OSO. Tijdschrift Voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde En Geschiedenis

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

OSO. Tijdschrift Voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde En Geschiedenis OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 17 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 17. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 1998 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001199801_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Afbeeldingen omslag De afbeelding op de voorzijde van de omslag is gemaakt door Marrie Bot. Zij fotografeerde een slametan-offerdienst (islamitisch-Javaans uitvaartritueel): het uitdelen van een gezegende maaltijd aan het slot van een rouwbijeenkomst in het huis van de overledene. De afbeelding op de achterzijde stelt een maluana voor. Dit is een ronde houten schijf van bijna een meter middellijn, die door de Wayana-Indianen wordt gebruikt om in ronde huizen de nok van binnen af te sluiten. Op deze maluana, waarvan het origineel in het Academiegebouw te Leiden te zien is, zijn aan weerszijden van het middelpunt figuren afgebeeld die een zogenaamde kuluwayak voorstellen, een dier (geest) met twee koppen en kuifveren. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 17 5 Wim Hoogbergen Rituelen voor de doden Europees-Afrikaanse wortels Sinds een jaar of tien bestaat in onze westerse samenleving een groeiende belangstelling zowel bij het ‘grote publiek’ als bij wetenschappers naar vraagstukken die samenhangen met dood, rouwverwerking en rituelen rond de dood. Sinds 1996 is zelfs een tijdschrift op de markt (Mortality, ‘promoting the interdisciplinary study of death and dying’). In kleinere kring wordt het debat rondom opvattingen over sterven echter al veel langer gevoerd. En in de niet-westerse wereld is vaak geen debat nodig, daar zijn de rituelen rondom de dood altijd belangrijk gebleven. In dit artikel zal ik allereerst ingaan op de veranderde visie met betrekking tot de dood en een mogelijk leven erna in de westerse samenleving. Daarna zal ik mijn aandacht meer richten op Suriname, met name op de creoolse bevolkingsgroep die met betrekking tot concepten en rituelen rondom de dood voornamelijk beïnvloed is door ideeën daaromtrent uit de christelijke en Afrikaanse traditie. Elisabeth Kübler-Ross komt de eer toe de discussie in de jaren zeventig te hebben aangezwengeld in haar provocerende boek On Death and Dying (1970). Doodgaan in de westerse wereld, schrijft zij, is een vervreemde situatie geworden. Stierven mensen in het verleden te midden van hun verwanten, tegenwoordig is sterven een medisch bedrijf geworden. Mensen waarvan verwacht wordt dat zij dood gaan, worden uit hun omgeving weggehaald om in een klinische omgeving de laatste adem uit te blazen. Na de dood keert het lichaam niet terug naar het huis van de overledene, maar wordt - tot de begrafenis of crematie - opgebaard in een mortuarium, waar bezoekers op spreekuur mogen langskomen om afscheid te nemen. De rol van buren bij de rouwrituelen is verdwenen en die van verwanten teruggebracht tot het kiezen uit teksten voor rouwadvertenties en het aanleveren van adressen voor rouwenveloppen. Philippe Ariès (1974, 1981, 1985) deelt Kübler-Ross' opvattingen over de toenemende medicalisering van de dood in de westerse wereld. Toch gaat hij op dit vraagstuk in zijn werken nauwelijks in. Deze Franse historicus is vooral geïnteresseerd in de historische ontwikkeling van het denken over de dood en het leven daarna. Volgens Ariès was de dood in het eerste millenium van het christendom een publiek gebeuren, gecontroleerd door de stervenden die er weliswaar tegenop zagen om te sterven, maar de dood zonder al te grote angst accepteerden. In de late middeleeuwen veranderde dit. De late middeleeuwer was bang voor de dood, omdat een geloof in een leven ná de dood ontstond, gekoppeld aan een visie van een God die na de dood de mens zou beoordelen. Slechts een smalle kronkelende weg leidde naar de Hemel. Zij die wat al te gemakkelijk over het leven hier op het onderaardse hadden gedacht, zouden eeuwig (en dat is verschrikkelijk lang) moeten branden in de hel. Pas vanaf de negentiende eeuw, en nog lang niet in brede kring, boette het geloof aan een mogelijke eeuwige verdoemis aan betekenis in. Langzaam verschoof de betekenis van de rituelen rond de dood naar het afscheid nemen van verwanten. Voor zover men nog in een hiernamaals geloofde, werd dat algemeen gezien als een hereniging met verwanten in de nabijheid van God. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 17 6 Psychologen en antropologen Opvallend in de literatuur over het sterven en de dood is de kloof die is ontstaan tussen wetenschappers die over de dood in de eigen samenleving schrijven (met name psychologen) en antropologen. Bij psychologen bestaat met name interesse voor de therapeutische waarde die rituelen hebben voor de nabestaanden. Zij constateren dat mensen in het westen een probleem hebben met de dood. Een sterfgeval brengt hen in een crisis. De rituelen die onze samenleving vroeger had, zouden middelen zijn om deze kritieke toestand te boven te komen. Het werk van Kübler-Ross is dan ook in de eerste plaats een pleidooi voor een herstel van deze rituelen. Deze rouwrituelen moeten de nabestaanden helpen het afscheid te verwerken, waardoor zij moed en vertrouwen vinden om verder te gaan. Antropologen die traditioneel als studieveld niet-westerse samenlevingen hebben, zien de rituelen bij overlijden in de eerste plaats als doodsrituelen. Edward Tylor (1871-1958), een van de grondleggers van de wetenschappelijke antropologie, heeft het ontstaan van religie verklaard door erop te wijzen dat mensen in alle tijden verklaringen moesten hebben voor de verschijnselen dood, dromen en trance. Vrijwel universeel is volgens hem de notie dat elk mens behalve zijn zichtbare en sterfelijke lichaam, een onzichtbare wederhelft, een dubbel, moest hebben, die 's nachts het lichaam kon verlaten, die anderen in bezit kon nemen en voortleefde als het lichaam stierf. Een ziel zeggen we in Nederland, de kra bij de creolen. Binnen het christendom is die ziel onsterfelijk, vindt na de dood van het lichaam een oordeel plaats, waarna die ziel naar de hemel mag, of eeuwig zal branden in de hel, met voor katholieken nog de gelukkige tussenoptie van een hopelijk niet al te lang verblijf in het vagevuur. In lang niet alle culturen is de ziel onsterfelijk, of is sprake van een individuele ziel. De ziel kan ook reïncarneren in pas geborenen. Het is van belang om bij overlijdensrituelen in de gaten te houden, welke visie met betrekking tot een ziel prevaleert in een bepaalde cultuur en wat de opvattingen zijn over een leven na de dood. Immers de rituelen zijn ervoor om te zorgen dat lichaam en ziel aankomen op de plek waar zij behoren te arriveren. Het zijn rituelen voor de doden die een soepele overgang naar het hiernamaals mogelijk maken. Kan de overledene de achtergebleven levenden kwaad berokkenen? Als geloofd wordt dat zoiets mogelijk is, dan is het uiterst belangrijk de rituelen zorgvuldig en nauwgezet uit te voeren. In haar artikel in dit themanummer wijst Varina Tjon-A-Ten op het belang van het rituele afscheid nemen van de overleden partner bij creoolse begrafenissen. Nadat haar overleden man bewassen is, moet de vrouw driemaal over de overleden partner heenstappen. Daarna gaat zij aan het voeteneind van de kist staan en voert een gesprek met haar echtgenoot. Een blauwe stoffen band of doek die de lichaamsgeur van de vrouw heeft, wordt vervolgens bij de overleden partner in de kist gelegd. Is de vrouw overleden, dan moet de partner de oksels en schaamdelen met een zakdoek afvegen en volgt een zelfde ritueel van over de overledene heenstappen en hem toespreken. Wanneer een kind geen afscheid kan nemen van zijn ouder, leggen familieleden een lintje ter lengte van het kind in de kist, waarbij de overleden ouder wordt verzocht het kind niet lastig te vallen. In de antropologische visie zijn de rituelen bij de dood er traditioneel voor de overledene. Die moet aanvaarden dat zijn leven afgelopen is en zonder problemen vertrekken. In heel veel culturen is men van mening dat de overledene de eerste uren, OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 17 dagen, misschien wel weken en maanden nog in de buurt is. Maar hij dient wel te vertrekken en mag niet in de buurt blijven om te gaan spoken en de nabestaanden kwaad te berokkenen. De overledene moet ont-hechten. Daarom draaien de nabestaanden de spiegels om en zetten zij de klok stil. In Friesland OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 17 7 was het tot aan het begin van deze eeuw de gewoonte met een overledene drie keer om de kerk heen te lopen om de duivel op een dwaalspoor te brengen. Bij heel veel volkeren worden de stoffelijke resten van de overledenen van tijd tot tijd uit de graven gehaald en door de dorpen gevoerd. Om de overledenen gerust te stellen dat alles nog goed gaal. Kortom, we moeten eigenlijk wel goed weten wat er na de dood gebeurt, willen we overlijdensrituelen kunnen duiden. Natuurlijk zijn rituelen belangrijk om de overlevenden te troosten, maar in de meeste culturen zijn zij in de eerste plaats belangrijk om de gestorvenen te begeleiden naar hun leven in een hiernamaals. Een dodenritueel is bovenal een rite de passage, een overgangsritueel van het hier naar het hiernamaals. De verdwijning van het dodenritueel in Nederland Als het overlijdensritueel er in de eerste plaats is voor de doden, dan is het niet verbazingwekkend dat het sterk onder druk komt te staan als het geloof in een hiernamaals verdwijnt, of als de visie over de menselijke inbreng binnen het ritueel onder druk komt te staan. Laat me met name het laatste uitleggen. Het begeleiden van een overledene naar het hiernamaals is in de eerste plaats een zaak van de familieleden. Het is dus eerder een familiezaak dan een religieus fenomeen.
Recommended publications
  • Religions of the World
    Religions of the World This encyclopedia series provides comprehensive coverage of “world reli- gions.” Cohesive and objective in its treatment, the series covers a wide spectrum of academic disciplines and religious traditions. It lays bare similar- ities and differences that naturally emerge within and across disciplines and religions today. The series includes the academic field of multidisciplinary, secular study of religious beliefs, behaviors, and institutions. It offers descrip- tions, comparisons, interpretations, and explanations on religions in many different regions of the world. The series emphasizes systematic, historically based, and cross-cultural perspectives. Each volume offers a “state of play” perspective regarding the specific area of the world being considered, looking both at the current situation and at likely further developments within that area. More information about this series at https://www.springer.com/series/15065 Henri Gooren Editor Encyclopedia of Latin American Religions With 19 Figures and 17 Tables Editor Henri Gooren Sociology, Anthropology, Social Work and Criminal Justice Oakland University Rochester, MI, USA ISBN 978-3-319-27077-7 ISBN 978-3-319-27078-4 (eBook) ISBN 978-3-319-28571-9 (print and electronic bundle) https://doi.org/10.1007/978-3-319-27078-4 Library of Congress Control Number: 2019933396 © Springer Nature Switzerland AG 2019 This work is subject to copyright. All rights are reserved by the Publisher, whether the whole or part of the material is concerned, specifically the rights of translation, reprinting, reuse of illustrations, recitation, broadcasting, reproduction on microfilms or in any other physical way, and transmission or information storage and retrieval, electronic adaptation, computer software, or by similar or dissimilar methodology now known or hereafter developed.
    [Show full text]
  • Studying Religious Diversity in Suriname and Trinidad: Review and Research Design
    Academic Journal of Suriname 2011, 2, 139 – 143 Social Sciences Concepts and comments Studying Religious Diversity in Suriname and Trinidad: Review and Research Design Mirella P. Nankoe 1*, Soulamy A. Laurens 1, Rayah Bhattacharji 1 1Institute for Graduate Studies and Research, Anton de Kom Universiteit van Suriname, Paramaribo, Suriname Abstract This article reviews the research design of the master thesis “Religious Diversity in Suriname and Trinidad: An Exploration of the Institutional Development of Christianity, Hinduism and Islam” (Algoe 2011). We identified a few limitations in the existing design, concerning: (1) the number, the comparability and the definition of the social spheres, (2) the criteria for selecting the media as a case, (3) the definition of politics and (4) the relationship between religion and ethnicity. Unlike Algoe’s thesis that focused on the institutional development of religions and on interreligious relations, we propose an alternative design with a focus on the sphere of national decision-making in general, and the interaction between the state and religious institutions as part of development in particular. The key questions and concepts of the alternative design would include (a) the vision of colonial and post-colonial government, and Christian and Hindu institutions on religiously diverse societies and the nation, (b) the policy of colonial and post-colonial governments regarding religious diversity, and (c) Christian and Hindu institutions’ interaction with and participation in national decision making processes. The proposed design would be a comparative study between Suriname and Trinidad & Tobago, using a quantitative and qualitative research strategy and mixed methods such as secondary analysis of quantitative data, qualitative content analysis, and interviews.
    [Show full text]
  • Is There Gold in All That Glitters? Indigenous Peoples and Mining in Suriname
    Is There Gold In All That Glitters? Indigenous Peoples and Mining in Suriname Prepared for a project funded by the Inter-American Development Bank’s Canadian Technical Assistance Program (CANTAP) funding By Bente Molenaar The North-South Institute November 1, 2007 The North-South Institute (NSI) is a charitable corporation established in 1976 to provide profession- al, policy-relevant research on relations between industrialized and developing countries. The results of this research are made available to policy-makers, interested groups, and the general public to help generate greater understanding and informed discussion of development questions. The Institute is independent and cooperates with a wide range of Canadian and international organizations working in related activities. The views expressed in this paper are those of the author and do not necessarily reflect views held by the Inter-American Development Bank or The North-South Institute. Omissions and mistakes are entirely the responsibility of the author. Corrections and comments can be sent to [email protected]. The draft of this report was completed November 1, 2007. Available at: www.nsi-ins.ca Layout and design: Marcelo Saavedra-Vargas ([email protected]) Photo Credit: Viviane Weitzner The North-South Institute Association of Indigenous L’Institut Nord-Sud Village Leaders in Suriname © The Inter-American Development Bank, 2008. IND I GENOUS PEO P LES AND MI N I NG I N SUR I NA M E Table of Contents Abbreviations and acronyms. ii Acknowledgements. .1 Executive summary. .2 Introduction . .3 1. Setting the scene: a brief overview of the actors, history, country information and politics.
    [Show full text]
  • The Architectural Representation of Islam Tural This Book Is a Study of Dutch Mosque Designs, Objects of Heated Public Debate
    THE ARCHI THE R EPRESEN tat T EC THE ARCHITECTURAL REPRESentatION OF ISlam T ION OF OF ION This book is a study of Dutch mosque designs, objects of heated public UR debate. Until now, studies of diaspora mosque designs have largely A consisted of normative architectural critiques that reject the ubiquitous L ‘domes and minarets’ as hampering further Islamic-architectural evolution. I The Architectural Representation of Islam: Muslim-Commissioned Mosque SL Design in The Netherlands represents a clear break with the architectural A critical narrative, and meticulously analyzes twelve design processes M for Dutch mosques. It shows that patrons, by consciously selecting, steering and replacing their architects, have much more influence on their mosques than has been generally assumed. Through the careful transformation of specific building elements from Islamic architectural history to a new context, they literally aim to ‘construct’ the ultimate Islam. Their designs thus evolve not in opposition to Dutch society, but to those versions of Islam that they hold to be false. ERIC ROOSE THE ARCHITECTURAL Eric Roose (1967) graduated with M.A. degrees in Public International Law, Cultural Anthropology, and Architectural History (the latter cum laude) from REPRESENtatION OF ISLAM Leiden University. Between 2004 and 2008 he conducted PhD research at Leiden University, and between 2005 and 2008 was also an Affiliated PhD Fellow at the International Institute for the Study of Islam in the Modern MUSLIM-COMMISSIONED World (ISIM) in Leiden. He is currently a Postdoctoral Fellow at the Amsterdam School for Social Science Research (ASSR) of the University of Amsterdam. MOSQUe DeSIGN ISBN 978 90 8964 133 5 ERIC ERIC IN THe NetHERLANDS R OOS E Eric Roose ISIM ISIM DISSERTATIONS ISIM EBSCO Publishing : eBook Collection (EBSCOhost) - printed on 10/15/2020 10:54 AM via MAASTRICHT UNIVERSITY AN: 324550 ; Roose, Eric.; The Architectural Representation of Islam : Muslim-commissioned Mosque Design in the Netherlands Copyright 2009.
    [Show full text]
  • Geschiedenis Van Suriname. Gratis Epub, Ebook
    GESCHIEDENIS VAN SURINAME. GRATIS Auteur: Julien Wolbers Aantal pagina's: 894 pagina's Verschijningsdatum: 2011-03-28 Uitgever: British Library, Historical Print Editions EAN: 9781241551995 Taal: nl Link: Download hier 1700-1830 Suriname Een goede deal voor Nederland: Suriname is een zeer winstgevend gebied, rijk aan kostbare producten. De Nederlandse slavenhandel begint in de zeventiende eeuw. Daar verrichten ze vervolgens dwangarbeid op de plantages. De producten katoen, suikerriet worden door de handelaren weer voor veel geld verkocht in Europa. Sommige tot slaaf gemaakten weten te ontsnappen aan de slavernij op de plantages. Zij vluchten het tropisch regenwoud in en staan bekend als marrons. Zij bouwen in de bossen gemeenschappen op met een eigen cultuur, waarin hun Afrikaanse afkomst terug te zien is. Regelmatig vallen ze plantages aan om anderen te bevrijden. Tot op de dag van vandaag leven in Suriname marrongemeenschappen. Op 10 oktober vieren inwoners elk jaar de Dag van de Marrons, sinds een officiële feestdag in Suriname. De marrons vertellen elkaar verhalen om de geschiedenis levend te houden. De hele uitzending zien? Kijk op NPO Start. Pas in verbiedt Nederland de slavernij. Ondanks de officiële afschaffing, werken veel voormalig tot slaaf gemaakten de eerste tien jaar nog verplicht als contractarbeiders op plantages. Nakomelingen van tot slaaf gemaakten staan bekend onder de naam creolen Zowel de creolen als de marrons zijn van oorsprong van Afrikaanse komaf. Creolen zijn afstammelingen van tot slaaf gemaakten. De marrons zijn nazaten van tot slaaf gemaakten die destijds zijn ontsnapt. Marrons hebben eigen gemeenschappen gesticht in het Surinaamse binnenland. Zij vormen nog steeds een groot deel van de Surinaamse bevolking.
    [Show full text]
  • Chapter 4 – Dutch Colonialism, Islam and Mosques 91 4.2
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Constructing mosques : the governance of Islam in France and the Netherlands Maussen, M.J.M. Publication date 2009 Link to publication Citation for published version (APA): Maussen, M. J. M. (2009). Constructing mosques : the governance of Islam in France and the Netherlands. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:01 Oct 2021 CHAPTER 4 Dutch colonialism, Islam and mosques 4.1. Introduction The Dutch East Indies were by far the most important Dutch colony. It was also the only colony where a purposeful policy towards Islam was developed and this aspect of Dutch colonial policy in particular attracted attention from other imperial powers. In 1939 the French scholar Georges Henri Bousquet began his A French View of the Netherlands Indies by recalling that: “No other colonial nation governs relatively so many Moslem subjects as do the Netherlands”.
    [Show full text]
  • The World's 500 Most Influential Muslims, 2021
    PERSONS • OF THE YEAR • The Muslim500 THE WORLD’S 500 MOST INFLUENTIAL MUSLIMS • 2021 • B The Muslim500 THE WORLD’S 500 MOST INFLUENTIAL MUSLIMS • 2021 • i The Muslim 500: The World’s 500 Most Influential Chief Editor: Prof S Abdallah Schleifer Muslims, 2021 Editor: Dr Tarek Elgawhary ISBN: print: 978-9957-635-57-2 Managing Editor: Mr Aftab Ahmed e-book: 978-9957-635-56-5 Editorial Board: Dr Minwer Al-Meheid, Mr Moustafa Jordan National Library Elqabbany, and Ms Zeinab Asfour Deposit No: 2020/10/4503 Researchers: Lamya Al-Khraisha, Moustafa Elqabbany, © 2020 The Royal Islamic Strategic Studies Centre Zeinab Asfour, Noora Chahine, and M AbdulJaleal Nasreddin 20 Sa’ed Bino Road, Dabuq PO BOX 950361 Typeset by: Haji M AbdulJaleal Nasreddin Amman 11195, JORDAN www.rissc.jo All rights reserved. No part of this book may be repro- duced or utilised in any form or by any means, electronic or mechanic, including photocopying or recording or by any information storage and retrieval system, without the prior written permission of the publisher. Views expressed in The Muslim 500 do not necessarily reflect those of RISSC or its advisory board. Set in Garamond Premiere Pro Printed in The Hashemite Kingdom of Jordan Calligraphy used throughout the book provided courte- sy of www.FreeIslamicCalligraphy.com Title page Bismilla by Mothana Al-Obaydi MABDA • Contents • INTRODUCTION 1 Persons of the Year - 2021 5 A Selected Surveyof the Muslim World 7 COVID-19 Special Report: Covid-19 Comparing International Policy Effectiveness 25 THE HOUSE OF ISLAM 49 THE
    [Show full text]
  • Jaarverslag Militaire Inlichtingen- En Veiligheidsdienst (MIVD)
    Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst JAARVERSLAG 2007 Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst JAARVERSLAG 2007 Voorwoord Hierbij presenteer ik het elfde jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) over het jaar 2007. Naast het uitvoeren van de inlichtingentaken behorend bij het militair optreden van Nederland in de wereld, zijn in dit verslag aandachtsgebieden opgenomen waar de dienst zich in 2008 op zal richten. Ondersteuning van de Nederlandse missie in Afghanistan is voor de dienst ook in 2008 een prioriteit. De ondersteuning van de Nederlandse bijdrage aan de militaire missie in Tsjaad vormt voor de MIVD een andere prioriteit dit jaar. In 2007 werd de aandacht van de MIVD gericht op wereldwijde proliferatie van massavernietigingswapens en de ontwikkelingen rond chemi- sche en biologische wapens. Daarnaast vormde het onderwerp internationaal terrorisme een aandachtspunt uit het oogpunt van de contra- inlichtingen- en veiligheidstaak. De werkzaamheden van de MIVD zijn tevens geconcentreerd op de dreiging tegen defensiebelangen via spio- nage, radicaal islamisme, rechtsextremisme en antimilitarisme. Nationale en internationale samenwerking is voor de dienst cruciaal, vandaar dat hieraan in het jaarverslag aandacht wordt besteed. De ontwikkelingen op het gebied van (contra)inlichtingen- en veiligheid en de bedrijfs- voering van de dienst komen eveneens aan de orde. Aangezien de MIVD via de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 over bijzondere bevoegdheden beschikt, is het in onze demo- cratische samenleving belangrijk dat de dienst transparant is in zijn publieke verslaglegging. Het jaarverslag wordt dan ook besloten met het hoofdstuk ‘Sturing en Verantwoording’. Dit jaarverslag vormt de publieke verantwoording over de handelwijze van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst over het afgelopen jaar.
    [Show full text]
  • Chapter Ii History of the Javanese in Suriname and Its
    CHAPTER II HISTORY OF THE JAVANESE IN SURINAME AND ITS ORGANIZATIONS In this chapter the author explicate about the history of the first Javanese arriving in Suriname. The history of how Javanese people can live in Suriname. It also explicate the history of the Javanese organization confirmed in Suriname. The encouragement estbalishing Javansese organizations as aim to change the pereption of the Surinamese population towards the Javanese diaspora. furthermore, this chapter also discusses about the activities of the Javanese organization in Suriname. 2.1 The History of Javanese in Suriname Suriname is a country located in the north coast of South America which is estimated 163.821 km2. According to the General Bureau of Statistic (ABS), Suriname posses a population of about 568.30128with Paramaribo as the capital. The Capital Lies 15 KM from the Atlantic Ocean connected with the Suriname River. It borders with Guyana in the East, French Guyana in the West, Brazil in the South and the Atlantic Ocean in the North. Suriname was formerly known as Dutch Guyana and was a plantation colony of the Netherlands. Dutch colonized started in 1667 and gained ultimately its independence on November 25, 1975.29 The native 28 World Population, Suriname Population 2018 , accessed in http://worldpopulationreview.com/countries/suriname-population/ (15/02/2018 21:43 WIB) 29 Vernom Domingo, Surinamese Migration and Development , British Water Review, vol. 14, Issue 1, June 1995. p.8 29 people of Suriname are Arowak and Caraib, which are also the native people of South America. Suriname has a tropical climate with four seasons e.g minor rainy season, minor dry season, major rainy season and major dry season.
    [Show full text]
  • Land Rights, Tenure and Use of Indigenous Peoples and Maroons in Suriname
    SUPPORT FOR THE SUSTAINABLE DEVELOPMENT OF THE INTERIOR -COLLECTIVE RIGHTS LAND RIGHTS, TENURE AND USE OF INDIGENOUS PEOPLES AND MAROONS IN SURINAME FINAL REPORT December 2010 THE AMAZON CONSERVATION TEAM Doekhieweg Oost 24, PARAMARIBO, SURINAME, PH: (597) 568606 FAX: (597) 6850169. EMAIL: [email protected]. WEB: WWW.ACT-SURINAME.ORG TABLE OF CONTENTS LIST OF ABBREVIATIONS………………………………………………………………… 4 EXECUTIVE SUMMARY………………………………………………………………… 5 1. INTRODUCTION……………………………………………………………….. 7 1.1 SURINAME’S INTERIOR…………………………………………… 8 1.2 LAND TENURE AND PROPERTY RIGHTS…………………………. 10 1.3 FRAMEWORK FOR LAND AND RESOURCE USE……………….. 11 2. CUSTOMARY LAW ON LAND TENURE AND RESOURCE USE IN INDIGENOUS MAROON AREAS…………………………………………..…………….. 13 2.1 CUSTOMARY LAW ON LAND TENURE AND RESOURCE USE IN MAROON COMMUNITIES………………………………… 13 2.2 CUSTOMARY LAW ON LAND TENURE AND RESOURCE USE IN INDIGENOUS COMMUNITIES ……………………………… 16 3. HISTORIC LAND USE OF INDIGENOUS PEOPLES AND MAROONS IN SURINAME….19 3.1 BUILT UP LAND……………………………………………………… 19 3.2 FOREST USE…………………………………………………………. 22 3.3 AGRICULTURE……………………………………………………….. 25 3.4 GOLD AND BAUXITE MINING……………………………………. 29 3.5 LAND USED FOR PROTECTED AREAS AND FOR TOURISM…. 30 3.6 UNSUSTAINABLE LAND USE……………………………………… 32 4. RIGHTS TO LAND AND NATURAL RESOURCES…………………………… 33 4.1 BACKGROUND TO THE PROBLEM……………………………….. 33 4.2 COMPETING CLAIMS FOR RESOURCE USE………………………. 35 4.3 CONFLICTS OVER LAND AND NATURAL RESOURCES…………. 40 4.4 ACCESS TO RESOURCES AND LAND STEWARDSHIP..…………. 46 2 5. DEMARCATION OF LANDS……………………………………………………. 49 5.1 DEFINING DEMARCATION ………………………………………….. 49 5.2 DEMARCATION IN SURINAME……………………………………… 53 5.3 GUIDELINES TO DEMARCATION…………………………………... 62 6. RECOMMENDATIONS AND CONCLUSION ……………………………….… 67 BIBLIOGRAPHY…………………………………………………………………………… 75 ANNEX 1: FORESTRY APPLICATION PROCESS……………………………… 81 ANNEX 2: CONSULTED STAKEHOLDERS……………………………………… 82 ANNEX 3: TEAM OF CONSULTANTS…………………………………………… 83 ANNEX 4: METHODOLOGY TO THE STUDY………………………………….
    [Show full text]
  • Textos & Debates
    TEXTOS & DEBATES Revista de Filosofia e Ciências Humanas da Universidade Federal de Roraima NÚMERO 14 JANEIRO A JUNHO DE 2008 Dossiê Guianas UNIVERSIDADE FEDERAL DE RORAIMA Reitor: Roberto Ramos Vice-Reitora: Gioconda Martinez Diretor da Editora da UFRR: Rafael da Silva Oliveira CONSELHO EDITORIAL PROFESSORES CONSELHEIROS Alexander Sibajev Nilza Pereira de Araújo Armando José da Silva Rafael da Silva Oliveira Fábio L. Wankler Robson Fernandes Farias Jaci Guilherme Vieira Rubens Savaris Leal Marlene Grade Simão Farias Almeida TEXTOS & DEBATES REVISTA DE FILOSOFIA E CIÊNCIAS HUMANAS DA UNIVERSIDADE FEDERAL DE RORAIMA Comitê Editorial Ana Lúcia de Sousa Maria Luiza Fernandes Conselho Editorial Profa. Dra. Ana Lúcia de Sousa (UFRR) Profa. Dra. Maria das Graças Santos D. Magalhães (UFRR) Profa. Dra. Carla Monteiro de Souza (UFRR) Profa. Dra. Maria Luiza Fernandes (UFRR) Prof. Dr. Carlos Alberto Marinho Cirino (UFRR) Prof. Dr. Maxim Repetto (UFRR) Profa. Dra. Déborah de B. A. P. Freitas (UFRR) Prof. Dr. Nélvio Paulo Dutra Santos (UFRR) Profa. Dra. Francilene dos Santos Rodrigues (UFRR) Prof. Dr. Reginaldo Gomes de Oliveira (UFRR) Prof. Dr. Jaci Guilherme Vieira (UFRR) Prof. Dr. Roberto Ramos Santos (UFRR) Profa. Dra. Madalena Vange M. C. Borges (UFRR) Conselho Consultivo Prof. Dr. Antonio Emílio Morga (UFAM) Prof. Dr. Manoel Luiz Salgado Guimarães (UFRJ) Prof. Dr. Antônio Paulo Rezende (UFPE) Profa. Dra. Maria Denise Guedes (UFSCar) Prof. Dr. Durval Muniz de A. Júnior (UFRN) Prof. Dr. Nilson Cortez Crócia de Barros (UFPE) Prof. Dr. José Ribamar Bessa Freire (UERJ) Prof. Dr. Ramòn Peña Castro (UFScar) Projeto Gráfico: Hefrayn Lopes Ilustração de Capa: Rafaella Ráfea da Silva Pereira Diagramação: Luiz Cláudio Corrêa Duarte e Vera Paula Duarte A exatidão das informações, conceitos e opiniões são de exclusiva responsabilidade dos autores Dados Internacionais e Catalogação na Publicação (CIP) TEXTOS e Debates/Universidade Federal de Roraima, Centro de Ciências Humanas - V.1,n.1 (Ago - Dez 1995) Boa Vista/RR: Editora UFRR, CCH, 1995.
    [Show full text]
  • The Patron-Client Relationship
    CHAPTER VII Return to the patron-client relationship The Netherlands and Suriname agree to disagree (Pronk, following an orientation visit to Paramaribo in July 1990 aimed at re-establishing fi nancial assistance, NRC Handelsblad, 26-7-1990:3). Following the elections of 25 November 1987 the efforts of civilian politicians to regain control in Suriname and re-establish democratic rule were hampered as the inauguration of the new Shankar government signalled a return to apanjahtism (see Chapter I). Thus, Surinamese politics just threatened to continue where it had been so violently interrupted in February 1980, with the important difference that this time the military played a profound role in determining domestic affairs. The offi cers’ persistent involvement in political matters, along with human rights abuses, the ongoing civil war and drug traffi cking, inexorably generated serious tensions between the Front and the NL, while also having severe repercussions on the Republic’s external standing. With the exception of some regional countries and organizations, most nations and international fi nancial institutions cast a disapproving eye on developments in Suriname and, consequently, refused to provide any meaningful aid which would assist the civilian politicians in changing Suriname’s economic fortune. Paramount in this was the Dutch decision to transfer no more than a portion of the outstanding funds under the Aid Treaty, which greatly angered the Shankar government. The Hague’s refusal to accept the NL’s autonomous position and the direct pressure on Paramaribo to curb Bouterse’s infl uence, gave rise to new diplomatic tensions between the Netherlands and Suriname.
    [Show full text]