De Wapens Van De Magistraten Der Stad Amsterdam Sedert 1306 Tot 1672
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PE WAPENS VAN DE MAGISTRATEN DER STAD AMSTERDAM SEDERT 1306 TOT 1672 . / DE WAPENS IPFLEDING B. P. DE CHIRGEN DAT IPSUMATRA DEL VAN DE AGISTRATEN DER STAD AMSTERDAM SEDERT 1306 TOT 1672 DOOR VAN MM P. A. J. den BRANDELER . Scutcheons of honour , or pretence , Quartered in old armorial sort , Various in shape , device and hue , Green , sanguine , purple , red and blue . WALTER SCOTT , Marmion . ' s GRAVENHAGE , C.c . VAN POORN EN ZOON . 1890 . et voeren van een wapen was in vroegere eeuwen onafscheidelijk verbonden aan het be kleeden van een ambt in de stedelijke regee ringen . Wie geen wapen bezat eigende er zich 289 een naar welgevallen toe , en zulks met onbe perkte vrijheid in de keuze van samenstelling . Hieraan lag niet uitsluitend ijdelheid ten grond slag ; ook de omstandigheden noodzaakten den nieuwgekozen magistraat rekening te houden met de heraldiek , daar het verzegelen van stukken toenmaals meer in zwang was dan ten huidigen dage , en bovendien het gebruik medebracht , dat bij vele akten afhangende en in was afgedrukte zegels de handteekeningen vervingen . Aan zoodanige eigenmachtig aangenomen wapens werd niettemin gelijk gezag toegekend als aan die , welke op adels- of wapendiploma's berustten , of waarvan de adellijke bezitters konden aantoonen , dat die reeds van oudsher als onderscheidingsteekenen op slagvelden of tournooien door hunne voorouders gevoerd en door herauten erkend geworden waren . De toeeigening van een wapen werd door de open bare meening gewettigd ; de nazaten hielden de door hunne 2 voorouders aangenomen wapens in hun geslacht in eere , voerden die officieel , waar zij zelven in de regeering gekozen werden , en de erfelijkheid er van werd algemeen erkend . Werden , ook reeds in de eerste tijden van de opkomst der steden , verreweg de meeste wapens uit heraldieke figuren samengesteld , zeer velen bepaalden zich echter tot het voeren van een in een schild gevat merkteeken . Zoodanige merkteekens werden zelden door de nakomelingen over genomen , en , indien dit al voorkwam , dan geschiedde zulks toch niet langer dan in één of twee generaties en met wijziging van de hoofdfiguur , totdat een der kleinzonen het wapenschild voorzag van figuren , naar de regelen der heraldiek samengesteld . De nazaten , die de aangenomen wapens erfelijk in hunne geslachten voerden , hielden die nochtans in de 14º en eerstvolgende eeuwen niet zoozeer in eere , als in latere tijden het geval was en ook thans nog is . Zij konden zich blijkbaar niet geheel losmaken van de willekeur , waarmede hunne vroede vaderen zich hunne wapens gecreëerd hadden , en die , bij het aanvaarden dezer heraldieke nalatenschap , op hen scheen overgegaan te zijn . Wijzigingen zonder tal werden in die wapens aangebracht . Met behoud van de hoofdfiguren , vermeerderden zij die met andere ; de schilden werden doorsneden , gedeeld en gevierendeeld ; en menig maal waren het ook de kleuren , die de slachtoffers werden van de ongebreidelde zucht naar het aanbrengen van ver anderingen . Men heeft daarom niet den minsten waarborg , dat in de 14 € tot in de 16e eeuw het wapen , door een magistraat 3 gevoerd , gelijk was aan dat van de vroegere generaties , en zulks te meer daarom niet , dat de wapens aanvankelijk niet steeds erfelijk gevoerd werden . Dat het wapen van den vader of van het geslacht werd prijs gegeven , meestal voor dat van een ander geslacht , waarmede men van moederszijde vermaagschapt was , behoorde geenszins tot de zeldzaamheden . Hoogst merkwaardige gegevens voor de geschiedenis der wapenkunde levert een mij in eigendom toebehoorend m . s . wapenboek op , dat in het laatst der 17e eeuw vervaardigd werd , en de wapens bevat , door de leden der Amster damsche Regeering sedert het begin der 14e eeuw tot het jaar 1672 gevoerd . Ondanks de vrijheid , die in zoo onbe perkte mate bij het aannemen van wapens gold , blijkt uit deze verzameling , die , voor zooverre mij bekend , wat den tijd betreft tot welken zij wordt opgevoerd , door geene andere van gelijken aard in ons land geëvenaard wordt , dat ook reeds in de 14e eeuw de beginselen der wapenleer als regel met getrouwheid werden nageleefd , zoodat de heraldiek geacht mag worden reeds zeer vroeg in ons land beoefend te zijn geworden . Het is echter niet uitsluitend uit belangstelling in die wetenschap , dat ik mij genoopt gevoeld heb eene beschrij ving van die verzameling in druk het licht te doen zien . Inzonderheid voor de geschiedenis van de hoofdstad des Rijks , komt zij mij voor niet van belang ontbloot te zijn . Gelijk meerdere steden van den eersten rang in de provincie Holland , die tijdens de Republiek eene gewichtige rol in de geschiedenis des vaderlands vervuld hebben , heeft 4 ook Amsterdam hare wapenkaarten , zijnde in druk uitge geven verzamelingen van de wapens , door de toenmaals zoo machtige leden der stedelijke magistratuur gevoerd , met aanduiding van het jaar waarin zij hun ambt aan vaardden . In het jaar 1739 zagen van gemelde stad twee wapen kaarten in druk het licht , beide uitgevoerd door HEND . DE LETH , en aanvangende met het jaar 1578. De eene bevat , in één vel lang folio , de wapens der Burgemeesters , de andere , bestaande uit twee bladen in plano , die der Raden in de vroedschap van Amsterdam . Van de Burge meesters verscheen in 1775 eene nieuwe wapenkaart in grooter formaat , vervaardigd door JoH . SLUYTER , en van 1578 tot het jaar der uitgave bijgewerkt . I ) Daar deze wapenkaarten eerst aanvangen met het laatst der 16e eeuw , zijn de wapens der vroegere Regeeringsleden , wier namen bij WAGENAAR , in diens beschrijving van Amsterdam , van af het jaar 1333 geboekt staan , slechts zeer ten deele of niet bekend . Het bedoelde handschrift stelt mij in staat het ontbrekende , omvattende een tijds verloop van twee en een halve eeuw , aan te vullen . Dat deze verzameling in belangrijkheid niet behoeft onder te doen bij die van de gedrukte kaarten , zal moeten worden erkend , wanneer men let op de omstandigheid , dat de wapens den sleutel bevatten , die het geslacht doet kennen , waartoe de vele magistraten behoord hebben , die , overeenkomstig het gebruik der toenmalige tijden , zonder geslachtsnamen I ) Nog gaf in 1861 Mr. C. E. VAILLANT een wapenboek , gr . 4 " , der Amsterdamsche Regeeringsleden uit , aanvangende met het jaar 1795 . vermeld worden en slechts met de voornamen van hunne vaderen zijn aangeduid . De waarde van dit werk kan slechts beoordeeld worden naar de waarborgen , die het handschrift voor de echtheid van zijnen inhoud oplevert . Zonder deze waarborgen mist het , bij onbekendheid van den naam van den vervaardiger , en bij ontstentenis van opgaven omtrent de bronnen , waaruit deze zijne kennis geput heeft , alle authenticiteit . Ik acht het daarom noodig , alvorens tot de beschrijving der wapens over te gaan , het handschrift kortelijk te be spreken , en de redenen uit een te zetten , die voor de betrouwbaarheid van hetzelve pleiten . Gelijk ik reeds zeide , dagteekent het wapenboek uit het laatst der 17e eeuw . Het werd derhalve vervaardigd ruim een halve eeuw vóór dat WAGENAAR de naamlijsten der Regeeringsleden uitgaf . Het houdt de namen in van de schepenen , burgemeesters , schouten en raden , die , sedert 1333 , ' van jaar tot jaar over Amsterdam geregeerd hebben . Kenlijk is daarbij eene andere lijst gevolgd , dan waarvan WAGENAAR zich bediend heeft . Bij onderlinge vergelijking van beider opgaven , valt al dra de zeer verschillende spelling der namen in het oog ; het wapenboek geeft onder enkele jaren namen op , die WAGENAAR niet vermeldt , terwijl de wapens op onmiskenbare fouten wijzen , die WAGENAAR OP velerlei plaatsen bij zijne opgaven beging . Zoo noemt het handschrift onder de schepenen van het jaar 1451 : Gijsbert Fans Prins uit de Loosdrecht ; WAGE NAAR daarentegen : Gijsgen Jans de Vries . — Egbert Jansz . 6 Prins , door beiden vermeld onder de schepenen in het jaar 1475 , voerde echter gelijk wapen als de schepen in eerstgemeld jaar , zoodat er grond bestaat om de juistheid van WAGENAAR's opgave in twijfel te trekken . Onder de schepenen van het jaar 1469 noemt WAGENAAR : Claes Grebbert Dircksz .; het handschrift daarentegen : Klaes de Grebber Dirckész ) Ruijsch , terwijl het wapen de juist heid van het laatste staaft , doordien het den zwaan van het geslacht DE GREBBER vertoont , die een poot laat rusten op een schildje , beladen met de roos van het geslacht RUIJSCH . In 1497 was volgens WAGENAAR schepen : Melis JAN PAULUS van Meekeren ; het handschrift daarentegen noemt van Nekeren als den geslachtsnaam van dien magistraat , die gelijk wapen voerde als JAN PAULUS van Nekeren , schepen in 1437 Voorbeelden van dien aard zouden met tal van andere kunnen vermeerderd worden . Ik vermeen echter met deze enkele te mogen volstaan , en verwijs , wat de overige tegenstrijdigheden betreft , naar de wapenbeschrijvingen zelven . Bij het opteekenen der namen , heb ik die van het handschrift gevolgd ; waar zich tusschen deze en de door WAGENAAR genoemde verschil voordoet , is zulks door mij vermeld geworden . De heraldieke kunst vond in den vervaardiger van het wapenboek een uitnemend beoefenaar . In losse krachtige trekken zijn de figuren in de schilden gepenseeld ; in de aanwending der kleuren gaf de schilder blijk niet minder geoefend te zijn , en , hoewel geene schaduwen door hem werden aangebracht , verstond hij niettemin op meesterlijke 7 te geven . Het wijze de kunst om relief aan de figuren uitnemendheid , en geheel draagt een artistiek karakter bij aan de samen getuigt tevens van de bijzondere zorg , die . stelling van