Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 18 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 18. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 1999 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001199901_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Afbeeldingen omslag De afbeelding op de voorzijde van de omslag, het presidentieel paleis te Paramaribo, is overgenomen uit C.L. Temminck Grol, De architektuur van Suriname, 1667-1930. Zutphen: Walburg Pers, 1973. De afbeelding op de achterzijde is een maluana. Dit is een ronde houten schijf van bijna een meter middellijn, die door de Wayana-Indianen wordt gebruikt om in ronde huizen de nok van binnen af te sluiten. Op deze maluana, waarvan het origineel in het Academiegebouw te Leiden te zien is, zijn aan weerszijden van het middelpunt figuren afgebeeld die een zogenaamde kuluwayak voorstellen, een dier (geest) met twee koppen en kuifveren. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 18 5 Rick Derveld Veranderingen in de Surinaamse politiek 1975-1998 In dit artikel bespreek ik een aantal veranderingen in de politieke structuur en politieke cultuur in Suriname de laatste vijfentwintig jaar. Alvorens op deze veranderingen in te gaan geef ik een beschrijving van de politieke praktijk van vóór 1975, het jaar waarin Suriname onafhankelijk werd. Kenmerken van de Surinaamse politiek vóór 1975 Verschillende auteurs hebben een beschrijving gegeven van de Surinaamse politieke arena in de periode na de Tweede Wereldoorlog (zie onder meer: Van Lier 1971; Bagley 1973; Kruijer 1973; Dew 1978, 1994; Ooft 1979; Derveld 1982; Fernandes Mendes 1988; Haakmat, 1996). Andere auteurs hebben deelaspecten van de Surinaamse politiek beschreven (zie onder meer: Schalkwijk 1996; Meel 1998; Egger 1993, 1996; Lamur 1973; Ramsoedh, 1998). De politieke onafhankelijkheid betekende geen breuk met de politieke processen zoals die tot dan toe verliepen. De belangrijkste kenmerken van de Surinaamse politiek vóór de staatkundige onafhankelijkheid zal ik hieronder kort samenvatten. Politiek en etniciteit vormen in Suriname de keerzijde van dezelfde medaille. Etnische herkomst van mensen functioneert als onderling bindmiddel en tevens als een middel dat de politieke leiders gebruiken om een politieke achterban te mobiliseren. Etniciteit is niet gelijk te stellen aan ras alleen en houdt veel meer in. Ook de identiteit van een groep en de cultuur waaronder de taal moet men hiertoe rekenen. Etniciteit is geen statisch fenomeen. Bovendien is zij geen scherp omlijnd fenomeen. Politieke partijen of leiders uit politieke groeperingen mobiliseren een achterban grotendeels op basis van etnisch/culturele verschillen of verscheidenheid. Een tweede kenmerk van de Surinaamse politiek betreft het verschijnsel tokenisme. Wij kunnen het omschrijven als een verschijnsel waarbij politieke partijen een persoon of personen uit een andere etnische groepering kandideren op min of meer verkiesbare plaatsen met als doel mensen uit de groepering waartoe de gekandideerde etnisch/cultureel behoort, er toe te bewegen op deze kandidaat te stemmen. Aldus komt de uitgebrachte stem ten goede aan de partij van de etnische groep die de persoon of personen heeft gekandideerd. Fragmentatie is een derde kenmerk en heeft betrekking op de voortdurende opsplitsing en het uiteenvallen van politieke partijen en politieke groeperingen. Een vierde kenmerk betreft het cliëntelisme. Het houdt in dat politieke partijen hun aanhang door middel van patroon-cliënt-relaties mobiliseren (voor een uitgebreider bespreking hiervan zie: Eisenstadt en Roniger 1984: 48 e.v.). Het gaat hierbij om min of meer langdurige vertrouwensrelaties. Door middel van deze relaties krijgen cliënten in ruil voor hun stem de mogelijkheid maatschappelijk gewaardeerde goederen, bijvoorbeeld een baan, een of andere vergunning of een landbouwperceel te verwerven. In Suriname wordt dit verschijnsel in de volksmond ‘regelen’ genoemd. Daarbij wordt in veel gevallen gebruik gemaakt van tussenpersonen (middlemen, Brookers). OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 18 Coalitievorming is een vijfde kenmerk. Vanaf de verkiezingen van 1955 heeft geen enkele po- OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 18 6 litieke partij een meerderheid aan zetels in het parlement (of Nationaal Assemblee) weten te behalen. Coalitievorming was en is derhalve een noodzaak om te komen tot meerderheidsregeringen. Een veel beschreven samenwerking in dit verband is die tussen de NPS en de VHP in de periode 1958-1967. Deze samenwerking staat bekend onder de naam ‘Verbroederingspolitiek’. Een zesde kenmerk is de vijandige relatie tussen oppositie en regeringscoalitie. De voortdurende gespannen, soms vijandige relatie tussen regeringspartijen en oppositie is er mogelijk mede de oorzaak van dat de oppositie-partijen geringe ruimte krijgen constructief hun oppositionele taken te vervullen. Dit kan men zien als een structureel kenmerk van de Surinaamse politiek. Vooral in de periode 1973 tot 1980, maar ook in de periode na 1987 kwamen ernstige conflicten veelvuldig voor. Tenslotte zijn er twee kenmerken die ik hier kort noem en later nog uitvoerig zal bespreken: de wijze van financiering van de activiteiten van de politieke partijen en het ontbreken van duidelijke ideologische achtergrond of uitgangspunten bij de meeste politieke partijen (Van Lier 1971: 296; Derveld 1982: 54). Wat betreft het punt van de financiering van politieke activiteiten kunnen we vaststellen dat politieke partijen over het algemeen niet beschikken over een ledenbestand, waarbij de leden regelmatig contributie betalen. De financiering van politieke campagnes is een kostbare zaak. In veel gevallen wordt een beroep gedaan op de meer gefortuneerde leden naast andere vormen van fondswerving. Het is niet ongebruikelijk dat na een eventuele verkiezingswinst deze geldschieters de ‘rekening’ aanbieden aan de politieke leiding van de partij. De vereffening, hun beloning, kan bestaan uit lucratieve opdrachten, vergunningen en dergelijke. Onnodig te zeggen dat deze vorm van reciprociteit aan corruptie doet denken. Voor wat betreft de ideologische uitgangspunten of achtergrond, kan gezegd worden dat met uitzondering van de PNR (Partij van de Nationale Republiek) en de later ontstane kleinere partijen als de PALU (Progressieve Arbeiders- en Landbouwers Unie) en het DVF (Democratische Volks Front) de overige partijen geen ideologisch en principieel karakter hebben. Aan de hand van de hiervoor besproken kenmerken zal ik de veranderingen die na 1975 zijn opgetreden in de politieke structuur en politieke cultuur bespreken. Etniciteit Bij de verkiezingen van 1973 en 1977 en ook in de periode na 1987, vindt politieke partijvorming grotendeels plaats op basis van etnische/culturele verschillen. Leiders van de verschillende etnische/culturele groepen mobiliseren een aanhang mede op basis van etnische solidariteit. Verschillende onderzoekers (Dew 1978, 1994; Egger 1993) hebben opgemerkt dat etniciteit nog steeds een belangrijke factor in de politiek vormt. Egger (1993: 252) constateert dat ‘Suriname het laatste decennium van de twintigste eeuw even verdeeld is ingegaan als de periode daarvoor’. Dat wil niet zeggen dat de leden van de verschillende etnische groepen allen ook daadwerkelijk hun stem uitbrengen op de kandidaten van de ‘eigen’ etnisch/culturele politieke partij. Er zijn hiervoor onder andere twee redenen aan te wijzen. In de eerste plaats worden er stembusafspraken gemaakt tussen politieke partijen. Zo werden bijvoorbeeld tussen OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 18 de Hindostaanse VHP en de Javaanse SRI bij de verkiezingen van 1973 in het district Commewijne - met een overwegend Javaanse bevolking - stembus afspraken gemaakt. De VHP kandideerde toen evenals de samenwerkende partner de SRI een Javaan. Beide kandidaten werden gekozen. De VHP zou gelet op het OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 18 7 aantal Hindostaanse kiezers in dit district nooit op eigen kracht aan een parlementszetel komen. Een tweede reden vormt het nog verderop te bespreken kenmerk tokenisme. Een andere wijze waarop etniciteit werd ingezet om een achterban te mobiliseren, betrof de methode die bijvoorbeeld door de NPS (Nationale Partij Suriname) werd gebruikt. Werkgemeenschappen van andere etnisch/culturele groepen dan de overwegende Creoolse achterban van die partij werden binnen deze partij opgericht. Op deze wijze werden stemmen aan andere etnisch/culturele groepen onttrokken. Sedney (1997: 153), die zelf ruime praktische ervaring heeft in de Surinaamse politiek, vat het belang van etniciteit in de Surinaamse politiek als volgt samen: ‘Een politieke partij die in enig district zetels wil behalen zal moeten appelleren aan de dominante bevolkingsgroepen van het district’. Het ras of de etnische kenmerken van de kandidaten zijn daarbij van doorslaggevende betekenis (vgl: Derveld 1981, 1996). Het appelleren kan echter in de praktijk neerkomen op de inboezeming van angst jegens andere etnisch/culturele groepen. Bekend is het verschijnsel waarbij tijdens politieke campagnes de leiders van verschillende politieke partijen hun aanhang mobiliseren door gebruik te maken van (latente) gevoelens