Grffik~~1Ill ANTI @IT~Itilli
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
GRIEKSCHE ANTIQUITEITEN. GRffiK~~1ill ANTI @IT~ITilli, HAN DLEIDING TOT DE KENNIS VAN HET ~TAAT~- EN BIJlONDER LEVEN DER GRIEKEN, DOOR DR. A. H. G. P. VAN DEN ES. RECTOR \' A:l II ET GYMNASIUM EN BUITJ:NGBWOON BOOGLEBRAAB AAS DE CNIVERSITEIT TE AMSTERDAM. DERDE DRUK. TE GRONINGEN BIJ J. B. WOLTERS, 1887. Stoomdrukkerij van J. B. Wolters. In dU boekje heb ik getracht zoo kort en duideltjk mogelijk een over zicht te geven van alles, wat bij het lezen van de grieksche schrijvers noodzakelijk geweten moet worden omtrellt den toestand van Gi"ieken lands bewoners in hun staats- en bijzonder leven. Dat ik Schoemanns uitvoerig werk (Gr. Alterth. 2te aufl.) tot leid draad genomen heb, zal aan ieder, die dat boek kent, dadelijk in het oog springen. Dat volgen is eehter niet slaafseh geweest. Waar ik meende van mijnen voorganger te moetell afwijken, heb ik dit ge daan. Ik reken het hier de gelegenheid niet op te geven, waar dit heeft 1l1!tats gehad, en welke overu'egingen mij hiertoe telkens gebracht hebben. - Ook was het werk van Schoemanll , dat ongeveer zesmaal grooter is dan dit werkje, "001' mijn doel te uitgebreid. Eenige ge deelten heb ik zelfs nagenoeg geheel op zijde gesehoven, nl. de ge schiehtliehe angaben ilber die verfassungett einzelner staaten en het religionswesen. Het eerste liet iI" weg, omdat Sparta en Atllene ook daar eene groote rol spelen, en juist ove/' deze beide staten in het verdet'e gedeelte uitvoerig penoeg gehandeld wordt. En den godsdienst der Grieken, hoe aanlokkelijk dit onderwerp ook door Sehoemann behandeld is, meende ik te moeten weglaten, omdat over dit onder werp reeds zoovele leerboeken bestaan, en weldra b.v. ook van Stolls uitmuntelld werk bij den uitgever dezes eene veel verbeterde en ver meerde/'de uitgave zal verscltijnen. Toch heb ik mij niet kunnen weerhouden ill een kort aanhangsel over den godsdienst eenige punten te behandelen, die men in leerboeken over de godsdienstleer en mytholo gie der Grieken te vergeefs zoekt. Ik kan echter niet nalaten ieder, die ziclJ, op eene aan[lename wijze eene zuivere kennis van het wezen van den griekschen qodsdienst t,erschaffen wit, aan te bevelen dat gedeelte van Schoemanns Alterthiimer te lezen. Door de uitvoerige registers hoop ik menigen leet'ling een tl'ouwen gids gegeven te hebben, wanneer hij bij het lezen van de gt'ieksche schrij vers gedrongen wot'dt een uitstapje te maken op het dOQ1'gaans zeer onbekende gebitd der gdeksche oudheid. Groningen, Maart 1864. Bij het verschijnen van dezen tweeden druk heb ik aileen te vermel den, dat ik een dankbaar gebruik heb gemaakt van de opmerkingen, mij bij de verschijning van den eersten druk onder de oogen gekomen en dat ik zooveel mogelijk getracht heb dit werkje gelijken tred te dom houden met de vordet'ingen, sedet't dien tijd in de wetenschap gemaakt. Utrecht, Mei 1873. Ook thans heb ik niets anders te zeggen dan hetgeen ik bij het verschijnen van den tweeden druk reeds heb medegedeeld. Amsterdam, November 1886. INHOU D. Bladz. INLEIDING •••••••••••••••• 1 I. GRIEKENLAND VOLGENS HOMERUS. 1. De zangen van Homerus. • • . 5 2. De staten. De koning, de edelen en het volk 6 3. Raad. Volksvergadering. Rechtspraak • 6 4. Bijzonderheden betreffende den koning 7 5. Pl'iesters. • . • . .' . 8 6. Vl'ijen en slaven. Bedrijven. Handel. 8 7•. Het recht . 9 8. Het hnwelijk. • . • . • . J 0 9. De kinderen . • . 11 10. Opvoeding. Zangers. Godsdienstplechtigheden. Zieners en waar- zeggel's • . .. .•.....•... II II. Stad en land. Het dagelijksch leven. Landbouw. Kleeding. Woningen • 13 12. De oOl'log . 16 iI. GRIEKENLAND SEDERT DEN HISTORISCHEN TIJD. A. Algemeene beschrijving van het grielcsche staatswezen. I. Het onderscheid tusschen de stammen van het grieksche volk. 17 2. De grieksche staat . • . 18 3. De hoofd vormen del' staatsregeling . 19 4. De burgerstand en de arbeidersklasse . 19 5. DC' levenswijze en het staatstoezicht hierop 20 6. Het ontstaan van pal'tijschappen . 21 B. Sparta en Creta. 1. De spal'taansche staat • 22 2. De Heloten 23 3. De Pel'ioeken. 25 4. De Spartanen. 26 5. De wetgeving van Lycurgus 28 6. De koningen . 28 7. De raad .... 30 8. De volksvergaderingen. 31 9. De ephoren. • . • 31 10. Verdere ambtenaren 33 11. De rechtspraak . 88 BllI.rlz. 12. Het leven del' burgers. • . 34 13. Het krijgswezen. • • . 37 14. De buitenlandsche politiek van Sparta • 39 15. Ontaarding en verval. • . 40 16. Creta. • . 41 C. Athelle. 1. Overzicht del' geschiedenis 44 2. De slaven . 56 3. De bevoorrechte vreemdelingen 58 4. De burgers. 59 5. Genootschappen en volksafdeelingen. 62 i. De raad del' vijfhonderd • 66 7. De volksvergadering 71 8. De ambtenaren 81 9. De geldmiddelen. 94 10. Het rechtswezen . 106 11. Het oppertoezicht van den Areopagus 121 12. Levenswijze del' burgers . 123 13. Latere geschiedenis van Athene 135 D. Betrekkingen tlJ8schen de verschillende staten van:Griekenland. 1. Algemeene bepalingen van het volkenrecht 137 2. De amphictionien 142 3. Het orakel van Delphi. 146 4. De nationale feesten 148 5. Yerbonden van enkele staten 156 6. De volkplantingen 161 7. Het spartaansche bondgenootschap 167 8. Het atheensche bondgenootschap . 170 9. Het aetolische verbond 177 10. Het achaelsche verbond . 179 AANHANGSEL OVER DEN GODSDlENST. 1. Het karakter van den griekschen godsdienst. 186 2. Tempels. ... 188 3. Orakels. • 189 4. De eleusinische mysterien 191 5. Pries tel's. 194 6. De eerediel1st van den staat 196 Register van grieksche woorden .207 Zaakregister . • 212 IN LEIDIN G. De maatschappelijke toestanden en betrekkingen van Griekenlands bewoners voor de tijden, die ons in de llias en Odyssea geschilderd worden, zijn geheelenal onbekend. De oudste inwoners kwamen uit Azie, maar het ligt in het duister, wanneer en hoe j het is echter waarschijnlijk, dat de stam, die Griekenland· heeft be volkt, zich ook westelijk over Italie heeft verspreid en oostelijk ook met de volken van Klein-Azie verwant was. Reeds bij zijne aankomst in Griekenland kan deze stam eenigszins beschaafd geweest zijn j imm ers , hoewel de grieksche beschaving later sterk toegenomen is, kan men niet ontkennen, dat er tusschen de ont wikkeling der Grieken en die der bevolking van Klein Azie vele sporen van overeenkomst zijn. Pelasgen worden die oudste bewoners genoemd. Dit is oorspronkelijk slechts de naam van eenen der stam men, die Griekenland oudtijds bewoonden j later, toen de Hellenen zich meer verspreidden en hun naam de meer gewone geworden was om de geheele bevolking aan te duiden, werd aan aHe stammen, die Grieken land voor de HeHenen bewoond hadden, de naam van Pelasgen gegeven. Deze Hellenen waren wederom slechts een van de vele stammen, die onder den algemeenen v. D. ES, Gr. Antig., 3e druk. 2 naam van Pelasgen begrepen waren. Homerus kent de Hellenen slechts als een gedeelte van het volk, dat Achilles naar Troje voerde, en HeHas slechts als een landschap of eene stad in 't zuiden van Thessalie, het land, dat overigens bij hem juist als het pelasgische bekend staat; ook Aristoteles spreekt van een Hellas in Epirus, bij Dodona en den Acheloiis. Hier had, volgens de my the ten tijde van Deucalion, de water vloed plaats, en deze was door zijnen zoon Hellen de stamvader der Hellenen. Een gedeelte van dezen starn trok onder Xuthus naar Attica en werd daar door den pelasgischen of oud-ionischen starn gaarne opgenomen; een ander gedeelte, de Doriers, zwierf lang in Thes salie rond en trok eindelijk, vereenigd met eene in vroeger tijd uit de Peloponnesus gevluchte schare Achae ers, naar dit schiereiland (ongeveer 1000 v. Oh.) , waarvan zij het grootste gedeelte aan hunne heerschappij onderwierpen. Deze inval deed de meeste oorspronke lijke inwoners naar de kusten van Klein-Azie en de eilanden verhuizen; na deze volksverhuizing kwam er geen ,groote verandering meer in de woonplaatsen der verschillende bewoners van Griekenland. Toen bijna overal de heerschappij in de handen der Hellenen was gekomen, begonnen de onderworpen volken zich ook Hellenen te noemen, en dit is later de gewone naatn geworden, waarmede de volkeren van Griekenland zich als een geheel aanduidden; bij Homerus heeten zij echter gewoonlijk nog Achaeers (hoogst waarschijnlijk de edelen), ook Danaers of Argiven. Eerst door de Romeinen is de naam van Grieken, Graeci (rpcwtOi) in gebruik ge komen, waarschijnlijk omdat zij in deze landstreken het eerst met dezen in Epirus of Aetolie wonenden volksstam in aanraking zijn gekomen. d" Uit de pelasgische tijden bestaan in Griekenland nog vele overblijfselen, zooals de vestingwerken van Tiryns en Mycene (beide in Argolis), bij welke laatste plaats de bekende Leeuwenpoort en de zoogenaamde· Schatka mer van Atreus nog ieders be wondering opwekken. Doch behalve door deze groote werken van bouwkunst en talrijke andere overblijfselen, die bewijzen, dat daar eens machtige gebieders over eene arbeidzame bevolking hebben geheerscht, wordt onze aandacht niet minder getrokken door de vele legenden uit de grijze oudheid, die aan de zangers der nakomelingschap Ilene onuitputbare stof aanboden, om hunne denkbeelden in steeds boeienden vorm voor te stellen. Uit eene oppervlakkige kennismaking met de liederen van Homerus blijkt het reeds duidelijk, dat de gebeur tenissen, die hij bezingt, tot een veel vroegeren tijd dan tot den zijnen behooren, en dat de heIden, die hij ons voorstelt, mannen zijn geweest van een veel kloeker voorgeslacht. Beiden, de overblijfsels zoowel van de kunst· in het algemeen als van de dichtkunst in het bijzonder, wijzen ons terug op een tijd. waarin Griekenlands bewoners nog in hun gemeenschappelijk aziatisch vaderland onder eene verwante bevolking woonden, van wie zij zich later echter meer en meer vervreemdden, totdat zij haar eindelijk als barbaren tegenover zich stelden. Ook als men geen geloof slaat aan de verhalen van volkplantingen van Phoeniciiirs of Aegyptenaars onder Cadmus, Danaiis en Cecrops in sommige gedeelten van Griekenland gevestigd, kan men toch niet ontkennen, dat vreemde beschaving, en inzonderheid die der Phoe niciers, reeds vroeg op de Grieken eenigen invloed gehad heeft.