Dnl 1926 Jaargang 44
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
259 260 naam, waarnaar het geslacht zich noemde1). Het wordt belendingen, die hier hun invloed kunnen hebben doen evenwel betwist waar de juiste ligging van het stamhuis gelden, moet men zich toch geen te groote voorstelling te zoeken zou zijn. De bekende bouwval bij Sassenheim maken van het terrein, d;it in de 13e eeuw onmiddellijk werd daarvoor aangezien, tot Fruin deze meening aanviel; bij steenhuizen aansloot. Zes morgen waren zeker niet volgens hem was het slot Oud-Teylingen onder Warmond veel, doch Rodenrijs en Tol, elk met vier 7), hadden er nog dit oorspronkelijke stamhuis, Teylingen onder Sassenheim minder. Een tiental morgens blijkt een gemiddelde te daarentegen eerst door den in 1282 overleden heer Dirc zijn: dit hadden b. v. de huizen te Lier en Burgerdiic heer vau Teylingen gebouwd. Deze meening, waarbij (14 m.), dat van Gerart Diere en dat van Dideric Bokel prof. Blok zich aansloot, werd nadien door Koenen, met (12 m.), dat te Warmond (10 m.), dat van Florens Nan- handhaving der oude traditie, aangevallen. In het vierde nensone te Valkenburg (9 m.), Zanthorst en het huis te hoofdstuk van dit opstel vindt men de redenen ontvouwd, Scie (12 m.)8), terwijl Doortoge met 33 morgens) en waarom ik met Koenen in het huis bij Sassenheim den het huis van den burggraaf van Leiden te Oegstgeest oorspronkelijken burcht blijf zien. met 36 morgen ware uitzonderingen blijken. De „curia de Teylinghe" werd nu het middenpunt van Sedert 1275 vindt men op het slot een kapellaan10) een uitgebreid complex rechten en bezittingen, dat weldra en omstreeks dienzelfden tijd een „sluter" (d. i. portier, een belangrijke leenverkaveling van het graaf schap Hol• cipier, gevangenbewaarder), die grafelijk ambtenaar was land zou vormen. Wij zullen dit goederenbezit, zooals het en als zoodanig een jaargeld van 12 scell. uit de renten bij het uitsterven van den hoofdstam der Teylingen's (1283) van Voorhout trok 1l). Dit geeft mij aanleiding te ver• was samengesteld, aan de hand der beide lijsten van moeden, dat het huis tweeledig zal zijn geweest en Teylingsche achterleenen — van omstr. 1282 en 1328 bestaan zal hebben uit een grafelijke versterking met, dagteekenende2) — trachten te reconstrueeren en daar• daarnaast, het woonhuis der heeren van Teylingen12). bij tevens het oog houden op alle bezittingen, welke Gf de ambachtsheerlijkheid van Voorhout aan de voor dien tijd vervreemd of verkregen werden. Teylingen's behoorde valt niet rechtstreeks te bewijzen, Het huis Teylingen was gelegen in het ambacht Voor• doch een sterke aanwijzing hiertoe levert een beleenings- hout; daar3) en in de aangrenzende ambachten Lisse briet van 1339, waarbij heer Simon van Benthem (met de Vennip), Noordwijk, Katwijk, Rijnsburg, Oegst- en zijn echtgenoote van den graaf ontvangen, behalve geest, Leiderdorp en Warmond, allen ten noorden van het huis te Teylingen, „die ambochte van Voirhoute den Rijn gelegen, hadden de heeren van Teylingen een ende van Lisse mid alsulken dienst, als die lude van uitgebreid bezit, dat zich langs de oevers van deze rivier den voirseyden ambochten sculdich sien den huyze te over de ambachten Zoeterwoude, Koudekerk, 41pnen> Teylinghe, ende die gherechten van den twien (=twee) Waddinxveen, Voshol, Aarlanderveen en Ter Aar, ten ambochten voirseyt, alse anders ambochtsheren hebben in deele door ontginning, verder uitstrekte. Nog meer naar Noirthollant" 13). Zien wij nu dat vanouds de lieden het zuiden hadden de Teylingen's goederen en rechten van Lisse en Voorhout reeds tot bepaalde diensten ver• in Voorburg, Rijswijk, Poeldijk, Monster, 'sGravenzande, plicht waren aan het huis Teylingen, en dat in 1281 Naaldwijk, Maasland, De Lier, Dorp en Nootdorp. Ten heer Dirc van Teylingen van den graaf zoo belangrijke zuiden der groote rivieren bezaten zij, wel door bedijking, rechten als bede en botting van Voorhout had gekocht14), oen enkel goed onder Riede (nu Ridderkerk, op het dan mogen wij daar wel uit besluiten, dat ook hij in tegenwoordige eiland IJselmonde4) en te Alblas, in de laatstgenoemde plaats de ambachtsheerlijkheid al bezat. Alblasseiwaard, maar juist hier bevond zich in hoofd• Uit de bede van Voorhout kon de heer van Teylingen zaak het goederenbezit der Brederode's. dan ook leenen geven: zijn broeder Florens kreeg uit Ten noorden van het huis Teylingen, in Kennemer- de herfst- of winterbede 40 sc. per jaar15). Uit den land reeds, strekten de rechten zich uit over Heemstede, pacht (tyns, tributum) der landerijen aldaar werden 'als Rietwijk, Nieuwerkerk, Tetrode, Aelbrechtsberg, Haar• leenen jaargelden gegeven, b. v. aan Willem van Oest- lem, Schoten, Velsen, in welk ambacht het huis te geest16) 6 pond, aan zekeren Arnoldus Ghibonis 13 Brederode gelegen was, en heel noordwaarts onder sc. 4 den.17), terwijl anderzijds stukken land in onder- Callantsoog. leen werden uitgegeven; bij het overlijden van heer Wij zullen nu deze bezittingen wat nader bezien, Dirc waren omstr. 37 morgen aldus verleend18). om er, voor zooveel mogelijk, aard en uitgestrektheid R. F. bl. 183 en 206. van te leeren kennen. S) Als voren, bl 199, 202, 220, 223, 231. °) Als voren, bl. 181. Het is evenwel niet zeker of deze als complex Voorhout. Het huis Teylingen, waartoe, in 1339 al• aan het huis vastlagen. ' 5 thans, 6 morgen lands behoorden ). Koenen schijnt er 10) de Fremery, Sup|jl. Oork. 209, passim, eenigzins verlegen mede0), dat aan het centrum van i') R. F. bl. 218, n". 174. een zoo uitgestrekt bezit eeu slechts zoo geringe opper• ") Vgl. 's-Gravensteen te Leiden; zie: Blok. Een Holl. stad in de middeleeuwen (2°. uitg), 's-Grav. 1910, bl. 52—54. vlakte gronds als erf grensde, m. i. ten onrechte. Af• '•*) R. F. bl. 135. De hooge rechtspraak en twee derden dér boeten, gescheiden van geographische vragen en kwesties van daaruit vervallende, reserveerde de graaf in de door hem in loen uitgegeven ambachten steeds aan zich: Oork. Holl. II. n°. 416. ") Oork. Holl. li. n». 416. ') Zoo ook Fruin in Bijdr. Vad. Gesch. 3" reeks, X, 2" pag., bl. 84, ,s) R. F. bl. 264, n°. 302. Zie voor latere bezitters: Rekeningen noot 3, en Koenen in De Wapenheraut, 10* jaarg., bl. 17. Holland (uitg. Hamaker) I, bl. 67, 225; II, bl. 41. De jaarbeden werden 2) Beiden uitgegeven door Muller, Register Graaf Florens, bl. 254 in de lente en in den herfst geïnd. vlgg. en 289 vlgg.; verder aangehaald als R. F. 16) Over hem: Jhr. Dr. W. A. Beelaerts van Blokland in Maandbl. 8) Op te merken is dat van bezit in Sassenheim niet blijkt; daar Ned. Leeuw, 1922. had evenwel de burggraaf van Leiden oude rechten. ") R. F. bl. 255, no. 264 en bl. 260, n°. 284. *) Op dit eiland vinden wij de Brederode's te Barendrecht gegoed. 1») Als voren. bl. 259, n». 275, vgl. bl. 293, n». 26; bl. 260, n01. 281—283; r') R. F. bl. 135. bl. 264, n°. 303, vgl. bl. 291, n°. 15; bl. 266, n». 310, vgl. bl. 292, n". 21; . ») T.a.p. bl. 8. bl. 291, n». 16. .