Jubileumboek van de Stichting voor Kamermuziek

Piet Wackie Eysten ‘String quartets trudge onstage hundreds of times a year and play music of the gods for a passionate and intensely involved audience. Not much to write about…’ Arnold Steinhardt, Indivisible by Four Inhoudsopgave

1. Een ‘voorloopige commissie’ 5 2. De Vereeniging voor Kamermuziek te ’s-Gravenhage 13 3. De eerste seizoenen 19 4. Koninklijke belangstelling 25 5. Programmering 29 6. Het 12½-jarig jubileum 35 7. Een nieuwe voorzitter 39 8. Het 25-jarig jubileum 45 9. Oorlogsjaren 51 10. Na de oorlog 57 11. De vijftiger jaren 63 12. Blijvend hoog niveau 67 13. De kosten 73 14. Ledenwerving 79 15. De ‘Vereeniging’ wordt een stichting 83 16. Bestuurswisselingen en stijgende prijzen 87 17. Donkere wolken 93 18. Een website tot slot 101

Inhoudsopgave / 3 Dr. D.F. Scheurleer

Daniël François Scheurleer werd op 13 november 1855 geboren in Den Haag, waar zijn vader firmant was van het sinds 1804 in Den Haag gevestigde bankiershuis Scheurleer & Zoonen. De jonge Daniël trad bij zijn vaders firma in dienst, nadat hij in Dresden aan het ‘Handelslehranstalt’ een opleiding had gevolgd en bij de Dresdner Bank een stage had doorlopen. Na het overlijden van zijn vader in 1882 werd hij, nog slechts 26 jaar oud, directeur van het familiebedrijf. De firma hield zich vooral bezig met vermogensbeheer van welgestelde Hagenaars uit de hogere kringen. De schrijver bankierde zijn leven lang bij Scheurleer & Zoonen. Couperus en zijn vrouw verkeerden op vriendschappelijke voet met de heer en mevrouw Scheurleer. In zijn testament bepaalde Couperus dat het vermogensbeheer van de stichting die hij met dat testament in het leven riep, zou worden gevoerd door ‘de tegenwoordige en toekomstige individueele leden van de firma Scheurleer & Zoonen’.

Anders dan nu bestonden er aan het eind van de negentiende eeuw talloze zelfstandige bankiershuizen. De grote fusiegolf in de bankwereld, die naar wij inmiddels weten geen onversneden zegening is geweest, lag nog in een ver verschiet. Wel was er in Amsterdam sprake van een samenbundeling van krachten in de vorm van de daar in 1876 opgerichte Vereeniging voor den Effectenhandel. Eind 1902 nam Scheurleer een soortgelijke initiatief voor buiten Amsterdam gevestigde banken. Zo ontstond de Bond voor den Geld- en Effectenhandel in de Provincie, thans nog voortlevend in de Stichting Fonds voor de Geld- en Effectenhandel.

Maar Scheurleer had een veel bredere belangstelling dan de geld- en effectenhandel. Zijn ware passie lag bij de muziek. Dresden, met zijn lange muziektraditie, was daarvoor natuurlijk evenzeer een voedingsbodem geweest. Zijn indrukwekkende verzameling muziekinstrumenten vormt de basis voor de huidige collectie op dat gebied van het Haagse Gemeentemuseum. Van Scheurleers hand verschenen publicaties over Mozarts verblijf in Den Haag en over de muziek van Wagner, Liszt en Berlioz. Ook op dat terrein liet hij zich kennen als een man die anderen met zijn initiatieven wist te inspireren. Wij hebben daaraan de Vereeniging (thans Stichting) voor Kamermuziek ’s-Gravenhage te danken.

Scheurleer overleed op 6 februari 1927 in Den Haag, 71 jaar oud. Vijf jaar later werd zijn bank door de crisis gedwongen surséance van betaling aan te vragen. Zij werd vervolgens overgenomen door de Incassobank en is langs die weg opgegaan in ABN-AMRO Bank.

4 \ Een voorloopige commissie 1.

Het was de Haagse bankier dr. D.F. Scheurleer, firmant van het gerenommeerde bankiershuis Scheurleer & Zoonen, dat in de Spuistraat was gevestigd, die met enkele medestanders het initiatief nam tot de oprichting van een Haagse kamermuziekvereniging, de rechtsvoorgangster van onze huidige Stichting voor Kamermuziek.

Voordat het op 11 november 1912 tot de oprichting van de Vereeniging voor Kamermuziek kwam had Scheurleer in het culturele leven van de hofstad al van zich doen spreken. Op 22 januari 1908 kwamen enkele Haagse heren bij hem op kantoor bijeen, ‘opgeroepen’, zoals de notulen van die bijeenkomst luiden, ‘tot het vormen eener voorloopige commissie met het doel, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van de oprichting eener nieuwe kleine concertzaal.’ Het waren, behalve de gastheer zelf, Mr. H.F.W. Jeltes, auteur van diverse werken op het gebied van de kunst (o.a. de eerste biograaf van Gerard Bilders), de schilder Willy Martens, directeur van Museum Mesdag en voorzitter van Schilderkunstig Notulenboek van de ‘voorloopige commissie’. Genootschap Pulchri Studio, Mr. J.F. van Royen, werkzaam bij de PTT en actief als ontwerper en typograaf, Mr. W.J. Snouck Hurgronje en Mr. A. geroepen te voelen deze functie te aanvaarden, de Stoppelaar, advocaat en onderbibliothecaris neemt Scheurleer ‘op aller aandrang’ het van de Koninklijke Bibliotheek. Als de heer voorzitterschap op zich. Jeltes wordt secretaris. Snouck Hurgronje, die door de gastheer als Hij lijkt zich goed op de bespreking te hebben voorzitter wordt voorgesteld, verklaart zich niet voorbereid.

Een voorloopige commissie / 5 ‘of er geen mogelijkheid bestaat, het ten aanzien van de matigste eischen van schoonheid, doelmatigheid en comfort zóó verre te kort schietende lokaal Diligentia te doen verbouwen in overleg en in vereeniging met de eigenares, nl. de Maatschappij Diligentia’.

Hij meldt dat de heer Jan L. Springer (1850-1915), architect van onder andere de Amsterdamse Stadsschouwburg en directeur van de Academie van Beeldende Kunsten, bereid is tot de commissie toe te treden om deze ‘bij de beraadslaging over de bouwkundige zijde van het door haar in onderzoek genomen vraagstuk met zijn deskundig advies en oordeel bij te staan.’ Bovendien heeft Jeltes gesproken met Prof. K. Sluyterman (1863-1931), grafisch ontwerper van onder meer boekbanden voor Couperus’ uitgever L.J. Veen, die eveneens bereid is de commissie van advies te dienen ‘omtrent dekoratieve kunst en interieur’, maar dat is voorlopig nog niet aan de orde.

Allereerst wordt geopperd - het is Willy Martens die met het voorstel komt - te onderzoeken ‘of er geen mogelijkheid bestaat, het ten aanzien van de matigste eischen van schoonheid, doelmatigheid en comfort zóó verre te kort schietende lokaal Diligentia te doen verbouwen in overleg en in vereeniging met de eigenares, nl. de Maatschappij Diligentia’. Diligentia moet voor Scheurleer bekend terrein zijn geweest, want daar werden ook de bestuursvergaderingen gehouden van de Bond voor den Geld- en Effectenhandel, waarvan hij eveneens voorzitter was. Maar Martens vindt weinig bijval. Niet alleen omdat de overige leden betwijfelen of de Maatschappij Diligentia ‘zoodanige algehele verbouwing in haar geldelijk belang zal achten,’ maar ook ‘wijl het hun toeschijnt, dat de alsdan beschikbaar komende ruimte niet toereikend zal blijken te zijn voor het beoogde doel.’ Martens laat zich echter niet zomaar overrulen. De totale ruimte van ‘een zoo gecompliceerde en versnipperde lokaliteit’ als Diligentia valt dikwijls mee, meent hij, ‘wanneer men de plattegrond ervan voor zich ziet.’

Plattegrond van het oude Diligentia.

6 \ Een voorloopige commissie Diligentia

De geschiedenis van het perceel Lange Maar of het door de vele verbouwingen Voorhout 5 gaat terug tot de 14e eeuw, ‘gecompliceerde en versnipperde’ Diligentia maar zó ver zullen wij hier niet gaan.1 De alsnog geschikt zou kunnen worden gemaakt opstallen, tot 1804 in particulier bezit, waren om in de twintigste eeuw als concertzaal te in de loop der eeuwen reeds aan verscheidene dienen was twijfelachtig. Er werden in de verbouwingen onderworpen geweest. Vanaf vergadering van de commissie dan ook allerlei dat jaar was het gebouw eigendom van de alternatieven aangedragen. Voor wie Den Haag ‘Maatschappij voor Natuurkunde, onder de en zijn geschiedenis enigszins kent is het aardig zinspreuk Diligentiâ’. Diligentiâ betekent ‘door de desbetreffende passages in de notulen vlijt en geduld’. Het accent circonflexe op de letterlijk te citeren: a, dat duidt op de Latijnse ablativus, is nog te zien in het embleem op de voorgevel van het De heer van Royen noemt het gebouw gebouw. Ingrijpende verbouwingen moesten ‘Concordia’ aan het Alexanderplein. De het geschikt maken voor de vergaderingen, voorzitter acht dit te klein. De heer van lezingen en geleerde voordrachten van de Royen wijst ook nog op den grooten tuin van Maatschappij. Daarvoor waren een gehoorzaal, het thans door mej. Goekoop bewoonde huis vergaderzalen en instrumentenkamers nodig. aan de Laan v. Meerdervoort. De heer de Ook moest er ruimte worden gemaakt voor Stoppelaar herinnert aan het te koop staande een conciërgewoning. Vanaf 1821 vonden in huis van den Amerikaanschen gezant. De het gebouw bovendien de concerten plaats van heer Jeltes is van meening, dat de plaats het genootschap ‘Concert Diligentia’. Daartoe van de villa aan den Benoordenhoutschen werd aanvankelijk de instrumentenzaal (thans weg, eertijds bewoond door wijlen de het podiumgedeelte) en later de ‘grote zaal’ tot douairière v.d. Berch v. Heemstede, lang niet concertzaal verbouwd. ongeschikt en ongelegen zou zijn voor den bouw van een nieuwe concertzaal, met het oog op de zich langs het Bezuidenhout aan de eene, en tusschen Jan van Nassaustraat en Koningskade aan de andere zijde van het Haagsche Bosch zich uitstrekkende en zich uitbreidende stadsgedeelten, terwijl de door het Bosch rijdende lijn 7 met de in uitzicht gestelde zijlijn langs den Benoordenhoutschen weg, alsmede de zijwegen door het bosch en de omliggende straten zeer gunstig zijn voor het verkeer.

De door het Bosch rijdende lijn 7 daags na de storm van 29 september 1911.

1 zie over de (bouw)geschiedenis Diligentia. Nieuw leven met een verleden, uitgegeven ter gelegenheid van de renovatie in 2004.

Een voorloopige commissie / 7 De ‘Diligentia-concerten’

Het genootschap ‘Concert Diligentia’ is in 1821 opgericht als een zelfstandig opererend onderdeel van de Maatschappij Diligentia. Het stond onder leiding van vooraanstaande Nederlandse musici. Johannes Verhulst, intieme vriend van Robert Schumann, zwaaide er de scepter van 1860 tot 1886. Hij werd opgevolgd door Richard Hol, die op zijn beurt in 1898 de leiding overdroeg aan zijn leerling Willem Mengelberg, sinds 1895 dirigent van het Concertgebouworkest in Amsterdam. De traditie van de Diligentia-concerten werd vanaf 1906 voortgezet door het in dat jaar opgerichte Residentie- Orkest onder leiding van Henri Viotta. Beroemde musici hebben in Den Haag onder auspiciën van het genootschap Concert Diligentia opgetreden.

Zo werd op 30 november 1853 het winterseizoen geopend met een concert door Robert en Clara Schumann. Robert dirigeerde zijn Tweede Symphonie, Clara speelde (van het manuscript!) zijn Concert-Allegro voor piano en orkest, opus 134, dat vier dagen tevoren in zijn wereldpremière had beleefd. Verder bestond het programma uit aria’s van Mozart en Louis Spohr, ouvertures van Beethoven en Weber, liederen van Schumann en Beethoven, een Nocturne van Chopin, een Lied ohne Worte en Variaties van Mendelssohn. De Schumanns waren over het Nederlandse publiek en de Nederlandse musici zeer tevreden. ‘So fand ich in den Hauptstädten Aufführungen meiner Compositionen vorbereitet […] dasz ich mich nur hinzustellen brauchte, um sie zu dirigieren. Namentlich die Haager Capelle ist ausgezeichnet’, schreef Robert op 11 december vanuit Utrecht aan Joseph Joachim. Het was tijdens deze (enige) concertreis van de Schumanns door ons land dat Prins Frederik, na een optreden van Clara ten paleize aan Schumann vroeg of hij óók muzikaal was. Uit Roberts dagboek (15.12.1853): ‘Unartiger Empfang und Enttäuschung. (..) Geplapper während der Musik und Aerger. Die Königin Sophie und meine Harthörigkeit. Prinz Friedrich und seine uns in Verwunderung setzende Frage. Langeweile. Spät zu Bett.’

Ook na de verhuizing naar het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, dat in 1874 aan de Zwarteweg was verrezen, bleef de naam Diligentia-concerten behouden. Op 19 januari 1876 speelde Johannes Brahms er zijn Eerste Pianoconcert. Enkele weken later stond Camille Saint-Saëns voor het orkest, waarmee hij tevens zijn Tweede Pianoconcert uitvoerde. Ook Edvard Grieg (in 1883 en 1897), (1905) en Max Reger (1915), hebben in Den Haag onder auspiciën van het genootschap concerten gegeven.

Het heeft weinig gescheeld of ook Gustav Mahler was opgetreden in de Haagse Diligentia-concerten. Een uitnodiging van het genootschap om in januari 1908 in K&W een concert te komen dirigeren had Mahler al aanvaard toen hij bij Mengelberg, met wie hij bevriend was, informeerde naar de kwaliteit van het enkele jaren tevoren opgerichte Residentie Orkest. Wij kennen Mengelbergs antwoord niet, wel Mahlers reactie daarop. ‘Liebster Freund Mengelberg!’, schreef hij, ‘Leider habe ich schon zugesagt – ohne Ahnung, daβ die Diligentia ein feindliches Institut ist. Falls Sie es wünschen will ich absagen.’ Er bestond tussen het Concertgebouworkest en het jonge Haagse orkest inderdaad grote animositeit. Aan Mengelberg liet Mahler al spoedig weten: ‘In Haag habe ich abgesagt. Es war mir besonders peinlich, dort zu dirigieren, da es eine feindliche Concurrenzgesellschaft von Ihnen ist.’

Zo ging een optreden van deze grote componist en dirigent aan de neus van Den Haag voorbij.

8 \ Een voorloopige commissie Commissielid Jeltes wijst er op, onder verwijzing naar het in 1888 gereedgekomen Concertgebouw te Amsterdam, dat men heus niet hoeft terug te schrikken voor de bouw van een concertzaal ‘in een nieuwe, desnoods nog weinig bevolkte, buitenwijk.’

Na enige verdere discussie concludeert de voorzitter dat de voorkeur ernaar uitgaat eerst de mogelijkheden van verbouwing van Diligentia te onderzoeken, ‘eerstens, om concurrentie uit te sluiten, en tweedens om de ligging voor een nieuwe, betere zaal, aan welke ligging, midden in het oudste en fraaiste gedeelte der middenstad, zoovele Hagenaars gehecht zijn, als de boven alles verkieslijke te behouden.’ Die centrale ligging is een dubieus argument. Commissielid Jeltes wijst er op, onder verwijzing naar het in 1888 gereedgekomen Concertgebouw te Amsterdam, dat men heus niet hoeft terug te schrikken voor de bouw van een concertzaal ‘in een nieuwe, desnoods nog weinig bevolkte, buitenwijk.’ En voor concurrentie van het verouderde Diligentia behoeft zijns inziens niet te worden gevreesd.

Toch wordt uiteindelijk op voorstel van de voorzitter besloten aan de heren Martens en Jeltes te vragen zich te verstaan met het bestuur van de Maatschappij Diligentia, ’teneinde van dit bestuur de zekerheid van zijn medewerking in deze en tevens de noodige gegevens te erlangen.’

Een voorloopige commissie / 9 Het ‘onherbergzame’ Diligentia

De beide afgevaardigden brengen mondeling Daar komt nog bij dat het podium van de lange verslag uit in de vergadering van 15 februari naar de korte zijde van de zaal, langs de Hoge 1908. Ook Jan Springer is bij deze vergadering Nieuwstraat, verplaatst moet worden en dat de aanwezig. In hun gesprek met de voorzitter zo noodzakelijke betere, ‘gerieflijker’, plaatsen van de Maatschappij is het de heren Martens meer ruimte in beslag zullen nemen. Om nog en Jeltes gebleken dat het (tienkoppige!) maar niet te spreken van de plaatsen op de bestuur weinig voelt voor verdere verbetering ‘galerij’, waar ‘het zitten thans levensgevaarlijk’ van de zaal, waar immers nog onlangs de is. Enigszins ongerust is men verder of men het gasverlichting door elektrische is vervangen en in alle opzichten, ook wat inrichting en comfort zes rijen klapstoeltjes (die ‘nét precies verkeerd betreft, wel met het bestuur van de Maatschappij zijn’, kan Jeltes niet nalaten op te merken) in eens zal kunnen worden: ‘een oudere generatie de zaal zijn bijgeplaatst. Hierdoor ontstaat een denkt over deze dingen zoo geheel anders, of - discussie over het gewenste aantal plaatsen. De in ’t geheel niet…’. voorzitter waarschuwt voor te groot optimisme. Hij herinnert aan het onlangs ‘droevig slecht Men doet dus verstandig ook andere bezochte’ concert van Carl Flesch en Julius mogelijkheden onder ogen te zien. Martens weet Röntgen2, ‘zoo uitnemende kunstenaars’, beiden te melden dat ‘een stuk gronds tegen lagen prijs docent aan het Amsterdamse conservatorium, te verkrijgen [is] aan den Wassenaarschen weg, toen de zaal maar half gevuld was. Tegenover vroeger deel uitmakende van de grondbezitting dit voorbeeld plaatst de heer Snouck Hurgronje van de Gravin van Bylandt’, en zelfs een stuk de recente matinee van het Boheemsch verderop aan diezelfde weg, ‘tot een nóg billijker Strijkkwartet, waar ‘een groot aantal personen, prijs.’3 De heer De Stoppelaar wijst op ‘de villa onder wie hijzelf, geen plaats kon bemachtigen’. van de familie Ledeboer op de hoek van de Van De discussie is herkenbaar. de Spiegelstraat en de Van Speykstraat’, die te Er komen nog ‘twee stellige eischen’ ter sprake. koop is voor ƒ 100.000. ‘Van lawaai of geraas In de eerste plaats een ‘behoorlijke, blijvende zouden de concertbezoekers geen last hebben, hof-loge en een afzonderlijke hof-entrée’. ’t verkeer is in die bij uitstek rustige, vredige Daarvan was ‘de dringende noodzakelijkheid’ straten van geen beteekenis. De rijtuig-files bij een recent concert ‘in al haar nijpende zouden er een prachtige ruimte vinden.’ en belachelijke pijnlijkheid gevoeld’. Welk protocollair affront aanleiding tot deze genotuleerde verzuchting was, zullen wij, hoe jammer ook, wel nooit meer te weten komen. In de tweede plaats moeten er nooduitgangen komen, ‘voldoende aan de vorderingen der brandweer’.

3 m.A.O.C. gravin van Bylandt was na de dood van haar vader Carel van Bylandt in 1902, eigenares van de landgoederen Arendsdorp en Oostduin aan de Wasse- naarseweg. Zie over de verwikkelingen met betrekking 2 carl Flesch (1873-1944), Hongaars-Oostenrijks violist, tot de bestemming van die landgoederen Oostduin en de en Julius Röntgen (1855-1932), Nederlands pianist, Graven van Bylandt, door mr. H. Hardenberg en Robert dirigent en componist. van Lit, 1971/2000.

10 \ Een voorloopige commissie Hilariteit

Toch blijft de voorzitter - en zijn stem is Men besluit ook dit plan te laten varen.4 In die gezaghebbend - er de voorkeur aan geven tussentijd heeft de Haagse architect H. Cuijlits het bestuur van de Maatschappij een brief zich spontaan tot de commissie gewend met een te schrijven om de mogelijkheid van een plan voor de bouw van een schouwburg annex gezamenlijke verbouwing van wat hij niet aarzelt concertzaal op het terrein tussen de Parkstraat te noemen: ‘het onherbergzame Diligentia’, en de Willemstraat, waar nadien het (inmiddels nader te onderzoeken. Aldus geschiedt. ook alweer verdwenen) Nederlandsch Lyceum zou verrijzen. Op 12 december 1908 wordt over De reactie van het bestuur der Maatschappij dit plan vergaderd. De notulen gunnen ons een is echter afwijzend, dus dit spoor loopt dood. blik in de besluitvorming: Doch er blijken terreinen te koop te zijn aan de Wagenstraat en de Dunne Bierkade die Nadat hierover tal van opmerkingen gemaakt misschien geschikt zijn. Ook valt te denken en vragen gesteld zijn, waarop geen stellige aan samenwerking met het Koninklijk antwoorden konden worden gegeven, vat Conservatorium voor Muziek, dat plannen de voorzitter het over en weer gesprokene maakt voor een grotere zaal. De architect samen in de conclusie, door allen bevestigd, Springer heeft intussen een globale begroting dat het niet raadzaam en zelfs niet mogelijk en ruwe bouwtekeningen gemaakt. Hij gaat uit is, op een zóó vaag aanbod als het van een benodigde oppervlakte van 42 x 48 m., ingekomene in te gaan, vooral, daar het waarvoor hij een koopprijs van 1 ton aanhoudt. begeleidend schrijven op allerlei punten De bouwkosten begroot hij op 4 ton. Dat zijn onzekerheid overlaat. ontmoedigende berichten. De voorzitter, op financieel gebied bij uitstek deskundig, is van oordeel dat een bedrag van 5 ton niet te financieren zal zijn en dat het bovendien, als dat al zou lukken, ‘ondoenlijk’ zou zijn ‘een zóó kostbare zaal’ rendabel te maken. Bij die visie leggen de overige leden zich neer. Dus toch samenwerking met het Conservatorium? Drie leden, onder wie de voorzitter, worden afgevaardigd om te gaan praten met mr. C. Fock, voorzitter van de Commissie van Toezicht op het Conservatorium. Maar dat levert niet veel op. Mr. Fock ontvangt de heren -na enig uitstel, omdat hij ‘midden in de verhuizing zit en geen bruikbaar vertrek beschikbaar is om iemand te ontvangen’ - op 2 mei 1908, hoort de heren aan, en stelt een nadere reactie in het vooruitzicht. Maar als de secretaris hem na ruim 4 er bestond in die jaren veel kritiek op het Koninklijk Conservatorium, zijn directeur Henri Viotta en de Com- zes maanden aan die toezegging herinnert, komt missie van Toezicht. Haagse kranten, zoals Het Vader- er een ontwijkend antwoord vol met mitsen en land, maar ook De Telegraaf bemoeiden zich ermee en maren. spraken van ‘een janboel’. Zie John Kasander, 150 jaar Koninklijk Conservatorium.

Een voorloopige commissie / 11 Het is intussen januari 1909 als een der leden weet te melden dat het oude verblijf van Pulchri Studio aan de Prinsengracht, ‘thans in gebruik bij het Leger des Heils’, te koop is. Maar: ‘eenstemmig wordt door de aanwezige leden aanstonds het denkbeeld van een concertzaal op voornoemd punt van de Prinsengracht onder groote hilariteit verworpen.’

Om aan die onzekerheid een eind te maken Concertzaal eindigt abrupt met deze algemene wordt prof. Springer om advies gevraagd, maar hilariteit. Hoe het de commissie verder vergaan uit een brief van Cuijlits aan secretaris Jeltes is, valt dus niet meer na te gaan. Wel kan blijkt dat Springer het terrein ongeschikt acht. worden geconcludeerd dat haar inspanningen Daarmee is het plan-Cuijlits van de baan. niet tot een nieuwe zaal, noch tot verbouw van een bestaande zaal hebben geleid. De Het is intussen januari 1909 als een der leden notulen van de algemene ledenvergadering van weet te melden dat het oude verblijf van Pulchri de Vereeniging voor Kamermuziek van 1926 Studio aan de Prinsengracht, ‘thans in gebruik (wij lopen even op de tijd vooruit) geven ons bij het Leger des Heils’, te koop is. Maar: daar uitsluitsel over. In die vergadering werd ‘eenstemmig wordt door de aanwezige leden voorgesteld naar een andere zaal om te zien aanstonds het denkbeeld van een concertzaal ‘wyl Diligentia én wat aanzien én wat zitplaatsen op voornoemd punt van de Prinsengracht onder betreft weinig comfort biedt.’ Het is nog steeds groote hilariteit verworpen.’ het oude liedje. Het bestuur antwoordt ‘dat plannen voor een nieuwe concertzaal reeds Het tot hiertoe zo nauwgezet bijgehouden menigmaal zyn overwogen, maar steeds zyn notulenboek van de Commissie Kleine afgestuit op de financieele bezwaren.’

Circulaire van september 1912.

12 \ Een voorloopige commissie 2.

Het wordt tijd dat wij de Vereeniging voor Kamermuziek nader onder de loep nemen. Op maandag 11 november 1912 vond in Diligentia de eerste algemene ledenvergadering plaats. Deze datum kan gelden als de datum van oprichting. Naast de vier leden van het Voorloopig Comité dat de oprichting heeft voorbereid, Dr. D.F. Scheurleer en Mr. A. de Stoppelaar, die wij al eerder ontmoetten, J.C. Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl en H. van der Mandere, zijn twaalf (wat men noemt:) ‘werkende leden’ aanwezig.

Het Voorloopig Comité, niet te verwarren met bijzonderheden zijn ontleend. Toch laat men de de Commissie Kleine Concertzaal, maar wel gedachte aan een meer gestructureerd aanbod wederom onder voorzitterschap van dr. D.F. van kamermuziek nog niet los. Men besluit, Scheurleer, heeft goed werk verricht. Ruim aldus evengenoemd chronologisch overzicht, een jaar tevoren, in de zomer van 1911, was het ‘ernstig de vraag onder het oog te zien of de tijd plan opgekomen om de traditionele jaarlijkse niet rijp is om door oprichting van een corporatie concertserie van het Amsterdamsch A-Capella- met blijvend doel, dus van een “Haagsche Koor, naar zijn leider Anton Averkamp ook wel Kamermuziek Vereeniging”, uitvoeringen van het Averkampkoor geheten, uit te breiden met vocale en instrumentale kamermuziek zooveel drie kamermuziekconcerten. Een door middel mogelijk te centraliseren.’ Het is mr. Jeltes die van een circulaire uitgevoerde peiling onder het in de commissie met dit idee gekomen is. Er Haagse publiek - wij zouden spreken van een wordt uit de initiatiefnemers een subcommissie opinieonderzoek - wijst uit dat daarvoor maar gevormd die zich gaat bezighouden met het beperkte belangstelling bestaat. Het plan is opstellen van ‘een eventueel te verspreiden dus vanzelf komen te vervallen, vermeldt een circulaire, opwekkende tot toetreding van het in later jaren opgesteld chronologisch overzicht lidmaatschap,’ zoals het enigszins kreupel wordt van de gebeurtenissen, waaraan hier enkele uitgedrukt.

De Vereeniging voor Kamermuziek / 13 Notulen eerste ledenvergadering op 11 november 1911.

14 \ De Vereeniging voor Kamermuziek Na enig vijven en zessen - onder andere over Bij de circulaire zijn briefkaarten gevoegd het aantal aan te bieden concerten per seizoen waarmee men zich als lid kan aanmelden. - komt een dergelijke circulaire tot stand. Zij is gedateerd september 1912, men is dus ruim Dit plan vindt weerklank. Er hebben zich in korte een jaar verder sinds de samenwerking met tijd, zo zal op de constituerende vergadering van Averkamp wegens gebrek aan belangstelling 11 november worden meegedeeld, in totaal 470 schipbreuk leed. personen als lid aangemeld. De meerderheid heeft zich voor een serie van vijf concerten Uitvoeringen van kamermuziek zijn in Den Haag uitgesproken. Er gaat opnieuw een circulaire ‘geheel prijsgegeven aan het toeval waarmede uit, waarin het eerste verenigingsconcert wordt de verschillende concertgevers elkander aangekondigd. Het Boheemsch Strijkkwartet opvolgen,’ aldus de circulaire. Dat levert soms zal op woensdag 6 november 1912, luttele ‘een grillig teveel’, soms ‘een betreurenswaardig dagen dus vóór de officiële oprichting van de te weinig’ op voor ‘de vrienden der meer vereniging, een concert geven in Diligentia. intieme Kamermuziek.’ De oprichting van een Het concert wordt aangekondigd als een Vereeniging voor Kamermuziek moet daar jubileumconcert ter gelegenheid van het 20-jarig verandering in brengen. De ‘totnutoe geïsoleerde bestaan van het kwartet. ‘De Bohemers’ zijn voorstanders der Kamermuziek’ zullen zich populair in Den Haag. daarin ‘tot een werkdadig en krachtig lichaam’ kunnen verenigen. Er wordt op soortgelijke initiatieven elders gewezen. Jaarlijks zal een serie kamermuziekconcerten worden georganiseerd, die voor de leden der vereniging ‘tegen een matigen prijs’ toegankelijk zullen zijn - zij betalen immers een jaarlijkse contributie -, voor niet-leden slechts voor zover dat van geval tot geval mogelijk zal blijken en dan ‘tegen een gewonen en evenredig natuurlijk veel hoogeren toegangsprijs’. Of er één serie van vijf concerten zal zijn of twee, zal afhangen van de mate waarin het plan onder het Haagse publiek instemming zal ontmoeten. Met elk genre en met ieders smaak zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden. Een serie zou er bijvoorbeeld als volgt uit kunnen zien:

a. een concert van het Boheemsche Strijkkwartet of gelijkwaardig ensemble; b. een concert van een bekend (instrumentaal) ensemble met historisch of modern programma; c. een concert voor vocale kunst; d. een concert van groter ensemble (voor kwintetten, septetten, e.d.); e. een kerkconcert van het Amsterdamsch A-Cappella-Koor.

De Vereeniging voor Kamermuziek / 15 ‘Grosse Thaten’

Op de avond van die 6e november is de zaal meer Bij acclamatie worden bij die gelegenheid de dan vol, er moeten maar liefst drie rijen stoelen leden van het Voorloopig Comité, aangevuld op het podium worden bijgezet. ‘De Bohemers met enkele medeondertekenaren van de hebben de jonggeborene, de Vereeniging voor circulaire, tot bestuurslid verkozen. Deze eerste Kamermuziek te ’s-Gravenhage, ten doop bestuurders, negen in getal, verdienen het hier gehouden, haar gewijd zu grossen Thaten’, vermeld en geboekstaafd te worden. schrijft A. de Wal, de muziekrecensent van Het Het zijn: Vaderland de volgende dag. Het programma toont een foto van de vier jubilarissen, allen ten Dr. D.F. Scheurleer, voorzitter voeten uit, besnord, gekleed in lange jassen J.C. Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl, onder-voorzitter en met door (bol)hoeden gedekte hoofden. Jonkvrouwe M.H. van Citters Kwartetten van Haydn (opus 76, 2) en Beethoven Mevrouw A.C.A. Eschauzier (opus 59, 2) flankeren opus 31 van Josef Suk, Mejuffrouw B. Henny de tweede violist van het jubilerende kwartet. Mr. G.A. van Haeften De achterzijde van het programma behelst een Mr. H.F.W. Jeltes oproep voor de algemene ledenvergadering op Mr. A. de Stoppelaar, penningmeester maandag 11 november, des namiddags te 4 uur H. van der Mandere, secretaris. in de voorzaal van Diligentia. Het zou de reeds genoemde oprichtingsvergadering worden.

16 \ De Vereeniging voor Kamermuziek Het Boheemsch Strijkkwartet, november 1912.

Vanuit de vergadering wordt erop aangedrongen een kerkconcert van het Koor van Averkamp, de ‘plaatsbespreking ineens op alle concerten verhoudingen zijn kennelijk door het mislukken tegelijk’ mogelijk te maken en de programma’s van de eerdere plannen niet verstoord geraakt. van tevoren toe te sturen. Het bestuur is In januari vindt een uitvoering plaats door het voorzichtig: voor beide suggesties wordt Amsterdamsch Sextet, in februari treden Haagse ‘overweging toegezegd’. Concepten voor musici op en in maart het Rosé-kwartet, ‘tenzij statuten en een huishoudelijk reglement worden het mogelijk zou blijken een vocale kracht in het vooruitzicht gesteld, mr. Jeltes neemt op van den eersten rang voor optreden bereid te zich deze op te stellen. vinden.’ Van de vijf concerten vinden er telkens twee plaats in november en december, drie in Voor de komende maanden zijn al concerten de eerste drie maanden van het nieuwe jaar. voorbereid, zij worden ter vergadering Het kerkconcert in de kersttijd wordt al spoedig, medegedeeld en bovendien per circulaire aan als niet passend in een kamermuziekserie, als de leden bekend gemaakt. In december is er ‘buitengewoon’ concert aangekondigd.

De Vereeniging voor Kamermuziek / 17 Ambitieus was ook het organiseren van een Reger-avond in maart 1914, in aanwezigheid van de componist. Dat concert kon echter niet doorgaan omdat Reger, getroffen door een beroerte, zich ziek meldde ‘en men geen Reger-avond wenscht zonder Reger zelf.’

18 \ De eerste Seizoenen 3.

Wie met kennis van de hedendaagse gang van zaken, waarbij een concertseizoen ongeveer twee jaar tevoren moet worden vastgelegd, de notulen van de bestuursvergaderingen uit die eerste jaren doorbladert, zal zich verbazen over de korte termijn waarop de concerten een eeuw geleden werden georganiseerd.

In de bestuursvergadering van 3 december 1912 werd het programma voor het kerkconcert op 16 december vastgesteld en besloten in te stemmen met het door het Amsterdamsch Sextet zelf voorgestelde programma voor 25 januari 1913. Voor het concert in februari zal men de zaal van Pulchri huren. Het Rosé- kwartet5 blijkt niet beschikbaar te zijn voor maart, een vervangend kwartet, het Hayot- kwartet uit Parijs, vraagt ƒ 700, maar dat is te duur. Men besluit de netto-inkomsten van het kerkconcert af te wachten om te zien of die zodanig zijn dat toch het Hayot-kwartet kan worden gevraagd.

In de vergadering van 9 februari 1913 wordt besloten ‘de onderhandelingen te openen’ met de artiesten die men voor het volgende seizoen, dat is dus het seizoen 1913/14, wil engageren. Dat onderhandelen ging blijkbaar vlugger dan tegenwoordig. Reeds in de vergadering van maart kan de penningmeester de resultaten melden. Daarop wordt besloten ‘in dezen geest Arnold Rosé (foto Nederlands Muziek Instituut). een programma op te maken’.

5 genoemd naar zijn primarius Arnold Rosé (1863-1946), reeds op 18-jarige leeftijd concertmeester van de Wiener Philharmoniker, zwager van Gustav Mahler.

De eerste seizoenen / 19 Wij zullen de bestuurlijke besluitvorming verder pianotrio van Pablo Casals, Alfred Cortot en niet op de voet volgen. Het vorenstaande is Jacques Thibaud, ‘welk plan men zeer toejuicht, alleen bedoeld om een indruk te geven van de doch als vrij kostbaar voorloopig afwijst.’ Op dit wijze waarop een eeuw geleden concerten nog punt verschilt de toenmalige situatie dus toch konden worden georganiseerd. Ook het bestuur ook weer niet van de huidige. Ambitieus was van onze huidige stichting heeft soms voor hete ook het organiseren van een Reger-avond in vuren gestaan en op korte termijn beslissingen maart 1914, in aanwezigheid van de componist. moeten nemen, maar in de regel was het Dat concert kon echter niet doorgaan omdat mogelijk, maar ook nodig, om de concerten op Reger, getroffen door een beroerte, zich ziek veel langere termijn te plannen dan destijds meldde ‘en men geen Reger-avond wenscht kennelijk normaal was. zonder Reger zelf.’ Twee jaar later, op 15 maart 1916, vond alsnog een concert plaats met de De ambities waren destijds - evenals beroemde componist. Enkele maanden later, nu overigens - hoog. In een van de op 11 mei 1916, zou hij, amper 43 jaar oud, te bestuursvergaderingen wordt geopperd een Leipzig aan een beroerte overlijden. avond te organiseren met het wereldvermaarde

Koninklijke goedkeuring

Kennelijk bestond van meet af aan een groot ook zelf niet meer precies - 1913 het eerste vertrouwen van de leden in het bestuursbeleid. jaarverslag werd uitgebracht en vervolgt dan: Waren er in de oprichtingsvergadering van  november 1912 behalve de vier initiatiefnemers Het is mij nader gebleken, dat dit jaarverslag nog twaalf ‘werkende’ leden aanwezig, een jaar door mij destijds slechts schematisch is later waren dat er nog slechts vier, in 1914 twee, uitgebracht, d.w.z. ik had aanteekeningen in 1916 slechts één, in 1917 en 1918 zelfs geen voor mij en heb op grond van die enkel lid.6 Het is bij zo weinig belangstelling aanteekeningen voorgelezen. Ge zult dus, van de kant van de leden dan ook geen wonder naar ik vrees geen jaarverslag kunnen dat men in de archieven tevergeefs naar vinden. jaarverslagen zoekt. Zelfs van het allereerste verenigingsjaar ontbreekt een verslag. Het reeds Een vrees die, zoals gezegd, bewaarheid eerder genoemde chronologische overzicht van is. Daardoor is nergens in de annalen der de beginjaren, waarschijnlijk in 1926 opgesteld vereniging officieel geboekstaafd dat in de door de secretaris van het eerste uur, Van der voorjaarsvergadering van 1913 de statuten zijn Mandere, vermeldt dat in de ledenvergadering vastgesteld en dat koningin Wilhelmina daarop van ‘October of November’ - hij wist het blijkbaar haar goedkeuring heeft verleend bij Koninklijk Besluit van 5 mei 1913, No. 22, gepubliceerd in de Staatscourant van 26 juni 1913. Die statuten zijn niet opzienbarend. Zij bevatten een simpele, tot op de huidige dag niet gewijzigde 6 in de notulen van de algemene ledenvergadering van 1915 wordt het aantal aanwezige leden niet vermeld. doelomschrijving: ‘het concertwezen op het Van de vergaderingen na 1918 heb ik geen notulen gebied van kamermuziek te ’s-Gravenhage te gevonden, behalve van 1925, toen - naast het bestuur - bevorderen in de ruimste zin des woords.’ één gewoon lid de vergadering bijwoonde.

20 \ De eerste seizoenen Aanvaring met het Residentie Orkest

Het zal niet verbazen dat ledenvergaderingen die zo slecht bezocht zijn weinig spannende notulen opleveren. Er viel misschien ook niet zo heel veel mee te delen of te besluiten. Hoogstens was een kleine aanvaring met het bestuur van het Residentie Orkest het vermelden waard geweest, maar in de notulen valt er niets over te lezen. Het bestuur had flink van zich af gebeten toen het niet tijdig de bevestiging had ontvangen dat een aantal leden van het Haagse orkest beschikbaar zou zijn om mee te werken aan een concert op een bepaalde datum. De tijd begon te dringen. De jonge kamermuziekvereniging wilde juist ook Haagse kunstenaars de gelegenheid geven, zo liet haar secretaris op 26 september 1913 het bestuur van het orkest weten,

... zich in intiemeren kring te doen horen. Krijgt het bestuur onzer Vereeniging zoo weinig medewerking in zijn streven als dit jaar (en vorig jaar) van Uw Bestuur, dan zullen we tot ons leedwezen genoodzaakt zijn aan onze leden met opgaaf van redenen Het Koninklijk Besluit van 5 mei 1913. mede te delen dat van medewerking van Haagsche kunstenaars op onze concerten in het vervolg moet worden afgezien.

Het bestuur diende uit ten minste vijf leden te Dit dreigement werkte. Het antwoord van het bestaan, minimaal één maal per jaar moest een Residentie Orkest, dat helaas niet bewaard is algemene ledenvergadering worden gehouden. gebleven, kwam blijkbaar per kerende post, Geen revolutionaire bepalingen. Ook artikel 6, want reeds op 6 oktober ging een verzoenende over het eindigen van het lidmaatschap, zag er brief uit naar mr. L.G. van Praag, de secretaris tamelijk vanzelfsprekend en onschuldig uit. Het van het orkestbestuur. lidmaatschap eindigde, behalve door de dood en door royement, door schriftelijke opzegging aan Uit het antwoord van het orkest was gebleken, de secretaris voor 1 mei, bij gebreke waarvan aldus die brief, dat het verwijt van onvoldoende het lid gehouden was het abonnementsgeld over medewerking ‘een verkeerde en slechts het komende verenigingsjaar te voldoen. Toch door toevallige feiten schijnbaar juiste zou deze ogenschijnlijk voor de hand liggende veronderstelling kan worden geheeten.’ regeling al snel tot een heftig conflict, en zo’n Het concert op 11 december kon doorgaan. zestig jaar later - wij komen daar later op terug - tot juridische beschouwingen aanleiding geven.

De eerste seizoenen / 21 schriftelijk op dat zij de enige was die het bestuur van de verandering in het programma een verwijt meende te mogen maken.7 ‘Én de pers én vele leden hebben het Bestuur een compliment gemaakt voor de wijze waarop het, niettegenstaande de groote moeilijkheden tengevolge van den oorlog, de concerten heeft geregeld,’ schreef hij. Het lidmaatschap moest krachtens de statuten voor 1 mei worden opgezegd. Het bestuur was daarom bereid de Hummels ‘desgewenscht voor het seizoen 1916/17 van de ledenlijst af te voeren,’ maar zou eerdaags opnieuw ‘over de contributie [1915/16] laten beschikken.’

Maar voor het zover is komt de heer Hummel in actie. ‘Verleden jaar inschrijvende voor Uwe uitvoeringen’, verkeerde hij in de mening dat dit slechts voor één jaar gold. Na afloop van het seizoen was hij niet van plan geweest ‘nogmaals in te teekenen voor uitvoeringen die blijken het Oproep voor de algemene ledenvergadering van 20 oktober 1913. beloofde programma niet te kunnen volgen. Of U onder die omstandigheden het recht hebt van mij een contributie te eischen voor concerten die ik niet wensch bij te wonen is een vraag die Royement van U desverkiezende door de bevoegde machten kunt doen uitmaken. De quitantie zal evenwel een wanbetaler worden geweigerd’, voegt een boze Hummel er ‘hoogachtend’ aan toe.

Een ander voorval werd wel in de De Stoppelaar volstaat met een laconieke ledenvergadering gerapporteerd, al was reactie. Hij zendt het weerspannige lid dat het maar omdat naar aanleiding daarvan beweert in de mening te hebben verkeerd besluitvorming nodig was. In de vergadering van dat de inschrijving slechts voor één jaar gold, 25 oktober 1915 werd bij acclamatie besloten een kopie van diens ‘inteekenbillet’, waarop tot royement van het lid Hummel. Aanleiding hij de laatste woorden, ‘tot wederopzeggens daarvoor was het volgende. toe’, heeft onderstreept. ‘Daaruit zal U blijken dat U U in deze vergist hebt’. Dit ontlokt aan In augustus 1915 meldde de ‘bode belast met de heer Hummel een uitvoerige reactie. Hij de inning der contributie’ aan het bestuur dat pent twee dichtbeschreven pagina’s vol. In de mevrouw Hummel de contributie voor het eerste plaats voert hij aan dat hij weliswaar komend seizoen niet wilde betalen omdat de destijds het intekenbiljet heeft getekend, concerten in het vorig seizoen niet volgens het maar zulks in de veronderstelling dat er niet gepubliceerde programma waren gegeven. Zij en haar man wensten om die reden het lidmaatschap niet voort te zetten. Maar dat gaat 7 uit de correspondentie blijkt helaas niet om natuurlijk zomaar niet. De penningmeester, welke wijziging het ging. Het is mogelijk dat het mr. A. de Stoppelaar, wees mevrouw er de vervanging betrof van de cellist in het concert op 19 januari 1915, dat nog ter sprake zal komen.

22 \ De eerste seizoenen ‘U schynt zich een lidmaatschap te denken, waarby het lid zou kunnen profiteeren van hetgeen hem goeddunkt en het overige voor rekening van het Bestuur te laten. Zulke leden kunnen wy zooals vanzelf spreekt niet gebruiken.’ Aan de ledenvergadering zal worden voorgesteld ‘U van de ledenlijst, als wanbetaler voorgoed af te voeren.’

‘iets in voorkomt waardoor de gelegenheid tot die concerten die ik niet wensch bij te wonen. onbillijke behandeling wordt gegeven.’ Voorts Daarna kunt U over de contributie beschikken.’ blijft hij bij zijn opvatting dat het ‘hoogst unfair is te blijven staan op betaling der contributie.’ Het verenigingsarchief bevat doorslagen Toen het bestuur in het afgelopen seizoen van twee getypte brieven van voorzitter en door omstandigheden niet in staat was het secretaris van het bestuur, geadresseerd aan gepubliceerde programma te volgen had het de de heer Hummel, beide gedateerd 7 september leden moeten aanbieden ‘onder terugbetaling 1915. Het valt niet uit te maken welke van deze van een evenredig deel hunner contributie, twee overeenkomt met de definitieve versie uit te treden.’ En nu dreigt weer hetzelfde die aan de heer Hummel is verzonden, ja zelfs te gebeuren: opnieuw wordt van de leden is niet zeker òf een van beide aan hem in deze verwacht dat zij, ingeval van een wijziging in vorm is verstuurd. Maar aan duidelijkheid het gepubliceerde programma, betalen voor laten beide versies niets te raden over. Het concerten ‘waarvan zij liever geen gebruik willen bestuur, ‘niet gewend wegens enkele luttele maken.’ ‘U zult bij enig nadenken toch wel zelf guldens naar de rechtbank te loopen’, wil inzien’, aldus Hummel, dat dit een handelwijze zich ‘niet blootstellen aan bejegeningen als is die hij ‘met een zacht woord ongebruikelijk wil van Uwe zyde.’ Het acht het ver beneden noemen.’ zijn waardigheid ‘te antwoorden op Uwe beschuldigingen van onbillykheid en unfairheid en op Uwe insinuaties.’ De toon van Hummels brieven is bovendien van ‘zoo ongewonen aard, dat wy vreezen in nadere uiteenzettingen door U toch niet voldoende te zullen worden begrepen.’ ‘Ongehoord’ worden Hummels eisen en verwijten genoemd. Zijn argumenten ‘en de daarbij ontwikkelde denkbeelden aangaande vereenigingsleven zyn van zoodanig ongebruikelyken aard’ dat het vergeefse moeite lijkt te trachten hem van de onjuistheid ervan te overtuigen. ‘U schynt zich een lidmaatschap te Inschrijfbiljet lid Hummel, met veelzeggende doorhaling... denken, waarby het lid zou kunnen profiteeren van hetgeen hem goeddunkt en het overige Hij besluit zijn brief met een voorstel om uit voor rekening van het Bestuur te laten. Zulke de impasse te komen: ‘U zendt mij een door leden kunnen wy zooals vanzelf spreekt niet U onderteekend exemplaar van het gedrukte gebruiken.’ Aan de ledenvergadering zal prospectus voor het a.s. seizoen en verbindt U worden voorgesteld ‘U van de ledenlijst, als schriftelijk wanneer daarin belangrijke wijziging wanbetaler voorgoed af te voeren.’ Er volgt geen voorkomt mij op mijn verzoek een evenredig hoogachting meer. Wel, zoals gezegd, royement. deel mijner contributie te restitueren voor

De eerste seizoenen / 23 Koningin Emma bezocht Diligentia regelmatig, ook voor de lezingen van de Natuurkundige Maatschappij.

Koninging Emma op het Lange Voorhout met haar kleindochter Juliana (foto Haags Gemeentearchief).

24 \ Koninklijke belangstelling 4.

Van geheel andere aard is de briefwisseling met een andere, een koninklijke kamermuziekliefhebber, koningin Emma. Niet alleen was zij een trouw bezoekster van de concerten - Diligentia was slechts enkele minuten gaans van haar paleis aan het Lange Voorhout verwijderd - maar haar belangstelling ging verder.

Haar nauwe betrokkenheid bij de Vereeniging blijkt duidelijk uit een kort vertrouwelijk briefje van de hand van haar Grootmeester Jhr. S.M.S. de Ranitz (die door kwaadwillenden voor de natuurlijke vader van de kleine Wilhelmina werd gehouden, maar dat doet hier nu niet ter zake). Het briefje is gedateerd 20 september 1915 en gericht aan de secretaris, de heer Van der Mandere. Het luidt als volgt:

Wel Edel Geboren Heer,  Mag ik mij veroorloven U een kleine inlichting te vragen? Hare Majesteit de Koningin Moeder ontving het hierby gaande schryven met Bylagen, en het zou my aangenaam zyn te weten, of de hier bedoelde Kamermuziek-avonden al of niet iets te maken hebben met de Haagsche Vereeniging voor Kamermuziek, waarvoor U U interesseert. Is dit wellicht een poging om U concurrentie aan te doen? Met eenige vertrouwelijke inlichting in deze en de terugzending van den brief van den Heer Moissel en Bylagen zult U my zeer verplichten.  Hoogachtend heb ik de eer te teekenen, Uw WelEdel Geb. dienstw. dr., w.g. De Ranitz

Koninklijke belangstelling / 25 Om welke concurrerende kamermuziek- avonden het hier gaat is niet duidelijk. Ook wie de heer Moissel was weten wij niet. Kan het een verschrijving zijn voor Mossel? Het is in een grootmeesterlijk schrijven haast niet voorstelbaar, maar misschien toch ook niet uitgesloten. In dat geval zou het kunnen gaan om de violist Max Mossel of zijn broer Isaac, cellist. Zij organiseerden in Londen abonnementsconcerten voor kamermuziek, nadat zij in 1904 in een hooglopend conflict van een aantal orkestleden met dirigent Willem Mengelberg uit Amsterdam waren vertrokken.

Koningin Emma’s bijdragen geboekt.

Koningin Emma bezocht Diligentia regelmatig, ook voor de lezingen van de Natuurkundige Maatschappij. Dit blijkt uit het feit dat op haar verzoek een ad hoc plaatsbare loge8 moest worden gebouwd op het balkon. ‘Veel gebruik is er niet van gemaakt’, meldt het verslag over 150 jaar Natuurkundige Maatschappij Diligentia dat verscheen in het Jaarboek 1943 van de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe, ‘want koningin Emma zat liever voor in de zaal. Met hofloges was Diligentia niet gelukkig.’

Prinses Juliana in Diligentia. 8 vandaar dat in de vergadering van 15 februari 1908 (zie hierboven) gesproken werd van een ‘blijvende hof- loge’.

26 \ Koninklijke belangstelling Gedurende lange tijd heeft koningin Emma Ook in het ‘Jaarverslag’ over de jaren 1917/1922 de concerten in Diligentia trouw bezocht, werd dank uitgesproken aan ‘deze muzikale in latere jaren soms samen met haar Vorstin’, die niet alleen herhaaldelijk de kleindochter Juliana. Dat zij ook een toegewijd concerten had bezocht, maar daarover ook lid van de Vereeniging was blijkt uit haar na afloop telkens haar tevredenheid aan de regelmatige donaties (van telkens ƒ 25) die bestuursleden had doen kennen. keurig in het kasboek zijn bijgeschreven. In de jaarvergadering van 1916 wordt oprechte dank Welnu, voor tevredenheid was alle aanleiding. uitgesproken aan Hare Majesteit de koningin- Immers, ook ‘van de zyde der pers’ waren de moeder, die in dat seizoen niet minder dan drie Vereeniging in de verslagperiode ‘allerwege van de vijf concerten heeft bijgewoond. Van gunstige kritieken ten deel’ gevallen. Het haar vertrouwelijke bedrijfsspionage noch van bestuur had inmiddels enkele wijzigingen haar onderhandse donaties wordt overigens in ondergaan. De heren Gysberti Hodenpijl de vergadering melding gemaakt. Het bestuur en Jeltes, die beiden tot de oprichters van besluit haar het beschermvrouwschap van de de vereniging hadden behoord, hadden het vereniging aan te bieden. Maar dat loopt op bestuur moeten verlaten ‘door verlegging een teleurstelling uit. Wij laten het antwoord, van woonplaats’. Ook Mejuffrouw Henny was een handgeschreven brief van haar secretaris, verhuisd en als bestuurslid afgetreden. In de gedateerd 17 oktober 1916, hier in extenso vacatures was voorlopig niet voorzien, men volgen: meende wel met een kleiner bestuur te kunnen  volstaan. Het ledental was na een aanvankelijke Ingevolge de bevelen van Hare Majesteit de dip sterk gegroeid en thans stationair, waaruit Koningin Moeder heb ik de eer ter kennis het bestuur ook de tevredenheid van ‘de te brengen van het Bestuur der Vereeniging muziekliefhebbers der Residentie’ meende voor Kamermuziek te ‘s-Gravenhage, in te mogen afleiden, die zich ‘in het getrouw antwoord op het aan Hare Majesteit gerichte bywonen der concerten [deed] gevoelen’. schrijven van het Bestuur van den 7n October j.l., dat Hare Majesteit - hoewel erkennende en waardeerende hetgeen door genoemde Vereeniging verricht werd ter bevordering van het muziekleven in de Residentie - evenwel tot Hoogstderzelver leedwezen om der gevolgen wille bezwaar moet maken gevolg te geven aan het in voornoemd schrijven neergelegde verzoek tot het aanvaarden van het Beschermvrouwschap over de Vereeniging voor Kamermuziek te ‘s-Gravenhage. Voorts heeft Hare Majesteit mij opgedragen aan het Bestuur Hoogstderzelver dank over te brengen voor de mededeeling betreffende de uitvoeringen, welke dit seizoen vanwege de Vereeniging zullen plaats hebben. De Secretaris van Hare Majesteit de Koningin-Moeder, w.g. J.B. Vorstman.

Koninklijke belangstelling / 27 28 \ Programmering 5.

Laten we eens een blik slaan in de programma’s van deze zozeer tot tevredenheid stemmende eerste jaren. Wij zagen reeds dat het Boheemsch Strijkkwartet het openingsconcert van het seizoen 1912/13 voor zijn rekening had genomen.

‘De Bohemers’, zoals zij gemeenlijk werden van minder bekende componisten, zoals - naast genoemd, kwamen - met uitzondering van de Josef Suk, de eigen tweede violist - Vitezsláv oorlogsjaren 1914/18 - elk seizoen terug, totdat Novák, Boleslav Jirák, Josef Bohuslav Foerster zij in een bijzonder concert op 7 februari 1931 en Reinhold Glière, van wie in onze huidige met een Dvořák/Suk/Smetana-programma programmaring geen spoor meer te vinden is. officieel afscheid namen. Zij vormden dus bijna Leoš Janáček (1854-1928) droeg in 1923 zijn twintig jaar de rode draad in de programmering. Eerste Strijkkwartet, Kreutzer Sonate, aan ‘De Daarbij voerden zij behalve het klassieke Bohemers’ op. repertoire (bijvoorbeeld een ‘all-Beethoven’ programma op 22 november 1919) ook werk uit Musici van wereldfaam

Het optreden van Max Reger op 15 maart 1916 vermeldden wij al. Hij begeleidde de toen nog slechts 24-jarige violist Adolf Busch in werken van Bach en Brahms en in (zoals het programma vermeldde:) de eerste uitvoering van zijn eigen (zevende) Vioolsonate opus 139. Onder auspiciën van de Vereeniging verscheen ter gelegenheid van dit bijzondere concert een klein boekje van de hand van A.H. Amory, secretaris van de Arnhemse Kamermuziekvereniging, met een korte levensbeschrijving van de beroemde componist, die amper twee maanden later overleed. Een groot man als Max Reger ‘als medewerker te hebben bij de vertolking van Max Reger aan de piano, een zijner eigen scheppingen, teneinde daarop karikatuur van Wilhelm Thielmann. zijn stempel te kunnen drukken, daaraan het persoonlijk cachet te geven, is een niet te onderschatten voorrecht,’ meende Amory.

Programmering / 29 30 \ Programmering De waardering voor Reger onder Haagse muziekliefhebbers blijkt uit het feit dat zijn Strijkkwartet opus 109 in korte tijd drie maal werd uitgevoerd, respectievelijk door het Wendling Kwartet (februari 1919), het Hongaarsch Strijkkwartet (oktober 1919) en het Busch Kwartet (december 1920). Vervolgens werd ditzelfde kwartet in de seizoenen 1929/30, 1931/32 en 1936/37 telkens wederom uitgevoerd, door respectievelijk het Guarneri Kwartet, het Budapester Strijkkwartet en het Adolf Busch Kwartet, terwijl in diezelfde periode ook Regers Strijkkwartet opus 121 herhaalde malen op het programma stond.

Er waren meer musici van wereldfaam in de Haagse kamermuziekseries te horen. Zo schitterde de pianiste (later Dame) Myra Hess, nog slechts 24 jaar oud, in het Pianokwintet van César Franck tezamen met het Hess-kwartet (eerste en tweede viool respectievelijk Willy en Alfred Hess) op 19 januari 1915. Het programma vermeldt dat de cellist van het kwartet ‘onder de wapenen geroepen’ is en dat ‘de heer I. Mossel zich bereid verklaard [heeft] hem te vervangen.’ De jonge Myra Hess. Het gaat hier om Isaac Mossel, die wij in ander verband reeds noemden.

Andere beroemdheden waren Carl Flesch, viool piano’s (februari 1917), de pianiste Vera en Arthur Schnabel, piano (Beethoven-avond Schapira verzorgde een Chopin-programma op 16 februari 1915), die samen met cellist (februari 1918). Sommige kunstenaars die Hugo Becker een jaar later (16 februari 1916) in deze jaren hier optraden verwierven pas terugkwamen met onder andere Beethovens later hun roem. Zo is het grappig om te zien Aartshertogtrio. De programmatoelichtingen dat een 26-jarige John Barbirolli, die later waren destijds zeer uitvoerig, voorzien van als Sir John Barbirolli de beroemde dirigent talrijke muziekvoorbeelden en bloemrijke van het Hallé Orchestra in Manchester zou beschrijvingen. Het slot van Beethovens worden, hier op 8 maart 1926 optrad als beroemde opus 97 wordt aldus beschreven: cellist in het Strijkkwartet van de Music Society (met een kwartet van zijn destijds Hoog-op wappert de lentelust dan ten einde eveneens nog vrij onbekende landgenoot uit. […] Een voorjaarswerk. Vol lente en Vaughan Williams). Op 25 november van hoop en verlangen, vol malsch groen en dat zelfde jaar was Gregor Piatigorski, lachend licht. nog slechts 23 jaar oud, hier te horen als cellist van het Berliner Trio. ‘Een ster van De klaveciniste Wanda Landowska speelde, de eerste grootte aan den cellistenhemel,’ samen met een tenor en een fluitist, Bach volgens De Wal. Het Trio keerde reeds het (december 1915), broer en zuster Maria en volgende jaar terug. Joseph Pembaur gaven een recital op twee

Programmering / 31 Artiesten van eigen bodem

Maar men moet niet denken dat uitsluitend buitenlandse musici werden geëngageerd. Ook artiesten van eigen bodem betraden regelmatig het podium van Diligentia, zoals de Haagsche Het Haagsche Strijkkwartet, v.l.n.r. Sam Swaap, Adolphe Poth, Kwintet Vereeniging, een blazersensemble van Jean Devert, Charles van Istendael. leden van het Residentie Orkest, dat in februari 1913 een programma uitvoerde oplopend strijkkwartetten op. Er is één uitzondering, het van kwin-, via sex-, naar septet. In november reeds genoemde trio Schnabel/Flesch/Becker. 1913 werd het Sextet opus 6 van de Duitse, nu Zij komen het volgende seizoen terug (met Carl geheel vergeten componist Ludwig Thuille Friedberg als pianist in plaats van Schnabel), uitgevoerd met medewerking van André Spoor, maar de verdere serie bestaat dan wederom de concertmeester van het Residentie Orkest. uitsluitend uit kwartetavonden. Met dien Deze was enkele jaren eerder tijdens het verstande dat het seizoen geopend wordt door reeds genoemde conflict uit diezelfde functie het Chailley Kwintet, opgericht door de Franse bij het Concertgebouworkest verjaagd door violist Marcel Chailley, dat ook de volgende Willem Mengelberg, die daaraan de speelse seizoenen steeds het eerste concert zou bijnaam van ‘Spoorwegwerker’ overhield. verzorgen, totdat het in 1925 werd opgeheven. Een ensemble bestaande uit leden van het Het blijft voorlopig de enige uitzondering op Concertgebouworkest speelde Beethovens een verder loutere kwartettenprogrammering, Septet opus 20 (januari 1913). Het Residentie waarbij buitenlandse en Nederlandse Orkest speelde in december 1914 het Vijfde ensembles elkaar afwisselen. Het is dus niet Brandenburgs Concert van Bach, tweemaal zo verwonderlijk dat in de ledenvergadering zelfs, eerst met klavecimbel, daarna met stemmen opgaan om ook andere ensembles dan piano. Louis Zimmermann, concertmeester strijkkwartetten te laten optreden. Opvallend van het Concertgebouworkest met aan de is wel dat ook op composities van Nederlandse piano Evert Cornelis, toen nog tweede dirigent bodem wordt aangedrongen. Het Amsterdamsch van dat orkest (maar ook al geen vriend van Strijkkwartet trad hier vooral in de beginjaren Mengelberg) gaf op 27 december 1917 een avond enkele malen op met - op 28 december 1916 - met vioolsonates van Beethoven. Sem Dresden kwartetten van onder anderen de Nederlander leidde een jaar later een koor in een concert van Jan Ingenhoven (1876-1951) en de Fransman madrigalen. Gustave Samazeuilh (1877-1967). Of het aan hun programmakeuze heeft gelegen valt niet meer na te gaan, maar naderhand komt dit kwartet Concentratie op het onder de hier optredende musici niet meer voor. Merkwaardigerwijs treedt het Haagsche strijkkwartet Strijkkwartet, bestaande uit de aanvoerders van de strijkersgroepen in het Residentie Zijn de programma’s aanvankelijk dus zeer Orkest, Sam Swaap en Adolphe Poth, viool, Jean gevarieerd van samenstelling, geleidelijk aan Devert, altviool en Charles van Isterdael, , tekent zich een concentratie op het strijkkwartet slechts een enkele maal voor het voetlicht, met af. In het seizoen 1919/20 treden vrijwel alleen name op 4 april 1925, het herdenkingsconcert

32 \ Programmering ter gelegenheid van het 12½-jarig bestaan, ‘Waarom niet eens een ander ensemble?,’ waarover wij nog komen te spreken. Het vraagt de altijd kritische criticus A. de Wal Hollandsch Strijkkwartet daarentegen, zich in Het Vaderland af. Hij heeft trouwens nog bestaande uit Cor Kint en Herman Leydensdorff, meer noten op zijn zang. Met name de inleiding viool, Bram Mendes, altviool en Thomas Canivez, door dr. Rudolf Mengelberg (‘een 20 min. lange cello (de laatste overigens Belg), was een toespraak over Beethoven enz., die met een regelmatig terugkerende gast. Zij speelden beleefd applaus werd gequitteerd’) vond in zijn onder andere met de componist aan de piano ogen geen genade. Met diverse leden die vonden Dirk Schäfers Pianokwintet (9 november 1916) dat dit ‘niet op den weg dezer vereeniging’ lag, en diens Strijkkwartet (14 februari 1918). Ook was hij het ‘volkomen eens’. En ‘zoo het dan met het Pianokwintet van de Franse componist moést, waarom daarvoor iemand uit Amsterdam Jean Huré (1877-1930) lieten zij het Haagse te vragen?’ Had hij het graag zelf gedaan? publiek kennis maken (16 november 1918, met pianist Evert Cornelis). Het Chailley Kwintet Ook minder bekende kwartetten maakten introduceerde eveneens contemporaine muziek hun opwachting in Diligentia, zoals het Ševčik in de Residentie. Zij kwamen met werk van Strijkkwartet van de Tsjechische violist en de Spanjaard Joaquín Turina (1882-1949), pedagoog Otokar Ševčik (met Szymanovski), de Fransman Paul Paray (1886-1979) en de het Brussels Strijkkwartet (met Tsjaikovski) Nederlander Alexander Voormolen (1895-1980). en het Schachterbeck Kwartet. Dit laatste kwartet had de euvele moed het Strijkkwartet in c mineur van Arthur Honegger te spelen. ‘Een kwartet?’, schreef De Wal de volgende dag. ‘Ik kan het er niet in hooren (…), totaal onkwartetmatig als het is. (…) Het is een geluk dat er maar drie delen zijn. Het eerste deel, appassionato, is één aanhoudende cacophonie, vormloos, ruggegraatloos in hooge mate bovendien, oorverscheurend! Dito de nog onmachtiger finale! (…) Het middendeel, Adagio, is onbeschaamd lang en onbeduidend. Een drab van wan-harmonieën, één ononderbroken pijniging van het gehoor, een dorre woestijn van wanklanken.’ Zo lees je ze tegenwoordig niet Het Hollandsch Strijkkwartet in 1918. meer. V.l.n.r. : Cor Kint, Herman Leydensdorff, Thomas Canivez, Bram Mendes. Foto J. Merkelbach. Het Lener Strijkkwartet (primarius Jenö Lener) Onder de buitenlandse ensembles zien wij uit Boedapest was in deze jaren een regelmatige kwartetten van wereldfaam, zoals het Capet, gast, soms met bekend repertoire, maar het Rosé en het Poulet Kwartet. Het Capet soms ook met werken van minder bekende Kwartet verzorgde in een korte serie van drie componisten, zoals de Britse componist Eugene concerten in één week (7, 8 en 9 februari 1924) Goossens (1893-1962) in het concert van 10 een Beethoven-programma van telkens een december 1925. ‘De Leners’ bleven trouwe vroeg, een midden- en een laat kwartet. Op bezoekers, zelfs tot in de eerste jaren na de dezelfde manier speelden zij het volgende oorlog, toen zij met een waar ‘Beethoven- seizoen (14, 18 en 21 februari 1925) de overige festijn’ in 1947 hier furore maakten. Maar laten kwartetten van Beethoven, om deze tour de wij niet op de gebeurtenissen vooruit lopen en force twee seizoenen later (januari/februari eerst stilstaan bij het 12½-jarig bestaan van de 1927) te herhalen in een serie van zes concerten. vereniging.

Programmering / 33 34 \ Het 12½ jarig jubileum 6.

Het 12½-jarig jubileum werd op zaterdag 4 april 1925 feestelijk gevierd met een concert in Diligentia. Het in Den Haag verschijnende periodiek Het Weekblad deed er in een paginagroot artikel verslag van. Maar ook het in Amsterdam verschijnende Algemeen Handelsblad (‘Men meldt ons uit Den Haag’) maakte er - zij het beknopt - gewag van.

Op het programma stonden werken van Haydn, zo grote bloei te brengen, in het zonnetje gezet. Brahms en Franck. Van deze laatste speelde het Hem werd wegens zijn grote verdiensten voor Haagsche Strijkkwartet, bijgestaan door pianist de vereniging een Bechsteinpiano aangeboden, Willem Andriessen, het Pianokwintet. ‘een lieve wensch van den jubilaris,’ volgens het Voor de pauze vond de eigenlijke jubileumviering verslag dat de volgende dag in Het Vaderland plaats. Voorzitter Scheurleer ontving uit handen verscheen. Hij zou het instrument bij thuiskomst van de voorzitter van het huldigingscomité, aantreffen. Ter herinnering aan deze grote Jhr. mr. dr. E.A. van Beresteyn, een bekend dag overhandigde Jhr. Van Beresteijn hem een Haags politicus, tevens auteur van de brochure album met handtekeningen van de deelnemers Concert Diligentia, 1821-1921, een fraaie aan het huldeblijk, ‘met de Koningin-Moeder en voorzittershamer. Vervolgens werd ‘de wakkere den Prins [Hendrik] voorop.’ penningmeester, Mr. A. de Stoppelaar’, die tijd noch moeite had gespaard om de vereniging tot

Het 12½ jarig jubileum / 35 Het strijkkwartet

‘To search for the origins of the is as vain as to search for the origins of man,’ schrijft Paul Griffiths in zijn The String Quartet. A History. Niettemin wordt Joseph Haydn algemeen als de vader van het genre beschouwd. Samen met een handjevol collega’s (van Mozart en Beethoven tot en met Ravel en Bartók) is hij verantwoordelijk voor zo’n tweehonderd strijkkwartetten. Buiten dit gangbare repertoire bestaat er nog een zee aan gesprekstof voor ‘vier verstandige mensen’, zoals Goethe het strijkkwartet typeerde. En aan die enorme voorraad wordt nog dagelijks toegevoegd, denk aan de Amerikaanse componist Morton Feldman, met zijn Tweede Strijkkwartet dat bijna zes uur duurt, en zijn tegenpool: Alban Bergs Fünf Stücke, opus 3, die samen niet meer dan enkele minuten duren. Of aan Karlheinz Stockhausen, die een strijkkwartet schreef voor vier spelers die, elk vanuit hun eigen helikopter, in de lucht met elkaar in contact staan via koptelefoons.

In Nederland kwam het strijkkwartet al vroeg tot bloei. De Duitse componist en violist Christiaan Ernst Graaf (1723-1804) werd door Willem V benoemd als hofkapelmeester en publiceerde in 1776 en 1777 - dus nog vóór Haydns opus 33 - twee bundels van telkens zes strijkkwartetten. Een ander voorbeeld van de vroege Nederlandse kwartetliteratuur is de eveneens uit Duitsland afkomstige Joseph Schmitt (1734-1791), van wie een zestal kwartetten een tijd lang is toegeschreven aan Haydn, wiens naam op het titelblad stond afgedrukt. Of dit een vergissing was of een sluwe marketingtruc is onduidelijk. Het zegt wel iets over de kwaliteit van Schmitts composities. En onze eigen Belle van Zuylen (1740-1805) componeerde rond 1800 zes menuetten voor strijkkwartet.

Johannes Verhulst (1816-1891), die in Leipzig bij Mendelssohn studeerde, schreef daar in 1839 onder het toeziend oog van zijn leermeester zijn eerste strijkkwartet. Het zouden er uiteindelijk drie worden. Zij werden geroemd door Schumann, met wie Verhulst zijn leven lang bevriend bleef. Een voorbeeld van een Nederlands strijkkwartet uit onze tijd is het kwartet Lenteregen (2001/04) van Theo Verbey (*1959).

Tegen het einde van de negentiende eeuw kwam de openbare kamermuziekpraktijk, de strijkkwartetcultuur in het bijzonder, tot grote bloei. Vanaf circa 1900 werd het genre, oorspronkelijk bedoeld voor particulier gebruik, in toenemende mate beoefend door professionele kwartetten die vaak langdurig in eenzelfde vaste bezetting speelden. Een vroege voorloper was het door Johannes van Bree in 1838 opgerichte strijkkwartet de Amsterdamsche Quartet-Vereeniging, waarvan hijzelf primarius was. Het is dus niet verwonderlijk dat het initiatief van Scheurleer en de zijnen in vruchtbare aarde viel, noch dat het strijkkwartet in de programmering geleidelijk aan de boventoon voerde. De in 2001 door Stefan Metz opgerichte Nederlandse Strijkkwartet Academie, een post- doctorale opleiding voor jonge strijkkwartetten, markeert de bloeiende ontwikkeling van de Nederlandse strijkkwartetcultuur.

36 \ Het 12½ jarig jubileum Gewone treinjasjes en ‘muzikale nieuwleving’

Het loont de moeite nog even stil te staan bij het Concertgebouw-sextet en de blazers van de het artikel in Het Weekblad, ondertekend door Haagsche Kwintetvereeniging op, het seizoen ‘het kamermuzieklid F.S.’. Wie achter deze moest en zou worden afgesloten door een initialen schuil gaat is moeilijk te achterhalen. strijkkwartet. In de gedurende de eerste jaren zorgvuldig bijgehouden ledenlijsten komen verschillende kandidaten voor. Is het bijvoorbeeld Mejuffrouw Fanny Simons geweest, uit de Van Blankenburgstraat? Het is mogelijk. Maar het kan ook de heer F. Schwiep geweest zijn. We komen er niet uit, maar zullen van zijn (of haar) artikel toch dankbaar gebruik maken. Daarin wordt, behalve een verslag van de feestavond, ook een terugblik gegeven op wat de vereniging in de afgelopen jaren tot stand heeft gebracht. Heeft zij zich inderdaad ontwikkeld tot het beloofde ‘werkdadig en krachtig lichaam’?

Reeds in haar jeugdjaren tekende zich, zoals wij hebben gezien, bij de Vereeniging een tendens af die zich tot op de huidige dag heeft voortgezet: het strijkkwartet heeft de show gestolen. Andere vormen van kamermuziek krijgen weliswaar van tijd tot tijd aandacht, maar komen toch in mindere mate in de programmering voor. Dat was reeds spoedig na het allereerste begin het geval en in de algemene ledenvergadering gaan soms stemmen op om ook andere ensembles te engageren. Maar dit stuit blijkens mededelingen van het bestuur op helaas niet nader toegelichte ‘praktische moeilijkheden’. Ook in latere jaren is een afwijkende bezetting uitzondering, zoals het concert van het Belgische Walter Boeykens Ensemble in 1993 met naast Mozarts Kegelstatt-trio en Webers Klarinetkwintet de Märchenerzählungen van Schumann voor klarinet, altviool en piano en de zelden gehoorde Ouverture over Hebreeuwse thema’s voor klarinet, strijkkwartet en piano van Prokoviev; een prachtig programma. Traden in het eerste seizoen naast , portret van Ferdinand Waldmüller ‘de Bohemers’ nog Averkamps A-Cappellakoor, uit 1823 (Berlijn, Staatsbibliotheek).

Het 12½ jarig jubileum / 37 F.S. juicht het daarom toe dat ‘onze ruim-blikkende en op noviteiten ingestelde Haagsche vereeniging hiermede ten volle rekening houdt.’

Zo memoreert F.S. in Het Weekblad het F.S. werpt, zoals gezegd, de vraag op of optreden van het Hayot-kwartet, ‘dat zich eerst de vereniging haar doel in deze 12½ jaar te voornaam voelde om voor de Haagsche heeft bereikt. Een door mr. De Stoppelaar vereeniging op te treden, maar door persoonlijke samengesteld overzicht van de tot dan toe bemoeiingen van Dr. Scheurleer met den cellist uitgevoerde werken ‘toont op ondubbelzinnige Salmon9 toch van zijn hoogte afdaalde, om zelfs wijze aan, dat het doel op uitnemende wijze geheel sans-gêne, entre nous in hun gewone bereikt is, voortreffelijk door de keuze der treinjasjes op het podium te verschijnen, omdat uitvoerende kunstenaars, voortreffelijk door de trein, door een hevigen storm oponthoud had de keuze der composities,’ luidt zijn (of haar) gehad, en de tijd tot rok-kleeding ontbrak.’ oordeel. Ook merkt F.S. op dat men zich De reeks concerten, verdeeld over de steeds meer ging beperken ‘tot de eigenlijke seizoenen 1923/24 en 1924/25, waarin het strijkkwartetten en -kwintetten, waarbij soms de Capet Strijkkwartet alle zeventien Beethoven- piano haar medewerking verleende.’ kwartetten ten gehore bracht noemt F.S. een hoogtepunt: Nog een andere tendens signaleert hij (of  zij): de vele buitenlandse ensembles die in Dit waren groote feesten van wijding, Den Haag optreden (waarover het bestuur ontroering en vervoering, waarin slechts al snel een appeltje te schillen zou krijgen de ziel en de grootmacht van het Genie met de Nederlandsche Organisatie van Beethoven om ons zweefde. De Capets, Toonkunstenaars, maar daarover later) brengen gehuld in een waas van objectiviteit, hadden vaak nieuwe werken van hun landgenoten hun geheele persoonlijkheid weggecijferd, mee. De kamermuziekliteratuur neemt toe, om in heilige overgave en gesloten rust het meent F.S., ‘de moderne geest ontwikkelt zich wonder Beethoven te laten weerklinken in op dit gebied, en in de algemeen muzikale de diepste diepten van ons zieleven. nieuwleving wordt aan de intieme kunst een groote plaats toebedeeld.’ F.S. juicht het daarom toe dat ‘onze ruim-blikkende en op noviteiten ingestelde Haagsche vereeniging hiermede ten volle rekening houdt.’ Maar of deze ‘muzikale nieuwleving’ inderdaad de instemming had van 9 de Nederlander Joseph Salmon (1864-1943) was het Haagse kamermuziekpubliek is misschien cellist in het Franse Hayot Kwartet. Salmon had nog toch de vraag. gestudeerd bij Auguste Franchomme, voor wie Chopin zijn cellosonate schreef.

38 \ Het 12½ jarig jubileum 7.

Een jaar na het feestelijke koperen jubileum geeft Dr. Scheurleer, die eind 1925 zeventig jaar is geworden en volgens het rooster aan de beurt is om af te treden, te kennen dat hij zich niet herkiesbaar stelt. Hij ontvangt als dank voor bewezen diensten het eerste, gouden, exemplaar van de medaille der Vereeniging.

De nieuwe voorzitter is Mr. G.A. van Haeften, evenals Scheurleer vanaf het eerste uur bestuurslid. Hij is geen onbekende in muzikaal Den Haag. Al jaren lang is hij lid en sinds 1924 tevens voorzitter van de Commissie van Toezicht van het Koninklijk Conservatorium. Een van zijn eerste taken is het toespreken, voor aanvang van hun concert op 4 november 1926, van ‘de Bohemers’, die op die avond hun vijfhonderdste concert geven. Ook zij ontvangen uit zijn handen - maar nu niet in goud - de ‘médaille van verdienste van de Vereeniging’, die hun ‘door vier jonge dames op den borst werd gespeld.’

De nieuwe voorzitter krijgt al direct te maken met kritiek op het gevoerde beleid. Bij brief van 16 juni 1926 laat de Nederlandsche Organisatie van Toonkunstenaren, gevestigd te Amsterdam, weten uit een bericht in het Algemeen Handelsblad te hebben vernomen dat in het volgende seizoen uitsluitend buitenlanders voor de Haagse vereniging zullen optreden. Het bestuur van de Organisatie van Toonkunstenaren betuigt zijn spijt over deze ‘eenzijdige samenstelling’. Hoewel overtuigd

Een nieuwe voorzitter / 39 voorstander van gastvrijheid ten opzichte van transatlantische vlucht van New York naar buitenlandse kunstenaars, betreurt het bestuur Parijs in mei 1927 maakte op spectaculaire het toch ‘ten zeerste’ indien deze gastvrijheid wijze voor iedereen de relativiteit van nationale ‘zoo ver wordt doorgevoerd dat de landgenooten grenzen zichtbaar. Black Thursday luidde op er door verdrongen worden.’ Temeer, zo voegt 24 oktober 1929 een periode van depressie de strijdbare secretaris van het bestuur der in die het besef van nationaal eigenbelang Organisatie, een zekere Maarten Dijk, eraan toe, aanwakkerde. Het is hier niet de plaats om ‘daar ons land vele superieure krachten rijk is daarover cultuurhistorische beschouwingen en het buitenland tegenover hen niet op dezelfde ten beste te geven. Maar het kan toch niet wijze handelt.’ Wat er van dit laatste ook zij, in toevallig zijn dat de grote historicus Johan het seizoen 1926/27 traden inderdaad uitsluitend Huizinga enkele jaren later een rede die hij voor buitenlandse ensembles op. Daarin kwam in een studentenconferentie hield Nederland’s de volgende seizoenen maar mondjesmaat Geestesmerk noemde. ‘Als natie en staat’, hield verandering, voornamelijk door enkele hij zijn gehoor voor, ‘zijn wij nu eenmaal in optredens van het Hollandsch Strijkkwartet. zekeren zin satisfait, en het is onze nationale Was het de tijdgeest waaruit dit pleidooi voor plicht het te blijven.’ Zo dacht de Organisatie van nationaal talent voortkwam? Charles Lindberghs Toonkunstenaars er blijkbaar ook over.

40 \ Een nieuwe voorzitter Schubert herdacht

Niet alleen eigen jubilea worden met een bijzonder concert herdacht, ook andere historische data worden gevierd. Op 19 november 1928 is het honderd jaar geleden dat , slechts 31 jaar oud, in Wenen stierf. Het is voor de Vereeniging voor Kamermuziek aanleiding voor een herdenkingsconcert. Men zoekt en verkrijgt hiervoor de medewerking van de Vereeniging Nederland-Oostenrijk. Het Wiener Streichquartett speelt Schuberts Rosamundekwartet, waarna vier liederen volgen, gezongen door de sopraan Jo Vincent (1898- 1989), aan de piano begeleid door haar man, Maurice van IJzer. Na de pauze opnieuw vier liederen, waarna het Wiener Streichquartett het concert besluit met het strijkkwartet Der Tod Franz Schubert (1797-1828). und das Mädchen. Dit is het kwartet met in het Andante de variaties op Schuberts gelijknamige lied, door Arnold Steinhardt, de primarius van het Guarneri Kwartet, in zijn boek Undivisible by noemt onze recensent het, ‘maar in het derde four voorafschaduwing genoemd van de strijd deel, lento e patetico, plots ver boven het die Schubert zelf niet veel later met de dood zou geestelijk milieu van het geheel uitstijgend.’ moeten voeren. Het moet als afsluiting van dit In datzelfde najaar vindt nog een gedenkwaardig herdenkingsconcert op Schuberts honderdste concert plaats. Op 27 november 1928 treedt sterfdag diepe indruk hebben gemaakt. het Amar Kwartet op, genoemd naar primarius Licco Amar, waarin de componist Paul Zelfs De Wal was enthousiast in zijn uitvoerige Hindemith (1895-1963) de altviool bespeelt. verslag in Het Vaderland. Hij vond de avond Van hem wordt het Derde Strijkkwartet opus 22 ‘ongemeen interessant’ en looft het Wiener gespeeld, ‘een sterk werk’, meent De Wal, die Streichquartett om zijn ‘verbluffende genialiteit ook Hindemiths altspel prijst. Zelden heeft hij en virtuositeit en intimissimo muzikaliteit.’ de altviool ‘zoo apart getimbreerd [gehoord], Mevrouw IJzer-Vincent komt er iets minder zoo buitengewoon poëtisch van innerlijk, zoo goed af: ‘er ontbreekt iets aan deze stem, die schoon van schakering’. Hindemith keerde reeds een klankeenzijdigheid en -onvolledigheid heeft, een jaar later, op 12 december 1929, terug met ongelooflijk jammer,’ meent hij. de violist Josef Wolfstahl en de legendarische cellist Emanuel Feuermann in een concert van Ook het volgende concert is gewijd aan ‘Franz strijktrio’s. den Onuitputtelijken’ (dixit De Wal). Op het programma staat een onvoltooid werk van zijn hand, een Kwartet in G voor fluit, gitaar, altviool en cello. Volgens de programmatoelichting was deze compositie enkele jaren tevoren teruggevonden op een zolder in Zell-am-See. Een vriendelijk, niet overal belangrijk werkje,

Een nieuwe voorzitter / 41 Het vooroorlogse muziekleven in Den Haag was intensief en van hoge kwaliteit. Wie de kranten uit die jaren doorbladert raakt onder de indruk van de vele beroemdheden die de Haagse podia betraden.

‘geen podiumgasten dan Jacques en Alfred’, noteert een familiaire De Wal tevreden. Men heeft ervan afgezien stoelen op het podium bij te plaatsen. De Wal, die in zijn ijdele taalvirtuositeit van Thibauds ‘snaartuig’ spreekt, noemt het een avond van ‘superieur genot’.

Het vooroorlogse muziekleven in Den Haag Ook ‘de Bohemers’ treden weer aan, nu in was intensief en van hoge kwaliteit. Wie de gezelschap van het Hollandsch Strijkkwartet kranten uit die jaren doorbladert raakt onder (De Wal: ‘De karakterkoppen uit Bohemen de indruk van de vele beroemdheden die de tegenover de drie minder ‘romantisch’ uitziende Haagse podia betraden. Alleen al in de jaren Hollanders en het Zuidelijker type van den 1927/30 traden hier op de pianisten Alexander Belg Canivez’), met wie zij Mendelssohns Octet Brailowski, Serge Rachmaninoff, Leopold opus 20 spelen, en het Octet opus 5 van de Rus Godowsky, Myra Hess, Elly Ney, Wilhelm Reinhold Glière (1875-1956), dat volgens De Wal Backhaus, Jan Smeterlin, Alfred Cortot, Robert niet voor dat van Mendelssohn onderdoet. Casadesus, Edwin Fischer, Claudio Arrau, Arthur Rubinstein, Vladimir Horowitz, Walter Een met recht als buitengewoon aangekondigd Gieseking en Benno Moiseiwitch. Ja zelfs de concert vindt plaats op 10 februari 1930 als al bejaarde Ignaz Paderewski was op 11 maart Jacques Thibaud en Alfred Cortot een ‘sonaten- 1929, 68 jaar oud, na bijna dertig jaar weer in avond’ geven met werk van Brahms, Mozart, Nederland te horen. Hij speelde voor elk stuk Debussy en Franck. De zaal is stampvol, maar ‘pompeuze toonsoortinleidingen, soms met

42 \ Een nieuwe voorzitter Niet minder dan veertien ‘podiumgasten,’ zich noemende Concertgebouw-Kamermuziekvereeniging, betreden op 28 april 1934 de Haagse planken. Ignaz Jan Paderewski in Den Haag, maart 1929 (foto Nederlands Muziek Instituut). allesbehalve fijne modulaties,’ rapporteert De te profeteeren? Wie zal ’t zeggen? We kunnen Wal. Er ging wel ‘een zekere grandeur’ van alleen (..) vermoeden, dat hier een evenknie rijpt hem uit, maar ‘deze ultra-romantiek staat van de allerbelangrijkste violisten, die de wereld ons verre.’ Voor de 23 jaar jonge Vladimir ooit zag. Iets heel eigens al in den toon, die zingt Horowitz, die op 12 januari 1927 in Diligentia van uit een andere wereld.’ voor het eerst in Nederland optrad, had De Wal meer bewondering. Hij noemde hem een Over zingen gesproken. Ook zangers (zoals ‘poëet van het coloriet’, met een ‘superieure Richard Tauber) en zangeressen (onder klankschoonheid en een souvereine techniek’. anderen Elisabeth Schumann) van wereldfaam De Wals pen is ‘machteloos’, schrijft hij, om kwamen naar Den Haag, om nog te zwijgen van zijn vertolkingen van een drietal mazurka’s dirigenten als Bruno Walter en Arturo Toscanini, van Chopin te beschrijven. ‘Ik heb zoo iets die in 1937 voor het Residentie Orkest stond. ontroerends in dit genre, geloof ik, mijn heele In het Kurhaus te Scheveningen speelden in de leven niet gehoord.’ zomermaanden de Berliner Philharmoniker onder leiding van Wilhelm Furtwängler. Met het Niet alleen pianisten, ook grote violisten als Fritz Concertgebouworkest onder leiding van Pierre Kreisler, Mischa Elman, Jacques Thibaud, Carl Monteux speelde Béla Bartók hier zijn eigen Flesch, Bronislaw Huberman, Nathan Milstein, Pianoconcert, ‘gedruisch’ volgens De Wal, dat Adolf Busch en Georges Enesco doen Den ‘gelukkig niet zoo heel lang duurt’, geschikt voor Haag in die jaren aan. Na een ‘viool-avond’ op liefhebbers ‘die er blijkens applaus enkele zijn. 18 december 1929 door de 13 jaar oude Yehudi Dat de componist het wanhopig ernstig meent, Menuhin, met aan de piano Hubert Giesen, is duidelijk’, meent hij. Daarin had hij natuurlijk schrijft De Wal: ‘Wat van dit kleine Jodenjochie geen ongelijk.

Een nieuwe voorzitter / 43 44 \ Het 25-jarig jubileum 8.

Inmiddels naderde het 25-jarig bestaan van de Vereeniging. Het zou, hoe kan het anders, worden gevierd met een concert in Diligentia op de verjaardag zelf, 11 november 1937. In het verenigingsarchief bevindt zich de doorslag van een aan koningin Wilhelmina gerichte brief waarin Hare Majesteit wordt uitgenodigd deze ‘feestuitvoering’ met haar tegenwoordigheid te willen vereren.

De brief is gedateerd 26 oktober 1937. Dat is In Het Vaderland van zondag(!) 7 november wel erg kort dag voor een koninklijke agenda. 1937 verscheen onder de kop ‘Vereeniging Of de brief ook daadwerkelijk is uitgegaan voor Kamermuziek heeft ten volle aan haar is overigens twijfelachtig. Onder de namen cultureel doel beantwoord’ een uitvoerige van voorzitter Van Haeften en secretaris De voorbeschouwing. In de Vereeniging Stoppelaar is namelijk met de hand nog een concentreert zich, aldus de krant, de extra alinea toegevoegd waarin eraan wordt belangstelling voor kamermuziek van hen, herinnerd dat wijlen koningin-moeder Emma ‘en het zijn er gelukkig velen‘, die deze kunst (zij was op 20 maart 1934 gestorven) de thuis beoefenen ‘in hun vaste kwartet, trio of concerten in Diligentia placht te bezoeken, ander ensemble’ en voor wie de concerten zodat Harer Majesteits aanwezigheid ‘ook op van de jubilerende vereniging ‘deels loutering, dien grond’ aan het feestconcert bijzondere verkwikking of ontmoediging brengen,’ al zal luister zou bijzetten. Die alinea is niet in de het met die ontmoediging wel los lopen. Want getypte tekst van de brief opgenomen, het is ‘áls daar op dat podium al eens een nootje dus misschien bij een concept gebleven. Een ‘ernaast’ terecht komt, zal menig liefhebber antwoord op de uitnodiging is in het archief ook tot zichzelf zeggen: daar grijp ik ook meestal niet te vinden en uit de krantenverslagen blijkt verkeerd en dan geeft het zelfs den burger niets van de aanwezigheid van de koningin. moed, dat de mannen van de perfectie ook gelukkig maar menschen zijn.’

Het 25-jarig jubileum / 45 ‘Malaise’

De economische crisis - men sprak destijds van de ‘malaise’ - die sinds het ineenstorten van de New- Yorkse effectenbeurs op 24 oktober 1929 (‘Black Thursday’) de gehele Amerikaanse en West-Europese economie in zijn greep hield, deed zich ook in Nederland, waar hij door een koppig vasthouden aan de ‘gouden standaard’ door de regering-Colijn langer duurde dan elders, geducht voelen. Het aantal werklozen steeg volgens officiële cijfers tussen 1929 en 1936 van 80.000 tot 480.000. Academici moesten als trambestuurder of taxichauffeur hun brood verdienen. Bovendien werden al spoedig, onder invloed van de gebeurtenissen in buurland Duitsland, de politieke verhoudingen verscherpt. Kamermuziekconcerten hadden onder deze omstandigheden geen grote prioriteit en de Vereeniging voor Kamermuziek voelde dat. In de eerste jaren dertig liep het concertbezoek sterk terug, ook bij de grote symfonieorkesten. In Amsterdam werd gevreesd voor het voortbestaan van het Concertgebouworkest, dat met stijgende verliezen te kampen kreeg. Op de salarissen van de musici moesten enkele malen kortingen worden toegepast, met ingang van september 1934 werden zij definitief verlaagd. Om deze ontwikkeling te keren vatten de Amsterdammers een ambitieus plan op. Op 2 juni 1934 vond in het Olympisch Stadion een groots concert plaats van het Concertgebouworkest en het Residentie Orkest gezamenlijk, onder leiding van Willem Mengelberg. Onder de zeer talrijke toehoorders - volgens het jaarverslag van het Concertgebouworkest wel 30.000 - behoorden de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen H.P. Marchant en prinses Juliana. Het programma werd geopend met een compositie van Mengelberg zelf, Preludium over het oude Wilhelmus. Daarna volgde de Piet Hein Rhapsodie van Peter van Anrooy, de dirigent van het Residentie Orkest, die dit stuk zelf dirigeerde. Vervolgens het Vorspiel tot Wagners Die Meistersinger von Nürnberg en ter afsluiting de Negende Symfonie van Beethoven. Of dit initiatief het beoogde resultaat heeft gehad is moeilijk te zeggen, maar als evenement was het zeker geslaagd. De feestelijkheden gingen na afloop nog geruime tijd door en eindigden voor Mengelberg en de zijnen, naar verluidt, in een lange nacht op de sociëteit N.I.A. van het Amsterdamsche Studenten Corps.

Ook andere sectoren dan die van de klassieke muziek werden vanzelfsprekend getroffen. In Den Haag was dat aanleiding om in 1936 een ‘Residentieweek’ te organiseren. De bedoeling van de organisatoren was om met allerlei activiteiten ‘de ondernemingslust te prikkelen, de levenslust op te wekken en de herleving van de welvaart te bevorderen.’ Er werden wielerwedstrijden georganiseerd, een bedrijvenoptocht, een pasar malam, wandeltochten, een vliegerwedstrijd en tentoonstellingen in het Gemeentemuseum en het Gemeentearchief. De openingstijden van de horeca werden verlengd en op de openingsdag vond op de boulevard van Scheveningen een ‘kelnerwedstrijd’ plaats, waarbij kelners uit verscheidene cafés en restaurants wedijverden om een volgeladen dienblad zonder te morsen zo snel mogelijk over een afstand van vijftienhonderd meter veilig over de finish te brengen. In zijn openingsspeech riep burgemeester De Monchy zijn stadgenoten op om op deze manier ‘de malaise’ langs psychologische weg te bestrijden. Het is de vraag of dit goedbedoelde streven geslaagd kon worden genoemd, de Haagse middenstand klaagde over de geringe omzet tijdens de festiviteiten. Op de concerten in Diligentia heeft de malaise naar het schijnt weinig invloed gehad.

46 \ Het 25-jarig jubileum Johannes Brahms (1833-1897).

Dit publiek van ‘waarachtige liefhebbers’ Inderdaad waren er in de seizoenen 1929/30 tot is ‘zonder snobisme’, ‘men ziet er weinig en met 1931/32 twee series: een serie A met zes smokings, de dames in onopvallende toiletten’, en een serie B met vier concerten. Daarenboven neen, men komt er ‘niet om de pauze.’ Welnu, vonden in die jaren soms nog buitengewone deze ‘echte, edele, warme vreugde’ is te danken concerten plaats, zoals bijvoorbeeld de al aan het comité dat vijfentwintig jaar geleden genoemde sonatenavond door Jacques Thibaud het initiatief heeft genomen tot oprichting en Alfred Cortot op 10 februari 1930. Ook het van een Haagse kamermuziekvereniging. afscheidsconcert van ‘de Bohemers’ vond De geschiedenis van de vereniging had ups in deze periode plaats, evenals een korte en downs gekend. Weliswaar ondervond de Beethovencyclus van drie concerten door het vereniging na een enthousiaste start tijdens Guarneri Kwartet (april 1931). Ook het jaar de Wereldoorlog een inzinking, maar de daarna vond er weer een buitengewoon concert belangstelling groeide daarna weer, zodat plaats. Op 26 november 1931 speelden violist korte tijd zelfs een tweede serie kon worden Carl Flesch en cellist Gregor Piatigorski, met georganiseerd. Door de moeilijke economische pianist Leonid Kreutzer in een ‘buitengewoon tijden daalde het aantal abonnees echter de concert’ pianotrio’s van Brahms (opus 87), laatste jaren opnieuw. Maar dit seizoen was het Haydn (Hob. XV/25) en Schubert (D. 929). De magische getal van vijfhonderd abonnees weer toegangsprijs voor leden bedroeg ƒ 2,55, voor gepasseerd, er moesten zelfs extra plaatsen niet-leden ƒ 3,50. op het podium worden ingeruimd. Tot zover de krant.

Het 25-jarig jubileum / 47 Het is interessant om de namen te zien van de interview dat de veelal vaste ensembles die componisten van wie, buiten het vaste, klassieke Den Haag bezoeken ‘allen altijd hetzelfde repertoire, in die vijfentwintig jaar werken zijn wilden spelen.’ Dat zou voor het bestuur gespeeld. Zij worden voor de verslaggever van feitelijk de enige moeilijkheid zijn, vertelt hij, Het Vaderland opgesomd door mr. De Stoppelaar, ‘want de kwartetten reizen met hun vaste drie zoals wij weten van begin af aan bestuurslid, nummertjes en de pers [let wel, hij zegt niet: ons die in het artikel ‘de ziel van de Vereeniging’ publiek!] vraagt om afwisseling.’ Men kan zich wordt genoemd. Sommigen van hen, zo niet de afvragen of het huidige publiek een afwisseling meesten, zijn ons thans volslagen onbekend. van het ‘vaste klassieke repertoire’ met werken Wie kent nog Jirák, Jan Ingenhoven, Richard van de hierboven genoemde componisten erg op Barth, Guy Ropartz, Thuille, Le Guillard, prijs zou stellen. Harsanyi of Arbos? De Stoppelaars opsomming (waarin ook minder onbekende maar thans Maar hoe dat ook zij, Het Vaderland komt in zelden meer gespeelde namen als Novák, Dirk deze voorbeschouwing woorden te kort om Schäfer, Zimmermann, Malipiero, Jongen, Juon, uiting te geven aan de dankbaarheid van het Korngold, Pizzetti, Roger Ducasse, Tanejef, Haagse publiek voor dit ‘allerschoonste’, dat Turina en Goossens voorkomen) lijkt moeilijk ‘voor de Residentie een blijvende verheugenis te rijmen met zijn verzuchting in hetzelfde geworden’ is.

48 \ Het 25-jarig jubileum Een nobele Het was bij De Wal, dat was algemeen bekend, jolijtstemming niet gauw goed. Vanzelfsprekend ging dit jubileum ook met een uitbundige huldiging gepaard. Daarvoor In de rubriek Kunst en Letteren van Het waren niet de geringsten uit de Haagse beau Vaderland verschijnt daags na het feestconcert monde in Diligentia aanwezig. De minister van een uitvoerig verslag van de hand van A. de Wal. Buitenlandse Zaken, mr. J.A.N. Patijn was er, Er heerste ‘een nobele jolijtstemming,’ schrijft evenals de burgemeester, mr. S.J.R. de Monchy. hij, het podium ‘zag er feestelijk uit.´ De avond Verder de deken van het corps diplomatique, de werd geopend met een toespraak van voorzitter Zwitserse gezant De Pury en hoge ambtenaren Van Haeften. Daarna volgde een uitvoering van van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en het Octet van Schubert, gespeeld door het in Wetenschappen. Voorts dr. Peter van Anrooy10 Den Haag bekende en zo gewaardeerde Lener en zowel de kersverse als de oud-directeur van Strijkkwartet - het is het vijftiende seizoen het Koninklijk Conservatorium, respectievelijk dat zij voor de Vereeniging optreden - , voor Sem Dresden en . Ook de de gelegenheid aangevuld met leden van het aanwezigheid van mr. Jeltes, oud-bestuurslid Residentie Orkest. De Wal kan niet nalaten en bij zijn vertrek naar Amsterdam, waar hij op te merken dat het Octet, ‘hoeveel heerlijks griffier van het Gerechtshof was geworden, het ook bevat’, niet in de schaduw kan staan tot erelid van de vereniging benoemd, wordt in van Schuberts Kwintet. Hij vindt het Octet als Het Vaderland expliciet vermeld. Wederom was geheel ‘wat lang’, zonder dat we daarbij ‘in den het, evenals 12½ jaar geleden, Jhr. Mr. Dr. E.A. hemel zijn.’ Ook de vertolking heeft hem niet van Beresteyn, voorzitter van de Maatschappij helemaal bevredigd, maar hij wil ‘geen roet tot Bevordering der Toonkunst, die het woord in het feestdiner gooien.’ Daarna volgde een voerde. Hij overhandigde voorzitter Van Haeften optreden van het Hollandsche Vocaal Kwartet, een grote krans. Daarna volgde een receptie bestaande uit sopraan Ankie van Wickevoort in de voorzaal van Diligentia, waarvan velen Crommelin, alt Theodora Versteegh, tenor gebruik maakten ‘om het wakkere bestuur geluk Louis van Tulder en bas-bariton Willem Ravelli, te wenschen,’ aldus Het Vaderland. bijgestaan door Theo van der Pas aan de piano. Zij zingen vierstemmige liederen van Johannes Een maand later, op 16 december 1937, traden Brahms. ‘Het publiek bleek de vocale attractie niet minder dan vijf leden van de familie zeer op prijs te stellen,’ rapporteert De Wal. Casadesus voor het voetlicht onder de naam ‘Het peil, waarop deze gerenommeerde artisten Société des Instruments Anciens met een hun edele taak volvoerden, was een Brahms programma van oude muziek, Bach, Scarlatti, waardig. (…) Er zat fameus brio in de uitvoering Destouche en anderen. Het waren Marius, van de Zigeunerlieder-Quartette, geest en Henri, Lucette en Régina Casadesus, en zwager éénheid naar den eisch, fijn karakteronderzoek Maurice de Villiers. De Société des Instruments en vocale beheersching.’ Voor het laatste Anciens was in 1901 opgericht door Camille programmaonderdeel, Beethovens Septet opus Saint-Saëns en de violist Henri Casadesus 20, komt De Wal woorden te kort. Dit werk van (1879-1947), een oom van de later zo beroemde ‘de groote Ludwig’ heeft ‘ons allen weer verrukt pianist Robert Casadesus. in zijn onverwoestelijken eenvoud, rijkdom aan geest en hart, zijn zeldzame jeugd en edele innigheid.’ Op de uitvoering was ook hier wel 10 van Anrooy was van 1917 tot 1935 dirigent van het iets aan te merken (‘een enkel vezeltje ernaast’), Residentie Orkest. Hij had juist van zich doen spreken maar toch was de vertolking ‘zeer gelukkig, omdat hij eerder dat jaar, op 7 januari 1937, had althans naar het karakter.’ geweigerd bij het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard het Horst-Wessel-lied te dirigeren.

Het 25-jarig jubileum / 49 Zij speelden op oude instrumenten als de viola bewust was, valt te betwijfelen. Hij was met het d’amore, viola da gamba en het klavecimbel. Zij gebodene tevreden en sprak van ‘een weelde haalden werken van lang vergeten componisten van smaak en een bad van welluidendheid’. onder het stof der eeuwen vandaan, maar Het jubileumseizoen werd op 31 maart 1938 smokkelden daarbij soms ook werk van eigen afgesloten door het Calvet Kwartet met een hand over het voetlicht. Zo was het beweerdelijk programma van kwartetten van Haydn, Franck door hen ontdekte Adelaïde concert van Mozart en Ravel. in feite van de hand van Henri’s broer Marius. Een concert voor altviool en orkest van C.P.E. Bach was in werkelijkheid van Henri zelf, evenals altvioolconcerten ‘van’ J.C. Bach en G.F. Händel. Of onze criticus De Wal zich van de dubieuze herkomst van sommige stukken

De bedriegertjes....

50 \ Het 25-jarig jubileum 9.

Bij het doorbladeren van de programmaboekjes en seizoenoverzichten valt op dat in deze en volgende jaren Duitse ensembles niet meer voorkomen. Duitse muziek wordt weliswaar niet geschuwd, Duitse musici wel. Het zijn, naast Nederlandse, vooral Franse, Hongaarse en Italiaanse kwartetten die door de Vereeniging worden geëngageerd.

Zo werd het seizoen 1938/39 op 20 oktober geopend door het Lener Kwartet uit Budapest, dat met de Nederlandse hoboïst Jaap Stotijn (‘vijf adelaars’, aldus De Wal) het Hobokwintet van Arnold Bax (1883-1953) speelde. Het Belgische Pro Arte Kwartet speelde op 2 februari 1939 onder andere de Lyrische Suite (1925/26) van . ‘Men moet zich over dergelijke tijdsverschijnselen niet boos maken,’ schreef De Wal de volgende dag. ‘Dergelijke abnormaliteiten verslinden zichzelf.’ Daarin heeft hij geen gelijk gekregen. In zijn boek The String Quartet. A history, noemt Paul Griffiths Bergs Lyrische Suite het eerste seriële strijkkwartet van betekenis. Een enkele maal spreekt uit Lili Kraus de recensies van onze Vaderlandse criticus de tijdgeest van deze laatste vooroorlogse jaren. Het concert waarmee het Hongaars Strijkkwartet op 26 oktober 1939 het nieuwe seizoen opent met werk van Kodály verwelkomt hij als een ‘met waar kunstenaarschap gebrachte blijde en ernstige boodschap uit een wereld, die we allen toch zoo volstrekt nodig hebben, wijl dáár richtlijnen te vinden zijn voor onze innerlijke houding in dezen tijd.’ Alban Berg, schilderij door Arnold Schönberg.

Oorlogsjaren / 51 In januari van die ijskoude winter (voor het maken. Aan ‘muziek in oorlogstijd’ zouden eerst na jaren werd die maand weer een de hoogste eisen worden gesteld, schreef Elfstedentocht gereden) trad ook het Vocaal componist op 15 juni 1940 in De Kwartet van Ankie van Wickevoort Crommelin Groene Amsterdammer. ‘Maar de opbouwende weer op (18 januari 1940), ditmaal begeleid en regenererende krachten van de waarachtige door Felix de Nobel en de beroemde Hongaarse muziek zullen thans hun onmisbaarheid kunnen pianiste Lili Kraus, die ook enkele solostukken bewijzen,’ meende hij. Maar niet iedereen speelde. De Wal, die wel vaker had gepleit voor was zo optimistisch. Toen Eduard van Beinum uitbreiding van het repertoire buiten dat van het zich na een bezoek dat hij met enkele andere strijkkwartet, spoorde het bestuur aan ‘op dit prominente Nederlandse musici (onder wie terrein gerust nog eens wat te grasduinen.’ Willem Andriessen en Cor de Groot) kort na diens aankomst in Nederland had gebracht Een maand later trad aan Seyss-Inquart, lovend uitliet over de Lili Kraus, die kort muziekkennis van de Reichskommissar, met wie daarna met haar man hij uitvoerig over Mahler12 had kunnen praten, en kinderen tijdens temperde Rudolf Mengelberg zijn enthousiasme een tournee op Java met de woorden: ‘Pas op Eduard, Mof blijft altijd door de Japanners zou Mof!’ worden geïnterneerd, onder auspiciën van de Een bijzonder concert, waaraan de Vereeniging Vereeniging op in een voor Kamermuziek part noch deel had, moet buitengewoon concert in in dit verband worden vermeld. Het betreft de Koninklijke Schouwburg. Zij speelde maar een concert in de balzaal van het witte paleisje liefst drie pianoconcerten van Mozart met een in de hoek van de Kneuterdijk, waar nu de orkest onder leiding van Bertus van Lier. Raad van State is gevestigd. Dit ‘Hauskonzert’ vond plaats op 12 september 1940. Het was Op 21 maart concerteerde de Nederlandse georganiseerd door Oberregierungsrat Fink in pianist Cor de Groot met pianotrio’s van Haydn, opdracht van Rijkscommissaris Seyss-Inquart. Ravel en Beethoven, samen met violist Hendrik De zaal was ‘sober met Duitsche vlaggen Rijnbergen en cellist Piet Lentz. Nog geen twee behangen’, meldt het verslag in Het Vaderland, maanden later, op 10 mei 1940, vielen Duitse er stond een ‘bronzen buste van den Führer’. troepen ons land binnen, hoewel Nederland ‘Als de Rijkscommissaris, plechtig begroet, is ‘met angstvallige nauwgezetheid al deze binnengetreden’, begint het concert met Mozarts maanden een stipte neutraliteit had in acht Dissonantenkwartet (‘een naam die ons slechts genomen’, aldus de proclamatie waarin koningin even doet glimlachen’, kan onze verslaggever Wilhelmina diezelfde dag ‘een vlammend niet nalaten op te merken) gespeeld door het protest’ richtte tegen ‘deze voorbeeldenlooze Nederlandse Zepparoni Kwartet. Daarna klinkt schending van de goede trouw en aantasting een strijkkwartet van de Duitse componist van wat tusschen beschaafde staten behoorlijk Ottmar Gerster (1897-1969). is.’ Ook het Nederlandse muziekleven zou van de oorlog natuurlijk de gevolgen ondervinden.11 Sommigen meenden in de ontstane situatie kansen te zien om van de nood een deugd te 12 dit is opvallend omdat Mahler, die van joodse afkomst was, al spoedig tot de verboden componisten behoor- de; Pauline Micheels meldt dat Johan Koning, als vertegenwoordiger van Willem Mengelberg, reeds in oktober 1940 bij het Rijkscommissariaat op het matje 11 zie daarover o.a. Muziek in de schaduw van het Derde Rijk werd geroepen, omdat de Rijkscommissaris erover door Pauline Micheels, waaraan hier enkele bijzonder- ontstemd was dat o.a. de Eerste Symphonie van Mahler heden zijn ontleend. op het programma van het Concertgebouw stond.

52 \ Oorlogsjaren Over publieke belangstelling had de Vereeniging intussen niet te klagen. ‘De V.v.K. boert niet slecht,’ schreef De Wal eind 1941, ‘zij heeft nog haar goede volle zaal.’ Maar het zal voor het bestuur niet altijd gemakkelijk geweest zijn om met handhaving van het niveau dat het publiek gewend was Duitse artiesten te vermijden. Bovendien maakten de oorlogsomstandigheden het moeilijk andere buitenlandse ensembles te engageren. Daarbij kwam dat het joodse musici en hen die zich niet tijdig bij de Kultuurkamer Het ‘Hauskonzert’ op 12 september 1940 (NIOD, Instituut hadden aangemeld, verboden was op te treden. voor Oorlogsdocumentatie). Ook de programmering werd bemoeilijkt doordat werk van joodse componisten en van Vervolgens zong de bariton Laurens Bogtman componisten uit landen waarmee Duitsland liederen van Schubert, Wolf, Pfitzner en in oorlog was, verboden was.14 Toch hebben Richard Strauss, met Felix de Nobel aan de de abonnementsconcerten van de vereniging piano.13 Twee maanden later vond opnieuw een gedurende de oorlogsjaren steeds doorgang dergelijk concert plaats, toen verzorgd door het gevonden. Ook in Nederland bestonden immers Schneiderhahn Kwartet. ensembles die voldeden aan de hoge eisen die het bestuur stelde. Zodoende traden in de Krachtens een bekendmaking van 20 maart 1942 oorlogsjaren in de series van de vereniging veel moest iedere kunstenaar zich voor 1 april 1942 Nederlandse artiesten op. bij de Kultuurkamer hebben aangemeld. Wie dat niet had gedaan was het na die datum verboden in het openbaar op te treden. De inwijding van de Kultuurkamer vond plaats in de Koninklijke (destijds genaamd Stads-) Schouwburg op 30 mei, Seyss-Inquart hield een toespraak. Pauline Micheels citeert in haar boek het verslag dat van deze bijeenkomst verscheen in het illegale blad De Vrije Kunstenaar:  De muziek van de Egmont Ouverture van Beethoven is uiteraard de enige waarachtige klank geweest op deze namiddag, waarlijk, wij zouden misbruik maken van de plaatsruimte, indien hier kritisch werd ingegaan op deze woordenstroom van Germaanse bloed-en-bodem-waanzin, rassendwaasheid, geschiedvervalsing, Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893). bedrieglijke voorspiegelingen en wat er bij een dergelijk feest nog meer behoort. 14 daartoe behoorde ook het werk van de Rus Tsjaikovski. Toen Mengelberg (naar verluidt op voorspraak van mevrouw Seyss-Inquart, wier lievelingsstuk het was) 13 beiden, zowel Bogtman als De Nobel, moesten zich na bij hoge uitzondering toestemming kreeg diens Zesde de oorlog in het kader van de zuivering verantwoorden Symphonie uit te voeren (o.a. op 26 februari 1944 in Den voor de Ereraad voor de Muziek. Zij kregen een brevet Haag), had het publiek heel goed in de gaten, schrijft van zuiverheid. Micheels, ‘dat hier iets bijzonders aan de hand was.’

Oorlogsjaren / 53 Het seizoen 1941/42 werd op 4 april besloten met een concert door het Haags Kamermuziekgezelschap en pianist Cor de Groot. Ditzelfde gezelschap verzorgde ook het laatste concert van het volgende seizoen (18 april 1943), waarin wederom - op de Italiaanse kwartetten Quartetto Poltronieri en Quartetto di Roma na - uitsluitend Nederlandse musici optraden, onder andere het duo Theo van der Pas/Willem Noske en het Hollandsch Pianotrio van Edvard Röntgen. Het was in het seizoen 1943/44 niet anders. Ook toen vrijwel Het Hongaarsch Strijkkwartet omstreeks 1940. uitsluitend Nederlandse musici. Zij namen soms hun toevlucht tot uitzonderlijk repertoire. Nadat op 13 oktober 1940 het Hongaarsch Zo speelde het Amsterdams Kamermuziek Strijkkwartet (primarius Zoltán Székely15), dat Gezelschap op 9 april 1944 van Joseph Haydn gedurende de oorlog in Nederland verbleef, het Das Echo. Suite für 4 Violinen [d.w.z. twee violen seizoen 1940/41 had geopend, gaven Theo van en twee altviolen] und 2 Violoncelli zur Aufführung der Pas, piano, Herman van der Vegt, viool en in zwei verschiedenen Zimmern. Hoe men in Lou Schuyer, cello, op 17 november een concert Diligentia die ‘zwei verschiedene Zimmer’ heeft met pianotrio’s van Brahms, Beethoven en georganiseerd vertelt de geschiedenis niet. Het Tsjaikovski (dat kon toen nog). Twee maanden laatste concert voor de bevrijding vond plaats later begeleidde Van der Pas violist Carl Flesch, op 14 januari 1945. Opnieuw had men een die met zijn Nederlandse vrouw destijds in beroep gedaan op het Röntgen Strijkkwartet. Scheveningen woonde, in een programma van Door de papierschaarste was er geen gedrukt vioolsonates. programma beschikbaar, er was enkel een handgeschreven velletje papier. Op 29 december speelde een kamermuziek- ensemble bestaande uit leden van het Concertgebouworkest. De sopraan Ankie van Wickevoort Crommelin zong op 19 april 1941, begeleid door een kamerorkest onder leiding van Frits Gaillard, onder andere Il Tramonto van Ottorino Respighi. Het seizoen daarna was het Trio Van der Pas weer te gast (16 november 1941), op 15 maart 1942 speelde het Röntgen Strijkkwartet, primarius Joachim Röntgen, met aan de piano diens broer Johannes, het Pianokwintet van vader Julius Röntgen (1855- 1932). De Wal, die dit werk in Het Vaderland Röntgen Pianotrio, v.l.n.r. Engelbert, Julius sr. en Julius jr. tevoren uitvoerig had besproken, sprak van een (foto Nederlands Muziek Instituut). ‘fijnzinnig dichtwerk’ met een ‘nobele inhoud’.

15 zoltán Székely (1903-2001), Hongaars violist, was tevens eerste concertmeester van het Concertgebouw- orkest, uit welke functie hij wegens zijn joodse afkomst in augustus 1942 werd ontslagen.

54 \ Oorlogsjaren Het programma van het concert van 14 januari 1945.

Het is opmerkelijk dat in de tweede helft van kamermuziekconcerten gingen aanvankelijk de oorlog de belangstelling van het publiek ook de concerten van het Residentie Orkest in voor concerten van klassieke muziek sterk het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen en groeide. Had Willem Pijper gelijk gekregen? ’s zomers in de Scheveningse Kurzaal gewoon Pauline Micheels spreekt zelfs - voor wat door. Moeilijker werd het toen een groot gedeelte de orkesten betreft - van ‘een niet te stillen van de Haagse bevolking werd geëvacueerd muziekhonger’. Die honger kon door de in verband met de sloop van huizen en andere geschetste moeilijkheden inderdaad lang niet gebouwen in het gebied waar de Duitsers als altijd gemakkelijk worden gestild. Het gevolg onderdeel van de Atlantikwall de tankgracht en daarvan was dat overal in het land, ook in Den andere verdedigingswerken begonnen aan te Haag, huisconcerten werden georganiseerd. leggen en de ‘vesting’ Den Haag bouwden. Een Men sprak van ‘zwarte avonden’. De zangeres kwart van de Haagse bevolking moest verhuizen, Jo Vincent maakt in haar mémoires Zingend bericht Van der Boom, 28.000 woningen werden door het leven melding van de vele clandestiene ontruimd, waarvan er 3200 werden gesloopt. concerten waar zij optrad, onder andere in Angst voor een invasie van de Geallieerden Voorburg, ‘waar een grossier in levensmiddelen vanuit zee deed de bezetter bovendien besluiten (welk een relatie!)’ zijn huis voor concerten het overgrote deel van de Duitse en Nederlandse placht open te stellen en de optredende overheidsinstellingen naar oostelijker gelegen kunstenaars ‘overlaadde met grote pakketten plaatsen over te brengen. Zo verhuisde de Hoge vol verrassingen.’ Raad bijvoorbeeld tijdelijk naar Nijmegen. De Haagse bevolking, en daarmee het potentiële Of het muziekleven in Den Haag gedurende de concertpubliek, werd zodoende (nog afgezien oorlog zich onderscheidde van dat in andere van de duizenden gedeporteerde joden en delen van het land is moeilijk te zeggen. Over honderden andere oorlogsslachtoffers) het algemeen was de culturele belangstelling aanzienlijk gereduceerd. Ook in materieel groot in Den Haag, een stad van ‘bedachtzaam opzicht kwam Den Haag zwaar gehavend uit de bestuur en kalme ambtenarij’ waar ‘zelfs het oorlog. Den Haag was na de zwaarst culturele leven iets deftigs heeft’, zoals Bart getroffen stad van Nederland. van der Boom schrijft in zijn bekende boek Den Haag in de Tweede Wereldoorlog. Evenals de

Oorlogsjaren / 55 Een jonge Ludwig van Beethoven (naar een portret door G. Stainhauser, 1801).

56 \ Na de oorlog 10.

Het was het Belgische Quatuor De Groote dat op 8 november 1945 het eerste naoorlogse concert van de Vereeniging gaf. Het werd in de maanden daarna gevolgd door het Röntgen Kwartet, de Franse kwartetten Pascal en Calvet, het Nederlandsch Strijkkwartet met medewerking van pianist Hans Schouwman en het Trio Pasquier, bestaande uit de broers Jean, viool, Pierre, altviool en Etienne Pasquier, cello, dat met de Nederlandse pianist Jean Antonietti op 11 april 1946 het Pianokwartet opus 15 van Gabriel Fauré ten gehore bracht.

Ook de volgende seizoenen werden geheel reguliere serie al een serie van zes middag- verzorgd door niet-Duitse kunstenaars. Het en avondconcerten verzorgd met uitsluitend Hongaarsch Strijkkwartet, dat na de bevrijding kwartetten en kwintetten van Mozart, ‘een aan een wereldwijde carrière was begonnen, rondleiding in het Mozart-paradijs’, schreef De maar ook minder bekende kwartetten als het Wal, ‘met de uiterste distinctie rein naar uiterlijk Winterthurer Strijkkwartet (27 november 1947) en innerlijk voorgedragen.’ Toch was de zaal niet en het Franse Quatuor Loewenguth (16 januari vol. Kwam dat door de concurrentie? Er werden 1947 en 11 maart 1948), volgens De Wal ‘de door Haagse concertdirecties, onafhankelijk van volmaaktheid-zelf’, traden hier op. Het Lener de abonnementsconcerten van de Vereeniging, Kwartet was van oudsher een trouwe gast. In kamermuziekconcerten in Diligentia en elders één maand tijd (december 1947) speelde het in georganiseerd, bijvoorbeeld de matinees op zes concerten, buiten de normale serie van zes zondagmiddag van concertdirectie Dr. G. de abonnementsconcerten, alle strijkkwartetten Koos, de concerten van de concertdirecties van Beethoven, inclusief het zelden gespeelde Johan Koning en J. Beek en de muziekavonden opus 14a, Beethovens eigen bewerking voor van Kunst voor Allen. strijkkwartet van zijn Pianosonate opus 14, nr.1. ‘Een aardig kamermuziek-snufje’, vond De Wal In januari 1949 trad het Haags Blaaskwintet het, uit ‘de dartele lenteweide van [Beethovens] op, een enigszins vreemde eend in de bijt van jeugdige mannelijkheid.’ strijkkwartetten en pianotrio’s. Helaas was Het leek wel of het Haagse publiek ook na de de zaal nog niet half gevuld. Naar aanleiding donkere oorlogsjaren nog naar kamermuziek van een in Diligentia gegeven concert van de hongerde. In april en mei 1947 was er amateurorkestvereniging Musica had een door het jonge Sweelinck Kwartet naast de Haagse recensent kort daarvoor geschreven

Na de oorlog / 57 A. de Wal

Albert de Wal trad op 1 oktober 1908 op 32-jarige leeftijd als muziekcriticus in dienst van het Haagse dagblad Het Vaderland. Hij schreef niet alleen recensies van de vele concerten die hij onvermoeibaar bijwoonde (het waren er naar verluidt aan het eind van zijn leven meer dan 20.000), hij publiceerde in Het Vaderland en elders ook artikelen over diverse muzikale onderwerpen. Het merendeel van zijn geschriften is door zijn dochter verzameld, uitgeknipt en ingeplakt in schoolschriftjes. Die schriftjes worden bewaard in het Nederlands Muziek Instituut. Zij geven een caleidoscopisch overzicht van het Haagse muziekleven tussen 1908 en 1951, toen De Wal, 75 jaar oud, de pen definitief neerlegde.

Behalve recensies wijdde De Wal in zijn rubriek Muzikale Post- en Praeludia soms ook gedegen muziektheoretische beschouwingen aan op handen zijnde concerten. Die voorbesprekingen, gekenmerkt door zijn zeer persoonlijke stijl, getuigen van grote deskundigheid op musicologisch gebied, waarbij muziektechnisch jargon en van vervoering getuigende juichkreten elkaar afwisselen. Zijn persoonlijke opvattingen placht De Wal bepaald niet onder stoelen of banken te steken. Eigentijdse muziek kon hij maar matig waarderen. Sjostakovitsj vindt hij ‘van begin tot einde vervelend, leeg, spits, onmachtig (nog zacht uitgedrukt).’ Arnold Schönbergs opus 10 ‘behoort tot die werken’, aldus De Wal, ‘welke de componist eigenlijk allang had moeten verbranden.’ Toch ontwaart hij in het opus 7 van deze componist ‘hier en daar genietbare episoden in een confusie van verwarde, overspannen, van hartstocht verschroeide muziek.’ Strawinski’s Concertino vindt hij ‘jammer van het papier.’ Een pianotrio van de Italiaan Alfredo Casella (1883-1947) is volgens hem niet meer dan ‘moderne poespas’. In een voorbeschouwing over Brahms’ Strijkkwintet opus 111 en Strijksextet opus 18 analyseert hij de verschillen tussen het vroege sextet en het late kwintet. Het Sextet roemt hij als ‘een schone bloem in de tuin van Brahms’ jeugd- lyriek’, die ‘groeit uit een bloembed, dat kiemt uit klassieke voedingsstoffen, Schubert en Beethoven lachen hem bemoedigend toe.’ Het Kwintet opus 111 daarentegen ‘ademt een geheel andere geest. Het Hongaars wijntje gist van belang, tot overschuimends toe. Maar de perioden van zangerige beschouwelijkheid en vriendelijke deining brengen het geheel in evenwicht’. Aldus een enkel voorbeeld van De Wals tot overschuimends toe overvloedige taalgebruik.

De Wal, die zijn bijdragen placht te ondertekenen met A.d.W., werd door zijn scherpe kritieken, vooral waar het eigentijdse werken betrof, wel de Haagse Hanslick genoemd, naar de bekende Weense criticus Eduard Hanslick (1825-1904), bewonderaar van Brahms en Dvořák en fervent bestrijder van Wagner en Bruckner. Evenals Hanslick was ook De Wal auteur van enkele boeken, onder andere een studie over Bachs Matthäus Passion en het destijds populaire Pianistenwereld. Ook zijn er composities van hem bewaard gebleven, waaronder liederen op teksten van Heinrich Heine en Jacques Perk.

De Wal, aan wie kort na zijn ambtsjubileum een benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau ten deel viel, stierf op 28 november 1952, twee maanden na zijn 76e verjaardag. Nog tot een halfjaar voor zijn dood waren artikelen van zijn hand verschenen. Oud-minister mr D.G.W. Spitzen, voorzitter van de Haagse Kunstkring, zelf leerling en goede vriend van De Wal, herdacht hem in een warm In memoriam.

58 \ Na de oorlog dat concerten met (koper)blazers in deze Carl Schuricht, Jaap Stotijn en Sam Swaap. De zaal beter niet konden worden gegeven, ‘daar ‘super-recensent op het gebied der toonkunst’ dit voor de toehoorders onaangenaam is. werd volgens het verslag dat daags na de (…) Vooral wanneer koper en slagwerk een huldiging in de Nieuwe Courant verscheen, woordje medespreken, is het haast niet te door zijn vrienden en bewonderaars hartelijk harden’. Was dit er de oorzaak van dat de zaal gehuldigd. Tot die vrienden en bewonderaars zo slecht bezet was? Of lag dat aan het lange behoorde ook de Haagse wethouder van programma van maar liefst zeven stukken? Een onderwijs, de heer J. van Zwijndregt. Deze meer gebruikelijke bezetting was die van het maakte in zijn toespraak gewag van de Chailley Pianokwintet, dat op 24 februari 1949 gewetensvraag waarmee hij had geworsteld, optrad. Maar ook toen was de programmering namelijk of het de gemeente wel paste om verrassend: zij speelden naast pianokwintetten van overheidswege deel te nemen aan deze van Franck en Dvořák het Pianokwintet van Jean particuliere huldiging, gezien de - wat hij Huré (1877-1930). noemde - positieve en negatieve taak van het gemeentebestuur ten opzichte van de kunst, te weten enerzijds financiële steun, anderzijds onthouding van inmenging in de ontwikkeling Een huldiging van de kunst zelf. Voorwaar een dilemma dat ons ook tegenwoordig van tijd tot tijd nog bezighoudt. Hierboven hebben wij een- en andermaal de Of het feest erg uitbundig is geworden kan men muziekcriticus A. de Wal aan het woord gelaten. zich overigens afvragen. Het krantenverslag Het is daarom gepast een ogenblik stil te staan eindigt met de vermelding dat ‘de dichte drom bij de huldiging die hem op 1 oktober 1948 in van aanwezigen’ nog lang ‘in grote harmonie’ Diligentia ten deel viel wegens zijn veertigjarig bijeen bleef ‘onder het genot van thee.’ Tempora jubileum als muziekrecensent van Het Vaderland. mutantur et nos in illis. De Vereeniging voor Kamermuziek had De Wal altijd een goed hart toegedragen, hij noemde haar ‘een der voornaamste centra van het Haagsche muziekleven, het Haagsche Kamermuziek-Sanhedrin.’ Soms had De Wal zich in zijn kritieken rechtstreeks tot het bestuur gewend, bijvoorbeeld toen hij het opwekte om ook eens andere kamermuziek te programmeren dan louter strijkkwartetten. Na een uitvoering van Brahms’ Tweede Strijksextet, had hij uitgeroepen: ‘Bravo! Van kwartetten alleen kunnen we niet leven.’ Een uitvoering van Brahms’ Hoorntrio had hij begroet als een welkome ‘repertoire-verruiming.’ En toen het jonge Sweelinck Kwartet voor de pauze vier werken speelde, gispte hij het ‘belachelijke en te lange voorprogramma. Laat het bestuur zich dat opdringen?’

In het comité dat zijn huldiging voorbereidde had ook de voorzitter van de Vereeniging, mr. G.A. van Haeften, zitting, naast muzikale coryfeeën als Sem Dresden, Theo van der Pas, Leopold Mozart met zijn beide kinderen.

Na de oorlog / 59 Wapengekletter

Wij spraken hierboven van hoge eisen. Hoe hoog M.W. Greve-de Stoppelaar (de functie was in de die eisen waren ondervond het Haagse Den familie gebleven), een uitvoerig gemotiveerde Hertog Kwartet, genoemd naar zijn primarius brief, waarin de heer Den Hertog werd Gerard den Hertog. Het kwartet was uitgenodigd medegedeeld dat het bestuur voor het concert een concert te verzorgen in het seizoen 1953/54 op 4 maart (waaraan inmiddels Mendelssohns en had die uitnodiging graag aanvaard. Over opus 12 was toegevoegd) een ander ensemble het programma zou nog onderhandeld worden, zou engageren. Dit leidde tot een verontwaardigd het bestuur stelde voor het Klarinetkwintet van telefoontje van de gekrenkte primarius. Zijn Mozart met Jolle Huckriede, eerste klarinettist nieuwe kwartetgenoten waren zelfs nog beter van het Residentie Orkest, en Bartóks Vijfde dan de vorige, het concert was door het bestuur Strijkkwartet. Na enige tijd bleek dat er in de al aangekondigd in het seizoenoverzicht, er samenstelling van het kwartet wijzigingen waren was een vaste afspraak gemaakt, etc. etc. Hij opgetreden, sterker: alle leden behalve de zou de zaak graag met mevrouw Greve komen primarius waren vervangen, hetgeen het bestuur bespreken, wat nog diezelfde middag, op 21 ertoe bracht in de vinnige correspondentie die januari 1954, geschiedde. volgde, niet te spreken over een gewijzigde samenstelling maar, niet geheel onbegrijpelijk, Van dit gesprek zijn de aantekeningen van de over het ‘uiteenvallen’ van het kwartet. Het volijverige secretaris, die daarmee verslag bestuur wenste nog voor het einde van het jaar uitbracht aan haar voorzitter, bewaard gebleven. een concert in de nieuwe samenstelling bij te Den Hertog had, hoewel hij bezwoer de wonen voordat het, gezien de hoge eisen die het kwestie in der minne te willen regelen, fijntjes stelde aan de voor zijn leden georganiseerde laten doorschemeren dat hij, louter ‘voor de concerten, kon besluiten het voor 4 maart 1954 aardigheid, omdat hij er niet over zou denken geplande concert door te laten gaan. er een zaak van te maken’, de kwestie had Het werd toegezegd, maar Den Hertog kwam besproken met mr. Hoogenbergh, advocaat te deze toezegging niet na. Op 29 december 1953 Rotterdam, met wie hij bevriend was. Deze had schreef de secretaris van het bestuur, mevrouw hem gezegd dat met de circulaire aan de leden

60 \ Na de oorlog mag ik u nog even aan onze afspraak herinneren, dat wij uw kwartet zouden kunnen beluisteren vÓÓr 1 januari. Het hoeft niet dadelijk een concert te zijn, op een repetitie krijgen wij ook wel een indruk. wij moeten het evenwel weten vÓÓr het einde 1953, want mocht dit engagement niet kunnen doorgaan, dan moeten wij voor een vervanging zorgen.

waarin het concert werd aangekondigd, de zaak van zijn oorspronkelijke kwartet vervangen definitief was, en dat alle voorbehouden over waren door anderen en dat de daarop volgende een te voren te houden auditie daarmee waren onderhandelingen over ‘een eventueel vervallen. Mevrouw Greve had dit ‘ten stelligste engagement van dit nieuwe ensemble’ niet ontkend’, maar Den Hertog ‘zeide dat dit toch de tot resultaat hadden geleid. Het voor 4 maart mening van mr. Hoogenbergh was.’ Den Hertog vastgestelde concert zou dus niet doorgaan. In besefte blijkbaar wel dat het te kort dag was om plaats daarvan zou het Végh-kwartet op 8 april de zaak nog een andere wending te geven en het laatste concert van het seizoen geven. dat het concert van zijn kwartet op 4 maart niet ‘Deze circulaire’, schreef mr. Hoogenbergh, door zou gaan (‘wij zouden ook niet eens meer ‘heeft de situatie uitermate verscherpt.’ Zijn willen’, noteerde mevrouw Greve uit zijn mond). cliënten stonden erop dat hun concert op 4 Wel drong hij erop aan dat de redengeving van maart zou doorgaan, zo niet, schreef hij, dan zou het niet doorgaan neutraal en niet schadelijk hem niets anders overblijven, ‘dan de zaak in voor zijn kwartet zou zijn. Mevrouw Greve kort geding voor de President [van de rechtbank] noteert: ‘Wij mochten gerust zeggen dat hij te brengen, teneinde op die wijze de doorgang een vioolarm had en het concert daarom niet van het concert te bewerkstelligen.’ Antwoord kon doorgaan; hij had dit al eens eerder gehad verwachtte hij ‘uiterlijk a.s. Zatermorgen met en zou het best nog eens kunnen krijgen. Dit de eerste post,’ daar hij anders de kortgeding- heb ik natuurlijk verontwaardigd van de hand dagvaarding moest laten uitgaan. gewezen.’ Den Hertog wilde achter de affaire een punt zetten. Daarvan vroeg mevrouw Greve, Het is jammer dat de in het archief van na overleg met haar voorzitter, mr. van Haeften, de vereniging aanwezige documentatie de volgende dag een schriftelijke bevestiging. hier ophoudt. Of het kort geding heeft Deze bleef echter uit. In plaats daarvan ontving plaatsgevonden kan dus niet met zekerheid mr. van Haeften een geharnaste brief van mr. worden gezegd. Wel staat vast dat het concert Hoogenbergh. Volgens hem was er sprake op 4 maart niet is doorgegaan en dat het laatste van een definitieve overeenkomst tussen het concert van het seizoen 1953/54 is verzorgd kwartet en de Vereeniging en van zwaarwichtige door het Végh Kwartet. Het ziet er dus naar redenen die een ontbinding zouden kunnen uit dat ofwel Den Hertog c.s. bakzeil hebben rechtvaardigen was hem niet gebleken. gehaald of hun kort geding hebben verloren. Het Voordat het bestuur hierop bij monde van zijn desbetreffende dossier in het verenigingsarchief advocaat mr. H.A. Tels, zelf bestuurslid, had sluit met een kort briefje van enige tijd later, kunnen reageren kwam er een volgende brief waarbij mr. Tels aan mevrouw Greve de hem ter van mr. Hoogenbergh. Een circulaire aan de beschikking gestelde stukken retourneert. Is er leden die het bestuur had laten uitgaan was de dus misschien toch geprocedeerd? lont in het kruitvat geweest. Daarin was aan de leden bericht dat de heer Den Hertog aan het bestuur had medegedeeld, dat drie leden

Na de oorlog / 61 62 \ De vijftiger jaren 11.

We zijn ongemerkt in het seizoen 1953/54 aangeland, de moeilijke oorlogsjaren liggen achter ons. Was er sedertdien veel veranderd? Ja en nee, is het geijkte antwoord op zo’n vraag. En ook hier is dat antwoord niet onjuist.

Een opvallende verandering voor de trouwe Parijs gevestigd. Het kwartet heeft veertig jaar Diligentiabezoekers was het gemis van de bestaan (het werd in 1980 ontbonden) en trad vaste aanwezigheid van mevrouw Wieringa, de voor het eerst op in Nederland op 8 april 1948. beheerder van het gebouw. In Het Vaderland Het door hen bij die gelegenheid aan het Haagse van 17 oktober 1950 was onder de kop publiek gepresenteerde Vijfde Strijkkwartet van ‘Mevrouw Wieringa overleden’ over haar Béla Bartók, dat zij nota bene met de componist verscheiden bericht. ‘Het concertleven zonder zelf hadden ingestudeerd, ervoer criticus De Wal ‘artistenmoeder’ mevrouw Wieringa, heeft een als ‘een bittere pil’, met ‘rhythmisch zagen en wonde gekregen, die niet gauw heelt. Wij zullen boom-bijlslagen in begin- en laatste deel’. haar missen, de soliste van de pauze’, aldus de krant. Dit commentaar weerhield het bestuur er niet van Végh c.s. terug te vragen. Zij waren De jaarlijkse series van telkens zes concerten wederom in Diligentia te horen in 1950, 1951, hadden echter, zoals wij zagen, direct na 1952 en 1954. Even trouwe gasten waren de de oorlog hun loop hernomen, zij het dat er leden van het Nuovo Quartetto Italiano, die voorshands geen Duitse ensembles werden hier concerteerden in 1949, 1950, 1952, 1953 geëngageerd. Destijds beroemde maar nu en 1955. Ook het Italiaanse pianokwartet veelal vergeten namen passeren de revue, Quartetto Chigiano, dat reeds op 27 april 1953 zoals bijvoorbeeld het Engelse Griller Kwartet het gloednieuwe (1952) Pianokwintet van Henk (primarius de Brit Sidney Griller), dat op 24 Badings uitvoerde, en het Wiener Oktett waren november 1949 optrad, maar daarna niet is in deze jaren herhaaldelijk in Diligentia te teruggekeerd. Een wel regelmatig terugkerende gast. Voor zover er iets veranderd was, betrof gast was het Végh Kwartet. Dit kwartet was in het dus hoogstens de nationaliteit van de 1940 te Budapest opgericht door de voormalige gecontracteerde ensembles, geenszins het eerste violist van het Hongaarse Strijkkwartet, niveau van hun uitvoeringen of de kwaliteit van de Hongaar Sandor Végh, en had zich in 1946 in de gespeelde werken.

De vijftiger jaren / 63 Voor zover er iets veranderd was, betrof het dus hoogstens de nationaliteit van de gecontracteerde ensembles, geenszins het niveau van hun uitvoeringen of de kwaliteit van de gespeelde werken.

Nadat in het seizoen 1954/55 de abonnement- Het daarop volgende seizoen was Alma Musica, serie tot zeven concerten was uitgebreid, een instrumentaal sextet van Nederlandse werd besloten in het vervolg twee series solisten, onder wie klarinettist Haakon Stotijn samen te stellen, één van vier concerten op en cellist Carel van Leeuwen Boomkamp, dinsdag en één van zes op donderdag. De leden wederom te gast. Zij speelden nu, naast werken hadden de keus de A-serie te nemen voor van Boccherini en Telemann, ook een Sextet de donderdagavonden of de B-serie voor de van de Franse componist Daniel Lesur (1908- dinsdag. Of, voor de echte liefhebbers, beide. 2002). Op 15 oktober 1959 trad het befaamde De A-serie kostte ƒ 20,-, de B-serie ƒ 13,50. Fine Arts Quartet hier op. Dit kwartet was in Beide series bestonden traditiegetrouw 1946 in Chicago opgericht door Leonard Sorkin, voornamelijk uit strijkkwartetten. Maar in het Josep Stepansky, Sheppard Lehnhoff en George eerste seizoen waarin de twee series werden Sopkin, maar heeft in de loop der jaren diverse gegeven, het seizoen 1955/56, stonden in wisselingen in zijn samenstelling gekend16. De beide series ook de destijds zo geliefde ‘oude summiere programmatoelichting sprak van een Italianen’, zoals Vivaldi, Corelli, Albinoni, op het ‘in de traditie gewortelde constructie, die tegen programma, op 29 november 1955 uitgevoerd persoonswisselingen bestand bleek.’ door het Nederlandse ensemble Alma Musica, op 2 februari 1956 door de Società Corelli, een Zoals reeds terloops opgemerkt bezat de ensemble van vijftien Italiaanse musici. Vereeniging geen monopoliepositie: ook anderen organiseerden kamermuziekconcerten. Er was Geleidelijk deden ook Duitse ensembles weer in Den Haag nu eenmaal een ‘markt’ voor. Het hun intrede in de programmering. In het seizoen voert natuurlijk te ver om ook deze concerten 1956/57 trad het Hamann Kwartet uit Hamburg in onze beschouwingen te betrekken. Maar op, met onder andere Alban Bergs Fünf Stücke wij willen één uitzondering maken, voor een opus 3, en het Münchener Kammerorchester inderdaad uitzonderlijk concert. Het vond plaats met medewerking van de Nederlandse pianist in Diligentia op zondagmiddag 26 februari 1956 Hans Schouwman. Het daarop volgende ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van concertseizoen werd gekenmerkt door twee concertdirectie Johan Koning, impresario van nieuwkomers, het Hollands Strijkkwartet, onder anderen Willem Mengelberg. Het was een bestaande uit Nap de Klijn, Jaap Schröder, schitterende middag. Het programma begon Paul Godwin en Carel van Leeuwen Boomkamp met Schuberts An die Musik, gezongen door de en het toen reeds wereldberoemde Amadeus destijds beroemde Duitse sopraan Agnes Giebel Kwartet, opgericht in 1947, van Norbert Brainin, Siegmund Nissel, Peter Schidlof en Martin Lovett. Het Quartetto Italiano trad in februari 1958 in beide series op, telkens met een ander 16 zo waren 2e violist Stepansky en altist Lehnhoff bij hun programma. optreden in Den Haag in 1959 inmiddels vervangen door respectievelijk Abram Loft en Irving Ilmer.

64 \ De vijftiger jaren Rudolf Koumans ontvangt de zilveren Fockmedaille uit handen van mr. G.A. van Haeften, december 1952.

met Willem Andriessen aan de piano. Daarna van Diligentia kon een dergelijke bezetting - de speelde het Hamann Kwartet een Strijkkwartet vier vleugels stonden naast elkaar opgesteld van Haydn. Samen met Willem Andriessen met de klavieren naar de zaal, zodat men de begeleidden de primarius en de cellist van dat vier pianisten op de rug zag - maar nauwelijks kwartet vervolgens Agnes Giebel in een aria bevatten. Het was een waarachtig feest, niet van Händel, waarna de Poolse pianisten Stefan het minst doordat men in de pauze en na afloop Askenase en Jan Smeterlin het Rondo in C opus in de foyer onverwacht schouder aan schouder 73 voor twee piano’s van Chopin speelden. Na de kon komen te staan met Stefan Askenase, pauze speelden Hans Richter-Haaser, piano, Agnes Giebel, Bernhard Hamann of een andere Johanna Martzy, viool en Tibor de Machula, beroemdheid. Uw chroniqueur, die erbij was, zal cello, het Geistertrio van Beethoven, waarna het niet licht vergeten. het concert werd besloten met het Concert voor vier piano’s en strijkorkest in a mineur (naar een concert van Vivaldi) van J.S. Bach, onder leiding van de jubilerende Johan Koning himself. Het ‘orkest’ werd gevormd door het Hamann en het Röntgen Kwartet, aangevuld met bassist Stef Schouten van het Residentie Orkest. Het podium

De vijftiger jaren / 65 Modigliani Kwartet. Atos Trio.

Ebène Kwartet.

nog een foto van een gezelschap

In overleg met coos

Borodin Kwartet. Hagen Kwartet.

66 \ Blijvend hoog niveau 12.

Wij keren na dit uitstapje terug naar de activiteiten van de Vereeniging. Daar valt in de eerste plaats te vermelden dat aan het eind van het seizoen 1957/58 mr. Van Haeften, bestuurslid van het eerste uur, zich op doktersadvies genoodzaakt zag af te treden als voorzitter. Hij had de voorzittershamer 32 jaar gehanteerd en werd tot erelid benoemd. In zijn plaats werd Jonkheer mr. J.H. de Brauw tot voorzitter verkozen.

De programma’s van de Vereeniging bleven van het concert op 25 oktober 1960 een bijzondere hoog niveau, waarbij ernaar werd gestreefd belevenis zijn geweest: het Amadeus Kwartet zowel het klassieke als het meer avontuurlijke speelt die avond Brahms’ Pianokwartet opus repertoire aan bod te laten komen. Zo komen wij 26 met de Engelse meesterpianist Dennis in de programmering bijvoorbeeld Alban Berg Matthews. Maar ook andere bezettingen komen tegen naast Haydn en Verdi (Quatuor Parrenin, voor, zoals het Tsjechisch Nonet (met Martinu’s november 1958), en een maand later Marius Nonet uit 1915) en het Quintette à vent français Flothuis (diens opus 44) naast Mendelssohn en (fluitist Jean Pierre Rampal) met werken van Brahms. Het Quintetto Chigiano speelt naast Françaix19, Honegger, Debussy en Damase20. Dit Dvořák een Pianokwintet van Malipiero17 (maart neemt niet weg dat er ook voor de liefhebber 1959) en hun collega’s van het Quartetto di van het klassieke strijkkwartet veel moois te Roma spelen een jaar later een Pianokwartet genieten was. Het Borodin Kwartet (februari van Viozzi18, geflankeerd door Brahms en Fauré. 1966, met Sjostakovitsj en Beethoven), het Ook Nederlandse hedendaagse componisten Hongaars Strijkkwartet (met Haydn, Beethoven komen aan bod. Het seizoen 1960/61 wordt en Bartók) en het Quartetto Italiano (met Haydn geopend met Willem Pijpers Tweede Pianotrio, en Schubert, november 1968) zijn slechts enkele gesandwicht tusssen Beethoven en Brahms. voorbeelden van het uitzonderlijk hoge niveau Zo is er voor elk wat wils, vooral – zoals uit de van de concerten van de Vereeniging voor gegeven voorbeelden blijkt – voor de liefhebbers Kamermuziek. van kamermuziek met piano. Voor hen moet

17 Gian Francesco Malipiero (1882-1973), Italiaans componist 19 Jean Françaix (1912-1997), Frans componist 18 Giulio Viozzi (1912-1984), Italiaans componist 20 Jean-Michel Damase (*1928), Frans componist

Blijvend hoog niveau / 67 In het seizoen 1970/71 schotelde het bestuur zijn leden twee series voor die zo ongeveer de wereldtop aan strijkkwartetten omvatten.

Paul Hindemith.

In het seizoen 1970/71 schotelde het bestuur meestal in samenwerking met strijkers. Zo zijn leden twee series voor die zo ongeveer trad in 1969 het Franse Pleyel Fluitkwartet de wereldtop aan strijkkwartetten omvatten, hier met veel succes op. Zij werden het jaar aangevuld met een Italiaans pianotrio, het Trio daarop teruggevraagd, maar moesten op het di Bolzano, en een Nederlands blaaskwintet, het laatste moment wegens ziekte afzeggen. Het Danzi Kwintet, bestaande uit Frans Vester, fluit, Amati Strijkkwartet (‘uit Amsterdam’ vermeldt Maarten Karres, hobo, Piet Honingh, klarinet, het programma uitdrukkelijk) sprong in. Dit Brian Pollard, fagot en Adriaan van Woudenberg, ensemble, bestaande uit de violisten Jacques hoorn. Dit ensemble, in 1958 opgericht door Holtman en Richard Kilmer, altist Ton Willems Frans Vester, legde zich speciaal toe op het en cellist Ben de Ligt, trad voor het Haagse uitvoeren van eigentijdse werken. Daar was voetlicht met Willem Pijpers (onvoltooide) Vijfde wel moed voor nodig. Toen zij in Pulchri Studio Strijkkwartet. Blijkbaar beviel dit, want ook in april 1958 de Nederlandse première gaven zij werden teruggevraagd. Op 27 januari 1972 van Schönbergs Blaaskwintet opus 26 zaten (Mozarts verjaardag, maar hij stond niet op hun er slechts vijftien mensen in de zaal. Voor de programma) speelden zij, versterkt met Herman Vereeniging voor Kamermuziek brachten zij op Krebbers en Theo Bruins het Concert voor viool, 17 december 1970 een programma met werk piano en strijkkwartet van Ernest Chausson. van componisten variërend van François René Gebauer en Anton Reicha, beiden tijdgenoot van Het kwam, zoals wij zagen, vaker voor dat het Beethoven, tot Rudolph Escher en John Cage, strakke stramien van het strijkkwartet werd beiden geboren in 1912, dat zij afsloten met doorbroken. Het Wührer Strijksextet kwam in de Kleine Kammermusik opus 24, nr. 2 van Paul oktober 1969 naar Den Haag met het Eerste Hindemith. Bij een volgende gelegenheid (4 april Strijksextet van Brahms en Tsjaikovski’s Souvenir 1974) speelden zij van de jonge Nederlandse de Florence. Ook onbekend werk stond in componist David Porcelijn (*1947) diens Diligentia regelmatig op de lessenaars. Wie kent Pulverisations (1972). Er kwamen wel vaker heden ten dage nog het Vierde Strijkkwartet van blazers aan bod, zoals wederom het Quintette J. Feld, van wie mij niet meer bekend is dan dat à vent français (14 december 1971), maar toch hij in 1925 is geboren? Het Smetana Kwartet

68 \ Blijvend hoog niveau Skampa Kwartet.

Amati Strijkkwartet.

speelde het op 6 november 1969. Het waren Italiano presenteerde op 17 april 1975 aan het vaak de buitenlandse ensembles die werk van Haagse publiek een Strijkkwartet van Sylvano landgenoten introduceerden. Bussotti (*1931), bekend om de grafische notatie van zijn muziek. Maar ook Nederlandse Zo kwam het Bartók Kwartet regelmatig met ensembles (waar in de ledenvergaderingen werk van zijn naamgever, evenals het Alban nogal eens op aangedrongen werd) traden Berg Kwartet met dat van de zijne. Het Engelse op, zoals het Guarneri Trio van (aanvankelijk) Lindsay Kwartet speelde op 7 februari 1974 violist Herman Krebbers (later Mark Lubotsky), Elgars Strijkkwartet opus 83. In het programma pianiste Danielle Dechenne en haar man, lag die avond een inlegvel met een door het cellist Jean Decroos. Zij gaven in februari 1975 ensemble zelf aangeleverde toelichting. Het een mooie Ravel-avond met diens Vioolsonate, was een uitzondering: programmatoelichtingen, Sonate voor viool en cello en het Pianotrio. Het die in de beginjaren zo uitvoerig plachten te Concertgebouw Pianokwartet voerde op 12 zijn, waren in onbruik geraakt. Dit was het december 1972 de Suite-Divertissement van de eerste optreden van het Britse viertal voor Pools-Franse componist Alexandre Tansmann de Vereeniging. Zij keerden in volgende jaren (1897-1986) uit. Het Praags Strijkkwartet bracht terug met onder andere het Tweede en het in november 1975 het Derde Strijkkwartet van Derde Strijkkwartet van hun landgenoot Michael J. Tansinger naar Den Haag, in 1978 gevolgd Tippett (1905-1998). Het was ook een Engels door het Franz Schubert Kwartet uit Wenen kwartet, het Alberni Kwartet, dat Benjamin met een aan hen opgedragen Strijkkwartet van Brittens Eerste Strijkkwartet opus 25 aan het Thomas Perne (*1956). En opnieuw betreurt Haagse publiek voorstelde (7 oktober 1976). Ook men dat het bestuur zo standvastig volhardde in Franse muziek kwam aan bod. Het Quintette zijn beleid om geen toelichtingen te verstrekken Marie-Claire Jamet speelde een geheel Frans op de te spelen werken en hun componisten. programma met onder andere Debussy’s Sonate Want wie kent nu nog, en wie kende toén, voor fluit, altviool en harp en Albert Roussels A. Tansmann, J. Tansinger en Thomas Perne? Serenade op. 30 voor fluit, harp, viool, altviool Maar goed, er was naast Haydn, Mozart, Brahms en cello (16 november 1972). Het Quartetto en Schubert in ieder geval variëteit genoeg.

Blijvend hoog niveau / 69 Mendelssohn Trio.

Vermeer Quartet.

Aan nieuwe en nog onbekende ensembles gaf Bernard Greenhouse, cello. Sindsdien was het bestuur eveneens kansen. Vaak met veel Guilet opgevolgd door Isidore Cohen. Hun succes. Reeds op 19 oktober 1972 trad onder optreden was een overweldigend succes. Het auspiciën van de Vereeniging in Diligentia het trio is herhaalde malen terug geweest, maar kersverse Tokyo Strijkkwartet hier op, toen nog ook in ander verband hebben wij Menahem geheel Japans en nog maar twee jaar tevoren Pressler hier gehoord, namelijk samen met het opgericht in New York. Het was een doorslaand Fine Arts Kwartet in onder andere Schuberts succes. Weberns Fünf Sätze opus 5, waar een Forellenkwintet, met de Nederlandse bassist muisstille en tot op het podium gevulde zaal Hans Roelofsen (1991). Ook het eerste optreden ademloos naar had geluisterd, herhaalden zij. op 26 april 1984 van het piepjonge Hagen Natuurlijk werden zij spoedig teruggevraagd. Kwartet (cellist Clemens Hagen was slechts 18 En opnieuw kwamen zij, met naast Mozart en jaar oud!) behoort hier vermeld te worden. Zij Debussy, de Fünf Sätze (25 november 1974). Niet speelden naast Mozart en Beethoven ook het ongenoemd in dit verband mag het Mendelssohn Tweede Strijkkwartet opus 10 van Kodály. Trio blijven, bestaande uit Jaring Walta, viool, Jan van der Meer, piano en Elias Arizcuren, Buitenlandse en Nederlandse ensembles cello, dat op 8 april 1976 Willem Pijpers’ Tweede wisselden elkaar af. Op 9 december 1980 trad Pianotrio ten gehore bracht. het Haags Blaaskwintet voor het voetlicht. Het was een thuiswedstrijd voor de vijf leden van het Op 1 december 1977 trad het nog jonge Residentie Orkest: fluitist Koos Verheul, hoboïst Amerikaanse Vermeer Kwartet, opgericht in Hans Roerade, klarinettist Jan Cober, hoornist 1969, voor de eerste keer voor de Vereeniging Vicente Zarzo en fagottist Ton Kerstens, bij deze op met Haydn (opus 77, 2), Beethoven (opus gelegenheid in Louis Spohrs Pianokwintet opus 130), Wolf (Italienische Serenade) en Webern 52 bijgestaan door pianist Jan van der Meer. (Fünf Sätze). Andere first offenders waren in die Soms moest het bestuur op zeer korte termijn jaren het Pražák Kwartet (29 april 1982) en het handelen. Toen op maandag 23 november Beaux Arts Pianotrio, dat op 31 januari 1980 1981 het Trio d’Archi di Roma wegens ziekte voor het eerst zijn opwachting in Diligentia plotseling zijn concert voor die donderdag maakte. Het was in 1955 opgericht door de afzegde, zag het bestuur kans tijdig vervanging onvermoeibare Menahem Pressler, piano te organiseren. en zijn metgezellen Daniel Guilet, viool en

70 \ Blijvend hoog niveau Ad Libitum Kwartet. Beaux Arts Trio.

Het Londense Medici Kwartet, dat niet eerder Brahms’ Pianokwintet opus 34 met het Allegri in Den Haag was opgetreden, nam de honneurs Kwartet uit Londen, en weer een jaar later, op waar, met onder andere Benjamin Brittens 17 december 1985 voerden Martijn van den Derde Strijkkwartet, opus 94. Niet altijd was het Hoek, piano en Hans Roelofsen, contrabas, nodig een vervangend ensemble te engageren. met leden van het Pražák Kwartet uit Praag Toen in februari 1985 de Duitse altviolist Franz Schuberts Forellenkwintet uit. Martijn van den Bayer, die met het Melos Kwartet de volgende Hoek bracht met het Kwartet Sine Nomine uit dag strijkkwintetten van Mozart en Brahms zou Lausanne op 4 maart 1993 het Pianokwintet van uitvoeren, plotseling ernstig ziek werd en in een César Franck ten gehore. En als wij altvioliste Amsterdams ziekenhuis werd opgenomen, kon Nobuko Imai, (met het Vermeer Kwartet, 27 het concert toch doorgaan, maar nu met enkel maart 1986) ook tot de Nederlandse solisten strijkkwartetten. mogen rekenen, dan hoort ook haar naam in dit rijtje thuis. Ook Nederlandse solisten kregen op gezette tijden de kans zich in het kader van de concertseries van de vereniging aan het Haagse publiek te presenteren. Zo speelde George Pieterson, solo-klarinettist van het (toen nog niet Koninklijke) Concertgebouworkest op 21 oktober 1982 Brahms’ Klarinetkwintet opus 115 met het kort tevoren in Nederland geherformeerde Glinka Kwartet. Oorspronkelijk van Russische komaf was dit kwartet in 1980 door Misha Geller (altviool) en Dmitri Ferschtman (cello) samen met andere Russisiche immigranten, onder wie Zino Vinnikov (viool) opnieuw opgericht. Op 10 november 1983 vertolkte Emmy Verhey met het Engelse Gabrieli Kwartet het Rondo voor viool en strijkkwartet van Schubert. In 1984 speelde Rian de Waal, die het jaar tevoren finalist was geworden in het Concours Reine Elizabeth,

Blijvend hoog niveau / 71 Vanaf 1955/56 waren er twee series, A van zes concerten op Abonnementsprijzen donderdag, B van zes concerten op dinsdag. Vanaf 1988/89 Seizoen A-serie B-serie bestonden beide series uit 1955/56 t/m 1960/61 ƒ 20,- ƒ 13,50 vier concerten. Sinds 2002/03 1961/62 t/m 1963/64 ƒ 24,- ƒ 16,- bevat het abonnement één serie van zes concerten. Naast 1964/65 t/m 1966/67 ƒ 30,- ƒ 20,- de abonnementsprijs werd 1967/68 ƒ 33,- ƒ 22,- aanvankelijk ƒ 1,50 (A-serie), resp. 1968/69 ƒ 36,- ƒ 24,- ƒ 1,- (B-serie) in rekening gebracht 1969/70 t/m 1971/72 ƒ 45,- ƒ 30,- voor toezending vooraf van het programma, in 1970/71 verhoogd 1972/73 ƒ 48,- ƒ 32,- tot ƒ 3,-, resp. ƒ 2,-. Vanaf 1973 1973/74 t/m 1974/75 ƒ 54,- ƒ 36,- werd bovendien bespreekgeld 1975/76 ƒ 60,- ƒ 40,- berekend, aanvankelijk ƒ 0,30, later ƒ 0,50 per concert. Vanaf 1976/77 ƒ 66,- ƒ 44,- 1977 werden deze extra’s, evenals 1977/78 ƒ 72,- ƒ 48,- een ‘energietoeslag’, in de 1978/79 ƒ 75,- ƒ 50,- abonnementsprijs verwerkt. 1979/80 ƒ 81,- ƒ 54,- De abonnementen werden toen verkocht met de toevoeging 1980/81 ƒ 90,- ƒ 60,- ‘rechten inbegrepen’ (r.i.). 1981/82 ƒ 96,- ƒ 64,- Met deze toeslagen is in 1982/83 ƒ 105,- ƒ 70,- deze tabel geen rekening 1983/84 ƒ 120,- ƒ 80,- gehouden, evenmin als met later geïntroduceerde extra’s als 1984/85 ƒ 132,- ƒ 88,- garderobe, pauzedrankje e.d. en 1985/86 t/m 1987/88 ƒ 138,- ƒ 92,- kortingen als C.J.P. en 65+. Ook 1988/89 ƒ 93,50 ƒ 93,50 het extra concert (1997/98 t/m 2008/09), dat geen onderdeel 1989/90 t/m 1991/92 ƒ 97,50 ƒ 97,50 uitmaakte van een serie, is hier 1992/93 t/m 1993/94 ƒ 102,50 ƒ 102,50 buiten beschouwing gelaten. 1994/95 ƒ 110,- ƒ 110,- 1995/96 ƒ 115,- ƒ 115,- 1996/97 ƒ 125,- ƒ 125,- 1997/98 t/m 1998/99 ƒ 136,- ƒ 136,- 1999/2000 t/m 2000/01 ƒ 145,- ƒ 145,- 2001/02 ƒ 150,- ƒ 150,- 2002/03 (Kon. Con.) € 95,- 2003/04 (Kon. Con.) € 95,- 2004/05 € 105,- 2005/06 t/m 2006/07 € 115,- 2007/08 € 130,- 2008/09 € 136,- 2009/10 € 140,- 2010/11 € 145,- 2011/12 € 170,-

72 \ De kosten 13.

Eind vijftiger jaren begonnen de honoraria van de geëngageerde ensembles langzaam op te lopen. Om een idee te geven van de financiële huishouding van de vereniging in die jaren volgen hier enkele kerncijfers over de jaren 1959 tot 1969.

In het boekjaar (gelijk lopend met het werd verdubbeld: ƒ 3,- voor de A-serie, ƒ 2,- seizoenjaar) 1959/60 bedroegen de inkomsten voor de B-serie. Bovendien werd vanaf 1973 aan abonnementen- en kaartverkoop (afgezien bespreekgeld in rekening gebracht van ƒ 0,30, van enige gekweekte rente) voor beide series later ƒ 0,50 per plaats per concert. Dit samen circa ƒ 19.000. Daartegenover stonden bedrag verdween al snel geruisloos in de uitgaven van ƒ 18.800, zodat een batig saldo abonnementsprijs, evenals de ‘energietoeslag’ resteerde van circa ƒ 200. Het jaar daarop gaf van (aanvankelijk) ƒ 3,-. Daarna werden de vergelijkbare cijfers te zien, al bedroeg het netto abonnementsprijzen vrijwel jaarlijks verhoogd. resultaat toen slechts ƒ 2,84. Maar aan het eind van dat decennium bedroegen de uitgaven circa Het gevolg van dit alles was dat de prijzen in ƒ 34.000 en moest het jaar worden afgesloten 1984 waren opgelopen tot ƒ 132,- (A-serie) en met een verlies van een kleine ƒ 1.000. ƒ 88,- (B-serie) ‘alle rechten inbegrepen’. Het Op het programmaoverzicht van het seizoen valt te vrezen dat de abonnementenverkoop 1971/72, dat in het archief van de stichting terugliep, want in het seizoen 1984/85 is voor het bewaard is gebleven, zijn (kennelijk door een eerst sprake van losse kaartverkoop à bezorgd bestuurslid) met de pen de honoraria ƒ 25,- (al snel verhoogd tot ƒ 27,50) per plaats, genoteerd die de gecontracteerde ensembles waarbij vanaf het volgende seizoen bovendien in rekening hadden gebracht. Het dubbele verzendkosten in rekening werden gebracht. uitroepteken achter de optelsom (‘ƒ 27.550 !!’) Wij zullen het prijsverloop hier verder niet op de verraadt zijn zorgen: de kosten liepen op. Het voet volgen. Maar uit dit korte overzicht blijkt was dus onvermijdelijk de abonnementsprijzen wel hoe zorgvuldig het bestuur, ook toen al, van tijd tot tijd te verhogen. De A-serie kostte dat telkens, stapje voor stapje, niét de tering naar de seizoen ƒ 45,-, de B-serie ƒ 30,-. Het jaar daarop nering, maar omgekeerd, de nering (de verkoop werden deze prijzen bescheiden verhoogd, maar van abonnementen en kaarten) naar de tering het abonnement op de programmatoezending (de kwaliteit van het muziekgenot) zette.

De kosten / 73 Puck Wieringa

Op 28 oktober 2004 overleed Cornelia Hendrika Wieringa, beter bekend als Juffrouw of Puck Wieringa. Zij was 85 jaar eerder geboren in Diligentia. Zij had daar ook gewoond, totdat zij in 1994, op 75-jarige leeftijd, verhuisde naar een klein appartement in de Korte Houtstraat. ‘Diligentia is letterlijk mijn leven,’ zei zij in 1982 tegen Lex Dalen Gilhuys, die haar interviewde voor de Haagsche Courant.

Pucks vader, Hendrik Wieringa, was pas 16 jaar toen hij op 3 oktober 1902 in dienst trad bij de Maatschappij Diligentia. Zijn moeder was na de dood van haar man hertrouwd met een zekere Van Olphen, die sinds 1891 pachter was van het gebouw aan het Lange Voorhout. De jonge Hendrik Wieringa nam, na het overlijden van zijn stiefvader, al spoedig de touwtjes in handen. Het was hem een doorn in het oog dat de opbrengst van kaartverkoop en plaatsbespreking, waarvoor men bij de firma Van Eck in de Vlamingstraat moest zijn, voor het grootste deel aan die firma toeviel, terwijl zijn moeder verantwoordelijk bleef voor het gebouw en de zaal. Hij bracht daarin met toestemming van het bestuur der Maatschappij verandering. Hij wist bovendien de revenuen in korte tijd aanmerkelijk op te krikken door, toen de Diligentia-concerten naar het Gebouw voor Kunsten & Wetenschappen werden verplaatst, cabaret- en filmvoorstellingen naar Diligentia te halen. Toen zijn moeder na twintig jaar haar werkzaamheden beëindigde, kon hij haar een pensioen toekennen van ƒ 600 per jaar, later met nog eens ƒ 600 verhoogd.

Samen met zijn vrouw bestierde hij Diligentia op voortvarende wijze. Zijn vrouw zag toe op het personeel, waaronder de ‘bode’, die de podiumbelichting bediende, het toneelgordijn ophaalde en weer liet zakken, voor de kolenkachels zorgde (totdat in 1926 centrale verwarming werd geïnstalleerd) en in de pauze het buffet bemande. Het echtpaar Wieringa woonde met zijn vier dochters, waarvan Puck de jongste was, in Diligentia. De woonkamer was aan de voorzijde op de begane grond, boven waren de slaapkamers. Het aan de oudere Diligentiabezoekers nog wel bekende loketkamertje in de hal, waar in latere jaren ‘Juffrouw Puck’ zetelde, veelal geassisteerd door haar zuster Loes, was het kantoor.

Na het overlijden van vader Wieringa in 1945 nam Annie, zijn oudste dochter, zijn positie als pachter over. Op 4 juni 1948 werd het veertigjarig jubileum van de oude mevrouw Wieringa - die wegens haar zichtbare aanwezigheid bij alle evenementen wel ‘de soliste van de pauze’ werd genoemd - groots gevierd. Zij werd letterlijk ‘in de bloemetjes gezet’. Zij overleed op 16 oktober 1950.

Om gezondheidsredenen moest Annie in 1963 haar werkzaamheden in Diligentia beëindigen, Puck nam het over. Het werk nam haar volledig in beslag. Van alle kunstvormen die er, letterlijk, ten tonele werden gevoerd, was de kamermuziek haar het liefst. Zij genoot van de vaak kortstondige, maar ook dikwijls weerkerende contacten met de grote kunstenaars die zij in haar ‘huis’ mocht ontvangen. In haar kantoortje in de hal regeerde zij met vaste hand over de plaatsbespreking. Veel concertbezoekers zullen zich haar ongetwijfeld herinneren.

Haar laatste jaren leefde Puck teruggetrokken in haar appartement in de binnenstad, omringd door de liefhebbende zorg van een tweetal goede vrienden. Bij de opening van het gerenoveerde gebouw door koningin Beatrix op 12 september 2004 bezocht zij haar dierbare geboortehuis voor het laatst [foto]. Bij haar overlijden, nauwelijks zes weken later, bleek dat zij de Stichting voor Kamermuziek een legaat van ƒ 1.000 had toegekend.

74 \ De kosten De gouden jaren van de wachtlijsten waren Ledenvergaderingen in de jaren tachtig verleden tijd. Voordien plachten de abonnementen van de vaste leden- abonnees die niet tijdig hadden betaald, te De notulen van de algemene ledenvergade- worden toegewezen aan aspirantleden naar ringen, die jaarlijks in de maand juni plachten datum van hun aanmelding op de wachtlijst. te worden gehouden, vertonen een grote Dat kon, vooral voor de A-serie, wel eens jaren eentonigheid. Dat is niet zo’n wonder, er waren geduld vergen. Na de definitieve toewijzing - wij zagen het al eerder - nauwelijks leden die van de abonnementen volgde dan, kort voor van hun belangstelling hiervoor blijk gaven. Als aanvang van het seizoen, de loting, die in feite er op 3 juni 1970 behalve de bestuursleden drie steeds door het bestuur werd verricht. De gewone leden aanwezig zijn, roept de voorzitter plaatsbespreking werd vervolgens verzorgd door verheugd uit: driémaal zoveel als vorig jaar! Mejuffrouw (‘Puck’) Wieringa, die haar moeder De notulen van de ledenvergadering van 11 in Diligentia was opgevolgd. De leden-abonnees juni 1975 maken zelfs expliciet melding van wachtten thuis rustig de hun aldus toegewezen ‘het grote aantal leden’: vier. In de algemene plaatsen af. De voortschrijdende verzakelijking ledenvergadering van 6 juni 1969 geeft bracht mee dat later, vanaf 1984 om precies te mevrouw Greve te kennen dat zij haar functie zijn, in de circulaire werd vermeld dat toewijzing van secretaris wil neerleggen. Zij wordt in die van de plaatsen geschiedde in volgorde van functie opgevolgd door mevrouw H.M. de Roo binnenkomst van de betaling. van Alderwerelt-Boekwijt, maar blijft wel lid van het bestuur. Mejuffrouw I.S. Karafiat en vicevoorzitter Ir. B. Reinders treden af, beiden wegens vertrek uit Den Haag, vermelden de bestuursmededelingen. In hun plaats worden geen opvolgers benoemd, er blijven immers nog zeven bestuursleden over, wat ruim voldoende lijkt. De heer Reinders wordt in de functie van vicevoorzitter opgevolgd door L. Brouwer, viceadmiraal b.d.

Een formele kwestie die het bestuur in deze jaren bezighoudt lijkt een formaliteit, maar raakt aan het voortbestaan van de vereniging: de duur waarvoor de koninklijke goedkeuring was verleend verstrijkt op 10 september 1972. Dit hangt samen met het feit dat in de wetgeving van destijds een maximale levensduur van verenigingen was voorgeschreven. Na verloop van die termijn moest koninklijke goedkeuring voor een nieuwe termijn worden aangevraagd, waartoe in een algemene ledenvergadering moest worden besloten. Voer voor juristen, voer dus ook voor voorzitter De Brauw, die hierover een lang epistel schreef aan mevrouw De Roo van Alderwerelt, de nieuwe secretaris. Hij ziet een andere manier om de duur verlengd te krijgen, schrijft hij haar, namelijk door gebruik L. Brouwer. te maken van een recente wet (hij verwijst

De kosten / 75 ‘De vraag zou dus zijn’, schrijft De Brauw, ‘of er nog iets anders te wijzigen valt waarvoor wel een echte wijziging met goedkeuring daarop door de Kroon nodig zou zijn. Zoudt Gij dat eens in de statuten willen nakijken?’ Arme mevrouw De Roo…

mevrouw De Roo naar de vindplaats in het door royement, uit te spreken door het Staatsblad, maar men kan zich afvragen of bestuur? Zolang er wachtlijsten zijn loopt het zij dit heeft nageslagen), die duurverlenging zo’n vaart niet, dan komt er wel een ander mogelijk maakt bij ministerieel in plaats van die de opengevallen plaats inneemt en een koninklijk besluit. Maar van die snellere weg abonnement bestelt. ‘Maar wat indien er geen kan men slechts gebruik maken als het enkel wachtlijst meer zou zijn?’, vraagt de voorzitter om duurverlenging gaat. ‘De vraag zou dus zich bezorgd af. De regeling is ‘niet erg zijn’, schrijft De Brauw, ‘of er nog iets anders te gelukkig,’ meent hij, ‘maar ik zou denken dat, wijzigen valt waarvoor wel een echte wijziging zeker op het ogenblik nu er nog een wachtlijst met goedkeuring daarop door de Kroon nodig is (…) de regeling wel ongewijzigd kan blijven’, zou zijn. Zoudt Gij dat eens in de statuten willen besluit hij niettemin berustend. ‘Wat vindt Gij? nakijken?’ Arme mevrouw De Roo… Gaarne Uw bericht.’ Dat bericht (als het er al geweest is) ontbreekt in de archieven, maar het feit dat de levensduur van de vereniging bij Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 19 januari 1973 is verlengd tot 10 augustus 2002, betekent dat niet de koninklijke maar de ministeriële weg is gevolgd. Voordat deze termijn was verstreken had de vereniging echter een gedaanteverwisseling ondergaan waarover wij nog komen te spreken.

De inbreng van de gewone leden blijft in de vergaderingen meestal beperkt tot acclamatie bij voorgestelde (her)benoemingen. De vergaderingen duren dan ook in de regel niet Jhr. mr. J.H. de Brauw. lang. Dat komt goed uit, want zij plegen kort voor het concert, dat op tijd moet beginnen, Maar De Brauw zou niet de grondige advocaat te worden gehouden. Toch komt er af en toe zijn die hij was als hij niet ook zelf in die statuten een spontaan voorstel uit de vergadering, had gespeurd. Hem is één punt opgevallen. bijvoorbeeld om ook eens andere ensembles Volgens artikel 6 eindigt het lidmaatschap dan strijkkwartetten te engageren, of om (behalve door de dood) door schriftelijke meer, dan wel juist minder moderne muziek opzegging voor 1 mei of - wij zagen het al door te programmeren, om ensembles van eigen de bittere ervaringen van het lid Hummel - door bodem te laten optreden, of om jonger publiek royement. Maar de voorzitter vraagt zich af of aan te trekken. Dergelijke aansporingen worden deze regeling ‘naar de praktijk’ nog wel juist door het bestuur welwillend aangehoord en is. Immers, het lidmaatschap eindigt niet door in overweging genomen, maar niet altijd met het niet nemen van een abonnement. Wie niet veel enthousiasme. Voor het werven van jonger (vóór 1 mei) opzegt blijft lid, abonnement of publiek bijvoorbeeld voelt het bestuur niet geen abonnement. Wie niet opzegt behoudt veel. Aan nieuw publiek is geen behoefte, er is zijn stemrecht. Kunnen die ‘niet-opzeggers’ immers een wachtlijst, voor serie A zelfs met hun lidmaatschap dan slechts kwijt raken een wachttijd van vier jaar. En bovendien, vindt

76 \ De kosten de voorzitter, ‘elke drie maanden verandert de Voor aanvang van het concert van het Tokyo Kwartet op 18 november 1980 wordt een ogenblik stilte in acht genomen wegens het plotselinge overlijden van bestuurslid mevrouw M.J. Blackstone-de Groot. Ook in de ledenvergadering van juni 1981 wordt zij kort herdacht. De agenda van die vergadering vermeldt het aftreden van mevrouw M.W. Greve-de Stoppelaar, de inmiddels 81-jarige dochter van mr. A. de Stoppelaar, een van de oprichters van de vereniging, die zij als secretaris is opgevolgd. Zij wordt bij acclamatie tot erelid benoemd. Het bestuur, bestaande uit de heren Brouwer, Chavannes en Koumans, die in 1957 is toegetreden, en de dames De Roo van Alderwerelt en Hillenius, zal zich beraden over aanvulling met een zesde bestuurslid. Deze blijkt een jaar later gevonden te zijn: in de vergadering van juni 1982 wordt Tokyo Kwartet. mr. E. Wervelman als bestuurslid benoemd. Twee jaar later treedt mevrouw M. Blode tot smaak van het jonge publiek’ (vergadering van het bestuur toe. Er was aan extra ‘menskracht’ 6 juni 1969). Gelukkig is het bestuur nadien tot ook wel behoefte. In de bestuursvergadering andere inzichten gekomen. De suggestie van van 25 november 1983 was besloten dat Puck een lid om in de programma’s informatie op te Wieringa, zakelijk leider van Diligentia, de nemen over de optredende ensembles wordt plaatsbespreking niet meer zou verzorgen, door het bestuur overgenomen, maar ‘eventuele het bestuur zou dit in het vervolg zelf doen. uitleg over de te spelen stukken en hun Mevrouw De Roo van Alderwerelt, die de functie onderdelen’ acht het bestuur niet noodzakelijk, van secretaris-penningmeester bekleedde, ‘aangezien in naslagwerken voldoende nam die taak voor haar rekening. ‘Met het oog inlichtingen te vinden zijn’ (vergadering op het nieuwe systeem van plaatsbespreken, van juni 1980). Ook de suggestie om een wat nog niet tot alle leden is doorgedrongen’, kwartet in de serie op te nemen dat op oude schreef zij in een notitie aan het bestuur, ‘lijkt instrumenten speelt vindt weinig weerklank bij het mij het beste dat ik de verkoop, betaling het bestuur. Naar aanleiding van dat voorstel en plaatsbespreking, nog samen doe met mw. merkt de voorzitter op ‘dat het spelen op oude Blode, met dien verstande dat de bestellingen, instrumenten heel aardig en nuttig is’, maar een betalingen etc. nog gewoon bij mij binnenkomen. hele avond lijkt hem ‘niet geschikt voor onze Ik ken iedereen en weet waar de mensen vereniging’ (vergadering van juni 1981). In de gewoonlijk willen zitten.’ Dit werk werd na het algemene ledenvergadering van 15 juni 1976 aftreden van mevouw De Roo voortgezet door wordt voorzitter Jhr. mr. J.H. de Brauw herdacht, mevrouw Blode, later door anderen, die nog die kort tevoren door een verkeersongeluk om ter sprake zullen komen. Ruim 25 jaar is dat het leven is gekomen. Vicevoorzitter L. Brouwer zo gebleven, totdat Diligentia het enkele jaren wordt tot voorzitter benoemd en in de vacature geleden heeft overgenomen. Mevrouw De Roo wordt voorzien door de benoeming van mr. ir. van Alderwerelt trad op 6 mei 1985 na 17 jaar L.B. Chavannes. In de vergadering van juni 1979 bestuurslidmaatschap uit het bestuur. Zij werd wordt het bestuur aangevuld met mevrouw bij die gelegenheid, evenals haar voorgangster, N. Hillenius-Boersma. tot erelid benoemd.

De kosten / 77 78 \ De kosten 14.

Intussen maakte het bestuur zich zorgen. Het aantal verkochte abonnementen voor het seizoen 1984/85 was met dertig gedaald. Ook de losse kaartverkoop liep in dat seizoen substantieel (met circa ƒ 4.000) terug. Aan de werving van nieuwe leden diende de hoogste prioriteit te worden gegeven.

In de bestuursvergadering van november 1984 In de bestuursvergadering van november werd besloten dat alle leden de circulaire voor 1984 kwam ook het zogeheten ‘Utrechtse het nieuwe seizoen in duplo zouden ontvangen beraad’ ter sprake. In Utrecht plachten met het verzoek het tweede exemplaar aan plaatselijke kamermuziekverenigingen uit ‘een potentiële concertbezoeker’ te geven. het hele land periodiek bijeen te komen Ook zou worden geïnformeerd naar de kosten om gemeenschappelijke problemen - en van een ‘reclamebiljet’, dat op strategische daarvan was de zorg over het ledenbestand er plaatsen in de stad kon worden aangeplakt. In ongetwijfeld een - met elkaar te bespreken. het jaarboekje en in het maandoverzicht van Ook ervaringen met geëngageerde ensembles Diligentia zouden advertenties worden geplaatst. konden er worden uitgewisseld. Dit landelijke De inspanningen die het bestuur zich getroostte overleg, tegenwoordig het LOK, Landelijk bleken hun uitwerking niet te missen. De Overleg Kamermuziek genoemd, bestaat nog inkomsten uit losse verkoop stegen het steeds. Besloten werd dat de Haagse vereniging volgende seizoen reeds met circa ƒ 5.700 en dit beraad, waar het de laatste jaren verstek ook het aantal abonnementen gaf een lichte had laten gaan, weer zou bijwonen. Mevrouw stijging te zien, van 752 tot 770 (voor beide Blode en de heer Koumans werden afgevaardigd series tezamen). Opgelucht kon het bestuur naar de eerstvolgende bijeenkomst, op 8 de jaarcijfers afsluiten met een batig saldo april 1985. Het belang van dit halfjaarlijkse van circa ƒ 7.000, waar het vorig jaar nog een overleg werd door de opvolgende besturen verlies te zien had gegeven. Een en ander overigens nogal verschillend gewaardeerd. stemde weliswaar tot grote vreugde, meende de In de bestuursvergadering van oktober 1989 secretaris-penningmeester in haar jaarverslag, rapporteerde mr. Wervelman, die het beraad die het was ‘in de praktijk echter een absolute keer namens Den Haag had bijgewoond: ‘Het is noodzaak, willen wij het hoge niveau van de wel goed om er bij te zitten, maar het nut is niet gecontracteerde ensembles kunnen handhaven, zo groot gezien de diversiteit van de aanwezige zonder verhoging der prijzen’. verenigingen en stichtingen.’

Ledenwerving / 79 De conclusie van het bestuur voor het vervolg concertbezoekers werd een enquêteformulier was eenvoudig: ’goed luisteren, weinig zeggen.’ toegezonden of uitgereikt. De respons was Enkele jaren later klinkt een heel ander geluid. bevredigend, bijna de helft van hen stuurde een Dan rapporteert de Haagse afgevaardigde in ingevuld enquêteformulier terug. Hoewel de de bestuursvergadering: ‘Het blijkt heel nuttig enquête daarop natuurlijk niet in het bijzonder te zijn deze vergaderingen bij te wonen.’ Lange was gericht, gaven de resultaten ook enig inzicht tijd werd het Utrechtse beraad geleid door de in de leeftijden van de kamermuziekliefhebbers, heer Loevendie, voorzitter van de Tilburgse althans van hen die het formulier ingevuld Kamermuziekvereniging met de weidse terugzonden. Van hen was slechts 3% jonger naam Koninklijke Liedertafel ‘Souvenir des dan dertig jaar, 28% tussen dertig en zeventig, Montagnards’. Hij werd in 1996 opgevolgd door en 69% ouder dan zeventig. Doorslaggevende de voorzitter van onze Haagse stichting, die deze conclusies heeft het bestuur destijds, voor functie tot 2003 vervulde. zover valt na te gaan, niet aan deze cijfers verbonden. Wel lijkt deze uitkomst een Niet alleen op landelijk, ook op plaatselijk bevestiging te zijn van de stelling dat de liefde niveau was er aanleiding tot overleg met andere voor de kamermuziek slechts met het klimmen aanbieders van kamermuziek, in het bijzonder der jaren tot ontwikkeling komt. Een niet met de Kunstkring Diligentia, die sinds enige verrassend resultaat was dat men voortzetting tijd een eigen kamermuziekserie van vier à vijf van de verscheidenheid in de programmering concerten per seizoen in Diligentia organiseerde wenste naast behoud van topkwaliteit, op de zondagmiddag. Een totaal van veertien waarbij de meesten een eventueel beperkte à vijftien kamermuziekconcerten per seizoen prijsverhoging voor lief wilden nemen. Ook een in een en dezelfde zaal (vier en zes in de beide voorkeur voor de dinsdag- en in mindere mate series van de Vereeniging en vier à vijf van de donderdagavond zal voor het bestuur van de de Kunstkring) was naar het oordeel van het Stichting bevredigend zijn geweest. Een kleine bestuur te veel. Het ‘verzadigingspunt’ voor meerderheid sprak zich uit voor vermindering Den Haag en omstreken lag, meende men, op van het totale aantal concerten. tien, hooguit twaalf kamermuziekconcerten per seizoen. De zaal zou dan beter bezet zijn, wat Op basis van deze resultaten werd besloten meer inkomsten zou opleveren, zodat men de het totale aantal concerten per seizoen terug goede ensembles zou kunnen blijven engageren. te brengen tot twaalf. Zowel de beide series Overleg met vertegenwoordigers van Kunstkring van de Vereeniging als de zondagmiddagserie Diligentia was geboden, temeer omdat zich een van de Kunstkring zouden uit vier concerten zekere voorkeur voor de zondagmiddag leek bestaan. Ook spraken de beide organisaties af te tekenen. Het resultaat van dit overleg, af dat de Kunstkring haar prijzen niet lager dat in januari 1987 plaatsvond, was dat er een zou vaststellen dan de Vereeniging en dat de enquête onder de concertbezoekers gehouden jaarprogramma’s van beide organisaties zo zou worden. Na analyse van de resultaten veel mogelijk tegelijkertijd bekend gemaakt zou worden bezien waar de voorkeur van het zouden worden. Een klein kamermuziekkartel. publiek naar uitging. Misschien behoorde De prijs voor de concerten werd gesteld op een co-productie op de zondagmiddag tot de ƒ 23,- per concert in abonnement en ƒ 27,50 mogelijkheden. voor losse kaarten. Maar met deze prijs en een zaalbezetting van gemiddeld 85% - de tijd van de Zo gezegd, zo gedaan. In het tweede kwartaal wachtlijsten was voorgoed voorbij - konden de van 1987 werd in samenwerking met de uitgaven niet geheel worden gedekt. Er moest besturen van beide organisaties door het bureau dus naar sponsoring worden gezocht. Winkelman & Van Hessen de beoogde enquête gehouden. Aan een kleine duizend abonnees en

80 \ Ledenwerving Het 75-jarig bestaan

Intussen naderde het 75-jarig bestaan van in het bijzonder werden gememoreerd) de vereniging, op 11 november 1987. ‘Voor tussentijds af. Laatstgenoemde had sinds die gelegenheid ware een sponsor zeer 1957 in het bestuur gezeten. Hij was op wenselijk’, valt reeds in de notulen van de 28-jarige leeftijd zijn leraar aan het Koninklijk bestuursvergadering van 6 mei 1985 te lezen. Conservatorium, de in dat jaar overleden Het vijftiende lustrum zou niet gevierd worden Everhard van Beijnum, als bestuurslid met festiviteiten, maar met een over de opgevolgd. Hun plaatsen werden ingenomen beide series verspreid tiental ‘zeer speciale door mevrouw A.E. Blackstone-den Herder, de concerten, van zeer bijzonder gehalte, zowel qua schoondochter van mevrouw M.J. Blackstone-de ensembles als qua programmering’, beloofde Groot, en mevrouw M.W. Thalheimer. de ledencirculaire. Een en ander was mogelijk zonder prijsverhoging door onder andere een Ondanks de gunstige resultaten van het bijdrage van de Gemeente ’s-Gravenhage, voorbije seizoen waren de zorgen over tanende ‘doch ook dankzij de trouw en de constante belangstelling nog niet geheel verdwenen. Top- belangstelling van onze leden,’ zo liet het ensembles als het Borodin en het Cleveland bestuur weten. Ook Diligentia hielp een handje. Kwartet zou het bestuur, zo liet het de leden Zij verleende voor het jubileumseizoen 10% weten, niet ‘zonder speciale donaties’ hebben korting op de zaalhuur en maakte melding van kunnen engageren. Zekerheidshalve werd de de concerten in haar eigen publicaties. A-serie met ingang van het seizoen 1988/89 tot vier concerten teruggebracht. De werving Welnu, het werd ook een prachtig seizoen, van nieuwe leden zou ‘met kracht’ worden waarin diverse kroonjuwelen van de vereniging voortgezet. De leden werd verzocht in hun schitterden, zoals het Vermeer Kwartet (met vrienden- en kennissenkring naar mogelijke onder andere Brittens Tweede Strijkkwartet kandidaten om te zien. Voorzitter Brouwer zag opus 36), het Bartók Kwartet, het Pražák in ‘de ervaringen van de laatste jaren op het Kwartet, het Wiener Kammer Ensemble (met gebied van ons financeel beleid’ aanleiding Beethovens Septet en Schuberts Octet), het de uitgangspunten van dat beleid en ‘de Münchner Streichtrio, dat met de fluitist András mogelijkheden om de jaarlijkse exploitatie van Adorjan fluitkwartetten van Mozart speelde, het onze concertactiviteiten rond te krijgen’ op Tákačs Kwartet en het Tokyo Kwartet. In haar papier te zetten. Hij deed dit in een uitvoerige verslag over het jubileumseizoen 1987/88 kon notitie van 5 september 1988. Daarin begroot de secretaris-penningmeester melden dat ‘het hij de inkomsten per serie van vier concerten, speciale karakter van de jubileumconcerten op basis van 400 abonnementen en 35 losse expliciet enthousiasme’ had gewekt en dat de kaarten per concert, op ƒ 41.500, de vaste publiciteit vruchten had afgeworpen. De verkoop uitgaven op ƒ 16.000, zodat voor honoraria ƒ van abonnementen was gestegen van 724 tot 751 25.500 resteert. Uitgaande van een gemiddeld (voor beide series samen), terwijl twintig nieuwe honorarium van ƒ 8.500 per concert levert dit dus leden zich hadden aangemeld. Ook de verkoop een tekort op van ƒ 8.500. Conclusie: voor een van losse kaarten was toegenomen: 409 tegen seizoen met twee series van vier concerten zijn 282 in het jaar daarvoor. extra inkomsten van ƒ 17.000 nodig, in de vorm van donaties en/of sponsoring. In de ledenvergadering van 9 mei 1988, waarin dit verslag aan de leden werd gepresenteerd, traden mevrouw Hillenius en de heer Koumans (wiens ‘waardevolle adviezen’door de voorzitter

Ledenwerving / 81 82 \ Ledenwerving 15.

In de bestuursvergadering van 18 november 1987 had mevrouw Blode voorgesteld te onderzoeken of de Vereeniging voor Kamermuziek niet ‘veranderd’ kon worden in een ‘beter werkbare stichting’. Dat beter werkbare zal haar wel ingegeven zijn door de rompslomp van een jaarlijkse algemene ledenvergadering waar de leden, op een enkele uitzondering na, toch praktisch nooit verschenen.

Slechts één keer was voor de algehele behoud van de identiteit van de rechtspersoon. afwezigheid van gewone leden een andere Die bleef bij zo’n gedaanteverwisseling verklaring te geven geweest dan gebrek dus gewoon bestaan, alleen in een andere aan belangstelling (of was het: blindelings rechtsvorm. Zodoende is het gelukkig ook vertrouwen in het gevoerde beleid?). De notulen geheel verantwoord het 100-jarig bestaan van de van juni 1986 vermelden dat achteraf was stichting in 2012 te vieren en dit eeuwfeest niet gebleken dat bij aanvang van de vergadering uit te stellen tot honderd jaar na deze omzetting. ‘door nalatigheid van het personeel van Voor wijziging van de rechtsvorm diende men Diligentia de deuren onmiddellijk [waren] tot 1987 eerst de nieuwe stichting op te richten, gesloten, zodat de leden die de vergadering waaraan de vereniging dan haar vermogen hadden willen bijwonen, onverrichter zake naar moest overdragen (met alle, ook eventuele huis moesten gaan.’ Veel zullen dat er misschien fiscale, gevolgen van dien). Daarna kon de toch niet geweest zijn. oorspronkelijke vereniging worden ontbonden en geliquideerd. De stap naar een ‘beter werkbare’ Het woord ‘veranderen’ was overigens goed stichting was nu, door deze wetswijziging, gekozen. Door een wijziging in het Burgerlijk betrekkelijk eenvoudig geworden. Het gaf Wetboek was het in 1987 mogelijk geworden meteen de gelegenheid om de langzamerhand een vereniging, mits met toestemming van de wat verouderde statuten te moderniseren. rechtbank, om te zetten in een stichting met

De Vereeniging wordt een stichting / 83 Op eenparig advies van zijn beide rechtsgeleerde raadslieden besloot het bestuur alsnog tot de eenvoudige naam ‘Stichting voor Kamermuziek’.

Met name zou de bestemming van een naam van één enkele stichting verwarrend was. eventueel liquidatiesaldo bij vereffening van Op eenparig advies van zijn beide rechtsgeleerde de stichting aangepast kunnen worden omdat raadslieden besloot het bestuur alsnog tot de men de indruk had dat potentiële donateurs eenvoudige naam ‘Stichting voor Kamermuziek’. zich lieten afschrikken door de bestaande Daarmee kon de rechtbank instemmen, zo formulering. Daarin ontbrak namelijk de bleek tijdens de mondelinge behandeling op bepaling dat die bestemming zoveel mogelijk 16 augustus 1989, waar voorzitter Brouwer, in overeenstemming moest zijn met het doel bijgestaan door zijn advocaat, het bestuur van de rechtspersoon. Er liep echter nog een vertegenwoordigde. De gevraagde machtiging procedure over vrijstelling van BTW, waarvan tot omzetting werd verleend en op 26 september men de uitslag (overigens zonder veel hoop op 1989 werd de desbetreffende akte gepasseerd een gunstig resultaat) eerst wilde afwachten. ten overstaan van notaris Verdoes Kleijn. Hiermee was het laatste wapenfeit van voorzitter Aan de Haagse notaris mr. G. Verdoes Kleijn, die Brouwer voltooid. Een week tevoren, in de met enkele bestuursleden persoonlijk bevriend bestuursvergadering van 18 september, was was, vroeg het bestuur advies. Toen het verzoek hij na 25 jaar bestuurslidmaatschap waarvan om vrijstelling van BTW ook in hoger beroep twaalf als voorzitter, afgetreden. Ook de heer definitief was afgewezen, besloot men de Chavannes trad uit het bestuur. stichtingsplannen door te zetten. Eind 1988 lag een ontwerp voor de nieuwe statuten gereed. Het was nu zaak van de rechtbank goedkeuring Terug naar de voor de omzetting te verkrijgen. Daartoe moest opdracht aan een advocaat worden gegeven. In core business overleg met voorzitter Brouwer wendde Verdoes Kleijn zich tot mr. P.A. Wackie Eysten, verbonden Na deze bestuurlijke beslommeringen wordt het aan het kantoor Blackstone, Rueb & Van hoog tijd terug te keren naar de concerten, per Boeschoten, gevestigd aan de Koninginnegracht. slot van rekening de core business van vereniging Nu was er met de conceptakte iets èn stichting. Hoogtepunten zijn er genoeg. merkwaardigs aan de hand. Kennelijk Veel trouwe gasten, zoals het Melos Kwartet geïnspireerd door het nieuwe besef van uit Stuttgart, het Bartók Kwartet uit Budapest, behoud van identiteit van de rechtspersoon, die het Borodin Kwartet uit Moskou, en ook het weliswaar een metamorfose onderging maar in Cleveland Kwartet en het Fine Arts Kwartet wezen toch dezelfde bleef, luidde het voorstel uit de Verenigde Staten, keerden regelmatig de oude naam zoveel mogelijk te behouden terug. Op 19 februari 1987 speelt het Wührer en de nieuwe naam te doen luiden: ‘Stichting Strijksextet onder andere het Strijksextet van Kamermuziekvereniging ’s-Gravenhage’. Dit Richard Strauss dat de inleiding vormt tot diens stuitte evenwel op begrijpelijke bezwaren bij de opera Capriccio. Een bijzonder concert vindt Officier van Justitie die in een rekestzaak als plaats op 13 december 1988. Het Cherubini deze de rechtbank van advies moest dienen. Kwartet uit Düsseldorf voert dan met klarinettist Deze magistraat meende, niet verrassend, dat George Pieterson Brahms’ Klarinetkwintet uit en het gebruik van tweeërlei rechtsvorm in de samen met sopraan Ingrid Smithüsen Arnold

84 \ De Vereeniging wordt een stichting Wiener Klaviertrio.

Schönbergs Tweede Strijkkwartet opus 10, met Ook eigentijdse muziek komt in deze periode in tekst naar een gedicht van Stefan George. Niet de programmering voor. Wij ontmoetten zojuist minder bijzonder is het concert van het Wiener reeds de Amerikaan Wolpe, maar ook diens Schubert Trio met onder meer het Pianotrio landgenoot Ned Rorem (*1923) komt aan bod opus 100 van Philipp Scharwenka (1847-1979, met zijn Vierde Strijkkwartet (1994), dat maar oudere broer van Xaver). Voor een gedurfde liefst tien delen heeft. Het is het Amerikaanse programmering schrikt het bestuur nog steeds Emerson String Quartet dat het op 23 januari niet terug. Op 8 november 1990 speelt het 1997 uitvoert. Ook Alfred Schnittke (1934-1998) Juilliard Kwartet, aangevoerd door zijn reeds zal voor sommigen nog aan de (te?) moderne bejaarde primarius Robert Mann, de laatste kant zijn geweest. Toch oogst het Wiener Klavier nog actieve speler van het originele kwartet uit Trio op 27 januari 2000 veel succes met diens 1943, onder andere een Strijkkwartet (1969) van Pianotrio (1992), evenals het Altenberg Trio de Duits-Amerikaanse componist Stefan Wolpe een jaar later met dat van Charles Ives (1874- (1902-1972). Zo nadert langzamerhand het 1954). Het repertoire van het Kronos Kwartet volgende lustrum: in november 1992 bestaat de uit San Francisco, dat zich afficheert als ‘firmly stichting tachtig jaar. Dit feit wordt op de 26e van committed to the evolution and revolution of die maand opgeluisterd door een vreemde eend contemporary chamber music, with a relentless in de kamermuziekbijt, een pianorecital door de quest for innovation and variety’ en een Tsjechische laureaat van het Koningin Elisabeth ‘rebellion against the staid traditionalism of Concours in Brussel, de 25-jarige pianist Igor chamber music’, is echter ook voor het bestuur Ardašev. Hij speelt Schubert, Chopin en Janaček. nog een brug te ver: het komt niet tot een Voor dit concert werden enkele autoriteiten engagement. Was dat achteraf misschien al te uitgenodigd, zoals de burgemeesters van Den voorzichtig? De toekomst zal het moeten leren. Haag en omliggende gemeenten, de voorzitter van het Residentie Orkest, de directeur van het Koninklijk Conservatorium en de ambassadeur van Tsjecho-Slowakije.

De Vereeniging wordt een stichting / 85 86 \ De Vereeniging wordt een stichting 16.

Het bestuur bestaat in het jubileumjaar 1992 inmiddels uit vijf personen. Voorzitter Brouwer is in 1989 opgevolgd door mr. J.Ph. van Hasselt, bestuurslid sinds 1987, die echter nog hetzelfde jaar plotseling overlijdt. Zijn opvolger is drs. W.J. Bennis, maar ook hij overlijdt, geheel onverwacht, enkele maanden later. Zijn plaats wordt ingenomen door de heer H.A.M. Hoefnagels, directeur van Sijthoff Pers en oud-hoofdredacteur van de Haagsche Courant.

Mr. R.R. Smit is sinds mei 1991 penningmeester. minder voortvarend en Als jongste lid is in november 1991 mr. P.A. deskundig dan haar Wackie Eysten tot het bestuur toegetreden. collega ontfermde De dames Blode en Thalheimer houden zich mevrouw Aarts zich over bezig met de administratie en verzending van de abonnementhouders, de abonnementen, de plaatsbespreking, de van wie zij al spoedig voorbereiding van de komende seizoenen, de velen persoonlijk publiciteit, de programma’s en nog veel meer. kende. Toen de heer Hoefnagels zich in 1997 In april 1994 overleed, onverwacht, mevrouw niet voor een nieuwe Blode. Zij werd opgevolgd door mevrouw termijn beschikbaar J.M. van Beuningen-Romeijn, die even stelde en uit het voortvarend als deskundig de planning van bestuur trad werd hij H.A.M. Hoefnagels. de seizoenprogramma’s, de contacten met als voorzitter opgevolgd impresario’s en artiesten en de voorbereiding door Wackie Eysten. van de concerten ter hand nam. In 1997 trad Vacatures in het bestuur werden in de regel via mevrouw Th.M. Aarts tot het bestuur toe. Zij persoonlijke contacten, in onderling overleg vervulde de vacature die was ontstaan door vervuld, veelal uit de vaste abonnementhouders. het vertrek van mevrouw Thalheimer, die Bij wijze van experiment riep het bestuur in overigens op de achtergrond nog geruime tijd januari 1998 ‘enthousiaste muziekliefhebbers’ hand- en spandiensten bleef verrichten. Niet op ‘de bestuursgelederen te komen versterken’.

Bestuurswisselingen en stijgende prijzen / 87 Het was tijdens het voorzitterschap van de heer Hoefnagels, begin negentiger jaren, dat de Gemeente Den Haag besloot te onderzoeken of de Nieuwe Kerk aan het Spui geschikt kon worden gemaakt voor muziekuitvoeringen.

Door het vertrek van de heer Hoefnagels en uit het feit dat vanaf 1996/97 tot op heden op de het aanstaande vertrek van mr. Smit, waren achterzijde van de programma’s een toelichting er twee vacatures te vervullen. Meer dan tien op het programma wordt afgedrukt, kan worden belangstellenden meldden zich. Aangevuld afgeleid dat de uitslag ‘pro’ was. Toch kwam er met enkele personen die toch ook nog door het na enige tijd weer andere kritiek. Een trouwe bestuur waren gepolst leverde dit een tableau bezoekster betreurde ‘dat in de programma’s op van maar liefst vijftien geschikte kandidaten. geen enkele mededeling wordt gedaan over de Zo kon mr. Smit per 1 mei 1998 zijn financiële optredende ensembles’, terwijl de beschrijving administratie overdragen aan ir. E.J. Jansen van de uit te voeren muziek volgens haar niet Schoonhoven, die hem als penningmeester meer was ‘dan hetgeen menig geïnteresseerde opvolgde. Per diezelfde datum trad de heer toehoorder wel weet.’ Het kan verkeren. In F. Erkens tot het bestuur toe. Hij werd na vier de seizoenbrochure, antwoordde het bestuur, jaar opgevolgd door mr. N.A.J. Bel, die echter werden bijzonderheden over de uitvoerende wegens vertrek naar het buitenland reeds twee kunstenaars vermeld. Die kon men dus bewaren jaar later zijn functie moest neerleggen. De heer en eventueel naar het concert meenemen. En J.W.M. Meijer nam per 1 oktober 2004 zijn plaats wat de inhoud van de programmatoelichting in. betreft stond het bestuur voor de moeilijke opgave ‘het iedereen naar de zin te maken’: Het beleid met betrekking tot de programma- ook al waren de abonnementhouders zonder toelichtingen bleef omstreden. In 1980 was een uitzondering liefhebbers van kamermuziek, ‘niet verzoek uit de ledenvergadering om de uit te iedereen heeft dezelfde basiskennis of is in de voeren werken van een toelichting te voorzien gelegenheid iets op te zoeken’. Van de moeilijke nog van de hand gewezen met een verwijzing taak het iedereen naar de zin te maken kweet naar naslagwerken waarin de nodige informatie het oud-bestuurslid Rudolf Koumans, die in deze te vinden zou zijn. Maar in 1995 woei er een jaren de toelichtingen schreef, zich overigens op andere wind. Bij het begin van het seizoen bewonderenswaardige wijze. 1995/96 troffen de bezoekers bij de eerste concerten van de A- en de B-serie een vel Het was tijdens het voorzitterschap van de heer papier aan met daarop een korte beschrijving Hoefnagels, begin negentiger jaren, dat de van de kwartetten die die avond gespeeld Gemeente Den Haag besloot te onderzoeken zouden worden. Onderaan dat vel papier was of de Nieuwe Kerk aan het Spui geschikt kon vermeld dat het bestuur overwoog om vanaf het worden gemaakt voor muziekuitvoeringen. volgende seizoen het programma (tot dan toe Er was volgens het gemeentebestuur in klein formaat, enkel gevouwen, met alleen de Den Haag behoefte aan een middelgrote te spelen werken en een beknopt c.v. van het muziekzaal, bij voorkeur aan het Spui of in de betrokken ensemble) in een andere vorm aan omgeving daarvan. Een ‘Commissie Nieuwe te bieden. Een programmatoelichting, ‘zoals u Kerk’ bracht advies uit in haar rapport Een die hierbij aantreft’, zou daar deel van kunnen Muziekcentrum aan het Spui. De Nieuwe Kerk uitmaken. Men werd verzocht zijn voorkeur uit zou voor muziekuitvoeringen geschikt gemaakt te spreken: wel, niet of neutraal. De uitslag van kunnen worden, meende de commissie. Ging deze mini-enquête is niet geboekstaafd, maar de discussie van zo’n tachtig jaar eerder,

88 \ Bestuurswisselingen en stijgende prijzen met een beschrijving waarvan dit verhaal daarop ƒ 136 en twee jaar later ƒ 145. Behalve begon, herleven? Namens de Stichting voor aan deze prijsverhogingen weet het bestuur Kamermuziek wendde voorzitter Hoefnagels het teruglopende aantal concertbezoekers zich schriftelijk tot de wethouder, mevrouw A. (ook de verkoop van losse kaarten liet van den Berg. Voor de kamermuziek ‘waarvoor te wensen over) aan de concurrentie die de Stichting zich sinds 1912 inzet’ was zo’n zaal was ontstaan toen het Residentie Orkest niet nodig, schreef hij. Het seizoen 1990/91 was kamermuziekavonden in Diligentia begon te in Diligentia begonnen met achtereenvolgens organiseren, in uiteenlopende instrumentale het Borodin Kwartet, het Juilliard Kwartet en bezettingen, waartoe een groot symfonieorkest het Beaux Arts Trio. ‘Veel beters kan het Haagse de mogelijkheden nu eenmaal in huis heeft. muziekpubliek niet worden geboden.’ En op de Pogingen tot enigerlei vorm van samenwerking gemeenschap deed de stichting geen financieel of onderlinge afstemming, waartoe in de beroep, voegde hij er fijntjes aan toe. Ook loop van 1996 gesprekken werden gevoerd, noemde hij enkele praktische bezwaren van het bleven zonder resultaat. Meer publiciteit en plan, zoals de te lange nagalmtijd van de kerk sponsoring leek de enige oplossing. Er werden (ondanks de te nemen maatregelen volgens het affiches vervaardigd die in foyers van culturele rapport van de Commissie Nieuwe Kerk altijd instellingen, in boekhandels en platenwinkels nog 1,8 tot 2,0 seconden in plaats van de 1,2 tot en op andere strategisch plaatsen in de stad 1,5 seconden, die gewenst is voor kamermuziek) werden opgehangen, maar helaas soms door en de ‘ontoereikendheid van de foyer en de ‘onbevoegden’ al snel weer werden verwijderd of trappen’. Dit punt zou later, bij het zoeken naar overgeplakt ten behoeve van andere activiteiten. een tijdelijk alternatief voor Diligentia wegens de Er werd plaats ingeruimd voor advertenties renovatie, wederom een rol spelen. Hij zag, ook in het seizoenoverzicht en de programma’s, als deze problemen konden worden opgelost, die tegen een redelijk tarief aan plaatselijke geen noodzaak om de concerten van de Stichting winkeliers ter beschikking werd gesteld. voor Kamermuziek naar de Nieuwe Kerk ‘te Concertaankondigingen werden geplaatst in verkassen’. Nu, dat is ook niet gebeurd, al zou de zogeheten ’ladders’ van plaatselijke bladen, de positie van Diligentia als kamermuziekzaal maar de tarieven daarvan waren hoog. Een tien jaar later opnieuw bedreigd worden. enkele keer lukte het met een kort interview Daarover straks meer. opgenomen te worden in een uitzending van Radio West. Contacten met de AVRO over De kosten van het engageren van ensembles concertopnamen leidden niet tot resultaat. met wereldfaam baarden het bestuur af en toe zorgen. De honoraria waren hoog. In 1994 Sinds lang verschenen van de Diligentia- vroeg het Alban Berg Kwartet ƒ 20.000 voor een concerten geen recensies meer in Haagse optreden. Dat werd te duur gevonden, zeker kranten, de tijd van de uitvoerige besprekingen gezien het teruglopende abonnementenbestand. in Het Vaderland door A. de Wal was voorbij. Het was dus onvermijdelijk de prijs per serie Het bestuur nodigde recensenten persoonlijk te verhogen. Kostte een abonnement voor het uit de concerten bij te wonen, maar extra seizoen 1995/96 nog ƒ 115 per serie van vier free publicity leverde dat nauwelijks op, concerten, voor 1996/97 werd het ƒ 125, het jaar kamermuziekuitvoeringen hadden te weinig

Bestuurswisselingen en stijgende prijzen / 89 ‘nieuwswaarde’. Aan abonnementhouders Extra concert van een vorig seizoen die voor het nieuwe seizoen (nog) geen abonnement hadden besteld werd met een vriendelijk briefje (‘Tot Op zondagmiddag 26 april 1998 vond voor het op heden hebben wij niets van u vernomen eerst, ter afsluiting van het seizoenprogramma, ….’) de seizoenfolder toegestuurd. Het extra een extra concert plaats. Het werd verzorgd concert, dat nog ter sprake zal komen, werd door het Kocian Kwartet uit Praag. Dit was tegen gereduceerde prijs aangeboden. Aan de een gezamenlijk initiatief van de stichting abonnementhouders werd met hun abonnement Kamermuziek, de Kunstkring Diligentia en een ‘introductiecertificaat’ meegezonden, de Vrienden van Diligentia. Met dit jaarlijks waarmee men een vriend of familielid in de terugkerende extra zondagmiddagconcert gelegenheid kon stellen tegen gereduceerd werd in de daarop volgende jaren aan tarief een van de concerten bij te wonen. Er jonge Nederlandse ensembles in het begin ging een brief met folder uit aan de bezoekers van hun carrière de gelegenheid geboden van het Orlando-festival in Kerkrade. Vooral op te treden voor een serieus en kritisch jonger publiek moest worden bereikt, zo meende kamermuziekpubliek. Na afloop vond dan in de men. Het moest gezelliger, feestelijker, losser foyer van Diligentia een ‘meet the artists’ plaats. worden in Diligentia. Was dát de oplossing? De jonge musici werden daar geïnterviewd en Het enthousiaste jongste bestuurslid, Franck het publiek kon met hen in discussie gaan. Zo Erkens, meende dat de aankleding van het kwam het dat reeds op zondag 16 april 2000 de podium (destijds nog een saai-grijze halfronde toen nog weinig bekende Janine Jansen voor ons achterwand) wat vrolijker kon. Daarin had hij optrad, als violiste in het Rembrandt Pianotrio, natuurlijk gelijk. En zo verschenen er in 1998 met pianist Folke Nauta en cellist Jeroen den aan weerszijden van het podium grote, kleurrijke Herder. Tot de ensembles die zich op deze bloemstukken. Die waren duur en werden al manier aan het Haagse publiek hebben kunnen spoedig vervangen door palmen. Maar die presenteren behoren ook het Rubens, het kostten ook altijd nog ƒ 25 per stuk per concert Matangi en het Ruysdael Kwartet en het Devich en moesten dus eveneens het veld ruimen. Het en het Storioni Pianotrio. lukte echter toch om het hoofd boven water en het niveau op peil te houden, mede - het wordt Op den duur bleek de belangstelling voor deze hier met dankbaarheid gememoreerd - door extra concerten op de zondagmiddag toch te substantiële bijdragen van diverse culturele gering om de kosten ervan te dekken, zeker fondsen en enkele particulieren. Toen in februari toen Diligentia liet weten er geen budget meer 2002 in NRC/Handelsblad een commentaar voor te hebben zodat de kosten moesten worden verscheen waarin naar aanleiding van een opgebracht door de Stichting en de Vrienden. jammerlijk slecht bezocht recital van de bariton De laatsten die in deze kortstondige traditie op Thomas Quasthoff in de Dr. Anton Philipszaal de zondagmiddag optraden waren de dames van werd beweerd dat blijkbaar ‘vrijwel niemand’ het Ragazze Kwartet (april 2009). zich nog verantwoordelijk voelde voor de kamermuziek in Den Haag en dat van een ‘programmering met kwantiteit en consistentie’ geen sprake zou zijn, nam de Stichting met een ingezonden brief van haar voorzitter de gelegenheid te baat om de schijnwerper te richten op haar eigen concertseries, ‘waarin strijkkwartetten en pianotrio’s van wereldfaam optreden voor enthousiast publiek.’ Het moest maar eens gezegd worden.

90 \ Bestuurswisselingen en stijgende prijzen Ragazze Kwartet.

Rembrandt Pianotrio.

Rembrandt Pianotrio

EnAccord Strijkkwartet. Storioni Pianotrio.

Rubens Quartet. Ruysdael Kwartet.

Bestuurswisselingen en stijgende prijzen / 91 Franz Schubert: Handschrift van het Strijkkwartet in G, D887.

Het seizoen 1989/90 bracht nog meer een hand gebroken. Het lukte te elfder ure het nieuwigheden. In de eerste plaats werd Ad Libitum Kwartet uit Boekarest te engageren. de benaming A- en B-serie, die bij het ‘Alleen het visum moet nog worden verstrekt bestellen van abonnementen nogal eens maar we verwachten niet dat dit een probleem verwarring gaf, vervangen door de simpele zal opleveren’, liet het bestuur in een circulaire aanduiding donderdag- respectievelijk weten. Dit bleek inderdaad het geval en in de dinsdagavondabonnement. Voorts werd loop van de middag meldden de vier Roemeense na afloop van het eerste concert van het heren zich aan de zaal. Het programma van nieuwe seizoen door het bestuur een drankje die avond (Haydns Kwintenkwartet, Schuberts aangeboden in de foyer. Daar kon men dan Quartettsatz en Ravels Strijkkwartet) werd met met elkaar en meestal ook met de musici van een donderend applaus beloond. Het was een die avond wat napraten. Een onverwachte schitterend concert. De vier stevig gebouwde ‘nieuwigheid’ - als je het zo noemen mag Roemenen waren voor geen kleintje vervaard. Zij - was het eerste optreden in Den Haag van waren voor dit concert die ochtend per auto uit het Ad Libitum Kwartet. Het Franse Quatuor Boekarest vertrokken en reden na het concert Mosaïques had slechts enkele dagen tevoren dezelfde avond nog opgewekt terug. Zij hadden zijn concert, dat voor 21 januari 1990 gepland een overweldigende indruk gemaakt en zijn nog stond, moeten afzeggen: een der musici had vele malen teruggevraagd.

92 \ Bestuurswisselingen en stijgende prijzen 17.

Omstreeks de eeuwwende pakten zich donkere wolken samen boven de stichting. Ondanks de ingrijpende verbouwingen die in 1980 en 1992 hadden plaatsgevonden werd eind jaren negentig een drastische renovatie van Diligentia nodig geacht.

Dat noopte het bestuur de concerten in de miljoen werden seizoenen 2002/03 en 2003/04 naar een andere geraamd, dat zaal te ‘verkassen’. Maar waarheen? Diverse het ‘profiel’ van mogelijkheden passeerden de revue. Links en Diligentia dat van rechts tastte het bestuur mogelijke alternatieven een kleinkunst- en af. Het Vredespaleis werd geopperd, het cabarettheater Congresgebouw, het Appeltheater, de zou zijn. Doopsgezinde Kerk aan de Paleisstraat, Kamermuziek, de Gotische Zaal van de Raad van State, de voorzover Kloosterkerk, de aula van het Aloysius College, georganiseerd de Arnold Schönbergzaal in het Koninklijk door derden, Conservatorium. Of tóch de Nieuwe Kerk? Maar kon daarin ‘wel aan al deze vluchthavens kleefden praktische een bescheiden Mr. P.A. Wackie Eysten. bezwaren. plaats’ houden, maar de omvang moest worden ‘beperkt en de Was de keuze van een tijdelijk onderkomen al momenten aangepast.’ Bovendien moesten niet lastig genoeg, daarmee zouden de dreigende alleen de ‘momenten’ (lees: de beschikbaarheid problemen voor de lange termijn nog niet zijn voor ‘derden’) worden ‘aangepast’ (lees: opgelost. In het beleidsplan 2001-2004 van beperkt), ook zouden de met het oog op het Diligentia werd een versterking van het profiel nieuwe ‘profiel’ op en boven het toneel en in de kleinkunst en cabaret noodzakelijk geacht. De zaal te treffen voorzieningen de akoestische gemeente, die dit beleidsplan onderschreef, kwaliteiten van de zaal wel eens in gevaar stelde als voorwaarde voor financiële steun kunnen brengen. aan de renovatie, waarvan de kosten op ƒ 20

Donkere wolken / 93 Op 15 februari 2001 ging een brief over zijn gericht de akoestiek van de zaal op het deze bedreigende situatie uit aan alle bestaande niveau in stand te houden, zodat er abonnementhouders van de Stichting en de in principe geen belemmering zou zijn voor de Vrienden van Diligentia, ondertekend door Stichting ‘om haar concerten na de verbouwing de voorzitters van beide organisaties. Een te blijven programmeren op de oude vertrouwde opiniepeiling: was er voldoende draagvlak plek’, waarvoor zij overigens verwees naar de onder de vaste concertbezoekers en de directie van Diligentia. Diligentiavrienden om bij het gemeentebestuur aandacht te vragen voor het belang van de Op 15 augustus 2002 werd, na uitgebreide kamermuziekfunctie van Diligentia? voorbereiding, met de renovatiewerkzaamheden Deze vraag werd met grote meerderheid positief begonnen. Diligentia ging voor twee jaar dicht. beantwoord. 443 van de 507 binnengekomen Het bestuur van de Stichting voor Kamermuziek antwoorden (87%) luidden bevestigend, slechts had inmiddels de knoop over de tijdelijke 64 respondenten vonden dit niet van belang. Die behuizing doorgehakt. De keus was gevallen laatsten kunnen, hoewel vriend van Diligentia, op de Arnold Schönbergzaal van het Koninklijk bijna geen concertbezoekers zijn geweest. Telt Conservatorium. Weliswaar was het bestuur men alleen de binnengekomen antwoorden van aanvankelijk beducht dat voor velen de afstand de abonnementhouders, dan is het percentage en de ligging van het Conservatorium en de positieve antwoorden 94. Bijna de helft (49%) parkeermoeilijkheden een bezwaar zouden van deze groep verklaarde desgevraagd dat kunnen zijn, maar dat is in de praktijk gelukkig zij hun abonnement zouden beëindigen als meegevallen. Velen gaven na verloop van tijd de concerten naar een andere locatie zouden zelfs te kennen de informele en bedrijvige worden verplaatst. Dit was duidelijke taal, beide sfeer van een school, waar men studenten zich besturen voelden zich gesteund in hun pogingen met hun instrument op de rug door de gangen om met klem bij het gemeentebestuur te pleiten kon zien reppen, wel aardig te vinden. Toen in voor behoud van de kamermuziekfunctie die januari 2004 duidelijk werd dat de concerten Diligentia met zoveel succes bijna tweehonderd spoedig weer, zoals de wethouder had beloofd, jaar had vervuld. ‘op de oude vertrouwde plek’ konden worden geprogrammeerd, schreef de voorzitter Bij brief van 12 september 2001 liet de aan de directeur van het Conservatorium, wethouder Financiën en Cultuur (een omineuze Frans de Ruiter, een brief waarin hij hem combinatie!) echter weten dat de kern van bedankte voor de gedurende twee seizoenen de programmering, zoals in het beleidsplan genoten gastvrijheid. Voor ‘velen van onze was aangekondigd, ‘bij cabaret/kleinkunst trouwe bezoekers’, schreef hij, was het ‘een en wereldmuziek [zou komen] te liggen.’ Ja, verrassende kennismaking’ geweest met diens zo werd eraan toegevoegd, ‘het aanbod van veelzijdige instituut. kamermuziek zou deze programmering zelfs enigermate belemmeren.’ Het profiel van het Wel betekende het ‘aanpassen van de theater zou duidelijker worden, meende de momenten’ dat de donderdagavond niet langer wethouder, mevrouw drs. L.E.J. Engering-Aarts, voor kamermuziekconcerten beschikbaar was. als de kamermuziek naar de Nieuwe Kerk zou Decoropbouw voor in het ‘profiel’ passende verhuizen. ‘Deze verplaatsing past tevens’, vrijdagavond- en weekendvoorstellingen stond schreef zij, ‘in het beleid van de gemeente om daaraan in de weg. De beide series werden de Nieuwe Kerk in de ontwikkeling van het teruggebracht tot één dinsdagavondserie van Spuiplein als Cultuurplein een centrale plaats zes concerten. Wat de akoestiek betreft werd te laten innemen voor het [sic!] kamermuziek aan de verlangens van de muziekliefhebbers in Den Haag.’ Troost kon slechts worden geput tegemoet gekomen door een speciaal reliëf uit de toevoeging dat het streven erop zou in de wanden van het podium, waardoor deze

94 \ Donkere wolken De Arnold Schönbergzaal van het Koninklijk Conservatorium (foto: Alex Schröder).

het uiterlijk kregen van een verzameling plaatsen in lovende bewoordingen melding van letterbakken. Bovendien werd een beweegbaar de concerten en pleit zij ervoor ‘deze vorm van plafond geconstrueerd dat bij kamerconcerten kamermuziek te continueren’. boven het podium kan worden aangebracht, waardoor de holle ruimte van de nieuwe In het Beleidsplan 2009-2012 werd dit speerpunt toneeltoren wordt afgesloten. Daarmee echter aangescherpt. Diligentia moest ‘toonaan- ontstaat wat de technici van Diligentia de gevend zijn op het gebied van cabaret in al ‘concertsituatie’ noemen. Niet onvermeld mag zijn verschijningsvormen’ en met ‘een breed blijven dat de Stichting voor Kamermuziek veel en kwalitatief hoogwaardig aanbod (…) een te danken heeft aan mevrouw Anja Overhoff, jong en gemêleerd publiek bereiken.’ Cabaret die op 1 januari 2000 directeur van Diligentia was de ‘core business’. Acuut leek de situatie was geworden. Het spreekt vanzelf dat de te worden toen een dinsdagavond die al voor verbouwing, waartoe reeds in 1998 was besloten, een kamermuziekconcert was gereserveerd haar voornaamste taak werd. In het beleidsplan tóch niet beschikbaar bleek vanwege een 2003-2008, dat onder haar verantwoordelijkheid ‘meerdaags’ optreden van een cabaretgroep. tot stand kwam, heeft zij niet nagelaten de Het concert moest één dag worden vervroegd, functie van Diligentia als zaal voor kamermuziek waardoor er in de dinsdagavondserie 2008/09 onder de aandacht te brengen, zonder af te één maandag heeft gezeten. Dit incident heeft doen aan het door de gemeente nu eenmaal geleid tot een gentlemen’s agreement tussen het vastgestelde ‘speerpunt’ van kleinkunst en stichtingsbestuur en de directie van Diligentia cabaret. In dat beleidsplan maakt zij op diverse dat van een gereserveerde dinsdagavond niet

Donkere wolken / 95 Diligentia, de foyer.

96 \ Donkere wolken anders dan in zeer dringende en uitzonderlijke die de Stichting sinds 1912 in Diligentia heeft gevallen kan worden afgeweken. Het is een ingenomen te markeren’, schreef de voorzitter werkbare afspraak gebleken. aan alle abonnementhouders, ‘dan door middel van ‘eigen’ stoelen in de vernieuwde zaal’. Na voltooiing van de renovatie brachten Hij wekte hen op om gezamenlijk € 3.000 Prinssen en Bus Raadgevend Ingenieurs te bijeen te brengen zodat twee stoelen konden Uden verslag uit van de akoestiekmetingen die worden voorzien van de naam van de Stichting. zij in de gerenoveerde zaal hadden gedaan. De Deze beide stoelen kwamen er. Op een nagalmtijd in de nieuwe concertsituatie was verzoek van Diligentia, drie jaar later, om teruggebracht tot circa 1,15 seconde, waarmee deze sponsoring te continueren reageerde de zaal zich in goed internationaal gezelschap het bestuur echter afwijzend. ‘Niet omdat bevindt. De nagalmtijden van, bijvoorbeeld, wij Diligentia niet langer in ons hart sluiten,’ de Kleine Zaal van het Amsterdamse liet het de abonnementhouders weten, maar Concertgebouw en de Wienersaal van het omdat het bestuur het niet juist vond de Mozarteum in Salzurg zijn respectievelijk abonnementsgelden zonder de uitdrukkelijke 1,25 en 1,11 seconde. Het rapport van de instemming van de abonnementhouders aan iets raadgevende ingenieurs vermeldt bovendien dat anders te besteden dan aan de organisatie van de geluidsabsorptie van de stoelen ervoor zorgt de concerten waarvoor zij deze gelden hadden dat de akoestiek niet of nauwelijks afhankelijk is betaald. van de publieksbezetting. Op 7 november 2005 vond een bijeenkomst plaats van de Koninklijke Het traditionele extra concert, waarmee het Maatschappij voor Natuurkunde Diligentia, seizoen 2003/04 op zondagmiddag 25 april 2004 die tot zij in 2002 het gebouw in eigendom werd afgesloten, was het eerste concert van de aan de gemeente ’s-Gravenhage overdroeg Stichting dat in de nieuwe zaal plaatsvond. Deze daarvan de eigenares was geweest. Ook de bijzondere première werd verzorgd door het abonnementhouders van de Stichting voor jonge Nederlandse Matangi Kwartet, dat veel Kamermuziek werden voor deze bijeenkomst succes oogstte, niet in de laatste plaats met hun uitgenodigd. Ir. W.C.J.M. Prinssen van het toegift, Minimax van Paul Hindemith, dat met een genoemde bureau hield er een lezing over de daverend applaus werd beloond. verbeterde akoestiek van de zaal. De voorzitter van de Stichting genoot het voorrecht om aan de mooie Steinwayvleugel die de zaal rijk is, als begeleider van een bevriende violist de muzikale illustraties bij die voordracht te mogen verzorgen.

Hoewel het leeuwendeel van de benodigde gelden voor de verbouwing door de gemeente was gefourneerd en substantiële bedragen waren gedoneerd door particulieren en het Haagse bedrijfsleven, was er nog een belangrijk tekort. Daarin trachtte de actieve en vindingrijke directeur Anja Overhoff te voorzien door middel van een stoelenplan. Tegen betaling van € 1.500 kon men voor een periode van drie jaar zijn naam op een koperen plaatje op de rugleuning Matangi Kwartet. van een stoel laten aanbrengen. ‘Er lijkt ons geen duidelijker manier om de vaste plaats

Donkere wolken / 97 Zijn bestuurswisselingen en een tijdelijke verbanning naar een andere zaal van invloed op karakter of niveau van het geboden muziekgenot? Het antwoord moet nee zijn, of, in moderner jargon: niet ècht.

De programmering de bestuursleden, in het bijzonder van diegenen onder hen die zich primair met de voorbereiding en samenstelling van het seizoenprogramma Hoe stond het in deze turbulente tijden met bezighouden, een belangrijke rol. Het hoge de programmering? Zijn bestuurswisselingen niveau van de geëngageerde ensembles, en een tijdelijke verbanning naar een andere de variëteit in de gespeelde werken, de zaal van invloed op karakter of niveau van het afwisseling tussen bekende en nog minder geboden muziekgenot? Het antwoord moet bekende kwartetten en trio’s, zijn echter even nee zijn, of, in moderner jargon: niet ècht. zo vele objectieve bakens in de wereldzee van Natuurlijk speelt het persoonlijke oordeel van kamermuziek waarop het bestuur zijn koers tracht te bepalen. In de jaren van ballingschap leverde dat twee prachtige seizoenen op, overigens niet langer met twee series van vier concerten, maar telkens één serie van zes concerten, op de dinsdagavond, een ritme dat tot op de huidige dag is gehandhaafd. Het jaarverslag over deze periode van ballingschap concludeert:

Uitstekende ensembles, artistiek hoog niveau, prachtig samenspel en mooie instrumenten. Voor alle ensembles geldt: terug vragen! Ook de abonnementhouders waren zeer tevreden.

Hoe zagen die seizoenen er uit? Het seizoen 2002/03 werd op 29 oktober 2002 geopend door een ensemble dat op het grote podium van de Arnold Schönbergzaal misschien makkelijker uit de voeten kon dan in Diligentia. Het Leipziger Streichquartett opende het programma met Beethovens Strijkkwartet opus 18, nr 6 en werd vervolgens bijgestaan door voortreffelijke vakgenoten in Schönbergs sextet Verklärte Nacht en, na de pauze, in Mendelssohns Oktet opus 20. Het was een feestelijk concert waarin de naamgever van onze tijdelijke behuizing een voorname plaats innam. Een maand later waren

98 \ Donkere wolken onze trouwe Roemenen, het Ad Libitum Kwartet uit Boekarest, wederom te gast met Webern, Sjostakovitsj en Brahms. Ook het Wiener Klaviertrio is een vaker op ons podium verschenen ensemble. Zij lieten ons kennismaken met het pianotrio Fremde Szenen van Wolfgang Rihm (*1952). Met modern werk presenteerde zich ook het jonge Quartetto Prometeo uit Italië. Zij speelden naast Beethoven (opus 135) en Schumann een Strijkkwartet uit 1938 van hun landgenoot Giorgio Franz Joseph Haydn (1732 - 1809). Ghedini (1892-1965). De serie werd besloten door het Škampa Kwartet uit Tsjechië, dat onder andere, samen met violiste Janine Jansen en pianiste Kathryn Stott, Chaussons Concert voor viool, piano en strijkkwartet uitvoerde. Het jonge Nederlandse Ruysdael Kwartet verzorgde het extra kwartet op zondagmiddag 30 maart 2003 met Haydn, Berg (Lyrische Suite) en Dvořák. Het seizoen 2003/04 deed hier nauwelijks voor onder. Het bracht het Duitse Artemis Kwartet naar Den Haag, evenals het Amerikaanse Vermeer Kwartet (wederom, net als in het jubileumseizoen 1986/87, met Benjamin Brittens Tweede Strijkkwartet), het Nederlandse Storioni Trio, de vier dames van het Franse Psophos Kwartet, het Pražák Kwartet met een Dvořák- programma (met de pianist David Kuyken in het Dumkytrio en het Pianokwintet) en het Rosamunde Kwartet uit Duitsland, dat een indrukwekkende uitvoering gaf van Haydns Die Sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze. Dit was het laatste concert op ons tijdelijke podium. Met het Matangi Kwartet maakte de stichting, zoals gezegd, in april 2004 haar rentree in het verbouwde, vertrouwde Diligentia.

Dimitri Sjostakovitsj (1906 - 1975).

Donkere wolken / 99 www.stichtingkamermuziekdenhaag.nl

100 \ Een website tot slot 18.

Het eerste seizoen in het vernieuwde Diligentia werd op een ongebruikelijke manier geopend, namelijk op zondagmiddag 24 oktober 2004 door een groep van maar liefst acht kamermusici van Spectrum Concerts Berlin, een groep internationaal bekende musici, die door de Amerikaanse cellist Frank Dodge zijn samengebracht.

Janine Jansen is een van hen en ook haar broer Nacht door Eduard Steuermann en Beethovens Maarten, cellist, speelde mee in onder andere Aartshertogtrio. Haydn en Beethoven figureren, Sjostakovitsjs Prelude en Scherzo voor Strijkoctet, naast Paul Hindemith, eveneens op het opus 11 en Mendelssohns meesterwerk voor programma waarmee het jonge Nederlandse dezelfde bezetting, zijn opus 20. Het was een Rubens Kwartet met het extra concert op feestelijk concert ter gelegenheid van de zondagmiddag 20 maart het seizoen afsluit. herintreding van de Stichting voor Kamermuziek Waartoe een optreden in zo’n extra concert kan in het vertrouwde Diligentia. Het volgende leiden ervoer het Matangi Kwartet reeds het concert, weer op de dinsdagavond, brengt onze daarop volgende seizoen. Op 25 oktober 2005, Boheemse vrienden van het Ad Libitum Kwartet precies anderhalf jaar na hun eerste optreden weer naar Den Haag, met Schubert, Ravel en voor de Stichting, opende dit kwartet het nieuwe het Klarinetkwintet van Brahms, waarbij Lars seizoen met het Quartettino van Julius Röntgen Wouters van den Oudenweijer de klarinet naast kwartetten van Schubert en Grieg. Het bespeelt. Op 19 april 2005 wordt de reguliere Rubens Kwartet verging het evenzo: zij keerden serie besloten door het Wiener Klavier Trio. Zij terug in de serie van het daarop volgende brengen behalve Haydns Pianotrio in D, Hob. seizoen, op 23 januari 2007 met Haydn, Bartók XV/24, de bewerking van Schönbergs Verklärte en Mendelssohn.

Een website tot slot / 101 Fauré Pianokwartet.

In de circulaire waarmee het bestuur dit nieuwe (1910-1981) en de Armeense componist Tigran seizoen inluidt blijkt een waarschuwing nodig Mansurjan (*1939), beiden met hun Eerste om snel kaarten te bestellen, het vorige seizoen Strijkkwartet, en de Finse componist Einojuhani was al zeer snel uitverkocht geweest! Door de Rautavaara (*1928) met zijn Strijkkwintet tijdelijke verhuizing hebben de concerten niet ‘Unknown Heavens’ voor in de programmering aan belangstelling ingeboet, al was er tijdens die van het seizoen 2005/06. De traditioneel ballingschap wel enige reden tot bezorgdheid. ingestelden, zullen hun hart hebben opgehaald Waren er voor het laatste seizoen in Diligentia aan de laatste drie Strijkkwintetten van Mozart (2001/02) met twee series van vier concerten nog door het Leipzicher Streichquartett, bijgestaan 778 abonnementen verkocht, voor het seizoen door de altist Hartmut Rohde, tijdens het laatste 2003/04 in de Schönbergzaal (één serie van zes concert van het seizoen op 28 maart 2006. concerten) waren het er nog maar 451. Maar na terugkeer in Diligentia lijkt de belangstelling Vaste pianokwartetten zijn er niet veel. Eén weer te groeien. De programmering verdient die ervan, het Duitse Fauré Kwartet maakte op belangstelling dan ook dubbel en dwars. Zowel 13 februari 2007 zijn opwachting in Den Haag voor de liefhebbers van het ijzeren repertoire met een drietal hoogtepunten uit het voor deze als voor nieuwsgierigen naar onbekend werk is bezetting geschreven repertoire: Mozarts KV er genoeg te genieten. Wat die laatsten betreft: 493, Faurés Kwartet, opus 15 en Brahms’ opus behalve Röntgens al genoemde Quartettino 25. Het Fauré Kwartet werd direct voor het en het Pianotrio opus 23, gespeeld door het seizoen 2008/09 teruggevraagd. Eerdere vaste Altenberg Trio (de aankondiging van maar liefst pianokwartetten die hier optraden waren het twee werken van zijn grootvader ontlokt aan Spaanse Pianokwartet Emera op 15 januari kleinzoon Jurriaan een enthousiaste email 1987 (met onder andere het Pianokwartet opus aan het bestuur), komen ook Samuel Barber 67 van hun landgenoot Turina) en het Quartetto

102 \ Een website tot slot Veel is veranderd sedert de dagen waarin een gezelschap Haagse heren vergaderde over rijtuigfiles op de hoek van de Spiegelstraat en de Van Speykstraat, over een hofloge voor koningin Emma of over vervangende huisvesting.

Beethoven di Roma, dat hier op 26 januari 1989 wereldberoemde Tokyo Kwartet in Diligentia. En voor het voetlicht trad. Bij de samenstelling dat was niet de eerste keer. Het kwartet vierde van de series let het bestuur ook op variatie dat seizoen zijn veertigjarig bestaan. Het was 38 in de herkomst van de ensembles. Een mooi jaar geleden, op 19 oktober 1972, reeds hier te voorbeeld daarvan geeft het seizoen 2007/08. gast. Alle vier de leden van dit kwartet bespelen Daarin presenteerden zich een pianotrio en een Stradivarius. Deze instrumenten worden vijf strijkkwartetten (onder andere het jonge wel het Paganinikwartet genoemd, omdat zij alle Jerusalem Kwartet dat samen met pianist vier tot het bezit van Paganini hebben behoord. Stefan Vladar met Brahms’ Pianokwintet opus 34 Drie van de kwartetleden zijn later toegetreden, voor een hoogtepunt zorgde) uit respectievelijk maar oprichter Kazuhide Isomura neemt al Spanje, Israël, België, de Verenigde Staten, veertig jaar de altpartij voor zijn rekening. Dit Oostenrijk en Tsjechië, waarna traditiegetrouw kwartet ‘blijft onverminderd tot de top behoren’ een jong Nederlands ensemble, het EnAccord schreef Aad van der Ven in Den Haag Centraal. Strijkkwartet, het seizoen besloot. Ook zij Het programma vermeldde werken uit de drie figureerden overigens het jaar na dat optreden werelddelen waar zij in deze vier decennia zijn in de reguliere serie. Op 10 november opgetreden: Amerika (Barbers Strijkkwartet met 2009 speelden zij onder andere het Eerste het Adagio dat wereldberoemd is geworden als Strijkkwartet ‘Métamorphoses nocturnes’ van zijn Adagio for strings), Azië (Takemitsus Kwartet György Ligeti (1923-2006). dat hij in 1980 schreef in opdracht van het Tokyo Kwartet) en Europa (Schumanns opus 41 nr. 3). Op 16 december 2008 vond een concert plaats Nog steeds schrikt het bestuur er trouwens dat zij die erbij waren zich misschien vooral om niet voor terug veelbelovende jonge ensembles een niet-muzikale reden zullen herinneren. Het te engageren. Goede voorbeelden daarvan zijn was een concert door het Borodin Kwartet. Juist het Franse Ebène Kwartet en het Duitse Atos voor hun vertrek uit Moskou hadden de vier Pianotrio, die in het seizoen 2010/11 hier voor musici gehoord dat Valentin Berlinsky, de cellist het voetlicht traden. Zal Den Haag ook hen over die in 1945 tot de oprichters van het kwartet veertig jaar nog terug zien? had behoord en nog slechts twee jaar daarvoor op hoge leeftijd het kwartet had verlaten, die Met het seizoen 2011/12 (dat ons onder meer ochtend was overleden. Het Borodin kwartet een prachtige uitvoering bracht van Ravels droeg het concert van die avond in Diligentia aan Strijkkwartet door het jonge Franse Modigliani zijn nagedachtenis op. Dat gaf een bijzondere Kwartet) zijn we in het 100e seizoen terecht dimensie aan het Eerste Strijkkwartet van hun gekomen. Wij naderen het moment waarop naamgever, waarmee zij het concert besloten. de Stichting zich opmaakt voor de viering van haar eeuwfeest op 11 november 2012. De Een ander bijzonder concert vond plaats voorbereidingen worden tijdig ter hand genomen op 20 april 2010. Die avond speelde het door het bestuur onder leiding van zijn nieuwe

Een website tot slot / 103 Voorzitters Dr. D.F. Scheurleer 1912 - 1926 Mr. G.A. van Haeften 1926 - 1958 Jhr. mr. J.H. de Brauw 1958 - 1976 L. Brouwer, 1976 - 1989 Mr. J.Ph. van Hasselt 1989 (†) Drs. W.J. Bennis 1989 - 1990 (†) H.A.M. Hoefnagels 1990 - 1997 Mr. P.A. Wackie Eysten 1997 - 2008 J.D. Walta 2008 - 2011 Mr. P.A. Offers 2011 - ... J.D. Walta.

voorzitter, Jaring Walta, hoofdleraar viool vergaderde over rijtuigfiles op de hoek van aan het Koninklijk Conservatorium en oud- de Spiegelstraat en de Van Speykstraat, over concertmeester van het Residentie Orkest, die een hofloge voor koningin Emma of over de voorzittershamer in 2008 heeft overgenomen. vervangende huisvesting. Wat bleef is een gezonde stichting die onder leiding van een Op de hoge leeftijd van bijna 98 jaar heeft de daadkrachtig bestuur, sinds 2011 geleid door Stichting in september 2010 haar website mr. P.A. Offers, in staat voor programma’s gelanceerd: van hoge kwaliteit voor liefhebbers van kamermuziek in Den Haag en omstreken. Moge www.stichtingkamermuziekdenhaag.nl het jubileumconcert op zondag 11 november 2012, haar honderdste verjaardag, voor de Zij is hiermee definitief toegetreden tot het Stichting voor Kamermuziek de opmaat zijn digitale tijdperk. Veel is veranderd sedert de naar een volgende eeuw van kamermuziek op dagen waarin een gezelschap Haagse heren topniveau.

104 \ Een website tot slot Het huidige bestuur van de Stichting Kamermuziek Den Haag met v.l.n.r. v.l.n.r. J.W.M. Meijer, P.A. Offers, Th.M. van den Elshout-Aarts, J.M. Willink, J.M. van Beuningen-Romeijn, E.J. Jansen Schoonhoven.

Slotwoord

Dit jubileumboek is geschreven in opdracht van Daarvan klinkt in dit verslag niet veel door. het bestuur van de Stichting voor Kamermuziek Toch is die wereldgeschiedenis niet aan ter gelegenheid van haar honderdjarig Nederland, niet aan Den Haag en niet aan de bestaan. Het archief van de Stichting, dat bezoekers van Diligentia voorbij gegaan. In berust in het Haags Gemeentearchief, is voor het wisselend getij van politieke, sociale en het samenstellen ervan de voornaamste bron economische omstandigheden en in de ups geweest. Ik ben de medewerkers van het Gemeentearchief, van het Nederlands Muziek en downs van ieders persoonlijk leven, zijn de Instituut en van de bibliotheek van het Koninklijk kamermuziekconcerten in Diligentia (en een Conservatorium dankbaar voor de door hen enkele keer elders) voor velen, jarenlang, een verleende assistentie. constante factor van betekenis, van ontroering, De honderd jaren van deze kleine muziek- van houvast misschien, geweest. Laten wij de geschiedenis bestrijken een eeuw die hoop uitspreken dat dit tot in lengte van jaren misschien wel de meest bewogen eeuw uit de zo moge blijven, indachtig Lord Byron’s woord wereldgeschiedenis is geweest. There’s music in all things.

Een website tot slot / 105 Colofon

De totstandkoming van dit boek werd financieel mogelijk gemaakt door:

Fonds voor de Geld- en Effectenhandel Gilles Hondius Foundation Het Haags Bankiersgezelschap M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting Van Ommeren - De Voogt Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds Zuid-Holland Stichting Elise Mathilde Fonds Stichting Sint Nicolaas Gasthuis

ISBN/EAN 978-90-9027063-0

©2012 Stichting Kamermuziek Den Haag [email protected] www.stichtingkamermuziekdenhaag.nl

Theater Diligentia Lange Voorhout 5 2514 EA Den Haag

Auteur Piet Wackie Eysten

Productie en redactie Ciska Gomperts-Spanjaard www.com-pris.nl

Ontwerp en vormgeving Ruud Vocking www.zwartlicht.nl

Druk Graphic Support Oplage 500 ex.

Omslag Pentekening van Paul Tetar van Elven (1823-1896), met toestemming van Museum Paul Tetar van Elven, Delft.

Getracht is eventuele rechthebbenden van gebruikte foto’s te achterhalen. Zij die rechten menen te kunnen doen gelden en niet zijn benaderd worden verzocht contact op te nemen met de uitgever.

106 Van Piet Wackie Eysten verschenen eerder:

Bruiloft zonder zegen Drie opstellen over opera’s van Mozart, Mendelssohn en Richard Strauss. (Groningen, 1981)

Twee emmertjes water halen Opstellen over Beethoven en . (Arnhem, 1995)

Nel Slis, journaliste Een levensschets (Den Haag, z.j.)

Haydns hoofd (Jongbloed, Den Haag, 2004)

Rudolf de Bruyn Ouboter De prins der aquarellisten. (Marum, 2005)

Wieck v. Wieck Robert en Clara Schumanns Eheprozess. (Jongbloed, Den Haag, 2008)

Voor ik het vergeet! Autobiografische notities. (Jongbloed, Den Haag, 2012)

In Wercken Eer Levensschets van Mr. Dr. Jan Wackie Eysten (1869-1931) (BorkaBooks, Den Haag, 2012)

107