Als God Met Ons Is

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Als God Met Ons Is Als God met ons is... Jacob van Maerlant en de vijanden van het christelijk geloof Raymond Harper bron Raymond Harper, Als God met ons is... Jacob van Maerlant en de vijanden van het christelijk geloof. Prometheus, Amsterdam 1998 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/harp003alsg01_01/colofon.php © 2011 dbnl / Raymond Harper 7 Woord vooraf Hoewel het gebruikelijk is om in het voorwoord van een dissertatie te verklaren dat men deze onderneming nooit op eigen kracht tot een goed einde had kunnen brengen, blijft het schrijven van een proefschrift per slot van rekening een ‘eenzaam avontuur’. Dit laat onverlet dat men een dergelijk karwei niet in een vacuüm volbrengt, en zowel voor het product als voor de producent is dit maar wel zo heilzaam. De informele contacten met mijn collega's op de Leidse vakgroep Nederlands, waar ik vanaf eind 1993 tot begin dit jaar in dienst was, zijn door mij over het geheel genomen als plezierig en stimulerend ervaren. Ditzelfde geldt voor de samenwerking met mijn promotores, Frits van Oostrom en Jan van Herwaarden. Mijn bijzondere erkentelijkheid gaat uit naar mijn oud-collega, buurvrouw en beschermengel Boukje Thijs, die eigener beweging de tijd en moeite heeft genomen om het gehele manuscript op ongerechtigheden na te pluizen. Dit proefschrift vormt de kroon op bijna vijf jaar werk. Naast hoogtepunten heeft mijn bestaan als AIO ook de onvermijdelijke dieptepunten gekend, die op de keper beschouwd misschien niet allemaal even onvermijdelijk waren. Gelukkig heb ik altijd vrienden en vriendinnen bereid gevonden om mij tijdens een van mijn dips een luisterend oor te lenen. Naast Boukje Thijs wil ik hier uit mijn werkomgeving Saskia Hageman noemen, de secretaresse van mijn promotor, alsmede mijn kamergenote Olga van Marion. Bij het schrijven van mijn proefschrift heb ik bovenal veel steun gehad aan mijn ouders, zonder wier morele en materiële bijstand het voorliggende werk misschien nooit voltooid zou zijn. Het is dan ook aan hen beiden dat ik mijn ‘proeve van bekwaamheid’ in het wetenschappelijk ambacht wil opdragen. Raymond Harper, Als God met ons is... 9 Inleiding Het onderwerp Deze studie heeft betrekking op de houding van een middeleeuwse Latijns-christelijke auteur tegenover afwijkende geloofsopvattingen alsmede tegenover degenen die zulke geloofsopvattingen waren toegedaan. Voor wat de keuze van de thematiek betreft, behoeven aan het bestaansrecht van een dergelijke studie heden ten dage weinig woorden te worden besteed. ‘Minderheden’ van allerhande pluimage staan momenteel in het brandpunt van de belangstelling, niet het minst in de historische wetenschappen. Maar ook buiten het domein van de wetenschap bestaat om evidente redenen grote aandacht voor de rol van minderheden in een multiculturele samenleving, evenals voor hun perceptie door de vigerende ‘meerderheid’. Binnen het kader van de wetenschappelijke interesse in hetgeen in de sociologie wordt aangeduid met ingroup-outgroup-relaties, hebben op het terrein van de mediaevistiek in eerste instantie vooral de betrekkingen tussen de middeleeuwse christenen en de in hun ‘territorium’ woonachtige joden de gemoederen beziggehouden. Maatschappelijke ontwikkelingen, in het bijzonder de genocidepolitiek van nazi-Duitsland, hebben velen ertoe aangezet een poging te ondernemen de wortels van de eigentijdse jodenhaat te reconstrueren. Gaandeweg kwam men tot het inzicht dat het voor een juist begrip van de toenmalige verhoudingen noodzakelijk was om ook de beeldvorming waaraan andere categorieën van buitenstaanders onderhevig waren in de beschouwing te betrekken. Een en ander culmineerde in ‘holistische’ verhandelingen zoals die van Moore en van Richards, waarin wordt beschreven hoe niet alleen ketters en joden, maar ook andersoortige ‘onaangepasten’ zoals prostituees, homoseksuelen en leprozen het slachtoffer werden van het onverbiddelijke eenheidsstreven van de middeleeuwse katholieke Kerk. Het lijdt geen twijfel dat deze thematiek ook in het oeuvre van de dertiende-eeuwse Middelnederlandse dichter Jacob van Maerlant een prominente rol speelt. Zonder op voorhand in details te willen treden, volsta ik vooralsnog met de opmerking dat al vaker is onderkend dat het besef christen te zijn in Maerlants denken een centrale rol bekleedde, en diens mens- en wereldbeeld in menig opzicht diepgaand heeft beïnvloed. Zo is herhaaldelijk gewezen op 's dichters grote betrokkenheid bij de kruistochtproblematiek, en enige decennia terug heeft de voorgaande constatering J. Janssens ertoe bewogen een monografie over Maerlants Mariaverering in het licht te geven. Mutatis mutandis heeft Raymond Harper, Als God met ons is... 10 eenzelfde constatering, in combinatie met de veelbelovende resultaten van preliminair onderzoek, mijzelf aangespoord om een ander deelaspect van Maerlants christendom aan een nadere beschouwing te onderwerpen, te weten diens houding ten opzichte van andersdenkenden op religieus gebied. Hierbij moet echter onmiddellijk worden aangetekend dat, waar de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van de thematiek van dit onderzoek boven iedere verdenking lijkt te zijn verheven, de keuze voor Maerlant als onderzoeksobject op het eerste gezicht veel minder voor de hand ligt. Niet alleen geniet Maerlant nog altijd in brede kringen de reputatie saai en breedsprakig - om niet te zeggen onleesbaar - te zijn, maar ook staat hij te boek als iemand die voor zijn publiek veeleer als doorgeefluik dan als bron van kennis en wijsheid fungeerde. In de herziene uitgave van zijn gedurende lange tijd als standaardwerk over Maerlant gehanteerde dissertatie oordeelde Te Winkel dan ook onbarmhartig: ‘De denkbeelden, die men in Maerlant's werken vindt, zijn voor het geringste deel zijn uitsluitend eigendom. Dat kan reeds hieruit blijken, dat het meeste van hetgeen hij geschreven heeft geen oorspronkelijk werk, maar vrije vertaling is. De denkbeelden, die hij verkondigde, waren in zijn' tijd bekend, en hij was niet de eerste, noch de eenige, die ze uitsprak.’1. Bij de eerste aanblik lijkt het of onze dichter hiermee voor eens en voor altijd tot een slaafse epigoon, die plichtsgetrouw herkauwde wat zijn bronnen hem voorschotelden, is teruggebracht. In dit licht bezien, mag het op zijn minst opmerkelijk heten dat de Utrechtse Medioneerlandicus Gerritsen in 1981 enthousiast betoogde: ‘If ever there is a chance of discovering what a medieval poet thought about the subject-matter he was shaping into a literary work, Maerlant's adaptations provide an ideal field of exploration.’2. Beide citaten zijn echter hoofdzakelijk schijnbaar met elkaar in tegenspraak. Dat Maerlant, wederom in de bewoordingen van Te Winkel, ‘niet de hervormer der maatschappij, maar de verpersoonlijking er van’3. moet heten, impliceert natuurlijk allerminst dat hij bepaalde opvattingen niet uit een waarachtig beleden overtuiging doch slechts in mechanische navolging van zijn primaire of secundaire bronnen heeft verwoord. En dat hij, volgens Gerritsen, wel degelijk als een eigengereid bewerker kan worden beschouwd, betekent evenmin dat hij de door hem geïnterpoleerde denkbeelden stuk voor stuk eigenhandig uit het niets zou hebben ontworpen. Doch maakt deze constatering als zodanig Maerlant als onderzoeksobject minder interessant? Ik ben de laatste om te ontkennen dat Maerlant, zoals trouwens zovelen onder zijn tijdgenoten, veeleer een bewerker4. is geweest dan een oorspronkelijk dichter. De omvang van zijn ‘oorspronkelijke dicht- Raymond Harper, Als God met ons is... 11 werk’ - en dan, wat valt met zekerheid met oorspronkelijk te betitelen? - staat in geen verhouding tot de immense proporties van zijn Middelnederlandse berijmingen van lijvige Franstalige en Latijnse teksten. Wat meer is: nauwkeurig onderzoek heeft uitgewezen dat de informatie die Maerlant ten opzichte van zijn respectieve primaire bronnen toevoegde, niet zelden op het gezag van een specifieke secundaire bron was gebaseerd. En zelfs wanneer we voor een bepaalde passage niet met zekerheid een bron kunnen aanwijzen - voorbeelden zullen verderop ter sprake komen -, gaat het te ver om voetstoots aan te nemen dat een en ander per se uit de koker van de dichter zélf afkomstig moet zijn geweest. Dit betekent echter allerminst dat men gerechtigd is om Maerlant van de weeromstuit als een zielloze letterknecht af te schilderen, voor wie slechts de ‘rijmdwang’ een aanleiding vormde om buiten de in zijn bronnen gebaande paden te treden. De ‘originaliteit’ van Maerlant manifesteerde zich niet in het grote gebaar, maar in een bepaalde manier van het toevoegen of juist weglaten, het combineren en in het bijzonder het presenteren van brokjes informatie, die bij nadere bestudering wel degelijk een hoge mate van bevlogen systematiek, of zo men wil systematische bevlogenheid, doet vermoeden. Van Oostrom constateerde dan ook in zijn in 1996 verschenen Maerlantstudie ‘[...] dat Maerlants bewerkingstechniek heel duidelijke patronen vertoont, waarbinnen vaak zelfs ogenschijnlijk minimale afwijkingen diepte en zin krijgen.’5. De resultaten van mijn vergelijkend onderzoek, waarvan deze verhandeling de schriftelijke neerslag vormt, hebben mij gesterkt in mijn overtuiging dat Maerlant veel méér heeft gedaan dan het klakkeloos doorgeven van de informatie die hij in zijn imposante bronnencatalogus heeft aangetroffen. Hierbij komt nog dat Maerlant vaak de eerste is geweest die bepaalde informatie in het Middelnederlands, of zelfs om het even welke middeleeuwse volkstaal, voor een lekenpubliek toegankelijk heeft gemaakt. Ook in dit laatste opzicht blijkt
Recommended publications
  • Index of Manuscripts Cited
    Cambridge University Press 978-0-521-86578-4 - An Introduction to the Medieval Bible Frans Van Liere Index More information Index of Manuscripts Cited Cambridge, Trinity College Oxford, Bodleian Library R.17.1: 32 Auct. D.4.10: 106, 169 Junius 11: 185–186 Chicago, Newberry Library Case 19.1: 231 Paris, Bibliotheque` Nationale Case 203: 25 Lat. 9380: 35 Lat. 11,937: 94 Florence, Biblioteca Medicea Laurenziana 1 5 7 9 12 21 25 27 41 54 64 Amiatinus : – , , , , – , , , , Saint Gall, Stiftsbibliothek 72 94 211 246 , , , MS 913,fol.148ff.: 151 Freiburg, University Library 334 252 Stuttgart, Wurttembergische¨ Landesbibliothek MS : n HB.II.16: 94 London, British Library Vatican Library Add. 10,546: 35–36, 95, 242–243 Vat. gr. 1209: 24 Add. 15,253: 33 Vat. lat. 1027: 170 Add. 24,142: 73, 94 Add. 43,725: 24 37 777 9 46 Verona, Biblioteca capitolare Add. , : , 6 91 181 182 Add. 40,006: 47–48 MS : , – Add. 45,025: 9, 24, 46 ¨ Cotton Nero D. IV: 107, 189 Vienna, Osterreichische Nationalbibliothek Egerton 3031: 47 MS 1179: 248 Harley 2805: 35 MS 2554: 248 Royal 1.B.X: 24, 47, 169 Royal 1.D.V-VIII: 24 York, Minster Library Add. 2: 213 New York, Pierpont Morgan Library XVI.D.13: 47 M.240: 249 XVI.K.6: 253 M.719-720: 252n XVI.N.6: 97 M.962: 154 XVI.Q.3: 97, 105 303 © in this web service Cambridge University Press www.cambridge.org Cambridge University Press 978-0-521-86578-4 - An Introduction to the Medieval Bible Frans Van Liere Index More information Index of Biblical References Genesis 11:5105 1:1131–132 15:3125 1:2171 15:11 110 1:31 44 17 168 2:344
    [Show full text]
  • Index Nominum
    Index Nominum Abualcasim, 50 Alfred of Sareshal, 319n Achillini, Alessandro, 179, 294–95 Algazali, 52n Adalbertus Ranconis de Ericinio, Ali, Ismail, 8n, 132 205n Alkindi, 304 Adam, 313 Allan, Mowbray, 276n Adam of Papenhoven, 222n Alne, Robert, 208n Adamson, Melitta Weiss, 136n Alonso, Manual, 46 Adenulf of Anagni, 301, 384 Alphonse of Poitiers, 193, 234 Adrian IV, pope, 108 Alverny, Marie-Thérèse d’, 35, 46, Afonso I Henriques, king of Portu- 50, 53n, 93, 147, 177, 264n, 303, gal, 35 308n Aimery, archdeacon of Tripoli, Alvicinus de Cremona, 368 105–6 Amadaeus VIII, duke of Savoy, Alberic of Trois Fontaines, 100–101 231 Albert de Robertis, bishop of Ambrose, 289 Tripoli, 106 Anastasius IV, pope, 108 Albert of Rizzato, patriarch of Anti- Anatoli, Jacob, 113 och, 73, 77n, 86–87, 105–6, 122, Andreas the Jew, 116 140 Andrew of Cornwall, 201n Albert of Schmidmüln, 215n, 269 Andrew of Sens, 199, 200–202 Albertus Magnus, 1, 174, 185, 191, Antonius de Colell, 268 194, 212n, 227, 229, 231, 245–48, Antweiler, Wolfgang, 70n, 74n, 77n, 250–51, 271, 284, 298, 303, 310, 105n, 106 315–16, 332 Aquinas, Thomas, 114, 256, 258, Albohali, 46, 53, 56 280n, 298, 315, 317 Albrecht I, duke of Austria, 254–55 Aratus, 41 Albumasar, 36, 45, 50, 55, 59, Aristippus, Henry, 91, 329 304 Arnald of Villanova, 1, 156, 229, 235, Alcabitius, 51, 56 267 Alderotti, Taddeo, 186 Arnaud of Verdale, 211n, 268 Alexander III, pope, 65, 150 Ashraf, al-, 139n Alexander IV, pope, 82 Augustine (of Hippo), 331 Alexander of Aphrodisias, 311, Augustine of Trent, 231 336–37 Aulus Gellius,
    [Show full text]
  • 9 Texts, Images and Sounds in the Urban Environment, C.1100– C.1500
    390 9 Texts, Images and Sounds in the Urban Environment, c.1100– c.1500 Maximiliaan P.J. Martens , Johan Oosterman , Nele Gabriëls , Andrew Brown , and Hendrik Callewier No single event in medieval Bruges was recorded by so many as the marriage festivities of Charles the Bold and Margaret of York in 1468; and no event brought so much artistic talent together. More than 150 artists (painters, sculptors, embroiderers and others), including some of the most celebrated of the day, were draft ed in from all over the duke’s territories to work on the decoration and staging of the pas d’armes on the Markt and the banquet entertainments in the Prinsenhof that took place between 3 and 12 July. Th e singing sirens who emerged during the last banquet from the jaws of a 60 foot model whale – which had mirrors for eyes and moved to the sound of trumpets and shawms – were among the countless singers and musicians who performed during the event. Th e cost to the ducal household of these expenses (which included building work on the duke’s residence) came to more than 13,000 pounds (of 40 groten), the equivalent of paying a daily wage to 52,000 skilled craft smen. Local artists were also employed by the city aldermen for the couple’s entry into the city. Th e rhetorician Anthonis de Roovere was paid for staging the dumbshows forming part of the entry ceremony, of which he also wrote the most detailed account.1 Th e festivities of 1468 illuminate several aspects of ‘cultural’ activity in Bruges that form the themes of this chapter.
    [Show full text]
  • Literature of the Low Countries
    Literature of the Low Countries A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium Reinder P. Meijer bron Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Martinus Nijhoff, The Hague / Boston 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meij019lite01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Reinder P. Meijer ii For Edith Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries vii Preface In any definition of terms, Dutch literature must be taken to mean all literature written in Dutch, thus excluding literature in Frisian, even though Friesland is part of the Kingdom of the Netherlands, in the same way as literature in Welsh would be excluded from a history of English literature. Similarly, literature in Afrikaans (South African Dutch) falls outside the scope of this book, as Afrikaans from the moment of its birth out of seventeenth-century Dutch grew up independently and must be regarded as a language in its own right. Dutch literature, then, is the literature written in Dutch as spoken in the Kingdom of the Netherlands and the so-called Flemish part of the Kingdom of Belgium, that is the area north of the linguistic frontier which runs east-west through Belgium passing slightly south of Brussels. For the modern period this definition is clear anough, but for former times it needs some explanation. What do we mean, for example, when we use the term ‘Dutch’ for the medieval period? In the Middle Ages there was no standard Dutch language, and when the term ‘Dutch’ is used in a medieval context it is a kind of collective word indicating a number of different but closely related Frankish dialects.
    [Show full text]
  • Frits Van Oostrom, Stemmen Op Schrift
    Review A Reference Book, but also a ‘Good Read’. Frits van Oostrom, Stemmen op Schrift: Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300 (Amsterdam: Bert Bakker, 2006) Elisabeth Meyer, University of Amsterdam Frits van Oostrom is one of the most renowned experts in the field of Middle Dutch literature. He has been a professor at the University of Utrecht since 2002 and prior to that he spent almost two decades at the University of Leiden. In 1999 he spent a year as a visiting professor at Harvard University. Yet he is also well known in the Netherlands as a bestselling author in the field of medieval studies, which he has opened up to a large readership. In 1996 he was awarded one of the most important Dutch literature prizes, the AKO- Literatuurprijs (now ECI-Literatuurprijs) for his study Maerlants Werelt, which deals with the life and times of the thirteenth-century Flemish poet Jacob van Maerlant. Although non-fiction books are hardly ever awarded this prize, Van Oostrom succeeded once more in being nominated for it in 2006 with his literary history Stemmen of Schrift: Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300 (Voices on Paper: The History of Dutch Literature from the Beginning until 1300). This book is the first of two volumes about medieval Dutch literature, the second of which, also authored by Van Oostrom, is devoted to the fourteenth century.1 Upon publication Stemmen op Schrift received many enthusiastic reviews in national and regional Dutch newspapers, and was critically received by experts in the field.
    [Show full text]
  • Georges Declercq, “Rijmkroniek Van Vlaanderen”, Encyclopedia of the Medieval Chronicle, R.G. Dunphy Ed. (Brill, Leiden and Boston 2010), 1280–1281
    Georges Declercq, “Rijmkroniek van Vlaanderen”, Encyclopedia of the Medieval Chronicle, R.G. Dunphy ed. (Brill, Leiden and Boston 2010), 1280–1281 © Koninklijke Brill NV, Leiden, 2010 EMC rijmkroniek van vlaanderen 2 Rijmkroniek van Vlaanderen Baldwin V (v. 551–998). A third author, who lived and worked in Ghent shortly after 1415 (or 1419) 13th–14th centuries. Low Countries. A 10571- is responsible for the remaining text (v. 4762– line verse chronicle containing a dynastic history 10571). For the period ca 1180–1347, his text is of the county of Flanders, from the legendary Lie- based successively on two Latin sources (the two derik of Harelbeke (792) until the beginning of continuations of Clairmarais to the Flandria gen- the reign of John the Fearless (1405). Written in erosa) and a French chronicle (the continuation all probability by three anonymous poets (rather of the so-called → Chronique dite de Baudouin than six as Pirenne assumed). d’Avesnes ). From 1347 (v. 8840) onwards the The work of the first author, which can be dated work of this poet is independent of any known to the second half of the 13th century (probably source and from ca 1380 he is an eyewitness of ca 1260–80), covers the period until the reign of the events he describes. Although this third poet Philip of Alsace, ca 1180 (v. 1–550 and 999–4761). appears to have been an inhabitant of Ghent, he It is essentially a somewhat shortened rendering shows himself very critical of the leaders of the in vernacular verse of a French prose translation Ghent revolt of 1379–85 and was clearly a parti- of the B-version of the → Flandria generosa ( Anci- san of the Burgundian duke Philip the Bold.
    [Show full text]
  • Rug01-001414758 2010 0001 Ac
    Inhoudsopgave Inhoudsopgave .................................................................................................................. 1 1. Inleiding ....................................................................................................................... 4 1.1. Het onderwerp ..................................................................................................... 4 1.2. Vraagstelling ......................................................................................................... 4 1.3. Structuur .............................................................................................................. 7 1.4. Praktische opmerkingen ....................................................................................... 7 2. De Spiegel Historiael en haar auteurs ........................................................................ 10 2.1. De hoofdbron: het Speculum Historiale van Vincentius van Beauvais .................. 10 2.2. De opbouw van de Spiegel Historiael .................................................................. 11 2.3. Jacob van Maerlant ............................................................................................. 12 2.4. Philip Utenbroeke ............................................................................................... 13 2.5. Lodewijk van Velthem ......................................................................................... 14 3. Het primaire publiek: de opdrachtgevers in beeld ....................................................
    [Show full text]
  • Jacob Van Maerlant Zijn Leven -Zijn Werken Zijn Beteekenis
    Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal & Letterkunde Reeks III, nr 25. JACOB VAN MAERLANT ZIJN LEVEN -ZIJN WERKEN ZIJN BETEEKENIS DOOR Dr. J. Van Mierlo, S. J. 1946 DRUKKERIJ J. VAN MIERLO-PROOST — TURNHOUT JACOB VAN MAERLANT Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal & Letterkunde Reeks III, nr 25. JACOB VAN MAERLANT ZIJN LEVEN - ZIJN WERKEN ZIJN BETEEKENIS DOOR Dr. J. Van Mierlo, S. J. 1946 DRUKKERIJ J. VAN MIERLO-PROOST — TURNHOUT Ter verantwoording Ik had mij voorgenomen, af en toe voor de commissiën van Mid- delnederlandsch of van cultuurgeschiedenis van onze Academie voor Taal. en Letterkunde een of ander der vraagstukken te be handelen, die in verband met Jacob van Maerlant werden gesteld. Doch in plaats van een reeks kleinere of grootere bijdragen, die Maerlandiana konden heeten, gaf ik liever -een doorloopend over zicht van het leven en de werken van onzen dichter, waarin- die vraagstukken werden opgenomen, naarmate er aanleiding toe was. Daaruit verklaart zich de aard van dit werk : dat beknopt samenvat wat als algemeen aanvaard wordtbeschouwd, terwijl het langer verwijlt bij soms ondergeschikte zaken, die echter een onderzoek noodzakelijk maakten. Zoo hopen wij toch, met deze bladzijden te gemoet te komen aan het verlangen van een ruimeren kring van belangstellenden, die er wel eens over klagen, dat er, sedert het nu eenigszins verouderde, nog weinig toegankelijke en trouwens ook wel eenzijdige werk van Te Winkel over Van Maerlant's werken beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw (2e' uitg. 1892), geen samenvattend werk over onzen dichter verschenen is 1 ). 1) Vóór enkele jaren werd ik door den heer Am.
    [Show full text]
  • NIEDERDEUTSCHE STUDIEN Schriftenreihe Der Kommission Für
    NIEDERDEUTSCHE STUDIEN Schriftenreihe der Kommission für Mundart- und Namenforschung des Landschaftsverbandes Westfalen-Lippe BEGRÜN DET VO N WILLIAM FO ERSTE HERAUSGEGEBEN VO N ]AN GOOSSEN S BAN D 26 JACOB VAN MAERLANT HISTORIE VAN DEN GRALE und BOEK VAN MERLINE Nach der Steinfurter Handschrift herausgegeben von TIMOTHY SüDMANN 1980 BÖHLAU VERLAG KÖLN WIEN CIP-Kurztitelaufnahme der Deutschen Bibliothek Jacob ( van Maerlant) : [Sammlung] Historie van den grale und Boek van MerlinejJacob van Maerlant. Nach d. Steinfurter Hs. hrsg. von Timo­ thy Sodmann. - Köln, Wien: Böhlau, 1980. NE: Sodmann, Timothy [Hrsg.] ISBN 3-412-03480-0 (Niederdeutsche Studien; Bd. 26) Copyright © 1980 by Kommission für Mundart- und Namenforschung Westfalens, Magdalenenstraße 5, 4400 Münster Alle Rechte vorbehalten Ohne schriftliche Genehmigung desVerlages ist es nicht gestattet, das Werk unter Verwendung mechanischer, elektronischer und anderer Systeme in irgendeiner Weise zu verarbeiten undzu verbreiten. Insbesondere vorbehalten sind die Rechte der Vervielfältigung - auch von Teilen des Werkes - auf photomechanischem oder ähnlichem Wege, der tontechnischen Wiedergabe, des Vortrags, der Funk­ und Fernsehsendung, der Speicherung in Datenverarbeitungsanlagen, der Üb er­ setzung und der literarischen oder anderweitigen Bearbeitung. Printed inGermany Typoskript-Herstellung: Kommission fürMundart-und NamenforschungWestfalens, Münster Druck und buchbinderischeVerarbeitung: Aschendorff, Münster ISBN 3-412-03480-0 D6 FÜR IRMGARD 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 INHALT Vorwort ........•........................................ XI Einleitung.................... ......................... 1. Die mittelniederländischen und mittel­ niederdeutschen Graal- und Artusromane ....•.... 1.1 Die mittelniederländischen Graal- und Artusromane................................... 1.2 Graal- und Artusepen in der mittelnieder­ deutschen Literatur. • . • . 2 1.3 Die His torie van den grale und das Boek van me rline...................................
    [Show full text]
  • Jacob Van Maerlant
    Jacob van Maerlant Zijn leven, zijn werken, zijn beteekenis Jozef van Mierlo bron Jozef van Mierlo, Jacob van Maerlant. J. van Mierlo-Proost, Turnhout 1946 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/mier004jaco01_01/colofon.php © 2011 dbnl / erven Jozef van Mierlo 5 Ter verantwoording Ik had mij voorgenomen, af en toe voor de commissiën van Middelnederlandsch of van cultuurgeschiedenis van onze Academie voor Taal- en Letterkunde een of ander der vraagstukken te behandelen, die in verband met Jacob van Maerlant werden gesteld. Doch in plaats van een reeks kleinere of grootere bijdragen, die Maerlandiana konden heeten, gaf ik liever een doorloopend overzicht van het leven en de werken van onzen dichter, waarin die vraagstukken werden opgenomen, naarmate er aanleiding toe was. Daaruit verklaart zich de aard van dit werk: dat beknopt samenvat wat als algemeen aanvaard wordt beschouwd, terwijl het langer verwijlt bij soms ondergeschikte zaken, die echter een onderzoek noodzakelijk maakten. Zoo hopen wij toch, met deze bladzijden te gemoet te komen aan het verlangen van een ruimeren kring van belangstellenden, die er wel eens over klagen, dat er, sedert het nu eenigszins verouderde, nog weinig toegankelijke en trouwens ook wel eenzijdige werk van Te Winkel over Van Maerlant's werken beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw (2e uitg. 1892), geen samenvattend werk over onzen dichter verschenen is1). 1) Vóór enkele jaren werd ik door den heer Am. Arents om een inleiding verzocht voor zijn ontworpen bibliographie van Jacob van Maerlant. Ik zou hier het onderwerp nog eens willen opnemen, om het wat uitvoeriger, dan daar mogelijk was, wat grondiger ook, naar ik hoop, uit te werken.
    [Show full text]
  • Siege of Thebes by John Lydgate
    Richard III’s Books: 11. A Collection of Romances and Old Testament Stories: 2 Old Testament Stories 3 The Siege of Thebes by John Lydgate ANNE F. SUTTON AND LIVIA VISSER-FUCHS 1 2. Old Testament Stories. The Author and his Purpose. The Bible stories in Richard of Gloucester’s anthologyl consist of a metrical paraphrase of a large part of the Old Testament and no less than the Ipomedon they were meant to hold the reader’s attention as well as edify him. The Flemish author Jacob van Maerlant who composed a “Rhyming Bible’ in the vernacular in 127] , had complained that people would rather listen to the stories .of Tristan and Lancelot, Percival and Galahad, and that ‘all over the wide world, people read trifles of love and war, but the Gospel is too much for us, because it is so right and true’.2 Both his work and this metrical paraphrase were written to circumvent this difficulty and ease the way of the lazy and illiterate layman towards the Word of God. Van Maerlant, as well as the unknown author of this paraphrase, relied heavily on a twelfth-century Latin prose adaptation of the Bible that appears to have been acCepted by the clerical authorities as less dangerous, that is, less likely to tempt the reader to a personal interpretation of God’s Word — and thus to heresy —, than reading the Bible itself. Even so van Maerlant’ s translation, and his criticism of the clergy, was not welcomed 1n his day. 3 How the author of the paraphrase fared' 1n this respect is not known, the fact that Richard of Gloucester apparently possessed a copy suggests that by the 1460’ , at least, the work was considered safe.
    [Show full text]
  • Continuities and Discontinuities in the Production and Reception of Middle Dutch Narrative Literature
    Bart Besamusca and Frank Willaert Continuities and Discontinuities in the Production and Reception of Middle Dutch Narrative Literature Abstracts: In this article, we argue that in the development of Middle Dutch narrative liter- ature three stages can be distinguished. In the first phase, indicated in this contribution as ‘Middle Dutch narrative literature in manuscripts’, authors of romances stuck to verse instead of prose, and stopped writing these texts after the middle of the fourteenth cen- tury. Between c. 1400 and c. 1470, Middle Dutch romances were only read in the eastern part of the Low Countries, in aristocratic circles, and not in Flanders or Brabant, the cen- tral parts of the region. The second phase, indicated as ‘Holland’, witnessed the reintro- duction of Middle Dutch narrative literature by means of the printing press around 1470. In small towns located in the northern parts of the Low Countries, early printers produced prose narratives that had a strong didactic bias. These texts were adaptations of both Latin sources and Middle Dutch verse texts available in manuscript copies. The output of these printers included, in addition, editions of well-known verse narratives. The third phase, indicated as ‘Antwerp’, started with the shift of the production of printed texts from Holland to the metropolis of Antwerp in the 1480s. Antwerp printers looked for ap- pealing sources outside of the Low Countries and adapted their material in order to attract both readers who were interested in new texts and readers who preferred texts which be- longed to an established literary tradition. Dans cet article, nous tâchons de démontrer que la littérature narrative en moyen néerlandais s’est développée en trois étapes.
    [Show full text]