Jacob Van Maerlant Zijn Leven -Zijn Werken Zijn Beteekenis

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Jacob Van Maerlant Zijn Leven -Zijn Werken Zijn Beteekenis Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal & Letterkunde Reeks III, nr 25. JACOB VAN MAERLANT ZIJN LEVEN -ZIJN WERKEN ZIJN BETEEKENIS DOOR Dr. J. Van Mierlo, S. J. 1946 DRUKKERIJ J. VAN MIERLO-PROOST — TURNHOUT JACOB VAN MAERLANT Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal & Letterkunde Reeks III, nr 25. JACOB VAN MAERLANT ZIJN LEVEN - ZIJN WERKEN ZIJN BETEEKENIS DOOR Dr. J. Van Mierlo, S. J. 1946 DRUKKERIJ J. VAN MIERLO-PROOST — TURNHOUT Ter verantwoording Ik had mij voorgenomen, af en toe voor de commissiën van Mid- delnederlandsch of van cultuurgeschiedenis van onze Academie voor Taal. en Letterkunde een of ander der vraagstukken te be handelen, die in verband met Jacob van Maerlant werden gesteld. Doch in plaats van een reeks kleinere of grootere bijdragen, die Maerlandiana konden heeten, gaf ik liever -een doorloopend over zicht van het leven en de werken van onzen dichter, waarin- die vraagstukken werden opgenomen, naarmate er aanleiding toe was. Daaruit verklaart zich de aard van dit werk : dat beknopt samenvat wat als algemeen aanvaard wordtbeschouwd, terwijl het langer verwijlt bij soms ondergeschikte zaken, die echter een onderzoek noodzakelijk maakten. Zoo hopen wij toch, met deze bladzijden te gemoet te komen aan het verlangen van een ruimeren kring van belangstellenden, die er wel eens over klagen, dat er, sedert het nu eenigszins verouderde, nog weinig toegankelijke en trouwens ook wel eenzijdige werk van Te Winkel over Van Maerlant's werken beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw (2e' uitg. 1892), geen samenvattend werk over onzen dichter verschenen is 1 ). 1) Vóór enkele jaren werd ik door den heer Am. Arents om een inleiding verzocht voor zijn ontworpen bibliographie van Jacob van Maerlant. Ik zou hier het onderwerp nog eens willen opnemen, om het wat uitvoeriger, dan daar mogelijk was, wat grondiger ook, naar ik hoop, uit te werken. Die bibliographie is later verschenen als uitgave van het Museum van Maerlant, onder den titel Jacob van Maerlant. Proeve van Bibliographie. Damme, 1943. Dit werk ontslaat mij nu van vele bibliographische op- gaven. Men zal daar alles verzameld vinden wat over Van Maerlant en over elk van« zijn werken verschenen is. Zijn Jeugd Geen Middelnederlandsche schrijver werd door zijn tijdgenooten en door de latere geslachten zoo gevierd en vereerd als Jacob van Maerlant. Hij heeft een letterkundige school gevormd, -die toon- aangevend is gebleven en waarvan do invloed tot in de verste ge onze dagen nog, zich voelen laat. Zijn bewonderaars-slachten, tot op en navolgers hebben hem begroet als den vader der Diietsche dichteren algader 2 ) waardoor zij den indruk - hebben gewekt, dat met hem de geschie- denis van onze letterkunde begon. De oudere poëzie werd er door in -de -schaduw gesteld en heel wat verdienstelijke kunst in vergetel- heid gebracht, die ons dan ook slechts zeer toevallig, vaak uiterst fragmentarrisch, is bewaard. En toch, nog over hem loopen de berichten schaars en kunnen we weinig met eenige zekerheid achterhalen. Behalve hetgeen wij moeten . afleiden uit zijn werk, bezitten we over hem zoo goed als niets; en zelfs -dat staat niet immer vast : omdat de vraag wel eens rijst hoever juist zulke plaatsen, waar de dichter over zichzelf en over zijn werk , uitweidt, echt zijn; ook, omdat ze wel eens ver- schillend kunnen worden verklaard of onzeker zijn overgeleverd; eindelijk omdat zelfs de authenticiteit van sommige aan hem toege- schreven werken niet buiten allen twijfel staat. Het heeft vroeger eenigen strijd 'gekost, -eer men het er tamelijk eens over werd, dat Jacob van Maerlant geen Zuid-Hollander, geen Zuid-Brabander, geen Zeeuw, maar een Vlaming was 3 ). Sedert W. J. A. Jonckbloet zich in 1863 op het zevende Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Brugge, tot die stelling bekeerde, werd ze voort zonder veel tegenspraak aangenomen 4 ). Daarbij -steunt men 2) Aldus -de eerste Jan van Boendale, in Lekenspieghel, II, 15, 119. 3) Daar deze vraag nu slechts nog retrospectieve beteekenis heeft, ver ik hier alleen naar Am. Arents, o. c. blz. 239-241. -wijs 4) Handelingen van het Zevende Nederl. T.- en Letterk. Congres, blz. 60-61. -8— vooral op 's dichters eigen getuigenis in zijn Sint Franciscus. Daar de plaats meermalen ook voor andere doeleinden wordt aange- haald, wil ik ze hier in haar samenhang overschrijven. Van Maerlant verontschuldigt zich bij zijn Utrechtsche vrienden, op wier verzoek hij schreef, omdat zij in zijn werk woorden en uitdrukkingen zullen aantreffen die zij in Utrecht niet hooren; want hij is Vlaming, en gebruikt dan ook eigen Vlaamsche woorden : het rijm toch dwingt wel eens den dichter tot woorden, die hij aan verschillende dialec- ten, zelfs aan verschillende talen, ontleent : Ende omdat ic Vlaminc ben, Met goeder herten biddic - hen Die dit dietsche sullen lesen, Dat si mijns genadich wesen; Ende lesen sire in somich woort, Dat in haer lant is ongehoort. Men moet om die rime souken Misselike tongen in bouken, Duutsch, dietsch, brabants, vlaemsch, zeeus Walsch, latijn, griex ende hebreeus, Om vray thoudene rijm ende zin. 5 ) Toch zou men dit getuigenis bevestigd willen, daar men, niet zoo bezwaarlijk, de echtheid van Sint Franciscus zou kunnen in twijfel trekken, wat ook werd gedaan. Voldoende zekerheid in dezen geven de Vlaamsche diernamen, die de dichter in zijn Der Naturen Bloeeme naast de algemeen Dietsche opgeeft. Zoo, spre- kende van den egel, zegt hij : 'Een eghel heetet in dietsche tale, In Vlaenderen een herts, dat wetic wale. (11, 1770) Van dien Vlaamschen vorm is hij zeker, wel omdat hij Vlaming was. Zoo nog, sprekende van den leeuw : Lewe es hi in dietsche ghenant Ende liebaert in vlaemsche becant. (II, 2110) « Vlaemsch » wisselt er af met (( in onze tale », b. V. Aper domesticus in latijn Luut in dietsche een tam swim, -Een beer heetet in onse tale. (II, 356) En aldus nog elders, op enkele plaatsen 6 ) : zoodat hieruit blijkt dat het Vlaamsch 's dichters moedertaal was. 5) Sint Franciscus, proloog, 125 vlg. 6) Zoo nog : III, 293, 310 ; V, 337, 357. Zelfs hebben wij thans alle zekerheid omtrent zijn geboa'rtestreek, het « Bruxambacht ». Dat steunt op een plaats uit zijn Alexander, die reeds heel wat inkt heeft doen vloeien. Van Maerlant komt er te spreken over -de vaderlandsliefde, als over een natuurlijk, in- geboren gevoel, waarover hij dan mooi uitweidt : 1081 Owi, here god, hoe macht sijn, Dat eiken minsce int herte sijn So soete dunct sijns selves lant ? Die Brabantsoen prijst Brabant, 1085 Ende die Fransois Vrankerike; Die Duutsce dat keyserike; Die Baertoene prisen Baertanien, Die Tsampanoise Tsampanien. Also mint die voghel dwout, 1090 Daer hi in hevet grote ghewout; Al dademene in ene waerme mute, Mach hi, hi vlieghet ute. (Dus priset elkerlyc sijn lant. Maer seide dat hi noit en vant 1095 Also goet lant alse Bruxambocht 1Ic waens hem daerbi heeft ghedocht Omdat biere in was gheboren, 1098 Bedi prijst bijt te voren. (Alex. I) Meer dan één plaats is corrupt (b.v. nog 10090) 7 )• Zoo vooreerst reeds de lezing Bruxambocht zelf : de lezing van het handschrift is niet duidelijk : het heeft, naar 't schijnt, eigenlijk Brur~ambocht. Men heeft dit willen verklaren als Broer-ambacht, Broeder-ambacht, en zoo Monniken-ambacht, of Broec- ambacht. Het is de verdienste geweest van Dr. F. A. SNELLAERT hier de ware lezing te hebben hersteld. In de derde uitgave van zijn Schets eener geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, 1855, stelde hij voor te lezen Brux-ambacht. C. A. SERRURE nam het over en verdedigde het in 1861, in zijn Jacob van Maerlant 8 ). Zonder verdere tegen- spraak werd dit sindsdien algemeen aanvaard. Dan is er verder het vers zelf, waarop het hier aankomt : v. 1094. (( Maer seide dat hi noit en vont. » JOH. PRANCK in zijn uitgave 7) De zin is wel, dunkt mij : waarin hij over groote vrijheid beschikt ; waarin hij vrij is. Vgl. sijns selfs ghewout hebben vrij over zich zelven kunnen beschikken, zijn eigen meester zijn, vrij zijn. 8) Jacob van 111.aerlant, Gent, 1861, blz. 4-8. Dit is een eerste, zeer verdienstelijk, wetenschappelijk werk over onzen dichter, waaruit latere geschiedschrijvers ruimschoots hebben geput. — 10 veranderde stoutweg Maer in Maarlan.t : « Maerlant seide dat hi noit en vant. » Zoo was met één pennetrek de moeilijkheid van de baan, en stond het vast, dat Van Maerlant het Bruxambacht prees als het zoetste land, omdat hij er in geboren was. De wijziging echter van Maer tot Maerlant is niet alleen al te gewaagd : ze is volstrekt onmogelijk, omdat Jacob van Maerlant zich nooit eenvou- dig Maerlant noemt; omdat hij zich in zijn Alexander, dat zijn eerste werk is, nog niet Maerlant kon noemen, daar hij toen in alle geval nog niet als Jacob van Maerlant bekend stond. iEvenwel wordt gewoonlijk 'aangenomen, dat de dichter van den Alexander op deze plaats van zich zelf spreekt, al wordt er aan toegevoegd, dat men niet juist kan uitmaken, hoe de plaats oorspronkelijk gelezen werd 9 )• Ik reken het tot een der geniale invallen van wijlen collega L. WILLEMS 10) hier door -een zeer eenvoudige emendatie volle klaar - heid te hebben geschapen. Hij zag de verkeerde lezing niet in Maar, doch in seide, wat hij emendeerde tot seidi .= zeide hij : Maer seidi dat hi ncit en vant Also goet lant alse Bruxambocht, Ic waens hem daerbi heeft ghedocht Omdat hiere in was gheboren. Maar zeide hij (d. i. elkerlijc uit voorgaand vers) zeide iemand, dat hij nooit zoo goed , een land vond als het 'Brugsc'h ambacht, dan is het, meen ik, omdat hij daarbij dacht, dat hij er geboren was. Zoo is deze plaats, duidelijk genoeg, -een literair procédé van den dichter, om te kennen te geven, dat hij een Vlaming was en in 't Brugsch Ambacht geboren. Een andere reden, waarom hij hier met dien nadruk het Brugsch Ambacht zou vermelden ziet men niet in.
Recommended publications
  • Index of Manuscripts Cited
    Cambridge University Press 978-0-521-86578-4 - An Introduction to the Medieval Bible Frans Van Liere Index More information Index of Manuscripts Cited Cambridge, Trinity College Oxford, Bodleian Library R.17.1: 32 Auct. D.4.10: 106, 169 Junius 11: 185–186 Chicago, Newberry Library Case 19.1: 231 Paris, Bibliotheque` Nationale Case 203: 25 Lat. 9380: 35 Lat. 11,937: 94 Florence, Biblioteca Medicea Laurenziana 1 5 7 9 12 21 25 27 41 54 64 Amiatinus : – , , , , – , , , , Saint Gall, Stiftsbibliothek 72 94 211 246 , , , MS 913,fol.148ff.: 151 Freiburg, University Library 334 252 Stuttgart, Wurttembergische¨ Landesbibliothek MS : n HB.II.16: 94 London, British Library Vatican Library Add. 10,546: 35–36, 95, 242–243 Vat. gr. 1209: 24 Add. 15,253: 33 Vat. lat. 1027: 170 Add. 24,142: 73, 94 Add. 43,725: 24 37 777 9 46 Verona, Biblioteca capitolare Add. , : , 6 91 181 182 Add. 40,006: 47–48 MS : , – Add. 45,025: 9, 24, 46 ¨ Cotton Nero D. IV: 107, 189 Vienna, Osterreichische Nationalbibliothek Egerton 3031: 47 MS 1179: 248 Harley 2805: 35 MS 2554: 248 Royal 1.B.X: 24, 47, 169 Royal 1.D.V-VIII: 24 York, Minster Library Add. 2: 213 New York, Pierpont Morgan Library XVI.D.13: 47 M.240: 249 XVI.K.6: 253 M.719-720: 252n XVI.N.6: 97 M.962: 154 XVI.Q.3: 97, 105 303 © in this web service Cambridge University Press www.cambridge.org Cambridge University Press 978-0-521-86578-4 - An Introduction to the Medieval Bible Frans Van Liere Index More information Index of Biblical References Genesis 11:5105 1:1131–132 15:3125 1:2171 15:11 110 1:31 44 17 168 2:344
    [Show full text]
  • Index Nominum
    Index Nominum Abualcasim, 50 Alfred of Sareshal, 319n Achillini, Alessandro, 179, 294–95 Algazali, 52n Adalbertus Ranconis de Ericinio, Ali, Ismail, 8n, 132 205n Alkindi, 304 Adam, 313 Allan, Mowbray, 276n Adam of Papenhoven, 222n Alne, Robert, 208n Adamson, Melitta Weiss, 136n Alonso, Manual, 46 Adenulf of Anagni, 301, 384 Alphonse of Poitiers, 193, 234 Adrian IV, pope, 108 Alverny, Marie-Thérèse d’, 35, 46, Afonso I Henriques, king of Portu- 50, 53n, 93, 147, 177, 264n, 303, gal, 35 308n Aimery, archdeacon of Tripoli, Alvicinus de Cremona, 368 105–6 Amadaeus VIII, duke of Savoy, Alberic of Trois Fontaines, 100–101 231 Albert de Robertis, bishop of Ambrose, 289 Tripoli, 106 Anastasius IV, pope, 108 Albert of Rizzato, patriarch of Anti- Anatoli, Jacob, 113 och, 73, 77n, 86–87, 105–6, 122, Andreas the Jew, 116 140 Andrew of Cornwall, 201n Albert of Schmidmüln, 215n, 269 Andrew of Sens, 199, 200–202 Albertus Magnus, 1, 174, 185, 191, Antonius de Colell, 268 194, 212n, 227, 229, 231, 245–48, Antweiler, Wolfgang, 70n, 74n, 77n, 250–51, 271, 284, 298, 303, 310, 105n, 106 315–16, 332 Aquinas, Thomas, 114, 256, 258, Albohali, 46, 53, 56 280n, 298, 315, 317 Albrecht I, duke of Austria, 254–55 Aratus, 41 Albumasar, 36, 45, 50, 55, 59, Aristippus, Henry, 91, 329 304 Arnald of Villanova, 1, 156, 229, 235, Alcabitius, 51, 56 267 Alderotti, Taddeo, 186 Arnaud of Verdale, 211n, 268 Alexander III, pope, 65, 150 Ashraf, al-, 139n Alexander IV, pope, 82 Augustine (of Hippo), 331 Alexander of Aphrodisias, 311, Augustine of Trent, 231 336–37 Aulus Gellius,
    [Show full text]
  • 9 Texts, Images and Sounds in the Urban Environment, C.1100– C.1500
    390 9 Texts, Images and Sounds in the Urban Environment, c.1100– c.1500 Maximiliaan P.J. Martens , Johan Oosterman , Nele Gabriëls , Andrew Brown , and Hendrik Callewier No single event in medieval Bruges was recorded by so many as the marriage festivities of Charles the Bold and Margaret of York in 1468; and no event brought so much artistic talent together. More than 150 artists (painters, sculptors, embroiderers and others), including some of the most celebrated of the day, were draft ed in from all over the duke’s territories to work on the decoration and staging of the pas d’armes on the Markt and the banquet entertainments in the Prinsenhof that took place between 3 and 12 July. Th e singing sirens who emerged during the last banquet from the jaws of a 60 foot model whale – which had mirrors for eyes and moved to the sound of trumpets and shawms – were among the countless singers and musicians who performed during the event. Th e cost to the ducal household of these expenses (which included building work on the duke’s residence) came to more than 13,000 pounds (of 40 groten), the equivalent of paying a daily wage to 52,000 skilled craft smen. Local artists were also employed by the city aldermen for the couple’s entry into the city. Th e rhetorician Anthonis de Roovere was paid for staging the dumbshows forming part of the entry ceremony, of which he also wrote the most detailed account.1 Th e festivities of 1468 illuminate several aspects of ‘cultural’ activity in Bruges that form the themes of this chapter.
    [Show full text]
  • Literature of the Low Countries
    Literature of the Low Countries A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium Reinder P. Meijer bron Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Martinus Nijhoff, The Hague / Boston 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meij019lite01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Reinder P. Meijer ii For Edith Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries vii Preface In any definition of terms, Dutch literature must be taken to mean all literature written in Dutch, thus excluding literature in Frisian, even though Friesland is part of the Kingdom of the Netherlands, in the same way as literature in Welsh would be excluded from a history of English literature. Similarly, literature in Afrikaans (South African Dutch) falls outside the scope of this book, as Afrikaans from the moment of its birth out of seventeenth-century Dutch grew up independently and must be regarded as a language in its own right. Dutch literature, then, is the literature written in Dutch as spoken in the Kingdom of the Netherlands and the so-called Flemish part of the Kingdom of Belgium, that is the area north of the linguistic frontier which runs east-west through Belgium passing slightly south of Brussels. For the modern period this definition is clear anough, but for former times it needs some explanation. What do we mean, for example, when we use the term ‘Dutch’ for the medieval period? In the Middle Ages there was no standard Dutch language, and when the term ‘Dutch’ is used in a medieval context it is a kind of collective word indicating a number of different but closely related Frankish dialects.
    [Show full text]
  • Frits Van Oostrom, Stemmen Op Schrift
    Review A Reference Book, but also a ‘Good Read’. Frits van Oostrom, Stemmen op Schrift: Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300 (Amsterdam: Bert Bakker, 2006) Elisabeth Meyer, University of Amsterdam Frits van Oostrom is one of the most renowned experts in the field of Middle Dutch literature. He has been a professor at the University of Utrecht since 2002 and prior to that he spent almost two decades at the University of Leiden. In 1999 he spent a year as a visiting professor at Harvard University. Yet he is also well known in the Netherlands as a bestselling author in the field of medieval studies, which he has opened up to a large readership. In 1996 he was awarded one of the most important Dutch literature prizes, the AKO- Literatuurprijs (now ECI-Literatuurprijs) for his study Maerlants Werelt, which deals with the life and times of the thirteenth-century Flemish poet Jacob van Maerlant. Although non-fiction books are hardly ever awarded this prize, Van Oostrom succeeded once more in being nominated for it in 2006 with his literary history Stemmen of Schrift: Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300 (Voices on Paper: The History of Dutch Literature from the Beginning until 1300). This book is the first of two volumes about medieval Dutch literature, the second of which, also authored by Van Oostrom, is devoted to the fourteenth century.1 Upon publication Stemmen op Schrift received many enthusiastic reviews in national and regional Dutch newspapers, and was critically received by experts in the field.
    [Show full text]
  • Georges Declercq, “Rijmkroniek Van Vlaanderen”, Encyclopedia of the Medieval Chronicle, R.G. Dunphy Ed. (Brill, Leiden and Boston 2010), 1280–1281
    Georges Declercq, “Rijmkroniek van Vlaanderen”, Encyclopedia of the Medieval Chronicle, R.G. Dunphy ed. (Brill, Leiden and Boston 2010), 1280–1281 © Koninklijke Brill NV, Leiden, 2010 EMC rijmkroniek van vlaanderen 2 Rijmkroniek van Vlaanderen Baldwin V (v. 551–998). A third author, who lived and worked in Ghent shortly after 1415 (or 1419) 13th–14th centuries. Low Countries. A 10571- is responsible for the remaining text (v. 4762– line verse chronicle containing a dynastic history 10571). For the period ca 1180–1347, his text is of the county of Flanders, from the legendary Lie- based successively on two Latin sources (the two derik of Harelbeke (792) until the beginning of continuations of Clairmarais to the Flandria gen- the reign of John the Fearless (1405). Written in erosa) and a French chronicle (the continuation all probability by three anonymous poets (rather of the so-called → Chronique dite de Baudouin than six as Pirenne assumed). d’Avesnes ). From 1347 (v. 8840) onwards the The work of the first author, which can be dated work of this poet is independent of any known to the second half of the 13th century (probably source and from ca 1380 he is an eyewitness of ca 1260–80), covers the period until the reign of the events he describes. Although this third poet Philip of Alsace, ca 1180 (v. 1–550 and 999–4761). appears to have been an inhabitant of Ghent, he It is essentially a somewhat shortened rendering shows himself very critical of the leaders of the in vernacular verse of a French prose translation Ghent revolt of 1379–85 and was clearly a parti- of the B-version of the → Flandria generosa ( Anci- san of the Burgundian duke Philip the Bold.
    [Show full text]
  • Rug01-001414758 2010 0001 Ac
    Inhoudsopgave Inhoudsopgave .................................................................................................................. 1 1. Inleiding ....................................................................................................................... 4 1.1. Het onderwerp ..................................................................................................... 4 1.2. Vraagstelling ......................................................................................................... 4 1.3. Structuur .............................................................................................................. 7 1.4. Praktische opmerkingen ....................................................................................... 7 2. De Spiegel Historiael en haar auteurs ........................................................................ 10 2.1. De hoofdbron: het Speculum Historiale van Vincentius van Beauvais .................. 10 2.2. De opbouw van de Spiegel Historiael .................................................................. 11 2.3. Jacob van Maerlant ............................................................................................. 12 2.4. Philip Utenbroeke ............................................................................................... 13 2.5. Lodewijk van Velthem ......................................................................................... 14 3. Het primaire publiek: de opdrachtgevers in beeld ....................................................
    [Show full text]
  • NIEDERDEUTSCHE STUDIEN Schriftenreihe Der Kommission Für
    NIEDERDEUTSCHE STUDIEN Schriftenreihe der Kommission für Mundart- und Namenforschung des Landschaftsverbandes Westfalen-Lippe BEGRÜN DET VO N WILLIAM FO ERSTE HERAUSGEGEBEN VO N ]AN GOOSSEN S BAN D 26 JACOB VAN MAERLANT HISTORIE VAN DEN GRALE und BOEK VAN MERLINE Nach der Steinfurter Handschrift herausgegeben von TIMOTHY SüDMANN 1980 BÖHLAU VERLAG KÖLN WIEN CIP-Kurztitelaufnahme der Deutschen Bibliothek Jacob ( van Maerlant) : [Sammlung] Historie van den grale und Boek van MerlinejJacob van Maerlant. Nach d. Steinfurter Hs. hrsg. von Timo­ thy Sodmann. - Köln, Wien: Böhlau, 1980. NE: Sodmann, Timothy [Hrsg.] ISBN 3-412-03480-0 (Niederdeutsche Studien; Bd. 26) Copyright © 1980 by Kommission für Mundart- und Namenforschung Westfalens, Magdalenenstraße 5, 4400 Münster Alle Rechte vorbehalten Ohne schriftliche Genehmigung desVerlages ist es nicht gestattet, das Werk unter Verwendung mechanischer, elektronischer und anderer Systeme in irgendeiner Weise zu verarbeiten undzu verbreiten. Insbesondere vorbehalten sind die Rechte der Vervielfältigung - auch von Teilen des Werkes - auf photomechanischem oder ähnlichem Wege, der tontechnischen Wiedergabe, des Vortrags, der Funk­ und Fernsehsendung, der Speicherung in Datenverarbeitungsanlagen, der Üb er­ setzung und der literarischen oder anderweitigen Bearbeitung. Printed inGermany Typoskript-Herstellung: Kommission fürMundart-und NamenforschungWestfalens, Münster Druck und buchbinderischeVerarbeitung: Aschendorff, Münster ISBN 3-412-03480-0 D6 FÜR IRMGARD 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 INHALT Vorwort ........•........................................ XI Einleitung.................... ......................... 1. Die mittelniederländischen und mittel­ niederdeutschen Graal- und Artusromane ....•.... 1.1 Die mittelniederländischen Graal- und Artusromane................................... 1.2 Graal- und Artusepen in der mittelnieder­ deutschen Literatur. • . • . 2 1.3 Die His torie van den grale und das Boek van me rline...................................
    [Show full text]
  • Jacob Van Maerlant
    Jacob van Maerlant Zijn leven, zijn werken, zijn beteekenis Jozef van Mierlo bron Jozef van Mierlo, Jacob van Maerlant. J. van Mierlo-Proost, Turnhout 1946 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/mier004jaco01_01/colofon.php © 2011 dbnl / erven Jozef van Mierlo 5 Ter verantwoording Ik had mij voorgenomen, af en toe voor de commissiën van Middelnederlandsch of van cultuurgeschiedenis van onze Academie voor Taal- en Letterkunde een of ander der vraagstukken te behandelen, die in verband met Jacob van Maerlant werden gesteld. Doch in plaats van een reeks kleinere of grootere bijdragen, die Maerlandiana konden heeten, gaf ik liever een doorloopend overzicht van het leven en de werken van onzen dichter, waarin die vraagstukken werden opgenomen, naarmate er aanleiding toe was. Daaruit verklaart zich de aard van dit werk: dat beknopt samenvat wat als algemeen aanvaard wordt beschouwd, terwijl het langer verwijlt bij soms ondergeschikte zaken, die echter een onderzoek noodzakelijk maakten. Zoo hopen wij toch, met deze bladzijden te gemoet te komen aan het verlangen van een ruimeren kring van belangstellenden, die er wel eens over klagen, dat er, sedert het nu eenigszins verouderde, nog weinig toegankelijke en trouwens ook wel eenzijdige werk van Te Winkel over Van Maerlant's werken beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw (2e uitg. 1892), geen samenvattend werk over onzen dichter verschenen is1). 1) Vóór enkele jaren werd ik door den heer Am. Arents om een inleiding verzocht voor zijn ontworpen bibliographie van Jacob van Maerlant. Ik zou hier het onderwerp nog eens willen opnemen, om het wat uitvoeriger, dan daar mogelijk was, wat grondiger ook, naar ik hoop, uit te werken.
    [Show full text]
  • Siege of Thebes by John Lydgate
    Richard III’s Books: 11. A Collection of Romances and Old Testament Stories: 2 Old Testament Stories 3 The Siege of Thebes by John Lydgate ANNE F. SUTTON AND LIVIA VISSER-FUCHS 1 2. Old Testament Stories. The Author and his Purpose. The Bible stories in Richard of Gloucester’s anthologyl consist of a metrical paraphrase of a large part of the Old Testament and no less than the Ipomedon they were meant to hold the reader’s attention as well as edify him. The Flemish author Jacob van Maerlant who composed a “Rhyming Bible’ in the vernacular in 127] , had complained that people would rather listen to the stories .of Tristan and Lancelot, Percival and Galahad, and that ‘all over the wide world, people read trifles of love and war, but the Gospel is too much for us, because it is so right and true’.2 Both his work and this metrical paraphrase were written to circumvent this difficulty and ease the way of the lazy and illiterate layman towards the Word of God. Van Maerlant, as well as the unknown author of this paraphrase, relied heavily on a twelfth-century Latin prose adaptation of the Bible that appears to have been acCepted by the clerical authorities as less dangerous, that is, less likely to tempt the reader to a personal interpretation of God’s Word — and thus to heresy —, than reading the Bible itself. Even so van Maerlant’ s translation, and his criticism of the clergy, was not welcomed 1n his day. 3 How the author of the paraphrase fared' 1n this respect is not known, the fact that Richard of Gloucester apparently possessed a copy suggests that by the 1460’ , at least, the work was considered safe.
    [Show full text]
  • Continuities and Discontinuities in the Production and Reception of Middle Dutch Narrative Literature
    Bart Besamusca and Frank Willaert Continuities and Discontinuities in the Production and Reception of Middle Dutch Narrative Literature Abstracts: In this article, we argue that in the development of Middle Dutch narrative liter- ature three stages can be distinguished. In the first phase, indicated in this contribution as ‘Middle Dutch narrative literature in manuscripts’, authors of romances stuck to verse instead of prose, and stopped writing these texts after the middle of the fourteenth cen- tury. Between c. 1400 and c. 1470, Middle Dutch romances were only read in the eastern part of the Low Countries, in aristocratic circles, and not in Flanders or Brabant, the cen- tral parts of the region. The second phase, indicated as ‘Holland’, witnessed the reintro- duction of Middle Dutch narrative literature by means of the printing press around 1470. In small towns located in the northern parts of the Low Countries, early printers produced prose narratives that had a strong didactic bias. These texts were adaptations of both Latin sources and Middle Dutch verse texts available in manuscript copies. The output of these printers included, in addition, editions of well-known verse narratives. The third phase, indicated as ‘Antwerp’, started with the shift of the production of printed texts from Holland to the metropolis of Antwerp in the 1480s. Antwerp printers looked for ap- pealing sources outside of the Low Countries and adapted their material in order to attract both readers who were interested in new texts and readers who preferred texts which be- longed to an established literary tradition. Dans cet article, nous tâchons de démontrer que la littérature narrative en moyen néerlandais s’est développée en trois étapes.
    [Show full text]
  • Als God Met Ons Is
    Als God met ons is... Jacob van Maerlant en de vijanden van het christelijk geloof Raymond Harper bron Raymond Harper, Als God met ons is... Jacob van Maerlant en de vijanden van het christelijk geloof. Prometheus, Amsterdam 1998 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/harp003alsg01_01/colofon.php © 2011 dbnl / Raymond Harper 7 Woord vooraf Hoewel het gebruikelijk is om in het voorwoord van een dissertatie te verklaren dat men deze onderneming nooit op eigen kracht tot een goed einde had kunnen brengen, blijft het schrijven van een proefschrift per slot van rekening een ‘eenzaam avontuur’. Dit laat onverlet dat men een dergelijk karwei niet in een vacuüm volbrengt, en zowel voor het product als voor de producent is dit maar wel zo heilzaam. De informele contacten met mijn collega's op de Leidse vakgroep Nederlands, waar ik vanaf eind 1993 tot begin dit jaar in dienst was, zijn door mij over het geheel genomen als plezierig en stimulerend ervaren. Ditzelfde geldt voor de samenwerking met mijn promotores, Frits van Oostrom en Jan van Herwaarden. Mijn bijzondere erkentelijkheid gaat uit naar mijn oud-collega, buurvrouw en beschermengel Boukje Thijs, die eigener beweging de tijd en moeite heeft genomen om het gehele manuscript op ongerechtigheden na te pluizen. Dit proefschrift vormt de kroon op bijna vijf jaar werk. Naast hoogtepunten heeft mijn bestaan als AIO ook de onvermijdelijke dieptepunten gekend, die op de keper beschouwd misschien niet allemaal even onvermijdelijk waren. Gelukkig heb ik altijd vrienden en vriendinnen bereid gevonden om mij tijdens een van mijn dips een luisterend oor te lenen.
    [Show full text]