Proefschrift (Compleet)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Proefschrift (Compleet) UvA-DARE (Digital Academic Repository) ‘Achter het nieuws’ en de geboorte van de actualiteitenrubriek: Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig Prenger, M.A.E. Publication date 2014 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Prenger, M. A. E. (2014). ‘Achter het nieuws’ en de geboorte van de actualiteitenrubriek: Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:26 Sep 2021 Achter het nieuws Mirjam Prenger Achter het nieuws en de geboorte en de en geboorte de van actualiteitenrubriek van de actualiteitenrubriek Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig Mirjam Prenger Mirjam A MB ACHTER HET NIEUWS EN DE GEBOORTE VAN DE ACTUALITEITENRUBRIEK Achter het nieuws en de geboorte van de actualiteitenrubriek Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. D.C. van den Boom ten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op vrijdag 7 november 2014, te 13:00 uur door Mirjam Adriana Elizabeth Prenger geboren te Enschede Promotiecommissie Promotor: Prof. dr. F.P.I.M. van Vree Overige leden: Prof. dr. J.Th.M. Bank Prof. dr. M.J. Broersma Prof. dr. J.F.T.M. van Dijck Prof. dr. J.C. Kennedy Prof. dr. H.B.M. Wijfjes Faculteit der Geesteswetenschappen In memoriam Jorge ter Laak INHOUDSOPGAVE Voorwoord ix 1 – Inleiding 1 Noten bij de Inleiding 9 — DEEL I - DE ACHTERGRONDEN — 2 – Het buitenland 15 3 – Het Nederlandse medialandschap 49 4 – Televisie in Nederland: de moeizame start 59 5 – Actualiteiten op televisie: het voorzichtige begin 77 6 – Achter het nieuws in de jaren zestig 105 Noten bij Deel I 123 — DEEL II - DE CASE STUDIES — De case studies 155 7 – De politieke verslaggeving 157 8 – Het doorbreken van seksuele taboes 193 9 – Het onthullen van misstanden 221 De vernieuwing 253 Noten bij Deel II 257 — DEEL III - DE FACTOREN — De factoren 279 10 – De publieke verwachtingen en opvattingen 281 11 – Het journalistieke landschap 295 12 – De techniek 317 13 – De journalisten 329 14 – De institutionele context 353 Noten bij Deel III 368 15 – Conclusie 389 Noten bij de Conclusie 397 BIJLAGEN 1- De factoren 401 2- Dimensies van journalistieke vernieuwing 403 3- Dimensies van professionalisering 404 4- Ingrepen bij de Vara (1964-1966) 405 Verantwoording 409 Bronnen en literatuur 411 Samenvatting / Summary 427 VOORWOORD Deze studie kent een lange voorgeschiedenis. Oorspronkelijk ben ik in 1988 aan dit on- derzoek begonnen als assistent in opleiding aan de Faculteit der Historische- en Kunstwe- tenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het doel was het onderzoek vier jaar later af te ronden, maar dat liep anders. Ik zwichtte voor de verlokkingen van de journalis- tiek en stapte over naar een ander beroep. In plaats van het werk van journalisten te be- studeren, werd ik zelf een journalist. En alhoewel een substantieel deel van het onderzoek voor deze studie was verricht, werd het manuscript nooit voltooid. Pas twintig jaar later, nadat ik was teruggekeerd naar de universiteit om daar les te gaan geven en onderzoek te doen, pakte ik de draad weer op. De inzichten die ik had opgedaan tijdens mijn werk als journalist hielpen bij het aanscherpen van de vraagstelling. Vandaar dat de oorspronkelijke opzet van de studie is herzien. In dat opzicht is dit niet het boek waaraan ik in 1988 ben begonnen, alhoewel het onderwerp – de begintijd van de televisiejournalistiek – wel hetzelfde is gebleven. Dat deze studie is voltooid, is in de eerste plaats te danken aan mijn promotor Frank van Vree die mij geduldig bleef aansporen om het onderzoek weer op te pakken en af te ronden. Daarnaast ben ik veel dank verschuldigd aan Jan Bank en Henri Beunders die mij in de eerste fase van het onderzoek enthousiast en vaardig hebben begeleid. Velen hebben mij onderweg geholpen, zowel bij de audiovisuele archieven als bij de overige archieven die ik heb geraadpleegd. De bereidheid van de betrokken redacteuren en omroepbestuurders om mee te werken was groot. En ik heb veel steun gehad aan iedereen die verbonden was aan Stichting Film en Wetenschap en de Vereniging Geschiedenis, Beeld en Geluid. Mijn collega's bij de master Journalistiek en Media van de Universiteit van Amster- dam namen mij in de eindfase van dit onderzoek werk uit handen en stelden mij zodoen- de in staat het manuscript af te ronden. Zonder hun hulp was dat niet gelukt. Ook de steun van de afdeling Mediastudies en de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam was groot. Daarnaast bleken de enthousiaste aanmoedigingen van mijn kamergenoten bij Mediastudies onontbeerlijk. Het was bovendien bijzonder bemoedigend dat mijn familie en vrienden in mij bleven geloven, ook al leek deze studie maar niet af te komen. Ten slotte maakte het grenzeloze vertrouwen van mijn vrouw het werk lichter. Het duurde even, maar nu ligt het boek er dan toch. Amsterdam, september 2014 INLEIDING 1 INLEIDING Wie naar de Nederlandse televisie kijkt, struikelt tegenwoordig over de actualiteitenrubrieken. Dagelijks zijn programma’s als EenVandaag en Nieuwsuur op de televisie te zien, wekelijks worden afleveringen van actualiteitenrubrieken als Brandpunt, Altijd Wat of het onderzoeksjournalistieke programma Zembla vertoond. En al worden deze rubrieken door verschillende omroepen gemaakt, de formats vertonen buitengewoon veel overeenkomsten. Het draait in deze programma’s om het kritisch onderzoeken en belichten van actuele maatschappelijke onderwerpen via interviews en reportages. Elke kijker die middenin zo’n uitzending valt, weet dat hij of zij met het genre van de actualiteitenrubriek te maken heeft – zo groot is de herkenbaarheid van de vorm, de toonzetting en de gehanteerde stijl.1 De actualiteitenrubriek is in naam geen nieuw format; programma’s die als ‘actualiteitenrubriek’ werden aangeduid bestonden al bij de start van de Nederlandse televisie in 1951. Maar dat waren korte rubrieken gevuld met enkele wetenswaardigheden en faits divers, en niet vergelijkbaar met de kritische actualiteitenrubriek zoals wij die nu kennen. De vraag is waar in Nederland het startpunt ligt van het genre. Doorgaans luidt het antwoord: in het begin van de jaren zestig. De Nederlandse televisie kende een buitengewoon aarzelende start en programmamakers waren een aantal jaren aan het aftasten hoe ze met het medium om moesten gaan. Tussen 1955 en 1965 maakte de televisie in Nederland echter een koortsachtige ontwikkeling door, zeker wat betreft de televisiejournalistiek. In deze periode is ook het format van de huidige actualiteitenrubriek ontstaan, en wel bij twee programma’s: KRO’s Brandpunt en Vara’s Achter het nieuws. Begin jaren zestig kwam bij deze twee televisiemagazines “een nieuwe vorm van omroepjournalistiek” tot ontplooiing, aldus mediahistoricus Huub Wijfjes. “Misstanden worden gesignaleerd, politiek en moreel controversiële onderwerpen niet langer geschuwd en de vraagstelling is kritischer en minder onderdanig.”2 Ook historicus Jan Bank signaleert dat vanaf 1962 vooral bij Brandpunt en Achter het nieuws de “professionele televisiejournalistiek” haar opgang maakte. Zo veranderde de toon van de journalisten ten opzichte van de gezagsdragers en verschoof de aandacht naar taboedoorbrekende onderwerpen.3 Met de vaststelling dat Achter het nieuws en Brandpunt in Nederland de standaard hebben gezet voor het genre van de ‘professionele’ actualiteitenrubriek, is nog niet verklaard waarom deze innovatie en bijbehorende aanpassing van format, aanpak en toonzetting plaatsvonden.4 Diverse mediahistorici hebben weliswaar een aanzet gegeven tot een verklaring en noemen onder andere het aantreden van een nieuwe generatie programmamakers of de specifieke eisen van het nieuwe medium televisie als voornaamste oorzaak van de geconstateerde veranderingen, maar gaan daar niet dieper op in.5 Daarmee blijven tal van vragen onbeantwoord, zoals de vraag wat er specifiek vernieuwend was aan 1 ACHTER HET NIEUWS EN DE GEBOORTE VAN DE ACTUALITEITENRUBRIEK dit ‘nieuwe’ genre van de actualiteitenrubriek en waardoor dit genre en de daarmee verbonden journalistieke vernieuwingen konden ontstaan.6 Het ontbreken van antwoorden op deze vragen is in meer dan een opzicht veelzeggend. Het onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse televisie staat nog in zijn kinderschoenen, zeker in vergelijking met wat er op dat gebied in het buitenland gebeurt. Gelet op de grote rol die televisie in de Nederlandse samenleving speelde en speelt, is dit een duidelijk gemis. Dit raakt ook rechtstreeks aan het onderzoek naar het ontstaan van nieuwe journalistieke genres en de professionalisering van de journalistiek in het algemeen. Journalistiek functioneert bij gratie van routines, gedeelde waarden en normen en deels ongeschreven regels met betrekking tot de verschillende genres. Maar waar komen die vandaan? En hoe werken die door? Daar weten we nog betrekkelijk weinig over, terwijl het fundamentele vragen zijn. Dit klemt des te meer daar het onderzoek dat tot dusver is verricht naar zowel het ontstaan van genres als de geschiedenis en de professionalisering van de journalistiek, niet zonder methodologische tekortkomingen is gebleken.
Recommended publications
  • De Liberale Opmars
    ANDRÉ VERMEULEN Boom DE LIBERALE OPMARS André Vermeulen DE LIBERALE OPMARS 65 jaar v v d in de Tweede Kamer Boom Amsterdam De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden van de illustraties te ach­ terhalen. Mocht u desondanks menen dat uw rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunt u contact opnemen met Uitgeverij Boom. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonde­ ringen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part ofthis book may be reproduced in any way whatsoever without the writtetj permission of the publisher. © 2013 André Vermeulen Omslag: Robin Stam Binnenwerk: Zeno isbn 978 90 895 3264 o nur 680 www. uitgeverij boom .nl INHOUD Vooraf 7 Het begin: 1948-1963 9 2 Groei en bloei: 1963-1982 55 3 Trammelant en terugval: 1982-1990 139 4 De gouden jaren: 1990-2002 209 5 Met vallen en opstaan terug naar de top: 2002-2013 De fractievoorzitters 319 Gesproken bronnen 321 Geraadpleegde literatuur 325 Namenregister 327 VOORAF e meeste mensen vinden politiek saai. De geschiedenis van een politieke partij moet dan wel helemaal slaapverwekkend zijn. Wie de politiek een beetje volgt, weet wel beter. Toch zijn veel boeken die politiek als onderwerp hebben inderdaad saai om te lezen. Uitgangspunt bij het boek dat u nu in handen hebt, was om de geschiedenis van de WD-fractie in de Tweede Kamer zodanig op te schrijven, dat het trekjes van een politieke thriller krijgt.
    [Show full text]
  • Rondom De Nacht Van Schmelzer Parlementaire Geschiedenis Van Nederland Na 1945
    Rondom de Nacht van Schmelzer Parlementaire geschiedenis van Nederland na 1945 Deel 1, Het kabinet-Schermerhorn-Drees 24 juni 1945 – 3 juli 1946 door F.J.F.M. Duynstee en J. Bosmans Deel 2, De periode van het kabinet-Beel 3 juli 1946 – 7 augustus 1948 door M.D. Bogaarts Deel 3, Het kabinet-Drees-Van Schaik 7 augustus 1948 – 15 maart 1951 onder redactie van P.F. Maas en J.M.M.J. Clerx Deel 4, Het kabinet-Drees II 1951 – 1952 onder redactie van J.J.M. Ramakers Deel 5, Het kabinet-Drees III 1952 – 1956 onder redactie van Carla van Baalen en Jan Ramakers Deel 6, Het kabinet-Drees IV en het kabinet-Beel II 1956 – 1959 onder redactie van Jan Willem Brouwer en Peter van der Heiden Deel 7,Hetkabinet-DeQuay 1959 – 1963 onder redactie van Jan Willem Brouwer en Jan Ramakers Deel 8, De kabinetten-Marijnen, -Cals en -Zijlstra 1963 – 1967 onder redactie van Peter van der Heiden en Alexander van Kessel Stichting Parlementaire Geschiedenis, Den Haag Stichting Katholieke Universiteit, Nijmegen Parlementaire geschiedenis van Nederland na 1945, Deel 8 Rondom de Nacht van Schmelzer De kabinetten-Marijnen, -Cals en -Zijlstra 1963-1967 PETER VAN DER HEIDEN EN ALEXANDER VAN KESSEL (RED.) Centrum voor Parlementaire Geschiedenis Auteurs: Anne Bos Charlotte Brand Jan Willem Brouwer Peter van Griensven PetervanderHeiden Alexander van Kessel Marij Leenders Johan van Merriënboer Jan Ramakers Hilde Reiding Met medewerking van: Mirjam Adriaanse Miel Jacobs Teun Verberne Jonn van Zuthem Boom – Amsterdam Afbeelding omslag: Cals verlaat de Tweede Kamer na de val van zijn kabinet in de nacht van 13 op 14 oktober 1966.[anp] Omslagontwerp: Mesika Design, Hilversum Zetwerk: Velotekst (B.L.
    [Show full text]
  • Frits Bolkestein Is Een Leergierig Ventje Van Veertien Jaar En
    1 HET BEGIN: 1948-1963 rits Bolkestein is een leergierig ventje van veertien jaar en zit in de tweede klas van het prestigieuze Barlaeus Gymnasium Fin Amsterdam, Neelie Kroes speelt in Rotterdam op de kleu­ terschool, niet met poppen maar met houten vrachtautootjes, en ook Hans Wiegel vermaakt zich nog in de zandbak, terwijl Ed Nijpels nog geboren moet worden. Terwijl deze kinderen nog geen flauwe notie hebben van de roem die zij later in politiek en bestuur zullen vergaren, loopt de 21-jarige Schilleman Overwa­ ter het Amsterdamse Centraal Station uit. Het is zaterdag 24 ja­ nuari 1948. De snijdende en harde oostenwind maakt het met een paar graden boven nul onaangenaam koud. Gevoelstemperatuur min vijf, zouden we nu zeggen. De jongeman uit het Zuid-Hol- landse dorpje Strijen trekt zijn kraag hoog op, steekt zijn handen diep in zijn jaszakken en loopt naar de halte van lijn 1. De tram staat gelukkig al klaar en negen haltes verder stapt hij uit op het Leidseplein. Overwater heeft van tevoren goed geïnformeerd hoe hij bij Theater Bellevue moet komen; hij kent de hoofdstad niet. Het is gaan sneeuwen, grote, natte vlokken, en dat zal nog uren zo doorgaan. Gelukkig hoeft hij niet ver te lopen. Hij wandelt langs hotel-restaurant Americain, slaat rechts af de Leidselcade op en betreedt even later het zalencomplex waar ruim twaalf jaar eerder Max Euwe wereldkampioen schaken is geworden tegen de Rus Aljechin. 9 Een week daarvoor is O ver water voor het eerst van zijn leven in Amsterdam. Zijn Partij van de Vrijheid (PvdV) heeft er ver­ gaderd over samenwerking met het Comité-Oud.
    [Show full text]
  • B BOOM099 Parlementaire Geschiedenis 2014 Binnenwerk.Indd
    De vinger aan de pols Parlement en begrotingsrecht 1814-2014 Peter van Griensven en Johan van Merriënboer Pal voor het zomerreces van 2014 nam de Tweede Kamer bij algemeen handopsteken een motie-Schouten (ChristenUnie)/Van Veldhoven (d66) aan. Die motie luidde aldus: De Kamer, gehoord de beraadslaging [over het financieel jaarverslag van het Rijk over 2013], overwegende dat het budgetrecht tot de oudste en meest basale parlementaire rechten behoort van de Staten-Generaal in ons staatsbestel; overwegende dat het budgetrecht hiermee het fundament is van de wetgevende en contro- lerende bevoegdheden van de Staten-Generaal; overwegende dat het budgetrecht gewaarborgd dient te zijn en de Kamer voldoende zeg- genschap dient te behouden over de begrotingsuitgaven; verzoekt het Presidium, onderzoek te laten verrichten naar de stand van zaken met betrek- king tot de reikwijdte van het budgetrecht en te onderzoeken hoe het budgetrecht, waar nodig, kan worden versterkt, en gaat over tot de orde van de dag.1 In het Verantwoordingsdebat van 28 mei lichtte Carola Schouten toe dat haar de laatste jaren het onbehaaglijke gevoel bekroop dat de Kamer er onvoldoende in slaagde het budgetrecht uit te oefenen. Formeel zat het nog wel goed – de Kamer stemde wel of niet in met een begroting –, maar materieel zou ze steeds minder in te brengen hebben. Ze wees er onder meer op dat nog maar 44 procent van de collectieve uitgaven onder het begrotingsrecht viel, dat ministers de vrijheid hadden om het geld dat de Kamer voor een bepaald doel aan een begroting had toe- gevoegd niet uit te geven en dat de Kamer geen controle had over regelingen op basis waarvan men recht had op een uitkering of subsidie.2 In dit overzichtsartikel wordt ingegaan op de ontwikkelingen in het begrotingsrecht – ook wel ‘budgetrecht’ genoemd – van de Tweede Kamer.
    [Show full text]
  • Inzake Partijleider
    DOCUMENTATIECENTRUM NEDERLANDSE POLITIEKE Van PARTIJEN artij­ Inzake partijleider Van t be­ : har­ Imet mde nali­ over Een van de beroemdste stukken uit Wirtschaft und Ie el­ Bart Tromp dcri­ Gesellschaft, het hoofdwerk van Max Weber, gaat Socioloog; lid van de over de vraag hoe unieke politieke of religieuze lei­ redactie van S en D rich­ ders erin slagen zich op te laten volgen zonder dat het Ie is uitzonderlijk karakter van hun leiderschap, hun cha­ nen­ risma, daarbij verloren gaat. Het antwoord van We­ alis­ ber is ingewikkeld, maar duidelijk: dat kan niet. Cha­ is of risma kan niet geroutiniseerd worden. De Kalief is Ib) niet de gelijke van Mohammed. Binnen afzienbare tijd ziet de PvdA zich met het pro­ bleem van de routinisering van het charisma gecon­ " in: fronteerd. Toen Joop den Uyl in 1982 opnieuw lijst­ trekker van de PvdA werd hield hij daarbij uitdruk­ uyn, kelijk de mogelijkheid open dat hij tussentijds terug .gen, zou treden. Het congres dat hem op 10 juli 1982 be­ nan, noemde, regelde ter plaatse het vraagstuk van de op­ 1. volging. Als Den Uyl terugtreedt, dan zal het partij­ : Se­ congres of de partijraad in de gelegenheid worden ge­ , De steld om uit te spreken wie hem te gelegenertijd moet Van opvolgen als lijsttrekker. Wat niet geregeld is , is wat eede 905, de beoogde lijsttrekker moet doen in afwachting van het verkiezingscongres dat hem (maar misschien toch iemand anders) tot lijsttrekker benoemt. Deze zonderlinge procedure berust op het misver­ stand dat Den Uyl moet worden opgevolgd. Den Uyl zal echter niet worden opgevolgd.
    [Show full text]
  • Criminele Organisatie in De Jurisprudentie LJN: BM2037
    DE GROENEN Foto's van het congres van De Groenen in Utrecht op 2 feb. 2008 De kandidaten voor de gemeenten Sint-Oedenrode en Heusden From: A,M,L Van Rooij To: [email protected] Sent: Tuesday, April 05, 2011 10:51 PM Subject: Aan de Staat der Nederlanden mag door de 16,5 miljoen Nederlanders geen belasting/boete/geld meer worden betaald omdat zij dan geld betalen aan ‟s-Werelds grootste criminele organisatie. 1 Aan: Piet Hein Donner, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Geachte verantwoordelijk minister Donner, Aan de Staat der Nederlanden mag door de 16,5 miljoen Nederlanders geen belasting/boete/geld meer worden betaald omdat zij dan geld betalen aan ‟s-Werelds grootste criminele organisatie. Voor het feitelijke en wettelijke bewijs lees hieronder: De Staat der Nederlanden onder aansturing van de opvolgende ministers van Justitie Piet Hein Donner (CDA), Ernst Hirsch Ballin (CDA) en Ivo Opstelten (VVD) vormt samen met de Raad van State, de Hoge Raad, de Nederlandse Rechtbanken, het Openbaar Ministerie, het College van Procureurs-generaal, de Eerste en Tweede Kamer, de landelijke, provinciale en gemeentelijke bestuursorganen een grote criminele organisatie die alle Nederlandse bedrijven en particulieren verplichten tot het plegen van sluipmoordende genocide (eco-terrorisme) op miljarden wereldbewoners vanuit Nederland en België met miljoenen/ miljarden kilogrammen valselijk geëtiketteerd zeer giftige kankerverwekkende stoffen als arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) in strijd met de Nationale wetgeving, Europese richtlijnen, verordeningen en Internationale verdragen. Onder de dekmantel van “duurzaamheid” wordt het plegen van deze sluipmoordende genocide op miljarden wereldbewoners door de Nederlandse Staat met vele miljarden euro‟s gesubsidieerd.
    [Show full text]
  • Ruimte Voor Beweging
    RUIMTE VOOR BEWEGING over de rol van de overheid bij de emancipatie van de mimesector in Nederland Universiteit Utrecht April 2007 Faculteit Letteren Opleiding Theater-, Film- en Televisiewetenschap Wanda Zoet studentnummer 0011487 (06) 20081720 [email protected] begeleiding Liesbeth Wildschut tweede lezer Toine Minnaert RUIMTE VOOR BEWEGING over de rol van de overheid bij de emancipatie van de mimesector in Nederland Afbeelding 1 voorkant: Brinkgreve, M. (1987). Caoutchouc. In: Donker, J. e.a. Zinnen op horizon. Amsterdam: Griftheater. p.48. 2 “Historisch is de mime een toegepaste kunst. Zo heeft hij zijn ups and downs gekend als modeverschijnsel, als stoplap, als geintje.” Will Spoor1 Voorwoord Met plezier heb ik Ruimte voor beweging geschreven. Het onderzoek heeft mij veel kennis van de mime én inzicht in het eigen werkproces opgeleverd. Het schrijven van deze scriptie was een leuke, maar ook een grote klus. Ik wil ieder bedanken die mij geholpen heeft. Familie, vrienden en huisgenoten voor hun steun, interesse en geduld. En voor het zetten van de vele kopjes ‘scriptiethee’. Liesbeth Wildschut bedank ik voor het begeleiden van het onderzoek. Ik ben blij met de vrijheid die zij mij liet. Dank ook aan tweede lezer Toine Minnaert, die mij heeft geholpen met de keuze van het onderwerp en mij ook bij het afronden aanwijzingen gaf. Zonder de hulp van de medewerkers van de bibliotheken zou ik het niet gered hebben. Zij wezen mij de weg in de archieven. Als laatste wil ik graag Ide van Heiningen, René van het Hof en Frits Vogels bedanken voor medewerking aan de interviews. Hun enthousiasme was heel motiverend! 1 Spoor, W.
    [Show full text]
  • Jaarboek 1979
    Links Klassiek Het eerste jaarboek voor het democratisch socialisme Onder redactie van Jan Bank, Martin Ros en Bart Tromp In dit voortaan elk najaar verschijnende Jaarboek voor het democratisch socialisme zal middels een waaier van artikelen van politiek-theoretische, sociaal-kritische en historische aard in hoofdzaak de aandacht gericht worden op verleden, heden en toekomst van het democratisch socialisme in Nederland en het buitenland. De drie redacteuren van het jaarboek, die zelf geregeld artikelen over of in verband met het socialisme publiceren, zijn van mening dat in de her­ nieuwde belangstelling voor de geschiedenis en hedendaagse stand van het socialisme in Nederland de brede hoofdstroom van het democratisch socialisme opvallend mager vertegen­ woordigd is. Het accent ligt bovendien in hoge mate op de historiografie en veel minder op de sociale en politieke theorie. Met het jaarboek hopen de redacteuren een bijdrage te kunnen leveren aan het overbruggen van voornoemde omissies, althans aan het tot stand brengen van enige aan­ zienlijke accentverschuivingen. Dit jaarboek is niet gebon­ den aan enige politieke partij in Nederland. In dit eerste jaarboek is het hoofd thema dat van de kritiek op de verzorgingsstaat, terwijl een profiel gewijd is aan Jacques de Kadt. In Het e e r s t e Jaarboek voor het demo­ cratisch socialisme komt verder onder meer aan de orde het onderwerp socialisme onder het communisme (zowel na 1917 in Rusland als na 1945 in Oost-Europa). Profielen van Frank van der Goes en J. G. Suurhoff completeren het geheel. Tot de medewerkers aan dit nummer behoren, behalve de redacteuren zelf, prof.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Het heft in handen Frits Bolkestein bron Frits Bolkestein, Het heft in handen. Prometheus, Amsterdam 1995 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/bolk008heft01_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 2 Voor Kate Frits Bolkestein, Het heft in handen 7 Voorwoord Dit boek bevat 24 artikelen, toespraken en discussies die ik op één na in 1993 en 1994 heb geschreven of gehad. Bij het voorbereiden ervan ben ik geholpen door Klaas Groenveld, Gerry van der List en Patrick van Schie (directeur en medewerkers van de Teldersstichting), Robert van Lawick, Ruulke van Overbeeke en Geert Wilders (alle drie fractiemedewerkers) en verder Hans Hoogervorst, Hans Labohm en Michiel Patijn. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk. Amsterdam, 10 februari 1995 Frits Bolkestein, Het heft in handen 9 I Inleiding Frits Bolkestein, Het heft in handen 11 1 De huidige politieke betekenis van Thorbecke Op 1 juni 1993 werd in de Tweede Kamer een beeld van Johan Rudolf Thorbecke onthuld. Ik hield daarbij de volgende toespraak. Thorbecke is voor velen, naast de grote voorman van het Nederlandse liberalisme, vooral de vader van de grondwet van 1848. Die grondwet functioneert, met enige wijzigingen, tot op de dag van vandaag. In één klap werd in 1848 een nogal verouderd politiek systeem weggevaagd door wat indertijd een van de modernste constituties ter wereld was. Dat Thorbecke vooral wordt geassocieerd met deze revolutionaire daad is eigenlijk merkwaardig. Zijn denken was namelijk doortrokken van de afkeer van radicale breuken met het verleden. In Thorbeckes opvatting bevatte de geschiedenis juist tal van elementen die voor het heden en voor de toekomst waardevol waren.
    [Show full text]
  • University of Groningen Polder En Emigratie. Van Faassen, Marijke
    University of Groningen Polder en emigratie. van Faassen, Marijke IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2014 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): van Faassen, M. (2014). Polder en emigratie. Het Nederlandse emigratiebestel in internationaal perspectief 1945-1967. [S.l.]: [S.n.]. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 12-11-2019 POLDER EN EMIGRATIE Deze publicatie is mede tot stand gekomen dankzij financiële steun van de Stichting Unger-Van Brero Fonds. Omslagillustratie Foto linksonder: Leden van het Emigratiebestuur tijdens een bezoek van de Australische immigratieautoriteiten in 1957. Zittend v.l.n.r.: J. van Campen (KCES), T. Cnossen (CEC); foto rechtsboven: Commissaris voor de emigratie B.W. Haveman en Secretary of the Commonwealth Department of Immigration T.H.E.
    [Show full text]
  • De Geboorte Van De Toeschouwersdemocratie in Nederland De Vergelijking Van Oude En Nieuwe Partijen in De Landelijke Verkiezingen Van 1967
    De geboorte van de toeschouwersdemocratie in Nederland De vergelijking van oude en nieuwe partijen in de landelijke verkiezingen van 1967 E.S. Langbroek (5689724) UNIVERSITEIT UTRECHT 2016 – 2017 Master Geschiedenis van politiek & maatschappij Begeleider: Dr. Pepijn Corduwener Samenvatting Politicoloog Bernard Manin betoogt dat er rond 1970 een overgang is geweest van het massapartijensysteem naar de toeschouwersdemocratie. Dit onderzoek verklaart aan de hand van zijn theorie hoe politieke nieuwkomers D66 en de Boerenpartij succesvol konden zijn in de landelijke verkiezingen van 1967 en de gevestigde, stabiele PvdA niet. Met de uitkomst wordt bewezen dat er in Nederland in 1967 een geboorte van de toeschouwersdemocratie plaatsvond. In hoofdstuk 1 wordt beargumenteerd dat politieke partijen minder ideologische partijprogramma’s presenteren, omdat ze zoveel mogelijk zwevende kiezers willen aantrekken. D66 en de Boerenpartij vallen onder deze zogenoemde catch-all partijen. In het tweede hoofdstuk wordt aangetoond dat het professionaliseren van de verkiezingscampagne en goed gebruik van de nieuwe media, zoals D66 deed, een belangrijke stap is in de overgang naar de toeschouwersdemocratie. In het laatste hoofdstuk wordt onderzocht in welke mate de drie partijen hun lijsttrekker centraal stelden. D66 en de Boerenpartij hadden een duidelijk naar voren gebrachte partijleider, terwijl de PvdA te veel bezig was met het interne programma. Dit leidde ertoe dat D66 en de Boerenpartij winst boekten in ’67 en de PvdA juist verlies. 1 Inhoud Samenvatting................................................................................................................................................
    [Show full text]
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/150420 Please be advised that this information was generated on 2021-09-27 and may be subject to change. Gevallen op het Binnenhof Bovenste rij v.l.n.r.: Marchant, Van Roijen, Pop, Schokking, De Geer, Van den Bergh, Alting von Geusau, Van Rooy en De Vries Czn. Onderste rij v.l.n.r.: Smallenbroek, Naudin ten Cate, Schagen van Leeuwen, Steenberghe, Ringers, Van Karnebeek, Bijleveld, Sassen, Kranenburg en De Wilde Gevallen op het Binnenhof Afgetreden ministers en staatssecretarissen 1918-1966 Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus, volgens het besluit van het college van decanen in het openbaar te verdedigen op vrijdag 8 januari 2016 om 14.30 uur precies door Charlotte Josephina Maria Brand geboren op 4 februari 1982 te Roermond Promotoren: prof. dr. R.A.M. Aerts prof. dr. C.C. van Baalen Manuscriptcommissie: prof. dr. M.E. Monteiro prof. dr. G. Voerman (Rijksuniversiteit Groningen) prof. dr. J.Th.J. van den Berg (Universiteit Leiden/Universiteit Maastricht) Seriously, the pM likes you personally. I like you personally. And we have absolutely no desire to get rid of you. I just want you to know that. None of this negative stuff is coming from us. Oh, Mal, mate, that’s – that makes me feel a lot more secure. Does it? Well, it’s difficult.
    [Show full text]