<<

16de eeuw & SLAVERNIJ & Slavernij rijks museum & Slavernij Het Rijksmuseum, hét Nederlandse museum voor kunst en geschiedenis, werkt permanent aan het tonen van een completer beeld van het Nederlandse verleden. De 17de, 18de en 19de eeuw zijn daar een belangrijke periode in, de tijd waarin Nederland zich een machtspositie op het wereldtoneel verwierf. Die koloniale macht is onlosmakelijk verbonden met een systeem waarin slavernij een staats­ aangelegenheid was. Onder Nederlands gezag werden rondom de Atlantische en de Indische Oceaan mannen, vrouwen en kinderen tot slaaf gemaakt, onder dwang tewerkgesteld en tot objecten in administraties gereduceerd. Gedurende 250 jaar was het mensen in slavernij verboden zich te uiten, zich te laten horen, om bezit te hebben, om hun leven te documenteren.

Dit systeem heeft zijn weerslag in de museumcollectie, zoals blijkt uit de 77 teksten van Rijksmuseum & Slavernij. In de korte teksten wordt de relatie toegelicht tussen het object en ons slavernijverleden. De onderwerpen die aan bod komen variëren van de toenmalige machthebbers, de Nederlandse aanwezigheid in bezet gebied, de relaties tussen de Nederlandse economie en slavernij, koloniale producten, de slavenhandel, en de kerk en slavernij, tot de aanwezig­ heid van mensen van kleur in Nederland en de manier waarop zij in kunst en kunstnijverheid zijn verbeeld, evenals de stemmen die opgingen tegen slavernij.

De teksten van Rijksmuseum & Slavernij zijn vanaf februari 2021 een jaar lang terug te vinden op extra tekstbordjes in het museum: van de afdeling middeleeuwen tot in de afdeling 20ste eeuw. Ze zijn gebundeld in dit boekje.

Daarbij is tot en met de zomer van 2021 de tentoonstelling Slavernij te zien. In deze tentoonstelling en in de gelijknamige catalogus staan tien personen centraal die ieder een relatie hebben tot de Nederlandse koloniale slavernij. Bezoekers en lezers kunnen zich hierdoor verplaatsen in de complexe geschiedenis van eenieder binnen een onrechtvaardig systeem.

Na afloop van de tentoonstelling Slavernij en van Rijksmuseum & Slavernij worden zowel de bestaande als de nieuwe tekst­ bordjes in het museum geëvalueerd. Waar mogelijk zullen we de nieuwe informatie integreren in ons museum, zodat er meer recht gedaan wordt aan de complexe Nederlandse geschiedenis. 16de eeuw & Slavernij

Portret van een Afrikaanse man (Christophle le More?) Jan Jansz Mostaert, ca. 1525-ca. 1530

Dit is het enig bekende portret Uit onderzoek blijkt dat deze van een zwarte man in de Afrikaanse man waarschijn­ vroege Europese schilder­ lijk Christophle le More is. kunst. Misschien was hij in Christophle begon als stal­ dienst aan het hof van keizer knecht en groeide uit tot Karel V in Brussel. Die had lijfwacht van Karel V. Hij had namelijk een zwarte boog­ een dagloon dat tweemaal schutter – Christophle le zo hoog was als een am­ More – onder zijn lijfwachten. bachts­man in de 16de eeuw Het Maria-insigne op de muts in Brussel. In de tijd dat dit herinnert aan een pelgrims­ portret geschilderd werd, tocht naar Halle (Brabant), vóór de Nederlandse kolo­ni­ een favoriet pelgrimsoord ale slavernij, leefden er ver­ van het Brusselse hof. deeld over Europa mensen van kleur van allerlei rangen en standen. Aan het hof van Karel V waren dat er in 1520 twee.1 1 E. van den Boogaart, ‘Christophle le More, lijfwacht van Karel V?’, Bulletin van het Rijksmuseum, 53 (2005) 4, pp. 412-433.

Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt, mede dankzij het Prins Bernhard Cultuurfonds, de Mondriaan Stichting, het VSBfonds, de BankGiro Loterij en het Rijksmuseum Fonds, 2005 SK-A-4986

ZAAL 0.6 VANAF NAJAAR 2021 IN TENTOONSTELLING 188 RENAISSANCEPORTRETTEN KERK & Slavernij

Het middenschip en koor van de Mariakerk te Utrecht Pieter Saenredam, 1641

In de jonge Republiek werden Nederlandse dominees wezen in voormalige katholieke slavernij aanvankelijk af als kerken alleen nog gerefor­ iets dat alleen katho­lieke meerde diensten gehouden. Portugezen en Span­jaarden Beelden en schilderijen van deden.1 Hun houding veran­ heiligen waren verboden. der­de toen de Nederlanders Deze 11de-eeuwse Mariakerk in het begin van de 17de behield de versieringen op de eeuw zelf actief werden in pijlers, die Saenredam met mensenhandel. Het Bijbelse veel aandacht – en zelfs met verhaal van Cham, die door bladgoud – weergaf. Links zijn vader Noach was ver­ bekijken bezoekers een vloekt om voor eeuwig zijn afbeelding van een stier op broeders te dienen, stond een zuil: volgens de legende daarbij centraal. Dominees bleef deze zuil tijdens de legden dit verhaal uit als bouw verzakken, totdat hij dat Afrikanen voorbestemd op een stierenvel werd zouden zijn om Europeanen geplaatst. te dienen en legitimeerden zo de slavenhandel.2 1 G.J. Schutte, Het Calvinistisch Nederland. Mythe en werkelijkheid, Hilversum 2001, pp. 30–34. 2 S. Archangel, ‘“Alsof het maar beesten waren.” Het zwarte lichaam in 17de-eeuwse Nederlandse teksten,’ in E. Kolfin en E. Runia (red.), Zwart in Rembrandts tijd, Zwolle 2020, pp. 76–77.

Overdracht van beheer Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, 1885 SK-A-851

EREGALERIJ zout & Slavernij

Stilleven met vergulde bokaal Willem Claesz Heda, 1635

Het is ongelooflijk hoeveel Een jaar nadat dit schilderij schakeringen grijs Willem vervaardigd werd, veroverde Heda kon schilderen. Nederland Bonaire om zijn Daardoor heeft hij de zoutpannen. Arawakken (de voorwerpen op deze tafel oorspronkelijke bewoners – van tin, zilver, damast, glas, van Bonaire) en tot slaaf parelmoer – zo goed gemaakte mensen uit West- getroffen. Het verfijnde Afrika moesten het zout uit samenspel van kleuren de zoutpannen hakken. Ze wordt hier en daar aangevuld stonden dag in dag uit met met accenten in geel en oker. blote voeten in het bijtende Willem Heda was zoute water en in de gespecialiseerd in bijna brandende zon.1 Dit zout eenkleurige stillevens, werd in Nederland gebruikt zogeheten ‘monochrome voor conservering van vlees banketjes’. en vis of kwam terecht in luxueuze zilveren zoutvaatjes zoals degene die hier is afgebeeld.2 1 B. Antoin en C. Luckhardt, Bonaire, zout en koloniale geschiedenis, Den Haag 2012, pp. 58–63. 2 M. Coomans-Eustatia en H.E. Coomans, Breekbare banden: feiten en visies over Aruba, Bonaire en Curaçao na de Vrede van Munster, 1648-1998, Bloemendaal 1998, p. 24.

Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt en de Rijksmuseum-Stichting, 1984 SK-A-4830

585 EREGALERIJ specerijen & Slavernij

Stilleven met kalkoenpastei Pieter Claesz, 1627

De Vlaamse schilder Pieter De specerijen in deze Claesz was een van de vele pasteien werden door de kunstenaars die begin Verenigde Oost-Indische 17de eeuw naar de Noorde­ Compagnie (VOC) vaak lijke Nederlanden trokken. door geweld en slavernij Deze tafel is gevuld met verkregen. Kruidnagel kwam luxeproducten, waaronder van Ambon, onderdeel van Aziatische. In het oog de Molukken, dat door de springen de porseleinen VOC in 1605 werd veroverd. schotel en de nautilusschelp. De Ambonezen moesten Zelfs in objecten waarvan je met door de VOC tot slaaf het niet zou verwachten is gemaakte arbeiders de Azië aanwezig. Zoals in de kruidnagels oogsten. pasteien, waarin men Nootmuskaat kwam van ingrediënten verwerkte als de in 1621 gewelddadig kaneel, foelie, kruidnagels ingenomen Banda-eilanden en gember. (ten zuiden van Ambon). Tot slaaf gemaakte mensen moesten op plantages de muskaatnoten plukken en ze ontdoen van het foelieblad.1 1 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht: slavernij in Nederlands-Indië, 2015, pp. 82–100.

Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt en de Stichting tot Bevor­dering van de Belangen van het Rijksmuseum, 1974 SK-A-4646

EREGALERIJ oopjen & Slavernij

Oopjen Coppit Rembrandt van Rijn, 1634

Oopjen was de oudste van Na de dood van Marten drie dochters in een oude, Soolmans (hiernaast) welvarende Amsterdamse trouwde Oopjen met Maerten familie. Zij poseerde een Daey. Hij verbleef vóór hun jaar na haar huwelijk voor huwelijk enkele jaren in Rembrandt. Zij was 23 en Brazilië. Uit bronnen uit die zwanger van haar eerste tijd is het vreselijke verhaal kind. Het huwelijk was een van de tot slaaf gemaakte verbinding van families; oud Francisca overgeleverd. geld en nieuw geld. Dat werd Maerten Daey had haar ge­ gevierd met de bestelling vangengenomen, op­gesloten van monumentale por­tret­ en meerdere keren verkracht. ten, bij de beste portrettist Hij stuurde Francisca weg van de stad: Rembrandt. toen bleek dat ze in ver­ wachting was. Hun dochter Elunam die vervol­gens geboren werd, werd niet door Daey erkend.1 1 E. Sint Nicolaas, ‘Oopjen. Rijkdom in de republiek’, in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 107-121.

Gezamenlijke aankoop van de Staat der Nederlanden en de Republiek Frankrijk, collectie Rijksmuseum/ collectie Musée du Louvre, 2016 SK-C-1768

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, 550 DAARNA EREGALERIJ marten & Slavernij

Marten Soolmans Rembrandt van Rijn, 1634

Marten en Oopjen zijn het De rijkdom van Marten en enige levensgrote, staande Oopjen had alles te maken en ten voeten uit door met slavernij. In Amsterdam Rembrandt geschilderde stel. verdiende Martens vader, en Marten was de zoon van een later het echtpaar zelf, een rijke Vlaamse immigrant, die fortuin met de verwerking in Amsterdam een succes­ van ruwe suiker uit Brazilië. volle suikerraffinaderij bezat. De suiker was daar door tot Gekleed in een uit­bundig slaaf gemaakte Afrikanen kostuum, met duur kant en verbouwd, geoogst en ver­ enorme rozetten op de werkt. In Europa was suiker schoenen, poseerde hij zelf­ in korte tijd heel populair verzekerd voor Rembrandt. geworden, en er werd veel Ze kenden elkaar waar­schijn­ geld mee verdiend. De lijk uit Leiden, waar Marten Amsterdamse suiker­industrie rechten had gestudeerd. voorzag in een groot deel van de Europese vraag. De enorme productie kon alleen maar plaatsvinden door grootschalige inzet van mensen in slavernij.1 1 E. Sint Nicolaas, ‘Oopjen. Rijkdom in de Republiek’, in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 107-121.

Gezamenlijke aankoop van de Staat der Nederlanden en de Republiek Frankrijk, collectie Rijksmuseum/ collectie Musée du Louvre, 2016 SK-A-5033

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, 550 DAARNA EREGALERIJ bediende & Slavernij

Officieren en andere schutters van wijk VIII in Amsterdam onder leiding van kapitein Roelof Bicker Bartholomeus van der Helst, ca. 1640-ca. 1643 Dit schuttersstuk is wel 7,5 Midden in deze groep staat meter breed. In de grote zaal een jongen met een rode van de Kloveniersdoelen cape. Waarschijnlijk is hij de nam het een hele wand bediende van Roelof Bicker, boven een schouw in beslag. de man naast hem. Een Afri­ Van der Helst liet de ruim kaanse bediende was status­ dertig schutters niet een­ verhogend in de rijke milieus. tonig op een rij staan, maar Wie dit kind was en hoe hij zette degenen in de lichtste in Amsterdam terechtkwam kleding vooraan, op regel­ is vooralsnog niet bekend. matige afstand van elkaar. Volgens het Amsterdamse Zichzelf voegde de schilder stadsrecht moest hij als vrij helemaal links aan de beschouwd worden: ‘Binnen groep toe. de stad Amsterdam en haar rechts­gebieden zijn alle mensen vrij, en geen slaven.’1 Het is de vraag in hoeverre hij die vrijheid ook kon verwezenlijken. 1 T.A. van Polanen, ‘Snak, Claas, and Bastiaan’s struggle for freedom. Three Curacaoan slaves and their court cases about the free soil principle in the ,’ BMGN – Low Countries Historical Review (te verschijnen in 2021). ‘Binnen der Stadt van Amstelredamme ende hare vryheydt, zijn alle menschen vry, ende gene slaven.’

Bruikleen van de gemeente Amsterdam, 1885 SK-C-375

566 NACHTWACHTZAAL cornelis bicker & Slavernij

Officieren en andere schutters van wijk XIX in Amsterdam onder leiding van kapitein Cornelis Bicker , 1640

Toen koningin Maria Cornelis Bicker, hier zittend de’Medici van Frankrijk in afgebeeld, was bestuurder 1638 Amsterdam bezocht, en grootaandeelhouder van traden deze manschappen de West-Indische Compagnie van kapitein Cornelis Bicker (WIC) in de beginperiode op als erewacht. De Duitse (1622 tot 1628).1 De WIC had schilder Sandrart groepeerde toen als doel het veroveren daarom alle schutters rondom van Portugees-Brazilië een portretbuste van de vanwege de vele suiker­ koning. Het schilderij werd plantages. Daar werden de op maat gemaakt voor de oorspronkelijke bewoners grote zaal van de Kloveniers­ van Brazilië en tot slaaf doelen, links van de schouw. gemaakte Afrikanen gedwon­ gen te werken.2 Bicker han­ delde ook zelf in suiker.3 Zijn pakhuis in Amsterdam zou zijn volgepakt met kisten suiker, waarmee hij in één jaar 100.000 gulden had verdiend (nu meer dan 1 miljoen euro4).5 1 Nationaal Archief (Den Haag), toe­ gangsnr.1.05.01.01, inv.nr 18B, ‘WIC : Groot- kapitaalboek Kamer Amsterdam’, fol. 48. 2 G. van der Ham, Dof goud. Ghana en Nederland sinds 1593, Nijmegen/Amsterdam 2016, p. 45. 3 R. Cordes, Jan Zoet, Amsterdammer 1609-1674. Leven en werk van een kleurrijk schrijver, Hilversum 2008, p. 309. 4 Volgens het rekenmodel van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam, zie www.iisg.nl/ hpw/calculate-nl.php. 5 J. Zoet, ’t Hollandts rommelzootje, Amsterdam 1650 [z.p.]. ‘Invoegen dat hy, als ’er qualik een kist Zuikers bij iemand was te vinden, zijn Pakhuis opgestapelt vol had, en zich, daar by, in een jaar over de honderd duizend guldens verrijkte.’

Bruikleen van de gemeente Amsterdam, 1885 SK-C-393

NACHTWACHTZAAL zwarte gemeenschap & Slavernij

De Nachtwacht Rembrandt van Rijn, 1642

Rembrandts beroemdste en Op dit schilderij staan alleen grootste doek werd gemaakt maar witte mensen, zoals voor de Kloveniersdoelen. Dit op de meeste andere 17de- was een van de verenigings­ eeuwse werken. In de buurt gebouwen van de van de Kloveniersdoelen Amsterdamse schutterij, de woonde vanaf 1630 ook een burgerwacht van de stad. kleine gemeenschap van Rembrandt was de eerste die Afrikaanse mensen. Zij op een groepsportret de kwamen naar de stad als figuren in actie weergaf. De bediende, zeeman of politiek kapitein, in het zwart, geeft gezant vanaf het moment zijn luitenant opdracht dat dat Amsterdammers actief de compagnie moet gaan werden in de kolonies, op marcheren. De schutters handelsposten in Azië, Afrika stellen zich op. Met behulp en Amerika en in de handel van licht vestigde Rembrandt in tot slaaf gemaakte de aandacht op belangrijke mensen.1 details, zoals het handgebaar 1 M. Ponte, ‘Zwart in Amsterdam rond 1650,’ van de kapitein en het kleine in E. Kolfin en E. Runia (red.), Zwart in Rembrandts tijd, Zwolle 2020, pp. 44–57. meisje op de voorgrond. Zij is de mascotte van de schutters. De naam Nachtwacht is pas veel later ontstaan, toen men dacht dat het om een nachtelijk tafereel ging.

Bruikleen van de gemeente Amsterdam, 1808 SK-C-5

500 NACHTWACHTZAAL KAREL V & Slavernij

Allegorie op de troonsafstand van keizer Karel V te Brussel Frans Francken (II), ca. 1630-ca. 1640

Op de troon zit Karel V. Rechts op de voorgrond Moegestreden en door bieden de personificaties van ziekten gekweld verdeelt hij de werelddelen Amerika, Azië in 1555 zijn rijk. Zijn broer en Afrika hun rijkdommen Ferdinand (links van de aan Karel V aan. Dat werd in troon) wordt keizer van het Europa vanzelfsprekend Duitse rijk, zijn zoon Filips gevonden omdat Europeanen (rechts) koning van Spanje zich superieur waanden.1 en heer van de Nederlanden. Ook Karel V zag dit als een De drie figuren rechts op de gegeven. In 1518 gaf hij als voorgrond verbeelden de heerser van het Spaanse Rijk werelddelen Amerika, Afrika het eerste asiento (licentie) en Azië, waarover Karels rijk uit om rechtstreeks duizen­ zich ook uitstrekte. Neptunus den mensen van Afrika naar (links) symboliseert Karels de Spaanse kolonies in Zuid- macht op zee. Amerika te verschepen.2 Dit was het begin van de groot­ schalige trans-Atlantische slavenhandel, die meer dan drie eeuwen zou voortduren.3 1 Joep Leerssen, “Stranger/Europe.” Acta Universitatis Sapientiae, Philologica, 9 (2017) 2, pp. 7–25, aldaar pp. 9. 2 L.B. Rout, The African Experience in Spanish America. 1502 to the Present Day, Cambridge 1967, p. 37. 3 F. Feyten, ‘Slavenhandel tussen Afrika en Amerika begon 500 jaar geleden... met een Vlaming,’ www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/08/24/ rechtstreeks-slavenhandel-tussen-afrika- en-amerika-begon-500-jaa/ (geraadpleegd 4 juni 2019).

Aankoop 1805 SK-A-112

ZAAL 2.1 willem van oranje & Slavernij

Willem van Oranje Adriaen Thomasz Key, ca. 1579

In 1579 staat Willem van Willem van Oranje en zijn Oranje, 46 jaar oud, aan de aanhangers vonden in 1580 top van zijn macht. Alles lijkt dat Filips II, koning van Spanje, goed te gaan. In Vlaanderen niet langer als vorst van en Brabant is hij twee jaar Nederland mocht dienen.1 eerder als held ontvangen. Filips zou de Nederlanders aan Hij is nu overal echt de slavernij willen onder­werpen algemeen aanvaarde leider en met hen net zo wreed van het verzet tegen Filips II. omgaan als met de gekoloni­ Hij resideert in Antwerpen, seerde Zuid-Amerikanen.2 waar dit portret is geschil­ Zo’n dertig jaar later begon derd. Het toont Willem als Nederland, nu onafhankelijk staatsman, niet als militair. van Spanje, zelf met de Zelfbewust, maar zonder handel in tot slaaf gemaakte kapsones. mensen en slavernij, eerst in Azië en later in het Atlantisch gebied.3 1 S. Archangel, ‘Tachtig jaar oorlog – een gedeeld verleden,’ in G. van der Ham, 80 jaar oorlog, Amsterdam 2018, pp. 274-277. 2 W. van Oranje, Apologie, ofte Verantwoordinghe, Antwerpen 1923, p. 44: ‘so heeft hy gestadighlick desen wille in syn herte behouden, dat hy woude ulieden doer een pure ende volmaeckte slavernye hem onderwerpen (die se met den name van een volkomen gehoorsaemheit hebben bekleydet) ulieden gantschelick benemende uwe oude privilegien ende vryheden, om met ulieden ende met uwe wijfs ende kinderen also te leven, ghelijck syne dienaers met de arme Indiaenen ofte ten minsten met die van Calabrien, Sicilien ende Naepels pleghen om te gaen.’ (‘zo heeft hij altijd de diepe wil gekoesterd om u in een zuivere en volkomen slavernij aan hem te onderwerpen (en dat noemen ze dan ‘volledige gehoorzaamheid’), u al uw oude privileges en vrijheden af te nemen, waardoor u en uw vrouw en kinderen zo zal leven, zie maar hoe zijn dienaren met de arme Indianen, of minstens met de mensen uit Calabrië, Sicilië en Napels gewoonlijk omgaan.’) 3 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht: slavernij in Nederlands-Indië, Amsterdam Aankoop met steun van de 2015, pp. 35–37; M. van Rossum, Kleurrijke Commissie voor de Willem tragiek, de geschiedenis van slavernij in Azië onder de VOC, Hilversum 2015, p. 7. de Zwijger­tentoonstelling, 1933 SK-A-3148

ZAAL 2.1 Laurens Reael & Slavernij

Portret van Laurens Reael Cornelis van der Voort, ca. 1620

Laurens Reael was gouver­ Over het inzetten van tot neur-generaal van de VOC, slaaf gemaakte mensen de hoogste VOC-functie in bestond in de beginperiode Azië. Na zijn terugkeer in van de VOC onder de belang­ Neder­land liet Reael zich rijkste bestuurders een in Amsterdam levensgroot verschil van mening.1 Laurens portretteren door een Reael bijvoorbeeld, zag in vooraanstaande kunstenaar. het gebruik van gedwongen, De rijk uitgedoste Reael onbetaalde arbeid geen draagt om zijn hals de gou­ oplossing voor het gebrek den ketting die de Staten- aan arbeids­krachten.2 Niet Generaal hem schonken uit omdat hij het moreel onjuist dank voor zijn werk in Azië. vond, maar omdat de mens in slavernij volgens hem ‘altijd probeert te vluchten, (…) omdat men moeilijk de genoegens van het land waar men geboren en getogen is, kan vergeten’.3 1 S.E.A. van Galen, Arakan and Bengal: the rise and decline of the Mrauk U kingdom (Burma) from the fifteenth to the seventeenth century, (proefschrift, Universiteit van Leiden) 2008, p. 222. 2 J. van Goor, Jan Pieterszoon Coen 1587-1629: Koopman-koning in Azië, Amsterdam 2014, pp. 352-354. 3 ‘Generale Missive Laurens Reael, Banda 10 mei 1617,’ in W.Ph. Coolhaas, Generale Missiven van Gouverneurs-Generaal en Raden aan Heren XVII der Verenigde Oost­indische Compagnie, Deel I: 1610-1638, Den Haag 1960, pp. 70-72: ‘Altijd tracht te vluchten, (…) omdat men moeilijk de zoetigheden van het land waar men geboren en getogen is, kan vergeten.’

Aankoop 1949 SK-A-3741

ZAAL 2.5 bediendes & Slavernij

Het vertrek van een hoogwaardigheids­bekleder uit Middelburg Adriaen Pietersz van de Venne, 1615

Het oorlogsschip De Zeehondt Prominent op het middelste wordt met behulp van vier schip staat een Afrikaans zwaargebouwde trekpaarden kind. Aan zijn kleding is te de haven van Middelburg uit zien dat hij een bediende is. gesleept, richting zee. Wie Of hij tot slaaf gemaakt is, hier onder zo veel belang­ weten we niet. Net zoals het stelling van hoog en laag ook onbekend is hoe hij in vertrekt, is niet bekend. Het Nederland terechtgekomen moet iemand van aanzien is. Dit schilderij laat zien dat zijn, want zelfs het jacht van blijkbaar al in 1615 Afrikaanse stadhouder Maurits is van de kinderen naar de Republiek partij: het vuurt een saluut­ werden gebracht. Dat is bijna schot af. tien jaar voordat de West- Indische Compagnie werd opgericht en Nederlanders actief werden in de mensen­ handel in West-Afrika.1 1 E. Schreuder, Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje, Amsterdam 2017, p. 24.

Legaat van de heer D. Franken, Le Vésinet, 1898 SK-A-1775

ZAAL 2.5 hugo de groot & Slavernij

Boekenkist van Hugo de Groot ca. 1600–ca. 1615

Oldenbarnevelt sleepte in De bekende jurist Hugo de zijn val een aantal vrienden Groot beschreef begin 17de mee. De bekendste van hen eeuw op welke gronden was Hugo de Groot, een volgens hem een mens een vermaard rechtsgeleerde. ander mens legitiem tot slaaf Hij werd tot levenslange kon maken.1 Dit gold overi­ gevangenisstraf veroordeeld, gens niet voor Nederland, zo maar wist te ontsnappen in redeneerde De Groot, want de kist waarin zijn boeken al eeuwenlang waren hier werden gehaald en gebracht. officieel alle mensen vrij.2 Lang is gedacht dat dit de Enkelen probeerden via de kist was die bij dit beroemde rechtbank op dit algemene verhaal hoorde. recht aanspraak te maken. Anderen vluchtten als ze gedwongen werden terug te gaan naar de kolonies, waar ze opnieuw onvrij zouden zijn.3 1 G. Oostindie en K. Fatah-Black, Sporen van de slavernij in Leiden, Leiden 2017, pp. 48–49; T.A. van Polanen, ‘Snak, Claas, and Bastiaan’s struggle for freedom. Three Curacaoan slaves and their court cases about the free soil principle in the Dutch Republic,’ BMGN – Low Countries Historical (te verschijnen in 2021). 2 H. de Groot, Inleidinge tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid, deel 1, Gouda 1910, p. 9: ‘Werden nu alle menschen in deze landen gehouden als vrijen’. 3 M. Ponte, ‘Zwart in Amsterdam rond 1650,’ in E. Kolfin en E. Runia (red.), Zwart in Rembrandts tijd, Zwolle 2020, pp. 44–57, met name p. 52.

Bruikleen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, 1885 NG-KOG-1208

440 ZAAL 2.5 vrede van munster & Slavernij

Schuttersmaaltijd ter viering van de Vrede van Munster Bartholomeus van der Helst, 1648

18 juni 1648: het is feest bij Tijdens de oorlog met Spanje de Amsterdamse voetboog­ veroverden Nederlandse schutters. De aanleiding is de handelscompagnieën kolo­ Vrede van Munster, het einde niale bezettingen van de van de oorlog met Spanje. De Spanjaarden en Portugezen aanvoerders van de schutterij in Azië, Afrika en Amerika. schudden elkaar de hand als Met het Vredesverdrag van vredesteken, de drinkhoorn Munster, waar de hier af­ doet de ronde. De gewapende gebeelde Amsterdamse macht van Amsterdam is schutters op proosten, blij dat de wapens voortaan behield Nederland deze rusten, zo blijkt uit het veroverde gebieden.1 Onder gedicht op de trommel. andere Curaçao, Aruba, Bonaire, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius werden zo aangemerkt als Nederlands bezit. Eeuwenlang gebruik­ ten de Nederlanders op grote schaal deze eilanden als verkooppunt en doorvoer­ haven van tot slaaf gemaakte mensen.2 1 M. Coomans-Eustatia en H.E. Coomans, Breekbare banden: feiten en visies over Aruba, Bonaire en Curaçao na de Vrede van Munster, 1648-1998, Bloemendaal 1998, pp. 24, 27. 2 Nationaal Archief (Den Haag), ‘WIC maakt Curaçao tot centrum van de slavenhandel (1634)’ www.nationaalarchief. nl/beleven/onderwijs/bronnenbox/wic- maakt-curacao-tot-centrum-van-de-slaven handel-1634 (geraadpleegd 26 augustus 2019); M. Coomans-Eustatia en H.E. Coomans, Breekbare banden: feiten en visies over Aruba, Bonaire en Curaçao na de Vrede van Munster, 1648-1998, Bloemendaal 1998, pp. 23–24.

Bruikleen van de gemeente Amsterdam, 1808 SK-C-2

485 ZAAL 2.8 Jan Pietersz Coen & Slavernij

Gouverneur-generaal Jan Pietersz Coen 1620-1675

Coen, gouverneur-generaal De bevolking van de Banda- van Nederlands Oost-Indië, eilanden, onderdeel van de zette met de stichting van Molukken, wilde hun noot­ Batavia in 1619 de eerste muskaat niet exclusief aan stappen naar een koloniaal de VOC verkopen. Om dit rijk. Zijn streven naar over­ monopolie alsnog te verkrijgen zees landbezit was tegen de ging Jan Pietersz Coen over zin van het VOC-bestuur, dat tot uitroeiing van de bevolking slechts handelsvestigingen van Banda.1 Van de circa wilde stichten. Coens onder­ 15.000 oorspronke­lijke bewo­ neming ging gepaard met ners werden er naar schatting diverse militaire acties, waar 14.000 ver­moord. Zij die niet de inheemse bevolking konden vluchten, werden tot zwaar onder te lijden had. slaaf gemaakt.2 Daarbij haalde Linksboven staat Coens de VOC mensen uit de Indo­ wapen: een kokospalm. ne­sische archipel, India en Madagaskar. Zij werden gedwongen op de noot­ muskaatplantages te werken.3 1 H. Stevens, Gepeperd verleden. Indonesië en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2015, p. 23. 2 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht: slavernij in Nederlands-Indië, Amsterdam 2015, pp. 95–96. 3 M. Holtrop, ‘Van Bengalen. Verscheept naar Batavia, Banda, Kaapstad en Dokkum,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 147-175.

Overdracht van beheer Ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen, 1950

ZAAL 2.9 FORTEN & Slavernij

VOC-vestigingen Johannes Vinckboons (toegeschreven aan), ca. 1662-ca. 1663

Al vanaf 1609 voer de VOC De reeks schilderijen die hier naar Lawec, nabij Phnom hoog op een rij hangt, toont Penh. De Compagnie kocht er verschillende handelsposten levensmiddelen voor Batavia van de Verenigde Oost- zoals rijst, boter, varkensvlees Indische Compagnie (VOC) en reuzel. Banda leverde in Azië. Onzichtbaar zijn de foelie en nootmuskaat. In duizenden tot slaaf gemaakte 1621 strafte gouverneur- mensen die deze forten bouw­ generaal Jan Pietersz Coen den of binnen de muren ge­ het eiland voor handel met dwongen werkten.1 Zij werden andere landen: hij liet alle in deze forten ver­handeld en 15.000 eilandbewoners meegenomen naar andere vermoorden of verbannen. forten.2 De VOC verscheepte De ‘slachter van Banda’ in de 17de en 18de eeuw verdeelde het eiland in tussen de 660.000 en nootmuskaatpercelen, zwaar 1.135.000 personen.3 bewaakt door forten. 1 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht: slavernij in Nederlands-Indië, Amsterdam 2015, pp. 32–35. 2 M. Vink, ‘The World’s Oldest Trade’: Dutch Slavery and Slave Trade in the Indian Ocean in the Seventeenth Century,’ Journal of World History 14 (2003) 2, pp. 131-177. 3 M. van Rossum, Kleurrijke tragiek: De geschiedenis van Nederlandse slavernij in Azië onder de VOC, Hilversum 2015, p. 26.

Overdracht van beheer Departement van Koloniën, 1857 SK-A-4471, 4472, 4474 t/m 4477

SK-A-4476 EERST IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ 468 DAARNA ZAAL 2.9 THOMAS & Slavernij

Thomas Hees en zijn tot slaaf gemaakte bediende Thomas en neven Jan en Andries Hees Michiel van Musscher, 1687

Thomas Hees werkte als Thomas staat op de achter­ diplomaat in Algiers, Tunis grond. Hij draagt een tulband, en Tripolis, onder meer als heeft geen schoenen aan en bemiddelaar om Nederlandse een ijzeren band om zijn nek. galeislaven vrij te kopen Waarschijnlijk kreeg hij zijn en de kaapvaart tegen naam van de man die hij een Nederlandse schepen tegen pijp en mantel aanreikt: te gaan. Op de achterzijde Thomas Hees. In Noord-Afrika van het doek staat vermeld onderhandelde Hees over de wie zijn Afrikaanse bediende vrijlating van Nederlandse is: ‘Thomas de neger, 17 jaar’. scheepslieden die als slaven tewerk waren gesteld. Terug in Amsterdam liet Hees zich portretteren met achter hem zijn bediende Thomas met ijzeren band: een verwijzing naar slavernij en eigenaar­ schap.1 1 V. Smeulders en L. Lambrechts, ‘Paulus. ‘Moor’ in Nederland,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 122-145.

Bruikleen van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen Het Mauritshuis, 1932 SK-C-1215

ZAAL 2.9 BATAVIA & Slavernij

Het kasteel van Batavia Andries Beeckman, 1661

De markt van Batavia, op de Op dit schilderij zijn meerdere achtergrond de vesting van mensen in slavernij te zien. de VOC. Een Javaanse verkoopt Er wordt gedacht dat het fruit, een Chinees vis en slavernijsysteem onder de Molukkers voetballen met VOC anders was dan onder een rotan bal. Het markt­ de WIC. Maar in beide sys­ publiek bestaat uit Japanners, temen hadden mannen, Indiërs, ‘mardijkers’ – voor­ vrouwen en kinderen geen malig tot slaaf gemaakte enkel recht. Ze konden op elk mensen, herkenbaar aan hun moment verkocht worden gestreepte kledij – en een zonder dat ze daar zelf enige Hollands-Indisch echtpaar, invloed op hadden. Ze had­ gevolgd door een man in den geen bezit, mochten slavernij met pajong (zonne­ niets nalaten en zelfs hun scherm). Het schilderij kinderen behoorden aan de pronkte in de vergaderzaal slavenhouder toe. Velen van het Oost-Indisch Huis probeerden de slavernij te in Amsterdam. ontvluchten, met gruwelijke straffen als gevolg.1 1 M. Holtrop, ‘Van Bengalen. Verscheept naar Batavia, Banda, Kaapstad en Dokkum,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 146-175.

Aankoop 1859 SK-A-19

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, DAARNA ZAAL 2.9 SURAPATI & Slavernij

Pieter Cnoll, Cornelia van Nijenrode, hun dochters en twee tot slaaf gemaakte bedienden Jacob Coeman, 1665

Cnoll was opperkoopman De tot slaaf gemaakte van de VOC in Batavia. In die bediende rechts in de hoek, positie kon hij, naast zijn heet Surapati. Hij kwam officiële functie, privéhandel oorspronkelijk van Bali. drijven en in korte tijd schat­ Surapati ontvluchtte de rijk worden. Cornelia was slavernij in Batavia en leidde de dochter van een VOC- een groep van andere koopman en een Japanse Balinezen. Hij vocht eerst courtisane. Dit portret toont in dienst van de Verenigde de weelde waarin zij leefden. Oost-Indische Compagnie De kleding – de laatste (VOC), maar werd later door Hollandse mode – is verrijkt hen als vijand bestempeld. met de kostbaarste juwelen. Uiteindelijk werd Surapati Op de achtergrond staan vorst van een gebied op Java. twee van hun vijftig tot Hier stierf hij in 1707 in slaaf gemaakte bedienden. gevecht met de VOC. In de jaren 1970 werd hij uitge­ roepen tot nationale held van Indonesië vanwege zijn antikoloniale strijd.1 1 M. Holtrop, ‘Surapati. Van bediende in slavernij tot vorst,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 176-193.

Aankoop 1961 SK-A-4062

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, 433 DAARNA ZAAL 2.9 bengalen & Slavernij

De handelsloge van de VOC in Hougly in Bengalen Hendrik van Schuylenburgh, 1665

Dit doek werd besteld door In dit fort zijn vele mensen Pieter Sterthemius, directeur in slavernij aan het werk. van de handelsloge Hougly. Sommigen dragen de zware Er gebeurt veel op dit schilde­ pakketten uit het fort. Links rij. VOC-schepen bevaren de zijn anderen bezig met het Ganges, de directeur van de zagen van hout en rechts loge bezoekt een Indiase werken een aantal tot slaaf hoogwaardigheidsbekleder gemaakte mannen in de tuin. en rechtsboven vindt een De VOC zag deze mensen als religieuze zelfkastijding hun eigendom. Bengalen plaats: een man laat zich gold als een van de plekken ronddraaien met een haak waar de VOC en haar werk­ in zijn ribben. nemers in de 17de eeuw de meeste tot slaaf gemaakte mensen kochten. Ze brachten hen naar andere VOC- handelsposten rondom de Indische Oceaan.1 1 M. Holtrop, ‘Van Bengalen. Verscheept naar Batavia, Banda, Kaapstad en Dokkum,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 146-175.

Overdracht van beheer Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, 1926 SK-A-4282

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, DAARNA ZAAL 2.9 West-Indische Compagnie & Slavernij

Kroon voor de koning van Ardra ca. 1664

De kroon is indrukwekkend, Diplomatieke geschenken, maar gemaakt van goedkope zoals deze kroon, speelden materialen. Hij was bedoeld een grote rol in allianties als geschenk van de Engelsen tussen Europese landen en aan de koning van Ardra aan Afrikaanse machthebbers. de Afrikaanse westkust. Ardra, een groot koninkrijk Met dergelijke diplomatieke in wat nu Benin is, stond smeermiddelen poogden de bekend om ‘de grote Engelsen (maar ook de aantallen slaven die men Nederlanders) de handel in daar verhandelt’.1 Met de tot slaaf gemaakte Afrikanen komst van de West-Indische te bevorderen. De kroon Compagnie werd niet alleen bereikte de vorst niet. Hij de vraag naar tot slaaf werd buitgemaakt door gemaakte mensen groter, Michiel de Ruyter, die was maar veranderde ook de gestuurd om de Engelsen te aard en omvang van de verjagen uit de Nederlandse slavenhandel en slavernij. forten aan de Afrikaanse Naast dat mensen nu westkust. verscheept werden naar andere continenten, werd in het koloniale systeem slavernij overerfbaar en aan huidskleur gekoppeld. 1 G. van der Ham, Dof goud: Ghana en Nederland sinds 1593, Nijmegen/Amsterdam 2016, p. 89: ‘De menichte van Slaven die men daer verhandelt.’

Overdracht van beheer Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, 1875 NG-NM-816-A

491 ZAAL 2.9 fort elmina & Slavernij

Portret van Jan Valckenburgh en een tot slaaf gemaakte bediende Daniel Vertangen, ca. 1660

Jan Valckenburgh, hier in De jongeman achter Valcken­ vol ornaat met harnas en burgh is een van de vele com­man­deursstaf, was mensen die door de West- tweemaal directeur-generaal Indische Compagnie tot slaaf van Elmina aan de Afrikaanse werd gemaakt. Afrikaanse Goudkust. De tot slaaf handelaren brachten hem gemaakte man draagt een en andere gevangenen naar gouden penning met het fort handelsposten om ze te van Elmina, dat ook op de verkopen. In Fort Elmina achtergrond is afgebeeld. (in het huidige Ghana) werd Valckenburgh ontving de deze mensenhandel georga­ penning van de West- niseerd en gecoördineerd. Indische Compagnie voor zijn In totaal verscheepten de goede diensten. Het goud Nederlanders 550.000 én de Afrikaanse man staan Afrikanen naar de Amerika’s symbool voor de handels­ en de Caraïben.1 Als slaven producten aan de Goudkust. waren ze ontmenselijkt: ver weg van hun geboorteplaats, afgescheiden van hun families en vrienden, gebrandmerkt en ontdaan van elke zeggen­ schap over hun handelen en lichaam. 1 G. van der Ham, Dof goud: Ghana en Nederland sinds 1593, Nijmegen/Amsterdam 2016, p. 109.

Aankoop met steun van de Mondriaan Stichting, Stichting Dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds, de Frans Mortelmans Stichting, de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting en de Stichting K.F. Hein Fonds, 2001 SK-A-4969

ZAAL 2.9 zilvervloot & Slavernij

Piet Heyn-schaal 1684-1687

Piet Heyn werd beroemd Met het veroveren van de door zijn verovering van de ‘zilvervloot’ had de West- Spaanse ‘zilvervloot’ in 1628. Indische Compagnie genoeg De Spaanse schepen waren geld om Olinda in Brazilië op volgeladen met Mexicaans de Portugezen te veroveren.1 zilver. Verkoop van de buit Daarmee namen ze ook de leverde vijftien miljoen winstgevende suikerfabricage gulden op. Een gevoelige klap over. Suiker was een populair voor Spanje, vooral omdat maar kostbaar product dat Nederland het geld gebruikte alleen nog uit suikerriet kon voor de oorlog­voering tegen worden gewonnen. Tussen de Spanjaarden. De schaal 1635 en 1645 vervoerden de is gemaakt van het buit­ Neder­landers ongeveer gemaakte zilver. 25.000 mensen in slavernij uit verschillende delen van Afrika naar Nederlands- Brazilië, die met de oor­ spronkelijke bevolking het suikerriet moesten verbouwen en verwerken.2 1 E. Sint Nicolaas, Ketens en banden. Suriname en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2018, p. 25. 2 D.J. Tang, ‘Slaven en schepen. Nederland en de trans-Atlantische slavenhandel, 1600- 1863,’ in R. Daalder, D.J. Tang en L. Balai (red.), Slaven en schepen in het Atlantisch gebied, Leiden 2013, pp. 19–49, aldaar pp. 27, 29.

Overdracht van beheer Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, 1875 NG-NM-582

ZAAL 2.9 Nederlands-Brazilië & Slavernij

Landschap in Brazilië Frans Jansz Post, 1652

Vanaf 1630 verovert de Frans Post maakte geïdeali­ West-Indische Compagnie seerde weergaves van (WIC) delen van Brazilië en Braziliaanse landschappen verdrijft er de Portugezen. voor een Nederlands publiek.1 Het dwarszitten van de De realiteit in Nederlands­- vijand was een hoofdtaak Brazilië was anders, zeker van deze handelscompagnie, voor de tot slaaf gemaakte en Portugal hoort in die tijd mensen die onder erbarme­ bij Spanje. De Nederlanders lijke omstandigheden op de nemen de winstgevende plantages moesten werken.2 suikerfabricage over. Suiker Het kappen van het riet wordt verbouwd op plan­ leidde soms tot ernstige tages zoals op dit schilderij. verwondingen. Het werk Tot slaaf gemaakte Afrikanen aan de suikermolen was werken daar onder erbarme­ gevaarlijk: de hitte van de lijke omstandigheden. Wat vuren en de opspattende, voor de Nederlanders als een kokende vloeistof veroor­ idylle is verbeeld, was voor zaakten brandwonden en hen gruwelijke werkelijkheid. ledematen konden worden afgerukt als ze tussen de draaiende rollen van de molens kwamen.3 1 R. Parker Brienen, ‘Who owns Frans Post? Collecting Frans Post’s Brazilian Landscapes,’ in M. van Groesen (red.), The Legacy of Dutch Brazil, New York 2014, pp. 232-235. 2 E. Sint Nicolaas, Ketens en banden. Suriname en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2018, p. 27. 3 E. Sutton, ‘Bittersweet: Sugar, Slavery, and Science in Dutch Suriname,’ Midwestern Arcadia (2014), https://apps.carleton.edu/ kettering/sutton/ (geraadpleegd 31 juli 2019); G. van der Ham, 80 jaar oorlog, Amsterdam 2018, p. 220.

Aankoop met steun van de Stichting tot Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum, 1934 SK-A-3224

ZAAL 2.10 tabak & Slavernij

Rustende reizigers Adriaen van Ostade, 1671

Een oude boer en een wat De man op het bankje rookt jongere man die op jacht is een pijp. In de 17de eeuw geweest – zijn weitas en was roken zo gewoon dat dit geweer staan naast hem – buitenlandse reizigers opviel: zitten, voorzien van bierkan de geur van Nederland was de en tabakspijp, in de tuin geur van tabak.1 De meeste van een herberg. Na 1670 en beste tabak werd in de schilderde Adriaen van Amerika’s verbouwd door Ostade niet veel interieur­ mensen in slavernij. Vrijwel stukken meer; scènes in de de hele voorraad werd naar open lucht kregen de over­ Nederland verscheept­ en dan hand. Deze taferelen hebben doorverkocht aan andere nauwelijks een moralistische landen.2 Zo maakte een lading; veeleer verheerlijken systeem van gedwongen ze het ongehaaste, een­ arbeid het niet alleen voudige buitenleven. mogelijk dat Neder­landers dagelijks hun pijp konden opsteken, maar ook rijk werden van tabakshandel. 1 D.J. Maika, ‘Crowned by Tobacco,’ Seaport 36 (2001) 1, p. 32; S. Schama, The Embarrass­ ment of Riches: An Interpretation of Dutch Culture in the Golden Age, New York 1987, p. 189. 2 G. van der Ham, De geschiedenis van Nederland in 100 voorwerpen, Amsterdam 2013, p. 273.

Aankoop 1809 SK-A-299

ZAAL 2.13 Michiel de Ruyter & Slavernij

Michiel de Ruyter als luitenant-admiraal Ferdinand Bol, 1667

In 1667 schilderde Ferdinand Tussen 1530 en 1780 maakten Bol een aantal levensgrote Noord-Afrikanen op zee meer portretten van Michiel de dan een miljoen Europeanen Ruyter. In alle vestigingen tot slaaf.1 Deze ‘christen­slaven’, van de marine kwam zo’n zoals ze in Europa werden portret te hangen; dit portret genoemd, werden tewerk hing in Middelburg. Zijn gesteld op schepen en in status als zeeheld maakte harems.2 In opdracht van de hem machtig. De Ruyter is Republiek deed admiraal rijk gekleed, heeft zijn Michiel de Ruyter veel commandostaf in zijn hand moeite om hen vrij te kopen.3 en draagt de Orde van Saint Daarnaast veroverde hij forten Michel, die hij van de Franse in West-Afrika terug op de koning kreeg. Engelsen, waardoor de Neder­ landse handel in Afrikanen een doorstart kreeg. Blijkbaar accepteerde De Ruyter slavernij zolang het niet om witte christenen ging.4 1 L. van den Broek en M. Jacobs (red.), Christenslaven: De slavernij-ervaringen van Cornelis Stout in Algiers (1678-1680) en Maria ter Meetelen in Marokko (1731-1743), Zutphen 2006, p. 12. 2 A. van Stipriaan, ‘Michiel de Ruijter in het Atlantisch gebied (West Afrika en de Cariben)’ (internetpublicatie), https://alexvanstipriaan.com/wp-content/ uploads/2016/01/2015-Michiel-de-Ruijter-in- het-Atlantisch-gebied.pdf (geraadpleegd 26 augustus 2019). 3 D. Hondius, ‘Transatlantische ontmoetingen. Sporen van Afrikanen en Zeeuwen in drie continenten,’ Conference Zeeland and Slavery / Slavery from Within, 22–24 juni 2005, Middelburg 2005. 4 A. van Stipriaan, ‘Michiel de Ruijter in het Atlantisch gebied (West Afrika en de Cariben)’ (internetpublicatie), https://alexvanstipriaan.com/wp-content/ uploads/2016/01/2015-Michiel-de-Ruijter-in- het-Atlantisch-gebied.pdf (geraadpleegd 26 augustus 2019). Overdracht van beheer Departement der Konvooyen en Licenten, 1799 SK-A-44

ZAAL 2.15 new york & Slavernij

Aardglobe Willem Janszoon Blaeu, 1645–1648

Vader en zoon Blaeu waren Ook in de kolonie Nieuw- wereldberoemde kaarten­ Nederland (New York), door makers. De globes die zij Blaeu zichtbaar gemaakt op maakten waren echte de globe, was al vroeg sprake pronkstukken. Natuurlijk van slavernij. In 1626 kaapten waren de laatste ontdek­ Nederlanders een Portugees kingen van verre landen schip en eigenden zich de tot hierin opgenomen, en slaaf gemaakte mensen die kolonies als ‘Nieu Nederland’ aan boord waren toe. Portu­ (New York). Maar nog niet de gese handelaren hadden hele wereld was bekend. Zo deze mensen een nieuwe was nog maar een klein deel naam gegeven, met een van de kust van Australië verwijzing naar hun land van in kaart gebracht – door herkomst, bijvoorbeeld Paulo Nederlanders, zoals de naam d’Angola, Garcia d’Angola en ‘Hollandia Nova’ aangeeft. Simon Congo. De mannen werden naar Nieuw-Nederland gebracht, waar ze de rest van hun leven gedwongen zouden blijven.1 1 M. Gosselink, New York – Nieuw- Amsterdam. De Nederlandse oorsprong van New York, Amsterdam 2009, pp. 209, 211.

Bruikleen van particulieren, 2014 NG-C-2014-2-1

ZAAL 2.15 Tweede Engels-Nederlandse oorlog & Slavernij

Beker van Michiel de Ruyter Nicolaes Loockemans, 1667

In een doorlopend beeld­ De tocht naar Chatham verhaal zijn de belangrijkste zorgde voor een doorbraak momenten van de Neder­ in de onderhandelingen over landse aanval op de Engelse het einde van de Tweede vlootbasis Chatham weerge­ Engels-Nederlandse oorlog. geven. Nadat op 20 juni 1667 Het vredesverdrag uit 1667 fort Sheerness was veroverd, bepaalde dat de Engelsen voeren de Nederlanders twee het net door hen veroverde dagen later de Medway op Nieuw-Nederland (de huidige en vernietigden de Engelse staat New York) mochten vloot. De Staten van Holland houden. Nederland behield beloonden admiraal Michiel onder meer Suriname en het de Ruyter met deze kostbare Molukse eiland Run met de beker. Op het deksel het vele nootmuskaatplantages.1 Hollandse wapen. Zo betekende dit verdrag voor Nederland niet alleen een vrede met Engeland, maar ook een uitbreiding van de koloniale plantage­ systemen in zowel Zuid- Amerika als Zuidoost-Azië. 1 E. Sint Nicolaas, Ketens en banden. Suriname en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2018, p. 38.

Legaat van mevrouw H.C.H.C. des Tombe, 1892 NG-NM-9659

517 ZAAL 2.15 kaap de goede hoop & Slavernij

Eerbetoon voor Ysbrant Godske, door de VOC gegeven vanwege de bouw van het kasteel op Kaap de Goede Hoop 1677

Iemand die een heldendaad Kasteel Goede Hoop (op ere­ heeft verricht of een lang­ penning nummer 1) moest durige carrière achter de rug de Khoikhoi – de oorspronke­ heeft, krijgt soms als eer­ lijke bewoners van Zuid- betoon en dank een medaille. Afrika – en de Europese Vaak zijn die dan van goud. vijanden buiten de Neder­ Vooral in de 17de eeuw waren landse Kaapkolonie houden.1 gouden penningen met hun Zowel binnen als buiten het kettingen zelfs letterlijk fort maakte de VOC gebruik een beloning en werden ze van mensen in slavernij.2 Een omge­smolten en te gelde deel van de tot slaaf gemaakte gemaakt; daarom zijn er Aziaten en Afrikanen werkte maar weinig van bewaard in de landbouw om de passe­ gebleven. rende VOC-schepen naar Azië van voedsel te voorzien.3 Anderen werkten op vee- en wijnboerderijen­ en in de houtkap.4 1 M. Gosselink, ‘Dan kopen we die kaap toch gewoon?,’ in M. Gosselink, M. Holtrop en R. Ross (red.), Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600, Nijmegen/ Amsterdam 2017, p. 65. 2 W. Dooling en N. Worden, ‘Slavernij in Zuid-Afrika,’ in M. Gosselink, M. Holtrop en R. Ross (red.), Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600, Nijmegen/ Amsterdam 2017, pp. 119-130, aldaar p. 121. 3 V. Smeulders, Slavernij in perspectief. Mondialisering en erfgoed in Suriname, Ghana, Zuid-Afrika en Curaçao, dissertatie, Erasmus Universiteit, Rotterdam) 2012, p. 12. 4 W. Dooling en N. Worden, ‘Slavernij in Zuid-Afrika,’ in M. Gosselink, M. Holtrop en R. Ross (red.), Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600, Nijmegen/ Amsterdam 2017, pp. 119-130, aldaar p. 123.

Aankoop 1894 NG-NM-9883

ZAAL 2.16 Galeischepen & Slavernij

Ruïne aan het water in Italië Jan Asselijn, 1640-1652

Een favoriet thema van de Een geketende man lest zijn italianisanten: een haventje dorst bij de fontein (midden). aan de Middellandse Zee, Rechts staat een groepje met een vervallen kademuur mannen te praten, sommigen en een ruïne. Rechts staan met hun haar in een knot. een paar Osmaanse hande­ Hun ketenen en haardracht laren en een Afrikaan. Links maken aannemelijk dat ze wijst een Noord-Europees zogeheten ‘galeislaven’ zijn geklede man naar zee. Door in plaats van Osmaanse de overzeese handel was bij handelaren.1 Deze mannen Nederlandse verzamelaars werden gedwongen om op belangstelling ontstaan voor schepen (galeien) en in havens zulke taferelen, ook al waren te werken. Ze waren gevangen­ ze gefantaseerd. genomen op schepen op de Middellandse Zee, gestraft voor een begane misdaad of waren slachtoffer van mensen­ handel.2 Het belangrijkste verschil met koloniale slavernij is dat deze vorm van slaver­ nij niet overerfbaar was. 1 D. Bindman en H.L. Gates, Jr. (red.), J.M. Massing (tekst), The Image of the Black in Western Art. Volume III: From the “Age of Discovery” to the Age of Abolition, Part 2: Europe and the World Beyond, Londen 2011, p. 203. 2 A. van Stipriaan, ‘Michiel de Ruijter in het Atlantisch gebied (West Afrika en de Cariben)’ (internetpublicatie), https://alex vanstipriaan.com/wp-content/uploads/ 2016/01/2015-Michiel-de-Ruijter-in-het- Atlantisch-gebied.pdf (geraadpleegd 26 augustus 2019); ‘Hugenoten als galeislaven,’ Reformatorisch Dagblad (16 juli 1974) www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/ id/3f9218c3686fd1d1591591d670d4259f (geraadpleegd 16 april 2020).

Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt, 1908 SK-A-2313

ZAAL 2.17 bediende & Slavernij

Poppenhuis van Petronella Oortman Jacob Appel (I), ca. 1710

Op dit schilderij is te zien dat In het vertrek op de middelste het poppenhuis oorspron­ke­ verdieping links, is een Zwarte lijk door gele gordijnen werd bediende te zien. Hij draagt beschermd. Als die gesloten een livrei en heeft een waren, zag het geheel eruit blinkende zilveren band om als een ledikant, met pluimen zijn hals, een verwijzing naar op de hoeken. Op het schilde­ zijn onvrije status. Hij staat rij zijn de gordijnen open­ in de ruimte die de ‘beste geschoven, en ook de deuren kamer’ werd genoemd. Dit staan open. De originele was het belangrijkste vertrek poppen zijn allemaal verlo­ van het huis, waar alles ren gegaan, met uitzondering draaide om uiterlijk vertoon. van een baby in een wieg. Met het samenstellen van een poppenhuis toonden welgestelde dames de ideale versie van een Hollands huishouden en daar hoorde een Zwarte bediende bij.1 1 V. Smeulders en L. Lambrechts, ‘Paulus. ‘Moor’ in Nederland,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 122-145.

Overdracht van beheer Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, 1874 SK-A-4245

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, DAARNA ZAAL 2.20 rijke amsterdammers & Slavernij

Gezicht op de Gouden Bocht in de Herengracht Gerrit Adriaensz Berckheyde, 1671-1672

De enorme bevolkingsgroei Deze huizen werden gekocht vereiste dat Amsterdam in door en gebouwd voor de de 17de eeuw moest worden allerrijkste Amsterdammers. uitgebreid: in fasen werd de Dit was een klein aantal grachtengordel aangelegd. families bij wie een groot Dit is de Herengracht in aan­ deel van de macht en rijkdom bouw, met sommige kavels lag. Zij en hun nazaten waren nog onbebouwd. Vooral dit vaak burgemeester van de deel van de gracht werd het stad en zaten ook in de domein van de allerrijksten. besturen van de Verenigde Sommigen verdienden hun Oost-Indische Compagnie, de geld met de handel op Azië, West-Indische Compagnie en in vrijwel alle interieurs de Sociëteit van Suriname.1 pronkten Aziati­sche luxe­ Vanuit die functies en als goederen. privépersonen profiteerden ze flink van de slavenhandel en slavernij in zowel het trans-Atlantisch gebied als rondom de Indische Oceaan. 1 L. Balai, Geschiedenis van de Amster­ damse Slavenhandel. Over de belangen van Amsterdamse bij de trans- Atlantische slavenhandel, Zutphen 2013, pp. 103–133; K. Fatah-Black, Sociëteit van Suriname – 1683-1795. Het bestuur van de kolonie in de achttiende eeuw, Zutphen 2019, p. 130; B. Brommer, To my dear Pieternelletje: grandfather and grand­daughter in VOC time, 1710-1720, Leiden 2015, p. 70.

Aankoop op voordracht van de Vereniging Rembrandt – met steun van de Stichting Nationaal Fonds Kunstbezit, dankzij een gift van de Royal Dutch Shell, en de BankGiro Loterij, 2008 SK-A-5003

571 ZAAL 2.27 amsterdam & Slavernij

Het stadhuis op de Dam in Amsterdam Gerrit Adriaensz Berckheyde, 1693

Het stadhuis op de Dam De stad Amsterdam was in (het huidige koninklijk 1683 een van drie partners paleis) geldt nog altijd als van het bestuursorgaan de het belangrijkste historische Sociëteit van Suriname, dat en culturele monument uit de kolonie Suriname ging de Gouden Eeuw. Het beheren en besturen. De stad gebouw symboliseert de werd daardoor medeverant­ enorme groei en ontwik­ke­ woordelijk voor het vervoer ling van de stad Amsterdam. van tot slaaf gemaakte Gerrit Berckheyde heeft het mensen naar de kolonie. Zo stad­huis hier in al zijn glorie werd Amsterdam een actieve geportretteerd. Tegelijk geeft slavenhandelaar.1 De eerste hij een indruk van de drukte vergaderingen van de heren en de bedrijvigheid op het van de Sociëteit van Suri­name centrale plein in de stad. vonden plaats in het stad­ huis. Hier besloten ze over het lot van mensen aan de andere kant van de wereld.2 1 L. Balai, Geschiedenis van de Amster­ damse Slavenhandel. Over de belangen van Amsterdamse regenten bij de trans- Atlantische slavenhandel, Zutphen 2013, pp. 73-81. 2 K. Fatah-Black, Sociëteit van Suriname – 1683-1795. Het bestuur van de kolonie in de achttiende eeuw, Zutphen 2019.

Bruikleen van de gemeente Amsterdam (legaat A. van der Hoop), 1885 SK-C-101

ZAAL 2.27 Utrechtsche Compagnie & Slavernij

Portret van David van Mollem met zijn familie Nicolaas Verkolje, 1740

In de tuin van zijn buiten­ David van Mollem was lid en plaats Zijdebalen aan de grootaandeelhouder van de Vecht zit de rijke Amsterdamse Utrechtsche Compagnie, die zijdekoopman David van een stadsloterij en een Mollem met zijn nakome­ suikerraffinaderij beheerde.1 lingen. De schilder Verkolje In 1736 kocht de Compagnie had ook deze tuin ontworpen een koffieplantage in waarin twee grote marmeren Suriname, genaamd Utrecht. vazen stonden van de beeld­ Met deze aankoop werd de houwer Jacob Cressant. Compagnie ook ‘eigenaar’ Van Mollem was een groot van 37 mannen, 20 vrouwen kenner van de natuur. Hij en 2 kinderen, die gedwon­ is links op het schilderij gen en onbetaald op de weergegeven terwijl hij plantage moesten werken.2 zijn liefde voor planten en Ze mochten hun eigen wetenschap doorgeeft aan namen niet meer gebruiken, zijn kleinkinderen. maar werden met nieuwe namen aangesproken zoals Princes, Adonis of Fortuna.3 1 C.H. Slechte, ‘De firma list en bedrog. De Provinciale Utrechtsche Geoctroyeerde Compagnie (1720-1752),’ Jaarboek Oud- Utrecht (1998), pp. 179-218, aldaar pp. 180, 198. 2 Ibid., pp. 179-218, aldaar p. 212. 3 Nationaal Archief (Den Haag), Suriname: Oud Notarieel Archief, 1699-1829, toe­ gangsnr. 1.05.11.14, inv.nr. 166, Inventarissen en prisaties (taxaties), 1734, f. 272-273.

Bruikleen van het Amsterdams Historisch Museum, 1999 SK-C-1658

ZAAL 1.1 Stereotypering & Slavernij

Staande klok ca. 1715–ca. 1725

Deze bijzondere klokken- Boven op de klok balanceert kast is gefineerd in Boulle­ Atlas op de wereldbol met marqueterie, gemaakt van het hemellichaam op zijn verschillende metalen en schouders. De twee zwarte schildpad. Deze techniek is figuren aan weerszijden in Nederland zelden gebruikt. kijken naar hem op. Ze zijn Misschien is de klok gemaakt op een stereotype manier door een meubelmaker uit verbeeld met een rok van Frankrijk of Duitsland die tabaksbladeren aan en enkele jaren in Amsterdam gouden banden om hun nek werkte. Hij herbergt een en polsen. Deze verbeelding ingewikkeld uurwerk dat kwam in Europa vaker voor, veertien melodieën kan ook in de beeldende kunst en spelen, gestoken op zeven reclames voor tabak. Zwarte aparte rollen die alle mannen in Europa moesten bewaard zijn gebleven. in werkelijkheid soms wel metalen banden dragen, een verwijzing naar ‘eigenaarschap’. 1 G. SenGupta, ‘The Blackamoor as Voyager: Re-Significations in Transit from Old Worlds to Estevanico, Abraham Lincoln, Bayou Ballads, and William Attaway,’ in A. Amkpa (red.), ReSignifications: European Blackamoors, Africana Readings, Rome 2016, pp. 74–87, aldaar p. 81; A.L. Childs, ‘A Blacka­ moor’s Progress: The Ornamental Black Body in European Furniture,’ in A. Amkpa (red.), ReSignifications: European Blacka­ moors, Africana Readings, Rome 2016, p. 121. 2 E. Runia, ‘Stereotypen,’ in E. Kolfin en E. Runia (red.), Zwart in Rembrandts tijd, Zwolle 2020, pp. 42–43. 3 V. Smeulders en L. Lambrechts, ‘Paulus. ‘Moor’ in Nederland,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 122-145.

Aankoop 1969 BK-1969 -102-A

247 ZAAL 1.1 Marronage & Slavernij

Portret van Joan Jacob Mauricius, gouverneur-generaal van Suriname Cornelis Troost, 1741

In het portret van zijn vriend Vanwege de mensonterende Mauricius benadrukte Troost omstandigheden, hebben tot hun gezamenlijke liefde voor slaaf gemaakte mannen en het toneel. Achter in het ge­- vrouwen altijd de plantages fantaseerde interieur staat proberen te ontvluchten. een kast met toneelwerken. Voor marronage, zoals dit Aan de wand hangt Troosts genoemd wordt, was veel schilderij met een scène uit moed en doorzettings­ het toneelstuk Jan Claesz of vermogen nodig. Terwijl de de gewaande Dienstmaagt. Marrons een vrij bestaan Een getekend zelfportret van buiten het koloniale systeem Troost hangt over de rand probeerden op te bouwen, van de tafel. organiseerden militairen in opdracht van de plantage- eigenaren klopjachten. Desalniettemin ontstonden er steeds meer onafhanke­ lijke gemeenschappen. Mauricius sloot met sommige Marron-gemeenschappen vredesverdragen en erkende hun onafhankelijkheid op voorwaarde dat zij alle nieuwe vluchtelingen zouden aangeven.1 1 E. Sint Nicolaas, Ketens en banden. Suriname en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2018, pp. 78–91.

Aankoop 1961 SK-A-4060

ZAAL 1.1 HET SCHIP LEUSDEN & Slavernij

Portret van de inspecteurs van het Collegium Medicum Cornelis Troost, 1724

Dit eerste grote groepsportret Apotheker Jeronimo ten van Troost oogstte meteen Bosch, tweede van links, veel bewondering. Het Colle­ leverde de medicijnenkist gium Medicum bestond uit aan het schip Leusden. Dit dokters en apo­thekers en zag schip was gebouwd om tot toe op de medische praktijk slaaf gemaakte mensen te in Amsterdam. Hun namen vervoeren.1 In 1738 liep de zijn bekend: in het midden Leusden vast op een zandbank staat dokter Daniël van Buuren, voor de kust van Suriname wijzend op een nieuwe lijst en kapseisde. Matrozen van medicijnen, uitgegeven hielden de luiken van het in Amsterdam. Rechts zit onderdek dicht ‘om te beletten dokter Casparus Commelin, dat de slaven aan dek zouden met zijn hand op een cata­ komen om hen te vermoor­ logus van geneeskrachtige den’.2 De 664 West-Afrikaanse planten. mannen, vrouwen en kinderen konden geen kant op en kwamen om.3 1 L.W. Balai, Het slavenschip Leusden: over de slaventochten en de ondergang van de Leusden, de leefomstandigheden aan boord van slavenschepen en het einde van het slavenhandelsmonopolie van de WIC, 1720-1738, Zutphen 2011, p. 282. 2 Nationaal Archief (Den Haag), toe­ gangsnr. 1.05.01.02, inv.nr. 1141, ‘Brieven en papieren uit Suriname,’ f.172: ‘Om te beletten dat de slaaven niet op koomen soude om haer te vermoorden.’ 3 L.W. Balai, Het slavenschip Leusden: over de slaventochten en de ondergang van de Leusden, de leefomstandigheden aan boord van slavenschepen en het einde van het slavenhandelsmonopolie van de WIC, 1720-1738, Zutphen 2011, p. 196.

Bruikleen van de gemeente Amsterdam, 2013 SK-C-396

ZAAL 1.2 West-Indische Compagnie & Slavernij

Doos van de West-Indische Compagnie Jean Saint (toegeschreven aan), 1749

Deze doos van goud en Links van het goudklompje schildpad kreeg stadhouder is een Europeaan te zien met Willem IV in 1749 als nieuwe een zakje munten in zijn bewindvoerder van de West- rechterhand. Hij geeft geld Indische Compagnie. Het aan een andere, waarschijn­ deksel toont hoe de compag­ lijk Afrikaanse man die wijst nie in Afrika geld verdiende: naar twee volwassenen en met slavenhandel (uiterst een kind, die zo goed als links) en met handel in ivoor naakt zijn. Dit is een van de en goud. De man draagt een weinige afbeeldingen van olifantstand, de vrouw zeeft slavenhandel die we kennen. goud. Op het goudklompje in De doos staat symbool voor het midden zit handelsgod de rijkdommen die werden Mercurius met het logo van verdiend met de koloniale de compagnie. expansie waarbij mensen als handelswaar werden gebruikt.1 1 G. van der Ham, Dof goud: Ghana en Nederland sinds 1593, Nijmegen 2016, pp. 15–17.

Overdracht van beheer Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, 1875 NG-NM-824

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, DAARNA ZAAL 1.2 Familie Bisdom van Vliet & Slavernij

Portret van Theodorus Bisdom van Vliet en zijn gezin Jan Stolker, 1757

De familie Bisdom van Vliet Theodorus Bisdom van Vliet bekleedde generaties lang kocht in 1771 de koffie- en belangrijke posities in en katoenplantage De Herstel­ om het stadje Haastrecht. ling in Demerary, een Neder­ Theodorus was burgemeester landse kolonie ten westen van Haastrecht en hoog­ van Suriname. Zijn oudste heemraad van de Krimpener­ zoon Cornelis, hier uiterst waard. Hij staat samen met links, ging naar Demerary zijn vrouw Maria in de tuin om de plantage te besturen van hun huis. Hun tien en stierf er. Twee van zijn elegant geklede kinderen zijn broers erfden de plantage en om hen heen gegroepeerd. verkochten die een paar jaar Op de rococolijst bevinden later voor 40.000 gulden zich aan weerszijden de (nu zo’n 400.000 euro). familiewapens van het In de verkoop waren ook de echtpaar. 30 mannen, 26 vrouwen en 10 kinderen opgenomen die op de plantage in slavernij woonden en werkten. 1 M. Bakker, ‘Theodorus Bisdom van Vliet,’ Oes Olde Lu, https://oesoldelu.nl/bisdom vanvliet/16.html (geraadpleegd 28 juli 2020). 2 Ibid., geraadpleegd 31 maart 2020. 3 Streekarchief Midden-Holland, Notarieel archief Gouda 1593–1842, toegangsnr. 43, Notaris Willem van der Wagt, Minuutakten 1759–1805, inv.nr. 854, 3 oktober 1780.

Aankoop 1951 SK-A-3830

ZAAL 1.2 Willem IV & Slavernij

Portret van Willem IV Jacques-André-Joseph Aved, 1751

Stadhouder Willem IV is afge­ In 1749 kreeg stadhouder beeld als kapitein-generaal Willem IV de leiding over en admiraal-generaal van zowel de Verenigde Oost- de Republiek. Hij draagt de Indische als de West-Indische versierselen van de Orde van Compagnie, waardoor hij een de Kousenband.­ Ondanks alle deel van de winst van de tekenen van waardigheid is compagnieën kreeg. Willem IV de Franse schilder Aved er nam een actievere rol in het niet in geslaagd hem als koloniale beleid in dan zijn indruk­wekkend heerser neer voorgangers.1 Bij een positie te zetten. Het portret is als stadhouder was het voltooid in het jaar dat de gebruikelijk om Zwarte prins stierf. bediendes in dienst te heb­ ben.2 Een van hen was Jean Rabo (1714-1769), die als kamerdienaar een van de hoogste functies aan het hof van Willem IV en zijn vrouw Anna van Hannover bekleedde.3 1 K. Fatah-Black, Sociëteit van Suriname – 1683-1795. Het bestuur van de kolonie in de achttiende eeuw, Zutphen 2019, p. 130; H. den Heijer, De geoctrooieerde compagnie: De VOC en de WIC als voorlopers van de naamloze vennootschap, Deventer 2005, p. 116. 2 E. Schreuder, Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje, Amsterdam 2017, pp. 213. 3 Ibid., pp. 211, 213.

Aankoop 1806 SK-A-6

ZAAL 1.2 Ottomaanse rijk & Slavernij

Maaltijd van voorname Turkse vrouwen Jean Baptiste Vanmour, ca. 1720-1737

Een groep vrouwen wordt Slavernij was in het Otto­ omringd door tot slaaf maanse rijk legaal en wijd­ gemaakte vrouwelijke verspreid. De tot slaaf ge- bedienden. Op de sofa bij het maakte mannen, vrouwen raam geeft een vrouw haar en kinderen kwamen uit kind de borst. Welgestelde alle omringende landen. Er Turkse vrouwen legden bestond hierin een hiërar­ onderling veel bezoeken af. chie: mensen uit de Kaukasus Vaak bleven de gasten ook kostten meer dan Afrikanen, overnachten. Er werd wel voor Egyptenaren werd het gezegd dat een vrouw met minst betaald. Bediendes goede connecties geen dag kwamen na 7 jaar vrij en kinde­ thuis hoefde te blijven, maar ren van tot slaaf gemaakte altijd op visite kon zijn. ouders werden in vrijheid geboren.1 Dit in tegenstelling tot het Nederlandse systeem, waarin het kind van een tot slaaf gemaakte moeder bij wet ook onvrij was.2 1 C. de Bellaigue, De Islamitische verlichting: De ontmoeting tussen de Oriënt en het Westen in de Moderne Tijd, Amsterdam 2017, p. 208. 2 W. Dooling en N. Worden, ‘Slavernij in Zuid-Afrika,’ in M. Gosselink, M. Holtrop en R. Ross (red.), Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600, Nijmegen/ Amsterdam 2017, pp. 119-130, aldaar p. 123.

Overdracht van beheer Rijks Ethnografisch Museum, 1902 SK-A-2004

ZAAL 1.3 PLANTAGE & Slavernij

Plantage in Suriname Dirk Valkenburg, 1707

De schilder Dirk Valkenburg De grote afwezigen op dit verbleef enkele jaren in schilderij zijn de 156 mannen, Suriname, op de plantages vrouwen en kinderen die op van de Amsterdamse koop­ deze plantage – waarschijn­ man Jonas . In opdracht lijk Palmeneribo – in slavernij van Witsen schilderde hij dit leefden en werkten. Jonas tafereel van een sinaasappel­ Witsen legde hen vanuit plantage. Tussen de palmen Amsterdam strengere regels is de woning van de plantage- op, die neerkwamen op eigenaar te zien en op de nog minder vrije tijd en voorgrond enkele indianen, bewegingsvrijheid. Tijdens de oorspronkelijke bewoners het verblijf van de schilder van dit gebied. Valkenburg kwam een groot aantal van de tot slaaf gemaakte mensen daarom in verzet. Ze vluchtten naar het bos rondom de plantage, het bos dat Valkenburg hier zo verstild heeft weergegeven.1 1 E. Sint Nicolaas, ‘Wally. Overleven op een plantage in Suriname,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 84–105.

Aankoop 1962 SK-A-4075

IN TENTOONSTELLING SLAVERNIJ, DAARNA ZAAL 1.5 JAN PRANGER & Slavernij

Portret van Jan Pranger en een tot slaaf gemaakte bediende Frans van der Mijn, 1742

Jan Pranger was van 1730 tot De scène speelt zich af in 1734 directeur-generaal van Fort Elmina, het hoofd­ de West-Indische Compagnie kwartier van de Nederlandse aan de Goudkust (nu Ghana) slavenhandel in westelijk in West-Afrika. Hij staat hier in Afrika, waar Jan Pranger zijn kamer in de Nederlandse directeur was. Acht jaar na handelspost Fort Elmina. zijn directeurschap liet hij dit Alles benadrukt het belang schilderij van hemzelf met van zijn functie: de tot slaaf zijn bediende maken.1 Het is gemaakte man met parasol, bekend dat Pranger, na de de commandostaf en het beëindiging van zijn contract, logo GWC – Geoctrooieerde van Elmina naar Suriname Westindische Compagnie – reisde met ‘170 Slaven, op het tafelkleed. komende van de kust van Guinea’ aan boord.2 Daarna keerde hij terug naar Amster­ dam, met een bediende, hoogstwaarschijnlijk deze man in livrei.3 1 G. van der Ham, Dof goud: Ghana en Nederland sinds 1593, Nijmegen 2016, pp. 54, 61, 63. 2 J. Spanjert, Amsterdamse courant (29 november 1735), nr. 143, via: I. Mok, ‘Slavernij in achttiende-eeuwse kranten. Een im­pres­ sie’, Cultuursporen www.cultuur sporen. nl/2016/08/slavernij-in-achttiende-eeuwse- kranten-een-impressie, (geraadpleegd 15 april 2020). 3 Nationaal Archief (Den Haag), toe­ gangsnr. 1.05.10.01, inventarisnr. 2, ‘Oud Archief Suriname: Gouvernements-secre­ tarie’, f. 22; I. Mok, ‘Slavernij in acht-tiende- eeuwse kranten. Een impressie’, Cultuur­ sporen www.cultuursporen.nl/ 2016/ 08/ slavernij-in-achttiende-eeuwse-kranten- een-impressie, (geraadpleegd 15 april 2020).

Aankoop 1905 SK-A-2248

ZAAL 1.5 NEDERLANDSE BEDIENDE & Slavernij

Koopman en een tot slaaf gemaakte bediende ca. 1750-1800

Deze koopman heeft zich Rechts op het schilderij staan laten vastleggen tegen een tonnen met goederen als achtergrond van koopvaardij­ suiker, indigo, koffie en schepen en vaten, verwij­ katoen. Met de opbrengst zingen naar zijn handels­ van deze in slavernij activiteiten. Ook de tot slaaf verbouwde producten werd gemaakte bediende met het meeste geld verdiend.1 parasol en versierde lenden­ Tegelijkertijd profiteerde de doek en sieraden, benadrukt Nederlandse economie ook zijn status. Veel Europeanen van het verkopen van trokken in de 18de eeuw naar producten aan de plantages. Suriname en de Guyana’s in Op een lijst uit 1770 staat de hoop geld te verdienen in waar al deze producten de handel of op plantages. vandaan kwamen: kaas, spek Het zware werk werd gedaan en ham werd uit de Friese door honderdduizenden uit dorpen aangeleverd, gedrukt Afrika afkomstige tot slaaf katoen uit Nigtevecht, linnen gemaakte mannen, vrouwen uit Eindhoven en Borculo, in en kinderen. Den Bosch werden hoeden voor de tot slaaf gemaakten vervaardigd en ijzeren potten in Deventer.2 1 P. Brandon en U. Bosma, ‘De betekenis van de Atlantische slavernij voor de Nederlandse economie in de tweede helft van de achttiende eeuw,’ The Low Countries Journal of Social and Economic History 16 (2019) 2, pp. 5–45, aldaar p. 17. 2 E. Sint Nicolaas, ‘Nederlandse koloniale slavernij,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, p. 48.

Bruikleen van de Stichting Het Vrouwenhuis, Zwolle, 2015 SK-C-1760

ZAAL 1.5 Hester van Makassar & Slavernij

Doos met wapen van Joan van Hoorn ca. 1700-ca. 1710

Japans lakwerk was zowel in Na een lange carrière in Azië Azië als Europa zeer geliefd. reisde gouverneur-generaal Deze lakdoos met op het Joan van Hoorn in 1709 terug deksel het wapen van Joan naar Nederland. Hij nam niet van Hoorn is aan de zijkanten alleen een enorme lading versierd met traditionele huisraad mee, waaronder dit Japanse motieven. doosje, maar ook een aantal tot slaaf gemaakte bediendes die voor hem moesten zorgen tijdens de reis.1 Zij keerden na aankomst in Nederland weer terug naar Batavia.2 Van een van hen, Hester van Makassar, is bekend dat zij daar als vrije vrouw haar leven opbouwde. Ze bleef de rest van haar leven brieven schrijven met de dochter van Joan van Hoorn.3 1 K. Zandvliet, De 250 rijksten van de Gouden Eeuw: kapitaal, macht, familie en levensstijl, Amsterdam 2006, pp. 63–64. 2 B. Brommer, To my dear Pieternelletje: grandfather and granddaughter in VOC time, 1710-1720, Leiden 2015, p. 130. 3 Ibid., pp. 130-132.

Aankoop met steun van het Joost Meijers Fonds/Rijksmuseum Fonds en een gift uit een nalatenschap, 2017 BK-2017-65

ZAAL 1.5 Depokse gemeenschap & Slavernij

Dienblad (schenkpiring) 1714

Ter nagedachtenis aan Na Cornelis Chasteleins Cornelis Chastelein, lid van overlijden kreeg een groot de Raad van Indië, liet zijn deel van de families uit Bali, familie dit zilveren dienblad Ambon, Java en Zuid-Sulawesi maken. Zulke bladen werden die hij tot zijn bezit rekende, gebruikt voor het aanreiken hun vrijheid.1 Dit was niet van glazen; piring is Maleis ongewoon in Batavia. Maar voor blad of schotel. Chastelein had in zijn testa­ ment ook laten vast­leggen dat deze mensen zijn land­ goed Depok op Java zouden erven.2 Dat ging niet zonder slag of stoot: Depok werd pas in 1871, na meerdere rechts­ zaken, gemeenschappe­lijk eigendom van de nakome­ lingen van deze families.3 1 N. Peters en G. Snoeijer, Depok. De droom van Cornelis Castelein, Volendam 2019, p. 41. 2 S.M.T. de Haan, ‘Belanda Depok’, Dutch Post-Colonial Identity and Collective Memory practices in Depok Lama, Indonesia, Master­ scriptie Universiteit Utrecht 2018, pp. 17; K. Zandvliet, De 500 rijksten van de Republiek: rijkdom, geloof, macht & cultuur, Zutphen 2018, pp. 357. 3 N. Peters en G. Snoeijer, Depok. De droom van Cornelis Castelein, Volendam 2019, p. 46.

Aankoop 1994 BK-1994-74

ZAAL 1.5 Jan Albert Sichterman & Slavernij

Bord ca. 1730-ca. 1735

Het wapen is van de familie Jan Albert Sichterman nam Sichterman. Dit bord is een aantal tot slaaf gemaakte onderdeel van een van de mensen vanuit Bengalen vele serviezen die zijn (Noordoost-India) mee naar besteld door Jan Albert huis in Groningen, onder Sichterman uit Groningen. wie Klaasje, Simon en Jacob Hij werkte van 1716 tot 1744 Uytvlugt.1 Zij waren in Neder­ voor de VOC en had veel land wettelijk gezien vrij, invloed op de zijde- en maar moesten als zijn be­ textielhandel in Bengalen. diende blijven werken.2 Uiteindelijk vestigde hij Wekelijks liet Sichterman zich zich weer in Groningen, met hen voor op de bok van in een prachtig huis aan zijn koets door Groningen de Ossenmarkt. rijden.3 Van Jacob Uytvlugt ​ is bekend dat hij met een Groningse vrouw trouwde en kinderen kreeg.4 1 M. Fokken en B. Henkes (red.), Sporen van het slavernijverleden in Groningen, Groningen 2016, pp. 52; Y. Kuiper, ‘What about the Moorish Footman?’ in J. Ilma- kunnas en J. Stobart (red.), A Taste for Luxury in Early Modern Europe: Display, Acquisition and Boundaries, Londen 2017, pp. 77–97, aldaar pp. 89. 2 M. Holtrop, artikel in N. Jouwe, W. Manuhutu e.a. (red.), Slavernij herbezien / Re-visualising Slavery. Visuele bronnen over slavernij in Azië / Visual sources about slavery in Asia, Edam (te verschijnen in 2021). 3 W. Kühne-van Diggelen, Jan Albert Sichterman: VOC-dienaar en 'koning' van Groningen, Groningen 1995, p. 88. 4 ‘Jakob UITVLUGT (± 1730-1807) » Genealogie Middeljans – Uitvlugt » Genealogie Online’, www.genealogieonline. nl/genealogie-middeljans-uitvlugt/I2.php (geraadpleegd 1 april 2020).

Legaat van de heer J.G.A.N. de Vries, Den Haag, 1925 AK-NM-13380

ZAAL 1.5 Concubines & Slavernij

Jacob Mossel (1750-1761), ca. 1755​ Gustaaf Willem baron van Imhoff (1743-1750), ca. 1745

De hoogste VOC-functionaris Gouverneur-generaal Gustaaf in Azië was de gouverneur- van Imhoff (portret midden generaal. Hij zetelde in het onder) verwekte drie kinderen door Nederlanders gebouwde bij een tot slaaf gemaakte fort, het Kasteel van Batavia vrouw uit Bali. Zij werd, nadat (nu Jakarta, Indonesië). De hij haar vrijgekocht had en vergaderzaal in het Kasteel liet dopen, Helena Pieters van Batavia was het centrum genoemd.5 Van Imhoff van de Nederlandse macht in trouwde echter niet met Azië. Langs de wanden hingen haar. Wel erkende hij hun portretten van alle gouver­ kinderen in zijn testament en neurs-generaal. De meeste stuurde ze naar Nederland van de hier getoonde 18de- voor een betere toekomst.6 eeuwse exemplaren zijn Helena bleef achter in in Azië geschilderd. Batavia, waar ze leefde van een deel van Van Imhoffs Tot slaaf gemaakte vrouwen erfenis en trouwde met een werden regelmatig gedwon­ luitenant uit het VOC-leger.7 gen tot seksuele relaties met 1 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks slavenhouders. Hieruit kwa­ verricht: slavernij in Nederlands-Indië, men ook kinde­ren voort.1 Zo Amsterdam 2015, pp. 129-132. verwekte gouverneur-gene­ 2 J. Gelman Taylor, Smeltkroes Batavia. Europeanen en Euraziaten in de Nederlandse raal Jacob Mossel (portret vestigingen in Azië, Groningen 1988, p. 91. rechtsonder) bij Jasmina van 3 Ibid., p. 91. Soembawa een dochter die de 4 P.C. Molhuysen, P.J. Blok, K.H. Kossmann, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, naam Arnolda Schulp kreeg.2 deel 7, Amsterdam 1974, resources.huygens. knaw.nl/retroboeken/nnbw/ (geraadpleegd Met deze opvallende verwij­ 5 september 2019), pp. 633-634. zing naar zijn achternaam 5 K. Zandvliet, De 500 rijksten van de Republiek: rijkdom, geloof, macht & cultuur, erkende Mossel zijn vader­ Zutphen 2018, p. 356. 3 schap. Per testament liet hij 6 C. van Wamelen, Family life onder de Arnolda een landgoed en veel VOC, Een handelscompagnie in huwelijks- en gezinszaken, Hilversum 2014, p. 432. geld na. Daarnaast kreeg ze 7 P.C. Molhuysen, P.J. Blok, K.H. Kossmann, dezelfde rechten als haar Nieuw Nederlandsch Biografisch Woorden­ boek, deel 7, Amsterdam 1974, resources. halfzussen met een Neder­ huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw/ 4 (geraadpleegd 5 september 2019), landse moeder. Hoe het pp. 633-634. Jasmina van Soembawa verging, is niet bekend.

Overdracht van beheer Ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen, 1950 SK-A-3781, 3780

ZAAL 1.5 Hernhutters & Slavernij

Amsterdamse grachtenkamer ca. 1745–ca. 1748

Deze kamer komt uit het – in Het schilderij boven de schoor­ 1896 afgebroken – huis aan steen verbeeldt het Bijbel­ de Amsterdamse Keizersgracht verhaal ‘de doop van de 187. Het pand werd in 1744 kamerling’: een Ethiopiër geërfd door de koopman bekeert zich tot het christen­ Mathijs Beuning, die een dom en wordt gedoopt. De nieuw achterhuis liet bouwen religieuze broederschap de met daarin deze grote ont­ hernhutters (later Evange­ vangstkamer.­ Beuning was lische Broedergemeente, de een vooraanstaand lid van de EBG) liet zich hierdoor inspi­ hernhutters, een religieuze reren.1 Het verhaal verbeeld­­ broederschap. Vermoedelijk de voor hen de gedachte dat organiseerde hij in deze de ziel van Zwarte mensen kamer samen­komsten van door het christendom gered de Amsterdamse hernhutter­ kon worden.2 Hernhutters gemeente. Het schoorsteen­ reisden onder andere naar stuk heeft een religieus Suriname om mensen in onderwerp: het Bijbelse slavernij te bekeren, waarbij verhaal over de bekering de zendelingen hun religies en doop van de kamerling. en spiritualiteit bestempel­ Tropisch mahonie­hout werd den als afgoderij.3 In 2013 rond 1745 in Neder­land nog maakte de Europese afdeling niet veel gebruikt. Een van de EBG excuses voor het kamerbetimmering van dit nalaten van bijdragen aan hout was dan ook een grote het veranderen of opheffen zeldzaamheid. Het hout is van het ‘mensonterende gebeeldhouwd in de rococo­ systeem van de slavernij’.4 stijl, die ook werd toegepast 1 J. de Fouw, ‘Rococo and Religion: A Room voor de marmeren schoor­ for Hernhutters in an Amsterdam Canal House,’ The Rijksmuseum Bulletin 65 (2017) 1, steen en het stucplafond. Het pp. 28–41, aldaar p. 29. bovendeurstuk, toegeschre­ 2 Ibid., p. 35. ven aan Jurriaan Andriessen, 3 Y. van der Pijl, Levende-doden: Afrikaans- Surinaamse percepties, praktijken en rituelen werd later in de 18de eeuw rondom dood en rouw, Amsterdam 2007, p. 122. aan de kamer toegevoegd. 4 Verklaring van het Provinciaal Bestuur van de Evangelische Broedergemeente (Europees- Continentale Provincie), Bad Boll, Herrnhut en Zeist, juni 2013, www.ebgu.nl/cms/_data/ Verklaring_van_het_Provinciaal_Bestuur.pdf, geraadpleegd 3 juli 2019).

Bruikleen van het Amsterdam Museum, 2006 BK-C-2007-1

295 ZAAL 1.6 tula & Slavernij

Takje van een vrijheidsboom 1795

Met hulp van de Fransen In de nieuwe Bataafse kwamen de patriotten in Republiek stond het gedachte­ januari 1795 aan de macht: goed van de Franse Revolutie de Bataafse Republiek werd centraal: vrijheid, gelijkheid uitgeroepen. Dit werd in tal­ en broederschap. Tula, een rijke steden gevierd. Op veel tot slaaf gemaakte man op plaatsen werden vrijheids­ Curaçao, was hierdoor geïn­ bomen opgericht waarom­ spireerd. Hij bepleitte in 1795 heen gedanst werd. Dit takje een gelijke behandeling voor is afkomstig van de vrijheids­ hem en zijn lotgenoten. Zijn boom die op 21 januari 1795 standpunt was dat aan­ werd opgericht op de Dam in gezien ‘Nederland is inge­ Amsterdam. Als herinnering nomen door de Fransen, wij aan de feestelijkheden­ is ook hier vrij moeten zijn.’ het van de sparren­boom Tula’s oproep leidde tot de afgesneden en bewaard. grootste slavenopstand op de Nederlandse Antillen. Ieder jaar wordt op Curaçao op 17 augustus de opstand herdacht en de vrijheidsstrijd gevierd.1 1 V. Smeulders, ‘Tula. Vrijheid, gelijkheid en broederschap,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 220-239: ‘Wij zijn al te zeer mishandelt, wij zoeken niemand kwaad te doen, maar zoeken onze vrijheid, de fransche negers hebben hunne vrijdom bekoomen, Holland is ingenomen door de franschen, vervolgens moeten wij ook hier vrij zijn.’

Bruikleen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, 1885 NG-KOG-1204-1

ZAAL 1.10 wetenschappers & Slavernij

Zelfportret van Petrus Camper Petrus Camper, 1777

Petrus Camper was een inter­ Petrus Camper onderzocht nationaal vermaard medicus de uiterlijke kenmerken van met een grote belangstelling verschillende groepen. In voor de theorie en de beoe­ zijn werk benadrukte hij de fening van kunst. Hij publi­ overeenkomsten tussen ceerde over uiteenlopende mensen. Later werd zijn werk onderwerpen als de orang- echter ten onrechte gebruikt oetan, liesbreuken, hune­ door wetenschappers om bedden, de veepest en het mensen in ‘rassen’ in te delen. zingen van kikkers. Na een Zij wilden de veronderstelde hoogleraarschap in Franeker superioriteit van witte mensen vestigde hij zich in Amsterdam, benadrukken en daarmee waar hij beschermheer werd racisme en slavernij recht­ van de stadstekenacademie vaardigen. Terwijl Camper en redevoeringen hield bij de in 1772 juist schreef: ‘wij zijn Maatschappij Felix Meritis. witte Moren, of beter gezegd: wij zijn mensen die in alles gelijk zijn aan de Zwarten’. 1 G. Oostindie en K. Fatah-Black, Sporen van de slavernij in Leiden, Leiden 2017, p. 55. 2 Ibid. 3 P. Camper, ‘Redevoering over de Oorsprong en de kleur der Zwarten,’ in De Rhapsodist II, Amsterdam 1772, p. 379: ‘Wy zyn witte Mooren, of liever wy zyn menschen in alles gelyk aan de Zwarten.’

Overdracht van beheer Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, 1883 BK-NM-5166

ZAAL 1.10 Abolitionisten & Slavernij

Spreekgestoelte van de Maatschappij Felix Meritis ca. 1778–ca. 1779​

Dit spreekgestoelte is De jurist Hendrik Constantijn gemaakt kort na de oprichting Cras stond achter dit spreek­ van Felix Meritis in 1777. Als gestoelte toen hij in 1793 een wereldlijke preekstoel zijn ‘Verhandeling over de bood het plaats aan sprekers slavernij en Afrikaanschen op het gebied van kunsten slavenhandel’ uitsprak.1 Cras en wetenschappen. De baseerde zich op Engelse en gebeeldhouwde reliëfs Franse abolitionisten, tegen­ verwijzen naar de vijf afde­ standers van het slavernij­ lingen van Felix Meritis: systeem.2 Hij verwachtte koophandel, natuurkunde, ernstige consequenties als muziek, letterkunde en het systeem niet snel werd tekenkunde. afgeschaft: ‘Moeten dusdanige mishandelingen niet een eeuwige haat tussen Blanken en Zwarten ontsteken?’3 Maar snel ging het allerminst. Nederland schafte pas zo’n 70 jaar later de slavernij af (in 1860 in Nederlands-Indië, in 1863 in het Atlantisch gebied). 1 L.A. Claessens, R. Vinkeles, Historische beschrijving van het gebouw der Maatschappije van verdiensten, ter spreuke voerende: Felix Meritis [te Amsterdam], Amsterdam 1800, pp. 105-116, aldaar p. 93. 2 A.N. Paasman, Reinhart: Nederlandse literatuur en slavernij ten tijde van de Verlichting, Leiden 1984, pp. 125-126. 3 H.C. Cras, ‘Verhandeling over de slavernij en Afrikaanschen slavenhandel,’ in H.C. Cras. Nagelatene verhandelingen en redevoeringen. [...], 2 delen. Amsterdam 1822, deel 2, p. 221: ‘Moeten dusdanige mishandelingen niet eenen eeuwigen haat tuschen Blanken en Zwarten ontsteken?’

Schenking van de Maatschappij Felix Meritis, 1889 BK-NM-8868

ZAAL 1.10 willem v & Slavernij

Portretten van de stadhouderlijke familie Johann Friedrich August Tischbein, 1789

Onder druk van hevige Willem V (portret bovenste oppositie tegen het bewind rij, tweede van links) was de van Willem V vluchtte de hoogste bestuurder van de stadhouderlijke familie in West-Indische Compagnie, 1785 uit Den Haag. Twee jaar een ceremoniële functie die later keerde zij terug en werd hem jaarlijks 100.000 gulden het gezag van de stadhouder opleverde.1 Daarbij werden hersteld. Dit was de aan­ hem door de Compagnie leiding om de portrettist twee kinderen ‘cadeau Tischbein opdracht te geven gedaan’, genaamd Willem tot een serie portretten van Fredrik Cupido en Guan leden van de stadhouderlijke Anthony Sideron.2 Willem familie. Hij maakte een modi­ Frederik kwam van de kust euze reeks ovale portretten van het Afrikaanse Guinea, in pastelkrijt. De verguld Guan Anthony van Curaçao. houten lijsten werden geleverd Weggerukt van hun familie door de Haagse lijstenmaker maakten ze vanaf hun Hendrik Ebbens. achtste onderdeel uit van de hofhouding van Willem V.3 Tot op de dag van vandaag wonen in Nederland nazaten van Willem Frederik Cupido.4 1 H. den Heijer, De geoctrooieerde compagnie: De VOC en de WIC als voorlopers van de naamloze vennootschap, Amsterdam/ Deventer 2005, p. 200. 2 E. Schreuder, Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje, Amsterdam 2017, p. 25. 3 Ibid., pp. 28–56. 4 Ibid., pp. 192-205.

SK-A-408

253 ZAAL 1.10 Frans Greenwood & Slavernij

Portret van Frans Greenwood, miniaturist, glasgraveur en dichter te Dordrecht Aert Schouman, 1732-1771

De Amsterdamse De dichter Frans Greenwood kruidenhandelaar Arnoud (tweede rij, midden) erfde in van Halen begon in 1719 met 1731 de suikerplantage het aanleggen van het Blackkreek van zijn vader.1 Panpoëticon Batavum, een Hij reisde zelf nooit naar verzameling portretten van Suriname om deze plantage Nederlandse dichters. Dit te bezoeken en heeft de 200 initiatief is kenmerkend voor tot slaafgemaakte mensen de 18de eeuwse belang­ die gedwongen voor hem stelling voor nationale cultu­ werkten, nooit ontmoet.2 rele identiteit en classicifactie. Deze vorm van eigenaarschap In totaal zijn er 346 portret­ wordt absenteïsme genoemd ten, waarvan ongeveer 80 en kwam in de loop van de in het Rijksmuseum. Twee 18de eeuw steeds vaker voor. series worden hier getoond. Het werkte nog meer wreed­ De portretten werden heid in de hand, doordat aanvankelijk naar prenten slavenhouders geen persoon­ geschilderd, de latere series lijke band opbouwden met schilderde men naar het de mannen, vrouwen en leven. kinderen die gedwongen voor hen werkten.3 1 R. Leentvaar, ‘Frans Greenwood’, www.regionaalarchiefdordrecht.nl/ biografisch-woordenboek/frans-greenwood/ (geraadpleegd 24 april 2019). 2 Ibid. 3 E. Sint Nicolaas, Ketens en banden. Suriname en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2018, p. 99.

Aankoop 1902 SK-A-1968

ZAAL 1.10 Rutger Jan Schimmelpenninck & Slavernij

Portret van Rutger Jan Schimmelpenninck en zijn gezin Pierre Prud’hon, 1801-1802

Rutger Jan Schimmelpenninck In april 1797 werd in de Natio­ was een patriot van het eerste nale Vergadering, waarin ook uur en bekleedde belangrijke Schimmelpenninck zitting politieke functies in de had, gedebatteerd over de Bataafse Republiek. In 1796 nieuwe grondwet. Een van de werd hij voorzitter van de parlementariërs was ver­baasd Nationale Vergadering. Van dat er met geen woord over 1798 tot 1800 was hij buiten­ vrijheid en gelijkheid van tot gewoon gevolmachtigd slaaf gemaakte mensen werd minister in Parijs, en in de gerept.1 ‘Zijn de zwarte bewo­ jaren daarna werd hij amba­s­ ners van Afrika mensen, of sadeur van de republiek in zijn zij het niet?’2 Maar Parijs en Londen. Dit portret Schimmelpenninck wilde is in Parijs geschilderd. geen overhaast besluit nemen om onrust te voor­ komen.3 Met grote meerder­ heid van stemmen besloot de Nationale Vergadering uiteindelijk de afschaffing van slavenhandel en slavernij buiten de grondwet te houden. 1 S. Vuyk, ‘“Wat is dit anders dan met onze eigen hand deze gruwelen te plegen?” Remonstrantse en doopsgezinde protesten tegen slavenhandel en slavernij in het laatste decennium van de achttiende eeuw,’ Doopsgezinde Bijdragen 32 (2006), pp. 171-206, aldaar p. 199. 2 P. van Sasse van Ysselt, ‘1863. Slavernij en slavenhandel: Afgeschaft, verboden, maar niet voorbij,’ in D.P. van den Bosch (red.), De jaren van het Koninkrijk, Tien knooppunten, Den Haag 2014, pp. 13–26, aldaar p. 16: ‘Zyn de zwarte bewoners van Afrika, menschen, of zyn zy het niet?’. 3 E. Hagen, President van Nederland. Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), Amsterdam 2012, pp. 97–98: ‘Onrust die misschien duizenden, en wellicht zwarten niet minder dan de blanken, op bloed en tranen zou komen te staan.’

Schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux, 1929 SK-A-3097

ZAAL 1.10 Isaac Gogel & Slavernij

Portret van Isaac Jan Alexander Gogel Mattheus Ignatius van Bree, ca. 1811-ca. 1813

Gogel was een van de Isaac Gogel gaf via zijn ontwerpers van de Staats­ handelshuis een lening aan regeling van 1798, de eigenaren van de plantages grondwet van de Bataafse Nooitgedacht, Vrede en Republiek. Als minister van Vriendschap en De Goudmijn financiën voerde hij vanaf in Berbice (hedendaags 1805 een nieuw belasting­ Guyana), een particuliere stelsel in. In 1798 nam hij Nederlandse kolonie aan de tevens het initiatief tot de noordkust van Zuid-Amerika. oprichting van de Nationale De plantagehouder van Konstgallerij, de voorloper Nooitgedacht hield Gogel op van het Rijksmuseum. de hoogte van het reilen en zeilen op de plantage. Zijn compagnon had een van de tot slaaf gemaakte mensen laten doden en ‘andere zodanig mishandelt dat zij niet kunnen werken!’ Deze informatie weerhield Gogel er niet van om in de plantage te blijven investeren. 1 J. Postma, Alexander Gogel (1765-1821): grondlegger van de Nederlandse staat, (proefschrift), Hilversum 2017, p. 177. 2 Ibid., p. 227. 3 Geciteerd in ibid., p. 227.

Legaat van de heer W.S. Burger, Antwerpen, 1933 SK-A-3136

ZAAL 1.10 Isaac van Bengalen & Slavernij

De Nieuwe Kerk en het stadhuis op de Dam in Amsterdam Isaac Ouwater, ca. 1780-ca. 1790

Dit schilderij is gemaakt als Op 22 februari 1736 werden tegenhanger van het schilderij in de Nieuwe Kerk niet alleen van de Antoniuswaag. In de baby’s Clara, Elsje en beide werken speelt Ouwater Dorothee gedoopt, maar ook op eenzelfde manier met Isaac van Bengalen. Hij was licht en schaduw. De wolken­ geen zuigeling, maar een luchten geven de toon aan. ‘bejaard zwart persoon’, zo Het grote stadhuis op de staat in het doopboek van de voorgrond staat in de kerk. Hoogstwaarschijnlijk is schaduw, terwijl de zon op Isaac in Bengalen (Noordoost- de verder gelegen Nieuwe India) tot slaaf gemaakt, Kerk valt. gekocht door een werknemer van de VOC en naar Batavia vervoerd. Uiteindelijk zal hij als bediende zijn meege­ nomen naar Amsterdam. Dit overkwam duizenden Aziaten en Afrikanen. Ze zijn terug te vinden in de doop-, trouw- en grafboeken van kerken in heel Nederland. 1 Stadsarchief Amsterdam, DTB Dopen, archiefnr. 5001, inv.nr. 52, blad p. 75 (folio 38), nr.13, aktenummer DTB 52: ‘bejaarde swart persoon’. 2 M. Holtrop, 'Van Bengalen. Verscheept naar Batavia, Banda, Kaapstad en Dokkum,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 147-175; M. Holtrop, artikel in N. Jouwe, W. Manuhutu e.a. (red.), Slavernij herbezien / Re-visualising Slavery. Visuele bronnen over slavernij in Azië / Visual sources about slavery in Asia, Edam (te verschijnen in 2021).

Aankoop 1819 SK-A-305

TOT 11 MEI 2021 IN ZAAL 1.11 Nederlandse elite & Slavernij

De tuin en het koetshuis van Keizersgracht 524 in Amsterdam Hendrik Keun, 1772

Nicolaas Doekscheer, de De 18de-eeuwse Nederlandse bewoner van Keizersgracht elite verdiende veel aan de 524, liet in de Kerkstraat op slavernij gebaseerde achter zijn tuin een groot plantage-economie. Zo ook koetshuis in rococostijl Nicolaas Doekscheer en bouwen. Hier is hij afgebeeld zijn compagnon Hendrik in gesprek met de tuinman, Steenbergen, hier beiden terwijl zijn vrouw de dienst­ in de tuin afgebeeld. Zij meid toespreekt. De twee financierden maar liefst jonge mannen zijn Doek­ 15 plantages in Berbice, scheers neven en erfgenamen. Demerary en Essequebo Het schilderij heeft nog zijn (alle drie onderdeel van het originele rococolijst. huidige Guyana, Zuid-Amerika). Door hun leningen konden plantage-eigenaren hun koffie-, katoen- en suiker­ plantages opzetten, terwijl Doekscheer en Steenbergen in Amsterdam aan de rente flink verdienden. 1 P. Brandon en U. Bosma, ‘De betekenis van de Atlantische slavernij voor de Neder­- landse economie in de tweede helft van de achttiende eeuw’, The Low Countries Journal of Social and Economic History 16 (2019) 2, pp. 5–45, aldaar pp. 9; P. Koulen, ‘Slavenhou­ ders en geldschieters. Nederlandse belangen in Berbice, Demerara en Essequebo 1815- 1839’, Gen.magazine 21 (2015) 1, pp. 46–52, aldaar p. 46. 2 P. Koulen, ‘Slavenhouders en geldschieters. Nederlandse belangen in Berbice, Demerara en Essequebo 1815-1839,’ Gen.magazine 21 (2015) 1, pp. 46–52, aldaar p. 51. 3 P. Koulen, ‘Slavenhouders en Geld­ schieters – bronpublicatie plantage- eigenaren,’ http://gen-magazine.blogspot. com/2015/03/slavenhouders-en-geldschie­-­ ters.html (geraadpleegd 8 februari 2019).

Aankoop met steun van de Stichting tot Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum, 1951 SK-A-3831

ZAAL 1.11 koffie & Slavernij

Hollands meisje aan het ontbijt Jean-Etienne Liotard, ca. 1756

Dit werk, een van Liotards Een jonge vrouw drinkt koffie, weinige olieverfschilderijen al in de 18de eeuw een popu­ en nog zeldzamere genre­ laire drank.1 Koffiebonen wer-­ stukken, is een eerbetoon den in de kolonies meestal aan de 17de-eeuwse Neder­ geplukt en verwerkt door landse schilderkunst. Liotard mensen in slavernij.2 In 1775 stelde een interieur samen riep het tijdschrift De Vader­ dat doet denken aan Vermeer lander (tevergeefs) op tot en De Hooch, maar met een koffieboycot: ‘Ongeluk­ moderne Nederlandse kige eeltige knuisten hebben meubels uit de 18de eeuw. de grond voor de koffie en de Hij werd mogelijk geïnspi­ suiker, die u nu in uw weke reerd door een verblijf in handjes houdt, moeten be­ Delft, waar zijn neef voor­ werken. Ze werden vermoord ganger van de Waalse kerk om in uw behoeften te voor­ was. Het schilderij op de zien. Het vocht in uw koffie is achtergrond toont het interieur geen water meer, maar tranen.’3 van de Nieuwe Kerk daar. 1 M. van der Laan, Uit verre landen. Koffie, thee en andere koloniale waren, Eindhoven/ ’s-Hertogenbosch 2015, pp. 45–51. 2 A. van Stipriaan, Surinaams contrast, roof- ­bouw en overleven in een caraibische plantage­ kolonie, 1750-1863, Leiden 1993, pp. 149-150; J. Breman, Koloniaal profijt van onvrije arbeid. Het Preanger stelsel van gedwongen koffie- ­teelt op Java, Amsterdam 2010, pp. 73–112. 3 ‘De oorzaak der slaaverny,’ De Vader­ lander, nr. 43 (23 oktober 1775), pp. 337-345, aldaar p. 343: ‘…ongelukkige vereelde knuisten hebben den grond voor de koffy Aankoop met steun van de BankGiro en de zuiker, die gy thans in uwe poezelige handjes houd, moeten bereiden, (...) – Men Loterij, de Vereniging Rembrandt vermoorde hen tot voldoening van uwen mede dankzij haar Nationaal Fonds smaak; (...) – ’t Vogt, dat gy in uwen Koffy- Kunstbezit, Mondriaan Fonds, VSB­ kop hebt, is dan geen water meer, maar traanen’. fonds, de heer H.B. van der Ven, Den Haag, Fonds De Haseth-Möller/ Rijksmuseum Fonds, LOBA Fonds/ Rijksmuseum Fonds, Nan van Andel Fonds/Rijksmuseum Fonds, Marjon Ornstein Fonds/Rijksmuseum Fonds, Elles Nansink Fonds/Rijksmuseum Fonds, Rijksmuseum International Circle, giften uit nalatenschappen en anonieme schenkers, 2016 SK-A-5039

ZAAL 1.11 amsterdam & Slavernij

De boekhandel en het loterijkantoor van Jan de Groot in de Kalverstraat in Amsterdam Isaac Ouwater, 1779

Een groep mannen vecht om Een Zwarte man, links op het loterijkantoor binnen te het schilderij, staat voor het komen, tot verbazing van de logement en koffiehuis Graef passanten. De gasten van de van Holland. Eind 18de eeuw hotels aan weerszijden kijken woonden er meer Zwarte geamuseerd toe. Het gaat mensen in Amsterdam dan hier om de start van de een eeuw daarvoor. Voor­ verkoop van de Generaliteits­ malig tot slaaf gemaakte loterij op 25 oktober 1779. De mensen vestigden zich in Generaliteitsloterij was de Nederland, studeerden, directe voorloper van de werkten, trouwden en kregen Staatsloterij die nog steeds kinderen.1 Terwijl op portret­ bestaat, net als het ten van de elite donkere afgebeelde huis. mensen slechts als bediende zijn afgebeeld, zien we op schilderijen als deze de aanwezigheid van Zwarte Nederlanders in een grotere variëteit aan rollen. 1 C. Haarnack, D. Hondius, E. Kolfin, ‘“Swart” in Nederland: Afrikanen en Creolen in de Noordelijke Nederlanden vanaf de middeleeuwen tot de twintigste eeuw,’ in E. Kolfin en E. Schreuder (red.), Black is beautiful: Rubens tot Dumas, Zwolle 2010, pp. 88-107, aldaar pp. 94–99.

Aankoop 1960 SK-A-4026

ZAAL 1.11 willem I & Slavernij

Portret van Willem I, koning der Nederlanden Joseph Paelinck, 1819​

Toen in 1812 aan Op 15 juni 1814 vaardige de verliezende hand was, koning Willem I, onder druk keerde Willem Frederik, prins van de Engelsen, het besluit van Oranje-Nassau, in 1813 uit om de handel in mensen terug als soeverein vorst van door Nederlandse schepen Nederland. Een maand na af te schaffen.1 Slavernij en ontsnapping van uitbuiting in de Nederlandse Elba, riep hij zichzelf uit kolonies bleef echter nog tot koning der Verenigde tientallen jaren bestaan. Nederlanden (het huidige Op dit portret wijst koning Nederland en België) en Willem I op een landkaart van hertog van Luxemburg. Na de Java in toenmalig Nederlands- Slag bij Waterloo werd hij in Indië. Daar werd, na goed­ 1815 ingehuldigd als koning keuring van Willem I, in 1830 Willem I. het Cultuurstelsel ingevoerd. De Javaanse bevolking werd gedwongen tot onbetaalde arbeid en het verplicht leve­ ren van gewassen voor de Europese markt.2 1 P. Koulen, ‘Slavenhouders en geld­ schieters. Nederlandse belangen in Berbice, Demerara en Essequebo 1815-1839,’ Gen. magazine 21 (2015) 1, pp. 46–52, aldaar p. 52. 2 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht: slavernij in Nederlands-Indië, Amsterdam 2015, pp. 221-228.

Bruikleen van de Dienst voor ’s Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen, 1961 SK-C-1460

328 ZAAL 1.12 nicolaas van winter & Slavernij

De winkel van boekhandelaar Pieter Meijer Warnars op de Vijgendam in Amsterdam Johannes Jelgerhuis, 1820​

In deze boek- en prentwinkel De grootvader van de eige­ ontmoette de culturele elite naar van deze boek­winkel van Amsterdam elkaar. was ook uitgever, onder meer Warnars, de eigenaar, was van het toneel­stuk Monzongo, boekhandelaar, uitgever en of de koningklyke slaaf (1774) drukker tegelijk. Daarvan van Nicolaas van Winter.1 In getuigen de volle boeken­ Monzongo bekriti­seerde Van kasten, de hangende banier, Winter als een van de wei­ni­ge riemen ongebruikt papier Neder­landers de slavernij.2 en de drukpers op de grond. Zo schreef hij in zijn voor­ De maker van dit schilderij, woord: ‘Ik probeerde hen de Johannes Jelgerhuis, was onge­pastheid van slavernij behalve schilder ook een onder ogen te brengen, (…) bekend toneelspeler. Door de in hen de stem van mense­ sterke perspectiefwerking lijkheid en medelijden op te lijkt het winkelinterieur wel wekken.’3 Het toneelstuk een toneeldecor, met op het werd door het hele land achterdoek een stadsgezicht. opgevoerd en trok veel publiek.4 1 M. de Vries, ‘Pieter Meijer (1718-1781), een uitgever als instituut,’ Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 28 (2005), pp. 81–98, aldaar pp. 90, 97. 2 G. Oostindie en K. Fatah-Black, Sporen van de slavernij in Leiden, Leiden 2017, pp. 53–54. 3 N.S. de Winter, Monzongo, of De koning­ klyke slaaf. Treurspel, Amsterdam 1774: ‘Ik poogde hen de onbetaamlykheid der slaver­ nye onder het oog te brengen; (…) de stem der menschlykheid, en hun mede­lyden op te wekken.’ 3 S. Adams, ‘Slavernye onder het oog […] brengen.’ Abolitionistisch theater in de discussie over de afschaffing van de kolo­ niale slavernij in Nederland rond 1800, (Lic. Diss., Universiteit Gent), 2015, p. 11.

Legaat van mevrouw G. Meijer Warnars, Zutphen, 1878 SK-A-662

ZAAL 1.14 publieke opinie & Slavernij

Portret van Willem II, koning der Nederlanden Jan Adam Kruseman, 1839

Dit is een portret van koning Koning Willem II ontving Willem II in militair uniform. petities waarin burgers hem Het is een informeel portret. opriepen de slavernij af te Nonchalant staat hij met zijn schaffen.1 Een Rotterdams jachthond in de duinen, die vrouwencomité schreef hem in de romantiek werden in 1842 bijvoorbeeld: beschouwd als hét Hollandse ‘Aangezien wij zelf genieten landschap bij uitstek. In van de vrijheid, (…) kunnen 1848 – toen in Europa overal we niet langer onverschillig revoluties woedden – deed blijven voor de roep van Willem II afstand van zijn mensen die dit wordt absolute macht. Nederland onthouden.’2 De vrouwen werd toen een parlementaire kregen van de minister van democratie. Koloniën in naam van de koning als antwoord dat afschaffing nog niet mogelijk was, omdat dit de groei van de Nederlandse economie in de weg zou staan.3 1 M. Gulmans en L. Vasquez, ‘Borduren tegen de slavernij,’ Lees het NA magazine 3 (2011), pp. 4–7, aldaar p. 7. 2 L. Vasquez en M. Gulmans, ‘Vrouwen tegen de slavernij. Dames-Comité ter bevordering van de Evangelie-verkondiging en de Afschaffing der Slavernij in Suriname,’ IJzeren Eeuw http://ijzereneeuw.nl/sekse/ vrouwen-tegen-de-slavernij (geraadpleegd 4 juli 2019): ‘Terwijl wij zelve de vrijheid, dat grootste der aardsche voorregten, genieten, kunnen wij niet langer met onverschillige ooren aanhooren de roepstem dergenen die van dezelve verstoken zijn.’ 3 Minister van Koloniën J.C. Baud, 26 juli 1842, in M. Gulmans en L. Vasquez, ‘Bordu­ ren tegen de slavernij’, Lees het NA maga­ wzine 3 (2011), p. 4–7 aldaar p. 7: ‘Suriname moet (….) door de emancipatie in voorspoed en bloei toenemen (…) Maar dat doel kan door de emancipatie zeker thans nog niet bereikt worden.’

Bruikleen van de gemeente Amsterdam (legaat A. van der Hoop), 1885 SK-C-170

ZAAL 1.14 AFRIKAANSE MILITAIREN & Slavernij

Portret van een gewonde KNIL-militair Isaac Israëls, 1882

Deze Ghanees kreeg toen hij Ook na de afschaffing van in het voormalige slavenfort slavernij werden in Fort Elmina – gelegen in het Elmina nog arbeidskrachten huidige Ghana – in dienst geronseld. De zogenoemde trad van het Nederlandse Kees Pop was een van de koloniale leger de naam Kees 3.000 Afrikanen die zich hier Pop. Zijn Afrikaanse naam is liet registeren voor het onbekend, hij was de zoon Nederlandse koloniale leger, van Kwamena en Ekoerva. het KNIL. Afrikaanse soldaten ‘Pop’ kwam in 1869 voor zouden beter dan Europeanen twaalf jaar in dienst en vocht bestand zijn tegen het tro­ in de Atjehoorlog in Indonesië. pische klimaat, en bovendien Israëls portretteerde hem – beschikken over een moedig met medailles – in Neder­ en betrouwbaar karakter. land vlak voor zijn terugreis Javanen noemden hen naar Afrika. Wollanda hitam, Zwarte Hol­ landers. Afrikaanse militairen die naar Elmina terugkeerden vestigden zich veelal in een wijk die nog steeds bekend staat als Java Hill.1 1 E. Sint Nicolaas, ‘Een Afrikaan in dienst van het KNIL: Een zoektocht naar de naam bij het gezicht,’ Bulletin van het Rijks­ museum, 48 (2000) 4, pp. 294-303.

Aankoop 2000 SK-A-4954

TOT 28 SEPTEMBER 2021 IN ZAAL 1.17 DE GROTE POSTWEG & Slavernij

De Grote Postweg bij Rejapolah Auguste Antoine Joseph Payen, 1828

In opdracht van de Neder­ Het is aannemelijk dat landse koning schilderde zich onder de duizenden Payen het landschap van Indonesische arbeiders die Nederlands-Indië. Hier zien werkten aan de aanleg van we de Grote Postweg. Deze de Grote Postweg (Jalan Raya duizend kilometer lange weg Pos) ook tot slaaf gemaakte tussen West- en Oost-Java mensen bevonden. De op­ werd in één jaar (1808) drachtgever van deze weg, aangelegd en vormde de gouverneur-generaal Daendels, belangrijkste verkeersader maakte tijdens zijn bewind van het eiland. Gouverneur- veel gebruik van mensen in generaal Daendels kreeg veel slavernij. Hij stimuleerde de aanzien door dit prestigieuze slavenhandel en gebruikte project, maar het had ook tot slaaf gemaakte mannen zijn prijs: duizenden Indone­ voor zijn leger. sische arbeiders stierven 1 H. Stevens, Gepeperd verleden. Indonesië tijdens de aanleg. Daarvan is en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2015, p. 133; Th. Stevens, 'De Postweg en Daendels; op dit romantische schilderij een vraagstuk,' in F. van Anrooy et al., 1762-1818, Den niets te zien. Haag 1991, p. 75.

2 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht: slavernij in Nederlands-Indië, Amsterdam 2015, pp. 170-172; L.W.G. de Roo, Documenten omtrent Herman Willem Daendels, gouverneur-generaal van Ned. Oost-Indië, Den Haag 1909, p. 333.

Bruikleen van het Rijksmuseum Volkenkunde, 2013 SK-C-1718

ZAAL 1.17 VRIJHEID & Slavernij

Kop en schotel met antislavernij-afbeelding Etruria Works, Engeland, ca. 1850-1900

Deze kop en schotel zijn Op dit kopje staat een waarschijnlijk gemaakt voor geknielde, geketende man een Nederlands anti-slavernij­ afgebeeld die smeekt om comité. Deze vrouwencomités vrijheid.1 Dit beeld, gebruikt verkochten borduurwerk, door de Europese anti- sieraden en serviesgoed ten slavernijbeweging, gaat bate van tot slaaf gemaakten voorbij aan de harde strijd in Suriname en andere voor vrijheid en afschaffing koloniën. De decoratie is naar van slavernij van tot slaaf een ontwerp van de Engelse gemaakte mensen zelf. Zoals porseleinfabrikant Josiah op Sint Maarten, waar zij in Wedgwood, een vooraan­ groten getale gezamenlijk de staand aanhanger van de plantages ontvluchtten. Ze antislavernijbeweging. De sloten zich daarna aan bij Engelsen schaften de slavernij groepen van mensen die in 1833 af. In Suriname en zichzelf eerder al bevrijd de Nederlandse Antillen hadden of vertrokken naar gebeurde dat pas in 1863. de omringende eilanden.2 Na jarenlang verzet moesten de plantage-eigenaren in 1848 akkoord gaan met de vrijheid van alle inwoners van het eiland.3 1 E. Kolfin, ‘Becoming Human: The Iconography of Black Slavery in French, British and Dutch Book Illustrations c. 1600-c.1800,’ in E. McGrath en J.M. Massing (red.), The Slave in European Art: From Renaissance Trophy to Abolitionist Emblem, Londen 2012, pp. 253-296, aldaar p. 278. 2 V. Smeulders, ‘Lohkay. Kralen versus wetten,’ in E. Sint Nicolaas en V. Smeulders (red.), Slavernij, Amsterdam 2021, pp. 264-289.

Aankoop 1994 NG-1994-53-A

ZAAL 1.17 PLANTAGES & Slavernij

Diorama van de koffie- en katoenplantage Zeezigt Gerrit Schouten, ca. 1815-1821

Op de koffie- en katoen­ Veel mensen probeerden de plantage Zeezigt werkten slavernij op de plantages te in het midden van de 19de ontvluchten. Als ze opgepakt eeuw bijna 800 mannen, werden, stonden hen gru­ vrouwen en kinderen in welijke straffen te wachten. slavernij. Op het diorama zijn Daarna moesten ze weer van er maar enkele te zien. Ze zonsopgang tot zonsonder­ vegen de koffiedroogvloer, gang koffie en katoen plukken. spreiden de katoen in de zon Als ze het quotum niet haal­ en werken in de timmer­ den, werden ze gestraft. Het werkplaats. Schouten heeft lied ‘epi na bon’ (De koffie is ook een opzichter te paard plukrijk) gaat over de angst afgebeeld die een gevluchte voor deze straffen. Zo werd er man terugvoert naar de gezongen: ‘Tobo no furu! A da plantage. mi o.’ (De tobbe is niet vol! Wee mij!).1 1 F. Ferdinand, Toontaal. Sprekende Surinaamse liedjes van 1650 tot 1950, Volendam 2019, pp. 207-209.

Aankoop 1983 NG-1983-1

ZAAL 1.17 VROUWEN & Slavernij

Diorama van het Gouvernements- plein in Paramaribo Gerrit Schouten, 1812

In de jaren dat Suriname Rechts op het pad lopen onder Brits bestuur viel, van twee vrouwen. Een van hen 1804 tot 1816, zag het Gouver­ draagt een kind op de arm. nementsplein (tegenwoordig Veel tot slaaf gemaakte Onafhankelijkheidsplein) in vrouwen moesten de zorg Paramaribo er zo uit. Boven voor hun eigen gezin opge­ Fort Zeelandia wappert de ven om de kinderen van de Britse vlag. Erachter, op de slavenhouder te voeden en Surinamerivier, varen twee groot te brengen. Deze Engelse koopvaardijschepen. kinderen werden, eenmaal Links staat gouverneur Sir volwassen, de ‘eigenaar’ van Pinson Bonham in rood hun vroegere verzorgers. uniform voor de deur van zijn residentie. Zijn vrouw komt net naar buiten, met een dochtertje aan de hand.

Aankoop 1959 NG-412

ZAAL 1.17 frimangron & Slavernij

Model van het gedenkteken voor J.F. de Friderici Gerrit Schouten, 1812​

In 1812 overleed Jurriaan ‘Granman Friderici, wan bun François de Friderici, granman!’ (Gouverneur oudmilitair en van 1790 tot Friderici, een goede gouver­ 1802 gouverneur-generaal neur!) zongen voormalig tot van Suriname. Naast zijn slaaf gemaakte mannen bij carrière als militair was De de oogst.1 Zij hadden eerder Friderici planter. Hij bezat gestreden tegen hen die de dertien plantages. Na zijn plantages ontvluchtten. In ruil dood werd in de Nederlands- daarvoor hadden ze eind 18de hervormde Koepelkerk een eeuw van Di Friderici hun gedenkteken voor hem vrijheid en een stukje land geplaatst, vermoedelijk naar aan de rand van Paramaribo dit ontwerp van Gerrit gekregen, dat zij konden Schouten. Het monument verbouwen en bewonen. ging verloren bij de De wijk werd Frimangron stadsbrand van 1821. genoemd, letterlijk grond van de vrije mens.2 De gemeen­ schap groeide uit tot een groep van zo’n 15.000 personen in 1863, toen slavernij werd afgeschaft.3 1 F. Ferdinand, Toontaal. Sprekende Surinaamse liedjes van 1650 tot 1950, Volendam 2019, pp. 196, 197. 2 K. Fatah-Black, Eigendomsstrijd. De geschiedenis van slavernij en emancipatie in Suriname, Amsterdam 2018, p. 17. 3 Ibid. p. 18.

Schenking van jhr. F.W.A. Beelaerts van Blokland, Bloemendaal, 2006 NG-2006-109

ZAAL 1.17 schoenen & Slavernij

Diorama van de Waterkant van Paramaribo Gerrit Schouten, 1820

De Waterkant aan de Suri­ De Surinaamse samenleving namerivier was het knoop­ bestond uit mensen met punt van de Suri­naamse verschillende achtergronden. handel. Links vaart een Zij die hier op blote voeten koopvaardijschip weg. De lopen zijn tot slaaf gemaakt. met pinabladeren overdekte­ De overheid wilde namelijk pondo ernaast trans­porteert een duidelijk onderscheid goederen naar de plantages. maken tussen vrijen en In de groene boot met de onvrijen. Voorheen waren Nederlandse vlag laten alle Zwarte mensen tot slaaf Europeanen zich vervoeren. gemaakt. Toen steeds meer De opdrachtgever van dit mensen zich uit slavernij diorama, de Engelse koop­ vrijkochten of in vrijheid man William Leckie, woonde werden geboren, werd in het groene huis. Het ging onduidelijk wie vrij was en in vlammen op bij de brand wie niet. Vanaf 1769 was het die dit deel van Paramaribo daarom voor tot slaaf ge­ in 1821 verwoestte. maakten bij wet verboden nog schoenen te dragen.1 1 E. Sint Nicolaas, Ketens en banden. Suriname en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2018, p. 119.

Aankoop met steun van het Johan Huizinga Fonds/Rijksmuseum Fonds, de Mondriaan Stichting, het Scato Gockinga Fonds/Rijksmuseum Fonds en de Stichting Dr Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds, 2007 NG-2007-50

ZAAL 1.17 Du’s & Slavernij

Diorama van een du, dansfeest op de plantage Gerrit Schouten, 1830

In de danstent is een du Tot slaaf gemaakte mensen gaande, een rollenspel met op de plantages mochten af muziek en dans dat werd en toe een dansfeest organi­ opgevoerd op de plantages. seren. Zij grepen deze du’s Zowel de spelers als de aan om het bestuur te be­ toeschouwers waren mensen kritiseren of verzet te in slavernij. De hoofdrol was organiseren. Bij een bezoek voor de afrankeri, de vertel­ van prins Hendrik in 1835 ster van het verhaal (de zongen ze: ‘Yu sori hin da vrouw uiterst links). De man boen, Yu musi sori hin da in het rode pak rechts beeldt ogritu!’ (Je laat hem [prins het koloniale gezag uit. Tijdens Hendrik] het mooie zien, laat de du konden tot slaaf ge­ hem ook de lelijke kant zien). maakte mensen in hun eigen 1 E. Sint Nicolaas, Ketens en banden. taal, Sranantongo, commentaar Suriname en Nederland sinds 1600, Amsterdam 2018, p. 109. geven op dit gezag. 2 M.H.G. van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, Paramaribo 2002, pp. 261-262.

Aankoop 2005 NG-2005-24

318 ZAAL 1.17 karboegers & Slavernij

Diorama van een Caraïbenkamp Gerrit Schouten, 1810

Dit diorama toont het dage­ Rechts onder het dak staat lijks leven in een Caraïebse een vrouw. Ze is mogelijk een nederzetting aan de rivier. De Marron, gevlucht van een mannen bouwen een hut of van de plantages. Marrons komen terug van de jacht, vestigden zich buiten de terwijl de vrouwen voor het koloniale maatschappij in eten en de kinderen zorgen. gebieden waar ook Caraïben Rechts maken zij brood van woonden, een van de bevol­ cassave, een wortelknol. kingsgroepen van Suriname. Vanuit de boot aan de oever, Marrons en Caraïben han­ een korjaal, worden manden delden met elkaar en sloten aan land gebracht. soms allianties. Aan het eind van de 17de eeuw ontstond er een gemengde groep van Marrons en Caraïben, die de Karboegers werd genoemd. Zij leefden aan de Coppename-rivier.1 1 C. Schult, Een noodzakelijk bond­genoot­ schap. De rol van de indianen in de kolonies Essequibo en Demerary, 1770-1800, (proef­ schrift, Universiteit Leiden), 2014, p. 26.

Aankoop 2010 NG-2010-4

ZAAL 1.17 deshima & Slavernij

Maquette van het eiland Deshima 1850-1851

Deze maquette toont de Ook op Deshima, Japan, Nederlandse handelsneder­ maakten de Nederlanders zetting Deshima aan de gebruik van gedwongen vooravond van de open­ arbeid.1 Vanuit andere delen stelling van Japan. Het van Azië vervoerden ze tot eilandje was heel klein: 214 slaaf gemaakte mensen naar bij 64 meter. Via de poort aan het Japanse eiland. Titia Cock de korte zijde werden de Blomhoff, echtgenote van de Nederlandse schepen gelost belangrijkste Nederlander op en geladen. De brug aan de Deshima, woonde er in 1817 lange zijde verbond Deshima enkele maanden. Ze vond met de stad Nagasaki. Deze slavernij een noodzaak en poort werd streng bewaakt klaagde in een van haar zodat niemand Deshima kon brieven: ‘Slaven zijn lastige betreden of verlaten zonder en kostbare meubelen, maar toestemming van de Japanse men kan niet zonder.’2 Pas autoriteiten. in 1828 werden tot slaaf gemaakte mensen door de Nederlandse wet als perso­ nen in plaats van goederen beschouwd.3 1 J. de Hond en M. Fitski, De Smalle Brug, Japan en Nederland. Sinds 1600, Nijmegen/ Amsterdam 2016, p. 83, noot 9. 2 J. Hemmes, Brieven uit Deshima: met het manuscript van Ennius H. Bergsma over de reis, 200 jaar geleden, van Jan Cock Blomhoff en Titia Bergsma, met hun zoontje, naar Japan, Zierikzee 2017, p. 65. 3 C. van Galen, ‘“Wat zal er met ons gebeuren als wij geen slaven meer hebben?” De EBG in de Surinaamse slavenregisters, 1830-1863,’ in J. Egas, M. Gill en J. van Heijst (red.), Hernhutters in beweging: 250 jaar grote kerkzaal, Utrecht 2019, pp. 95–110, aldaar p. 98.

Overdracht van beheer Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, 1885 NG-721

378 ZAAL 1.17 uitbuiting & Slavernij

Mens en machine Marinus Johannes Hack, ca. 1913

Dit beeld stond bij de ingang Begin 20ste eeuw was het van het Amsterdamse kan­toor idee van Europese superi­ van een firma die machines oriteit nog steeds gangbaar.1 exporteerde naar Neder­land­ De Indonesiër was dienstbaar se bedrijven in Nederlands- aan de Europeaan – zo was Indië. De Javaan, naakt en in de gedachte – zoals dit beeld kleermakerszit, verbeeldt de ook laat zien. Hoewel in kolonie. De moderne diesel­ Nederlands-Indië de slavernij motor in zijn schoot verwijst sinds 1860 was afgeschaft, naar de handelsactiviteit van bestond ook daarna veel on­ de firma, maar ook naar de gelijkheid en onvrije arbeid. vooruitgang die Nederland in De Nederlandse Staat en Indië dacht te brengen. particuliere onderne­mingen maakten veel gebruik van goedkope arbeids­krachten.2 Nu slavernij geen optie meer was, werden contractarbeiders uitgebuit en mishandeld.3 1 G. van der Ham, De geschiedenis van Nederland in 100 voorwerpen, Amsterdam 2013, p. 395. 2 R. Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht: slavernij in Nederlands-Indië, Amsterdam 2015, pp. 239-245. 3 G. van der Ham, De geschiedenis van Nederland in 100 voorwerpen, Amsterdam 2013, pp. 395-396.

Schenking van Lindeteves-Jacoberg B.V., 1992 NG-1992-18

627 ZAAL 3.1 ANTON DE KOM & Slavernij

Anton de Kom Wij slaven van Suriname, 1934 omslagfoto: Piet Zwart

Anton de Kom gaf met Wij Anton de Kom streed zijn slaven van Suriname stem én hele leven tegen onrecht en gezicht aan de bevolking van voor gelijkheid. Hij was de Suriname, die door slavernij eerste die oog had voor de en Nederlands kolonialisme door­werking van slavernij in werd onderdrukt. De foto van het heden. Hij bood ook prak­ de schrijver op het omslag tische hulp aan onge­schoolde benadrukt dat dit boek een arbeiders in Suriname en persoonlijk document is. schreef artikelen voor de ille­ Vernieuwend was dat De gale en communistische pers Kom de geschiedenis van tijdens de Duitse bezet­ting Suriname schreef vanuit van Nederland. Deze strijd antikoloniaal oogpunt: werd hem fataal. Door ‘Dit boek wil trachten het verraad belandde hij in een zelfrespect der Surinamers Duits concentratiekamp waar op te wekken.’ hij op 24 april 1945 overleed. De Kom werd in 2020 opge­ nomen in de Canon van Nederland.

Bruikleen Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam, 2020 BC-0003872

TOT 30 NOVEMBER 2021 IN ZAAL 3.2 nawerking & Slavernij

Droogdok op Curaçao Suzanne Perlman, 1959

De industriële schaal­vergro­ Op 30 mei 1969 stonden de ting die het naoorlogse winkelstraten van Willemstad Nederland in zijn greep had, in brand. Wat begon met voltrok zich ook in het onvrede over te lage lonen Caribische Nederland. De bij Shell, eindigde in een olieraffinaderij van het Brits- grootschalige opstand tegen Nederlandse bedrijf Shell de regering, aangewakkerd op Curaçao is het onderwerp door frustraties over de van dit schilderij: een indus­ Nederlandse koloniale trieel landschap met pijp­ overheersing. De bewoners leidingen, kranen en schepen. van Curaçao werden een De cactus rechts markeert eeuw na de afschaffing van het landschap als Antilliaans. slavernij nog steeds behan­ deld als tweederangs­burgers en pikten het niet langer. De opstand werd al snel beëindigd, maar was wel het begin van politieke, culturele en maatschappelijke veran­ deringen op Curaçao.1 1 S. Archangel, ‘30 Mei 1969, Willemstad: “Nu nemen wij de touwtjes in handen!”, 18 december 2018, www.stedelijk.nl/nl/ digdeeper/30-mei-1969-willemstad.

SK-A-5058

TOT 30 NOVEMBER 2021 IN ZAAL 3.3 advies Reggie Baay Jennifer Tosch Simone Zeefuik met dank aan Doreen van den Boogaart Martine Gosselink ontwerp Irma Boom Office druk Zwaan Lenoir kijk voor meer op rijksmuseum.nl/nl/zien-en-doen/tentoonstellingen/ rijksmuseum-en-slavernij route in het museum via de gratis Rijksmuseum-app onder Voor jou rondleidingen zijn te boeken via de website

Rijksmuseum & Slavernij wordt mede mogelijk gemaakt door het Fonds de Zuidroute / Rijksmuseum Fonds en het Mondriaan Fonds

FOUNDER HOOFDSPONSOREN