0017 - Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 1999.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 1999 Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 1999 Redactie: C.C. van Baaien W. Breedveld J.W.L. Brouwer J.J.M. Ramakers W.P. Secker Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Sdu Uitgevers, Den Haag Foto omslag; Hans Kouwenhoven, Alphen aan den Rijn Vormgeving omslag: Wim Zaat, Moerkapclle Zetwerk: Wil van Dam, Utrecht Druk en afwerking: AD Druk b.v., Zeist Alle rechthebbenden van illustraties hebben wij getracht te achterhalen. Mocht u desondanks menen aanspraak te maken op een vergoeding, dan verzoeken wij u contact op te nemen met de uitgever. © 1999 Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. isbn 90 12 08811 9 Inhoud Ten geleide 7 Artikelen 11 Gerard Visscher, Geen onderzoek met ‘eene tegen het gouvernement vijandige strekking’? De parlementaire enquête in verleden en heden 12 Willem Breedveld, Van tragedie tot klucht. De rol van de media in de nasleep van de Bijlmerramp 27 Mieke Aerts, Om de kans op één vrouw in het parlement. De vrouwenkiesrecht beweging tussen neutraliteit en richting 35 Monique Leijenaar, Gedwongen evenwicht. Quota en wettelijke maatregelen in enkele Europese landen gericht op het bereiken van een genderevenwicht in het parlement 46 Johan van Merriënboer, Carambole! De nacht van Wiegel in de parlementaire geschiedenis 59 Ineke Secker, Parlementaire oppositie vóór 1848. De volhardingspolitiek van Lodewijk Caspar Luzac, opposant malgré lui 73 Jacco Pekelder, ‘Moreel is het niet te verantwoorden enige Nederlander in de steek te laten.’ Regering en parlement over de komst van de Indische Nederlanders in de jaren vijftig 88 Egodocumenten 105 Carla van Baaien en Peter van Griensven, Een beladen enquête: Theo Meijer blikt terug 106 Jan Walravetis, Schrijven Jan, schrijven Jan. Een fragment uit het dagboek van premier De Quay: 1 december 1960 - 23 januari 1961 117 Herinneringen/necrologie 133 Helmer Koetje, Enneüs Heerma. Herinneringen aan een politieke vriend 134 Peter van der Heiden, Henk Hofstra (1904-1999): ‘De best geklede man van de Kamer’ 140 Parlementaire kroniek 143 Peter van Griensven, Het parlementaire jaar 1998-1999 144 Boekbesprekingen 165 Jan Ramakers, Crisis in het c d a . De poppetjes en de achtergronden 166 5 Ineke Secker, Lessen voor ministers 172 Peter van der Heiden, Verkiezingsjaar 1998 175 Willem Aantjes, Kabinet-Den Uyl: illusie of ideaal? 177 Thijs Wöltgens, Ideologie loont 179 Bas de Gaay Fortman, De geschiedenis van GroenLinks 181 Jac Bosmans, De Eerste Kamer viervoudig doorgelicht 183 Marieke Hellevoort, Kleinkunst van de Nederlandse geschiedenis 185 Ine Megens, Nederlandse defensie tijdens de Koude Oorlog 187 Over de auteurs en de redactie 191 6 Ten geleide Het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis is een initiatief van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Het Jaarboek wil in zo breed mogelijke kring belangstelling wekken voor de Nederlandse parlementaire geschiede nis. Het probeert dit te bereiken door naast strikt wetenschappelijke artikelen ook boekbe sprekingen op te nemen, alsmede een kroniek van het afgelopen parlementaire jaar, ego documenten en herinneringen aan onlangs overleden prominente politici. Tevens wil de redactie ruimschoots aandacht besteden aan de meest recente parlementaire geschiedenis. In het Jaarboek komen niet alleen wetenschappers aan het woord, maar ook journalisten en (oud-)politici. In alle bijdragen is het Nederlandse parlement in een nabij of ver verleden uit gangspunt van beschouwing; zijn positie en handelen sinds de vestiging van de parlemen taire democratie in 1848 staat steeds centraal. In de reeks wetenschappelijke artikelen komen de volgende thema’s aan bod: de parlemen taire enquête (in heden en verleden), de strijd om (meer) vrouwen in het parlement, de nacht van Wiegel, de politicus Luzac en Indische Nederlanders. Gerard Visscher onderzoekt de geschiedenis van de parlementaire enquête, vanaf haar opname in het Nederlandse staatsrecht tot aan de Bijlmerenquête. Visscher laat zien hoe de toepassing van het enquêterecht in de loop van de tijd is veranderd en concludeert boven dien dat de Kamer niet zozeer de belangrijkste zaken onderzoekt, als wel de zaken waar zij niet meer omheen kan. Willem Breedveld laat zien hoe tijdens de Bijlmerenquête de verantwoordelijkheid voor gemaakte fouten, die aanvankelijk bij de betrokken ministers werd gelegd, langzaam maar zeker bij de media kwam te liggen. Niet de politiek, maar vooral de media zouden het op hun geweten hebben dat veel Bijlmerbewoners zich ziek voelen. Breedveld legt de verantwoorde lijkheid weer terug bij de politieke hoofdrolspelers. Mieke Aerts richt haar aandacht op de strijdsters voor vrouwenkiesrecht in de periode 1880-1917. Terwijl in dat tijdvak vertegenwoordigers van nieuwe politieke groeperingen zoals socialisten en antirevolutionairen geleidelijk hun weg naar het parlement konden vinden, bleef dit voor vrouwen onmogelijk. Aerts onderzoekt welke tactiek de verschillende groepe ringen in de vrouwenkiesrechtbeweging hanteerden om de deuren van het parlement open te krijgen. Aerts laat tevens zien dat de rol van Aletta Jacobs in deze strijd minder groot is dan tot nu toe werd gedacht. Monique Leijenaar onderzoekt de maatregelen die in verschillende Europese landen wer den genomen om een evenwichtiger vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in het parlement te bereiken. Leijenaar signaleert niet alleen een wezenlijk verschil tussen de maat 7 TEN GELEIDE regelen die in zuidelijke en noordelijke landen werden getroffen, maar zij wijst tevens op de weerstanden die wettelijke regelingen oproepen, ook in feministische kring. Johan van Merriënboer schrijft over de nacht van Wiegel. Eerst komt de persoon Wiegel als politiek fenomeen aan bod, vervolgens analyseert Van Merriënboer de gebeurtenissen tijdens het zestien uur durende debat om ten slotte Wiegels nacht een plaats in de parlementaire geschiedenis te geven. Van Merriënboers eindoordeel over de actie van de WD-senator pakt niet gunstig uit. Ineke Secker beschrijft de rol van de boeiende liberale politicus L.C. Luzac in de aanloop naar de grondwetsherziening van 1848, waaraan blijvend de naam van de grote J.R. Thor- becke is verbonden. Secker vindt dat niet alleen Thorbecke die eer te beurt zou moeten val len. De bescheiden Luzac verdient naast hem een prominente plaats in de geschiedenis. Jacco Pekelder analyseert het parlementaire debat over de steun die de overheid al dan niet zou moeten verlenen aan Indische Nederlanders die na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 de overtocht naar Nederland wilden maken. Ideologische, pragmatische en partijpolitieke motieven wisselden elkaar voortdurend af. Overigens holden regering en parlement voort durend achter de actuele ontwikkelingen aan. Egodocumenten zijn bij uitstek geschikt zijn om de historische interesse te prikkelen. Het is immers nauwelijks mogelijk dichter bij de ‘historische werkelijkheid’ te komen dan via het door de historische actor zelf opgetekende verhaal in een brief of in een dagboek. In dit Jaar boek kan de lezer meeleven met Jan de Qnay, minister-president van Nederland in de perio de 1959-1963. Een deel van zijn dagboek, van 1 december 1960 tot 24 januari 1961, is integraal overgenomen uit zijn persoonlijk archief, dat zich in het Rijksarchief Noord-Brabant bevindt. De keuze van het fragment is niet toevallig. In de weken rond kerst 1960 vond een kabinetscrisis plaats die zich laat vergelijken met die van het afgelopen voorjaar: lijmen en verder. Hoe waardevol dergelijke notities zijn voor geschiedvorsers, zal snel duidelijk worden. Mogen die politici die nog niet dagelijks het dagboek ter hand nemen zich aangesproken voelen! Daarnaast tekent Theo Meijer voor een document. Op de laatste dag van het parlementair zomerreces 1999 blikte hij openhartig terug op de periode waarin hij als voorzitter de parle mentaire enquête leidde naar de vliegramp in de Bijlmermeer. In twee bijdragen worden prominente politici herdacht, die afgelopen jaar overleden. Hel- mer Koetje haalt herinneringen op aan zijn goede persoonlijke en politieke vriend Enneiis Heerma. Peter van der Heiden schetst een portret van Henk Hofstra, financieel specialist van de Partij van de Arbeid en minister van Financiën in het kabinet-Drees iv (1956-1958). In de parlementaire kroniek, die van maand tot maand naar onderwerp is gerangschikt, kan men teruglezen hoe het Nederlandse parlement zich heeft gemanifesteerd in de periode van september 1998 tot september 1999. Onbetwiste hoogtepunten waren de Bijlmerenquête en de kabinetscrisis, die in de eerste week van juni tegelijkertijd tot ontknoping kwamen. Bij de boekbesprekingen passeren publicaties de revue die sinds eind 1998 het licht zagen en vanuit parlementair-historisch oogpunt van belang zijn: boeken over en van politici, over het instituut parlement, over politieke partijen en enkele beleidsterreinen. TEN GELEIDE Het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis kwam mede tot stand dankzij de steun van het bestuur van de Stichting Parlementaire Geschiedenis (mr. E.M. d’Hondt, E. van Middelkoop, prof. mr. dr. J.P. Balkenende, prof. dr. L. Ginjaar en mr. Th.C. de Graaf) en de wetenschap pelijke