PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 1995 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001199501_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Afbeeldingen omslag De afbeelding op de voorzijde en achterzijde van de omslag tonen Albert Helman respectievelijk in zijn werkkamer en in de woonkamer op de bank. Beide foto's zijn genomen door Roy Tjin in februari 1995 OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 4 Albert Helman signeert de dichtbundel Adyosi/Afscheid. IBS colloquium, oktober 1994. (foto: Sigi Wolf). OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 5 Hans Ramsoedh Albert Helman: Een inleiding Albert Helman, pseudoniem voor Lou Lichtveld, is een veelzijdig persoon en de trots van veel Surinamers. De man die van zichzelf zei een renaissancemens te willen zijn, heeft dat tijdens zijn leven ook grotendeels waargemaakt. Zo heeft hij zijn sporen verdiend als schrijver en musicus, bestuurder en historicus, linguist en etnoloog, en in nog enkele andere professies. In onze zich steeds meer specialiserende wereld is Helman lid van een uitstervende soort. Helman werd geboren in 1903. Toen hij twaalf jaar oud was, vertrok het gezin Lichtveld voor een jaar naar Nederland, vanwege vaders ‘koloniale verlof’. Toen het gezin terugkeerde naar Suriname, bleef Helman achter in een seminarie te Roermond, waar hij zou worden opgeleid tot priester. Hij was veel ziek, had heimwee en bleek niet voldoende aanleg te hebben voor zijn aanvankelijke roeping. Na twee en een half jaar keerde hij terug naar Suriname. Terug in Suriname behaalde Helman zijn onderwijzersakte. Na een kortstondige loopbaan in het lager onderwijs vertrok hij op 18-jarige leeftijd naar Nederland. In Amsterdam aangekomen kreeg hij een aanstelling als onderwijzer en organist. Daarnaast was hij muziekrecensent bij De Maasbode en later medewerker muziek van het avant-garde weekblad Opgang. Spoedig volgde de kennismaking met schrijvers van het progressieve katholieke tijdschrift De Gemeenschap, waarvan hij tot 1927 deel uitmaakte van de redactie. Aangezet door zijn vrienden van De Gemeenschap schreef hij in 1925-26 in een nostalgische bui Zuid-Zuid-West. Dit boek werd behalve een lofzang op de schoonheid van zijn geboorteland en zijn bewoners, een met ‘Multatuliaanse’ passie geschreven aanklacht tegen Nederland dat de kolonie liefdeloos verwaarloosde. Vermeldenswaard is nog dat Helman naast zijn literaire en journalistieke aktiviteiten in deze periode voor de eerste Nederlandse geluidsfilm (‘Regen’ van Joris Ivens in 1929) de muziek componeerde. Helman bleef niet al die jaren in Nederland. Samen met onder andere schrijvers als Slauerhoff zwierf hij door een aantal Europese landen en Noord-Afrika. In de jaren dertig trok Helman naar Spanje waar hij voor Nederlandse kranten als de NRC en De Groene Amsterdammer de Spaanse Burgeroorlog versloeg. Vervolgens sloot hij zich aan bij de anarchisten. Als gevolg van de opmars van Franco's troepen vluchtte hij naar Mexico om tenslotte in 1939 weer in Nederland te belanden. Tijdens de oorlogsjaren was Helman actief in het verzet. Na een kwart eeuw vrijwillige ballingschap keerde Helman na de oorlog voor een kortstondig bezoek terug naar Suriname. Hij werd vervolgens minister van Onderwijs en Volksgezondheid. Na een politiek conflict trad hij af en stortte hij zich in de culturele vorming. Hij bekleedde zeventien functies tegelijk, maar de voornaamste was die van voorzitter van de Rekenkamer tussen 1954 en 1961. Hierna trad hij tot aan zijn pensionering in 1967 toe tot de Nederlandse diplomatieke dienst. Hoewel zijn meest bekende romans (Zuid-Zuid-West, De stile plantage, Mijn aap lacht) handelen over Suriname, is Helman met zijn literaire produktie deel gaan uitmaken van de Nederlandse cultuur. Zijn werken worden vooral gelezen door een Nederlands publiek. Het leverde hem het verwijt op uit nationalistische kringen in OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 Suriname dat hij geen Surinaamse schrijver zou zijn. Bij de nationalisten was sprake van een preoccupatie met de er- OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 6 vencultuur, het leven achter de grote herenhuizen waar de mensen in armoede leefden en in optrekjes die vroeger als slavenverblijf dienden. In de ogen van de nationalisten lag het perspectief in Helmans romans bij de blanken. De gedachtenwereld van de neger werd niet geëxploreerd; een schrijver dus die vanuit een Hollandse geest schreef. De kritiek van nationalistische zijde hing ook samen met Helmans opvattingen over het Sranan, destijds nog Neger-Engels genoemd. Helman verklaarde de nationalistische voorstanders van invoering van het Sranan als officiële taal voor gek. In zijn ogen zou deze keuze leiden tot een nog groter isolement van Suriname in de regio. Deze opstelling impliceerde geenszins bij Helman een minachting voor het Sranan. Behalve in het Nederlands dichtte hij ook in deze taal. De herontdekking van Helman in Surinaamse kringen vond plaats toen Frank Martinus Arion in 1977 een studiedag over hem organiseerde en hem als de ‘eenzame jager’ de plaats gunde waar hij recht op had. In 1993 wijdde het culturele tijdschrift Mutyama een themanummer aan deze schrijver. In oktober 1993 promoveerde de Surinamer Düttenhofer op Albert Helman. Veelzeggend is de titel van zijn dissertatie: ‘Je bent een van ons’. In hoeverre Helman content is met Düttenhofers kwalificatie valt nog te bezien. Helman zelf hecht geen geloof aan nationale letterkunde. Hij voelt zich kosmopoliet van geest. Zijn hart bleef een rusteloos kompas. Waar hij ook kwam, hij was nergens echt op zijn plaats. De titel van zijn verhalenbundel Hart zonder land spreekt wat dit aangaat boekdelen. Helman bleef voor altijd de balling. De toonzetting in een aantal van zijn werken getuigt van het hybride karakter van de migrant en van een afrekening. De wereldburger Helman die niet meer uitsluitend terecht kan bij zijn oude cultuur, en evenmin die van de nieuwe cultuur volledig kan omarmen. Hoofden van Oayapok is hét verhaal van Helman. Lou Lichtveld is vermoedelijk de auteur met het grootste aantal pseunoniemen in het Nederlands taalgebied. Samen met zijn eerste vrouw schreef hij onder de naam Marion Bekker een drietal kookboekjes. Onder de pseudoniemen Rolf Keuler, Jo Jaspers, Nico Slob, Joost van den Vondel, J.B. Ternoten en Hella Bentram schreef hij talloze werken. Niet uitgesloten dient te worden dat deze lijst allesbehalve volledig is. Bekend is hij vooral geworden onder de naam Albert Helman. Deze naam is bedacht door de muziekredacteur van het avant-garde weekblad Opgang, in welk blad Lou Lichtveld muziekrecensies publiceerde. Toen Lichtveld zijn eerste recensie schreef, wilde hij niet onder zijn eigen naam werken. Hij vroeg Pieter van der Meer de Walcheren, de muziekredacteur van de Opgang, om een andere naam onder dit stuk te schrijven. Toen het bewuste nummer verscheen, stond onder dat artikel de naam: Albert Helman. Pieter van der Meer had er een prachtige logica voor. Hij was goed bevriend met de schrijver Jan Engelman, naar zijn zeggen een schattige jongen. Lou Lichtveld associeerde hij meer met een duivel. Albert was de naam die hij zijn tweede zoon zou geven, als hij er nog een mocht krijgen. Zo werd de naam Albert Helman geboren. Jaren later ontdekte Helman bij het schrijven van een biografie over Van der Meer in een van de romans van deze persoon een afschuwelijke, onuitstaanbare dokter die eveneens Albert Helman heette. Van der Meer had de naam Albert Helman kennelijk al een keer bedacht en heeft later voor Lichtveld een rationele verklaring verzonnen. Het was niet gemeen, maar meer als grapje bedoeld. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 Voor iemand die meer dan tachtig publikaties op zijn naam heeft staan, en dat niet als een omgevallen boekenkast, heeft Helman opvallend weinig literaire onderscheidingen gekregen. Hij ligt er niet wakker van. Het lintje dat hij kreeg voor zijn rol in het verzet, is een van zijn best bewaarde geheimen. Het OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 14 7 verhaal gaat dat hij het geweigerd heeft toen koningin Wilhelmina het hem aanbood. ‘Nee dank u, ik heb het voor de aardigheid gedaan’, aldus de reactie van Helman. Max Nord, die in 1949 een biografie over Helman schreef, typeert hem in de eerste plaats als verteller. In de Nederlandse letterkundige traditie wordt echter aan de verteller geen hoge plaats toegekend. Daaronder lijden behalve Helman ook schrijvers als Den Doolaard en Theun de Vries. Dit impliceert ongewild een miskenning van zijn positie in het Nederlandse cultuurlandschap, waarbij de kunst van het converseren niet hoog staat aangeschreven en als aanstellerij geldt. De enige literaire onderscheiding die Albert Helman kreeg was de Vijverbergprijs in 1953 voor zijn roman De laaiende stilte, een bewerking van zijn De stille plantage. Voor zijn wetenschappelijk werk op etno-linguïstisch terrein kreeg Helman in 1962 een eredoctoraat van de universiteit van Amsterdam. Vanwege zijn indrukwekkende literaire produktie is Helman door een journalist eens gekwalificeerd