Piet Wackie Eysten Jubileumboek Van De Stichting Voor Kamermuziek
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Jubileumboek van de stichting voor kamermuziek Piet Wackie eysten ‘String quartets trudge onstage hundreds of times a year and play music of the gods for a passionate and intensely involved audience. Not much to write about…’ Arnold Steinhardt, Indivisible by Four Inhoudsopgave 1. Een ‘voorloopige commissie’ 5 2. De Vereeniging voor Kamermuziek te ’s-Gravenhage 13 3. De eerste seizoenen 19 4. Koninklijke belangstelling 25 5. Programmering 29 6. Het 12½-jarig jubileum 35 7. Een nieuwe voorzitter 39 8. Het 25-jarig jubileum 45 9. Oorlogsjaren 51 10. Na de oorlog 57 11. De vijftiger jaren 63 12. Blijvend hoog niveau 67 13. De kosten 73 14. Ledenwerving 79 15. De ‘Vereeniging’ wordt een stichting 83 16. Bestuurswisselingen en stijgende prijzen 87 17. Donkere wolken 93 18. Een website tot slot 101 Inhoudsopgave / 3 Dr. D.F. Scheurleer Daniël François Scheurleer werd op 13 november 1855 geboren in Den Haag, waar zijn vader firmant was van het sinds 1804 in Den Haag gevestigde bankiershuis Scheurleer & Zoonen. De jonge Daniël trad bij zijn vaders firma in dienst, nadat hij in Dresden aan het ‘Handelslehranstalt’ een opleiding had gevolgd en bij de Dresdner Bank een stage had doorlopen. Na het overlijden van zijn vader in 1882 werd hij, nog slechts 26 jaar oud, directeur van het familiebedrijf. De firma hield zich vooral bezig met vermogensbeheer van welgestelde Hagenaars uit de hogere kringen. De schrijver Louis Couperus bankierde zijn leven lang bij Scheurleer & Zoonen. Couperus en zijn vrouw verkeerden op vriendschappelijke voet met de heer en mevrouw Scheurleer. In zijn testament bepaalde Couperus dat het vermogensbeheer van de stichting die hij met dat testament in het leven riep, zou worden gevoerd door ‘de tegenwoordige en toekomstige individueele leden van de firma Scheurleer & Zoonen’. Anders dan nu bestonden er aan het eind van de negentiende eeuw talloze zelfstandige bankiershuizen. De grote fusiegolf in de bankwereld, die naar wij inmiddels weten geen onversneden zegening is geweest, lag nog in een ver verschiet. Wel was er in Amsterdam sprake van een samenbundeling van krachten in de vorm van de daar in 1876 opgerichte Vereeniging voor den Effectenhandel. Eind 1902 nam Scheurleer een soortgelijke initiatief voor buiten Amsterdam gevestigde banken. Zo ontstond de Bond voor den Geld- en Effectenhandel in de Provincie, thans nog voortlevend in de Stichting Fonds voor de Geld- en Effectenhandel. Maar Scheurleer had een veel bredere belangstelling dan de geld- en effectenhandel. Zijn ware passie lag bij de muziek. Dresden, met zijn lange muziektraditie, was daarvoor natuurlijk evenzeer een voedingsbodem geweest. Zijn indrukwekkende verzameling muziekinstrumenten vormt de basis voor de huidige collectie op dat gebied van het Haagse Gemeentemuseum. Van Scheurleers hand verschenen publicaties over Mozarts verblijf in Den Haag en over de muziek van Wagner, Liszt en Berlioz. Ook op dat terrein liet hij zich kennen als een man die anderen met zijn initiatieven wist te inspireren. Wij hebben daaraan de Vereeniging (thans Stichting) voor Kamermuziek ’s-Gravenhage te danken. Scheurleer overleed op 6 februari 1927 in Den Haag, 71 jaar oud. Vijf jaar later werd zijn bank door de crisis gedwongen surséance van betaling aan te vragen. Zij werd vervolgens overgenomen door de Incassobank en is langs die weg opgegaan in ABN-AMRO Bank. 4 \ Een voorloopige commissie 1. Het was de Haagse bankier dr. D.F. Scheurleer, firmant van het gerenommeerde bankiershuis Scheurleer & Zoonen, dat in de Spuistraat was gevestigd, die met enkele medestanders het initiatief nam tot de oprichting van een Haagse kamermuziekvereniging, de rechtsvoorgangster van onze huidige Stichting voor Kamermuziek. voordat het op 11 november 1912 tot de oprichting van de vereeniging voor kamermuziek kwam had scheurleer in het culturele leven van de hofstad al van zich doen spreken. op 22 januari 1908 kwamen enkele haagse heren bij hem op kantoor bijeen, ‘opgeroepen’, zoals de notulen van die bijeenkomst luiden, ‘tot het vormen eener voorloopige commissie met het doel, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van de oprichting eener nieuwe kleine concertzaal.’ het waren, behalve de gastheer zelf, mr. h.F.W. Jeltes, auteur van diverse werken op het gebied van de kunst (o.a. de eerste biograaf van gerard bilders), de schilder Willy martens, directeur van museum mesdag en voorzitter van schilderkunstig Notulenboek van de ‘voorloopige commissie’. genootschap Pulchri studio, mr. J.F. van royen, werkzaam bij de Ptt en actief als ontwerper en typograaf, mr. W.J. snouck hurgronje en mr. a. geroepen te voelen deze functie te aanvaarden, de stoppelaar, advocaat en onderbibliothecaris neemt scheurleer ‘op aller aandrang’ het van de koninklijke bibliotheek. als de heer voorzitterschap op zich. Jeltes wordt secretaris. snouck hurgronje, die door de gastheer als hij lijkt zich goed op de bespreking te hebben voorzitter wordt voorgesteld, verklaart zich niet voorbereid. Een voorloopige commissie / 5 ‘oF er geen mogeliJkheid bestaat, het ten aanzien van de matigste eischen van schoonheid, doelmatigheid en comFort zóó verre te kort schietende lokaal diligentia te doen verbouWen in overleg en in vereeniging met de eigenares, nl. de maatschaPPiJ diligentia’. hij meldt dat de heer Jan l. springer (1850-1915), architect van onder andere de amsterdamse stadsschouwburg en directeur van de academie van beeldende kunsten, bereid is tot de commissie toe te treden om deze ‘bij de beraadslaging over de bouwkundige zijde van het door haar in onderzoek genomen vraagstuk met zijn deskundig advies en oordeel bij te staan.’ bovendien heeft Jeltes gesproken met Prof. k. sluyterman (1863-1931), grafisch ontwerper van onder meer boekbanden voor couperus’ uitgever l.J. veen, die eveneens bereid is de commissie van advies te dienen ‘omtrent dekoratieve kunst en interieur’, maar dat is voorlopig nog niet aan de orde. allereerst wordt geopperd - het is Willy martens die met het voorstel komt - te onderzoeken ‘of er geen mogelijkheid bestaat, het ten aanzien van de matigste eischen van schoonheid, doelmatigheid en comfort zóó verre te kort schietende lokaal diligentia te doen verbouwen in overleg en in vereeniging met de eigenares, nl. de maatschappij diligentia’. diligentia moet voor scheurleer bekend terrein zijn geweest, want daar werden ook de bestuursvergaderingen gehouden van de bond voor den geld- en effectenhandel, waarvan hij eveneens voorzitter was. maar martens vindt weinig bijval. niet alleen omdat de overige leden betwijfelen of de maatschappij diligentia ‘zoodanige algehele verbouwing in haar geldelijk belang zal achten,’ maar ook ‘wijl het hun toeschijnt, dat de alsdan beschikbaar komende ruimte niet toereikend zal blijken te zijn voor het beoogde doel.’ martens laat zich echter niet zomaar overrulen. de totale ruimte van ‘een zoo gecompliceerde en versnipperde lokaliteit’ als diligentia valt dikwijls mee, meent hij, ‘wanneer men de plattegrond ervan voor zich ziet.’ Plattegrond van het oude Diligentia. 6 \ Een voorloopige commissie Diligentia de geschiedenis van het perceel lange maar of het door de vele verbouwingen voorhout 5 gaat terug tot de 14e eeuw, ‘gecompliceerde en versnipperde’ diligentia maar zó ver zullen wij hier niet gaan.1 de alsnog geschikt zou kunnen worden gemaakt opstallen, tot 1804 in particulier bezit, waren om in de twintigste eeuw als concertzaal te in de loop der eeuwen reeds aan verscheidene dienen was twijfelachtig. er werden in de verbouwingen onderworpen geweest. vanaf vergadering van de commissie dan ook allerlei dat jaar was het gebouw eigendom van de alternatieven aangedragen. voor wie den haag ‘maatschappij voor natuurkunde, onder de en zijn geschiedenis enigszins kent is het aardig zinspreuk diligentiâ’. diligentiâ betekent ‘door de desbetreffende passages in de notulen vlijt en geduld’. het accent circonflexe op de letterlijk te citeren: a, dat duidt op de latijnse ablativus, is nog te zien in het embleem op de voorgevel van het De heer van Royen noemt het gebouw gebouw. ingrijpende verbouwingen moesten ‘Concordia’ aan het Alexanderplein. De het geschikt maken voor de vergaderingen, voorzitter acht dit te klein. De heer van lezingen en geleerde voordrachten van de Royen wijst ook nog op den grooten tuin van maatschappij. daarvoor waren een gehoorzaal, het thans door mej. Goekoop bewoonde huis vergaderzalen en instrumentenkamers nodig. aan de Laan v. Meerdervoort. De heer de ook moest er ruimte worden gemaakt voor Stoppelaar herinnert aan het te koop staande een conciërgewoning. vanaf 1821 vonden in huis van den Amerikaanschen gezant. De het gebouw bovendien de concerten plaats van heer Jeltes is van meening, dat de plaats het genootschap ‘concert diligentia’. daartoe van de villa aan den Benoordenhoutschen werd aanvankelijk de instrumentenzaal (thans weg, eertijds bewoond door wijlen de het podiumgedeelte) en later de ‘grote zaal’ tot douairière v.d. Berch v. Heemstede, lang niet concertzaal verbouwd. ongeschikt en ongelegen zou zijn voor den bouw van een nieuwe concertzaal, met het oog op de zich langs het Bezuidenhout aan de eene, en tusschen Jan van Nassaustraat en Koningskade aan de andere zijde van het Haagsche Bosch zich uitstrekkende en zich uitbreidende stadsgedeelten, terwijl de door het Bosch rijdende lijn 7 met de in uitzicht gestelde zijlijn langs den Benoordenhoutschen weg, alsmede de zijwegen door het bosch en de omliggende straten zeer gunstig zijn voor het verkeer. De door het Bosch rijdende lijn 7 daags na de storm van 29 september 1911.