PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Van Tekst OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 4 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 4. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, Nijmegen 1985 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001198501_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 2 [Nummer 1] Afbeelding omslag De afbeelding op de omslag stelt een maluana voor. Dit is een ronde houten schijf van bijna een meter middellijn, die door de Wayana-Indianen in Suriname wordt gebruikt om in ronde huizen de nok van binnen af te sluiten. Gezien het feit dat het Surinaamse woord OSO ‘huis’ betekent, heeft de maluana voor ons een belangrijke symbolische betekenis. Op deze maluana, waarvan het origineel in het Academiegebouw te Leiden te zien is, zijn aan weerszijden van het middelpunt figuren afgebeeld die een zogenaamde Kuluwayak voorstellen, een dier (geest) met twee koppen en kuifveren. Foto Prentenkabinet Rijksuniversiteit Leiden. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 4 5 Woord vooraf Het eerste nummer van de vierde jaargang van OSO, dat thans voor U ligt, bevat naast de vaste rubrieken dertien artikelen. In de artikelen ligt de nadruk deze keer voornamelijk op Surinaamse talen; het Saramaccaans, het Sarnami en het Surinaams Javaans. Een aantal andere bijdragen snijdt allerlei andere Surinamistische onderwerpen aan. In het openingsartikel bespreekt Silvia Kouwenberg de verschillende betekenissen en gebruikswijzen van het Saramaccaanse Kabá en Kaa. Ze toont aan dat de twee woorden elkaar uitsluiten in het gebruik. Jnan H. Adhin vergelijkt het systeem van de neusmedeklinkers (nasalen) van het Sarnami met dat van het Sanskrit en van het Standaard-Hindi. Theo Damsteegt bespreekt een spellingsvoorstel van het Sarnami in samenhang met de spelling van andere Surinaamse talen. Tineke Bosch gaat in haar bijdrage in op het gebruik van werkwoordsvormen in Sarnami-verhalen en van de partikels waarmee de zinnen of alinea's in die verhalen gewoonlijk beginnen. M.A. Nabibaks analyseert de moeilijkheden die sprekers van het Sarnami hebben bij het leren van het Nederlands. Hij pleit voor een betere aanpak van het taalonderwijs op de Surinaamse basisscholen. In zijn artikel over het Surinaams Javaans beschrijft Hein Vruggink het ontstaan en de kenmerken van die taal, geeft hij aan door wie en waar het gesproken wordt, en wat de voornaamste verschillen zijn met het Indonesisch Javaans. In zijn tweede bijdrage werkt hij een voorstel uit voor de spelling van het Surinaams Javaans, in de hoop daarmee de discussie op gang te brengen. Pieter Koen licht ons in zijn artikel nader in over het werk van het Instituut voor Taalwetenschap/Summer Institute of Linguistics, te Paramaribo. Just Wekker bespreekt verschillende hypotheses over de oorsprong van de Kwinti-bosnegerstam, en formuleert met behulp van kaartmateriaal een eigen alternatief. Wilfried Dierick geeft talrijke voorbeelden van typisch Surinaamse familienamen, en vermeldt de ontstaansgeschiedenis van enkele ervan. Zijn tweede artikel gaat in op een even merkwaardig Surinaams cultuurverschijnsel, de zgn. chronogrammen. In haar artikel ‘Muskietenjacht’ reageert Eva Essed-Fruin op een bijdrage van Norval Smith in het Jan Voorhoeve-nummer van OSO (mei 1984). Diens stuk had betrekking op woorden in het Surinaams Nederlands die rechtstreeks aan het Engels van de zeventiende eeuw ontleend zouden zijn. Eva Essed betwijfelt of dit ook het geval is met het woord muskiet. Herman Wekker doet verslag van een succesvolle werkbijeenkomst over het thema ‘Universals versus substrata in Creole genesis’, die in april j.l. aan de Universiteit van Amsterdam plaatsvond: een topconferentie op het gebied van de Creolistiek. Het volgende nummer van deze jaargang (december) zal gewijd zijn aan het thema van het I.B.S.-colloquium van 27 april 1985: ‘Contractmigratie en de gevolgen voor de Surinaamse samenleving’. Hierin zullen worden opgenomen de teksten van lezingen van die dag. Andere bijdragen over hetzelfde thema zijn van harte welkom (zo spoedig mogelijk in te leveren). De redactie OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 4 7 Kabá en kaa in het Saramaccaans Silvia Kouwenberg Inleiding Ik zal hier de verschillende betekenissen en wijzen van functioneren van het Saramaccaanse kabá en het waarschijnlijk daarvan afgeleide kaa inventariseren en behandelen aan de hand van het Woordregister Saramaccaans van A. de Groot (1977). Het optreden van kabá en kaa is interessant om de volgende redenen: Ten eerste omdat het laat zien hoe er zowel grammaticale overeenkomsten als verschillen bestaan tussen Sranan en Saramaccaans. Ten tweede omdat het de complexe veranderingen illustreert waartoe het voorkomen van seriële werkwoordsconstructies in de creolentalen heeft geleid. Tot slot omdat het laat zien hoe moeilijk het is om aan de hand van Nederlandse semantische en syntactische categorieën het lexicon en de grammatica van creolentalen te beschrijven. In het Woordregister zijn Saramaccaanse woorden en voorbeeldzinnen uit diverse bronnen geordend naar hun Nederlandse betekenis. De methode die De Groot heeft gehanteerd bij het ordenen van zijn materiaal levert enkele problemen op. Ten eerste is hij niet uitgegaan van de Saramaccaanse woorden, maar van hun Nederlandse vertaling. Ten tweede heeft hij ‘vrije’ vertalingen genomen in plaats van uit te gaan van glossen. Zo komen we onder ‘maar’ zowel kabá als kaa tegen als Saramaccaanse equivalenten van dit Nederlandse voegwoord, terwijl ma de enig juiste vertaling is. Deze interpretatie van kabá en kaa door De Groot blijkt gebaseerd op slechts één voorbeeldzin: (1) só sèmbè tá táki só, kaa u-á bi mandá de só zo mensen ASP zeggen zo, ??? wij NEG TNS zenden hen zo ‘sommige mensen zeggen zo, maar wij hebben hun geen opdracht gegeven’ Een native speaker van het Saramaccaans heeft mij verzekerd dat deze zin fout is. Zij gaf mij de volgende alternatieven, waarvan (3) pas na enig aarzelen, nadat ik vroeg om een zin waarin toch kaa gebruikt zou worden; (2) heeft haar duidelijke voorkeur: (2) só sèmbè tá táki só, ma u-á bi mandá de só (3) só sèmbè tá táki só kaa, ma u-á bi mandá de só In (3) wordt kaa gebruikt als bijwoord ‘al’ of ‘reeds’; de plaats van het voegwoord wordt ingenomen door ma. Verderop in dit artikel komen we nog wel meer problemen tegen die voortvloeien uit De Groot's ordeningen en vertalingen. Het Saramaccaanse kabá is een uitstekende illustratie van een algemene stelling over de creolentalen van M.C. Alleyne: ‘Grammatical classes are not hard and fast categories in these languages; OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 4 8 although morphemes are invariable, they are first and foremost semantic units that can then fit into different grammatical frames.’ (Alleyne, 1980: 80). In het navolgende zal blijken dat kabá inderdaad in verschillende syntactische omgevingen (‘grammatical frames’) voorkomt, echter niet gebruikt kan worden op de manier waarop kaa voorkomt, dit in tegenstelling tot hetgeen in het Woordenregister wordt gesuggereerd. Ik zal juist laten zien dat kabá en kaa wél hetzelfde betekenen en dus te beschouwen zijn als één ‘semantic unit’ of semantische éénheid, maar in elkaar uitsluitende syntactische omgevingen optreden. In mijn verdere behandeling houd ik de volgende volgorde aan: kabá als zelfstandig naamwoord; kabá als bijvoeglijke naamwoord; kabá als werkwoord; kabá als seriëel werkwoord; kaa als bijwoord; kaa als ‘completief markeerder’. Waar de vertaling van De Groot aanleiding kan geven tot problemen geef ik eigen glossen; daarbij heb ik gebruik gemaakt van Donicie & Voorhoeve (1963). Tot slot enkele conclusies en een mogelijke verklaring voor het in de navolgende pagina's beschreven optreden van kabá en kaa. Kabá als zelfstandig naamwoord (4) a di kabá fu di wóto de bi lalú máu ‘bij het einde van het verhaal klapte men in de handen’ (5) kabá u kaabíta nóo bói-wósu ‘het einde van de geit is de keuken’ (6) sondó kabá ‘eindeloos’ / ‘zonder einde’ Naast deze drie duidelijke voorbeelden vinden we di kabá u di óto als Saramaccans equivalent voor ‘reden’ naast kabá u di óto, di gogó u di óto en di boónboto u di óto. Ik zou de volgende vertaling willen voorstellen naast de ‘vrije’ vertaling van De Groot: (7) di kabá u di óto het einde van het verhaal ‘reden’ ‘Het einde’ verwijst hier naar ‘uiteindelijke oorzaak’. Vergelijk: (8) a sábi di kabá u di óto ‘hij kent de zaak grondig’ (9) i-á músu táki wan soní di i-á sábi kabá f'én je-NEG moeten zeggen een ding die je-NEG kennen einde van het ‘je moet niets zeggen waarvan je niet grondig op de hoogte bent’ Verder komt kabá een aantal malen voor in de combinatie té a kabá (tot het einde): (10) a seeká té a kabá ‘hij maakte zich gereed’ (11) a bi kó kandá té a kabá ‘hij zong het lied uit ten einde toe’ (12) a bi njan té a kabá OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 4 ‘hij heeft zijn maag volgegeten’ Kabá als bijvoeglijk naamwoord (13) di kabá dáka u di liba akí OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 4 9 ‘de laatste dag van deze maand’ (14) dée kabá-wan ó dé dée fósu-wan ‘de laatsten zullen de eersten zijn’ (15) di akúsuwe da di kabá pikí mbéti u mátu ‘de akusuwe is het allerkleinste bosdier’ Naast deze en andere zinnen waar kabá als bijvoeglijk naamwoord voorkomt vinden we nog het bijvoeglijk gebruik van kabá-kabá: (16) mi dé kabá-kabá u mi gó ‘ik ben bereid te gaan’ (17) mi dé kabá-kabá u mi gó ‘ik ben gereed om te gaan’ (18) di sèmbè dé kabá-kabá, án dé f'a biingá die mens zijn klaar al, NEG zijn voor- 3e sg. zich-haasten ‘wie klaar is, behoeft zich niet te haasten’ Alleyne (1980) wijst erop dat op enkele werkwoorden de zogenaamde attributieve transformatie toegepast kan worden.
Recommended publications
  • Twintig Jaar Beeldende Kunst in Suriname, 1975-1995’
    SURINAAMSE KUNST IN NEDERLAND DE BETEKENIS VAN ‘TWINTIG JAAR BEELDENDE KUNST IN SURINAME, 1975-1995’ Ingrid Braam Masterscriptie Kunstgeschiedenis Universiteit van Amsterdam Amsterdam, juni 2013 VOORWOORD Na mij ruim een jaar te hebben verdiept in Surinaamse kunst in relatie tot de Nederlandse kunstwereld, is mijn scriptie voltooid. De kunst van de in dit onderzoek aangehaalde Surinaamse kunstenaars inspireerde mij tot het schrijven van deze scriptie. Behalve dat het onderzoek mij inzicht heeft verschaft in het onderwerp, heeft het mij tevens dichter bij mijn Surinaamse oorsprong gebracht door de vele kunstwerken van de Surinaamse kunstenaars waarmee ik heb kennisgemaakt en door hun visies op hun werk. Veel mensen zijn mij gedurende het onderzoeksproces bijzonder behulpzaam geweest door hun bereidheidwilligheid mij te ontvangen en te woord te staan, van informatie te voorzien en te introduceren bij de diverse kunstenaars en andere deskundigen. Speciale dank gaat uit naar Remy Jungerman, Patricia Kaersenhout, Charl Landvreugd en Kurt Nahar. Ook wil ik grote dank uitspreken aan Corien van Eyck van Heslinga, Paul Faber, Neil Fortune, Rob Perrée, Priscilla Tosari en Erwin de Vries. Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan Joan Buitendorp en Myra Winter die mij voortdurend van nuttige informatie hebben voorzien en mij te allen tijde hun hulp aanboden. Veel dank gaat eveneens uit naar mijn scriptiebegeleider Miriam van Rijsingen die mij enerzijds hielp structuur aan te brengen en mij anderzijds alle ruimte gaf een eigen invulling aan het onderzoek te geven. Tot slot spreek ik mijn oprechte dank uit aan mijn ouders, Harry en Martha Braam, en Hildegard Braam die voor mij in Suriname op onderzoek zijn uitgegaan en mij altijd hebben gestimuleerd, Wim Huijben voor zijn onontbeerlijke steun en Harry Braam zonder wie het moeilijk zou zijn geweest dit onderzoek te doen.
    [Show full text]
  • Ontstaan En Ontwikkeling Van Het Surinaams Nationalisme
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Ontstaan en ontwikkeling van het Surinaams nationalisme. Natievorming als opgave Marshall, E.K. Publication date 2003 Link to publication Citation for published version (APA): Marshall, E. K. (2003). Ontstaan en ontwikkeling van het Surinaams nationalisme. Natievorming als opgave. Eburon. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:04 Oct 2021 2.. Het ontwakend nationalisme in Suriname NationalistNationalist movements originate and develop when something that is dear to a given people, theirtheir language and customs, is forcibly taken away from them, or when they suddenly realize thethe immense cruelty and injustice of some such past expropriation. KonstantinKonstantin Symmons-Symonolewicz 2.11 Inleiding Inn dit hoofdstuk onderzoek ik de wortels van het Surinaams nationalisme.
    [Show full text]
  • AFSCHEID VAN DE KOLONIËN Het Nederlandse Dekolonisatiebeleid
    AFSCHEID VAN DE KOLONIËN Het Nederlandse dekolonisatiebeleid 1942-2010 John Jansen van Galen Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de rector-magnificus prof. dr. D.C. van den Boom, in het openbaar te verdedigen ten overstaan van een door het college voor promoties aangewezen commissie in de aula van de universiteit op promotor: dr. M. Fennema INHOUD Hoofdstuk I: EEN VERGELIJKENDE GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE DEKOLONISATIES (Inleiding) Hoofdstuk II: ‘MET MAJESTEITELIJKE GRATIE’ (De aankondiging van het einde van het Nederlandse kolonialisme) Hoofdstuk III: ‘HET GROTE INDONESIË IS VRIJ, VRIJ’ (Naar de overdracht van Nederlands-Indië: 1942-’49) Hoofdstuk IV: ‘NIET MET GEWEREN, MAAR MET ONS INTELLECT’ (Naar een nieuwe verhouding met de West: 1942-’54) Hoofdstuk V: ‘UITGENODIGD OM ZELFSTANDIG TE WORDEN’ (Naar het einde van Nederlands Nieuw-Guinea: 1949-’69) Hoofdstuk VI: ‘SURINAME IS FRI, FRI, FRI!’ (Naar de Surinaamse onafhankelijkheid: 1954-’75) Hoofdstuk VII: EEN DUTCH ISLE IN THE CARIBBEAN (Naar een status aparte voor Aruba: 1954-’94) Hoofdstuk VIII: EEN LANGE WEG VOL STRUIKELBLOKKEN (Naar de opheffing van de Nederlandse Antillen en de intrede van Curaçao en Sint-Maarten als landen in het Koninkrijk: 1954-2010) Hoofdstuk IX: EEN ‘SOORT NEDERLANDSE GEMEENTEN’ IN DE TROPEN (Naar de installatie van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius als ‘openbare lichamen’ van Nederland: 2006-2010) Hoofdstuk X: ‘ZO GEK NOG NIET’? (Naar een balans van 70 jaar Nederlandse dekolonisaties) Noten Verantwoording en literatuurlijst Hoofdstuk I EEN VERGELIJKENDE GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE DEKOLONISATIES (Inleiding) Dekolonisatie is het tegenovergestelde van kolonisatie. Kolonisatie is de vestiging van mensen en/of kapitaal op vreemd, buitenlands grondgebied.
    [Show full text]
  • Nola Hatterman En De Ontwikkeling Van De Surinaamse Kunstgeschiedenis
    Nola Hatterman en de ontwikkeling van de Surinaamse kunstgeschiedenis Gauri Malhoe 11840080 Bachelor scriptie Kunstgeschiedenis Universiteit van Amsterdam 30 juni 2020 dr. E.E.P. Kolfin Voorwoord Dit onderzoek betreft de kunstgeschiedenis van het land Suriname. Aanleiding hiertoe was het schilderij 'Op het terras' van Nola Hatterman, dat ik zag hangen in het Stedelijk museum van Amsterdam. Mijn interesse was gewekt, gezien ik een kind ben van twee Surinaamse immigranten. Deze scriptie is het resultaat van mijn zoektocht naar de ontwikkeling van de kunst in Suriname en de rol die Nola Hatterman in deze heeft mogen vervullen. Persoonlijk hoop ik dat dit een aanzet mag zijn voor onderwijsinstellingen in zowel Nederland als Suriname om hieraan meer aandacht te geven opdat meer besef ontstaat. In het jaar 2020 is de discussie omtrent racisme flink opgelaaid en ben ik ervan overtuigd dat met meer besef voor het koloniaal verleden- dit onderzoek levert daar een kleine bijdrage aan- we dichter bij elkaar kunnen komen en zo racisme verder kunnen bestrijden. Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder steun en hulp van met name de twee volgende personen. Allereerst wil ik mijn dank betuigen aan Carl Haarnack, die bij sluiting van de bibliotheken ten tijde van een pandemie, de moeite heeft genomen boeken uit eigen collectie naar mij op te sturen. Tevens gaat mijn dank uit naar Elmer Kolfin, die mij vanaf het begin in dit proces heeft begeleid. Gedurende dit onderzoek heeft meneer Kolfin mij vele nieuwe inzichten verschaft, mij gestimuleerd dieper en zorgvuldiger onderzoek te verrichten, en mij de ruimte en vrijheid geboden om aan dit onderzoek mijn eigen invulling te geven.
    [Show full text]
  • De Ontwikkeling Van De Kunst En Cultuur Van Suriname
    Surinam Airways inflight magazine | August - October 2018 Gratis Exemplaar / Your Free Copy De ontwikkeling van de kunst en cultuur van Suriname The development of art and culture of Suriname Please visit us in our Duty & Tax Free Shops in the JAP International Airport at the Departure & Arrival terminal. Guess Men’s & Women’s Watches Starting at $70.00 �60.00 1L Johnnie Walker Black Label $35.00 $25.00 25 1L �21. Hennessy VS $35.00 �30.00 Paco Rabanne Lady Million Paco Rabanne EDP 50ml. Invictus EDT 100ml. 00 $49. $58.00 �42.00 �49.50 Duty-free locations: King’s Enterprises N.V. Suriname: J.A. Pengel Luchthaven Zanderij - Aankomst- & Vertrekhal | A. Hk. Frederik Derbystraat & Gemenelandsweg 73, Paramaribo - Suriname Zorg en Hoop | Southdrain - Nickerie | Albina P. (597) 422 292 | F. (597) 425 016 | W. www.kings.sr | E. [email protected] Guyana: Cheddi Jaggan International Airport | Moleson Creek Voorwoord Preface Please visit us in our Duty & Tax Free Shops in the JAP International Airport at the Departure & Arrival terminal. We welcome you on board of Surinam Airways. Guess Men’s Wij heten u van harte welkom aan boord van & Women’s Surinam Airways. Surinam Airways has reversed its policy and we are very honored to be part of the new road that the company Watches Surinam Airways heeft het roer omgeslagen en wij zijn takes. We therefore regard our employment as the Starting at $70.00 zeer vereerd deel te mogen zijn van de nieuwe weg next step to raise the company to a higher level in the die het bedrijf inslaat.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 1995 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001199501_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Afbeeldingen omslag De afbeelding op de voorzijde en achterzijde van de omslag tonen Albert Helman respectievelijk in zijn werkkamer en in de woonkamer op de bank. Beide foto's zijn genomen door Roy Tjin in februari 1995 OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 4 Albert Helman signeert de dichtbundel Adyosi/Afscheid. IBS colloquium, oktober 1994. (foto: Sigi Wolf). OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 5 Hans Ramsoedh Albert Helman: Een inleiding Albert Helman, pseudoniem voor Lou Lichtveld, is een veelzijdig persoon en de trots van veel Surinamers. De man die van zichzelf zei een renaissancemens te willen zijn, heeft dat tijdens zijn leven ook grotendeels waargemaakt. Zo heeft hij zijn sporen verdiend als schrijver en musicus, bestuurder en historicus, linguist en etnoloog, en in nog enkele andere professies. In onze zich steeds meer specialiserende wereld is Helman lid van een uitstervende soort. Helman werd geboren in 1903. Toen hij twaalf jaar oud was, vertrok het gezin Lichtveld voor een jaar naar Nederland, vanwege vaders ‘koloniale verlof’. Toen het gezin terugkeerde naar Suriname, bleef Helman achter in een seminarie te Roermond, waar hij zou worden opgeleid tot priester. Hij was veel ziek, had heimwee en bleek niet voldoende aanleg te hebben voor zijn aanvankelijke roeping.
    [Show full text]
  • P Paintingfr
    SURINAMESE SCHOOL ting from Pain o to Amsterdam arib am ar P READER Stedelijk Museum Amsterdam Preface p. 4-5 Rein Wolfs Essay p. 6-9, The Development of the Surinamese School Exhibition Bart Krieger & Claire van Els p. 10-13, A Different Angle on the Photography of the Curiel Sisters Jessica de Abreu p. 14-17, In Search of “Ownness”. Critical Questions Based on the Work of Bos Verschuur, Hatterman and Baag Mitchell Esajas p. 18-21, The Power of the Museum Label Ellen de Vries with Eline de Jong p. 22-23, The Surinamese School Exhibition: an Impulse for the Future Carlien Lammers & Inez Blanca van der Scheer Biography p. 24-25 Selected Bibliography p. 26-31 Exhibition Texts & Floor Plan p. 32-85 Credits p. 86-87 PREFACE In the coming years, the Stedelijk Museum aims to develop into an institution guided not only by art and artists but also by social and socio-political developments—and, in a broader sense, by the public. Contextualizing developments in society through art is a way of bringing to the fore the framework within which art is manifested. The Surinamese School exhibition reflects this intention. It features work by 35 artists dating roughly from 1910 to 1985, and examines the contributions of individual artists as well as thematic developments in Surinamese painting. Works by Nola Hatterman and Armand Baag from the Stedelijk collection are also presented in a context that is new to the museum. Surinamese School thus focuses on an art history that is intertwined with that of the Netherlands, giving it a unique place in the program.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 5. Bijlagen Michiel van Kempen bron Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 5. Uitgeverij Okopipi, Paramaribo 2002 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kemp009gesc05_01/colofon.htm © 2006 dbnl / Michiel van Kempen i.s.m. 5 Bijlage I Edities van Anansitori's Hoe het grote aantal edities van Anansitori's te rubriceren? Gert Oostindie merkt op dat geen van de hedendaagse Surinaamse culturen los gezien kan worden van het Nederlandse kolonialisme en de westerse cultuur. Hij stelt vervolgens die culturen voor als posities op een continuüm met aan de ene zijde de meest eigen, niet-westerse culturen, en aan de andere zijde de westerse, wellicht Nederlandse. Op de eerste meest extreme pool komen dan de inheemse culturen te staan met hun strikt eigen kosmologie, een positie verder de marrons, dan de creoolse volksklasse en tenslotte op de meest ‘Nederlandse’ pool de creoolse middenklasse. Zelf ziet hij de ‘verstikkende eenvoud, de dwangmatige toedeling van eigenschappen, de onhoudbare suggestie van onontkoombaarheid’ van het model maar al te goed in, en hij beseft dat met name de Aziatische bevolkingsgroepen zich aan een positionering op zo'n as onttrekken, maar hij meent er desalniettemin en ook op grond van de eigen concepties in Suriname ‘een zekere heuristische waarde en zelfs levensechtheid’ in te zien.1 Hanteerbaarder lijkt het model te worden wanneer het corpus strikt wordt afgebakend: dat van de editie van orale vertellingen en daar binnen het genre waarover het hier gaat: de Anansitori's. We kunnen een pool aanhouden van vertellingen die zo exact mogelijk worden geregistreerd, tot vertellingen die geheel en al geredigeerd zijn naar het voorbeeld van geschreven verhalen.
    [Show full text]
  • P Schilderkunstvan
    SURINAAMSE SCHOOL Schilderk unst van aribo tot Am ram sterdam Pa Stedelijk Museum Amsterdam READER Voorwoord p. 4-5 Rein Wolfs Essay p. 6-9, De ontwikkeling van Surinaamse School Bart Krieger & Claire van Els p. 10-13, Een andere blik op de fotografie van de gezusters Curiel Jessica de Abreu p. 14-17, Op zoek naar ‘het eigene’. Kritische vragen op basis van het werk van Bos Verschuur, Hatterman en Baag Mitchell Esajas p. 18-21, De kracht van het tekstbord Ellen de Vries m.m.v Eline de Jong p. 22-23, Surinaamse School als aanzet voor de toekomst Carlien Lammers & Inez Blanca van der Scheer Biografie p. 24-25 Bibliografie (selectie) p. 26-31 Tentoonstellingsteksten & plattegrond p. 32-85 Colofon p. 86-87 VOORWOORD De komende jaren wil het Stedelijk Museum zich ontwikkelen tot een instituut dat zich zowel laat leiden door kunst en kunstenaars als door maatschappelijke en sociaal- politieke ontwikkelingen – en, in bredere zin, het publiek. Het contextualiseren van ontwikkelingen in de maatschappij door middel van kunst is een manier om het raamwerk waarbinnen kunst zich manifesteert meer naar de voorgrond te halen. Deze ambitie toont zich ook in de tentoonstelling Surinaamse School, waarin het werk van 35 kunstenaars uit de periode van omstreeks 1910–1985 te zien is. De tentoonstelling onderzoekt de bijdrage van individuele kunstenaars en thematische ontwikkelingen in de Surinaamse schilderkunst. Ook worden werken van Nola Hatterman en Armand Baag uit de Stedelijk- collectie gepresenteerd in een voor het museum nieuwe con- text. Surinaamse School richt zich op een kunstgeschiedenis die verweven is met de Nederlandse en geeft die een unieke plek in het programma.
    [Show full text]
  • Introduction
    NOTES Introduction 1. In Suriname, ethnic groups are commonly known as bevolkingsgroepen (population groups). Population groups do not necessarily overlap with ethnic or racial groups as both Creoles and Maroons are of (predominantly) African descent. In this case ancestry determines the category, as Maroons are defined as descendants of people who fled enslavement at the plantations. The Maroon populations consists of Ndyuka (or Okanisi), Sa(r)amaka, Matawai, Aluku (or Boni), Kw(i)inti, and Pa(ra)maka. Maroons are also known as boslandcreolen (Bushland Creoles) a term introduced in the 1960s and still in use as an official (and popular) term. Prior to the 1960s Maroons were called bosnegers (Bush Negroes), a term still used in Maroon languages (businengre). The Amerindians are divided into Arawaks (or Lokono), Caribs (Kari’na), Trio, Wayana, Akuriyo, Sikïïyana, Tunayana (Katwena), and Mawayana. In Suriname, the British Indian population is often referred to as “Hindustanis,” after Hindustan. The term “East Indian” is not used as it may lead to confusion with the term “Javanese” who originally are from the Netherlands East Indies. I will interchangeably use the terms British Indians and Hindustanis until 1927, when Hindustanis born in Suriname became Dutch subjects. 2. Interview by Anouk de Koning, Saramacca, April 5, 2007. 3. Jeroen Trommelen, “De onmacht van een ambassadeur,” www.volkskrant.nl (accessed March 23, 2010). Original July 18, 1998, adapted January 16, 2009. One of Van Mierlo’s predecessors, Chris van der Klaauw (1977–1981), compared the Dutch influence in Suriname in 1980 with that of a “super power” (Kagie 2012: 144).
    [Show full text]