NEDERLANDS-BELGISCHE MILITAIRE SAMENWERKING

Nederlands-Belgische militaire samenwerking in de European Battlegroup Noodzakelijke investering voor de toekomst?

Nederland en België voelen de spanning tussen de behoefte aan operationele capaciteiten en de daling van defensiebegrotingen. In de huidige tijd van bezuinigingen op het defensieapparaat moeten zij optimaal gebruik maken van hun militaire middelen. Een verdere intensivering van bestaande en het aangaan van nieuwe samenwerking ligt dan ook voor de hand. Zo zullen Nederland en België in de tweede helft van 2014 samen deelnemen aan de European Battlegroup (EUBG). De EUBG biedt een specifieke rapid response- eenheid die de Europese Unie militair in staat kan stellen om met militaire middelen snel te reageren op ontluikende crises. Wat zijn de precieze beweegredenen van Nederland en België geweest om deel te nemen aan de EUBG en wat zijn de te verwachten voor- en nadelen?

Eerste luitenant (R) drs. T.J.A. Collas*

e website van het ministerie van Defensie Nederlandse en Belgische F-16’s voor luchtruim - Dmeldde enige tijd geleden: ‘België en bewaking. Toenmalige minister van Defensie Nederland verdiepen militaire samenwerking’ .1 Hillen gaf in het artikel aan dat internationale Het bewuste bericht ging in op de langdurige militaire samenwerking een speerpunt vormde samenwerking van beide landen op marine- van zijn defensiebeleid en dat hij deze vorm gebied en verkennende mogelijkheden voor van samenwerking graag wilde uitbreiden. 2 het opzetten van een Quick Reaction Force van In april 2012 tekenden de ministers van Defensie van Nederland, België en Luxemburg * De auteur, reservist bij 10 NATRES-bataljon, is onlangs afgestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is tijdelijk werkzaam bij ude Afdeling Reservisten Aangelegen - een visiedocument waarin zij zeiden te streven heden binnen staf CLAS. Dit artikel is afgeleid van zijn afstudeeronderzoek naar de naar de intensivering van reeds bestaande redenen voor deelname van de verschillende landen aan de European Battlegroup samenwerking. 3 Voor de langere termijn 2011/1, uitgevoerd binnen de directie Training & Operaties van Staf CLAS. worden studies verricht over een verdere De auteur is luitenant-kolonel drs. D.J. Broman EMSD zeer erkentelijk voor het commentaar samenwerking van de beide land- en lucht - op eerdere versies en zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van dit artikel. 4 1 Zie: www.defensie.nl, 29 februari 2012. strijdkrachten. Hillen herhaalde zijn bood - 2 Ibidem. schap nogmaals tijdens een bijeenkomst van 3 In navolging van de Belgisch-Nederlandse maritieme samenwerking (BeNeSam). EU-ministers van Defensie in Nicosia in Zie voor meer informatie hierover www.marineschepen.nl/dossiers/belgisch- september 2012. 5 Daarnaast verrichtte de nederlandse-samenwerking. Nederlandse Commandant Landstrijdkrachten, 4 T. Mast, ‘Defensieministers tekenen Benelux verklaring’ in: Het Laatste Nieuws, 18 april 2012. luitenant-generaal De Kruif, onlangs de aftrap 5 ‘Hillen: parlementen moeten meer samenwerken’, 27 september 2013. voor vijf werkgroepen die de Nederlands- Zie: www.defensie.nl. Belgische samenwerking verder moeten gaan

JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 MILITAIRE SPECTATOR 187 COLLAS D D V

A De Nederlands-Belgische samenwerking kent

O T

O een lange geschiedenis. De basis hiervan vormt F het Verdrag van Brussel (1948), waarbij onder meer militaire samenwerking tussen West- Europese landen werd besproken. 7 Deze over - eenkomst heeft geleid tot een verdieping van de samenwerking tussen beide landen (en Luxemburg) en nieuwe overeenkomsten op een aantal deelgebieden. 8 In de tweede helft van 2014 zullen Nederland en België samen deel- nemen aan de European Battlegroup (EUBG). België, Nederland en Luxemburg blijven de samenwerking Dit artikel is gebaseerd op eerder onderzoek verbreden en kwamen onlangs de oprichting van een gezamenlijk naar de beweegredenen van Nederland, Oosten - parachuteopleidings- en trainingscentrum overeen rijk, Duitsland, Litouwen en om deel te nemen aan de EUBG 2011/1. In het betreffende onderzoeken. 6 Kortom, een intensievere samen - onderzoek werden de redenen voor deelname werking met België staat hoog op de agenda. geanalyseerd op basis van de uitgangspunten Maar waarom? van de International Regime Theory (IRT). 9 Dit artikel begint met een algemene beschou - Nederland en België zien zich geconfronteerd wing van het European Battlegroup-concept en met grote bezuinigingen op hun krijgsmacht. de ontwikkelingen die daaraan vooraf gingen. Op basis van de inhoud van het Ghent Frame - Daarnaast worden de beweegredenen van beide work van de Europese Unie en het smart defence - landen om deel te nemen aan de EUBG geanaly - concept van de NAVO wordt binnen Europa seerd en komen de mogelijke voor- en nadelen gezocht naar een oplossing voor de spanning die deze samenwerking kan hebben aan bod. tussen de behoefte aan operationele capaci- teiten en de daling van defensiebegrotingen. Concept en doelstelling In de huidige tijd van bezuinigingen op het defensieapparaat moeten landen optimaal ge - De Europese lidstaten hadden een tweeledig bruik maken van hun militaire middelen. Effecti - doel bij het creëren van het European Battle - viteit en doelmatigheid zijn hierdoor kernbegrip - group Concept : het transformeren van nationale pen geworden voor internationale militaire legers en zorgen dat de EU ook militair kon samenwerking. Een verdere intensivering van optreden zonder daarbij afhankelijk te zijn van bestaande en het aangaan van nieuwe samenwer - de NAVO-structuur. 10 De EUBG biedt een spe- king tussen landen ligt dan ook voor de hand. cifieke rapid response -eenheid die de Europese Unie militair capabeler kan maken en de moge - lijkheid om met militaire middelen snel te 2 De vijf werkgroepen doen onderzoek naar een gezamenlijk paratrainingscentrum, gezamenlijke opleidingen, samen oefenen en schieten en samenwerking tussen SOF reageren op ontluikende crises. Het concept en ISTAR-eenheden. Ook onderzoekt de 13e Gemechaniseerde Brigade de samen- benadrukt de noodzaak van een snelle(re) be - werkingsmogelijkheden met de Belgische Mediane Brigade in Leopoldsburg. sluitvorming. Dit betekent dat zowel de besluit- 7 J. Vande Lanotte en Y. Haeck, Handboek EVRM. Deel 1: algemene beginselen vormingsorganen van de EU als de nationale be - (Antwerpen, Intersentia, 2005) sluitvorming gesynchroniseerd moeten worden. 8 A.R. Fokkema, ‘Militaire samenwerking BENELUX. Streven naar doeltreffendheid, kostendeling en meer operationele capaciteiten’ in: Militaire Spectator 181 (2012) (12) De EU heeft het Battlegroup Concept ontwik - 572-584. keld om op te kunnen treden als snelle inter - 9 Deze theorie maakt gebruik van drie verschillende stromingen in de leer der inter- ventiemacht bij kleinere crises waarbij Euro - nationale betrekkingen: het realisme, met macht en machtsverhoudingen als basis, pese belangen waar dan ook ter wereld in het neo-liberalisme dat draait om belangen van de verschillende actoren en het geding zijn. Hierbij moet de missie dertig dagen cognitivisme of sociaal-constructivsme waarbij kennis en identiteiten de kern vormen. 10 Claudia Major en Christian Mölling, EU Battlegroups: What Contribution to European zelfstandig volgehouden kunnen worden en Defence? Progress and Prospects of European Rapid Response Forces (Berlijn, SWP met de juiste herbevoorrading zelfs 120 dagen. Research Paper 8-2011) 5. Een battlegroup kan gedefinieerd worden als:

188 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 NEDERLANDS-BELGISCHE MILITAIRE SAMENWERKING

‘the minimal military effective, credible, rapidly De weg naar een snelle Europese deployable, coherent force package capable of stand- interventiemacht alone operations, or for the initial phase of larger De Europese Unie is een belangrijke internatio - operations’ 11 en kan bestaan uit ongeveer 1.500 nale speler. Zij voorziet de Verenigde Naties man, afhankelijk van de opdracht. De samen - van bijna veertig procent van haar budget en stelling is gebaseerd op die van een gemechani - levert de grootste bijdrage op het gebied van seerd bataljon, versterkt met combat support en humanitaire- en economische hulp in de combat service support elements . Daarnaast heeft wereld. 16 Hoewel de EU in staat bleek te zijn een battlegroup een mobiel force headquarters een eigen, consistent beleid te voeren met en strategische en operationele ‘enablers’ voor betrekking tot het handhaven van wapen- strategic lift en logistieke zaken. 12 De battle - embargo’s en de erkenning van nieuwe staten, group kan ingezet worden voor alle taken zoals was zij niet bij machte de gewelddadige con- genoemd in Artikel 43 van het Verdrag van de flicten in voormalig Joegoslavië een halt toe te Europese Unie en voor de taken genoemd in roepen. De Europese Unie bleek hiervoor in de European Security Strategy in gebieden buiten hoge mate afhankelijk te zijn van Amerikaanse de Europese Unie. militaire en diplomatieke middelen. 17 Dit alles droeg bij aan het idee dat de EU haar eigen EUBG-operaties worden uitgevoerd onder auspi - snelle interventie-eenheden moest formeren ciën van de VN-veiligheidsraad, hoewel bepaalde om in de toekomst in te kunnen grijpen vóór missies, zoals het evacueren van inwoners van de escalatie van een conflict, zonder hiervoor de Europese Unie, ook buiten dit raamwerk afhankelijk te moeten zijn van andere landen. 18 kunnen plaatsvinden. 13 De battlegroup staat Geen Europees land zou de middelen hiervoor stand-by voor een periode van zes maanden en echter alleen kunnen opbrengen, wat leidde tot dient als initial entry-unit . een voortrekkersrol voor Groot-Brittannië en Dit houdt in dat het de eerste eenheid is om Frankrijk. Ook Duitsland was bereid zijn steun te arriveren in een crisigebied waar Europese te geven aan het project. 19 Het project zou na - belangen zouden kunnen worden geschaad of melijk een grotere kans van slagen hebben gevaar bestaat voor Europese burgers. Het idee wanneer deze landen het zouden steunen, aan - van een battlegroup is gebaseerd op multina- gezien zij zichzelf zagen als de hard-power tionale samenwerking. De battlegroup kan players in Europa. 20 Uit de overeenkomst bleek gevormd worden door een multinationale duidelijk de grote invloed van Groot-Brittannië, coalitie of door één land, de zogenoemde frame - Frankrijk en Duitsland op veiligheidsgebied work nation . Sommige lidstaten dragen bij met binnen Europa. bepaalde nichecapaciteiten, waarmee ze een specifieke toegevoegde waarde bieden aan de battlegroups. 14 Interoperabiliteit en militaire 11 R. Hamelink, ‘The Battlegroups Concept. Giving the EU a Concrete ‘Military’ Face’ in: effectiviteit zijn de hoofdcriteria voor de samen- Defence and Security 8 (2005) 8-11. 12 Europese Unie, EU Battlegroups (2009). Zie: www.consilium.europa.eu. stelling van de EUBG. De lidstaten initiëren zelf 13 WEU European Security and Defence Assembly. Assembly Fact Sheet No. 4: de formatie van de battlegroups. Deze bottom- EU Operations (2009). Zie: www.shape..int. up-approach is tekenend voor de besluitvorming 14 Hieronder vallen bijvoorbeeld medische eenheden (Cyprus) en een waterzuiverings- in de Europese Unie waar veel besluiten volgen installatie (Litouwen). op initiatieven van één van de lidstaten en er 15 R. Querido en J. van den Brink, ‘Zin en onzin van EU Battlegroups’ in: Militaire Spectator 174 (2005) (7-8) 328-342. 15 geen centrale leiding is. Deelname van lid-sta - 16 M. Kerttunen, T. Koivula, en T. Jeppson, EU-Battlegroups. Theory and development in ten wordt vastgesteld op zogenoemde Battle - the light of Finnish-Swedish cooperation (Helsinki, National Defence College, 2005). group Coördinatie Conferenties , die twee keer 17 F. Stadelmaier, On the emergence of ESDP and EU-NATO Cooperation (München, per jaar worden gehouden. EU lidstaten geven Grin Verlag, 2009). daarbij aan uit welke eenheden hun bijdrage 18 R. Dover, ‘The EU’s Foreign, Security and Defence Policies’ in: M. Cini (red.), Politics (New York, Oxford University Press, 2007) 237-252. kan bestaan en wanneer deze eenheden stand- 19 Idem, 244-245. by kunnen zijn. 20 A. Deighton, ‘The European Security and Defence Policy’ in: Journal of Common Market Studies , 40 (4) (2002) 719-741.

JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 MILITAIRE SPECTATOR 189 COLLAS

Het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid uitvoeren om te reageren op internationale Het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid crises. Crises in de Balkan en ontwikkelingen in (EVDB) ontstond in 1999 om het Europese ge - de positie van de Verenigde Staten ten aanzien meenschappelijk buitenlands- en veiligheids- van de Europese veiligheid werden gezien als beleid te versterken. 21 De invulling van het krachtige externe motieven hiervoor. 26 De EU EVDB hing samen met de ‘Petersbergtaken’, 22 zou in staat moeten zijn om rond 2003 onge - die werden opgezet binnen het raamwerk van veer 60.000 man in te zetten in twee maanden de West-Europese Unie (WEU) en later toege - tijd. Deze eenheden zouden zelfstandig moeten voegd aan het Verdrag van Maastricht na her - kunnen optreden, voorzien van de noodzake - zieningen tijdens de EU-top in Amsterdam van lijke command and control (C2) en inlichtingen - 1997. 23 De Petersbergtaken beslaan humani - capaciteit, logistiek en ondersteunende dien - taire- en reddingsoperaties, vredesmissies en sten. 27 Snel kunnen optreden werd nu gezien crisismanagementtaken, inclusief vredeshand - als een belangrijk aspect van de crisismanage - having door militaire troepen. 24 De militaire di - mentcapaciteiten van de EU en maakte de mensie van het EVDB werd voor het eerst geïn - weg vrij voor een EU Military Rapid Response troduceerd in Helsinki in 1999 en verder Concept .28 uitgewerkt op de Europese Raad in Nice in 2001. De inbedding van de Petersbergtaken in Al snel ontstonden er problemen rondom de het EVDB ondersteunt het idee dat de Europese ‘vrijwillige’ toezeggingen van de Europese lid - Unie verwacht dat dreigingen voor Europa op staten, want zij konden zelf bepalen of, waar de middellange termijn zullen komen van niet- en hoe zij eenheden beschikbaar stelden. 29 statelijke actoren. 25 De beschikbare capaciteiten van de lidstaten werden in kaart gebracht in drie documenten: De ontwikkeling van het EVDB leidde tot een de Headline Goal Catalogue (doelstellingen rond discussie over de staat van de militaire capaci - het aantal eenheden en hun kwaliteiten), de teiten van de Europese Unie. De Helsinki Headline Force Catalogue (lijst van de op dat Headline Goal (HHG) uit 2003 geldt als een grote moment beschikbare eenheden) en de Headline stap voorwaarts voor het EVDB. In juni 1999 Progress Catalogue (hoe om te gaan met de dis - kwamen Europese regeringen overeen dat de crepantie tussen de doelstellingen en het aan- EU autonome militaire acties moest kunnen tal beschikbare eenheden). De rol van deze documenten was om tekorten en problemen te lokaliseren, bijvoorbeeld op het gebied van 21 Het Verdrag van Lissabon uit 2007 (van kracht sinds 2009) hernoemde het EVDB in het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Oudere bronnen spreken strategic lift of ondersteunende eenheden. daarom van het EVDB, meer recente van het GVDB. Ondanks de capaciteitsproblemen verklaarde 22 Deze taken zijn vernoemd naar het conferentieoord op de Petersberg bij Bonn waar in de Europese Raad de EU ‘militair gezien operati - 1992 de WEU-top plaatsvond. oneel’ tijdens de Laken-vergadering in 2001. 30 23 Deighton, ‘The European Security and Defence Policy’, 719. 24 B. Giegerich, European Military Crisis Management. Connecting Ambition and Reality . Adelphi Paper 397 (Londen, Routledge, 2008). Na 9/11 en de Europees-Amerikaanse onenig - 25 Dover, ‘The EU’s Foreign, Security and Defence Policies’, 46. heid die ontstond over de Amerikaanse inval in 26 N. Gnesseto, ‘Introduction. ESDP: Results and Prospects’, in: N. Gnesseto (red.), Irak ontwikkelde de Europese Unie in decem - EU Security and Defence Policy. The First Five Years (1999-2004), (Paris, Institute for Security ber 2003 de European Security Strategy (ESS). 31 Studies, 2004) 12. Deze strategie dekte alle mogelijke dreigingen 27 Deighton, ‘The European Security and Defence Policy’, 1; J. Lindley-French, Headline Goal 2010 and the Concept of the EU Battlegroups. An assessment of the Build-up of af waarmee de EU in de toekomst geconfron - a European Defence Capability. Lezing voor de Cicero Foundation teerd kon worden: terrorisme, de verspreiding (Parijs, 8-9 december, 2005) 3. van massavernietigingswapens, falende staten, 28 Europese Unie, EU Battlegroups (2009) 2. regionale conflicten en georganiseerde mis - 29 J. Andersson, Armed and Ready? The EU Battlegroup Concept and the Nordic Battlegroup daad. De ESS is cruciaal voor het begrijpen van (Stockholm, Swedish Institute for European Policy Studies, 2006) 14. 30 Ibidem. de doelstellingen en noodzaak van een Euro - 32 31 ‘Introduction. ESDP: Results and Prospects’, 16. pese militaire macht. Het belang hiervan voor 32 Andersson, Armed and Ready? , 15. de Europese Unie als geheel moet volgens des -

190 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 NEDERLANDS-BELGISCHE MILITAIRE SAMENWERKING

Petersbergtaken ESS-taken G Humanitaire taken G Gezamenlijke ontwapening G Vredesmissies G Landen ondersteunen in hun strijd tegen terrorisme G Gevechtstaken als onderdeel van G Security Sector Reform (SSR)-operaties als onder - vredeshandhavingsmissies deel van de opbouw van instituties

Tabel 1 Taken en doelstellingen van de European Battlegroup kundigen niet onderschat worden: ‘Any military action of the European Union will be based on the general vision of the EU’s role in the world as outli - ned in the ESS’ .33 De verscheidenheid aan taken van de EUBG is weergegeven in tabel 1.

Na het aannemen van de ESS besloot de Euro - pese Unie een nieuwe Headline Goal vast te stellen die zich richtte op het snel beschikbaar stellen van eenheden voor crises. Waar de HHG 2003 vooral gericht was op een zo groot moge - lijk aantal eenheden, lag de focus van de HHG S S

2010 meer op de uitvoering van de taken zoals E R P

D vastgelegd in het Verdrag van Maastricht en de E T A I C

ESS en de mogelijkheden om zich tegelijkertijd O S S A bezig te houden met verschillende simultane O T O operaties op verschillende niveaus in het ge - F weldsspectrum. 34 Operatie Artemis in Congo was de eerste autonome militaire EU-missie en geldt als een voorloper van de EUBG Operatie Artemis Vanaf 2003 streefde de EU naar een actiever operatie aanleiding om de snelle interventie- beleid op het gebied van conflictpreventie. capaciteiten van de EU verder te ontwikkelen. 38 Dit resulteerde in meer dan vijftien civiele en vijf militaire vredesmissies. 35 Op verzoek van In februari 2004 onthulden Groot-Brittannië, de toenmalige secretaris-generaal van de VN, Duitsland en Frankrijk hun ideeën over een Kofi Annan, startte Operatie Artemis in juni Battlegroup Concept. Zij vonden dat de samen - 2003 met als doel de veiligheid in delen van stelling van eenheden moest berusten op maat - Congo te stabiliseren. Dit was de eerste auto - werk voor een specifieke missie en dat de pri - nome militaire EU-missie, zonder betrokken - maire focus moest liggen op bridging operations : heid van de NAVO en de eerste operatie die een snelle interventie volhouden tot er af- plaatsvond buiten de Europese Unie en onder hoofdstuk VII van het VN Handvest. 36 Hoewel 33 Ibidem. de operatie algemeen geroemd wordt als eerste 34 Giegerich, European Military Crisis Management , 17. inzet van een voorloper van de EUBG, werd zij 35 R. de Jong, Van onderbuik naar onderbouwing. Hoe vormt Nederland het Force vooral gedomineerd door Frankrijk, dat wilde Headquarters voor een Duits-Nederlands-Finse EU Battlegroup? (Den Haag, ministerie van laten zien dat de EU onafhankelijk van de Defensie, Instituut Defensie Leergangen, 2006) 4; WEU European Security and Defence NAVO kon optreden. 37 De operatie toonde aan Assembly, 2009. 36 Andersson, Armed and Ready?, 9. dat de Europese Unie militair en politiek gezien 37 K. Homan, ‘Operation Artemis in the Democratic Republic of Congo’ in: European succesvol kon zijn met een snelle interventie - Commission. Faster and More United? The Debate about Europe’s Crisis Response macht, ver van huis en kon samenwerken Capabilities (2007) 151-155. met regionale organisaties. Daarnaast gaf de 38 Europese Unie, EU Battlegroups , 1.

JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 MILITAIRE SPECTATOR 191 COLLAS

lossing komt van VN-eenheden of regionale om te zorgen dat de certificering strikt volgens organisaties optredend onder VN-mandaat. de regels verloopt. Dit biedt de Europese Unie Uitgangspunt hiervoor werd de EUBG, met de de gelegenheid om te evalueren of de aangewe - nadruk op geïntegreerde samenwerking. zen eenheden de vereiste uitrusting en training Dit resulteerde in april 2004 in het vaststellen hebben om de doelstelling van de missie te van de EUBG, waarbij de eerste Battlegroup halen. 41 In een multinationale BG zijn de deel - operationeel moest zijn in 2007. De EU heeft de nemende landen verantwoordelijk voor de ge - ambitie om binnen vijf dagen na de goedkeu - reedstelling van hun eenheden. Zij zijn vrij om ring van de Europese Raad te beginnen met de het opwerktraject inclusief oefeningen naar missie. Hiervoor is eerst goedkeuring van het eigen inzicht in te delen, zolang dit maar leidt Crisis Management Concept (CMC) nodig, waarbij tot een succesvolle certificering. Het is dan aan eenheden binnen tien dagen nadat de beslis - de framework nation om de BG als geheel te sing genomen is op de grond moeten zijn in de certificeren. Voor een goede samenwerking is Joint Operations Area (JOA). 39 Dit ambitieuze tijd - het aanbevolen de deelnemende landen te laten schema (zie figuur 1) zet niet alleen druk op de opereren volgens NAVO-standaarden en crite - besluitvormingsorganen binnen de Europese ria. Dit zorgt voor een geleidelijke ontwikke - Unie, maar kan ook beïnvloed worden door de ling van best practices door de vergelijking van noodzakelijke parlementaire goedkeuring in de eigen ervaringen met andere landen gedu - sommige lidstaten. 40 rende het certificeringproces. Een ander voor - deel van deze standaardisering is een gezamen - lijke interpretatie van de vereiste vaardigheden en uitrusting voor het optreden. Er kleven ook nadelen aan deze min of meer flexibele aanpak. Er zijn grote verschillen in de aanpak en uitvoe - E I

N ring van Command, Control en Communications U

E S

E (C3) tussen de lidstaten. De samenwerking blijft P O R

U hierdoor vaak erg nationaal georiënteerd, wat E

:

N 42

O interoperabiliteit kan bemoeilijken. Er be - R B staat ook gevaar voor zogenoemde credibility Figuur 1 Tijdschema inzet EUBG gaps , een gebrek aan openheid tussen de ver - schillende landen over de operationele status Certificering, training en kosten en geoefendheid van hun toegezegde eenheden. Om de stand-by status te bereiken moet een Dit kan een negatieve invloed hebben op de ge - Battlegroup eerst gecertificeerd worden. Dit ge - loofwaardigheid en samenwerking van een beurt op basis van vooraf vastgestelde eisen. Battlegroup. Een ander probleem is dat de hui - Zoals gezegd zijn de deelnemende landen ver - dige voorbereidingen een door de Europese antwoordelijk voor de beloofde eenheden en Unie geleide gezamenlijke certificeringsoefe - ondersteuning. Hoewel certificering een natio - ning missen, waardoor landen voor eigen oplos - nale verantwoordelijkheid blijft van de lidsta - singen kiezen om hun eenheden op te werken ten bewaakt het Militaire Comité van de Euro - tot het vereiste niveau. Samenwerking in een pese Unie het proces. Het Comité krijgt op zijn eerder stadium kan bijdragen aan een betere beurt assistentie van de Militaire Staf van de EU verstandhouding tussen de partnerlanden.

39 Idem, 2. Militaire operaties die betrekking hebben op de 40 Hamelink, ‘The Battlegroups Concept, 9. EUBG vallen onder het EVDB. De deelnemende 41 G. Lindstrom, Enter the EU Battlegroups (Parijs, European Institute for Security Studies, staten verdelen de gezamenlijke kosten van een 2007) 24. missie volgens het ‘Athena mechanisme’. 43 An - 42 Idem, 27-28. 43 Gezamenlijke kosten zijn onder meer het in stand houden van de hoofdkwartieren dere kosten, zoals het transport vanuit een (OHQ, FHQ en CHQ) transportkosten, communicatie- en toezichtkosten en medische deelnemend land naar het inzetgebied, zijn kosten. voor rekening van de deelnemer. Hoe meer

192 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013

NEDERLANDS-BELGISCHE MILITAIRE SAMENWERKING S S E R P

D E T A I C O S S A

: O T O F De defensieministers De Maizière, De Crem en Hillen (v.l.n.r.) tijdens een bijeenkomst in 2012: in de EUBG kan Nederland samenwerken met zijn belangrijkste militaire partners, waaronder Duitsland en België personeel en materiaal een land bijdraagt, hoe Als handelsland is Nederland het meest gebaat hoger de kosten voor dat land zullen zijn. Dit bij internationale stabiliteit. Na het uiteenval - blijkt in de praktijk een complicerende factor len van het Warschaupact en de beeïndiging te zijn voor landen met een kleinere defensie - van de Koude Oorlog, waarmee de dreiging begroting. Het grootste ‘mankement’ van de voor West-Europa wegviel, besloot de regering EUBG is dat er nog geen enkele Battlegroup is de krijgsmacht in te zetten om de internatio - ingezet, hoewel de EU al meerdere civiele en nale rechtsorde te bevorderen. Dit paste in de militaire operaties heeft uitgevoerd en landen Nederlandse ambitie om een actieve rol te behoorlijk geïnvesteerd hebben om deel te kun - spelen in de internationale betrekkingen tussen nen nemen. 44 Verschillende landen hebben Europese landen. 47 Volgens Rem Korteweg, hun frustratie dan ook al laten merken over de analist bij het The Hague Centre for Security passiviteit van de EU om de Battlegroup daad - Studies (HCSS), heeft Nederland door zijn geo- werkelijk in te zetten. 45 politieke ligging, internationale juridische traditie, maritieme oriëntatie en geschiedenis Belangen van Nederland en België 44 International Institute for Strategic Studies, The Military Balance 2010. Ondanks zijn geringe geografische omvang is The Annual Assessment of Global Military Capabilities and Defence Economics (Londen, Nederland consequent aanwezig op het interna - Routledge, 2010) 104. tionale toneel. De bevordering van de interna - 45 T. Koivula, ‘The Origins and the First Years of the European Union Battlegroups’. tionale rechtsorde is één van de constanten Diskussion and Debatt (1) (2010) 110. Zie: www.kkrva.se. binnen het Nederlandse buitenlands beleid. 46 46 R. Andeweg en G. Irwin, Governance and Politics of the Netherlands (second ed.) (New York, Palgrave Macmillan, 2005) 216; R. Korteweg, The Superpower, the Bridge Dit blijkt uit de Nederlandse steun voor en deel - Builder and the Hesitant Ally. How Defence Transformation Divided NATO (1991-2008), name aan stabilisatiemissies en het bieden van (Leiden, Leiden University Press, 2011) 235. humanitaire hulp aan uiteenlopende landen. 47 Korteweg, The Superpower , 216.

JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 MILITAIRE SPECTATOR 193 COLLAS

zowel een Atlantische als een Europese veilig - Al vanaf het prille begin is Nederland betrok - heidsfocus. Dat biedt de mogelijkheid om als ken bij de European Battlegroup. In 2007 ‘bruggenbouwer’ te fungeren in de internatio - werkte Nederland daarin samen met Duitsland nale gemeenschap. 48 en Finland en in 2010 met het Verenigd Ko - ninkrijk. In 2011 was Nederland lead nation in Redenen voor militaire samenwerking de samenwerking met Duitsland, Oostenrijk, De relevantie van kleinere Europese staten Finland en Litouwen. In de EUBG kan Neder - zoals Nederland en België ligt in hun bereid - land samenwerken met zijn belangrijkste mili - heid deel te nemen aan operaties met be - taire partners België, Duitsland en het Verenigd vriende landen. Een belangrijk argument van Koninkrijk. 50 De langdurige en succesvolle mili - Nederland om in dit soort operaties te stappen taire samenwerking met deze landen biedt een is dan ook dat zij de internationale rechtsorde gedegen basis voor toekomstige samenwerking ondersteunen. Daarnaast is er de behoefte om in een Battlegroup. 51 Een positief gevolg is dat snel te kunnen reageren op crisissituaties, één de voorbereidingstijd bij een inzet verkort kan van de voornaamste redenen voor Nederland worden en dat deze samenwerking ook politiek om mee te doen aan de EUBG. Andere motieven gezien wenselijk is. Dit laatste is in lijn met het voor Nederand om bij te dragen aan de EUBG Nederlandse streven om internationale mili - zijn versterking van het Gemeenschappelijk taire samenwerking te versterken en politieke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) en een en militaire risico’s te delen met partnerlanden. sterkere militaire rol voor de Europese Unie in Het behoud van operationele effectiviteit is de wereld. hierbij ook van belang. Er moet genoeg vertrou - Als een handelsland dat belang heeft bij inter - wen zijn tussen de verschillende landen om nationale stabiliteit voert Nederland een actief eenheden aan te bieden, te formeren en de veiligheidsbeleid. Voormalig minister van Bui - EUBG gezamenlijk in te zetten. De ongeschre - tenlandse Zaken Maxime Verhagen vond dat ven regel luidt dat hoe meer (militaire) midde - Nederland meer moest investeren in Europese len een land beschikbaar stelt aan een interna - defensie-aangelegenheden, zodat Europa mili - tionale organisatie, des te groter zijn invloed in tair gezien autonomer zou kunnen optreden. die organisatie is. Dit gaat niet alleen op voor Amerika verschuift zijn aandacht onder meer de NAVO, maar ook voor de Europese Unie. 52 naar Azië en wil dat Europa militair meer zelf doet. Een versterking van Europa – en Neder - Aangezien Battlegroups ingezet worden in cri - land – op militair gebied zou ook positief uit - sissituaties valt er op voorhand niets te zeggen pakken voor de NAVO, want de lasten voor de over de omstandigheden. Hierdoor kan er geen Europese veiligheid worden dan gedeeld door ‘standaardmandaat’ opgesteld worden voor de de samenwerkende lidstaten en er ontstaat missie. De Europese Raad zal een mogelijke meer ruimte voor cohesie en dialoog tussen de inzet van de Battlegroup moeten goedkeuren. beide organisaties. 49 Dit betekent dat de Nederlandse regering in - vloed kan uitoefenen op de wijze van inzet en het besluitvormingsproces. Het Nederlandse parlement dient continu op de hoogte te wor - 48 Idem, 233. den gehouden, niet alleen bij een daadwerke - 49 M. Verhagen, ‘Veranderende wereld, veranderende waarden. Nederlands buitenlands lijke inzet, maar ook tijdens internationale on - beleid in de 21e eeuw’ in: Internationale Spectator 62 (10) (2008) 511. 50 Querido en Van den Brink, ‘Zin en onzin van EU Battlegroups’, 338. derhandelingen en besluitvorming rond een 53 51 Nederland rekent België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk tot zijn belangrijkste mogelijke inzet. bilaterale Europese partners op veiligheidsgebied. De Belgisch-Nederlandse marine- samenwerking (BeNeSam), het 1e Duits-Nederlandse Legerkorps en de UK/NL Amphibious Het Battlegroup Concept en het Nederlandse Force zijn voortgekomen uit de nauwe bilaterale betrekkingen met deze landen. streven naar snel inzetbare, expeditionaire een - 52 De Jong, Van onderbuik naar onderbouwing, 6. 54 53 Ministerie van Defensie, ‘Beslissing over Nederlandse deelname’ (2011). heden passen goed bij elkaar. Nederland ziet Zie: www.defensie.nl. deze samenwerking ook als een goede manier 54 Querido en Van den Brink, ‘Zin en onzin van EU Battlegroups’, 337-338. om bij te dragen aan de slagkracht van de EU

194 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 NEDERLANDS-BELGISCHE MILITAIRE SAMENWERKING S E I T A N

E D G I N E R E V

: O T O F België profileert zich internationaal steeds sterker: minister van Defensie De Crem (links) bij een recent bezoek aan VN-chef Ban Ki-Moon

door het leveren van hoogwaardige kennis en delijk dat Europese samenwerking de enige kunde om zodoende de interoperabiliteit tussen manier zou zijn om een relevant en betaalbaar de Europese krijgsmachten te vergroten. militair apparaat in stand te houden. 55 De ver - In 2013 zal de oefening Adjacent Lowlands schuiving van territoriale verdediging naar ex - plaatsvinden. Hieraan nemen een Belgische en peditionair optreden heeft een aantal proble een Nederlandse brigadestaf deel met als doel men opgeleverd voor de Belgische krijgsmacht. om verder kennis te maken met elkaars proce - Na de Koude Oorlog zette een scherpe daling dures en werkwijzes. Door wederom bij te dra - van de defensiebegroting in, ondanks deelname gen aan een Battlegroup, ditmaal samen met aan operaties in Libië, Afghanistan, Libanon, België, laat Nederland zien dat het zijn verant - Afrika en in de Golf van Aden en volgden meer - woordelijkheid voor Europese militaire samen - dere onvoltooide hervormingsplannen. De roep werking en veiligheid neemt. voor een sterker Europees defensieapparaat leidt onbedoeld tot spanningen met de meer België: voorvechter van Europese samenwerking NAVO-georiënteerde lidstaten. Dat de steun Tegen het einde van de Koude Oorlog maakte voor Europese samenwerking van België niet al - België als één van de eerste landen de verschui - tijd leidt tot daadwerkelijke samenwerking in ving van hoofdzakelijk NAVO-georiënteerd naar een focus op het Europees buitenlands- en 55 S. Biscop, ‘Belgian Defence Policy. The Fight Goes On’. Security Policy Brief Nr. 32 veiligheidsbeleid. Het was de Belgen al snel dui - (Brussel, Egmont Instituut, Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen, 2011) 1.

JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 MILITAIRE SPECTATOR 195 COLLAS

een Europees kader ondermijnt de Belgische ging over op een beroepsleger. Als gevolg van positie en status. Daarnaast is ook de binnen - het Regeerakkoord van 2011 zal de personele landse politiek verdeeld over thema’s rond col - capaciteit van de Belgische krijgsmacht moeten lectieve veiligheid door deelname aan multina - afnemen tot 32.000 man (in 2000 was dat nog tionale organisaties en het gebruik van geweld 44.500). In de Uiteenzetting van de visie van de en een meer pacifistische wijze van optreden. minister van Landsverdediging van 18 januari Dit laatste komt dan ook vooral voort uit de 2012 formuleerde minister De Crem de belang - Belgische geschiedenis als slagveld van Eu - rijkste doelstellingen voor de Belgische krijgs - ropa. 56 macht. Hij legde de nadruk op een versterking van internationale samenwerking op basis van gemeenschappelijke doelen en ambities, effi - ciëntie en kostenbesparende maatregelen met oog voor de toekomst. 60 Verdergaande samenwerking levert Samenwerking met de grotere krijgsmacht van België ook inzichten op in de Nederland biedt België een aantal voordelen. kennis die Nederland heeft opgedaan Allereerst is het een goede manier om de ver - bondenheid tussen beide landen te bevestigen. in Afghanistan Daarnaast levert samenwerking voordelen op, zoals de gezamenlijke inkoop van munitie en onderdelen. Kostenbesparing en efficiënter ge - bruik van middelen zijn ook voor België belang - België profileert zich internationaal steeds ster - rijk. Verdergaande samenwerking levert België ker. Bij de EUBG zal België in 2014 de leiding ook inzichten op in de kennis die Nederland van de Battlegroup op zich nemen en 1.500 heeft opgedaan in Afghanistan op het gebied militairen leveren. Naast Nederland zullen van samengestelde eenheden en commando - Duitsland, Spanje en Luxemburg hier ook aan voering. Wie over samenwerking met België deelnemen. 57 Ook in 2015 wil België meedoen schrijft ontkomt echter niet aan de politiek, aan de EUBG. 58 België heeft diverse samen- want verdere samenwerking tussen Nederland werkingsverbanden met omliggende landen. en België zou weleens tegen het zere been van Een voorbeeld is de langdurige samenwerking Wallonië kunnen zijn, dat de voorkeur zou met Nederland op maritiem gebied, maar ook kunnen geven aan een intensievere samenwer - de samenwerking van de Belgische Landcompo - king met Frankrijk. De voertaal binnen de nent met eenheden van Duitsland, Frankrijk, EUBG (en veel internationale samenwerkings - Luxemburg en Spanje in het wijzen verbanden) is Engels dus dat zou geen belem - op internationale ambities. 59 Daarnaast heeft mering moeten vormen voor beide landen. België in de eerste helft van 2012 met 450 mili - tairen (genie, luchtverdediging en logistieke Conclusie ondersteuning) bijgedragen aan de EUBG onder leiding van Frankrijk. België schafte in 1993 als Er zijn grote overeenkomsten tussen de ge - één van de eerste landen de dienstplicht af en wenste inzet van de krijgsmachten en de inter - nationale ambities van zowel Nederland als België. Beide landen zien zich geconfronteerd 56 Ibidem. 57 Ministerie van Landsverdediging, ‘Deelname van Defensie aan NRF en EUBG van met harde bezuinigingen, waardoor het ambi - 2013 tot 2016’ (2012). Zie: www.pieterdecrem.be. tieniveau noodgedwongen moet worden ver - 58 Ibidem. laagd. Daarnaast hebben beide landen een tot 59 ‘De militaire bijdrage van België aan het Europees veiligheids- en defensiebeleid’, op zekere hoogte vergelijkbare strategic culture Egmont Paper 14 (Brussel, Egmont Instituut, Koninklijk Instituut voor Internationale en een gedeelde geschiedenis. Een ander voor - Betrekkingen, 2007) 13-14. 60 P. de Crem, ‘Uiteenzetting van de visie van de minister van Landsverdediging’ (2012). deel van samenwerking tussen Nederland en Zie: www.pieterdecrem.be. 2. België is dat er op maritiem vlak al jaren een

196 MILITAIRE SPECTATOR JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 NEDERLANDS-BELGISCHE MILITAIRE SAMENWERKING

goede verstandhouding is, hoewel dit gezien de Overige literatuur specifieke aard niet zomaar te vertalen valt Adviesraad Internationale Vraagstukken, Europese de - naar samenwerking van de gezamenlijke land - fensiesamenwerking. Soevereiniteit en handelingsver - strijdkrachten. Vertrouwen in elkaars handelen morgen , AIV-advies Nr. 78 (Den Haag, januari en intenties is voor de samenwerking tussen 2012). beide landen van groot belang om de samen - R. DeJong, Missions and challenges of the European Batt - werking te laten slagen. Critici van een verdie - legroups (United States Army War College, Carlisle ping van de samenwerking van beide krijgs - Barracks, 2009). machten wijzen op een mogelijk verlies aan European Union Institute for Security Studies, The Eu - soevereiniteit voor beide landen. Maar België ropean Security Strategy 2003-2008. Building on com - en Nederland zien zich nu eenmaal geconfron - mon interests (2009) Zie: www.iss.europa.eu. teerd met problemen waarbij pooling en sharing J.S.J. Hillen, ‘Nota internationale militaire samenwer - van eenheden of enablers een goede oplossing king’ (2012), zie: www.rijksoverheid.nl. zou kunnen bieden en samenwerking in de G. Messevy-Whiting, en T. Williams, ‘Launching EU EUBG een goede test zou kunnen vormen. Battlegroups: A RUSI European security pro - Verlies aan soevereiniteit binnen het besluitvor - gramme study’, Occasional Paper (Londen, Royal mingsproces is in deze tijd van internationale United Service Institute, 2009). samenwerking niets nieuws. De Battlegroup zou kunnen werken als katalysator voor de ver - dere samenwerking tussen beide landen (en Luxemburg) en andere landen kunnen bewegen om dit voorbeeld met buurlanden te volgen. Dit kan weer leiden tot een intensivering van de al bestaande samenwerking van marine, landmacht en luchtmacht, maar ook op bij op - leiding, training en zelfs de aanschaf van wapensystemen voor gezamenlijk gebruik. Voordelen van een meer structurele militaire samenwerking zullen ten goede komen aan de nationale capaciteiten van beide landen, maar ook aan partnerlanden of organisaties zoals de VN, de EU en de NAVO, die kunnen profiteren van de interoperabiliteit en de opgedane kennis en kunde van het gezamenlijke Belgische en Nederlandse optreden. Met het oog op een ver - dere uitbreiding van de defensiesamenwerking zouden beide landen ook eens te rade kunnen gaan bij de Scandinavische landen, die al een verregaande samenwerking hebben binnen het raamwerk van de Nordic Defence Cooperation .

Aangezien de daadwerkelijke Belgisch-Neder - landse samenwerking binnen de EUBG nog moet plaatsvinden zijn conclusies over de evalu - atie ervan pas te verwachten na 2014. Vast staat wel dat de EUBG kansen biedt voor verdieping van de militaire relatie tussen beide landen. Sa - menwerking in de European Battlegroup vormt in die zin dus een belangrijke eerste test voor een noodzakelijke investering in de toekomst. I

JAARGANG 182 NUMMER 4 – 2013 MILITAIRE SPECTATOR 197