Viroinval 10-17 Juni 2017

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Viroinval 10-17 Juni 2017 Verslag KNNV-kamp Viroinval 10-17 juni 2017 © 2017 Offi du Tourismi di Viroinval, ovirginomin mi oisimming Verslag KNNV-kamp Viroinval 2017 2 Deelnemers Loek Batenburg Muriel Kommer-Sourdeval Guda Poot Geertje Pettinga Andre Kommer Huib Poot Koos van Bennekom Nel Koorengevel Gert Snoei Aart van den Berg Rixt Hovenkamp Eric Stockx Ellie de Vrijer Maria Lauran Bert Tolsma Wytze Boersma Lian van Oers Martha Tolsma-Westerdijk Anneke Boersma-Last Marijke den Oudendammer- Ati Vijge Dieuwke Bos Peters Francien Walraven Erik Bartels Gerard den Oudendammer Peter Wely Erik van Dijk Wilfred Ouwerkerk Sierd Zijlstra Leny Huitzing Annete Bos Berty Zijlstra Dijkxhoorn Onno Kneepkens Hetti Pepping-Alers Annete van der Valk Simon Pepping Bestuur Camping Annete Bos, voorziter Camping Ardinam Maria Lauran, excursieregelaar Try des Baudets 1 Hetti en Simon Pepping, admin 5670 Olloy-sur-Viroin Belgie Verslag KNNV-kamp Viroinval 2017 3 Excursieprogramma natuurkampeervakantie Viroin Zondag 11 juni Omgeving Olloy 1.1 Les Bornes 7 km. 1.2 Les sept Frères 6 km. 1.3 La Croix Sauvage 5 km. ‘s Avonds: Lezing door Aart van den Berg over slakken Maandag 12 juni 2.1 Excursie met Kurt Hofmans (1e groep), doel: Le Fondry des Chiens 2.2 Slakken excursie o.l.v. Aart, doel: La Tienne aux Breumont (gedeeltelijk) 2.3 La Tienne aux Paquis 8 km. omgeving Nismes (beboste kalkheuvel met Palmboompje) ’s avonds: Lezing door Kurt Hofmans over flora/fauna omgeving Dinsdag 13 juni 3.1 Excursie met Kurt Hofmans (2e groep), doel: Le Fondry des Chiens 3.2 l’Etang des Pairières 4 km. omgeving Oignies Woensdag 14 juni 4.1 Slakken excursie o.l.v. Aart, doel: Les Abannets bij Nismes 4.2 La Roches à Lomme 6 km. omgeving Dourbes Hoog boven het omringende landschap uitstekend, biedt deze rotsachtige kalksteenheuvel met imposant kruis een uniek zicht op de prachtige Viroinstreek. Niet te verwonderen dat zowel de neolithische mens, de galloromeinen en de middeleeuwse mens zich hier tijdlang gevestigd hebben. Een fortificatie met vierkantige toren uit het vroeg galloromeinse tijdperk is het belangrijkste bouwwerk dat hier een plaats heeft gehad. De Roche à Lomme is internationaal bekend voor z’n grote natuurhistorische waarde: de rotsachtige zuidhelling wordt begroeid met een zuiders getinte flora waarin vooral het abundante voorkomen van het palmboompje opvalt. 4.3 Fietsexcursie, van Olloy, naar Oignies over de oude trambaan, via Vierves Donderdag 15 juni 5.1 Le Fondry des Chiens 4 km. omgeving Nismes Een echt meesterwerk van moeder natuur zonder gelijke in ons land. Door het miljoenen jaren durende spel van water is in het harde kalkgesteente een enorme kuil uitgesleten die plaatselijk tot 20 m diep is. Hij wordt opgesmukt met gigantische rotsblokken die onwaarschijnlijk zachte rondingen vertonen. Deze natuurlijke kuilen worden dolines genoemd; ze komen in België uitsluitend in de Viroinstreek voor. Naast de „Fondry” ligt een enig mooi kalkgrasland waar in de lente vooral de duizenden blauwe bloemhoofdjes van de zeldzame kogelbloem opvallen. Het ganse gebied is integraal beschermd en werd geklasseerd als natuurmonument. 5.2 Les Bornes Frontières 8 km. omgeving Mazée Vrijdag 16 juni 6.1. l’Etang des Pairières 4 km. omgeving Oignies 6.2. Wandeling boven Vireux-Molhain 6.3. Fietsexcursie, van Olloy, naar Oignies over de oude trambaan, via Vierves Verslag KNNV-kamp Viroinval 2017 4 Wandeling Les Bornes 1.1 Datum: 11-06-17 Excursieleider: Leny Huitzing; 13 deelnemers Heledagsexcursie van 7 km; hoogteverschil: van ca 200 tot 320+ NAP Weer: warm en droog Onderwerpen: landschap, planten, vogels en insecten Waardering: 7,5 Route: zie 1:25.000 wandelkaart Viroinval/ Carte de Promenades en/of Wandelgidsje La Viroinvaloise blz. 20-21, gemarkeerd met verticale bandering wit/rood/wit. Omdat de route langs de camping voert, zijn wij niet bij de kerk begonnen maar vanaf de camping. ‘Les Bornes’ betekent grensstenen. Het gaat om de grens tussen Olloy en een andere gemeente. Onze camping ligt op een plateautje dat Les Tris de Baimont heet. Even na 9.00 uur dalen we vanaf de camping af richting Olloy. Loek onderwijst de deelnemers over de varens en Wietse deelt zijn plantenkennis. Na enkele honderden meters nemen we de eerste afslag links waardoor we op de route van Les Bornes komen. Het met steenslag van kolenkalk ‘bestrate’ pad voert ons halverwege de helling van het dal van de Viroin ‘stroomopwaarts’ naar grofweg het westen. Aanvankelijk loopt het pad door het bos. Later wijkt het bos aan onze rechterhand en zien we over akkers en later over grasland de overzijde van het Viroinval. Nu er uitzicht is, vinden we het tijd voor een (koffie)pauze. Halverwege de helling aan de overzijde van het dal zien we een kalksteengroeve. Op de loodrechte wand daarvan tekent zich de schaduw van een roofvogel af. Even later zien we die roofvogel ook echt: een rode wouw. Wietse maakt van de pauze gebruik om van een ca. 4m hoge rozenstruik enkele bloemen te bemachtigen. Verder lopend langs de bloeiende bramen langs de bosrand, zien we regelmatig een Kleine Ijsvogelvlinder . Nu het pad niet meer is ‘bestraat’ met kolenkalksteenslag blijkt dat de bodem van klei is. Dat stemt overeen met wat ik van dit dal weet: de Viroin heef in de ‘schieferbodem’1 een breed dal uitgesleten - de Fagnes-Famenne veen te maken . (‘Fagnes’ heef overigens niets met hoogveen te maken, zo werd ons de volgende avond door Kurt Hofmans verteld.) In dit plaatselijk wel 20 km brede dal komen verspreid kalksteenheuvels voor: dat zijn de restanten van koraalrifen uit het Devoon. De steengroeve aan de overzijde is zo’n Devonisch koraalrif; op woensdag 15 juni zullen we daaromheen wandelen o.l.v Aart en op zoek gaan naar slakken. Loek klautert omlaag naar een moerasje in de hoop daar nieuwe varens te vinden; die hoop is ijdel maar verderop vindt hij alsnog de Wijfesvaren. De route voert ons uit het dal van de Viroin naar het zuiden over een met bomen overkluisd pad: loofos met een enkele Fijnspar. Gert ontdekt een boom met vreemde ‘pukkels’ maar dat is nog niet de ‘Arbre remarquable’ die de kaart ons beloof. Een blik op de kaart leert dat we nog lang niet zijn waar ik dacht te zijn; het is dan ook erg warm en we zien veel boeiende fora en fauna(sporen). Na een klim door het loofos lunchen we op ca 305m hoogte aan de rand van een Fijnsparaanplant. 1 ‘Schiefer’ is een verzamelnaam voor leisteenachtig gesteente dat onder hoge druk en niet al te hoge temperatuur bij gebergtevorming uit klei is ontstaan en bij verwering weer klei levert. Verslag KNNV-kamp Viroinval 2017 5 Vervolgens naar de kam op ± 320m. Stukje Beukenbos waarna weer gemengd loofos. De Grande Randonnée slaat van onze route af en Wietse gaat op zoek naar de ‘Arbre remarquable’ die aan het begin van die afslag zou moeten staan. Of ie hem heef gevonden, is mij ontgaan. Na de kam dalen we heel steil af langs een beekje de Nouée; het beekje is vrijwel droog, geen wonder: dit gebied beleef het droogste voorjaar sinds 1976. Waar het terrein afvlakt is een moerasje met leuke plantjes en vlinders. Na een stukje heel vlak fetspad – een voormalige spoorbaan – dalen we gestadig verder af. Meters lager links van het pad is een moeras met heel veel Wijfesvarens. We passeren een dode berk waarop heel veel zwammen: zijn het Berkendoders, Tonderzwammen of toch de Weerschijnzwam? De laatste loodjes wegen zwaar met dit warme weer. Gelukkig zijn we vlakbij Olloy en zijn er vlinders te bewonderen: Keizermantel, Groot dikkopje, Kleine vos en Gehakkelde aurelia. Terwijl we vanuit het zuiden een mooi uitzicht hebben op Olloy met zijn superslanke kerktoren, valt de groep uiteen. Enkele deelnemers krijgen een lif van Erik van Dijk waardoor de hoge klim naar de camping hun bespaard wordt. Vier deelnemers, waaronder ikzelf, belanden op een caféterras waar Koos trakteert; het lokale bier - de Super Blonde des Fagnes - smaakt er prima. Maar dan wacht ons nog de klim naar de camping…….. Al met al een vooral mooie wandeling met een variatie aan landschappen. Wandeling Les Sept Frères 1.2 Datum: 11-06-17 Excursieleider: Dieuwke Bos; 6 deelnemers ¾ dagsexcursie van 6 km; hoogteverschil: van ca 200 tot 320+ NAP Weer: warm en droog Onderwerpen: planten, vogels en insecten Waardering: 8 Het is 1.3km van de camping naar de kerk van Olloy, waar de excursie begint. Het kan te voet of met de auto. De weg is behoorlijk steil. We waren met een kleine groep, maar er bleek veel kennis aanwezig: vogels, vlinders en planten. Dat was wel zo prettig, want van alles was er veel te zien. De wandeling begint rechts van de kerk en wordt aangegeven door groene wiebertjes, de bordjes zijn duidelijk te vinden. Eerst een stukje langs huizen en weitjes en daarna het bos in. Halverwege een finke klim, maar prima te doen. Er is veel te zien. Door de warmte en de zon zijn er veel actieve vlinders en libellen. Ze fadderen om ons heen, ik word er een beetje draaierig van. Maar het is wel fantastisch om al die beestjes te zien. Het gebrek aan bijzondere vogels wordt ruimschoots gecompenseerd. Verslag KNNV-kamp Viroinval 2017 6 Het is rustig onderweg, we komen verder niemand tegen. Wij doen ook rustig aan, nemen overal de tijd voor, drinken uitgebreid koffie en lunchen ook uitgebreid, de krukken tegenover de bodembedekkers. Om ½ 2 zijn we weer terug, ruimschoots op tijd om nog iets te drinken op een terrasje. Het was een leuke groep en een gezellige, leerzame dag. Halverwege de wandeling wordt duidelijk waarom de wandeling “Sept Frères” heet: een eik met 7 stammen staat naast het pad.
Recommended publications
  • Insecta Zeitschrift Für Entomologie Und Naturschutz
    Insecta Zeitschrift für Entomologie und Naturschutz Heft 9/2004 Insecta Bundesfachausschuss Entomologie Zeitschrift für Entomologie und Naturschutz Heft 9/2004 Impressum © 2005 NABU – Naturschutzbund Deutschland e.V. Herausgeber: NABU-Bundesfachausschuss Entomologie Schriftleiter: Dr. JÜRGEN DECKERT Museum für Naturkunde der Humbolt-Universität zu Berlin Institut für Systematische Zoologie Invalidenstraße 43 10115 Berlin E-Mail: [email protected] Redaktion: Dr. JÜRGEN DECKERT, Berlin Dr. REINHARD GAEDIKE, Eberswalde JOACHIM SCHULZE, Berlin Verlag: NABU Postanschrift: NABU, 53223 Bonn Telefon: 0228.40 36-0 Telefax: 0228.40 36-200 E-Mail: [email protected] Internet: www.NABU.de Titelbild: Die Kastanienminiermotte Cameraria ohridella (Foto: J. DECKERT) siehe Beitrag ab Seite 9. Gesamtherstellung: Satz- und Druckprojekte TEXTART Verlag, ERIK PIECK, Postfach 42 03 11, 42403 Solingen; Wolfsfeld 12, 42659 Solingen, Telefon 0212.43343 E-Mail: [email protected] Insecta erscheint in etwa jährlichen Abständen ISSN 1431-9721 Insecta, Heft 9, 2004 Inhalt Vorwort . .5 SCHULZE, W. „Nachbar Natur – Insekten im Siedlungsbereich des Menschen“ Workshop des BFA Entomologie in Greifswald (11.-13. April 2003) . .7 HOFFMANN, H.-J. Insekten als Neozoen in der Stadt . .9 FLÜGEL, H.-J. Bienen in der Großstadt . .21 SPRICK, P. Zum vermeintlichen Nutzen von Insektenkillerlampen . .27 MARTSCHEI, T. Wanzen (Heteroptera) als Indikatoren des Lebensraumtyps Trockenheide in unterschiedlichen Altersphasen am Beispiel der „Retzower Heide“ (Brandenburg) . .35 MARTSCHEI, T., Checkliste der bis jetzt bekannten Wanzenarten H. D. ENGELMANN Mecklenburg-Vorpommerns . .49 DECKERT, J. Zum Vorkommen von Oxycareninae (Heteroptera, Lygaeidae) in Berlin und Brandenburg . .67 LEHMANN, U. Die Bedeutung alter Funddaten für die aktuelle Naturschutzpraxis, insbesondere für das FFH-Monitoring .
    [Show full text]
  • (HEMIPTERA: HETEROPTERA) NA POBRZEŻU BAŁTYKU New Data On
    Przegląd Przyrodniczy XXIX, 1 (2018): 41-57 Grzegorz Gierlasiński, Karol Szawaryn, Grzegorz Hebda, Tomasz Rutkowski NOWE DANE O WYSTĘPOWANIU LĄDOWYCH PLUSKWIAKÓW RÓŻNOSKRZYDŁYCH (HEMIPTERA: HETEROPTERA) NA POBRZEŻU BAŁTYKU New data on the occurrence of terrestrial true-bugs (Hemiptera: Heteroptera) from the Polish Baltic Coast ABSTRAKT: Niniejsza praca prezentuje nowe dane o występowaniu pluskwiaków różnoskrzydłych na Pobrzeżu Bałtyku. Spośród 131 gatunków zebranych z 27 różnych lokalizacji osiem jest nowych dla kra- iny: Acetropis gimmerthalii, Agramma femorale, Chartoscirta cocksi, Grypocoris sexguttatus, Hallodapus rufescens, Nithecus jacobaeae, Rhynocoris iracundus, Trapezonotus desertus. SŁOWA KLUCZOWE: Heteroptera, pluskwiaki różnoskrzydłe, Pobrzeże Bałtyku, faunistyka, nowe dane ABSTRacT: New faunistic data on the occurrence of terrestrial true-bugs in Baltic Coast are presented. In total, the paper presents the data concerning 131 species of Heteroptera collected on 27 different si- tes. Eight species: Acetropis gimmerthalii, Agramma femorale, Chartoscirta cocksi, Grypocoris sexguttatus, Hallodapus rufescens, Nithecus jacobaeae, Rhynocoris iracundus and Trapezonotus desertus are recorded for the first time from Polish Baltic Coast. KEY woRDS: Hemiptera, Heteroptera, true-bugs, faunistics, new data, first record, Baltic Coast, Po- land. Wstęp Zawirska (1998), Lis B. i Lis J.A. (2002), Korcz (2003), Łęgowski i Lis B. (2008), Tarnawski Lądowe pluskwiaki różnoskrzydłe Po- (2011, 2013), Lis B. i Kowalczyk (2017). W brzeża Bałtyku były przedmiotem badań kilku ciągu ostatnich trzydziestu lat stwierdzono badaczy niemieckich w XIX i w pierwszej po- w tej krainie 294 gatunki pluskwiaków. Ze- łowie XX wieku (Siebold 1839, Brischke 1888, stawienie kwadratów UTM, z których po- 1894, Enderlein 1908, Schmidt 1928, Karl chodzą dotychczasowe, literaturowe dane o 1935, Wagner 1941). Również w kolejnych Heteroptera Pobrzeża Bałtyku zilustrowano latach były w tym regionie prowadzone prace na rycinie 1.
    [Show full text]
  • 3 Zoologische Rätsel Zur Endemitenfauna Im Nationalpark Gesäuse
    3 E NDEMITEN -R Ä T S E L I M NP GE S Ä U S E 2014 3 Zoologische Rätsel zur Endemitenfauna im Nationalpark Gesäuse Tiergruppen: Weberknechte, Wanzen & Zikaden Inkl. Arbeitsnachweis: Landschneckenfauna des NPs Gesäuse Auftraggeber: Nationalpark Gesäuse GmbH Endbericht: Spinnentiere& Insekten Graz, im Dez. 2014 3 E NDEMITEN -R Ä T S E L I M NP GE S Ä U S E 2014 ÖKOTEAM – Institut für Tierökologie und Naturraumplanung OG Ingenieurbüro für Biologie A - 8010 Graz, Bergmanngasse 22 Tel.: 0316/35 16 50 Fax DW 4 e-mail: [email protected] 3 Zoologische Rätsel zur Endemitenfauna im Nationalpark Gesäuse Tiergruppen: Weberknechte, Wanzen & Zikaden Inklusive Arbeitsnachweis: Landschneckenfauna des Nationalparks Gesäuse Endbericht 2014 Version 02 Auftraggeber: Fachbearbeitungen: Nationalpark Gesäuse GmbH Mag. Dr. Thomas FRIEß Leitung Fachbereich Naturschutz/Naturraum PD Mag. Dr. Werner HOLZINGER Mag. MSc. Daniel Kreiner Mag. Dr. Christian KOMPOSCH 8913 Weng im Gesäuse 2 Mag. Lydia SCHLOSSER Technische AssistentInnen: Sandra AURENHAMMER MSc. Mag. Brigitte KOMPOSCH MSc. Mag. Julia SCHWAB Lektorat: Astrid LEITNER Auftragnehmer: Mag. Daniel KREINER MSc. ÖKOTEAM – Institut für Tierökologie und Naturraumplanung OG Projektleitung: Mag. Dr. Christian KOMPOSCH Zitiervorschlag: ÖKOTEAM – KOMPOSCH Ch., T. FRIEß, W. HOLZINGER & L. SCHLOSSER (2014): 3 Zoologische Rätsel zur Endemitenfauna im Nationalpark Gesäuse. Tiergruppen: Weberknechte, Wanzen & Zikaden. – Unveröffentlichter Projektbericht im Auftrag der Nationalpark Gesäuse GmbH, 86 Seiten. Graz, am 10. Dez.
    [Show full text]
  • DANMARKS TÆGER - EN OVERSIGT Lars Skipper & Søren Tolsgaard
    DANMARKS TÆGER - EN OVERSIGT Lars Skipper & Søren Tolsgaard Dette afsnit er en oversigt over kendte tægearter Siden Andersen & Gaun (1974) er 53 nye arter i Danmark - ikke blot blomstertæger, men samt- føjet til den danske liste. Fire af disse er udskilt lige 539 arter fordelt på 34 familier. fra eksisterende danske arter. Den seneste samlede fortegnelse over danske Omvendt er tre arter udgået af listen, idet de tæger blev publiceret i tidsskriftet Entomolo- nu er nedgraderet til synonymer (se s. 391). Det giske Meddelelser (Andersen & Gaun 1974). giver en netto tilgang på 50 arter (ca. 10 %). Her- Det skal dog nævnes, at man på hjemmesiden udover nævnes fire arter, der regnes som tilfæl- www.miridae.dk har kunnet se en opdateret digt indslæbte i Danmark (se s. 391). liste siden 2009. For en gennemgang af tidligere Det skal bemærkes, at også fotodokumen- fortegnelser, se s. 12-13. terede nye arter meldt på hjemmesiden www. Arter, der er føjet til listen (Ny), har skiftet fugleognatur.dk er medtaget på listen. navn (Syn.) eller er flyttet til en anden familie Systematik og nomenklatur følger med enkel- (Fam.) siden Andersen & Gaun (1974) er angi- te undtagelser Hoffmann (2011a). Kun for blom- vet under "Komm." i oversigten. For uddybende stertægerne angives underfamilier og triber. kommentarer henvises til artsbeskrivelserne for De danske navne følger grundlæggende Pro- blomstertægernes vedkommende (angivet med jekt Danske Dyrenavne (Jørgensen et al. 1999). artens nummer); for de øvrige familier henvises Herudover har Tolsgaard (2001; 2005; 2011) op- til kommentarene umiddelbart efter oversigten dateret de danske navne i flere familier (angivet med #).
    [Show full text]
  • Hemiptera: Heteroptera) Masywu Starego Gronia (Beskid Śląski)
    View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE Title: Lądowe pluskwiaki różnoskrzydłe (Hemiptera: Heteroptera) masywu Starego Gronia (Beskid Śląski) Author: Justyna Matuszczyk, Artur Taszakowski Citation style: Matuszczyk Justyna, Taszakowski Artur. (2017). Lądowe pluskwiaki różnoskrzydłe (Hemiptera: Heteroptera) masywu Starego Gronia (Beskid Śląski). “Heteroptera Poloniae – Acta Faunistica” (Vol. 11 (2017), s. 65-71) Heteroptera Poloniae – Acta Faunistica vol. 11: 65–71. Opole, 5 XII 2017 ISSN 2083-201X Lądowe pluskwiaki różnoskrzydłe (Hemiptera: Heteroptera) masywu Starego Gronia (Beskid Śląski) JUSTYNA MATUSZCZYK 1, ARTUR TASZAKOWSKI 2 Katedra Zoologii, Wydział Biologii i Ochrony Środowiska,Uniwersytet Śląski w Katowicach ul. Bankowa 9, 40-007 Katowice e-mail: [email protected] , [email protected] Abstract . [Terrestrial true-bugs (Hemiptera: Heteroptera) of the Stary Groń massif (Silesian Beskid Mts.) ]. A list of 87 species of terrestrial true-bugs (Heteroptera) recorded from the Stary Groń massif is presented. Three species: Acetropis gimmerthalii , Amblytylus nasutus and Polymerus nigrita are new to the Western Beskidy Mts. Key words : Hemiptera, Heteroptera, true-bugs, faunistics, new record, Silesian Beskid Mts., Western Beskidy Mts., Poland. Wstęp było czerpakowanie standardowym czerpakiem en- tomologicznym, dodatkowo stosowano metodę „na Stan poznania pluskwiaków różnoskrzydłych w Polsce upatrzonego”. określany jest jako dobry, jednakże poszczególne ob- szary kraju zbadane są nierównomiernie, badania Zbiorowiska roślinne występujące w obrębie ma- prowadzone były często na małych obszarach i jedy- sywu Starego Gronia zostały oznaczone na podstawie nie w wybranych środowiskach (Gorczyca 2004; Ta- Wilczka (2006) i Matuszkiewicza (2013). Podział szakowski 2012; Taszakowski i in. 2016). Istotny pro- systematyczny Heteroptera przyjęto za opracowaniem blem stanowi brak ciągłości badań faunistycznych.
    [Show full text]
  • Puutteellisesti Tunnettujen Ja Uhanalaisten Metsälajien Tutkimusohjelma Loppuraportti
    SUOMEN YMPÄRISTÖ 1 | 2008 Puutteellisesti tunnettujen LUONTO ja uhanalaisten metsälajien tutkimusohjelma Loppuraportti Aino Juslén, Mikko Kuusinen, Jyrki Muona, Juha Siitonen & Heikki Toivonen (toim.) YMPÄRISTÖMINISTERIÖ SUOMEN YMPÄRISTÖ 1 | 2008 Puutteellisesti tunnettujen ja uhanalaisten metsälajien tutkimusohjelma Loppuraportti Aino Juslén, Mikko Kuusinen, Jyrki Muona, Juha Siitonen & Heikki Toivonen (toim.) Helsinki 2008 YMPÄRISTÖMINISTERIÖ SUOMEN YMPÄRISTÖ 1 | 2008 Ympäristöministeriö Alueidenkäytön osasto Taitto: Ainoliisa Miettinen Kansikuva: Teemu Rintala Julkaisu on saatavana myös internetistä: www.ymparisto.fi/julkaisut Edita Prima Oy, Helsinki 2008 ISBN 978-952-11-2946-9 (nid.) ISBN 978-952-11-2947-6 (PDF) ISSN 1238-7312 (pain.) ISSN 1796-1637 (verkkoj.) ESIPUHE Lajien ja niiden elinympäristöjen turvaaminen on luonnonsuojelun keskeisimpiä tavoitteita. Maapallolla on arvioitu olevan kaikkiaan 10–100 miljoonaa lajia. IUCN uhanalaisarvioinnin mukaan hyvin tunnetuista eliöryhmistä, linnuista ja nisäkkäistä, uhanalaisia on 10–20 %. Suurinta osaa maapallon eliölajeista ei kuitenkaan tunneta niin hyvin, että niiden uhanalaisuutta voitaisiin arvioida muuten kuin välillisesti, lähinnä sopivien elinympäristöjen häviämisen perusteella. Mikäli uhanalaisten la- jien osuus on huonosti tunnetuissa eliöryhmissä samaa luokkaa kuin lintujen tai nisäkkäiden, on maailmassa miljoonia uhanalaisia lajeja. Tämän hetkiset arviot su- kupuuttonopeudesta vaihtelevat välillä 1–5 % vuosikymmenessä. Maapallolta häviää ihmistoiminnan vaikutuksesta jatkuvasti
    [Show full text]
  • Hemiptera: Heteroptera) Na Pobrzeżu Bałtyku
    See discussions, stats, and author profiles for this publication at: https://www.researchgate.net/publication/325514294 Nowe dane o występowaniu lądowych pluskwiaków różnoskrzydłych (Hemiptera: Heteroptera) na Pobrzeżu Bałtyku Article · June 2018 CITATIONS READS 0 67 4 authors, including: Grzegorz Gierlasiński Grzegorz Hebda University of Silesia in Katowice Opole University 23 PUBLICATIONS 13 CITATIONS 63 PUBLICATIONS 161 CITATIONS SEE PROFILE SEE PROFILE Tomasz Rutkowski Adam Mickiewicz University 52 PUBLICATIONS 47 CITATIONS SEE PROFILE Some of the authors of this publication are also working on these related projects: Terrestrial true-bugs (Heteroptera) of the Western Beskidy Mountains (Poland) View project Other works View project All content following this page was uploaded by Grzegorz Gierlasiński on 01 June 2018. The user has requested enhancPobranoement of the z do https://repo.uni.opole.plwnloaded file. / Downloaded from Repository of Opole University 2021-09-25 Przegląd Przyrodniczy XXIX, 1 (2018): 41-57 Grzegorz Gierlasiński, Karol Szawaryn, Grzegorz Hebda, Tomasz Rutkowski NOWE DANE O WYSTĘPOWANIU LĄDOWYCH PLUSKWIAKÓW RÓŻNOSKRZYDŁYCH (HEMIPTERA: HETEROPTERA) NA POBRZEŻU BAŁTYKU New data on the occurrence of terrestrial true-bugs (Hemiptera: Heteroptera) from the Polish Baltic Coast ABSTRAKT: Niniejsza praca prezentuje nowe dane o występowaniu pluskwiaków różnoskrzydłych na Pobrzeżu Bałtyku. Spośród 131 gatunków zebranych z 27 różnych lokalizacji osiem jest nowych dla kra- iny: Acetropis gimmerthalii, Agramma femorale, Chartoscirta cocksi, Grypocoris sexguttatus, Hallodapus rufescens, Nithecus jacobaeae, Rhynocoris iracundus, Trapezonotus desertus. SŁOWA KLUCZOWE: Heteroptera, pluskwiaki różnoskrzydłe, Pobrzeże Bałtyku, faunistyka, nowe dane ABSTRacT: New faunistic data on the occurrence of terrestrial true-bugs in Baltic Coast are presented. In total, the paper presents the data concerning 131 species of Heteroptera collected on 27 different si- tes.
    [Show full text]
  • Die Wanzenfauna (Heteroptera) Des Naturwaldreservats Kinzigaue (Hessen)* WOLFGANG H
    24 HETEROPTERON Heft 40 / 2013 Die Wanzenfauna (Heteroptera) des Naturwaldreservats Kinzigaue (Hessen)* WOLFGANG H. O. DOROW * Als Vortrag gehalten auf dem 39. Treffen der „Arbeitsgruppe Mittel- europäischer Heteropterologen“ am 17.08.2013 in Admont/Steiermark. Summary: The Heteroptera fauna of the Strict Forest Reserve ” Kinzigaue “ (Hesse, Germany) was investigated with a broad spectrum of methods (pitfall traps, blue, white and yellow pans, window traps, different types of eclectors at tree trunks, stumps, dead branches, hand sampling). In total 7.880 specimens of 124 species of Heteroptera of 23 families were collected. This equals 13.9 % of Germany's and 17.6 % of the Hessian true bug fauna in an area of only 18.1 ha. This is the largest amount of species so far collected in all five Hessian strict forest reserves and four managed areas for comparison. Statistics (Jackknife 1 and 2) calculate 162 to 190 as the total number of species. Xyloecocoris ovatulus is reported for the first time for Hesse and the lost species Brachynotocoris puncticornis is reported again for this state. Naturwaldreservate wurden in Hessen in den Jahren 1988-1997 eingerichtet. Übergeordnete Ziele der Naturwaldforschung sind für das Land Hessen die • Erforschung der Waldbiozönose in Bezug auf Boden, Wald, Strukturen, Vegetation, Fauna • Regeneration naturnaher Waldgesellschaften mit ihren typischen Biozönosen • Harmonisierung von Naturschutz und Waldwirtschaft durch Vergleichsflächenforschung • Gewinnen von Referenzflächen für die Bewertung forstlicher Eingriffe. Bei den Naturwaldreservaten handelt es sich hauptsächlich um frühere Wirtschaftswälder. Sie decken die in Hessen vorkommenden Waldgesellschaften über alle Höhenzonen und geologischen Landschaften ab. Überwiegend handelt es sich um Buchenwälder, aber auch Quercus petraea-, Qu.
    [Show full text]
  • Hemiptera: Heteroptera) Masywu Starego Gronia (Beskid Śląski
    Title: Lądowe pluskwiaki różnoskrzydłe (Hemiptera: Heteroptera) masywu Starego Gronia (Beskid Śląski) Author: Justyna Matuszczyk, Artur Taszakowski Citation style: Matuszczyk Justyna, Taszakowski Artur. (2017). Lądowe pluskwiaki różnoskrzydłe (Hemiptera: Heteroptera) masywu Starego Gronia (Beskid Śląski). “Heteroptera Poloniae – Acta Faunistica” (Vol. 11 (2017), s. 65-71) Heteroptera Poloniae – Acta Faunistica vol. 11: 65–71. Opole, 5 XII 2017 ISSN 2083-201X Lądowe pluskwiaki różnoskrzydłe (Hemiptera: Heteroptera) masywu Starego Gronia (Beskid Śląski) JUSTYNA MATUSZCZYK 1, ARTUR TASZAKOWSKI 2 Katedra Zoologii, Wydział Biologii i Ochrony Środowiska,Uniwersytet Śląski w Katowicach ul. Bankowa 9, 40-007 Katowice e-mail: [email protected] , [email protected] Abstract . [Terrestrial true-bugs (Hemiptera: Heteroptera) of the Stary Groń massif (Silesian Beskid Mts.) ]. A list of 87 species of terrestrial true-bugs (Heteroptera) recorded from the Stary Groń massif is presented. Three species: Acetropis gimmerthalii , Amblytylus nasutus and Polymerus nigrita are new to the Western Beskidy Mts. Key words : Hemiptera, Heteroptera, true-bugs, faunistics, new record, Silesian Beskid Mts., Western Beskidy Mts., Poland. Wstęp było czerpakowanie standardowym czerpakiem en- tomologicznym, dodatkowo stosowano metodę „na Stan poznania pluskwiaków różnoskrzydłych w Polsce upatrzonego”. określany jest jako dobry, jednakże poszczególne ob- szary kraju zbadane są nierównomiernie, badania Zbiorowiska roślinne występujące w obrębie ma- prowadzone były często na małych obszarach i jedy- sywu Starego Gronia zostały oznaczone na podstawie nie w wybranych środowiskach (Gorczyca 2004; Ta- Wilczka (2006) i Matuszkiewicza (2013). Podział szakowski 2012; Taszakowski i in. 2016). Istotny pro- systematyczny Heteroptera przyjęto za opracowaniem blem stanowi brak ciągłości badań faunistycznych. „Fauna Polski – charakterystyka i wykaz gatunków” (Gorczyca 2004), który zmodyfikowano za Henry’m Wiele doniesień o występowaniu poszczególnych (1997).
    [Show full text]
  • Protistology Culture Collection of Parasitic Protists at the Zoological
    Protistology 10 (1), 26–42 (2016) Protistology Culture collection of parasitic protists at the Zoological Institute RAS (CCPP ZIN RAS) Marina N. Malysheva1, Maria A. Mamkaeva2, Alexei Yu. Kostygov1,3, Alexander O. Frolov1 and Sergey A. Karpov1,2 1 Zoological Institute, Russian Academy of Sciences, St. Petersburg, Russia 2 St. Petersburg State University, St. Petersburg, Russia 3 Life Science Research Centre, Faculty of Science, University of Ostrava, Ostrava, Czech Republic Summary Establishment of the bank of living cultures of trypanosomatids at the Laboratory of Protozoology, Zoological Institute of the Russian Academy of Sciences, St. Petersbug, started in 1979. The first edition of the collection catalogue (Malysheva et al., 2001) included 33 strains of trypanosomatids. The present, second edition contains descriptions of 52 strains of trypanosomatids and 28 strains of aphelids and parasitic chytridiomycetes. The strains of aphelids and parasitic chytridiomycetes were isolated and initially cultivated at the Center for Culturing Collection of Microorganisms of the Research park of St. Petersburg State University. This collection is named the Culture Collection of Parasitic Protists of the Zoological Institute RAS (CCPP ZIN RAS). Key words: Aphelididae, bibliography, culture collection, GenBank, Gromochytri- aceae, living cultures, Mesochytriaceae, parasitic protists, Trypanosomatidae Introduction depositarium of parasitic protozoans was established at the Laboratory of Protozoology of the Zoological Study of biodiversity of parasitic protists is Institute RAS in 1979. The first edition of the one of the “hot spots” in modern biology. Many collection catalogue was published in 2001 and of these organisms cause dangerous infections of included 33 strains of trypanosomatids (Malysheva humans, animals and plants, and their genetic et al., 2001).
    [Show full text]
  • Inventaire Ascomycètes Lauvitel
    Inventaire Général de la Biodiversité de la Réserve intégrale de Lauvitel (Le Bourg d’Oisans, Isère) © Yann Baillet / Flavia ADE État des lieux des connaissances au 1er novembre 2020 Jérôme FORÊT, Manon BASSET, Estelle CLERC & Rémy MOINE Parc national des Écrins / Service scientifique Le Bourg d’Oisans, 04/11/2020 Table des matières A.T.B.I de Lauvitel, vers un inventaire général de la biodiversité......................................................................3 Présentation synthétique des résultats.............................................................................................................4 Données issues du pré – A.T.B.I (2013-2020)..................................................................................................4 1.Aculéates (guêpes, abeilles, fourmis)............................................................................................................6 2.Coléoptères................................................................................................................................................... 9 3.Papillons...................................................................................................................................................... 13 4.Orthoptères.................................................................................................................................................. 19 5.Punaises.....................................................................................................................................................
    [Show full text]
  • Rote Liste Der Landwanzen / 2003 / 1. Fassung
    HESSISCHES MINISTERIUM NATUR FÜR UMWELT, LÄNDLICHEN RAUM IN HESSEN UND VERBRAUCHERSCHUTZ Rote Liste der Landwanzen Hessens 1 Rote Liste und Standardartenliste der Landwanzen Hessens (Heteroptera: Dipsocoromorpha, Leptopodomorpha, Cimicomorpha, Pentatomomorpha) mit Angaben zu Gefährdungsursachen und Habitatkorrelationen Wolfgang H. O. DOROW, Frankfurt am Main Reinhard REMANE, Marburg Hannes GÜNTHER, Ingelheim Carsten MORKEL, Butzbach Günter BORNHOLDT, Schlüchtern Edmund M. WOLFRAM, Mainaschaff Titelzeichnung: Dr. Franz Müller, 36129 Gersfeld 2 3 Inhalt Inhalt 1. Einleitung . 4 2. Stand der faunistischen Erfassung . 5 3. Bestimmungsliteratur . 6 4. Habitatkorellationen . 7 5. Gefährdungsursachen . 8 6. Gefährdungskategorien . 9 7. Standardartenliste . 13 7.1 Bemerkenswerte Arten . 40 8. Gefährdungsliste . 50 9. Gefährdungsstatistik . 58 10. Literatur . 60 10.1 Literatur zur Fauna Hessens . 60 10.2 Graue Literatur . 76 10.3 Weiter zitierte Literatur ohne hessische Fundangaben . 77 11. Danksagung . 79 12. Anschriften der Autoren . 79 4 1. Einleitung nen gehört die allseits bekannte Bettwanze. Entsprechend ihrer viel- Die Wanzen sind in Deutschland fältigen Lebensweisen hat sich un- mit 868 Arten in 36 Familien ver- ter den Heteropteren eine außer- treten (GÜNTHER & SCHUSTER 2000). ordentliche Formenfülle entwickelt, Die systematische Anordnung und die von winzigen milbengroßen Nomenklatur der folgenden Arbeit Moosbewohnern bis zu großen kä- orientieren sich an dieser Publika- ferartigen Baumbesiedlern reicht tion, ergänzt und korrigiert nach und zarte Weichwanzen ebenso AUKEMA & RIEGER (1999, 2001). Die umfaßt wie äußerst robuste Raub- 1. Einleitung 11 Familien der Wasserwanzen wanzen. Spezielle Sprung-, Fang- (Nepomorpha und Gerromorpha) oder Schwimmbeine wurden ent- mit 68 deutschen und 56 hessi- wickelt. Die Formenvielfalt kann an schen Arten wurden für Hessen dieser Stelle nicht ausführlich dar- bereits von ZIMMERMANN (1998) be- gestellt werden.
    [Show full text]