6500 voor Chr.

RAAP-NOTITIE 5576

375037 voor Chr. . Plangebied Molenweg/N9 in Burger- vlotbrug

Gemeente Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek 2200 voor Chr.

700 voor Chr.

150 na Chr.

320 na Chr.

250 na Chr.

1650 na Chr.

Colofon

Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Titel: Plangebied Molenweg/N9 in , gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek Status: eindversie

Datum: juli 2016

Auteur: drs. R.A.C. Kroes

Projectcode: SCWM2

Bestandsnaam: NO5576_SCWM2

Projectleider: drs. R.A.C. Kroes

Projectmedewerkers: drs. J.A. Schenk

ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 4005128100

Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland

Autorisatie: drs. I.A. Schute

Bevoegd gezag: gemeente Schagen

ISSN: 0925-6369

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b telefoon: 0294-491 500 1382 LV Weesp telefax: 0294-491 519 Postbus 5069 E-mail: [email protected] 1380 GB Weesp

© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2016 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

Samenvatting

In opdracht van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft RAAP in juni 2016 een aanvullend archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor plangebied Molenweg/N9, gemeente Schagen. De aanleiding voor dit onderzoek is het feit dat bij een eerder bureauonderzoek (Kroes, 2016) werd vastgesteld dat in de directe nabijheid van het plangebied op 10 september 1799 een veldslag heeft plaatsgevonden waarvan – blijkens resten in de omgeving – mogelijk archeologische overblijfselen in de bodem te verwachten zijn. Het gaat om een veldslag van Frans-Bataafse troepen die de Bataafse Republiek – een vazal- staat van Frankrijk – verdedigen tegen een invasiemacht van Engelsen, die in samenwerking met Rusland probeerden een front te openen in de Lage landen en daartoe na een landing bij Cal- lantsoog de Zijpepolder hadden bezet. In deze Slag bij Krabbendam poogden de Fransen en Bataven de Engelse invasiemacht te verdrijven voordat verdere Engelse en Russische verster- kingen zouden landen. Alvorens de plannen voor een waterberging (zie hierna) verder te ontwikkelen wil het Hoogheem- raadschap inzicht hebben in de mogelijke aanwezigheid van vondsten en sporen van de veld- slag.

Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (paragraaf 1.3) kan worden geconcludeerd dat bij aanleg van de waterberging vermoedelijk geen tot weinig archeo- logische resten van belang zullen worden verstoord.

Tot die conclusie leiden de volgende overwegingen: • Het plangebied ligt het dichtste bij de Engelse rechterflank, aan de kop van de Slaperdijk waar twee brigades (foot)guards een Franse aanval afslaan; • De Engelse verdediging maakte gebruik van de Zijperdijk en de gracht daarvoor, plus voor- posten buiten de Zijperdijk. Er zijn geen aanwijzingen dat achter de dijk, in de Zijperpolder dus, stellingen zijn ingericht; • Er zijn geen aanwijzingen dat er gevechten hebben plaatsgevonden aan de binnenzijde van de Zijperdijk; • Op basis van de Engelse verliescijfers kunnen nog tussen de 8 en 17 veldgraven verwacht worden aan de Engelse rechterflank; • Zowel Franse als Bataafse troepen hadden moeite met het doorkruisen van terrein dat door- sneden werd door sloten; • Tussen strijdtoneel en plangebied zit 527 m afstand, doorsneden door sloten, wat het on- waarschijnlijk maakt dat de Engelse troepen zich binnen het plangebied opgehouden zouden hebben of daar hun strijdmakkers begraven zouden hebben; • Het eerder aangetroffen veldgraf van een Engelse soldaat is aangetroffen aan de voet van de Zijperdijk, aan de overkant van de sloot die achter de dijk loopt; • Te verwachten is dat andere begravingen zich ook dichter bij de dijk bevinden;

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [3] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

• De Molenweg kan goed gebruikt zijn als aan- en afvoerroute naar het slagveld; • De sloten in het landschap ter weerszijden van deze weg, en het feit dat eenzelfde land- schap de bewegingen van de Frans-Bataafse troepen aan de andere zijde van het front be- perkte tot bestaande wegen en dijken, maken het echter onwaarschijnlijk dat hier sprake is geweest van troepenbewegingen; • Gezien de ligging van het plangebied, in het verlengde van de Franse aanvalsroute, zou het gebeurd kunnen zijn dat over de Zijperdijk afgeschoten munitie in het plangebied terecht is gekomen. • Plaatselijke amateurs geven aan dat in het plangebied geen vondsten bekend zijn en dat in het plangebied hoogstens sprake zal zijn van ‘afgezwaaide’ munitie.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voor- genomen bodemingrepen geen vervolgstap noodzakelijk geacht. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetref- fende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).

Over dit advies kunt contact op nemen met de bevoegde overheid, in deze de mevrouw L. Rin- kel, beleidsmedewerker van de gemeente Schagen. Indien u dat wenst, kunnen wij u in dit over- leg assisteren.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [4] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

Inhoudsopgave

Samenvatting ...... 3

Inhoudsopgave ...... 5

Administratieve gegevens ...... 6

1 Inleiding ...... 7

2 Bureauonderzoek ...... 9

2.1 Methode ...... 9

2.2 Resultaten ...... 9

2.3 Het plangebied in relatie tot de veldslag ...... 14

3 Conclusies en aanbevelingen ...... 16

3.1 Conclusies ...... 16

3.2 Aanbevelingen ...... 16

Literatuur ...... 18

Overzicht van figuren ...... 19

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [5] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

Administratieve gegevens

Projectcode SCWM2

ARCHIS-onderzoeksmelding 4005128100

Type onderzoek aanvullend bureauonderzoek

Opdrachtgever Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Contactpersoon Dhr. J. Zijp

Onderzoekskader aanvraag omgevingsvergunning

Locatie Plangebied Molenweg/N9

Plaats Burgervlotbrug

Gemeente Schagen

Provincie Noord-Holland

Oppervlakte plangebied 8,3 hectare

Kaartblad 14D

Centrumcoördinaat 107.437 / 528.709

Bevoegde gezag gemeente Schagen

Contactpersoon Mw. L. Rinkel

Onderzoeksperiode Juni 2016

Afbakening Tijdens het bureauonderzoek is literatuur en historisch onderzoeksgebied kaartmateriaal onderzocht dat betrekking heeft op de Slag bij Krabbendam op 10 september 1799. Dit gebied strekt zich in principe uit van tot Schagen, waarbij het zwaartepunt ligt in de zone langs de Zijperdijk tussen en Sint Maarten.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [6] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

1 Inleiding

Aanleiding In opdracht van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft RAAP in juni 2016 een aanvullend archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor plangebied Molenweg/N9, gemeente Schagen. De aanleiding voor dit onderzoek is het feit dat bij een eerder bureauonderzoek (Kroes, 2016) werd vastgesteld dat in de directe nabijheid van het plangebied op 10 september 1799 een veldslag heeft plaatsgevonden waarvan – blijkens resten in de omgeving – mogelijk archeologische overblijfselen in de bodem te verwachten zijn. Het gaat om een veldslag van Frans-Bataafse troepen die de Bataafse Republiek – een vazal- staat van Frankrijk – verdedigen tegen een invasiemacht van Engelsen, die in samenwerking met Rusland probeerden een front te openen in de Lage landen en daartoe na een landing bij Cal- lantsoog de Zijpepolder hadden bezet. In deze Slag bij Krabbendam poogden de Fransen en Bataven de Engelse invasiemacht te verdrijven voordat verdere Engelse en Russische verster- kingen zouden landen. Alvorens de plannen voor een waterberging (zie hierna) verder te ontwikkelen wil het Hoogheem- raadschap inzicht hebben in de mogelijke aanwezigheid van vondsten en sporen van de veld- slag.

Het plangebied en de plannen Het plangebied ligt in de Zijpepolder ten westen van de Rijksweg N9 tussen Burgervlotbrug en Zijpersluis en ten oosten van de Molenweg. Het ligt buiten de bebouwde kom (figuur 1) en bestaat uit grasland met sloten. Het gehele plangebied wordt tot 0,5 m –Mv ontgraven ten behoeve van de aanleg van een waterberging. Nadere details zijn nog niet bekend. Voor de gespecificeerde archeologische verwachting sensu KNA wordt verwezen naar het eerder uitgevoerde bureauonderzoek (Kroes, 2016).

Doel- en vraagstelling De doelstelling van het bureauonderzoek is vast te stellen of op basis van de troepenbewegingen tijdens voornoemde veldslag en de krijgsverrichtingen een uitspraak kan worden gedaan over de vraag of en in hoeverre sprake is geweest van de aanwezigheid van troepen in het plangebied en de mogelijkheid dat deze troepen ter plaatse overblijfselen hebben achtergelaten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingre- pen is vervolgens in hoofdstuk 3 een advies gegeven over de omgang met eventueel aanwezige archeologische resten van de veldslag.

Onderzoeksvragen:

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [7] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

1. Welke troepenbewegingen en krijgsverrichtingen hebben plaatsgevonden tijdens de Slag bij Krabbendam op 10 september 1799? 2. In hoeverre is het mogelijk dat troepenbewegingen en krijgsverrichtingen hebben plaatsge- vonden in of in de directe nabijheid van het plangebied? 3. In hoeverre is het mogelijk dat troepenbewegingen in of in de directe nabijheid van het plan- gebied resten in de bodem hebben achtergelaten? 4. Op welke manier dient bij eventuele graafwerkzaamheden met deze archeologische waarden te worden omgegaan?

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [8] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

2 Bureauonderzoek

2.1 Methode

Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van verschillende bronnen – waaronder primaire – informatie verzameld over het verloop van de veldslag. Het betreft hier drie boeken, waarvan er één geschreven is door een Nederlandse generaal die betrokken is geweest bij de politieke en militaire gebeurtenissen in de Bataafse Republiek. Hij was ook bevriend met Daendels, één van de betrokken generaals (Krayenhoff, 1832). Dit werk heeft ook de oorspronkelijke verslagen van de betrokken bevelhebbers als bijlage opgenomen. Een ander werk is geschreven door één van Frankrijks generaals uit de revolutionaire periode, die in 1799 nog in Zwitserse dienst was maar vanaf 1805 in de staf van Napoleon werkte en eindigde als adviseur van de Russische Tsaar Alexander (Jomini, 1822). Het derde boek is geschreven door een Engelsman en biedt enige extra informatie vanuit de hoek van de invasiemacht, waaronder gedetailleerde verliescijfers (Mitchell, 1861). Daarnaast is advies gevraagd aan Mw. C. Nyst van de Cultuurcompagnie. Verder zijn de troe- e penbewegingen vergeleken met oude topografische kaarten uit het begin van de 19 eeuw en beoordeeld in relatie tot de ligging van het plangebied.

2.2 Resultaten

2.2.1 politiek-militaire context De Slag bij Krabbendam is een gebeurtenis uit de Tweede Coalitieoorlog (1799 – 1802) tussen Frankrijk, waar sinds de revolutie van 1792 de Eerste Republiek was gevestigd, en een bondgenootschap tussen Engeland, Oostenrijk en Rusland, waaraan daarnaast ook het Ottomaanse Rijk, het Koninkrijk Napels en Portugal mee deden. Deze oorlog strekte zich uit over Italië, Duitsland, Zwitserland, Egypte, Syrië en de Lage Landen. De eerdere Coalitieoorlog (1792 – 1797) was uitgelopen op een overwinning voor Frankrijk. Tijdens deze oorlog werd Nederland bezet door Franse troepen en de Bataafse Republiek uitgeroepen, een Franse vazalstaat. Twee jaar na de eerste oorlog werd het conflict weer opgestart. De Tweede coalitieoorlog eindigde eveneens in een nederlaag voor het bondgenootschap en gaf Napoleon Bonaparte de gelegenheid de macht in Frankrijk te grijpen. De oorlog eindigde in 1802 met een vredesverdrag. In 1803 werd het weer oorlog en die hield pas weer op in 1815, toen Napoleon definitief van het toneel was verdwenen.

De operaties in de Lage Landen tijdens de tweede Coalitieoorlog bestonden uit een invasie van Engelse en Russische troepen in Noord-Holland. Doel was het uitschakelen van de Bataafse vloot, en het ontketenen van een opstand in de Nederlanden om de Bataafse Republiek ten val te brengen en het binden van Franse troepen in Nederland zelf, zodat deze niet ingezet konden

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [9] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

worden in het Rijnland, waar het bondgenootschap op dat moment succesvol leek te zijn in hun optreden tegen de Franse Republiek (Mitchell, 1861).

2.2.2. Voorgeschiedenis Op 27 augustus 1799 landden de eerste Engelse troepen tussen Petten en en wis- ten een bruggenhoofd te vestigen. De commandant van de Bataafse troepen, luitenant-generaal Herman Willem Daendels, voelde zich gedwongen om Den Helder te ontruimen. Op de Bataafse vloot brak een muiterij uit die ervoor zorgde dat de Britten de vloot zonder slag of stoot konden overnemen.

Het Bataafse leger trok zich terug op enkele plaatsen in Noord-Holland. De Engelsen namen de Zijperpolder in en gebruikten daarbij de dijk en de gracht rondom de polder als ‘natuurlijk’ verde- digingswerk. Vóór de dijk werden versterkte posten ingericht in enkele dorpen.

De Engelse troepensterkte (20 tot 21.000 man) was op dat moment nog kleiner dan de Frans- Bataafse (25 tot 26.000 man), wat de omstandigheden voor een tegenaanval gunstig maakte. Op korte termijn zou de hoofd-invasiemacht van Engelse en Russische troepen arriveren, wat een tegenaanval op een later moment onmogelijk maakte. Dit was de directe aanleiding voor de Slag bij Krabbendam.

2.2.3 De Slag bij Krabbendam

Opstelling aan Frans-Bataafse kant Aan de Frans-Bataafse kant – onder opperbevel van de Franse generaal Guillaume Brune – was sprake van een opstelling in drie vleugels: een linker- en een rechterflank en een centrum. De rechterflank – gelegerd in Oudkarspel, Noord Scharwoude, Broek op Langendijk, Sint Pan- cras, Zuid Scharwoude en Ouddorp – stond onder bevel van luitenant-generaal Daendels. Het centrum stond als geheel onder bevel van luitenant-generaal Jean-Baptiste Dumonceau. De eerste divisie – gelegerd in Schoorldam en Koedijk – stond onder bevel van generaal-majoor Bonhomme. Een tweede divisie onder kolonel Bruce was gelegerd in Koedijk en Alkmaar en een achterhoede in Alkmaar onder majoor Tulleken. De linkerflank bestond uit Franse troepen gelegerd in Bergen, Schoorl en Groet en stond onder bevel van generaal Dominique Van Damme (Krayenhoff, 1832).

Aan Engelse zijde Het is opvallend hoe weinig informatie er te vinden is over de bewegingen en troepen aan Engelse zijde. Deels zal dat liggen aan het feit dat de Britten niet veel hoefden te bewegen, omdat ze in de verdediging zaten. Het opperbevel van de gehele invasieoperatie was in handen van luitenant-generaal Ralph Abercrombie. Na de slag bij Krabbedijk zal dat vallen in handen van de hertog van York, die pas later arriveert.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [10] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

De Britse rechterflank, aan de kop van de Slaperdijk, werd verdedigd tegen de aanval van Van Damme door twee brigades Footguards (Mitchell, 1861). In het verslag van generaal Abercrombie wordt gemeld dat het gaat om twee brigades Guards onder bevel van majoor- generaal Harry Burrard (Krayenhoff, 1832). e In het centrum werd Krabbendijke verdedigd door twee bataljons van het 20 regiment onder leiding van luitenant-kolonel Smyth – die licht gewond raakte – en majoor Ross en later onder bevel van Abercrombie zelf. e Aan de Britse linkervleugel werd Sint Maarten verdedigd door kolonel Spencer met het 40 regiment.

Aanvalsplan Op 10 september zetten Bataafse en Franse troepen de aanval in. Het plan is om de rechterflank onder luitenant-generaal Daendels een aanval op Eenigenburg te laten uitvoeren (Krayenhoff, 1832). Het centrum onder luitenant-generaal Dumonceau neemt twee aanvallen op zich: de divisie on- der generaal-majoor Bonhomme valt de Zijperdijk tussen Eenigenburg en Krabbendam aan, ter- wijl de divisie onder kolonel Bruce Krabbendam aanvalt en uiteindelijk een brug over de Zijper- sluis moet innemen (Krayenhoff, 1832; Mitchell, 1861). De linkerflank onder bevel van de opperbevelhebber, generaal Brune, maar feitelijk geleid door generaal Van Damme zou via de huidige Hondsbossche Slaperdijk de Zijperdijk direct aanvallen (Krayenhoff, 1832). Deze aanval was essentieel, want als ze zou slagen, zou de positie van de Engelse troepen aan hun rechterflank overvleugeld worden en zouden de troepen in het Engelse centrum en aan de linkerflank gedwongen worden zich terug te trekken (Jomini, 1822).

Uitvoering Rechtervleugel Bataafse troepen onder leiding van Daendels veroveren al vroeg in de ochtend de Britse voor- posten in en Dirkshorn. De weg naar Eenigenburg blijkt echter gebruikt te worden door troepen van Bomhomme en Daendels besluit dan de aanval maar te verleggen naar het noordelijker gelegen Sint Maarten. Het dorp wordt tweemaal aangevallen, maar niet veroverd. Mede vanwege een Engelse tegenaanval vanuit Schagen richting Dirkshorn – in de rug van de troepen – besluit Daendels zijn troepen terug te trekken naar Broek op Langendijk. Er zijn dan 150 doden, gewonden en vermisten te betreuren (Krayenhoff, 1832).

Centrum De troepen onder Bonhomme veroveren eveneens voorposten in Warmenhuizen en Tuitjenhorn. Aldaar blijkt de weg die men had willen nemen naar de Zijperdijk niet te bestaan. De orders van de opperbevelhebber, generaal Brune, bleken gebaseerd op kaarten en niet op kennis van het terrein zelf. De enige beschikbare weg blijkt die naar Eenigenburg, die Bonhomme dan ook neemt, waardoor Daendels genoodzaakt wordt tot het verleggen van zijn aanval van Eenigen- burg naar Sint Maarten.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [11] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

Ook Eenigenburg wordt tweemaal tevergeefs aangevallen. De aanvallers naderen de dijk tot op ’50 pas’, maar worden teruggedreven door zeer snel tegenvuur vanaf de dijk. Bonhomme’s troe- pen verliezen uiteindelijk 460 doden en gewonden (Krayenhoff, 1832).

De ondersteunende troepen onder kolonel Bruce komen te laat op het slagveld aan, omdat ze in Alkmaar worden opgehouden door een groot aantal wagens die uitgeladen moeten worden. Luitenant-generaal Dumonceau besluit desondanks om Krabbendam aan te vallen en leent daarvoor 100 grenadiers van Bonhomme. Als de eerste versterkingen van kolonel Bruce aankomen, wordt Krabbendam ingenomen door een zeer voortvarend ingezette aanval van de voorhoede van de nagekomen troepen, waaronder het derde bataljon jagers, die eigenlijk uit de achterhoede komen. Dat weten we omdat Dumonceau in zijn verslag meldt dat hun commandant – de 26-jarige Daniël Tulleken – sneuvelt:

Le brave major Tulleken, qui commandait ces chasseurs, eût la tete emporté d’un boulet de canon.

Hieruit blijkt dat Dumonceau alles wat beschikbaar was bij elkaar gehaald heeft om nog een tijdige aanval op Krabbendam uit te voeren. Na deze succesvolle inname slaat een deel van de troepen om onverklaarbare redenen op de vlucht en moet de aanval nogmaals ingezet. Ook dit keer slaagt men erin Krabbendam in te nemen. Eén bron (Jomini, 1822) meldt dat tijdens deze actie twee Franse bataljons een poging doen le moulin de Krabbendam te vernietigen of in te nemen (het Franse enlever lijkt beide te kunnen betekenen). In de Nederlandse molendatabase is maar één molen aangegeven die dat zou kunnen zijn: de Hempoldermolen, een poldermolen van het type grondzeiler, gebouwd vóór 1620 en tussen 1920 en 1937 gesloopt (nr. 7274; www.molendatabase.nl). Gezien het feit dat de molen na 1799 nog bestond, zal het doel van de Fransen de inname van de molen zijn geweest, mogelijk als hoog uitkijkpunt. Eigenaardig is wel dat de molen aan de overzijde lag van de Krabbendammer Vaart, dat volgens de bevelhebber aan de linkerflank van de troepen lag en hen juist gedwongen zou hebben de aanval over de dijk uit te voeren (zie hierna). De Engelse opperbevelhebber, Abercrombie, neemt persoonlijk het bevel en zet reserves in. Volgens één bron neemt hij troepen weg van zijn linkerflank (bij de Slaperdijk; Jomini, 1822). De aanval bereikt daardoor uiteindelijk de dijk net niet en Dumonceau’s troepen trekken ten slotte weer terug. Er zijn dan 477 doden en gewonden gevallen. Dat de aanval mislukt, wijt luitenant-generaal Dumonceau aan het landschap. Zijn troepen kon- den zich niet ontplooien tussen brede kanalen en het grasland met al die sloten, zo meldt zijn verslag:

Cette perte si considerable doit ètre principalement attribuée au terrain ou nous agîmes; un large sur la gauche, des prairies coupées par des fossés à notre droit, nous forcèrent d'attaquer en colonne sur une digue peu large tandis que les bataillons de l'en-

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [12] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

nemi etaient rangés en bataille dans le coude de la digue de Krabbendam à Eenigen- burg, d'ou il etait à mème de diriger son feu sur le seul point de notre attaque.

Het large canal is de inmiddels gedempte Krabbendammer vaart (het bestond toen nog niet) en de als aanvalsroute gebruikte digue peu large is de Westfriese Dijk, die vanuit het zuiden op Krabbendam toeloopt (Krayenhoff, 1832).

Linkervleugel De aanval op de linkerflank speelt zich af ter weerszijden van de toenmalige Droomer- en Sla- perdijk (nu de Hondsbossche Slaperdijk) vanuit de ingenomen dorpen Kamp en Groet. Opvallend detail is dat deze – geheel Franse – troepen draagbare bruggen bij zich hebben om de vele slo- ten in het landschap te kunnen oversteken, een gadget dat de troepen in het centrum node ge- mist moeten hebben. Grenadiers, in de flanken gesteund door jagers, slagen erin de ringsloot (nu de Hondsbossche vaart) te bereiken en proberen hem zelfs zwemmend over te steken, maar de meesten verdrinken, worden getroffen door het vuur van de verdedigers of gevangen geno- men. Dat laatste betekent dat er aan de voet of op de dijk gevochten moet zijn. Na anderhalf uur trekken de Fransen, die dan de grootste verliezen geleden hebben van alle aanvallende legeronderdelen (789 doden en gewonden), zich terug (Krayenhoff, 1832). Het is onduidelijk of de aanval zich behalve over de Slaperdijk ook over de Zeedijk heeft afgespeeld. Volgens één bron (Krayenhoff 1832) bevonden de troepen van Van Damme zich buiten het schootsveld van Britse kanonneerboten op de Noordzee, maar volgens anderen (Jomini, 1822; Mitchell, 1861) werden de troepen tijdens hun aanval in de flank beschoten door vier Britse schepen en daardoor gedwongen de aanval uiteindelijk af te breken.

Verliezen aan Engelse zijde

Aan Engelse zijde waren 37 doden, 147 gewonden, en 18 vermisten te betreuren (Mitchell, 1861) tegen 1876 doden en gewonden aan Frans-Bataafse zijde (Krayenhoff, 1832). Mitchell (1861) geeft in zijn bijlagen een gespecificeerd overzicht van de doden en gewonden aan Engelse kant op 10 september 1799. Daarin worden meer legeronderdelen bij naam en e toenaam genoemd dan in de reconstructie hierboven aan de orde zijn gekomen. Het 40 e regiment (met 1 gesneuvelde) verdedigde Sint Maarten. Het 20 regiment (met 18 gesneuvelden) verdedigde Krabbendijke, maar het is niet bekend welke onderdelen De Britse rechtervleugel – bij de Slaperdijk – uitmaakten. In alle overige legeronderdelen samen genomen waren 18 gesneuvelden te betreuren, allen rank and file. Deze onderdelen zijn óf betrokken geweest bij de Britse rechterflank óf in Eenigenburg. De soldaat in het aangetroffen veldgraf (Archis rd waarnemingsnummer 441578) hoorde bij het 3 Regiment of Foot. In de door Mitchell gegeven st rd lijst staat inderdaad een 1 battalion, 3 Guards (met twee gesneuvelden). Mitchell vermeldt dat de kop van De Slaperdijk werd verdedigd door twee brigades Footguards. Abercrombie zelf meldt twee brigades Guards. Die aanduidingen komen als zodanig zo niet voor in Mitchells verliezenlijst, maar de vier onderdelen met de aanduiding Guards (Grenadier Battalion, 3rd st st st rd Battalion 1 Guards 1 Battalion Coldstream Guards en 1 Battalion 3 Guards) hadden een

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [13] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

aandeel van 9 gesneuvelden in het hierboven genoemde aantal van 18. Deze 9 zijn vrijwel zeker gesneuveld bij de verdediging van de Britse rechterflank. Het aantal gesneuvelden bij Eenigenbrug moet dus tussen de 0 en 9 zijn geweest.

Nasleep

Als gevolg van het mislukken van de poging de Engelsen uit de Zijperpolder te verdrijven besluit generaal Brune zijn aanpak te wijzigen en het inmiddels gevestigde bruggenhoofd zoveel als mogelijk te isoleren door inundaties, wegafsnijdingen en het aanleggen van schansen op punten waar doorgangen zijn, zodat de Engels-Russische invasiemacht in ieder geval niet verder kan uitbreken (Jomini, 1822). e Op 12 september 1799 landden de Engelse en Russische versterkingen en op de 13 arriveerde ook de opperbevelhebber van de gehele operatie, de hertog van York. Op 19 september volgde de slag bij Bergen, waarbij de Fransen de invasiemacht weliswaar een nederlaag toebrachten, maar aan beide kanten zware verliezen werden geleden en geen van beide partijen echt iets won. Op 2 oktober volgde nog een veldslag bij Bergen – bekend onder de naam ‘Slag bij Alkmaar’ – die feitelijk onbeslist eindigde, maar de Franse opperbevelhebber Brune er wel toe bewoog zijn troepen terug te trekken en Noord-Holland grotendeels in geallieerde handen viel. Op 6 oktober echter slaagde generaal Brune erin om de bondgenoten bij de slag bij Castricum een gevoelige nederlaag toe te brengen. Deze nederlaag, in combinatie met malaria onder de troepen leidde uiteindelijk op 10 oktober tot de Conventie van Alkmaar, waarbij de bondgenoten beloofden zich terug te trekken, wat op 19 november uiteindelijk ook was uitgevoerd. De gehele operatie tegen de Engels-Russische invasie wordt als overwinning op de Arc de Triomphe vermeld onder de naam Alkmaer.

2.3 Het plangebied in relatie tot de veldslag

Sint Maarten ligt op meer dan 5 km afstand van het plangebied en ook Eenigenburg ligt op meer dan 2,5 km afstand. De krijgsverrichtingen op de Frans-Bataafse rechterflank en de rechterzijde van het centrum zullen dan ook niet veel invloed hebben gehad op het plangebied zelf. De zuidoostelijke hoek van het plangebied ligt op 1385 m van de dijk achter Krabbendam. Aangezien deze nooit is ingenomen, zal ook hier niet van veel invloed sprake zijn. Aangezien Krabbendam vanuit het zuiden is aangevallen, zullen overgevlogen kogels ook niet snel in het plangebied terecht zijn gekomen. De zuidwestelijke hoek van het plangebied ligt op 527 m van de kop van de Slaperdijk en bijna in het verlengde ervan. Gezien het feit dat de aanval van de Frans-Bataafse linkerflank niet alleen via de Slaperdijk, maar ook ter weerszijden ervan heeft plaatsgevonden, kan van de aanvallende kant wel afgeschoten materiaal in het plangebied terecht gekomen zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat zich gevechten zouden hebben afgespeeld aan de ‘binnenzijde’ van de dijk. Daarbij werd de dijk zelf – met de gracht ervoor – als versterking gebruikt, wat de aanwezigheid van verdere versterkingen achter de dijk niet heel waarschijnlijk maakt. De

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [14] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

verdediging vond eerder voorwaarts plaats, door het bezetten van voorposten vóór de Zijperdijk, die door de aanvallende Fransen eerst moesten worden ingenomen. Ingegraven sporen als loopgraven en schansen worden dan ook in het plangebied niet verwacht. Zo zich achter de Zijperdijk resten bevinden van de veldslag, dan zal het gaan om resten van tijdelijke kampementen, verloren uitrustingsstukken en persoonlijke eigendommen van de Engelse troepen. Het zou hier dan archeologisch gezien gaan om oppervlaktevondsten. Een blik op oude en recente topografische kaarten leert dat het terrein tussen de Zijperdijk en het plangebied doorsneden werd en wordt door sloten. Het lijkt er althans op dat sinds 1832 de configuratie van de sloten tussen de kop van de Slaperdijk en het plangebied vrijwel ongewijzigd is gebleven. Gezien de moeite die de Frans-Bataafse troepen hadden om vergelijkbaar terrein buiten de Zijperpolder te doorkruisen, terwijl de inheemse Bataafse troepen toch niet onbekend konden zijn geweest met een dergelijk Hollands landschap, doet vermoeden dat ook de Engelse troepen hun kampementen niet opgeslagen zullen hebben op een plek waarvandaan het lastig was om bij het te verdedigen terrein te komen. Dit verklaart ook de locatie van het aangetroffen veldgraf (Archis waarnemingsnummer 441578): vlak achter de sloot die achter de dijk loopt. Op basis van de bekende gegevens zijn in de omgeving van de kop van de Slaperdijk tussen maximaal 18 en minimaal 9 veldgraven te verwachten, vooropgesteld dat alle gesneuvelden ook echt ter plekke zijn begraven. Eén daarvan is dus inmiddels aangetroffen. Gezien de ligging ervan zullen de overige 8 tot 17 graven eerder vlak bij de dijk te verwachten zijn dan in het plangebied. Resteert nog de vraag of het plangebied deel uitgemaakt kan hebben van de aan- en afvoerroutes naar het slagveld. Van belang hierbij is de wetenschap dat het Hollandsch Kanaal in 1799 nog niet bestond en de oostelijke grens van het plangebied, de huidige N9 of Rijksweg, dus ook nog niet. De westelijke grens, de Molenweg, Is onderdeel van de oorspronkelijke uitleg van de Zijperpolder en kan zeer zeker zijn gebruikt door de Engelse troepen op weg van en naar de kop van de Slaperdijk. De weg wordt echter – ook al op de oudste kaarten – geflankeerd door sloten, wat gebruik van het door sloten doorsneden omringende landschap niet heel waarschijnlijk maakt. Het opereren van de Frans-Bataafse troepen aan de andere kan van het front illustreert de moeite die men had een door sloten doorsneden landschap te doorkruisen. In plaats daarvan werd alleen van bestaande wegen en dijken gebruik gemaakt. Dit ging zelfs zo ver dat legeronderdelen elkaar in de weg konden zitten.

Informatie via de Cultuurcompagnie ingewonnen van amateurarcheologen en metaaldetectoramateurs uit de omgeving, wijst erop dat vondsten van de veldslag vooral buiten de Zijperdijk – aan Frans-Bataafse zijde dus – te verwachten zijn. In het plangebied zal hoogstens sprake zijn van ‘afgezwaaide munitie’.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 [15] Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

3 Conclusies en aanbevelingen

3.1 Conclusies

Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (paragraaf 1.3) kan worden geconcludeerd dat bij aanleg van de waterberging vermoedelijk geen tot weinig archeo- logische resten van belang zullen worden verstoord.

Tot die conclusie leiden de volgende overwegingen: • Het plangebied ligt het dichtste bij de Engelse rechterflank, aan de kop van de Slaperdijk waar twee brigades (foot)guards een Franse aanval afslaan; • De Engelse verdediging maakte gebruik van de Zijperdijk en de gracht daarvoor, plus voor- posten buiten de Zijperdijk. Er zijn geen aanwijzingen dat achter de dijk, in de Zijperpolder dus, stellingen zijn ingericht; • Er zijn geen aanwijzingen dat er gevechten hebben plaatsgevonden aan de binnenzijde van de Zijperdijk; • Op basis van de Engelse verliescijfers kunnen nog tussen de 8 en 17 veldgraven verwacht worden aan de Engelse rechterflank; • Zowel Franse als Bataafse troepen hadden moeite met het doorkruisen van terrein dat door- sneden werd door sloten; • Tussen strijdtoneel en plangebied zit 527 m afstand, doorsneden door sloten, wat het on- waarschijnlijk maakt dat de Engelse troepen zich binnen het plangebied opgehouden zouden hebben of daar hun strijdmakkers begraven zouden hebben; • Het eerder aangetroffen veldgraf van een Engelse soldaat is aangetroffen aan de voet van de Zijperdijk, aan de overkant van de sloot die achter de dijk loopt; • Te verwachten is dat andere begravingen zich ook dichter bij de dijk bevinden; • De Molenweg kan goed gebruikt zijn als aan- en afvoerroute naar het slagveld; • De sloten in het landschap ter weerszijden van deze weg, en het feit dat eenzelfde land- schap de bewegingen van de Frans-Bataafse troepen aan de andere zijde van het front be- perkte tot bestaande wegen en dijken, maken het echter onwaarschijnlijk dat hier sprake is geweest van troepenbewegingen; • Gezien de ligging van het plangebied, in het verlengde van de Franse aanvalsroute, zou het gebeurd kunnen zijn dat over de Zijperdijk afgeschoten munitie in het plangebied terecht is gekomen. • Plaatselijke amateurs geven aan dat in het plangebied geen vondsten bekend zijn en dat in het plangebied hoogstens sprake zal zijn van ‘afgezwaaide’ munitie.

3.2 Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voor- genomen bodemingrepen geen vervolgstap noodzakelijk geacht. Indien bij de uitvoering van de

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetref- fende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).

Over dit advies kunt contact op nemen met de bevoegde overheid, in deze de mevrouw L. Rin- kel, beleidsmedewerker van de gemeente Schagen. Indien u dat wenst, kunnen wij u in dit over- leg assisteren.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

Literatuur

me Jomini, A.H., 1822. Histoire critique et militaire des guerres de la revolution. Tome 12 , Paris. Krayenhoff, C.R.T., 1832. Geschiedkundige beschouwing van den oorlog op het grondgebied der Bataafsche Republiek in 1799. Nijmegen. Mitchell, W., 1861. The campaign in Holland, 1799, by a subaltern. London.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 Plangebied Molenweg/N9 in Burgervlotbrug, gemeente Schagen; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek

Overzicht van figuren

Figuur 1. Ligging van het plangebied (zwart) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK- terreinen (blauw); inzet: ligging in Noord-Holland.

RAAP-notitie 5576 / eindversie, 5 juli 2016 107 108 530 530

88 529 529 528 528 , Apeldoorn, , 2013 ©Dienst voor hetkadaster en de openbare registers 107 108 Figuur 1. Ligging van het plangebied zwart) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw); inzet: ligging in Noord-Holland