De Verwerving Van Een Morfologisch Proces: Nederlandse Meervoudsvorming

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Verwerving Van Een Morfologisch Proces: Nederlandse Meervoudsvorming De verwerving van een morfologisch proces: Nederlandse meervoudsvorming WIM ZONNEVELD* Abstract This paper addresses the issue of the acquisition of the Dutch plural, against the background of the Pinker-Marcus-Clahsen dual route model for the analysis of morphological processes in natural languages. The Dutch case is special in that two suffixes seem to meet all criteria for the default plural suffix; these suffixes are phonologically conditioned, but cannot be derived from a single underlying phonological form. It may be argued that Dutch is a half- way house between English (phonologically conditioned suffix forms, derivable from a sing- le underlying form) and German (no single majority suffix). Data gleaned from a large sing- le child acquisition file (longitudinal, focusing on 1;5-2;2) support these ideas about Dutch. Moreover, crucial aspects of the pluralization system seem to be acquired at a stage earlier than hitherto suspected, giving phonological constraints the opportunity to affect the ear- liest stages. The paper winds up speculating briefly on a constraint-based interpretation of the Dutch situation. • 1 Inleiding Dit artikel behandelt de verwerving van meervoudsvorming in het Nederlands. Deze onderwerpskeuze bevat drie aparte elementen: meervoudsvorming, het Nederlands en ver- werving. In deze inleiding wordt uitgelegd waarom het de moeite waard is deze drie ele- menten in samenhang te bespreken. Dit zal gebeuren tegen de achtergrond van het ‘dual- route-model’ zoals ontwikkeld in recent werk van Pinker (Pinker 1991, 1994, 1999) en anderen. In het eigenlijke artikel worden verwervingsfeiten uit een Nederlands corpus besproken om te zien hoe die geïnterpreteerd kunnen worden met gebruikmaking van dit model. In recente publicaties van Pinker (zie boven) en een aantal andere taalkundigen (zie beneden) is betoogd dat meervoudsvorming uitstekend kan dienen als illustratie van het dual-route-model voor de werking van morfologische processen in natuurlijke talen. De * Adres van de auteur: Wim Zonneveld, Onderzoeksinstituut voor Taal en Spraak (UiL-OTS), Trans 10, 3512 JK Utrecht. E-mail: [email protected]. Dit artikel werd gepresenteerd als lezing op de Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg in april 2003; voor op- en aanmerkingen ben ik dank verschuldigd aan het publiek aldaar, vooral aan Ben Hermans. Verder aan Jan Don, en aan de volgende leden van de Themagroep Fonologie & Morfologie van het UiL-OTS te Utrecht: Elise de Bree, Annemarie Kerkhoff, Brigit van der Pas, Mieke Trommelen, en vooral René Kager en Judith van Wijk. En aan twee anonieme lezers voor Nederlandse Taalkunde. Nederlandse Taalkunde, jaargang 9, 2004-1 1 WIM ZONNEVELD voorbeeldtalen in dit werk zijn het Engels en het Duits. Schematisch gezien kan meer- voudsvorming in het Engels worden weergegeven als in (1a) (hieronder). De regelmatige meervouden in het Engels (statistisch gezien het overgrote deel in elk gegeven corpus) worden via een ‘productieve’ morfologische regel gevormd met het basissuffix /-z/ (Halle 1961, Katamba 1989:80vv., Spencer 1996:49vv.), dat in de fonetische vorm [-z] voorkomt in meervouden als dog-s, pistol-s en marathon-s; verder met stemassimilatie tot [-s] in dock- s, robot-s en paragraph-s; en met vocaalinsertie na sisklanken in badg(e)-es, ambush-es en albatross-es. Er is een aantal groepjes onregelmatige meervouden, vertegenwoordigd door gevallen als ox-en, child-r-en, (wo)men, live-s, feet, sheep, nucle-i, criteri-a, analys-es, etc. In lijn met het adagium van Bloomfield (1933:274) dat het lexicon “[is] a list of basic irregulari- ties” worden deze laatste gevallen in het lexicon van het Engels opgenomen, naast de enkelvouden. Schematisch gezien kan meervoudsvorming in het Duits worden weerge- geven als in (1b). Er is hier geen suffix dat de meerderheid van de bestaande zelfstandige (1)(a) Engels /-z/ onregelm. (1)(b) Duits ‘speciaal’: -s (1)(c) Nederlands -en -s onregelm. naamwoorden onder zijn hoede neemt (Köpcke 1988). Er is een hele reeks manieren van meervouden maken, die elk horen bij een eigen groep naamwoorden: (die) Daumen, Müt- ter, Hund-e, Küh-e, Kind-er, Bär-en, Strasse-n, Kris-en, Auto-s, etc. Toch wordt door Pinker (zie Pinker 1999:hoofdstuk 8, mede gebaseerd op Wiese 1996, Marcus e.a. 1995 en Clahsen e.a. 1997) één van de Duitse suffixen als ‘speciaal’ aangewezen, omdat dit suffix een bij- zondere eigenschap heeft: het verschijnt als er geen suffix beschikbaar is terwijl de omstandigheden er wel om vragen; het suffix -s wordt gebruikt bij eigennamen (die Bäc- ker-s), merknamen (Renault Elf-s), afkortingen (Lok-s), acroniemen (GmbH-s), woordver- wijzingen (3 Mann-s auf seite 14), etc. De technische term die in het dual-route-model wordt gebruikt voor een suffix met deze eigenschappen, is de default: alle meervouden zijn opgenomen in het lexicon, behalve de meervouden die gemaakt worden met het default suffix, hetzij systematisch (Auto-s) hetzij incidenteel (Bäcker-s). Deze default meervouden zijn de enige die worden afgeleid met een morfologische regel.1 Ook het Engels heeft een default suffix, maar hier ligt de situatie eenvoudiger, het suffix /-z/ met zijn drie fonolo- gisch bepaalde vormen is de default: the Child-s (eigennamen), SOB-s (afkortingen), chef-s 1 In een kritisch-sympathiserende bespreking van Pinker (1999) betwijfelt Wasow (2001) op empirische gron- den of -s fungeert als het exclusieve default-suffix voor het Duits; zie ook paragraaf 2 beneden. 2 De verwerving van een morfologisch proces (leenwoorden), life-s (speciale betekenissen: ‘biografie’), 3 man-s on p.14 (woordverwijzin- gen), etc. In het dual-route-model wordt de default in feite als het ‘ongelimiteerde’ suffix gezien: het wordt toegevoegd als er geen gelexicaliseerd meervoud voorhanden is (omdat het niet in het lexicon zit, of omdat het überhaupt (nog) niet beschikbaar is). Schematisch: (2) LEXICON ⇒ MORFOLOGISCHE ⇒ OUTPUT COMPONENT lexicaal ongeconditioneerd meervoud default meervoud Een gelexicaliseerde (niet-default) meervoudsvorm kan altijd direct uit het lexicon wor- den gehaald, waar hij ligt opgeslagen voor gebruik. Het corresponderende enkelvoud van- zelfsprekend ook, en er moet worden voorkomen dat dat in de morfologische component alsnog een default-meervoud kan worden. Dat gebeurt door een universeel mechanisme dat blocking heet: als een vorm al in het lexicon beschikbaar is, wordt hij niet ook nog eens morfologisch gebouwd. (Dit is hetzelfde mechanisme dat ervoor zorgt dat het bestaan van het lexicale item dief het vormen van *steler blokkeert; zie verder bijv. Aronoff 1976:37vv. en Kiparsky 1982). Default meervouden als het Engelse dog-s en Child-s, en het Duitse Auto-s en Bäcker-s zijn niet lexicaal beschikbaar, en worden in de morfologische component gevormd. De situatie in het Nederlands is potentieel interessant omdat het eigenschappen van het Duits en het Engels mengt: zie schematisch (1c). Er is net als in het Duits geen duide- lijk enkel suffix dat de meerderheid van de gevallen voor zijn rekening neemt. Er zijn net als in het Engels kleine groepjes onregelmatige meervouden van twee typen, zoals die opgesomd in (3): (3) (i) promovend-i, muse-a, colleg-ae, lemma-ta, cris-es, lunch-es (ii) koe-i-en, vloo-i-en, kind-er-en, ei-er-en, da[:]k-en, slo[:]t-en De meervouden in (3i) representeren groepjes van vreemde herkomst die hun oorspron- kelijke meervoud (of iets wat daarop lijkt) hebben behouden; die in (3ii) gebruiken het suffix -en, met steeds een eigenaardigheid: overgangsklank, ‘dubbel’ meervoud, klinker- verlenging. Geen van deze manieren van meervoudsvorming is – in traditionele termen – productief, en geen ervan gedraagt zich zodanig dat hij een kandidaat-default zou kunnen zijn. Net als in het Engels is er een grote ruimte voor ‘regelmatige’ meervouden, waarvoor twee uitgangen beschikbaar zijn: -en en -s; de keuze hiertussen is ook fonologisch gecon- ditioneerd. Drie fonologische condities springen er voor het Nederlands uit (Van Haerin- gen 1947, Trommelen 1985, De Haas en Trommelen 1993): het zogenaamde ‘ritmische principe’ en twee segmentele regels. Representatieve gegevens staan in (4): (4) (i) dier-en, barák(k)-en, kolóm(m)-en, artisjók(k)-en, rivíer-en, ledikánt-en vs. lépel-s, bézem-s, nuánce-s, cláxon-s, róbot-s, léxicon-s, lúcifer-s; 3 WIM ZONNEVELD (ii) gnoe-s, ski-s, túba-s, dictée-s, buréau-s, kolónie-s, avocádo-s, dóminee-s, búngalow-s, prostituée-s; (iii) kers-en, vis(s)-en, hárnas(s)-en, álbatros(s)-en, kolós(s)-en, forénz-en, paléiz-en, abrikóoz-en, róbbedoez-en. De twee reeksen meervouden in (4i) illustreren het ritmisch principe: bij de keuze tussen -en en -s speelt klemtoon een rol; na een beklemtoonde lettergreep volgt -en, na een onbe- klemtoonde volgt -s. De vormen in (4ii) illustreren dat woorden die op een klinker eindi- gen een sterke voorkeur hebben voor -s (hoewel soms het ritmisch principe interfereert: kolónie-s vs. industríe-en); en die in (4iii) dat woorden die zelf op een sisklank eindigen, -en in het meervoud nemen. Regels (i) en (ii) zijn sterke tendenzen met nogal wat uitzonde- ringen en subregelmatigheden; (iii) is tamelijk hard.2 In tegenstelling tot het Engels heeft niemand ooit de euvele moed gehad -en en -s af te leiden van dezelfde onderliggende vorm,3 wat de vraag naar het Nederlandse default meervoudssuffix uitermate interessant maakt. In een kleine hoeveelheid literatuur is daar tot nu toe aandacht aan besteed, met als geopperde mogelijkheid dat het gehele Neder- landse systeem onregelmatig is (zoals door Clahsen e.a. (1997), zie ook het literatuur- overzicht in Baayen e.a. 2002:64). Pinker en Prince (1991:242) en Baayen e.a. (idem:64- 71,80) beargumenteren echter dat het Nederlandse -en/-s-systeem als zodanig productief is resp. default-achtige eigenschappen heeft. De laatstgenoemden observeren dat – na nonsenswoorden -en en -s allebei voorkomen: snarp-en, tars-en, krílgem-s; – na eigennamen -en en -s allebei voorkomen: de Neit-en, de Levelt-s; – -en en -s allebei voorkomen na gewoonlijk niet-geïnflecteerde woorden: maar-en, binnen-s; – -en en -s allebei voorkomen na acroniemen: HAVO-s, KUB-(b)en; – recente leenwoorden veelal -s nemen, maar die uitgang vaak al in de brontaal hebben: tram-s, computer-s; etc.
Recommended publications
  • Vowel Quality and Phonological Projection
    i Vowel Quality and Phonological Pro jection Marc van Oostendorp PhD Thesis Tilburg University September Acknowledgements The following p eople have help ed me prepare and write this dissertation John Alderete Elena Anagnostop oulou Sjef Barbiers Outi BatEl Dorothee Beermann Clemens Bennink Adams Bo domo Geert Bo oij Hans Bro ekhuis Norb ert Corver Martine Dhondt Ruud and Henny Dhondt Jo e Emonds Dicky Gilb ers Janet Grijzenhout Carlos Gussenhoven Gert jan Hakkenb erg Marco Haverkort Lars Hellan Ben Hermans Bart Holle brandse Hannekevan Ho of Angeliek van Hout Ro eland van Hout Harry van der Hulst Riny Huybregts Rene Kager HansPeter Kolb Emiel Krah mer David Leblanc Winnie Lechner Klarien van der Linde John Mc Carthy Dominique Nouveau Rolf Noyer Jaap and Hannyvan Oosten dorp Paola Monachesi Krisztina Polgardi Alan Prince Curt Rice Henk van Riemsdijk Iggy Ro ca Sam Rosenthall Grazyna Rowicka Lisa Selkirk Chris Sijtsma Craig Thiersch MiekeTrommelen Rub en van der Vijver Janneke Visser Riet Vos Jero en van de Weijer Wim Zonneveld Iwant to thank them all They have made the past four years for what it was the most interesting and happiest p erio d in mylife until now ii Contents Intro duction The Headedness of Syllables The Headedness Hyp othesis HH Theoretical Background Syllable Structure Feature geometry Sp ecication and Undersp ecicati on Skeletal tier Mo del of the grammar Optimality Theory Data Organisation of the thesis Chapter Chapter
    [Show full text]
  • Using 'North Wind and the Sun' Texts to Sample Phoneme Inventories
    Blowing in the wind: Using ‘North Wind and the Sun’ texts to sample phoneme inventories Louise Baird ARC Centre of Excellence for the Dynamics of Language, The Australian National University [email protected] Nicholas Evans ARC Centre of Excellence for the Dynamics of Language, The Australian National University [email protected] Simon J. Greenhill ARC Centre of Excellence for the Dynamics of Language, The Australian National University & Department of Linguistic and Cultural Evolution, Max Planck Institute for the Science of Human History [email protected] Language documentation faces a persistent and pervasive problem: How much material is enough to represent a language fully? How much text would we need to sample the full phoneme inventory of a language? In the phonetic/phonemic domain, what proportion of the phoneme inventory can we expect to sample in a text of a given length? Answering these questions in a quantifiable way is tricky, but asking them is necessary. The cumulative col- lection of Illustrative Texts published in the Illustration series in this journal over more than four decades (mostly renditions of the ‘North Wind and the Sun’) gives us an ideal dataset for pursuing these questions. Here we investigate a tractable subset of the above questions, namely: What proportion of a language’s phoneme inventory do these texts enable us to recover, in the minimal sense of having at least one allophone of each phoneme? We find that, even with this low bar, only three languages (Modern Greek, Shipibo and the Treger dialect of Breton) attest all phonemes in these texts.
    [Show full text]
  • Abstract: Crossing Morpheme Boundaries in Dutch
    Abstract: Crossing morpheme boundaries in Dutch On the basis of Dutch data, this article argues that many differences between types of affixes which are usually described by arbitrary morphological diacritics in the literature, can be made to follow from the phonological shape of affixes. Two cases are studied in some detail: the difference between prefixes and suffixes, and differences between 'cohering' and 'noncohering' suffixes. Prefixes in many languages of the world behave as prosodically more independent than suffixes with respect to syllabification: the former usually do not integrate with the stem, whereas the latter do. Dutch is an example of a language to which this applies. It is argued that this asymmetry does not have to be stipulated, but can be made to follow from the fact that the phonotactic reason for crossing a morpheme boundary usually involves the creation of an onset, which is on the left-hand side of a vowel and not on its right-hand side, plus some general (symmetric) conditions on the interface between phonology and morphology. The differences between 'cohering' and 'noncohering' suffixes with respect to syllable structure and stress in Dutch is argued to similarly follow from the phonological shape of these affixes. Once we have set up an appropriately sophisticated structure for every affix, there is no need any more to stipulate arbitrary morphological markings: differences in phonological behaviour follow from differences in phonological shape alone, given a sufficiently precise theory of universal constraint and their interactions. Keywords: Dutch phonology, phonology-morphology interface, prosody 1 Crossing Morpheme Boundaries in Dutch 1. Introduction Asymmetries in phonological behaviour between types of affixes are not uncommon in languages of the world.1 For instance, prefixes in a given language may behave quite differently from suffixes.
    [Show full text]
  • Language Attrition: the Next Phase Barbara Köpke, Monika Schmid
    Language Attrition: The next phase Barbara Köpke, Monika Schmid To cite this version: Barbara Köpke, Monika Schmid. Language Attrition: The next phase. Monika S. Schmid, Barbara Köpke, Merel Keijzer, Lina Weilemar. First Language Attrition: Interdisciplinary perspectives on methodological issues, John Benjamins, pp.1-43, 2004, Studies in Bilingualism, 9027241392. hal- 00879106 HAL Id: hal-00879106 https://hal.archives-ouvertes.fr/hal-00879106 Submitted on 31 Oct 2013 HAL is a multi-disciplinary open access L’archive ouverte pluridisciplinaire HAL, est archive for the deposit and dissemination of sci- destinée au dépôt et à la diffusion de documents entific research documents, whether they are pub- scientifiques de niveau recherche, publiés ou non, lished or not. The documents may come from émanant des établissements d’enseignement et de teaching and research institutions in France or recherche français ou étrangers, des laboratoires abroad, or from public or private research centers. publics ou privés. Language Attrition: The Next Phase Barbara Köpke (Université de Toulouse – Le Mirail) and Monika S. Schmid Vrije Universiteit Amsterdam Barbara Köpke Laboratoire de Neuropsycholinguistique Jacques Lordat Institut des Sciences du Cerveau de Toulouse Université de Toulouse-Le Mirail 31058 Toulouse Cedex France [email protected] Monika S. Schmid Engelse Taal en Cultuur Faculteit der Letteren Vrije Universiteit 1081 HV Amsterdam The Netherlands [email protected] Published in : M.S. Schmid, B. Köpke, M. Keijzer & L. Weilemar (2004). First Language Attrition. Interdisciplinary perspectives on methodological issues (pp. 1-43). Amsterdam: John Benjamins. Köpke, B. & Schmid, M.S. (2004). Language Attrition: The Next Phase. In M.S. Schmid, B.
    [Show full text]
  • 002.Alex.Comitato.2A Bozza
    Xaverio Ballester /A/ Y EL VOCALISMO INDOEUROPEO Negli últimi quarant’anni la linguística indo- europea si è in gran parte perduta dietro al mito delle laringali, di cui non intendo tenere alcun conto, e dello strutturalismo, di cui ten- go un conto molto limitato. Giuliano Bonfante, I dialetti indoeuropei, p. 8 De la regla a la ley o de mal en peor Bien digna de mención entre las primerísimas descripciones del mode- lo vocálico indoeuropeo es la propuesta de un inventario fonemático con únicamente tres timbres vocálicos /a i u/, una propuesta empero que fue desgraciadamente y demasiado pronto abandonada, siendo quizá la más conspicua consecuencia de este abandono el hecho de que para la Lin- güística indoeuropea oficialista la ausencia de /a/ devino en la práctica un axioma, de modo que, casi en cualquier posterior propuesta sobre el voca- lismo indoeuropeo, se ha venido adoptando la idea de que no hubiese exis- tido nunca la vocal /a/, y explicándose los ineluctables casos de presencia de /a/ en el material indoeuropeo con variados y bizarros argumentos del tipo de vocalismo despectivo, infantil o popular. Sin embargo, si conside- rada hoy spregiudicatamente, la argumentación que motivó el desalojo de la primitiva /a/ indoeuropea no presenta, al menos desde una perspectiva fonotipológica hodierna, ninguna validez en absoluto. Invocaremos un testimonio objetivo del tema para exponer brevemen- te la cuestión. Escribía O. Szemerényi: «Sotto l’impressione dell’arcai- cità del sanscrito, i fondatori dell’indoeuropeistica e i loro immediati suc- cessori pensavano che il sistema triangolare del sanscrito i–a–u rappre- sentasse la situazione originaria.
    [Show full text]
  • International Journal of the Sociology of Language
    IJSL 2018; 252: 97–123 Hannah Carlan* “In the mouth of an aborigine”: language ideologies and logics of racialization in the Linguistic Survey of India https://doi.org/10.1515/ijsl-2018-0016 Abstract: The Linguistic Survey of India (LSI),editedandcompiledbyGeorge Abraham Grierson, was the first systematic effort by the British colonial gov- ernment to document the spoken languages and dialects of India. While Grierson advocated an approach to philology that dismissed the affinity of language to race, the LSI mobilizes a complex, intertextualsetofracializing discourses that form the ideological ground upon which representations of language were constructed and naturalized. I analyze a sub-set of the LSI’s volumes in order to demonstrate how Grierson’s linguistic descriptions and categorizations racialize minority languages and their speakers as corrupt, impure, and uncivilized. I highlight how semiotic processes in the text con- struct speakers as possessing essential “ethnic” characteristics that are seen as indexical of naturalized linguistic differences. I argue that metapragmatic statements within descriptions of languages and dialects are made possible by ethnological discourses that ultimately reinforce an indexical relationship between language and race. This analysis of the survey sheds light on the centrality of language in colonial constructions of social difference in India, as well as the continued importance of language as a tool for legitimating claims for political recognition in postcolonial India. Keywords: language surveys, language ideologies, racialization, British colonialism, India 1 Introduction The Linguistic Survey of India (1903–1928), hereafter the LSI, was the first attempt to capture the spoken languages and dialects of British India as part of the wider goal of the colonial government to learn, through bureaucratic documentation, about the social makeup of its subjects.
    [Show full text]
  • Finding Phonological Features in Perception
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Finding phonological features in perception Chládková, K. Publication date 2014 Link to publication Citation for published version (APA): Chládková, K. (2014). Finding phonological features in perception. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:01 Oct 2021 4 PERCEPTUALSENSITIVITYTOCHANGESINVOWEL DURATIONREVEALSTHESTATUSOFTHE PHONOLOGICALLENGTHFEATURE 4.1 pre-attentive sensitivity to vowel duration reveals native phonology and predicts learning of second- language sounds This section has been published as: KateˇrinaChládková, Paola Escudero, & Silvia Lipski (2013). Pre-attentive sensitivity to vowel duration reveals native phonology and predicts learning of second-language sounds. Brain and Language, 126 (3): 243-252. Abstract In some languages (e.g. Czech), changes in vowel duration affect word meaning, while in others (e.g.
    [Show full text]
  • Clitics and Agreement by Taylor Roberts BA (Spec. Hons.)
    Clitics and Agreement by Taylor Roberts B.A. (Spec. Hons.), Linguistics York University, 1992 M.A., Linguistics University of British Columbia, 1994 Submitted to the Department of Linguistics and Philosophy in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree of Doctor of Philosophy in Linguistics at the Massachusetts Institute of Technology June 2000 © 2000 Taylor Roberts. All rights reserved. The author hereby grants to MIT permission to reproduce and to distribute publicly paper and electronic copies of this thesis document in whole or in part. Signature of Author: ......................................................................................................................... Department of Linguistics and Philosophy March 10, 2000 Certified by: ...................................................................................................................................... Shigeru Miyagawa Professor of Linguistics and Japanese Thesis Supervisor Accepted by: ..................................................................................................................................... Alec Marantz Professor of Linguistics Head, Department of Linguistics and Philosophy Clitics and Agreement by Taylor Roberts Submitted to the Department of Linguistics and Philosophy on March 10, 2000 in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree of Doctor of Philosophy in Linguistics ABSTRACT A phrase structure is developed for Pashto, the most important Indo-Iranian language for which this task remains to be undertaken.
    [Show full text]
  • Dutch. a Linguistic History of Holland and Belgium
    Dutch. A linguistic history of Holland and Belgium Bruce Donaldson bron Bruce Donaldson, Dutch. A linguistic history of Holland and Belgium. Uitgeverij Martinus Nijhoff, Leiden 1983 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/dona001dutc02_01/colofon.php © 2013 dbnl / Bruce Donaldson II To my mother Bruce Donaldson, Dutch. A linguistic history of Holland and Belgium VII Preface There has long been a need for a book in English about the Dutch language that presents important, interesting information in a form accessible even to those who know no Dutch and have no immediate intention of learning it. The need for such a book became all the more obvious to me, when, once employed in a position that entailed the dissemination of Dutch language and culture in an Anglo-Saxon society, I was continually amazed by the ignorance that prevails with regard to the Dutch language, even among colleagues involved in the teaching of other European languages. How often does one hear that Dutch is a dialect of German, or that Flemish and Dutch are closely related (but presumably separate) languages? To my knowledge there has never been a book in English that sets out to clarify such matters and to present other relevant issues to the general and studying public.1. Holland's contributions to European and world history, to art, to shipbuilding, hydraulic engineering, bulb growing and cheese manufacture for example, are all aspects of Dutch culture which have attracted the interest of other nations, and consequently there are numerous books in English and other languages on these subjects. But the language of the people that achieved so much in all those fields has been almost completely neglected by other nations, and to a degree even by the Dutch themselves who have long been admired for their polyglot talents but whose lack of interest in their own language seems never to have disturbed them.
    [Show full text]
  • Articulatory Complexity and Phoneme Frequency Was Examined in Relation to the Child’S Profile of Motor Or Perceptual Difficulties
    Predictors of consonant development and the development of a test of French phonology by Marianne Paul School of Communication Sciences and Disorders McGill University Montreal, Quebec, Canada A thesis submitted to McGill University in partial fulfillment of the requirements of the degree of Master of Science December 2009 © Marianne Paul (2009) Abstract The goal of this study was to predict accuracy of consonant production by French-speaking children with speech sound disorders. Articulatory complexity and phoneme frequency was examined in relation to the child’s profile of motor or perceptual difficulties. The participants were preschoolers receiving speech therapy. Three had difficulties in the motor domain and five had difficulties with speech perception. The percentage of consonants correct on the Test of French Phonology, developed for this study, was calculated. For both groups, the best predictor was the phoneme’s articulatory complexity combined with its phonological context but phoneme frequency was not predictive. The Motor Group had more difficulty with one- and four-syllable words and syllable onsets than the Perceptual Group whereas the Perceptual Group demonstrated lower accuracy for consonants in the syllable coda position. Non-linear phonology as the theoretical framework for the development of the Test of French Phonology was validated. i Résumé L’objectif de cette étude était de prédire la justesse articulatoire (JA) d’enfants francophones ayant un trouble primaire de l’articulation. La complexité articulatoire et la fréquence d’occurrence des consonnes ont été examinées en lien avec le profile de difficultés des participants. Tous étaient d’âge préscolaire et recevaient des services en orthophonie; trois avaient des difficultés motrices et cinq des difficultés perceptuelles.
    [Show full text]
  • Friction Between Phonetics and Phonology the Status of Affricates
    Friction between Phonetics and Phonology The status of affricates Published by LOT phone: +31 30 253 5775 Trans 10 3512 JK Utrecht e-mail: [email protected] The Netherlands http://www.lotschool.nl ISBN: 978-94-6093-122-2 NUR 616 Copyright © 2013 by Janine Berns. All rights reserved. Friction between Phonetics and Phonology The status of affricates Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, volgens besluit van het college van decanen in het openbaar te verdedigen op vrijdag 8 november 2013 om 10.30 uur precies door Janine Katharina Maria Berns geboren op 18 juni 1985 te Kerkrade Promotoren: Prof. dr. Haike Jacobs Prof. dr. Bernard Laks (Université Paris Ouest Nanterre la Défense) Manuscriptcommissie: Prof. dr. Anneke Neijt Prof. dr. Barbara Bullock (University of Texas) Prof. dr. Marie-Hélène Côté (University of Ottawa) Prof. dr. Frans Hinskens (Vrije Universiteit Amsterdam) Prof. dr. Jeroen van de Weijer (Shanghai International Studies University) “As a rule,” said Holmes, “the more bizarre a thing is the less mysterious it proves to be”. Sir Arthur Conan Doyle. The Adventures of Sherlock Holmes, The Red-headed League. (1891) Acknowledgements I would like to dedicate the very first lines of this thesis to my two supervisors, Haike Jacobs and Bernard Laks. Haike, thank you for giving me the freedom to develop my own interests and insights, but also for being there with your enlightening comments when I felt lost or when I was complicating things too much.
    [Show full text]
  • The Phonological Errors by Dutch Exchange Students in Reading Indonesian Texts
    DOI: 10.9744/kata.19.2.48-54 ISSN 1411-2639 (Print), ISSN 2302-6294 (Online) OPEN ACCESS http://kata.petra.ac.id The Phonological Errors by Dutch Exchange Students in Reading Indonesian Texts Theodorus Yohanes Mustamu1, Henny Putri Saking Wijaya1 1 English Department, Petra Christian University, Surabaya, INDONESIA e-mails: [email protected], [email protected] ABSTRACT In this study, the five non-existing Indonesian sounds in Dutch sound system were observed because these sounds cause a problem. Moreover, the writers analyzed the phonological errors produced by the Dutch exchange students. The theories were from Moeliono and Darwowidjojo (2003) for the Indonesian consonants and from Mennen, Levelt and Gerrits (2006) for the Dutch consonants. The findings show that there were five Indonesian sounds that do not exist in Dutch sound system. Furthermore, the Dutch exchange students produced phonological errors in initial, medial and final positions. In conclusion, the phonological errors in five observed sounds produced by the Dutch exchange students happened because of the L1 transfer and the lack of knowledge of Indonesian consonants. Keywords: Phonological error, Dutch consonants, Indonesian consonants. INTRODUCTION transfer. Negative transfer is a condition when “an L1 structure or rule is used in an L2 utterance and that use When learning a new language, learners have a is inappropriate and considered an “error”” (p.19). In tendency to transfer the knowledge from their L1. Dutch [j] symbol is used to represent the [y] sound There are two kinds of transfer or cross-linguistic (Fenoulhet, 1992, p.12). It means the students used influence: positive and negative transfers.
    [Show full text]