Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2. De orale literatuur Michiel van Kempen bron Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2. Uitgeverij Okopipi, Paramaribo 2002 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kemp009gesc02_01/colofon.htm © 2006 dbnl / Michiel van Kempen i.s.m. 113 Algemene inleiding op de orale literatuur Voorspel: culturele transitie aan de Boven-Suriname Op 4 oktober 1993 voer ik samen met schrijver Dorus Vrede, regisseur John Albert Jansen en een camerateam op de Boven-Surinamerivier op weg naar Amakakonde.1 Dorus Vrede is een Saramakaanse schrijver en liedjeszanger die twee bundels verhalen en een poëziebundel op zijn naam heeft staan over de transmigratie waartoe het Saramakaanse volk gedwongen werd, toen er in het binnenland van Suriname een groot stuwmeer kwam. We waren al enkele dagen in het hart van Suriname bezig met een televisiefilm over die tragedie in de moderne geschiedenis van de bosnegers. Na de barre, daglange tocht per vrachtwagen van Paramaribo naar Pokigron/Atyoni, de allerlaatste plaats die over de weg nog bereikbaar is, en de daarop volgende korjaaltocht over de Boven-Surinamerivier, waren we met Dorus Vrede neergestreken in Yaw-Yaw. Het dorp Yaw-Yaw was de vestigingsplaats voor veel van de dorpelingen van Lombé geworden, toen de stuwdam bij Afobaka in 1964 voltooid was, het water van het stuwmeer ging rijzen en Lombé en andere dorpen begonnen onder te lopen. Een deel van de inwoners trok stadwaarts, een deel ging hogerop aan de Surinamerivier wonen; veel families werden zo uit elkaar getrokken. Lombé telde aanvankelijk meer dan 700 inwoners, die afkomstig waren uit vier lo.2 De uitvoering van het migratieplan geschiedde onder leiding van Rudolf Vonkel, die qua gezag zelfs boven de dorpskapitein stond. Kapitein van Yaw-Yaw is Mattheus Sustina, geboren op 25 mei 1933 in Lombé. Hij geldt als een belangrijk verhalenverteller. Zijn verschijning mag opvallend genoemd worden: over zijn schouder en arm loopt een spoor van littekens, getrokken door een kettingzaag die uit zijn handen is geglipt bij de bouw van een huis. Hij somt op wie er belangrijke vertellers zijn in het dorp, allemaal mensen die tussen de vijftig en zeventig jaar oud zijn. Kenners van de orale traditie onder de jongeren komen niet voor. Wie veel bemoeienis met de ouderen heeft, krijgt op vertrouwelijke basis in de loop der jaren de traditionele kennis doorgespeeld. Een aantal vertellers is gespecialiseerd in obiya, de dragers van de geesten: Fedri Finisi, Deema Mando, Amo Poeketi, Lucianus Mateda, Telma Mando, Poopo (Emelina) Vonkel en de basia (dorpsopzichter) Wilfred Sustina. Zij zijn de kenners van de verhalen over goden en geesten. Andere vertellers leggen zich meer toe op andere verhaalgenres: Levi Adjako, Henny Vonkel (Fonki), Selientje Poeketi, Maatouu Linga, Erwin Vonkel en voorts een andere kapitein: Hendrik Finisi. Het katholicisme heeft stevig voet aan de grond gekregen in Yaw-Yaw, zodat ook de Bijbelverhalen tot het dorpsrepertoire zijn gaan behoren. Het zijn met name Johannes, Jozef en Rudolf Vonkel die hierin uitblinken. Al deze mensen zijn in de migratietijd in één groep van Lombé naar hier gekomen. Vertellen en ook dansen is populair in Yaw-Yaw, maar wintidansen worden er weinig 1 Deze inleiding over de Boven-Suriname is een ingekorte bewerking van Van Kempen 1997c en 1998e, aangevuld met informatie van Mattheus Sustina, Rudolf Vonkel en Dorus Vrede, januari 1996. 2 De Abaisa (lo, matriclan) bestaat uit de bere (groepen met dezelfde stammoeder) Vonkel (& Fonki), Mama Sestina, Poeketi, Diko en Mando, de Nassy (lo) met de bere Mateda, de Nyanfai (lo) met de bere Finisi en de Fandaaki (lo) met de bere Linga. De later te noemen Levi Adjako behoort tot de Matjau, die geen bere van Yaw-Yaw is. Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2. 114 vertoond. De mannen die ze kunnen dansen, doen dat veelal in andere dorpen.3 Sëkëti [korte liederen met actuele inhoud] worden evenmin in Yaw-Yaw gezongen, maar wel in Lespansi, het aangrenzende dorp op tien minuten loopafstand. Over de steeds sterker geseculariseerde kawina, vertelt Mattheus Sustina dat het om teksten gaat, ontstaan in de tijd van de generatie van zijn vader. Men begon met primitieve instrumenten als een zeepkist en een bij wijze van harmonica gebruikte haarkam waartegen een blad van de tasi (palmblad) werd gehouden. Tijdens een later bezoek van mij aan Yaw-Yaw in januari 1996 werd er kawina gespeeld met een professioneel, vanuit Paramaribo ingevoerd muziekinstrumentarium, waarvoor zelfs overdag de stroomgenerator werd aangezet. Van de voorbereidingen tot de transmigratie, de verhuizing naar de Boven-Suriname en de vestiging te Yaw-Yaw heeft Rudolf Vonkel in een schriftje een dagboek bijgehouden, geschreven in het Sranantongo met Saramakaanse taalvarianten: Verhoisie tolie foe na jalie 1964, ook tolie foe Jaw Jaw [Het verhaal van de transmigratie in het jaar 1964, tevens het verhaal van Yaw-Yaw]. Rudolf Ba Bésan Vonkel was een van de basia, eerst van Lombé, later van Yaw-Yaw. Hij werd geboren op 29 september 1929 in Lombé.4 Zijn vader, Jajofou Poeketi, stamde uit hetzelfde dorp, terwijl zijn moeder, Doebalia Vonkel, van Santigron kwam. Hij groeide tot zijn negende op in Santigron aan de Saramaccarivier, waar hij ook gedoopt werd, daarna zou hij altijd in Lombé blijven. Daar volgde hij de boslandschool. Stabiel was dit onderwijs bepaald niet: het gebeurde dat het onderwijs voor drie jaar stil lag bij gebrek aan leerkrachten. Periodiek werden er dan lessen gegeven door de paters die het katholieke dorp aandeden. Rudolf Vonkel werkte als balatableeder (rubbertapper) en als los arbeider bij de Suralco in Moengo. In 1956 schakelde hij over op de houtkap, drie jaar daarna ging hij werken als motorist voor de soeurs, wat hij zou blijven doen tot de transmigratie van 1964. Hij dreef zelf een winkeltje en zou later op Yaw-Yaw ook een winkeltje openen. Rudolf Vonkel heeft in totaal acht vrouwen gehad, acht volgens de traditie ingewijde relaties, waaruit zestien kinderen zijn geboren. Hij overleed op 15 juni 1997 te Yaw-Yaw, naar men zegt door wisi (zwarte magie). Al in 1956 kregen de saamaka te horen dat er een stuwmeer zou komen in een groot deel van hun leefgebied, maar tot 1964, toen het water al begon te stijgen, werd er niet aan verhuizen gedacht. Vonkels dagboek loopt van 6 januari 1964 tot 4 november 1965 en bevat ook enkele losse aantekeningen uit latere jaren.5 Kapitein Mando, aldus Vonkel, werkte met de overheid mee als het ging om het tellen van het aantal huizen en bomen in andere dorpen, op basis waarvan de saamaka een vergoeding zouden krijgen. Maar hij weigerde hetzelfde te doen als het ging om zijn eigen dorp. Daarop zijn zeven dorpelingen die het niet met hun kapitein eens waren eigenmachtig op 3 Ook Anasitoli [over de spin Anasi (bij de creolen: Anansi genoemd)] - dansen die moeten worden onderscheiden van de gelijknamige vertellingen - worden er niet gedanst. Alle verhaalgenres die in § 3.2 nog zullen worden besproken, worden in Yaw-Yaw verteld. (‘Etiologische verhalen’ worden niet als zodanig door Sustina onderscheiden, vermoedelijk omdat het om een vrij abstracte categorie gaat, én omdat deze verhalen vaak andere genres overlappen.) De in § 3.3 opgesomde liedsoorten worden er niet alle gezongen. 4 ‘Vonkel’ is een naamsvariant die aangeeft dat hij afstamt van de Gaan M'ma, de stammoeder, van de Fonki. Deze biografische gegevens werden opgetekend in een gesprek met Vonkel op zaterdag 6-1-1996 te Yaw-Yaw, met als tolk Dorus Vrede. 5 Het originele manuscript bevindt zich in mijn privé archief - MvK. Het navolgende is gebaseerd op het dagboek en een mondelinge toelichting van Vonkel. Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 2. 115 Brokopondo hun geld gaan halen voor de houten, met golfplaten gedekte huizen die lanti (de overheid) ter beschikking wilde stellen; onder hen de twee broers Vonkel. Kapitein Mando ontstak daarover in woede, ontsloeg de Vonkels als motorist van de soeurs en joeg ze uit het dorp. Directe familieleden van kapitein Mando namen hun betrekkingen over. Terwijl het water steeg, bleef kapitein Mando in het dorp. Eerst verhuisde hij naar het hooggelegen huis van de soeurs, later ging hij naar de Gran Lombékreek, maar toen ook daar het water kwam, vertrok hij naar het transmigratiedorp Gros Placer/Nieuw Koffiekamp. Na zijn overlijden is hij in Nieuw-Lombé aan de Beneden-Suriname begraven. De groep-Vonkel trok naar Yaw-Yaw, vier uur varen van Lombé stroomopwaarts. De plaats, genoemd naar de waterval die zich daar over de breedte van de Boven-Suriname uitstrekt, was niet onbekend: al vóór hun komst was er kokos geplant. De eerste groep telde 366 mensen, later kwamen er nog groepjes bij. Het vroeg drie jaar om het dorp op te bouwen. Registratie van de dorpelingen vond pas veel later plaats. Tussen de twee belangrijkste dorpen waar de inwoners van Lombé terechtkwamen, Yaw-Yaw en Nieuw-Lombé, is er altijd een zekere wedijver blijven bestaan over wie de beste plaats gevonden heeft. Het dagboek van Rudolf Vonkel geeft een nauwkeurig verslag van de zoektocht naar een nieuw dorp, de onderhandelingen met de bosnegergezagsdragers, van de opbouw van Yaw-Yaw: hoeveel huizen er werden gebouwd, wie de eerstgeborene was, de eerstoverledene, wie er bijdroegen aan de lichtmotor enz. Waar haalde Rudolf Vonkel opeens de motivatie vandaan om een dagboek te gaan bijhouden? Bestuursopzichter Doenkoe B.O. Jackson, eerste zoon van gaama (grootopperhoofd) Aboikoni, was de coördinator voor alle transmigranten van het boven-stuwmeergebied. Hij raadde Rudolf Vonkel aan alles op papier te zetten, zodat de groep een beroep kon doen op de overheid voor voedsel, zinkplaten en andere noodzakelijke goederen. Deze zakelijke, cijfermatige aantekeningen kwamen deels terecht in het dagboek van Vonkel.6 Op de vraag waarom Vonkel zijn dagboek niet in het Saamaka schreef, antwoordde hij: ‘Het Saamaka is moeilijker om te schrijven.
Recommended publications
  • OSO. Tijdschrift Voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde En Geschiedenis
    OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 16 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 16. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 1997 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001199701_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Afbeeldingen omslag De afbeelding op de voorzijde van de omslag is van G.W.C. Voorduin, Een plantage-slavenkamp, 1860-2. Kleurenlitho, 27 × 42,5. Leiden: Foto- en prentencollectie van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde. Op de achterzijde van de omslag is een reproductie A. Borret, ‘Creoolse met kist en bundel op het hoofd’, KITLV, cat. nr. 1.33.5 OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 16 4 N. Box 1825 (collectie Surinaams Museum, foto Roy Tjin). OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 16 5 Elmer Kolfin De muze met een missie Verbeeldingen van slavernij in de West c. 1650-1860 Twee eeuwen verbeelding van Surinaamse slavernij, van pakweg 1680 tot 1860, heeft welgeteld één fraai olieverfschilderij opgeleverd, flink wat gravures op landkaarten en in boeken, een behoorlijk aantal steendrukken en ook nogal wat tekeningen en aquarellen. Dat bracht Kalff ertoe in 1923 te schrijven dat in Suriname de slavenzweep de muze op de vlucht joeg (Kalff, 1923: 370). Maar hij reserveerde de muze alleen voor de schone kunsten, meer in het bijzonder voor mooie schilderijen. Het onderscheid van Kalff tussen esthetische en praktische afbeeldingen is echter niet zo eenvoudig te trekken. In dit artikel zou ik de muze daarom een ruimer terrein willen toebedelen en nagaan welke vormen ze aanneemt als het om verbeelding van slaven gaat en wat haar daarbij bezielt.
    [Show full text]
  • Language Practices and Linguistic Ideologies in Suriname: Results from a School Survey
    CHAPTER 2 Language Practices and Linguistic Ideologies in Suriname: Results from a School Survey Isabelle Léglise and Bettina Migge 1 Introduction The population of the Guiana plateau is characterised by multilingualism and the Republic of Suriname is no exception to this. Apart from the country’s official language, Dutch, and the national lingua franca, Sranantongo, more than twenty other languages belonging to several distinct language families are spoken by less than half a million people. Some of these languages such as Saamaka and Sarnámi have quite significant speaker communities while others like Mawayana currently have less than ten speakers.1 While many of the languages currently spoken in Suriname have been part of the Surinamese linguistic landscape for a long time, others came to Suriname as part of more recent patterns of mobility. Languages with a long history in Suriname are the Amerindian languages Lokono (Arawak), Kari’na, Trio, and Wayana, the cre- ole languages Saamaka, Ndyuka, Matawai, Pamaka, Kwinti, and Sranantongo, and the Asian-Surinamese languages Sarnámi, Javanese, and Hakka Chinese. In recent years, languages spoken in other countries in the region such as Brazilian Portuguese, Guyanese English, Guyanese Creole, Spanish, French, Haitian Creole (see Laëthier this volume) and from further afield such as varieties of five Chinese dialect groups (Northern Chinese, Wu, Min, Yue, and Kejia, see Tjon Sie Fat this volume) have been added to Suriname’s linguistic landscape due to their speakers’ increasing involvement in Suriname. Suriname’s linguistic diversity is little appreciated locally. Since indepen- dence in 1975, successive governments have pursued a policy of linguistic assimilation to Dutch with the result that nowadays, “[a] large proportion of the population not only speaks Dutch, but speaks it as their first and best language” (St-Hilaire 2001: 1012).
    [Show full text]
  • STATEMENT by GAANMAN GAZON MATODJA, PARAMOUNT CHIEF of the NDJUKA {AUKANER) PEOPLE Transcribed and Translated from Ndjuka by Kenneth Bilby
    STATEMENT BY GAANMAN GAZON MATODJA, PARAMOUNT CHIEF OF THE NDJUKA {AUKANER) PEOPLE Transcribed and Translated from Ndjuka by Kenneth Bilby So. The person speaking here today, on the words, things in my territory no longer work as well 26th of March, is Gaanman Gazon Matodja of as I would like. Diitabiki. Today he will speak to the people of the In the past, when someone had a disagreement United States. Well, I can declare to the people of with someone else in the Ndjuka area -let's say the United States that the person who occupied they fought- then they would fight with their fists. this post before me was Gaanman Akoontu Velanti They would fight with their fists. There were cer­ of Diitabiki. It was his office, and now I am sitting tain matters that I as Gaanman (Paramount Chief) in his place to carry on the work. By my count, this would concern myself with directly. But if I sent elder, Gaanman Akoontu Velanti, occupied this the Kabiteni and the Basia, then they would go and office for 14 years before he passed away. When debate the case [in the context of a kuutu, a council Gaanman Akoontu Velanti died, I took over his meeting]. Whoever was in the right, they would office to keep his place for him. I have been in this decide in his favor; whoever was in the wrong, they office, I believe, for 26 years. So I state. would decide against him. Well, I oversee the area from the Cottica River And if someone went too far, fighting another all the way to Gaan Boli.
    [Show full text]
  • THE DEMOGRAPHIC EVOLUTION of SURINAM 1920-1970 to Norine VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR T AAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE
    THE DEMOGRAPHIC EVOLUTION OF SURINAM 1920-1970 To Norine VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR T AAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE 65 THE DEMOGRAPHIC EVOLUTION OF SURINAM 1920 - 1970 A socio-demographic analysis H. E. LAMUR THE HAGUE - MAR TINUS NIJHOFF 1973 I.S.B.N. 90.247.1556.3 ACKNOWLEDGEMENTS I wish first and foremost to record my thanks to Professor W. Steigenga for his constant guidance and encouragement. I am also grateful to him for the freedom he allowed me, both as regards the framework of the investigation and the analysis of the data collected. His critical approach contributed in no small degree to the study being brought to a successful conclusion, and my only hope is that I have succeeded in making fuIl use of his commen tso I also wish to express my gratitude to Professor A. J. F. Köbben for his criticism and valuable suggestions. The data for the study were collected and partially processed by H. A. C. Boldewijn, W. J. Doest, D. P. Kaulesar Sukul, R. 1. Korsten, M. R. Kortram, A. R. Lamur and H. C. Limburg. Their enthusiasm, which never faltered even through the trying periods when the data were being gathered, afforded me great support. I owe them my warm est thanks. I am also grateful to Mr. J. Pinas for his assistance. For permis sion to collect the data for this study 1 wish to thank the District Commissioners, the Heads of the Offices for Population Administration and the Head of the Central Office for Population Administration. When subjecting some of the data to statistical analysis I enlisted the aid of Dr.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 8 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 8. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, Nijmegen 1989 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001198901_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 2 [Nummer 1] Afbeelding omslag De afbeelding op de omslag stelt een maluana voor. Dit is een ronde houten schijf van bijna een meter middellijn, die door de Wayana-Indianen in Suriname wordt gebruikt om in ronde huizen de nok van binnen af te sluiten. Gezien het feit dat het Surinaamse woord OSO ‘huis’ betekent, heeft de maluana voor ons een belangrijke symbolische betekenis. Op deze maluana, waarvan het origineel in het Academiegebouw te Leiden te zien is, zijn aan weerszijden van het middelpunt figuren afgebeeld die een zogenaamde Kuluwayak voorstellen, een dier (geest) met twee koppen en kuifveren. Foto Prentenkabinet Rijksuniversiteit Leiden. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 8 4 Afscheid van Theo Damsteegt als hoofdredacteur Van deze gelegenheid maken wij dankbaar gebruik om op passende wijze afscheid te nemen van Theo Damsteegt die uit de redactie van ons tijdschrift is getreden. Na een inwerkperiode van een jaar heeft hij vervolgens van 1986 tot en met 1988 de functie van hoofdredacteur van OSO op zich genomen. Hij heeft in deze hoedanigheid met een grote mate van kundigheid en op eigen wijze leiding weten te geven bij de vele werkzaamheden verbonden aan het telkenmale samenstellen en doen verschijnen van het tijdschrift.
    [Show full text]
  • Participatory Mapping in Lands of Indigenous Peoples and Maroons in Suriname
    SUPPORT FOR THE SUSTAINABLE DEVELOPMENT OF THE INTERIOR -COLLECTIVE RIGHTS PARTICIPATORY MAPPING IN LANDS OF INDIGENOUS PEOPLES AND MAROONS IN SURINAME FINAL SUMMARY REPORT December 2010 THE AMAZON CONSERVATION TEAM Doekhieweg Oost 24, PARAMARIBO , SURINAME , PH: (597) 568606 FAX: (597) 6850169. EMAIL: [email protected] . WEB: WWW.ACT-SURINAME.ORG TABLE OF CONTENTS LIST OF ABBREVIATIONS………………………………………………………………………………………… 3 EXECUTIVE SUMMARY………………………………………………………………………………………….. 4 1. INTRODUCTION ……………………………………………………………………………………. 6 2. METHODOLOGY…………………………………………………………………………………… 9 3. COMMUNITY MAPPING PROCESS IN THE INTERIOR OF SURINAME.………………….. 14 3.1 THE INTERIOR AND ITS TRIBAL COMMUNITIES…………………………………………. 14 3.2 TRIBAL MAPPING PROCESSES…………………………………………………………….. 18 3.3 CHALLENGES IN THE COMMUNITY MAPPING PROCESS.…………………………….. 30 3.4 VERIFICATION OF FIELD DATA…………………………………………………………….. 32 3.5 GIS PROCESSING OF FIELD DATA INTO ONE MAP……………………………………… 33 REFERENCES…………….……………………………………………………………………………………… 35 ANNEX 1: ACT TRAINING MANUAL FOR GPS USE AND DATA TRANSFER….………….. 36 ANNEX 2: EXAMPLE OF COMMUNITY WORKSHOP RESULT…………………… …………. 37 ANNEX 3: ACT VERIFICATION MANUAL FOR COMMUNITY MAPPING………………….. 38 ANNEX 4: MAPPING EXPEDITIONS………………………………………………… …………. 39 ANNEX 5: VERIFICATION ROUNDS IN COMMUNITIES………………………………………. 40 ANNEX 6: COMMUNITY MAPPING PARTICIPANTS……………………………… …………. 41 ANNEX 7: TEAM OF CONSULTANTS…………………………………………………………… 47 ANNEX 8: TERMS OF REFERENCE FOR THE ASSIGNMENT…………………………………. 48 ANNEX 9: MEMORANDUM ACT‐GLIS………………………………………………………
    [Show full text]
  • Vertelcultuur 4 (2017) 1
    VERTELCULTUUR e-zine van het Meertens Instituut over mondelinge overlevering en verhalen vertellen verschijnt twee keer per jaar 4e jaargang (2017), nummer 12 Redactie: Theo Meder & Marianne van Zuijlen (Meertens Instituut) Omslag: Tristan en Isolde van Edmund Blair Leighton, 1902. ISSN 2405-5573 Vormgeving: Ineke Meijer 2 INHOUD Inleiding 4 Cilia de Haan, Mirjam de Vries, Nick van Goor, Dominick Keus & Theo Meder Hoofse liefde 6 Marianne van Zuijlen Zingende bijen en sprekende paarden 15 Tara Neplenbroek Hoe Anansi Nederlanders op de hak neemt 23 Lisanne van Kesteren Tattas be like: een spottende blik op Nederlandse cultuur 33 Theo Meder & Martine de Bruin In Memoriam Marie van Dijk (7-11-1943 – 27-9-2017) 40 Kort nieuws 44 Advertenties 48 3 INLEIDING Computers beginnen een steeds belangrijker onderdeel uit te maken van ons le- ven, of we dat nu leuk vinden of niet. Vertellers kunnen steeds gemakkelijker onli- ne inspiratie opdoen. Sinds enige tijd is er bijvoorbeeld een Facebookgroep Neder- landse Sagen en Legenden die in rap tempo wordt gevuld. Ook in het wetenschappelijk onderzoek begint de computer een steeds promi- nenter rol te vervullen: e-humanities is hip, computational humanities is sexy. En er staan geldschieters klaar om het onderzoek te bekostigen. Er wordt thans veel heil gezien in computeranalyse van big data, grote gegevensbestanden die het menselijk overzicht te boven gaan, maar waarin computers patronen weten te ontdekken. Computers kunnen emoties analyseren in honderden teksten tegelijk, ze kunnen wordclouds maken van grote bestanden, ze kunnen je laten zoeken met wildcards, ze kunnen netwerken visualiseren, ze kunnen teksten clusteren op stijl- kenmerken en ze kunnen in sommige gevallen zelfs anonieme werken aan auteurs koppelen..
    [Show full text]
  • Saramaka Maroons on the Brazilian Frontier Richard Price College Of
    Saramaka Maroons on the Brazilian Frontier Richard Price College of William and Mary, Virginia, USA, and Anse Chaudière, Martinique Maroons in the Americas have always been champions at seizing the moment, whether in battles against their colonial enemies or in carving out imaginative economic niches in more recent times. This essay focuses on Maroon men from central Suriname who, in the second half of the nineteenth century, migrated to French Guiana where they monopolized the river transport system that supplied thousands of non-Maroon goldminers in that colony and, in the process, created a new of way of life for themselves and their descendants. The Oyapok region of French Guiana, which borders the Brazilian state of Amapá, might best be considered the distant frontier of a distant frontier B many thousands of kilometers from the metropolitan political center of Paris, many hundreds through the forest from the colonial capital of Cayenne, and, from the perspective of the Saramaka Maroons of central Suriname, at the farthest edge of the known geographical universe. In 1900, the mayor of the Commune de l=Oyapok gave the total population as 304. (He did not include members of the Aindigenous tribes of autochthonous or African origin living in the region@ which, according to a 1901 document, lived there Aunder the administrative protection of the customs service.@) Despite plans on the drawing board in 2002 for a bridge between St.- Georges-de-l'Oyapok and the Brazilian town of Oiapoque and for a road between St.- Georges-de-l'Oyapok and Cayenne (which would in theory permit direct road travel between, say, Macapá and Cayenne) the region has long remained a backwater B in 1971, for example, the largest town in the region, St-Georges-de-l'Oyapok, boasted only two cars.1 By 1900, when Saramaka Maroon migrants from Suriname (the main Atribe .
    [Show full text]
  • Surinaamse Schrijvers En Dichters
    Surinaamse schrijvers en dichters Michiel van Kempen bron Michiel van Kempen, Surinaamse schrijvers en dichters. De Arbeiderspers, Amsterdam 1989 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kemp009suri02_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 7 Ter inleiding Of zij bestaat, de Surinaamse literatuur? Natuurlijk bestaat ze! Maar je moet haar wel weten te ontdekken en dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Want die literatuur waarvan het 't meest voor de hand ligt om ze Surinaams te noemen - de literatuur die in Suriname wordt geproduceerd - is bij het grote publiek het minst bekend. Dit geldt voor Nederland en in iets minder sterke mate ook voor Suriname: schrijvers die in Suriname wonen zijn in Nederland praktisch totaal onbekend, terwijl de in Suriname meest gelezen romanschrijvers auteurs zijn die zich buiten Suriname ontplooiden: Albert Helman, Bea Vianen, Edgar Cairo, Astrid Roemer. Over de relatie tussen de literatuur in Suriname en die van de emigranten zeg ik een en ander in het eerste hoofdstuk van dit boek. Uitgangspunt voor het hele boek is voor mij geweest de situatie in Suriname. Ik hoop hiermee het vertekende beeld van wat de Surinaamse literatuur omvat, enigszins te corrigeren. Omdat die vertekening ook bepaald is door de gerichtheid op schriftelijk vastgelegde literatuur met veronachtzaming van de oude tradities van het orale vertellen, ben ik in hoofdstuk 2 stil blijven staan bij de vraag waar de Surinaamse literatuur haar aanvang neemt en in de hoofdstukken 3 tot en met 6 bij de mondeling overgeleverde literatuur van inheemsen, creolen, hindostanen en Javanen.
    [Show full text]
  • The Coppename Kwinti: Notes on an Afro-American Tribe in Surinam
    DIRK H. VAN DER ELST THE COPPENAME KWINTI: NOTES ON AN AFRO-AMERICAN TRIBE IN SURINAM I History and Development Kwinti origins and settlement—Population size—Language, isolation and obscurity. II Organization and Ideology Foreign affairs — Internal affairs — Clan and lineage — Marital relations — Christianity — Native polytheism III Culture Change and Viability Population and culture — Village economy — Ecology and acculturation — Adaptations — Factors in future viability References The ethnographic data for this report were collected during a ten-weeks' pilot study which my wife Kathleen and I conducted among the Bitagron Kwinti in the summer of 1973. This research was supported by National Science Founda- tion grant No. GS-38142, and by a Faculty Research grant from CSUF. — Address of author: California State University, Fresno. Ir. F.C. Bubberman, The Director of 's Lands Bosbeheer (Surinam's Forestry Service), has been of inestimable importance to my understanding of Kwinti culture. Not only did he physically introduce us to the people of Bitagron, but he freely and enthusiastically shared the fruits of his personal research into the history of Bush Negro migration and settlements. I am indebted to Ir. Bubberman and Drs. P.A. Teunissen, the goverment biologist at Raleigh Falls at the time of our research, for their information about Bush Negro ecology. I. HISTORY AND DEVELOPMENT The Kwinti constitute the smallest and least known of the recog- nized Bush Negro societies, although their territory is theoreti- cally subject to the authority of the Matuari paramount chief. The Coppename River branch of the Kwinti achieved the furthest western penetration by an independent Bush Negro tribe.
    [Show full text]
  • Bilby Small Axe.Pdf
    Book Discussion: Richard Price, Travels with Tooy: History, Memory, and the African American Imagination; Chicago: University of Chicago Press, 2008; 452 pages; ISBN 978-0-2266-8058-3 (paper). African American Memory at the Crossroads: Grounding the Miraculous with Tooy Kenneth Bilby Travels with Tooy may be both the most readable and the most complex and demanding of Richard Price’s works on the Saramaka people of Suriname.1 Gone are the relatively transpar- ent and somewhat mechanical textual devices—the dialogical juxtapositions of clearly demar- cated alternating passages in differing fonts—that presented readers with a certain narrative consistency and progression (even while carrying challenges of their own) in First-Time and Alabi’s World.2 In their place is a kind of multitextured narrative patchwork, a loosely stitched crazy quilt of time-coded stories and “teachings” that jump across eras and locations, both imagined and literal. The stories and lessons, presented less as chapters than as excursions within and across interlinked timescapes, lead through an ever-thickening evocation of the African American temporal-spiritual worlds inhabited by Price’s partner in this enterprise, a very knowledgeable Saramaka Maroon óbiaman (healer and spiritual practitioner) known as Tooy. Only toward the very end of the book does Price attend to the matter of what his and Tooy’s extended dialogue might tell us about some of the much-debated larger questions that continue to preoccupy students of African American societies and cultures. It is on these 1 Richard Price, Travels with Tooy: History, Memory, and the African American Imagination (Chicago: University of Chicago Press, 2007); hereafter cited in text.
    [Show full text]
  • Life at Maripaston
    LIFE AT MARIPASTON JOHANNES KING and NOAH AD RAl VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE 64 JOHANNES KING LIFE AT MARIPASTON edited hy H. F. DE ZIEL THE HAGUE - MARTINUS NIJHOFF 1973 Published trom a manuscript by the Matuari Bush Negro Johannes King, edited by H. F. de Ziel under the super­ vision ot J. Voorhoeve. The translation ot the Introduction and Summary trom Dutch into English was made by Miss M. J. L. van Yperen. Grants trom the Suriname Government and Sticusa made the edition and translation possible. J.S.B.N.90.247.1527X PREFACE The Matuari Bush Negro Johannes King (ca. 1830-1898) taught himself to read and write at an advanced age. Throughout his life he was fascinated by the possibilities of bridging with the written word the gap with later generations. He particularly wanted to see two of his works published: his 'Book of Horrors' (containing accounts of his dreams and visions, among other subjects), and the present book, which we have given the title 'Life at Maripaston'. King wanted to explain to later generations what was at the root of the problems between him and his elder brother, chief Noah Adrai, representatives respectively of the church and the state at the village level. King wanted to justify his life in the eyes of the church and of his own tribesmen. The book constitutes, therefore, an important contribution to the church history of Surinam, but at the same time offers interesting insights into the life of the Bush Negro communities in Surinam.
    [Show full text]