

3.4.3 Water

De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 4.300 m2. Gelet op dit oppervlak is het plan aangemeld bij het watertoetsloket van het Waterschap Roer en Overmaas ter verkrijging van een positief wateradvies.

WATERBELEID

Nationaal bestuursakkoord water In 2003 hebben het Rijk, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het Nationaal bestuursakkoord water afgesloten. In het Nationaal bestuursakkoord water is het Waterbeleid 21ste eeuw (WB21) vastgelegd. Het beleid is gericht op het op orde brengen en houden van watersystemen in Nederland, ter voorkoming van wateroverlast mede als gevolg van voorspelde klimaatsveranderingen. Water is een belangrijk ordenend principe, welk een zwaarwegend sturend element vormt bij de inrichting van de ruimte.

De WB21 aanpak heeft als belangrijk uitgangspunt dat afvoer- en andere waterhuishoudkundige problemen niet mogen worden afgewenteld op boven- of benedenstroomse buren. De verschillende partijen hebben derhalve gekozen voor een strategie welke uitgaat van het principe dat overtollig water wordt opgevangen waar dit ontstaat. Water dient derhalve niet langer zo snel mogelijk te worden afgevoerd, maar zo lang mogelijk ter plaatse worden vastgehouden, bijvoorbeeld door middel van infiltratie in de bodem.

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 22 Gemeente Nuth Status: definitief

Provinciaal Omgevingsplan Limburg De provincie Limburg heeft in het POL2006 invulling gegeven aan bovengenoemde strategieën door te streven naar een maximale afkoppeling van regenwater, binnen de grenzen van doelmatigheid. Afkoppelen van regenwater betekent dat regenwater dient te worden gescheiden van afvalwater en zoveel mogelijk moet worden vastgehouden en geïnfiltreerd in het gebied waarin het valt. Afkoppeling voorkomt onnodige belasting van het riool en waterzuiveringsinstallaties. Daarnaast vermindert afkoppeling de overstort van vuil rioolwater op het oppervlaktewater en kan het een bijdrage leveren aan het herstel van een natuurlijk functionerend watersysteem (onder andere vermindering van verdroging).

Volgens het POL2006 maakt het plangebied geen deel uit van bijzondere ecologische en/of waterhuishoudkundige waarden, noch is het plangebied gelegen binnen een grondwaterwin- of beschermingsgebied. Wel is het plangebied gelegen in het bodembeschermingsgebied Mergelland. In het plangebied bevinden zich geen primaire wateren of zuiveringstechnische voorzieningen van het waterschap.

Bij nieuwbouwprojecten en bij herstructurering of renovatie van bestaande bebouwing dient het regenwater binnen de grenzen van doelmatigheid maximaal afgekoppeld te worden van het riool (droogweerafvoer). De provincie Limburg, de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas en Rijkswaterstaat hebben hiertoe een voorkeurstabel afkoppeling opgesteld. Deze voorkeurstabel is opgenomen in de brochure “Regenwater schoon naar beek en bodem”10.

Beleid gemeente Nuth Het beleid van de gemeente Nuth is dat bij nieuwbouwprojecten 100% van het regenwater dat valt op bebouwing en andere oppervlakteverhardingen van de gemeentelijke riolering afgekoppeld dient te worden. Tevens is in de bouwverordening opgenomen dat op eigen terrein hiervoor voorzieningen moeten worden getroffen.

HUIDIGE SITUATIE

Bodemverontreiniging Uit het door Econsultancy in het plangebied uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat de kwaliteit van de bodem in het plangebied geen verdere randvoorwaarde ten aanzien van het toekomstige beoogde gebruik van de gronden ten behoeve van woondoeleinden heeft.

Bodemopbouw en geohydrologie De maaiveldhoogte van de locatie bedraagt ca. 132 m+ NAP. De bodem in het plangebied bestaat volgens de bodemkaart van Nederland uit een bergbrikgrond (Kaartblad 61 en 62 West/Oost, 1979), welke volgens de stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit siltige leem. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geologisch gezien tot de formatie van Twente.

Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ca. 30 m en wordt gevormd door harde en zachte fijn- tot grofkorrelige kalksteenafzettingen, behorende tot de formaties van Houthem, Maastricht en Gulpen. Boven dit kalksteenpakket bevinden zich moeilijk doorlatende fijnzandige afzettingen, behorende tot de formaties van Tongeren, Rupel en Breda. Hierboven bevindt zich een matig goed doorlatende laag, met een dikte van ca. 5 m, bestaande uit lemig fijn zand en zandige leem.

De gemiddelde grondwaterstand van het freatisch grondwater bedraagt ca. 65 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ca. 67 m-mv zou bevinden. Het water van eerste watervoerende pakket stroomt volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO in noordwestelijke richting (kaartblad 60, 1974).

10 Provincie Limburg, e.a. (2006), Regenwater schoon naar Beek en Bodem. Maastricht. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 23 Gemeente Nuth Status: definitief

Infiltrerend vermogen van de bodem In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat infiltratie van hemelwater mogelijk is indien: § bij toepassing van ondergrondse bergingssystemen de doorlatendheid van de bodem ten minste 0,3 m/d bedraagt; § bij toepassing van waterdoorlatende verhardingen de doorlatendheid van de bodem ten minste 0,2 m/d bedraagt § de grondwaterstand dieper dan 0,5 à 0,7 m minus maaiveld aanwezig is; § het in te leiden regenwater niet verontreinigd is. Door Econsultancy is tevens een infiltratieonderzoek11 in het plangebied uitgevoerd, teneinde het waterdoorlatendheid (k-waarde) van de bodem in het plangebied te bepalen. De in het plangebied aangetroffen bodem is samengesteld uit zwak zandig leem.

De doorlatendheid van de bodem in het plangebied is middels een drietal boringen bepaald. In onderstaande tabel zijn de resultaten van de metingen opgenomen:

Bodemlaag Gemiddelde k- Meetpunt Situering Beoordeling (m -mv) waarde per dag zuidwestelijke op de MP1 0,70-0,87 0,2 Matig doorlatend onderzoekslocatie

noordwestelijke op MP2 1,70-1,87 0,9 Vrij goed doorlatend de onderzoekslocatie

noordoostelijk op de MP3 1,70-1,87 0,1 Matig doorlatend onderzoekslocatie Tabel 3.1: Resultaten infiltratiemetingen

Tijdens het uitgevoerde bodemonderzoek bevond het grondwater zich dieper dan 5 m -mv.

Gelet op de doorlatendheid van de bodem en de gemiddelde grondwaterstand is een berging / infiltratievoorziening in de ondergrond mogelijk.

TOEKOMSTIGE WATERHUISHOUDKUNDIGE SITUATIE Het merendeel van het hemelwater dat op het verhard oppervlak valt in Limburg, wordt via het rioolstelsel afgevoerd. Daarom hebben de gezamenlijke waterbeheerders (provincie Limburg, Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei en Rijkswaterstaat) de brochure ‘Regenwater schoon naar beek en bodem12’ opgesteld. Op basis van deze brochure kan bepaald worden hoeveel en op welke manier regenwater op een verantwoorde wijze van de riolering afgekoppeld kan worden en afgevoerd kan worden naar beek en bodem. Bij het afkoppelen van regenwater wordt erop gelet dat hemelwater schoon blijft en dat regenwater dat licht verontreinigd is, gezuiverd wordt. Het uitgangspunt is om al het verharde oppervlak af te koppelen. De waterbeheerders hanteren ten aanzien van de afkoppeltechnieken de voorkeursvolgorde vasthouden, bergen, afvoeren (conform het Waterbeheer 21e eeuw).

Waterkwaliteit Voorliggend plan behelst de oprichting van een drietal kleine bedrijven inclusief bijbehorende voorzieningen. Het betreft conform de genoemde brochure realisatie van een bedrijventerrein cat. 3, 4 of 5, wat betekent dat de voorkeur van het waterschap uitgaat naar bovengrondse open systemen met bodemfilter en eventueel aanvullend voorbehandeld en risicobeperkende maatregelen. In het plangebied is echter niet voldoende ruimte aanwezig om een bovengrondse retentievoorziening aan te leggen.

11 Econsultancy ( oktober 2009), Geohydrologisch onderzoek De Steeg (ong.) Schimmert. Swalmen. 12 Provincie Limburg, e.a. (2006), Regenwater schoon naar beek en bodem. Maastricht. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 24 Gemeente Nuth Status: definitief

Waterkwantiteit en gekozen afwateringssysteem In het plangebied zullen 3 bedrijfskavels worden gerealiseerd. De kavels beslaan een oppervlak van respectievelijk 1.655 m2, 725 m2 en 950 m2. Thans is nog onduidelijk hoeveel procent van deze kavels ten behoeve van de realisatie van de toekomstige bedrijven daadwerkelijk verhard zal worden. Al het verhard oppervlak zal echter van het vuilwaterriool (droogweerafvoer) afgekoppeld dienen te worden. Volgens de recentelijk door het Waterschap Roer en Overmaas vastgestelde notitie “Taakopvatting watersysteembeheer” dient het afwateringssysteem gedimensioneerd te worden op een bui van T=25 (35 mm in 45 minuten) met een doorkijk naar T=100 (45 mm in 30 minuten).

Op de toekomstige percelen zullen bergingsvoorzieningen (bijvoorbeeld in de vorm van waterdoorlatende verhardingen) onder de verhardingen van de bedrijfspercelen dienen te worden aangelegd. Bij het gebruik van waterdoorlatende verharding is het tevens extra aandacht voor onderhoud en beheer gewenst. Mede gelet op het infiltrerend vermogen van de bodem is monitoring van deze voorzieningen in verband met een blijvende doorlatendheidheid noodzakelijk.

De bergingsvoorzieningen zullen gedimensioneerd moeten worden op een bui van T=25. Daarnaast dienen de infiltratievoorzieningen over een zodanige leeglooptijd te beschikken dat deze binnen 24 uur weer gereed zijn voor een nieuwe maatgevende bui van T=25. Het water dat als gevolg van een bui groter dan T=25 niet in de infiltratievoorziening kan worden opgevangen zal middels een bovengrondse controleerbare nooduitlaat op het gemeentelijk rioleringstelsel worden afgeven. Deze overloopconstructie mag pas in werking treden wanneer de maatgevende berekende bui wordt overschreden. Bij het aanvragen van de bouwvergunning voor de toekomstige bedrijfsgebouwen dient tijdig aangegeven te worden welke hemelwaterbergende voorzieningen zullen worden aangelegd. Daarbij zal een capaciteitsberekening van het bergend vermogen dienen te worden overlegd.

Het is van belang in het plangebied verontreiniging als gevolg van afstromend hemelwater te voorkomen. Om de waterkwaliteit te garanderen wordt geadviseerd bij de constructie van de in het plangebied te realiseren gebouwen geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen zoals zink of lood. Daarnaast dient het gebruik van strooizout en chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in het plangebied zoveel mogelijk te worden voorkomen.

3.4.4 Geluid

Geluidsgevoelige functies Gezien het feit dat er geluidsgevoelige objecten (woningen) worden gerealiseerd is het van belang te inventariseren of er relevante geluidsbronnen binnen of nabij het plangebied aanwezig zijn. Relevante geluidsbronnen kunnen in voorliggend geval wegen, spoorwegen, bedrijven en bedrijventerreinen zijn.

WEGVERKEERSLAWAAI De relevante normstelling inzake het wegverkeerslawaai is opgenomen in de Wet geluidhinder. Conform de bepalingen van deze wet worden voor nog niet geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom de volgende eisen gesteld aan de als gevolg van wegverkeerslawaai optredende gevelbelastingen:

- vookeursgrenswaarde: 48 dB (art. 82 lid 1) - maximale ontheffingswaarde: 63 dB (art. 83 lid 2)

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 25 Gemeente Nuth Status: definitief

De Steeg betreft een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde weg. Door K+ Adviesgroep is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de ligging van de 48 dB en 63 dB contour van deze weg. Uit dit onderzoek13 is gebleken dat de 48 dB contour van De Steeg op 7,5 m + mv gelegen is op 24,8 m uit de as van deze weg. De 63 dB contour is gelegen op een afstand van minder dan 2 m uit de as van de weg. Op de meest noordelijke kavel zal een woning worden opgericht. De voorgevel van deze woning is geprojecteerd op een afstand 12 meter tot de wegas. Dit betekent dat ter plaatse van de voorgevel de voorkeursgrenswaarden van 48 dB zal worden overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB zal niet worden overschreden.

Vanwege de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dient een procedure hogere grenswaarden te worden doorlopen. Tevens zal er, bij het aanvragen van de bouwvergunning, een onderzoek naar het binnenniveau dienen te worden overlegd waaruit blijkt dat het binnenniveau voldoet aan de eisen uit het bouwbesluit. De aanvrager van de bouwvergunning is verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van een dergelijk onderzoek.

Vanuit akoestisch oogpunt gezien zijn er met inachtname van bovenstaande als gevolg van het wegverkeerslawaai evenwel geen verdere randvoorwaarden te verwachten.

SPOORWEGLAWAAI Het plangebied is niet gelegen binnen de geluidszone van een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde spoorweg. Het aspect spoorweglawaai is derhalve niet van toepassing.

INDUSTRIELAWAAI Het plangebied is niet gelegen binnen de zone van een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein. Het aspect industrielawaai is derhalve niet van toepassing. Evenmin is het plangebied gelegen binnen de invloedssfeer van een op grond van de Wet milieubeheer vergunningsplichtige of meldingsplichtige inrichting.

CONCLUDEREND Het aspect akoestiek vormt geen verdere randvoorwaarde bij de middels voorliggend plan voorgenomen realisatie van geluidsgevoelige functies.

Akoestische uitstraling bedrijven Naast de akoestische situatie ten aanzien van de toekomstige woning dienen ook de akoestische effecten van de toekomstige bedrijven op hun omgeving te worden beschouwd.

DIRECTE HINDER De in het plangebied voorziene bedrijven zijn allen meldingsplichtig in de zin van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer. De relevante akoestische normstelling met betrekking tot de directe akoestische hinder als gevolg van deze inrichting is geregeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het zogenaamde activiteitenbesluit).

Zowel bestaande als nieuwe inrichtingen dienen zich in beginsel te houden aan de standaard geluidsnormen, zoals vermeld tabel 4.2.

Norm 07.00-19.00 19.00-23.00 23.00-7.00 L op de gevel van gevoelige Ar,LT 50 dB (A) 45 dB (A) 40 dB (A) gebouwen L in in- en aanpandige Ar,LT 35 dB (A) 30 dB (A) 25 dB (A) gevoelige gebouwen

13 K+ Adviesgroep (december 2009), Akoestisch onderzoek bedrijfswoningen aan De Steeg te Schimmert (projectnr. EL/El/M9 484.801). Echt Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 26 Gemeente Nuth Status: definitief

L max op de gevel van gevoelige A 70 dB (A) 65 dB (A) 60 dB (A) gebouwen L max in- en aanpandige A 55 dB (A) 50 dB (A) 45 dB (A) gevoelige gebouwen Tabel 3.2: akoestische normen meldingsplichtige inrichtingen

Middels de inachtname van bovenstaande normen wordt een goed akoestisch leefklimaat in de omgeving van het plangebied gewaarborgd. Gelet op de in het plangebied voorziene bedrijvigheid (een hoveniersbedrijf, een culinair productiebedrijf en een metaaldraaierij) en het feit dat de dichtstbijgelegen woonbebouwing (Steeg 13) op een afstand van 10 meter is gelegen tot de bedrijfsbebouwing op het meest zuidelijke perceel (Holding BV) valt een overschrijding van bovengenoemde normen in alle redelijkheid niet te verwachten.

Indien dit naar het oordeel van de gemeente Nuth noodzakelijk is kan bij de aanvraag van de betreffende bouwvergunning of bij de melding van de inrichting conform het activiteitenbesluit een akoestisch rapport worden verlangd, waarin de akoestische uitstraling van de inrichting is onderzocht en waarin eventueel noodzakelijke geluidsreducerende maatregelen worden beschreven.

INDIRECTE HINDER ALS GEVOLG VAN VERKEERSAANTREKKENDE WERKING BOUWPLAN Met de indirecte hinder wordt geluidshinder bedoeld welke wordt veroorzaakt door de invloed van de verkeersaantrekkende werking van een inrichting op het reguliere verkeersbeeld. Vanwege de in het plangebied voorziene bedrijvigheid zullen extra verkeersbewegingen van en naar het plangebied plaatsvinden. Gezien het feit dat er in plangebied geen functies met een sterk verkeersaantrekkende werking zijn geprojecteerd zullen deze extra verkeersstromen echter beperkt in omvang zijn en als zodanig niet te onderscheiden van het reguliere verkeersbeeld. De extra verkeersaantrekkende werking zal derhalve niet in bezwaarlijke mate hinderlijk zijn voor de omwonenden.

CONCLUDEREND De aspecten directe en indirecte akoestische hinder vormen geen verdere randvoorwaarde bij de middels voorliggend plan voorgenomen ontwikkelingen.

3.4.5 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden. De hoofdlijnen van de nieuwe regelgeving zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. De regelgeving is verder uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en Ministeriële Regelingen. Met deze nieuwe wettelijke systematiek is het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005) komen te vervallen. Een belangrijk verschil met het Blk 2005 is dat de nieuwe regelgeving een flexibele koppeling kent tussen ruimtelijke activiteiten en gevolgen voor de luchtkwaliteit. Projecten die ‘niet in betekenende mate bijdragen’ aan de luchtverontreiniging, hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de grenswaarden voor de buitenlucht. Projecten die wel in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, worden in principe opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL bevat een pakket aan generieke en locatiespecifieke maatregelen die ervoor zorgen dat alle negatieve effecten van de geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd en, belangrijker, die er voor zorgen dat alle huidige overschrijdingen worden opgelost.

Het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) is uitgewerkt in het Besluit niet in betekenende mate bijdragen en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen.

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 27 Gemeente Nuth Status: definitief

LUCHTKWALITEITSEISEN In artikel 5.16 van de Wet Milieubeheer is een viertal voorwaarden opgenomen waaronder bestuursorganen de in lid 2 van dit artikel genoemde bevoegdheden (waaronder het volgen van vrijstellingsprocedures en het opstellen van bestemmingsplannen) mogen uitoefenen. Deze voorwaarden hebben betrekking op de met de uitoefening van de bevoegdheid verbonden gevolgen ten aanzien van de luchtkwaliteit. Indien er sprake is van één van de hieronder genoemde omstandigheden vormen de luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid en de daarmee beoogde ontwikkeling: § er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; § het project leidt - al dan niet per saldo - niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; § het project draagt “niet in betekenende mate” bij aan de luchtverontreiniging; § het project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.

NIET IN BETEKENENDE MATE (NIBM) In het Besluit NIBM is vastgelegd wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of 3 stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m voor zowel fijn stof en NO2. Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft: § aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig, het project is in ieder geval NIBM; § op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 3% criterium. Hiervoor kunnen berekeningen nodig zijn. Ook als een project niet kan voldoen aan de grenzen van de Regeling NIBM, is het mogelijk om alsnog via berekeningen aan te tonen, dat de 3% grens niet wordt overschreden.

Als de 3% grens voor PM10 of NO2 niet wordt overschreden, dan hoeft geen verdere toetsing aan grenswaarden plaats te vinden.

TOETSING PLAN AAN LUCHTKWALITEITSEISEN Het onderzoeksrapport Gevoeligheidsanalyse ‘Niet in betekende mate’14, dat door DHV in opdracht van het ministerie van VROM is uitgevoerd, ligt ten grondslag aan de Regeling NIBM en de hierin gemaakte keuzes en afwegen. In het rapport is onder andere de relatie tussen ruimtelijke ontwikkelingen, de hiermee samenhangende verkeersbewegingen en het aspect luchtkwaliteit onderzocht.

In dit kader is in het rapport ook de relatie tussen de aanleg van bedrijventerreinen en het aspect luchtkwaliteit beschouwd. Uit de studie is gebleken dat de 3% norm van 1,2 microgram/m3 fijn stof en NO2 in het jaar 2010 in ieder geval niet wordt overschreden bij de aanleg van (gemengde) bedrijventerreinen met een oppervlak van 3 ha of kleiner. Bij de realisatie van nieuwe bedrijventerreinen groter dan 3 ha dienen de effecten van deze ontwikkelingen op het aspect luchtkwaliteit derhalve met een berekening inzichtelijk te worden gemaakt.

Middels voorliggend plan wordt een uitbreiding van ca. 4.300 m2 van het bedrijventerrein De Steeg beoogd. Dit oppervlak ligt ruim onder de ondergrens van 3 ha. In alle redelijkheid zal de middels voorliggend plan beoogde ontwikkeling derhalve niet in betekenende mate bijdrage aan de concentratie NO2 en fijn stof. Het aspect luchtkwaliteit levert derhalve geen beperking en/of belemmeringen op aan de planontwikkeling.

14 DHV / Ministerie VROM (april 2006), Gevoeligheidsanalyse ‘Niet in betekende mate’; Verkenning van de effecten van mogelijke keuzes voor ‘niet in betekende mate’ bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit. (registratienummer: MD-MO20060455) Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 28 Gemeente Nuth Status: definitief

3.4.6 Externe Veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de risico’s die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico’s doen zich voor rondom risicovolle inrichtingen zoals bijvoorbeeld transportassen, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Een bedrijfsgebouw of een sporthal wordt daarbij beschouwd als een beperkt kwetsbaar object, waarbij de gehanteerde normen een richtwaarde vormen. Bij woningen, die beschouwd worden als kwetsbare objecten, is de norm een grenswaarde waar altijd aan moet worden voldaan. Het risico wordt uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans dat een persoon overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich voortdurend en onbeschermd in de nabijheid van de transportas bevindt. Het groepsrisico is de kans dat een groep personen overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

RISICOVOLLE INRICHTINGEN EN BUISLEIDINGEN Volgens de Risicokaart Limburg15 zijn er geen bedrijven of leidingen in de omgeving aanwezig die ten aanzien van de externe veiligheid beperkingen aan het ontwikkeling van de bedrijfskavels kunnen opleggen. Het plangebied is derhalve niet gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting waarop het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen van toepassing is.

TRANSPORTASSEN Uit de gegevens van de Risicoatlas Wegtransport16, de Risicoatlas Spoor17 en de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland18 blijkt tevens dat het plangebied niet gelegen is binnen het invloedsgebied van een (water-, spoor-)weg die deel uitmaakt van een vastgestelde route voor gevaarlijke stoffen.

CONCLUDEREND Het milieuaspect externe veiligheid vormt geen verdere randvoorwaarde voor de in het plangebied beoogde ontwikkeling van de bedrijfskavels.

3.4.7 Ecologie

In april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Krachtens de Flora- en faunawet mogen er in Nederland geen ingrepen plaatsvinden die een negatief effect op het leefgebied van beschermde soorten met zich meebrengen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient derhalve een inschatting te worden gemaakt naar de uitvoerbaarheid van het plan in relatie tot de in een plangebied aanwezige natuurwaarden, en in het verlengde daarvan, de Flora- en faunawet. Dit betekent concreet dat informatie verzameld dient te worden over de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten, de verwachte negatieve effecten op deze soorten en de gevolgen daarvan in het kader van de Flora en faunawet.

De Provincie Limburg houdt gegevens bij van het voorkomen van broedvogels, beschermde soorten planten en vegetatietypen19. Op de volgende pagina is in figuur 3.2 hiervan voor de omgeving van het plangebied een overzicht te zien.

15 Provincie Limburg (november 2009), Risicokaart Limburg, www.limburg.nl. Maastricht. 16 Aviv (24 maart 2003), Risicoatlas Wegtransport Gevaarlijke Stoffen. Enschede. 17 Ministerie V&W (13 juni 2001), Risicoatlas Spoor; vervoer van gevaarlijke stoffen over de vrije baan. Den Haag. 18 Aviv (20 februari 2003), Risicoatlas Hoofdvaarwegen. Enschede. 19 http://broedvogels.limburg.nl/site/planten/start.HTM, november 2009 Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 29 Gemeente Nuth Status: definitief

Hoewel het plangebied als ‘onvolledig onderzocht’ wordt getypeerd door de Provincie, is op basis van de beschikbare gegevens toch een goed beeld te geven van het al dan niet voorkomen van bijzondere vegetatie, beschermde plantensoorten of het voorkomen van broedvogels. In de omgeving van het plangebied is in 1995 één beschermde vogelsoort waargenomen, te weten de Zwarte Roodstaart

Gezien het ingesloten en gecultiveerde karakter van het plangebied (het plangebied is gelegen in de bebouwde kom van de kern Schimmert) is het tevens onwaarschijnlijk dat het plangebied deel uitmaakt van het leefgebied van beschermde diersoorten. Mochten er diersoorten voorkomen dan zullen dat soorten van de algemene lijst (bosmuis, spitsmuis, veldmuis, etc.) zijn. Hiervoor hoeft geen vrijstellingsprocedure te worden doorlopen.

Uit gegevens van het Natuurloket20 blijkt dat het plangebied niet gelegen in of nabij gebieden die vallen onder de Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn of Natuurbeschermingswet.

Concluderend kan dan ook gesteld worden dat er vanuit het aspect ecologie geen randvoorwaarden zijn ten aanzien van voorliggend plan. Op basis van de aard van de ingreep en de afstand tot beschermde gebieden worden geen effecten verwacht op beschermde gebieden (Ecologische Hoofdstructuur, Natura 2000 gebieden, Beschermde Natuurmonumenten).

F iguur 3.2: broedvogels en vegetatie in en om het plangebied

In ieder geval geldt dat te allen tijde de algemene zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet van toepassing is. Dit houdt in dat alle handelingen, die nadelig zijn voor de flora en fauna en die niet nodig zijn om het beoogde doel te verwezenlijken, achterwege gelaten moeten worden.

20 www.natuurloket.nl, (juli 2009) Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 30 Gemeente Nuth Status: definitief

3.4.8 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies (zoals bijvoorbeeld woningen): § ter plaatse van deze gevoelige functies een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd; § rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Een wettelijk kader wordt gevormd door geluidszones op grond van de Wet geluidhinder en de afstandseisen op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Daarnaast kunnen op grond van de Wet geurhinder en veehouderij afstandseisen gelden. Het plangebied is niet gelegen binnen de zone of een invloedsgebied van de hierboven genoemde wettelijke regelingen. In het plangebied zullen zich geen inrichtingen of bedrijven (mogen) vestigen welke onder deze regelingen vallen.

Een (buitenwettelijk) toetsingskader voor milieuzonering wordt geboden door de uitgave “Bedrijven en milieuzonering” van de Vereniging van Nederlands Gemeenten21. Op basis van deze uitgave kan worden bepaald in hoeverre de inrichtingen en bedrijven gelegen op het bedrijventerrein beperkend zijn voor het tot stand brengen van een goed woon- en leefmilieu in de omgeving van dit terrein. In deze uitgave zijn per (milieu)categorie bedrijvigheid richtafstanden genoemd welke kunnen worden aangehouden ten einde de hinderlijke invloed van bedrijfsactiviteiten op gevoelige functies te beperken. Hiertoe worden een zestal milieucategorieën onderscheiden. Per milieucategorie is een richtafstand opgenomen, welke ten opzicht van in de omgeving aanwezige gevoelige bestemmingen dient te worden aangehouden. Deze richtafstand is gebaseerd op de als gevolg van de bedrijfsactiviteiten te verwachten milieuhinder (vanwege geur, geluid, stof of gevaar). Ten aanzien van het omgevingstype “gemengd gebied” is in de uitgave de volgende richtafstandenlijst opgenomen:

Milieucategorie Richtafstand tot rustige woonwijk 1 0 meter 2 10 meter 3.1 30 meter Tabel 3.3: Richtafstandenlijst Bedrijven en milieuzonering

Conform bijlage 1 van de bovengenoemde uitgave dienen ten aanzien van de in het plangebied geprojecteerde bedrijven de volgende richtafstanden te worden aangehouden:

Bedrijf Omschrijving SBI Code Milieucategorie Richtafstand

Metaalbewerking, gesloten gebouw met een Evelro Holding BV 2 251,331 - 1 3.1 30 meter productieoppervlak < 200 m Productie levensmiddelen op beperkte schaal, De Auw Stoof 562 2 10 meter Cateringbedrijf Hoveniersbedrijven met een Van de Weijer 016 - 4 2 10 meter brutovloeroppervlak < 500 m2 Tabel 3.4: toekomstige bedrijven in het plangebied

De dichtstbij gelegen woning betreft de woning op het perceel De Steeg 13. De afstand van het meest nabijgelegen bedrijfspand (Evelro BV) tot deze woning bedraagt ca. 10 meter. Aan de richtafstand van 30 meter wordt derhalve niet voldaan. Aangezien deze afstand nadrukkelijk een

21 VNG (2009), Bedrijven en milieuzonering. Den Haag. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 31 Gemeente Nuth Status: definitief

richtafstand betreft, kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken. In de omgeving van de woning zijn echter reeds meerdere bedrijven gevestigd. Daarnaast zal de hinder als gevolg van de voorgenomen bedrijfsactiviteiten in de metaaldraaierij in alle redelijkheid beperkt zijn: ter plaatse zullen geen slijpwerkzaamheden, of andere of andere akoestische hinder veroorzakende werkzaamheden plaatsvinden. Het niet voldoen aan de richtafstand van 30 meter is derhalve niet in die mate bezwaarlijk dat dit de voorgenomen plantontwikkeling belemmerd.

3.5 Archeologie en cultuurhistorie

ARCHEOLOGIE Bij de vaststelling van het projectbesluit dient voldoende duidelijk te zijn dat door de middels het projectbesluit beoogde ontwikkelingen geen archeologische waarden worden bedreigd. In dit kader is door archeologisch onderzoeksbureau Archeopro een archeologisch bureauonderzoek en verkennend/karterend booronderzoek in het plangebied uitgevoerd22.

Middels het bureauonderzoek is een archeologische verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit verwachtingsmodel is middels een verkennend/karterend booronderzoek getoetst. Uit het archeologisch vooronderzoek blijkt dat voor het plangebied ter plaatse van de dalhelling een hoge verwachting voor laatpaleolitische en mesolitische (jacht)kampementen geldt en een middelhoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van nederzettingsresten (huisplaatsen) daterend vanaf het Neolithicum tot en met de ijzertijd.

Tijdens het booronderzoek zijn in het plangebied in totaal 13 boringen gezet, waarvan 9 karterende boringen en 4 verkennende boringen in de dalbodem. De resultaten van het booronderzoek geven geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Op basis van het booronderzoek kan de archeologische verwachting va het plangebied volledig worden bijgesteld naar laag. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden op voorhand rekening dient te worden gehouden.

Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform de Monumentenwet 1988 aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de minister van OCW c.q. de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed verplicht.

CULTUURHISTORIE Het plangebied is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Uit gegevens van de Provincie Limburg23 (Cultuurhistorische Waardenkaart) blijkt dat het plangebied gelegen is binnen een gebied dat gekenmerkt door een sinds 1830 weinig of matig veranderd verkavelingspatroon. Van een in zijn historische context herkenbaar verkavelingspatroon is echter ter plaatse geen sprake. Daarnaast blijkt De Steeg een weg te zijn welke ouder of gelijk is aan de totstandkoming van de middeleeuwse verkaveling van het gebied. Middels de met voorliggend plan beoogde ontwikkelingen worden geen wijzigingen aan het tracé van deze weg beoogd. Door de realisatie van de drie bedrijfskavels gaan derhalve geen belangrijke cultuurhistorische waarden verloren.

3.6 Kabels en leidingen

In en rondom het plangebied zijn geen planologisch te beschermen kabels en leidingen aanwezig. Voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden zal middels een KLIC-melding worden

22 ArcheoPro (februari 2010), Archeologisch onderzoek De Steeg, Groot Haasdal, Gemeente Nuth (ArcheoPro rapport 9121). Maastricht 23 Provincie Limburg (december 2009), Cultuurhistorische Waardenkaart, www.limburg.nl/cultuurhistorie. Maastricht. Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 32 Gemeente Nuth Status: definitief

nagegaan of, en zo ja waar de reguliere gas-, water- en elektraleidingen zijn gelegen binnen het plangebied.

3.7 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 Wro rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan. De gemeente kan hiervan afzien indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd.

Voorliggend planvoornemen betreft een particulier initiatief. De betreffende gronden zijn reeds in eigendom van initiatiefnemer. Daarnaast zal er, alvorens het projectbesluit wordt vastgesteld, een exploitatieovereenkomst en planschadeovereenkomst worden afgesloten, waarin onder andere wordt vastgelegd dat eventuele planschade voor rekening van initiatiefnemer komt. Daarmee is het verhaal van de kosten van de grondexploitatie voor dit gebied anderszins verzekerd en is de economische uitvoerbaarheid van het plan verzekerd. Het project zal geheel worden gerealiseerd op kosten en risico van de initiatiefnemer. De gemeente Nuth heeft géén risico of kosten aan de uitvoering van dit project.

Gelet op het vorenstaande is het kostenverhaal op afdoende wijze ‘anderszins verzekerd’ en kan in het kader van de vaststelling van het projectbesluit worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 33 Gemeente Nuth Status: definitief

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 34 Gemeente Nuth Status: definitief

4 Conclusie

De geplande realisatie van de drie bedrijfskavels is strijdig met de voorschriften uit het vigerende bestemmingsplan “Schimmert”. De gronden waarop het project betrekking heeft, hebben de bestemming ‘bedrijfsdoeleinden waterleiding mij.’ B(w). Binnen deze bestemming is nieuwbouw slechts toegestaan ten behoeve van de ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan aanwezige waterleidingmaatschappij. Als gevolg van deze strijdigheden dient er, om het voorliggend plan uit te kunnen voeren, ontheffing te worden verleend van het vigerende bestemmingsplan.

De gemeente Nuth heeft aangegeven, door het nemen van een projectbesluit ex artikel 3.10 Wro, medewerking te willen verlenen aan de realisatie van het project.

Het plangebied is gelegen op gronden die op de POL-kaart zijn aangeduid als “Perspectief 6b Plattelandskern Zuid-Limburg”. Met voorliggend plan wordt voorzien in de realisatie van een drietal kleinschalige bedrijfskavels. Het totale oppervlak van het plangebied bedraagt slechts 4.300 m2. Het betreft derhalve een kleinschalige ontwikkeling. De balans tussen groen en bebouwing wordt door de voorgenomen ontwikkeling niet in onevenredige mate verstoord. Concluderend kan worden gesteld dat, mede gelet op het belang van het bedrijventerrein voor de lokale werkgelegenheid- en voorzieningenstructuur, passend is binnen de uitgangspunten zoals deze ten aanzien van plattelandskernen zijn verwoord in het POL2006.

Ruimtelijk en stedenbouwkundig bestaan er ten aanzien van de ontwikkeling geen bezwaren: qua bouwmassa en bebouwingshoogte zal de toekomstige bebouwing aansluiten bij het heersende stedenbouwkundig beeld in de omgeving van het perceel. Het stedenbouwkundig weefsel van het bedrijventerrein wordt als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling verder opgevuld. Het plan kent geen gevolgen welke in overwegende mate bezwaarlijk zijn voor de verkeersstructuur en verkeerssituatie in de omgeving van het plangebied.

Ten aanzien van de milieuaspecten zijn er geen randvoorwaarden of beperkingen te verwachten. Het project heeft geen negatieve invloed op de waterkwantiteit en waterkwaliteit in de omgeving. Ook ten aanzien van bodemkwaliteit, akoestiek, luchtkwaliteit, externe veiligheid, ecologie, ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen), milieuzonering, archeologie en economische haalbaarheid zijn er geen negatieve gevolgen te verwachten.

Concluderend kan worden gesteld dat er geen overwegende maatschappelijke bezwaren bestaan tegen de voorgenomen ontwikkeling van 3 bedrijfskavels aan De Steeg te Schimmert: de voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen welke de realisatie van het plan onaanvaardbaar maken. Er zijn geen feiten of omstandigheden bekend die de uitvoering van het plan niet rechtvaardigen. Derhalve is het niet bezwaarlijk het vigerende bestemmingsplan ten behoeve van de gewenste ontwikkeling te herzien, en vooruitlopend hierop ontheffing te verlenen van het vigerende bestemmingsplan.

Ruimtelijke onderbouwing Bedrijfskavels De Steeg (D3450, D3451 en D3452) te Schimmert, 35 Gemeente Nuth Status: definitief