Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Onze Taal. Jaargang 67 bron Onze Taal. Jaargang 67. Genootschap Onze Taal, Den Haag 1998 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_taa014199801_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 1 [Nummer 1] Onze Taal. Jaargang 67 3 Spannend schrijven René Appel Wat maakt spannende verhalen nu eigenlijk zo spannend? Thrillerauteur René Appel legt uit welke procédés ervoor zorgen dat je een boek niet weglegt voordat het uit is. En Hans Hoeken verklaart het merkwaardige verschijnsel dat een verhaal ook spannend kan blijven als je allang weet dat ‘de butler het gedaan heeft’. ‘Op de dag die de goden hadden uitgekozen voor zijn vernietiging, ontbeet Peter Hale op het terras van zijn appartement.’ Met deze onheilspellende zin begint De brandende man, de nieuwste juridische thriller van Philip Margolin. Zo'n zin is typerend voor schrijvers die het vooral moeten hebben van spanning in hun boeken. Margolin roept een bepaalde verwachting op. Er gaat iets ergs gebeuren met Peter Hale, maar de lezer weet niet hoe en wat. Hoe creëren schrijvers die spanning? Welke procédés staan hun daarbij ter beschikking? Ik zal proberen die vragen te beantwoorden. Dat doe ik voornamelijk op grond van mijn kennis van misdaadliteratuur, als lezer en als schrijver. En hoe zit dat met non-fictie? Gelden daarvoor dezelfde wetten als voor fictie? Op die vraag kom ik aan het slot terug. ● Lijk Klassiek in de misdaadliteratuur is een verhaal waarbij er in het begin een lijk wordt gevonden. De lezer krijgt een raadsel voorgeschoteld, en de centrale vraag is natuurlijk: wie heeft het gedaan, wie is de moordenaar? Dit type spanning zou je ‘retro spectieve spanning’ kunnen noemen, spanning die opgeroepen wordt door het oplossen van een raadsel uit het verleden. Mijn laatste roman, Geweten, is verre van een puzzeldetective, maar ik gebruik daarin ook deze retrospectieve spanning: vlak na de Tweede Wereldoorlog is er ‘iets ergs’ gebeurd in een groepje van zes jongeren, en de vraag is wat er eigenlijk precies heeft plaatsgevonden. Aan de hand van een van de leden van dat groepje, dat vijftig jaar later op onderzoek uitgaat naar de exacte toedracht, zoekt de lezer mee. ‘Prospectieve spanning’ is het tegenovergestelde type. Daarbij gaat het niet om de vraag wat er gebeurd is, maar om wat er gáát gebeuren. Er hangt iets in de lucht, er dreigt iets, en de lezer moet nieuwsgierig worden gemaakt, worden gestimuleerd om door te lezen, tot hij merkt dat het drie uur 's nachts is geworden. Zo'n boek heet dan in Engelstalig reclamejargon ‘unputdownable’. Schrijvers van psychologische thrillers maken veel gebruik van prospectieve spanning. Patricia Highsmith was er een meester in, zoals in het aangrijpende This sweet sickness, over David Kelsey en zijn hopeloze liefde voor een inmiddels getrouwd jeugdvriendinnetje. Eerder dan de personen in het verhaal weet of voelt de lezer dat de ellende op de loer ligt, dat er geen ontkomen aan is, en de vraag is vooral hoe het noodlot zal toeslaan. Retrospectieve en prospectieve spanning hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het is juist mooi als ze gecombineerd worden. Ik heb dat zelf ook in Geweten gedaan. De man die de raadsels uit het verleden wil oplossen, wordt in ‘het heden’ geconfronteerd met enkele andere leden van het vriendengroepje, en er lijken nog enige oude rekeningen te moeten worden vereffend. Hoe gaat dat gebeuren? Hoe zal die confrontatie aflopen? Onze Taal. Jaargang 67 ● Ritme Illustratie: Frank Dam Vanuit een ander perspectief zijn er ook weer andere soorten spanning te onderscheiden, namelijk ‘globale’ en ‘lokale spanning’. Bij het eerste type gaat het om de kern van het hele Onze Taal. Jaargang 67 4 boek; globale spanning is meestal samen te vatten in de al eerder genoemde vragen: ‘Wat is er gebeurd?’ of ‘Wat gaat er gebeuren?’ Die vragen moeten de spanningsboog creëren die ervoor zorgt dat de lezer als het ware door het hele boek wordt getrokken. Er zijn ook trucjes om die globale spanning te versterken. In bijvoorbeeld het verhaal over de speurtocht naar een seriemoordenaar weet de lezer dat die een nieuw slachtoffer op het oog heeft. De vraag is nu niet meer alleen of de moordenaar wordt gepakt, maar ook of dat gebeurt voordat hij een nieuw lijk aan de serie toevoegt. Lokale spanning ontstaat door scènes die op zichzelf spannend zijn, zoals een achtervolging, een schietpartij, of een vrouw die 's nachts in een huis op onderzoek uitgaat omdat ze een vreemd geluid heeft gehoord. De ervaren thrillerschrijver probeert altijd een aantal van dit soort scènes door het verhaal te strooien. Ze zorgen voor een aangenaam ritme, waarin de spanning hoog oploopt en dan weer afneemt. ● Cliffhanger Het scheppen van spanning heeft veel te maken met het geven en vooral het achterhouden van informatie. Niet voor niets betekent het Engelse woord voor ‘spanning’, suspense, ook ‘opschorting’ en ‘onzekerheid’. De schrijver laat de lezer bewust in het onzekere. Soms gebeurt dat door een scène af te kappen, zodat er een zogenoemde ‘cliffhanger’ ontstaat, zoals vroeger in feuilletons gedaan werd. Daarin werd de draad van het verhaal de volgende dag weer opgenomen. In een boek moet een schrijver dat anders aanpakken. Neem als voorbeeld de scène van de vrouw die in een donker huis op onderzoek uitgaat. Ze komt een kamer binnen. Er staat een raam open, er zijn een paar potten met planten omgevallen. Ze loopt naar het raam om het dicht te doen. De schrijver ‘vertraagt’ het verhaal nu nog meer. Hij laat de vrouw nadenken over de vraag of ze zelf het raam open heeft laten staan, ze struikelt bijna over een krukje midden in de kamer, de poes strijkt langs haar been, ze zal morgen de werkster vragen om de rommel van de omgevallen bloempotten op te ruimen, o nee, de werkster heeft vakantie. Wat gek, de la van het bureau staat open. Die was toch op slot? Onze Taal. Jaargang 67 Patricia Highsmith (1921-1995): meester van de ‘prospectieve spanning’. Foto: Ewoud de Kat Zo kan de auteur nog een tijdje doorgaan, maar niet te lang, want dan ligt het er te dik bovenop dat hij de lezer aan een touwtje laat bungelen. Op een hoogtepunt - de vrouw meent bijvoorbeeld een schaduw te zien als de maan achter de wolken vandaan komt en de kamer binnen schijnt - wordt de scène bruut afgebroken. De schrijver last een regel wit in of begint een nieuw hoofdstuk. Dan pakt hij het verhaal niet direct op, maar begint verder in de tijd, eventueel vanuit het perspectief van de vrouw - of iemand anders, wat meer mogelijkheden biedt om de spanning te rekken. Die volgende passage wordt bijvoorbeeld verteld vanuit het perspectief van de zoon van de vrouw, die bedacht heeft dat hij 's ochtends eens bij zijn moeder langs moet gaan. Ook dan is het zaak het geven van relevante informatie op te schorten. Hij denkt bijvoorbeeld na over het feit dat zijn moeder hier zo alleen en afgelegen woont. Is dat niet gevaarlijk? Vreemd, het tuinhek staat open, niets voor zijn moeder. Zou ze wel thuis zijn? Sprongen in de tijd en perspectiefwisselingen zijn beproefde onderdelen van het schrijftechnisch arsenaal van de thrillerauteur. ● ‘Jan Klaassen-syndroom’ Een schrijver kan een verhaal spannend maken door informatie achter te houden. Er zijn in principe drie mogelijkheden. Bij de eerste weet de lezer iets wat de romanfiguur niet weet. In mijn boek De derde persoon bijvoorbeeld, zoekt de hoofdpersoon Magda in een benarde situatie steun bij een betrouwbaar ogende bibliothecaris. De lezer komt er langzamerhand achter, lang voordat Magda dat tot haar ontzetting ook ontdekt, dat die man volstrekt onbetrouwbaar is. Ik noem dit het ‘Jan Klaassen-syndroom’, daarbij verwijzend naar kinderen voor de poppenkast, die zien dat Jan Klaassen wordt belaagd, terwijl hij dat zelf nog niet weet. De Onze Taal. Jaargang 67 5 kinderen roepen; ze willen hem waarschuwen. Die emotie moet de lezer ook krijgen: Magda, doe dat niet, kijk toch uit! De lezer wordt op die manier betrokken bij de hoofdpersoon, waardoor de spanning sterker wordt ervaren. Bij de tweede mogelijkheid om informatie te manipuleren, weet de romanfiguur iets wat de lezer niet weet, dus precies het omgekeerde van wat hierboven staat. Vaak gebruiken schrijvers in dit geval zinnetjes als de volgende: - Hij dacht er lang over na, pleegde enkele telefoontjes met een bekende strafpleiter, en wist daarna wat hem te doen stond. - Ze bekeek de stukken, pagina voor pagina, tot ze eindelijk vond wat ze zocht. Er gleed een glimlach over haar gezicht toen ze haar conclusie bevestigd zag. In dergelijke gevallen laat de schrijver de lezer in het ongewisse over wat de romanfiguur gaat doen of wat de conclusie was. Resultaat: spanning. Ten slotte kan de schrijver duidelijk laten blijken dat hij iets weet wat noch het personage noch de lezer weet. Uiteraard geldt dat in principe voor het volledige verhaal, maar soms blijkt het expliciet. Weer twee voorbeelden: - Als hij zich toen rekenschap had gegeven van de gevolgen, zou hij er nooit aan zijn begonnen. - Ze kon niet voorzien dat dit de laatste keer was dat ze hem zou zien. Wanneer een schrijver dergelijke zinnetjes nodig heeft om spanning op te bouwen, dan is er iets mis. Ik kom zelf ook weleens in de verleiding om ze op te schrijven, maar bij een eerste correctie sneuvelen ze meteen. Wel is het mogelijk om op subtielere manieren te suggereren dat er iets ergs te gebeuren staat of is gebeurd. In Geweten komt de lezer er bijvoorbeeld langzamerhand achter dat het vroegere vriendengroepje uit zes personen bestond en dat er nu nog vier over zijn. Ik had ook iets kunnen schrijven als ‘Toen waren ze nog met zijn zessen; later zouden ze met zijn vieren overblijven.’ Dat is te direct, te • Bouw een redenering op, maar maak die niet altijd direct af - suspense betekent immers onder meer ‘opschorting’.