MEMORIE VAN TOELICHTING INCL. MER-SCREENING RUP “Hoevestraat – Kapelstraat”

Peer

COLOFON

Opdracht:

RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Stad Peer

Opdrachtgever:

Stad Peer Zuidervest 2A 3990 Peer

Opdrachthouder: Antea nv Posthofbrug 10 Jaarbeurslaan 25 2600 Antwerpen 3600

T : +32 (0)3 221 55 00 +32 (0) 89 74 11 00 F : +32 (0)3 221 55 01 +32 (0) 89 74 11 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2224123011/gsc/mgo

Datum: status / revisie: mei 2012 Voorontwerp incl. screening

Vrijgave:

Wim Smeets, Account Manager

Controle:

Marijke Gorissen, Projectleider

Projectmedewerkers:

Wim Smeets - Goele Schuyten

 Antea Belgium nv 2012 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

INHOUD

1 INLEIDING...... 2 1.1 OPDRACHTOMSCHRIJVING...... 2 1.2 SITUERING...... 2 2 JURIDISCH KADER ...... 3 2.1 SAMENVATTENDE TABEL ...... 3 2.2 GEWESTPLAN ...... 4 2.3 BPA “WIJCHMAAL CENTRUM 2” ...... 5 2.4 NATURA 2000/VEN...... 6 2.5 BUURT – EN VOETWEGEN...... 7 2.6 EIGENDOMSTOESTAND ...... 8 2.7 SCREENING PLAN MER PLICHT ...... 9 3 BELEIDSKADER EN RELEVANTE STUDIES...... 12 3.1 STRUCTUURPLANNING...... 12 3.2 NOTA BEPERKTE WOONBEHOEFTE ...... 20 3.3 PLANNEN SIGARENFABRIEK ...... 22 3.4 PROJECT TIELENSWEG TE WIJCHMAAL ...... 23 3.5 STEDENBOUWKUNDIGE VISIE CAMPUS SINT-ELISABETH ...... 24 3.6 MOBILITEIT ...... 27 3.7 BESTAANDE STRUCTUURSCHETS ...... 32 3.8 CULTUREEL ERFGOED ...... 32 3.9 OPEN RUIMTEBELEID...... 34 3.10 WATER...... 35 4 ONDERZOEK EN ANALYSE ...... 38 4.1 RUIMTELIJK VOORKOMEN EN FUNCTIONEREN ...... 38 4.2 KWALITEITEN, KNELPUNTEN EN POTENTIES...... 42 5 VISIE EN STRUCTUURSCHETS ...... 43 5.1 BESTAANDE STRUCTUURSCHETS ...... 43 5.2 CONCEPTEN...... 45 5.3 INRICHTINGSSCHETS...... 49 6 VERZOEK TOT RAADPLEGING...... 52 6.1 INLEIDING ...... 52 6.2 PLANALTERNATIEVEN ...... 52 6.3 BODEM EN GRONDWATER ...... 52 6.4 OPPERVLAKTEWATER ...... 53 6.5 FAUNA EN FLORA ...... 54 6.6 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 59 6.7 MENS ...... 60 7 BIJLAGEN ...... 63 7.1 PLAN BESTAANDE EN JURIDISCHE TOESTAND...... 63 7.2 GRAFISCH PLAN ...... 64 7.3 REACTIE DIENST MER – MAIL 10/04/2012 ...... 65 7.4 ADRESSENLIJST VAN DE AANGESCHREVEN ADVIESINSTANTIES ...... 67 7.5 AANSCHRIJFBRIEVEN ADVIESINSTANTIES ...... 68 7.6 SAMENVATTING ADVIEZEN...... 69 7.7 UITGEBRACHTE ADVIEZEN...... 70 7.8 CD-ROM ...... 71

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 1

1 Inleiding

1.1 Opdrachtomschrijving

De stad Peer wenst een ruimtelijk uitvoeringsplan op te stellen voor een binnengebied gelegen binnen het bouwblok begrensd door Kapelstraat, Kleine Kapelstraat, Hoevestraat, Bollisstraat en Sint-Elisabethlaan. Het binnengebied is gelegen in woongebied. Algemene uitgangspunten voor het RUP zijn de binding met het centrum van Wijchmaal, de inpassing in de omgeving, de transparantie van het gebied en de toepassing van de principes van duurzame stedenbouw. 1.2 Situering

N74

Wijchmaal N73 Centrum

Figuur 1-1 Situering studiegebied, bron Google Maps Het studiegebied is gelegen in de stad Peer, een stad in het noorden van de provincie die grenst aan het kleinstedelijk gebied van Bree. Grenzend aan de stad Peer loopt de belangrijke noord- zuid verbinding (N74) die verbindt met Eindhoven. Dwars door Peer loopt een 2de belangrijke verbindingsweg, de oost-west verbinding tussen Tessenderlo, Leopoldsburg en Maaseik (N73). Beide wegen maken van Peer een goed bereikbare stad in het noorden van Limburg. Peer bestaat uit een aantal deelkernen: Grote-Brogel en Kleine-Brogel in het noorden, Linde en Wauberg in het zuiden en Wijchmaal en Peer-centrum centraal binnen de stad. Het studiegebied is gelegen binnen de deelkern Wijchmaal, op slechts 4km van het centrum van Peer en vlot bereikbaar via N73 en N74.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 2

2 Juridisch kader

2.1 Samenvattende tabel

Type plan Kenmerken

Gewestplan(nen) Neerpelt – Bree, KB van 22/03/1978 woonzone Gewestelijke ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Gemeentelijke ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen Algemene plannen van aanleg Geen

Bijzondere plannen van aanleg Grenzend aan BPA “Wijchmaal centrum 2”, goedgekeurd bij MB dd. 23/04/2004. Verkavelingsvergunningen Geen

Rooilijnplannen Geen

Habitatrichtlijngebieden Geen

Vogelrichtlijngebieden Binnen vogelrichtlijngebied BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen- Gruitrode en Peer” Gebieden van het VEN – 1e fase Geen

Erkende natuurreservaten Geen

Beschermde monumenten Geen

Beschermde landschappen Geen

Beschermde stads- en dorpsgezichten Geen

Polders en wateringen Geen

Beschermingszones grondwaterwinningen Geen

Buurt – en voetwegen Grenzend aan Chemin nr. 6 (Bollisstraat) en nr. 2 (Sint Elisabethlaan – Hoevestraat) Herbevestigde agrarische gebieden Geen

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 3

2.2 Gewestplan

Plangebied

Figuur 2-1 Uittreksel uit het gewestplan Neerpelt – Bree, bron Agiv Het studiegebied is gelegen binnen het gewestplan Neerpelt – Bree dat werd goedgekeurd op 22/03/1978. Het studiegebied is volledig bestemd als woongebied. Oostelijk grenst het aan een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (Sint – Elisabeth instituut).

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 4

2.3 BPA “Wijchmaal centrum 2”

Het BPA “Wijchmaal centrum 2” werd goedgekeurd bij MB dd. 23/04/2004. Het BPA situeert zich in het centrum van de deelkern Wijchmaal in de stad Peer en wordt begrensd door de Sint-Trudostraat in het noorden en oosten, door de Steenovenstraat – Acht Zalighedenstraat in het zuiden en door de Hoevestraat – Sint-Elisabethlaan in het westen. Het plangebied van voorliggend RUP grenst ter hoogte van de Sint-Elisabethlaan aan het BPA. Bovendien is een heel klein deel van het plangebied gelegen binnen het BPA “Wijchmaal centrum 2”. Het betreft een zone waar de Sint-Elisabethlaan overgaat in de Hoevestraat. Deze zone wordt in het BPA ingekleurd als “zone met pleinfunctie”. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt gesteld dat deze zone bestemd is voor de aanleg van een openbaar plein met een polifunctionele bestemming, zoals een dorpsplein, een ontmoetingsplaats, parking, … In deze zone moet bovendien ook voldoende aandacht besteed worden aan de aanplanting van voldoende groen.

plangebied

Figuur 2-2 Grafisch plan BPA “Wijchmaal centrum 2”, bron stad Peer

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 5

2.4 Natura 2000/VEN

plangebied

Figuur 2-3 Uittreksel uit de Natura 2000 kaart, bron Agiv

Speciale beschermingszones Het studiegebied is gelegen in het vogelrichtlijngebied BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer”. Ten westen van het studiegebied bevindt zich het habitatrichtlijngebied BE2200029 “Vallei en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden”. VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Ten westen van het plangebied bevindt zich “De Bolisserbeek – Dommel” (GEN).

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 6

2.5 Buurt – en voetwegen

De atlassen van de Buurtwegen werden opgemaakt in opvolging van de wet van 10 april 1841. Deze wet op de buurtwegen is nog steeds van kracht. Het plangebied grenst noordelijk aan Chemin nr. 6 (Bollisstraat) en oostelijk aan Chemin nr. 2 (Sint Elisabethlaan – Hoevestraat).

Figuur 2-4 Uitreksel uit de Atlas van de Buurtwegen met aanduiding studiegebied, bron provincie Limburg

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 7

2.6 Eigendomstoestand

Figuur 2-5 Uittreksel uit kadaster, bron stad Peer De gronden in het plangebied kennen een versnipperde eigendomstoestand. Het betreft allemaal private eigenaars, er zijn met andere woorden geen percelen die momenteel in handen van de stad Peer zijn. Om het gebied te kunnen ontwikkelen, dient eerst een akkoord bereikt te worden met de verschillende eigenaars. Met één eigenaar werd tot nu toe nog geen akkoord bereikt (percelen aangeduid in het rood). Aangezien deze percelen cruciaal zijn voor de ontwikkeling van het gebied dient mogelijks een onteigeningsplan opgemaakt te worden om te gronden te verwerven. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende eigenaars in het plangebied bij de opstart van het planproces.1

1 Ondertussen werd perceel 178X reeds overgedragen aan de Stad Peer.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 8

4 B 175N Wirix Davy en Bernaerdts Kristel Kapelstraat 46 3990 Peer 4 B 175R Dewit Bert Kapelstraat 44 3990 Peer 4 B 175G Snoeks Maria Kapelstraat 42 3990 Peer Snoeks Roland Sint Trudostraat 32 3990 Peer 4 B 175B Davids Hilde Kapelstraat 40 3990 Peer 4 B 179M Roemers Jean Hoenrikstraat 6 3990 Peer 4 B 181K Lemmens Louis Bollisstraat 37 3990 Peer 4 B 181H Lemmens Lambert Bollisstraat 29 3990 Peer 4 B 180K Roemers Jean Hoenrikstraat 6 3990 Peer 4 B 178R Roemers Jean Hoenrikstraat 6 3990 Peer 4 B 180M Roemers Jean Hoenrikstraat 6 3990 Peer 4 B 180L Bruyninckx Guido Soef 39 2490 Balen 4 B 191D Bruyninckx Guido Soef 39 2490 Balen 4 B 194R Ver/Culturele en Sociale werken Meulenstraat 24 9800 Deinze Sint-Vincentius te Deinze 4 B 199P Schuurmans M. en Roemers M. Holvenstraat 191 3900 Overpelt 4 B 199N Roemers Francois Wijchmaalsebaan 3 3940 Hechtel-Eksel 4 B 199M Roemers Brigitta Tuilterstraat 19 3500 Hasselt 4 B 199L Roemers Reinhilde Lillerbaan 170 3950 Bocholt 4 B 199K Bruyninckx Guido Soef 39 2490 Balen 4 B 200M Roemers Jean Hoenrikstraat 6 3990 Peer 4 B 197F Bruyninckx Guido Soef 39 2490 Balen 4 B 200L2 Van Wortswinkel L. en Lutz H. Kleine Kapelstraat 3 3990 Peer 4 B 200C3 Van Wortswinkel L. en Lutz H. Kleine Kapelstraat 3 3990 Peer 4 B 200D3 Van Wortswinkel L. en Lutz H. Kleine Kapelstraat 3 3990 Peer 4 B 200F3 Plessers Davy Kleine Kapelstraat 5 3990 Peer 4 B 200E3 Davids W. en Schepers H. Kleine Kapelstraat 7 3990 Peer 4 B 200G3 Verpoorten Maria Beverbekerdijk 7 3930Hamont-Achel 4 B 200P Colijn A. en Palstra M. Kleine Kapelstraat 13 3990 Peer 4 B 200L3 Colijn A. en Palstra M. Kleine Kapelstraat 13 3990 Peer 4 B 200M3 Roemers Jean Hoenrikstraat 6 3990 Peer 4 B 194A2 Geutjens Marc en Damen Gisele Sijsjesstraat 24 3940 Hechtel-Eksel 4 B 178X Roemers Jean Hoerikstraat 6 3990 Peer

2.7 Screening Plan MER plicht

Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 20072, moet de initiatiefnemer van een ruimtelijk uitvoeringsplan de mogelijke milieueffecten en eventuele alternatieven van het plan in kaart brengen. In het kader van deze wettelijke verplichting wordt voor het RUP een screeningsdossier van de plan-MER-plicht opgesteld. Doelstelling van de MER-screening is het bestuderen van de te verwachten milieueffecten t.g.v. de genomen basisopties in het RUP, het aangegeven van mogelijke milderende maatregelen en op basis daarvan aanvullende (externe) criteria te laten voortvloeien m.b.t. randvoorwaarden, mogelijkheden en inrichting.

2 De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan- MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 9

De activiteiten die binnen het RUP mogelijk gemaakt worden, vallen onder het toepassingsgebied van bijlage I of bijlage II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004, en van de omzendbrief van LNE 2011/1 gezien het gaat over een wooninbreidingsproject, dat onder rubriek “10b stadsontwikkelingsprojecten” valt. Er kan gemotiveerd worden dat het RUP over een klein gebied op lokaal niveau gaat en dat het plan slechts een kleine wijziging betreft aangezien het voorziet in de ontwikkeling van een 60-tal woningen in een woonzone volgens het gewestplan. Het RUP Hoevestraat – Kapelstraat is bijgevolg screeningsgerechtigd. Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER-plicht. Deze screening wordt gevoerd in hoofdstuk 7 (verzoek tot raadpleging). Aangezien het plangebied gelegen is in een speciale beschermingszone wordt eveneens een voortoets van de passende beoordelingsplicht mee geïntegreerd in de screening. Deze voortoets gaat na wat de mogelijke effecten zijn op het Vogelrichtlijngebied waarin het plangebied gelegen is en geeft aan of een passende beoordeling vereist is. Indien de passende beoordeling vereist is, is het RUP eveneens plan-MER-plichtig. Overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de stad Peer) hiertoe op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: • 1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben; • 2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit. Op 10 april 2012 werd er door de dienst Mer een adressenlijst ter beschikking gesteld van de instanties waarvan het wenselijk geacht wordt dat ze advies uitbrengen over het verzoek tot raadpleging. Volgende adviesinstanties dienen het verzoek tot raadpleging te ontvangen: Provinciebestuur Directie Sectie 3.2.2 Provinciehuis Universiteitslaan 3500 Limburg Infrastructuur Ruimtelijke 1 Hasselt , Ruimtelijke Ordening – Ordening, Planning en Milieu en beleid natuur ANB -Limburg VAC Koningin 3500 Astridlaan 50 bus Hasselt 5 Departement Afdeling Limburg VAC Koningin Landbouw en Duurzame Astridlaan 50 bus Visserij Landbouwont 6 wikkeling Agentschap VAC Koningin 3500 Ruimtelijke Astridlaan 50 bus Hasselt Ordening Limburg 1 Agentschap VAC Koningin 3500 Onroerend Astridlaan 50 bus Hasselt Erfgoed Limburg 1

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 10

Agentschap Afdeling t.a.v. Hilde Van Afdelingshoofd Koning Albert II- 1210 Wonen - Wonen den Bosch laan 19 bus 40 Brussel Vlaanderen Team Vlaamse Grasmarkt 61 1000 Bouwmeester Brussel Departement t.a.v. Fernand Graaf de Koning Albert II- 1000 MOW Desmyter, Ferrarisgebouw laan 20 bus 2 Brussel secretaris- generaal VMM Afdeling t.a.v. Bram Graaf de Koning Albert II- 1000 Operationeel Vogels Ferrarisgebouw laan 20 bus 16 Brussel Waterbeheer

Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP ‘Hoevestraat - Kapelstraat’ over te maken aan Antea Group, optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de stad Peer en dit op volgend adres: Antea Group Jaarbeurslaan 25 3600 Genk t.a.v. Goele Schuyten

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 11

3 Beleidskader en relevante studies

3.1 Structuurplanning

3.1.1 Peer in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is in 1997 in werking getreden en vormt het kader voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen tot 2007. Voor de gemeenten en provincies is dit plan richtinggevend.

Peer

Figuur 3-1 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor Vlaanderen, bron RSV Voor Vlaanderen worden vier structuurbepalende componenten onderscheiden: stedelijke gebieden, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuren. Op basis van de ruimtelijke principes wordt voor deze structuurbepalende componenten de gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt. De stad Peer ligt volgens het RSV in het buitengebied. In de regio zijn Bree en Maaseik de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau. Voor het buitengebied worden volgende krachtlijnen uitgezet: • in het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied aan te tasten; • door bundeling van de ontwikkeling in kernen wordt de verdere versnippering van de open ruimte vermeden; • een versterking van de functies die van oudsher de open ruimte open houden (landbouw, bos en natuur); • bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit in het buitengebied; • afstemmen van ruimtelijke ordening en milieubeleid;

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 12

• streven naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies. De N73 werd geselecteerd als primaire weg II. Dat wil zeggen dat hij op Vlaams niveau een verzamelende functie heeft.

Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Limburgse Kempen en Maasland. Op 12 december 2008 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 16.600 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. Het plangebied is niet in de herbevestigde agrarische gebieden gelegen.

3.1.2 Peer in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg De Vlaamse Regering heeft in februari 2003 de definitieve goedkeuring verleend aan het Provinciaal Structuurplan Limburg. Het ruimtelijk concept voor heel de provincie deelt het plangebied in vier hoofdruimten. De gemeente Peer is gelegen in de hoofdruimte ‘Kempen’. Deze hoofdruimte wordt onderverdeeld in vier deelruimten. Peer is gelegen in de deelruimte “Vlakte van Peer”. De provincie wil een kerngericht beleid voor stedelijke gebieden en voor het buitengebied. De kernen worden attractieve knooppunten, die op de verschillende schaalniveaus het wonen, de diensten en de economische ontwikkeling bundelen. Verder wordt gestreefd naar een hiërarchie van kernen en een kernversterking van steden en dorpen, het versterken van het stedelijk aanbod zonder algehele verstedelijking en het ordenen van nieuwe vormen van stedelijkheid. Volgende elementen uit het PRSL zijn van belang in functie van het studiegebied:

Nederzettingsstructuur De hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar de doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal. De stad Peer zelf wordt geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp. De deelkern Wijchmaal, waarbinnen het studiegebied zich situeert, wordt geselecteerd als hoofddorp.

Natuurlijke structuur Het provinciaal beleid richt zich voornamelijk op natuurverbindingsgebieden. Als natte natuurverbinding wordt onder andere geselecteerd: • NVB 73: De Dommelvallei met KLE in het open landbouwgebied ten zuiden van de woonkern (hoofddorp Wijchmaal) tot de Donderslagse Heide.

Lijninfrastructuur De ontsluiting van Peer verloopt via de N73 (primaire weg II).

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 13

Belangrijk is de opwaardering van enkele niet meer gebruikte spoorlijnen zoals Hasselt – Bilzen – Maastricht maar ook Hasselt – Neerpelt – Eindhoven. Deze lijn loopt door Wijchmaal en Peer zou hiermee aansluiting vinden op een interregionale openbare vervoersas. Ter hoogte van de kruising van de lijnen Maaseik – Leopoldsburg en Hasselt – Noord Limburg ligt een zoekzone voor een B-knooppunt. Nader onderzoek moet uitmaken waar, in de driehoek Peer – Hechtel- Eksel, dit knooppunt best wordt gesitueerd.

Peer

Figuur 3-2 Gewenste ruimtelijke structuur voor de provincie Limburg, bron PRSL

3.1.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Peer Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Peer werd op 23 februari 2006 door de bestendige deputatie van de provincie Limburg goedgekeurd. In wat volgt zullen enkel de elementen uit het GRS die van belang zijn voor het studiegebied besproken worden. INFORMATIEF DEEL: bestaande structuur

Nederzettingsstructuur Het nederzettingspatroon in de gemeente Peer vertaalt zich naar een centraal gelegen, dichter bebouwde zone waarin zich het centrum van Peer bevindt en de kern van Wijchmaal. Door uitdijende bebouwing groeiden deze twee kernen zo goed als aan elkaar. De Dommel vormt een natuurlijke scheiding tussen de twee. Het studiegebied situeert zich in de kern van Wijchmaal. 1. Wijchmaal Ruimtelijke kenmerken Wijchmaal is gesitueerd aan de samenvloeiing van de Dommel en de Bollisserbeek. De vallei van de Bollisserbeek en de Dommelvallei zijn waardevolle landschappen en natuurgebieden. Het landschap rond Wijchmaal is dan ook nog rijk aan kleine landschapselementen en natuurgebieden. Tussen deze valleien heeft Wijchmaal zich suburbaan uitgespreid met open woongebieden die als ruimtegebruik dominant zijn tussen Peer, Hechtel en Eksel. Wijchmaal heeft 2 kernen. De oudste en historische kern van Wijchmaal ligt bij de kerk. Een tweede kern is ontstaan langs de verbindingsweg van Peer naar Hechtel na de aanleg van de

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 14

spoorweg Hasselt – Achel. Deze kern is in de periferie aangevuld met sociale woonwijken (Kerkveld, Heike), verkavelingen en met enkele stroken lintbebouwing. Structuurbepalende of markante elementen De wegenstructuren zijn erg scheidend voor Wijchmaal. De vroegere spoorlijn doorsnijdt het bebouwingsgebied en vormt als dusdanig een structurerend element (nu intergemeentelijke fietsroute) maar ook de N73 (Peerderbaan/Stationsstraat) vormt een scheidende structuur naar het zuidelijk deel van deze kern. Alhoewel de beide kernen intussen versmolten liggen in het suburbaan woongebied, straalt de stationsomgeving nog een vleugje nostalgie uit van de vroegere treinopstapplaats. Markant in de stationsbuurt zijn de (leegstaande) gebouwen van de oude sigarenfabriek (beschermd monument). De oude kern manifesteert zich door de bundeling van school, kerk, pastorij en handel. Tussen de twee kernen in zijn de grootschalige bebouwingsstructuren van het Instituut St- Elisabeth zeer dominant. Onrechtstreeks drukt dit omvangrijk instituut via de parkeersituatie, via verschillende vormen van begeleid wonen, in sterke mate zijn stempel op dit centrale deel van Wijchmaal. Beeldbepalend bij het binnenrijden van Wijchmaal vanuit Hechtel is niet alleen de beekvallei van de Bollisserbeek maar ook de hoeve met de uitkijktoren. Sociale woningen In de kern Wijchmaal situeren zich 151 sociale woningen waarvan 119 koopwoningen en 32 huurwoningen. De gemeente Peer is over het algemeen vrij goed voorzien van sociale woningen. Ongeveer 9,5% van het totale woningbestand heeft een sociale functie. Vergeleken met het streefcijfer van 10% van de Provincie Limburg, scoort Peer vrij goed.

Figuur 3-3 Bestaande structuur Wijchmaal, bron GRS Peer

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 15

2. Aanbod aan bouwmogelijkheden Het totale aanbod aan bouwmogelijkheden in de gemeente, situeert zich enerzijds in onbebouwde percelen en anderzijds in een aanbod aan bouwmogelijkheden in ingesloten gebieden. Verder zijn er nog een aantal niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden. Het studiegebied situeert zich binnen ingesloten gebied, gelegen in woongebied. Het gaat om het gebied “W6-3 – St. Elisabethlaan” uit het GRS. Het gebied bezit volgende eigenschappen: Ruimtelijk voorkomen Dit is een vrij groot, open inbreidingsgebied. Het is aan vier zijden omgeven door open bebouwing. Enkele groenelementen en een woning vormen de blikvangers van het gebied zelf. Het gebied wordt gebruikt voor landbouwdoeleinden. Akkers en weilanden bepalen het bodemgebruik. De smalle tuinen aan de kleine Kapelstraat dringen diep door in het gebied. Ontsluitingsmogelijkheden Er zijn nog voldoende ontsluitingsmogelijkheden voorhanden. Planning Voor een toekomstige inbreiding wordt een BPA opgemaakt.3 Een toelichtingsschets geeft een inbreiding van 76 woongelegenheden. Deze mogelijke inplanting geeft een dichtheid die iets groter is dan 15wo/ha.

Lijninfrastructuur De belangrijkste verkeersweg is de N73, een primaire weg II, die in regionale context de grootste verkeersstromen te verwerken heeft. De weg heeft een essentiële functie voor de oost-west ontsluiting van Noord Limburg. Hij loopt langs het centrum van Wijchmaal en gaat via de noordelijke omleiding rond Peer Centrum in de richting van Bree.

Kansen • De kernen Grote Brogel, Kleine Brogel en Wijchmaal zijn goed uitgerust op vlak van eerstelijnsvoorzieningen; • De vrijliggende kavels in woongebied zowel te Peer centrum als te Wijchmaal zijn een kans om deze grotere kernen verder te verdichten en versterken en af te werken; • De mogelijke heringebruikname van lijn 18 wordt beschouwd als een kans om de gemeente beter aan te takken met Midden Limburg op vlak van openbaar vervoer. Wijchmaal zal hierdoor functioneren als opstapplaats voor de gemeente Peer en Hechtel.

Knelpunten • Een bijzonder knelpunt is het instituut St.Elisabeth. Het wordt volledig omgeven door woongebied en heeft zich ook uitgebreid in deze woongebieden en richt zich er naar. Op zichzelf is dit niet zo erg, maar het wild en ongecontroleerd parkeren in de omliggende straten belast wel het straatbeeld, het straatleven, de bermen en de bomen;4 • Peer wordt slecht ontsloten door openbaar vervoer.

3 Het BPA werd uiteindelijk nooit opgestart. 4 Het probleem is intussen intern opgelost na opmaak van een masterplan voor dit gebied.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 16

RICHTINGGEVEND DEEL: gewenste structuur

Deelruimten 1. Suburbaan weefsel Peer – Wijchmaal Het studiegebied is gelegen binnen de deelruimte “suburbaan weefsel Peer – Wijchmaal”. In de toekomst zullen hier de meest intensieve ontwikkelingen gebeuren. Via de N73, aansluitend op de N74, wordt het gebied ontsloten naar het hoofdwegennet. Deze deelruimte is op de eerste plaats een woongebied, op de tweede plaats een werk- en voorzieningengebied. Een bijkomend aanbod aan woningen wordt dan ook voornamelijk in deze deelruimte voorzien. In Wijchmaal worden de nog resterende onbebouwde woongebieden op het gewestplan op een kwalitatieve wijze ontwikkeld. Op het ogenblik is het hele gebied nog erg amorf van structuur. Bij de verdere ontwikkeling moet daarom aandacht geschonken worden aan de versterking van de bebouwde structuur en de betere afwerking van de randen of overgangszones naar de open ruimte.

Deelstructuren Nederzettingsstructuur 1. Hoofddorp Wijchmaal Voor Wijchmaal wordt volgende specifieke rol weggelegd: • Kwalitatief wonen In het hoofddorp Wijchmaal ligt de nadruk hoofdzakelijk op kwalitatief wonen. Net zoals in het structuurondersteunend hoofddorp Peer wordt hier een overbedeling van de invulling van de woonbehoefte gerealiseerd (ten nadele van de woonkernen) door de kwalitatieve ontwikkeling van nog onbebouwde binnengebieden in woongebieden. Door het creëren van dit groter draagvlak worden de aanwezige socio-culturele (handel, diensten, ontmoetingscentrum, … ) en sportvoorzieningen op niveau van dit hoofddorp ondersteund. • St. Elisabethinstituut: Bovenlokale sociale voorziening Het St.Elisabethinstituut is een historisch gegroeide, sociale voorziening op bovenlokaal niveau. Deze voorziening is door de jaren verweven in de morfologie van het hoofddorp en geeft een bepaalde bekendheid aan Wijchmaal en werkgelegenheid in de regio en zal ruimtelijk ondersteund worden bij de ontwikkeling van dit hoofddorp. • Openbaar vervoersknooppunt I.f.v. de ontwikkelingen ivm de Ijzeren Rijn, zal het openbaar vervoersknooppunt van Peer- centrum verschuiven naar of samen met Wijchmaal verder uitgebouwd worden, geënt op de spoorweg. 2. Woonbeleid Er zal een huisvestingsbeleid gevoerd worden waarbij volgende krachtlijnen van belang zijn: • Het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande woningen Om het bestaande patrimonium te behoeden voor aftakeling is het belangrijk dat de bouwfysische kwaliteit van de woningen in goede staat behouden wordt. Naast de zuiver technische kwaliteit dient ook de architecturale waarde (hoe passen de woningen in de omgeving) onderzocht te worden. • Het verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving De kwaliteit van de woonomgeving zal opgewaardeerd worden om de woonomgeving te verbeteren met als klemtoon het bewaren en herwaarderen van typerende dorpsgezichten,

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 17

waardevolle pleinen, ontmoetingsruimten, enz. Om het centrum leefbaarder te maken zullen inbreidingsprojecten i.p.v. uitbreidingsprojecten gestimuleerd worden. • De nieuwbouwmogelijkheden Langs de uitgeruste wegen, in of grenzend aan bestaande woonkernen, bij voorkeur op niet gebruikte bouwpercelen. De meest gave woonuitbreidingsgebieden worden gevrijwaard van bebouwing. Zo worden de resterende open ruimte gebieden niet verder versnipperd en kan de dure aanleg van infrastructuur en nutsvoorzieningen ver buiten de kernen vermeden worden. Er wordt geopteerd voor: - kleinschalige projecten; - een vermenging van bouwtypes en architecturale kwaliteiten; - het gebruik van smallere kavels in en tegen het centrum om minder ruimte te verslinden en ruimere kavels in de zones daarbuiten; - de harmonische integratie van nieuwbouw in het bestaande woonpatroon; - de verkavelingen en bouwprojecten met nieuwe infrastructuur zullen centrumondersteunend gerealiseerd worden. De ontwikkeling van W6-3, waarbinnen het studiegebied zich situeert, is geprogrammeerd voor na 2007 omdat de onderhandelingen in dit gebied vrij moeilijk verlopen omwille van bvb. ligging in achtertuinen. D.m.v. het opstellen van structuurschetsen probeert de gemeente een offensief beleid te voeren met oog op een gefaseerde ontwikkeling vanaf 2007. 3. Gewenste ontwikkeling hoofddorp Wijchmaal De ontwikkeling van het hoofddorp Wijchmaal zal o.a. bepaald worden door de visie op de N73 (Hiervoor werd ten tijde van het GRS een streefbeeld opgesteld). Gezien er twee mogelijkheden zijn, wordt in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan ook rekening gehouden met 2 scenario’s.5 De twee scenario’s blijven naar ontwikkeling van woongebieden, kernversterking, … gelijk. Het is voornamelijk de zuidzijde van Wijchmaal en de locatie van het station waar een verschil in ontwikkeling zit. Voor volgende aspecten blijft de ontwikkelingsvisie in beide scenario’s gelijk: In Wijchmaal kunnen twee kernen onderscheiden worden die ook als dusdanig behouden en versterkt zullen worden: - De site aan de kerk, waar Wijchmaal ontstaan is; - De site aan de oude sigarenfabriek en het station die later ontstaan is, maar een input gegeven heeft aan deze deelgemeente. Het gevoerde beleid tracht de historische kern van het hoofddorp Wijchmaal door kernversterkende maatregelen te herwaarderen, en een draagvlak te creëren. Het is dan ook belangrijk om de resterende onbebouwde binnengebieden te ontwikkelen met kernversterkende woonprojecten met een divers aanbod aan woningtypes. Voor de site aan de oude sigarenfabriek wordt eerder een historisch, conserverend beleid gevoerd. De woonfunctie en socio-culturele voorzieningen worden enkel ten noorden van de N73 versterkt. Ten zuiden ervan wordt een standstill principe gevoerd. Bovendien zullen de losse fragmenten (kernen, het instituut en de wijken) met elkaar worden gelinkt: met een ‘groene draad’ of een zachte verbindingsstructuur. Zo kan in een verdere evolutie terug worden gestreefd naar een eenheid, een duidelijk gestructureerd geheel.

5 Scenario 1 is vandaag van toepassing.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 18

Grootschalige wijkstructuren De nog niet bebouwde binnengebieden, aan de St.Elisabethlaan, de St.Trudostraat en de Lange Grachtweg, in de eerder grootschalige wijkstructuren worden gefaseerd ontwikkeld van uit de kern van Wijchmaal. Er wordt gestreefd naar een differentiatie in woningtypes binnen een gemiddelde woondichtheid van 15 woningen per ha, om een zo ruim mogelijk aanbod te creëren en zo een divers publiek aan te trekken. In het kader van kernversterking worden bij de ontwikkeling van deze binnengebieden steeds duidelijke en veilige verbindingen en doorgangen behouden of gecreëerd als verbinding met de kern van Wijchmaal. Een minigemeenschap in de gemeenschap: Sint-Elisabeth De herinrichting van de omgeving St. Elisabeth in functie van verkeersveiligheid is nodig. De scholengemeenschap St. Elisabeth vormt een specifiek element in het hoofddorp Wijchmaal. Van heinde en ver worden mensen gebracht voor dit bijzonder onderwijs. Het verkeer- en parkeerprobleem rond deze scholengemeenschap zou opgelost kunnen worden door een binnengebied achter het instituut aan te snijden als parking (onteigening en aanleg door de gemeente of St.Elisabeth). Het terrein kan ontsloten worden vanaf de SintTrudostraat, de hoofdstraat van het dorp. Bovendien kan de St. Elizabethlaan (tussen de Bollisstraat en de Steenovenstraat) gedeeltelijk autovrij gemaakt worden of afgesloten worden voor doorgaand verkeer. Indien deze straat wordt omgevormd tot een sterk, centraal, ruimtelijk structurerend element, afgeboord met een dubbele bomenrij, zal ze een belangrijke bijdrage leveren in het proces naar meer eigenheid en herkenbaarheid in Wijchmaal. Door middel van deze twee relatief eenvoudige ingrepen wordt het ‘rondrijgedrag’ ontmoedigd. De St. Elizabeth bewoners en bezoekers kunnen veilig oversteken en het dorp wordt, wat plaatselijk verkeer betreft, voor een groot deel ontlast.6

Figuur 3-4 Gewenste ruimtelijke structuur Wijchmaal (scenario 1), bron GRS Peer

6 Na de goedkeuring van het GRS Peer werd een masterplan voor de campus Sint-Elisabeth opgemaakt. In dit masterplan werd de visie met betrekking tot de ontsluiting opgenomen. Deze ontsluitingsvisie komt in 3.5 verder aan bod.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 19

Lijninfrastructuur 1. Selectie lokale wegen Lokale wegen type I: St. Trudostraat 2. Nieuw station De mogelijkheid dat op middellange termijn de spoorlijn 18 Hasselt Neerpelt die op dit ogenblik in gebruik is als recreatief fietspad opnieuw in gebruik wordt genomen voor goederenverkeer, wordt op dit ogenblik onderzocht. Dit betekent dat er een mogelijkheid bestaat om op lange termijn tegelijkertijd met het goederenvervoer, het personenverkeer per spoor opnieuw te activeren rond het station van Wijchmaal. De voormalige stationssite zou dan fungeren als openbaar vervoersknooppunt. De stad Peer voorziet in Wijchmaal de plaats voor de bouw van een station voor een soort van voorstadstrein (lightrail) tussen Hasselt en Eindhoven. Dit betekent o.a. dat er ruimte moet voorzien worden voor infrastructuren zoals parkeerplaatsen en overstapmogelijkheden tussen verschillende vervoersmodaliteiten, hetgeen zou kunnen samengaan met de sanering van Tichelhovensheike. In deze omgeving worden geen projecten vergund die deze ontwikkeling zouden kunnen hypothekeren. Ontwikkelingen met betrekking tot wonen, werken, handel, … in functie van deze nieuwe bestemming zullen in samenspraak met de Provincie verder onderzocht worden bij de ontwikkeling van dit knooppunt. BINDENDE BEPALINGEN Bepaling 29. Gefaseerde ontwikkeling verkavelingen Bij grote verkavelingen (meer dan 25 woningen) dient bij de vergunningsaanvraag een toelichtingsplan gevoegd te worden waarin duidelijk de vooropgestelde fasering aangegeven wordt. Bepaling 32. Opstellen bouwverordening woonkwaliteit De gemeente stelt een verordening op inzake de kwaliteitsbewaking bij woningbouwprojecten. Dit heeft zowel te maken met het gebouw op zich (minimale / maximale afmetingen), maar ook met ontwikkelen van kwalitatieve buitenruimten bij diverse woonvormen. Bepaling 46. Woondifferentiatie De gemeente voert een onderzoek naar realisatie van het mogelijk aantal woningen in de sociale huisvesting en formuleert een taakstelling per woongebied. 3.2 Nota beperkte woonbehoefte

In juni 2010 werd een nota opgesteld om het woonbeleid uit het GRS te evalueren. Deze nota maakt een evaluatie van de gerealiseerde behoefte in de periode 1992-2007 en bevat een raming van de woonbehoefte voor de periode 2007-2022. Uit deze cijfers en een analyse van het aanbod aan bouwmogelijkheden volgt dan een woonprogrammatie. Verder werd ook gekeken naar de nood aan bijkomende wooneenheden voor specifieke doelgroepen (sociale woningen en bejaardenhuisvesting).

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 20

PROGNOSE WOONBEHOEFTE De behoefte aan woongelegenheden vloeit voort uit de toename van het aantal gezinnen vermeerderd met een percentage frictieleegstand. Dit wordt toegevoegd om de verhuisbewegingen op de woningmarkt vlot te laten verlopen. De totale woonbehoefte (2007- 2022) is berekend op 1.176 wooneenheden. DOELGROEPEN Sociale woningen Er wordt geconcludeerd dat er vooral nood is aan sociale koop- en huurwoningen voor alleenstaanden. Verder is er in Peer een behoefte aan sociale huurwoningen voor eenoudergezinnen maar ook voor sociale koopwoningen voor (jonge) koppels zonder kinderen. Naar woninggrootte en typologie van de woning toe heeft dit zijn weerslag. Er is een behoefte aan kleinere wooneenheden zowel met als zonder privé buitenruimte. Sociaal objectief • Het sociaal objectief huurwoningen is door Vlaanderen vastgelegd voor Peer op 104 sociale huurwoningen. De verhouding van sociaal huuraanbod ten opzichte van het aantal huishoudens volgens de nulmeting is in de gemeente Peer groter dan 3%. De gemeente zal geen specifieke inhaalbeweging moeten realiseren. • De provincie heeft voor het sociaal objectief koopwoningen een eerste berekening uitgevoerd rekening houdend met de verhouding stedelijk gebied en buitengebied en de verhouding van het aantal huishoudens in de gemeente. Voor de gemeente Peer resulteert dit in een bijkomend objectief van 53 sociale koopwoningen te realiseren in de periode 2008-2020. De gemeenteraad keurde in zitting van 17 maart 2010 het voorstel tot verhoging van het sociaal objectief koopwoningen tot 157 eenheden goed. Bejaardenhuisvesting Op het vlak van rusthuisbedden voldoet de gemeente aan de programmatie van het bejaardendecreet. Er doet zich een licht tekort voor aangaande serviceflats. AANBOD BOUWMOGELIJKHEDEN EN BEREKENING BIJSTURING Bij het aanbod aan bouwmogelijkheden wordt een onderscheid gemaakt tussen het rechtstreeks bebouwbaar aanbod (bouwgronden en kavels met rechtstreekse bouwtitel of niet uitgeruste gebieden) en het niet nog niet ontwikkeld woonuitbreidingsgebied. Het plangebied wordt gecategoriseerd onder rechtstreeks niet uitgerust aanbod:

Volgnr. Naam Opp. Aantal Dichtheid Opm. woningen

W6-3 St. Elisabethlaan 4,93 76 15 Toelichtingsplan bij schetsontwerp BPA voorziet 76 woongelegenheden.7 Op basis van de totale woonbehoefte werd een bijsturing door ontwikkeling van niet uitgerust aanbod van 802 wooneenheden berekend. Voor de planperiode tot 2012 is deze bijsturing berekend op 336 eenheden.

7 Het BPA werd uiteindelijk nooit opgestart.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 21

WOONPROGRAMMATIE 2007-2022

Wijchmaal Totaal 2007- 2012-2017 2017-2022 planperiode 2012 2007-2022

W6-3 37 27 10 0

3.3 Plannen sigarenfabriek

plangebied

Figuur 3-5 Situering sigarenfabriek ten opzichte van het plangebied, bron Agiv Ter hoogte van de voormalige sigarenfabriek, gelegen langs de spoorwegbedding ten zuid westen van het plangebied, plant de gemeente de inplanting van een nieuwe publieke groene zone, grenzend aan een kleine verkaveling van een beperkt aantal woningen. De fabriek zelf zal worden verbouwd tot een bed & breakfast.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 22

Figuur 3-6 Inplanting sigarenfabriek, bron stad Peer

Figuur 3-7 Overzichtsperspectief, bron Stad Peer

3.4 Project Tielensweg te Wijchmaal

Het project Tielensweg maakt deel uit van het zogenaamde inbreidingsgebied Ceyssens. Het gebied is gelegen in de binnenhoek van de bocht in de Sint-Trudostraat, achter de panden aan de Sint- Trudostraat en ten noordoosten van het plangebied. Het “BPA Wijchmaal centrum 2” vormt de juridische basis voor het project.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 23

plangebied

Figuur 3-8 Luchtfoto met aanduiding project en plangebied, bron Agiv In dat BPA wordt het gebied aangeduid als stedenbouwkundige eenheid en zullen er in het gebied woningen opgericht worden in alleenstaande en/of half open bebouwing. In totaal zullen 6 tot 8 percelen deel uitmaken van het project, waarbij maximaal 2 wooneenheden per perceel worden toegelaten. Centraal wordt een groene ruimte voorzien die ingericht zal worden als publiek parkje. Het bestaande kerkepad wordt geïntegreerd in de aanleg van de zone als verbinding tussen het inbreidingsgebied en de voorzieningen in de omgeving van de kerk.

Figuur 3-9 Inbreidingsgebied Ceyssens met aanduiding van het projectgebied, bron BPA Wijchmaal centrum 2 3.5 Stedenbouwkundige visie campus Sint-Elisabeth

In november 2006, na de goedkeuring van het GRS, werd een stedenbouwkundige visie voor de campus Sint-Elisabeth opgemaakt. Deze studie kwam er naar aanleiding van de concrete vraag voor het bouwen van o.a. een sporthal / turnzaal, praktijklokalen voor nieuwe opleidingen van het BUSO, een nieuw schoolgebouw voor het Buitengewoon Lager Onderwijs (BuBaO) en het inrichten van een polyvalent verhard sportveld. De stedenbouwkundige voorschriften van het BPA “Wijchmaal centrum 2” vormen de juridische basis voor deze studie. Deze stedenbouwkundige studie / visie zal,

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 24 op haar beurt, het afwegingskader vormen voor alle stedenbouwkundige vergunningen die in de toekomst aangevraagd zullen worden. Hierna wordt ingegaan op de aspecten uit de visie die van belang zijn voor het plangebied van voorliggend RUP. In de visie voor de campus wordt getracht een antwoord te bieden op de verkeers- en parkeerproblematiek. Dit wordt gedaan door enerzijds een nieuwe parking in te richten in het binnengebied en anderzijds door het gedeeltelijk autovrij maken van de Sint-Elisabethlaan.

Figuur 3-10 Structuurschets stedenbouwkundige studie campus Sint-Elisabeth, bron Stad Peer De Sint-Elisabethlaan kan tussen de Achtzalighedenstraat en de Hoevestraat autovrij gemaakt worden. De straat is bijgevolg enkel nog toegankelijk voor bussen, voetgangers en fietsers. Door de straat te begeleiden met een dubbele bomenrij krijgt ze het statuut van openbaar domein ingericht als groene voetgangers- en fietsas. Op het einde van deze groene as, ter hoogte van de aansluiting met de Hoevestraat, wordt één van de drie parkeerlocaties van de campus gesitueerd. Het betreft een parking voor het personeel van de ochtend- en avondploeg. Dit betekent een verschuiving van de huidige parking en een kleine uitbreiding. De parkeerlocatie wordt voldoende groen ingekleed met o.a. hoogstammige bomen en massieve haagstructuren. De groenstructuur overweegt t.o.v. de parkeerstructuur.8

8 In juni 2002 werd door de Stad Peer een verkeersstructuurschets opgemaakt voor Wijchmaal. De ontsluitingsvisie uit het masterplan campus Sint-Elisabeth neemt de uitgangspunten van deze structuurschets over. Deze verkeersstructuurschets wordt verder besproken in 3.6.2.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 25

plangebied

Figuur 3-11 Inrichtingsschets stedenbouwkundige studie campus Sint-Elisabeth, bron Stad Peer

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 26

3.6 Mobiliteit

3.6.1 Bestaande situatie

plangebied

Figuur 3-12 Uittreksel uit de stratenatlas, bron Agiv Het plangebied grenst in het noorden aan de Bollisstraat, in het oosten aan de Sint-Elisabethlaan en de Hoevestraat, in het zuiden aan de Kleine Kapelstraat en in het westen aan de Kapelstraat. Al deze wegen worden gecategoriseerd als lokale wegen type III. In het noorden sluiten deze lokale wegen aan op de Sint-Trudostraat, een belangrijke weg op lokaal niveau die zorgt voor de verbinding met het centrum van Peer. In het zuiden vinden de wegen aansluiting op de N73 (Stationsstraat) een weg van bovenlokaal belang.

3.6.2 Mobiliteitsplan In 1997 heeft de stad Peer zich geëngageerd om een Mobiliteitsplan op te stellen. De opmaak ervan kwam voort uit de ondertekening van de Mobiliteitsconvenant tussen het Vlaams Gewest en de Stad Peer. Sinds 23 april 2002 beschikt de stad Peer over een conform verklaard gemeentelijk mobiliteitsplan. De algemene doelstelling van het plan is om een bijdrage te leveren aan de verhoging van de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid en de beheersing van de vervoersvraag door middel van een ruimtelijke herstructurering en selectieve bereikbaarheid van de auto, gekoppeld aan een verhoogde bereikbaarheid door een versterking van de alternatieve vervoermiddelen. In 2007 is Peer begonnen met een grondige herziening (verbreden en verdiepen) van dit plan. Hierna worden de relevante elementen uit het mobiliteitsplan (en de herziening) met betrekking tot het plangebied besproken.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 27

De uitvoering van het BPA ‘Wijchmaal Centrum’ wordt in het mobiliteitsplan aangeduid als een aanzienlijke en merkbare verhoging van de verkeersdruk aangezien in totaal 140 nieuwe woningen gerealiseerd worden. In de herziening van het mobiliteitsplan wordt ook de invulling van het binnengebied ter hoogte van de Kapelstraat – Hoevestraat, welke het voorwerp vormt van voorliggend RUP, aangehaald als ruimtelijke ontwikkeling met aanzienlijke mobiliteitseffecten. De N73 wordt gecategoriseerd als een primaire weg type II. De St.-Trudostraat wordt aangeduid als een lokale weg type II. De belangrijkste taak van de Sint-Trudostraat is het verbinden van naburige woonkernen. Nevenfuncties zijn het ontsluiten van woongebieden en het ontsluiten van aanliggende erven. Alle overige wegen – die rechtstreeks grenzen aan het plangebied – worden gecategoriseerd als lokale weg type III. Dit zijn zuivere erftoegangswegen, die enkel de erfontsluiting als taak hebben. Binnen de gewenste verkeersstructuur worden op basis van de categorisering diverse woonstraten en -zones geselecteerd. Het zijn straten / zones met weinig of geen verkeersfunctie en een sterke verblijfsfunctie. In principe wordt er een zone 30 statuut ingevoerd. Het plangebied is volledig gelegen in verblijfsgebied en komt bijgevolg in aanmerking als zone 30-gebied. Als algemene eis voor een zone 30 straat of zone geldt dat doorgaand verkeer op geen enkele manier meer voorkomt.

plangebied

Figuur 3-13 Aanduiding verblijfsgebieden (potentiële zone 30-gebieden), bron mobiliteitsplan Peer Daarnaast streeft men naar een geïntegreerd fiets-, wandel- en ruiternetwerk. Een belangrijke route of doorsteek die deel uitmaakt van het netwerk is de verbinding tussen Kleine Brogel en Wijchmaal

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 28

via de Dommelvallei. Deze route ligt in de omgeving van het plangebied. De N73 en St.-Trudoweg worden aangeduid als functionele fietsroutes. Daarnaast loopt er een recreatieve fietsroute lang het plangebied via de Acacialaan. Langs de N73 dient een vrijliggend fietspad gerealiseerd te worden.

3.6.3 Verkeersstructuurschets Wijchmaal

plangebied

Figuur 3-14 Verkeersstructuurschets Wijchmaal, bron stad Peer In juni 2002 werd in opdracht van de stad Peer door een verkeerskundig adviseur (Joris Willems) een verkeersstructuurschets voor Wijchmaal opgemaakt. Eén van de doelstellingen van deze structuurschets was onder andere het aangeven van randvoorwaarden voor toekomstige projecten en te nemen verkeersmaatregelen in Wijchmaal. In de structuurschets wordt een beeld geschetst van de bestaande situatie, de bestaande plannen en studies. Vanuit deze plannen en studies worden een aantal randvoorwaarden afgeleid: • Er moet rekening gehouden worden met een aanzienlijke toename van het (lokale) verkeer als gevolg van diverse projecten en te realiseren BPA’s; • Doorgaand verkeer op niveau van de woonstraten of –wijken moet worden voorkomen; • Het aantal toegangen tot de N73 vanuit de omliggende straten moet tot een minimum beperkt worden. Een drietal toegangen lijkt een absoluut maximum. Binnen de gewenste verkeersstructuur dient het centrum van Wijchmaal een auto-verkeersluwe zone te worden. Dit betekent dat verplaatsingen te voet of per fiets binnen Wijchmaal sneller moeten dan per auto. Daarnaast dienen doorgaande verbindingen binnen de lokale wegen type III geknipt te worden. Wat betreft de gewenste verkeersintensiteiten wordt er voor de Sint-Trudostraat gestreefd naar maximum 3.000 voertuigen per etmaal. Voor alle andere straten (lokale wegen type III) wordt gestreefd naar maximum 300 voertuigen en bij voorkeur liefst maar 100 voertuigen per etmaal. In de structuurschets wordt er op drie plaatsen aangesloten op de N73. Eén van deze aansluitingspunten is de Sint-Elisabethlaan. Het Sint-Eilsabeth Instituut wordt bovendien aangeduid

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 29

als een verkeersaantrekkende functie. Alle andere lokale wegen type III worden afgesloten van de N73. Dit wil zeggen dat men via de Hoevestraat en Kapelstraat geen toegang meer heeft tot de N73 (of omgekeerd). Daarnaast wordt de volledige zone tussen de Acacialaan, Sint-Trudostraat en N73 aangeduid als zone 30.

3.6.4 Spartacus plan

Figuur 3-15 Gewenste openbaar vervoersnet van de Lijn Limburg, bron Lijn Limburg Limburg krijgt als eerste Vlaamse provincie het fijnmazige netwerk van de toekomst voor het openbaar vervoer. Nieuwe sneltramlijnen, snelbussen en optimale afstemming met de bestaande treinverbindingen zorgen voor een sterk verbeterde mobiliteit en tijdswinst voor iedereen. Sneltramlijn 3 verbindt Hasselt met Lommel, via Neerpelt en Overpelt. Daarbij passeert de tram via Hasselt, Zonhoven, Houthalen-Helchteren, Hechtel-Eksel, Peer, Overpelt, Neerpelt en Lommel. Deze sneltramlijn zorgt voor een betere verbinding tussen Noord-Limburg en het centrum van de provincie. De reistijden kunnen zo meer dan gehalveerd worden. Voor sneltramlijn 3 werd in 2008 een plan-MER gestart. Van december 2008 tot eind januari 2009 lag de nota publieke consultatie ter inzage. Verschillende trajecten worden tegenover elkaar afgewogen. Voor lijn 3 worden in het plan-MER verschillende route-alternatieven op hun milieueffecten afgetoetst. Hierbij worden diverse stappen doorlopen om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van alle mogelijke routes om lijn 3 van Hasselt naar Noord-Limburg aan te leggen.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 30

Volgens de website van De Lijn is de indienstelling van de sneltramlijn Hasselt- Neerpelt/Lommel (lijn 3) gepland voor respectievelijk 2014. In Peer zal de oude Studiegebied spoorwegbedding terug in gebruik worden genomen voor de doortocht van de sneltram. De gewenste locatie voor een station situeert zich in het hoofddorp Wijchmaal en is op wandelafstand van het plangebied (westelijk van het plangebied) gelegen. Er is evenwel nog geen verdere informatie over de tracékeuze e.d. aanwezig.

3.6.5 Provinciaal functioneel fietsroutenetwerk Het "Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk" is een programma dat i.s.m. de provincies werd opgestart. Het heeft tot doel een concept van fietsroutenetwerk op te stellen. In dit concept worden de belangrijkste gemeentelijke/stedelijke kernen en attractiepolen met elkaar verbonden. Het gaat hier over een functioneel routenetwerk omdat het betrekking heeft op de zgn. "functionele" verplaatsingen (werken, onderwijs volgen, winkelen...) en niet op het fietsen als ontspanning. Het netwerk bevat hoofdroutes, functionele fietsroutes en alternatieve functionele hoofdroutes.

plangebied

Figuur 3-16 Uittreksel uit het provinciaal fietsrouteplan, bron provincie Limburg

Noordelijk van het plangebied loopt een alternatieve functionele fietsroute, bereikbaar via de Sint – Elisabethlaan en de Kapelstraat. Zuidelijk en westelijk van het plangebied loopt een functionele fietsroute, zuidelijk langs de N73 en westelijk langs de voormalige spoorwegbedding.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 31

3.7 Bestaande structuurschets

Voor het studiegebied werd in het kader van de opmaak van een BPA reeds een structuurschets opgemaakt (21/06/1999).9 Op basis van deze structuurschets werd een inrichtingsvoorstel opgemaakt waarover het Agentschap Ruimte en Erfgoed een akkoord gaf d.d. 14/07/2009. Belangrijkste uitgangspunten van de structuurschets zijn: • Binding met St. Elisabeth instituut en met bestaande weefsel; • Centrale groenstructuur als drager van de nieuwe wijk; • Voetgangersverbindingen naar Bollisstraat en oude spoorwegbedding; • Mix van gesloten, halfopen en open bebouwing. In hoofdstuk 5 (Visie en structuurschets) zullen de structuurschets en het inrichtingsvoorstel meer uitgebreid aan bod komen. 3.8 Cultureel Erfgoed

3.8.1 Inventaris Onroerend Erfgoed

Figuur 3-17 Uittreksel uit de landschapsatlas met aanduiding relicten uit de VIOE en monumenten & dorpsgezichten, VIOE Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde.

9 Het BPA werd echter nooit opgestart.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 32

Er bevindt zich volgens de inventaris geen bouwkundig erfgoed binnen het plangebied. In de omgeving van het plangebied (ten oosten en ten zuiden) komt er wel bouwkundig erfgoed voor.

3.8.2 Landschapsatlas

plangebied

Figuur 3-18 Uittreksel uit de landschapsatlas, bron Agiv In de ‘Landschapsatlas van Vlaanderen’ – opgemaakt door de afdeling Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001 – werden behalve ankerplaatsen ook relictzones, puntrelicten en lijnrelicten geselecteerd. Het geheel vormt een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de 20e eeuw. Het plangebied is gelegen in het traditionele landschap ‘Land van Peer-Leeuwen’. Er liggen geen ankerplaatsen, relictzones, lijn- of puntrelicten binnen de contouren van het plangebied. In de omgeving van het plangebied komt wel een relictzone voor. Op 700m van het plangebied, ten zuiden van de N73, ligt de relictzone ‘oude landbouwlandschappen langs de Dommel’. Daarnaast grenst het plangebied ter hoogte van de Kapelstraat aan het beschermde stads- en dorpsgezicht ‘omgeving van de sigarenfabriek’.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 33

3.9 Open ruimtebeleid

3.9.1 Biologische waarderingskaart

Figuur 3-19 Uittreksel uit de biologische waarderingskaart, bron Agiv De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage, landschapszorg, e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu. Het plangebied is volledig gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied. Het grenst echter wel aan biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden. Zowel in het noorden als in het zuidoosten is er een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen terug te vinden. Het betreft een hoogstamboomgaard die gelegen is tussen de Bollisstraat en de Sint-Trudostraat. Het gebied tussen de Hoevestraat en de Sint-Elisabethlaan omvat zeer soortenrijke, vaak tijdelijke en ingezaaide graslanden en een bomenrij. Langsheen de Kapelstraat, grenzend aan het plangebied, zijn nog een biologisch waardevol (verruigd grasland) en een complex van minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen (soortenarm permanent cultuurgrasland, hoogstamboomgaard, houtkant of oude heg) gelegen. De vroegere spoorwegbedding wordt aangeduid als een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Volgende karteringseenheden werden in het gebied vastgesteld: verlaten spoorweg met interessante bermvegetatie, houtkant of oude heg en struweelopslag van allerlei aard vaak op gestoorde gronden.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 34

3.10 Water

3.10.1 Watertoets Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Op 1 maart 2012 trad er een aangepast uitvoeringsbesluit met betrekking tot de watertoets in werking. Dit uitvoeringsbesluit legt nadere regels vast voor de toepassing van en de adviesprocedure bij de watertoets. Concreet werd de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden geactualiseerd en moet enkel deze kaart nog verplicht geraadpleegd worden bij het toepassen van de watertoets. De andere watertoetskaarten blijven bestaan en kunnen altijd nog gebruikt worden voor het beoordelen van mogelijke effecten op het water maar dienen niet langer meer verplicht opgenomen te worden. Daarnaast wordt de adviesmogelijkheid omgezet in adviesplicht. Bij mogelijke effecten dient met andere woorden verplicht advies gevraagd te worden aan de waterbeheerder. Het plangebied situeert zich in het Maasbekken.

Figuur 3-20 Watertoetskaarten: overstromingsgevoelige gebieden - erosiegevoelige gebieden - grondwaterstromingsgevoelige gebieden - infiltratiegevoelige bodems, bron Agiv

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 35

Op basis van deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied van het RUP volgende vaststellingen worden gemaakt: • Het volledige plangebied is niet overstromingsgevoelig; • De erosiegevoeligheid is nihil; • Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming; • De gronden binnen het plangebied zijn infiltratiegevoelig.

Conclusie Op basis van de watertoetskaarten kunnen we besluiten dat de waterhuishouding binnen het plangebied positief is: er heerst geen overstromingsgevoeligheid, de gronden kunnen regenwater goed infiltreren en hebben geen last van erosie.

3.10.2 Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA)

Zeer kwetsbaar

Figuur 3-21 Uittreksel uit de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA), bron Agiv Het plangebied situeert zich volgens de Vlaamse Hydrografische Atlas in het Maasbekken en meer bepaald in de subhydrografische zone van de Dommel. In de omgeving is de watering ‘de Dommelvallei’ terug te vinden. Binnen, noch nabij het plangebied zijn er waterlopen gesitueerd. Het grondwater binnen het plangebied wordt op de grondwaterkwetsbaarheidskaart aangeduid als zeer kwetsbaar (Ca1). Dit komt door een zandige deklaag van maximum 5 meter dik waardoor er een potentieel hoog risico is op grondwaterverontreiniging in de bovenste watervoerende laag bij eventuele calamiteiten.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 36

3.10.3 Zoneringsplan

Figuur 3-22 Zoneringsplan, bron vmm Het zoneringsplan werd opgesteld in samenwerking tussen de gemeente en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en geeft weer in welke zuiveringszone het gebouw/gebied in kwestie gelegen is. Op het zoneringsplan wordt een onderscheid gemaakt tussen vier verschillende zones: • Collectief geoptimaliseerd buitengebied: dit zijn gebieden met een recente aansluiting op een zuiveringsstation; • Collectief te optimaliseren buitengebied: in deze zone zal de aansluiting nog gerealiseerd worden; • Individueel te optimaliseren buitengebied: hier zal het afvalwater individueel gezuiverd moeten worden door middel van een IBA (individuele behandelingsinstallatie van afvalwater); • Centraal gebied: heeft reeds een bestaande aansluiting op een zuiveringsstation. Het plangebied situeert zich in het collectief te optimaliseren buitengebied. Dit wil zeggen dat er momenteel nog geen rioolaansluiting voor afvalwater, die aangesloten wordt op een operationele rioolwaterzuiveringsinstallatie, aanwezig is. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het water gezuiverd worden in een septische put.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 37

4 Onderzoek en analyse

4.1 Ruimtelijk voorkomen en functioneren

4.1.1 Studiegebied in zijn ruime omgeving

Centrum Wijchmaal

St. Trudostraat

St. Elisabeth Peer Centrum instituut

N73

plangebied

Figuur 4-1 Situering studiegebied in ruime omgeving, bron Google Maps Het studiegebied is gelegen in de gemeente Peer, ten westen van Peer centrum, in de deelkern Wijchmaal. Het studiegebied ligt vlakbij het centrum van Wijchmaal en situeert zich tevens vlakbij belangrijke ontsluitingswegen van de gemeente namelijk de N73 ten zuiden van het studiegebied, een belangrijke ontsluitingsweg op bovenlokaal niveau en de St. Trudostraat ten noorden van het studiegebied, een belangrijke ontsluitingsweg op lokaal niveau. De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing, uitgezonderd het grootschalig complex van het St. Elisabeth instituut gelegen ten oosten van het studiegebied. De ruimere omgeving wordt gekenmerkt door open ruimte en landbouw. Door de grote schaal van de bouwblokken tussen St. Trudostraat en N73 met als gevolg de aanwezigheid van grote, onbebouwde binnengebieden heeft de kern hier een open en groen karakter. Ook de voormalige spoorwegbedding, vandaag de dag in gebruik als toeristische fietsroute en gelegen ten westen van het studiegebied, draagt bij aan het open en groen karakter van Wijchmaal. Grenzend aan het studiegebied bevindt zich tevens een grote groene zone, ingericht als kwalitatieve verblijfsruimte en speelzone voor kinderen. Ten noordoosten en ten noordwesten van de kern daarentegen bevinden zich 2 grote verkavelingen. De bebouwingsstructuur heeft hier een dichter karakter.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 38

4.1.2 Ruimtelijk functioneren studiegebied St. Trudostraat St. Trudostraat

St. Elisabeth instituut

Plangebied Beboste zone

Speelzone

N73 N73 Figuur 4-2 Zoom op het studiegebied, bron Google Maps Het studiegebied betreft een groot binnengebied gelegen tussen N73 en St. Trudostraat dat begrensd wordt door de woningen gelegen langs de Bollisstraat (noord), St. Elisabethlaan (oost), Hoevestraat (zuidoost), Kleine Kapelstraat (zuid) en Kapelstraat (west). Zowel de Kapelstraat als de St. Elisabethlaan verlenen rechtstreekse ontsluiting richting St. Trudostraat en N73 en zijn dus belangrijke straten voor de ontsluiting van het studiegebied zowel op lokaal als bovenlokaal niveau. De aangrenzende straten hebben allen een erfkarakter met uitzondering van de St. Elisabethlaan. Deze laan heeft een breder karakter. De aanwezigheid van het instituut Sint Elisabeth zorgt dan ook voor meer verkeer in deze laan. Op de kruising met de Hoevestraat en de St. Elisabethlaan bevindt zich een grote speelzone met speeltuin en sportterreinen. Het lijkt een overgang tussen het grootschalige St. Elisabethinstituut en de kleinschaligere bebouwing ten westen van het instituut (langs onder andere de Hoevestraat).

Foto 1 St. Elisabeth instituut met voorliggende speelzone

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 39

De randen zijn nagenoeg volledig bebouwd en worden gekenmerkt door open bebouwing. Enkel langs de Hoevestraat, richting kruising met St. Elisabethlaan, tegenover de grote (semi) publieke speelzone, zijn er nog vrijliggende percelen die het zicht opentrekken richting het binnengebied.

Foto 2 Kruising Sint-Elisabethlaan – Hoevestraat, zicht op publieke speelzone (links) en binnengebied door open rand (rechts) Langs de Kapelstraat is er toegang tot het binnengebied via een verharde weg die dient als ontsluitingsweg van een boerderij gelegen centraal in het binnengebied. Ook langs de Bollisstraat is het binnengebied toegankelijk met het verschil dat de toegangsweg hier een onverhard voetgangerspad betreft dat niet toegankelijk is voor gemotoriseerd verkeer.

Foto 3 Doodlopende weg langs Kapelstraat Foto 4 Pad langs de Bollisstraat

Foto 5 Hoeve bereikbaar via Kapelstraat Door de openheid van de rand langs de Hoevestraat is het binnengebied ook langs deze zijde toegankelijk. Langs hier wordt er tevens toegang verleend aan een boerderij, gelegen achter de bestaande bebouwing langs de St. Elisabethlaan. Momenteel staat deze boerderij leeg en verkeert ze in verkrotte staat.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 40

Foto 6 Hoeve toegankelijk vanaf Hoevestraat Het binnengebied betreft een grote groene, open ruimte, opgedeeld in een aantal weiden met zuid- westelijk binnen het plangebied een kleine beboste zone. Het gebied is nagenoeg volledig onbebouwd met uitzondering van de twee boerderijen die zich bevinden in het binnengebied (bereikbaar via Hoevestraat en Kapelstraat zoals reeds vermeld).

Foto 7 Binnengebied, gekeken vanuit de Hoevestraat

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 41

4.2 Kwaliteiten, knelpunten en potenties

4.2.1 Kwaliteiten • Het plangebied is vlakbij het centrum van Wijchmaal gelegen, en ligt tevens niet ver van Peer centrum; • Het plangebied is gelegen binnen een groene kern; • Het plangebied is zeer goed bereikbaar; • Het plangebied is vlakbij de voormalige spoorwegbedding gelegen die hoogstwaarschijnlijk in de toekomst terug in gebruik zal genomen worden (spartacus plan); • Het plangebied bezit een goede waterhuishouding.

4.2.2 Knelpunten • De groene zones binnen de kern Wijchmaal zijn meestal niet openbaar; • Een ontwikkeling binnen het plangebied kan het groene karakter van de kern Wijchmaal verminderen; • Er is weinig differentiatie in de woningtypologie binnen de kern Wijchmaal; • In het binnengebied zijn momenteel 2 boerderijen gelegen waarvan er één opgenomen is in het leegstandsregister; • De verkeerssituatie van het Sint Elisabethinstituut is vandaag niet optimaal.

4.2.3 Potenties • Door de twee boerderijen, waarvan er momenteel al één opgenomen is in het leegstandsregister, te slopen kan in het binnengebied een nieuwe, kwaliteitsvolle ontwikkeling gerealiseerd worden; • Door integratie van openbaar groen binnen een nieuwe ontwikkeling blijft het groene karakter behouden, en wordt het groen ook meer ‘beleefbaar’ voor de inwoners van Wijchmaal; • Een nieuwe ontwikkeling binnen het plangebied kan zorgen voor meer woningdifferentiatie binnen Wijchmaal; • Het plangebied bezit ontsluitingsmogelijkheden langs alle randen; • Een trage verbinding tussen de vroegere spoorlijn – ingericht als recreatief fietspad voor de zachte weggebruiker dat het bebouwd gebied doorsnijdt - , het plangebied en de campus Sint-Elisabeth versterkt het netwerk voor het traag verkeer; • Indien de oude spoorwegbedding terug in gebruik wordt genomen verhoogt de bereikbaarheid van het plangebied.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 42

5 Visie en Structuurschets

5.1 Bestaande structuurschets

Figuur 5-1 Structuurschets 21/06/1999 In het kader van de opmaak van een BPA voor de ontwikkeling van het binnengebied, werd een structuurschets opgemaakt. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van het binnengebied is de binding met het bestaande weefsel en het St. Elisabeth instituut. Deze binding wordt gevormd door een groenstructuur die tevens de drager is van de wijkontwikkeling. De ontsluiting gebeurt via de Kapelstraat en de St. Elisabethlaan. De centrale as wordt gevormd door een plein met bomen. De verkeerscirculatie verloopt in eenrichtingsverkeer rond het plein. De lussen zijn in tweerichtingsverkeer voorzien. Binnen de wijk is de centrale as ontworpen als groenzone. Ter hoogte van de St. Elisabethlaan wordt het middengebied als parking ingericht voor het instituut, dit ter vervanging van de huidige parking. Een bijkomende voetgangersverbinding wordt ingericht naar de Bollisstraat. De verbinding met de oude spoorwegbedding voor zowel voetgangers als fietsers verloopt via de centrale groene as. Langs de hoofdas wordt geopteerd voor gesloten en half open bebouwing, dit om aansluiting te vinden bij de schaal van het instituut. Langs de lussen ligt open bebouwing, aansluitend bij het bestaande weefsel.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 43

5.1.1 Inrichtingsvoorstel

Figuur 5-2 Inrichtingsvoorstel 14/07/2009 Op basis van de bestaande structuurschets werd in 2009 een inrichtingsvoorstel opgemaakt. De voor- en nadelen van deze inrichtingsschets zijn de volgende:

Voordelen • De centrale groene as maakt deel uit van een kwalitatieve voetgangers- en fietsverbinding tussen de spoorwegbedding en het centrum van Wijchmaal; • Er wordt een voetgangersverbinding voorzien richting Bollistraat en zo richting centrum Wijchmaal.

Nadelen • Een groot aantal woningen binnen het plangebied zijn slecht georiënteerd (noordgerichte tuin); • Door de 2 hoofdtoegangen langs Kapelstraat en St. Elisabethlaan bestaat er gevaar voor doorgaand verkeer doorheen de wijk; • Een lange, smalle groenzone is weinig bruikbaar als speelruimte of publieke ontmoetingsplaats.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 44

5.2 Concepten

Een kritische kijk op de bestaande structuurschets heeft geleid tot een aantal concepten voor de inrichting van het binnengebied. Op basis van deze verschillende inrichtingsconcepten werden nadien ook de verschillende ontsluitingsmogelijkheden onderzocht.

5.2.1 Inrichting CONCEPT 1

Figuur 5-3 Inrichtingsconcept 1

Voordelen • Het merendeel van de woningen heeft een goede oriëntatie, het aantal noordelijk georiënteerde woningen is beperkt; • Het binnengebied is langs alle zijden toegankelijk; • De voetgangersverbindingen komen uit in een publieke groenzone; • Het is mogelijk de wegenis zo te organiseren dat de oostelijke zone van de wijk enkel bereikbaar is langs de St. Elisabethlaan, en de westelijke zone langs de Kapelstraat. Het verkeer wordt zo verdeeld en doorgaand verkeer is onmogelijk; • Er worden 2 groenzones afgebakend die elk op een verschillende manier kunnen worden ingericht;

Nadelen • Niet alle randen zijn mooi afgewerkt, bestaande tuinen zullen grenzen aan publieke groenzones. • Er sluiten 2 toegangswegen vlakbij elkaar aan op de Sint-Elisabethlaan.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 45

CONCEPT 2

Figuur 5-4 Inrichtingsconcept 2

Voordelen • Geen doorgaand verkeer mogelijk: wegenis als 1 grote lus door het plangebied vertrekkende vanaf Sint-Elisabethlaan; • Parking zit ingeklemd tussen de wegenis lus, en vormt een geleidelijke overgang tussen het St. Elisabethinstituut en de grote groenzone; • 1 bruikbare groenzone, voor de wijk en de directe omgeving die duidelijk zichtbaar is langs de randen; • Het merendeel van de woningen heeft een goede oriëntatie.

Nadelen • Het voorzien van slechts 1 toegang betekent dat al het bijkomend verkeer langs de Sint- Elisabethlaan zal moeten komen; • Er sluiten 2 toegangswegen vlakbij elkaar aan op de Sint-Elisabethlaan;

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 46

CONCEPT 3

Figuur 5-5 Inrichtingsconcept 3

Voordelen • Geen doorgaand verkeer mogelijk: wegenis als 1 grote lus door het plangebied vertrekkende vanaf Sint-Elisabethlaan. • De aantakking op de Sint-Elisabethlaan is samengebracht tot slechts 1 toegang waarlangs de Hoevestraat en de nieuwe wijk bereikbaar zijn; • 1 bruikbare groenzone, voor de wijk en de directe omgeving;

Nadelen • De groenzone is weinig zichtbaar vanaf de randen; • Het voorzien van slechts 1 toegang betekent dat al het bijkomend verkeer langs de Sint- Elisabethlaan zal moeten komen.

5.2.2 Ontsluiting Op basis van de hiervoor beschreven inrichtingsconcepten en de verkeersstructuurschets voor Wijchmaal werden een aantal ontsluitingsmogelijkheden onderzocht. Er wordt nagegaan welke straat/straten best gebruikt kunnen worden voor de ontsluiting van de nieuwe wijk. Daarnaast wordt ook de interne ontsluiting van de wijk bestudeerd.

CONCEPT 1 Een eerste concept splitst de ontsluiting op. Een deel van de nieuwe wijk wordt dan ontsloten via de Hoevestraat en de Sint-Elisabethlaan. Het andere deel wordt ontsloten via de Kapelstraat. Bovendien

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 47 wordt het in een eerste optie onmogelijk gemaakt om via de Kapelstraat richting Sint-Elisabethlaan of Hoevestraat te rijden. In optie 2 is dit wel mogelijk

Figuur 5-6 Ontsluitingsconcept 1: optie 1 (links) en optie 2 (rechts) CONCEPT 2

Figuur 5-7 Ontsluitingsconcept 2 Het tweede concept voorziet naast ontsluitingen via de Sint-Elisabethlaan en de Hoevestraat een bijkomende ontsluiting via de Kapelstraat. Intern geldt er een éénrichtingslus in tegenwijzerzin. CONCEPT 3 In het derde concept is de ontsluiting enkel mogelijk via de Sint-Elisabethlaan en de Hoevestraat. Er wordt geen ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer voorzien richting Kapelstraat. Wel wordt er een verbinding voor het traag verkeer voorzien. Intern geldt er een éénrichtingslus die in tegenwijzerzin de verschillende woningen in de nieuwe wijk ontsluit.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 48

Figuur 5-8 Ontsluitingsconcept 3

5.2.3 Conclusie Uiteindelijk werd in overleg met de gemeente en de mobiliteitscommissie gekozen voor inrichtingsconcept 2. Het hierbij horende ontsluitingsconcept 2 werd nog verder aangepast om de ontsluiting te optimaliseren. In inrichtingsconcept 2 wordt 1 groot groen plein voorzien dat meer kwaliteit zou bieden dan de twee kleinere pleintjes. Bovendien worden de randen van het plangebied volledig afgebouwd en kan er voor het merendeel van de nieuwe woningen een gunstige oriëntatie worden gerealiseerd, het aantal woningen met een noordgerichte tuin wordt beperkt tot een minimum. Het tweede ontsluitingsconcept geniet de voorkeur aangezien dit het beste aansluit bij de verkeersstructuurschets voor Wijchmaal. De ontsluiting wordt hierbij voorzien via de Sint- Elisabethlaan/Hoevestraat. Een bijkomende ontsluiting langs de Kapelstraat, zoals oorspronkelijk werd voorgesteld, wordt niet voorzien om doorgaand verkeer en een diffuus verkeerssysteem te vermijden. Een ontsluiting voor het traag verkeer richting Kapelstraat wordt wel voorzien en zorgt voor een link met de oude spoorwegbedding, waarlangs een functionele fietsroute gelegen is. Intern dient tweerichtingsverkeer mogelijk gemaakt te worden om een vlottere ontsluiting binnen de wijk te garanderen. Oorspronkelijk werd éénrichtingsverkeer voorgesteld, maar dit zou mogelijks aanleiding geven tot te veel rondrijdend verkeer. Tot slot dient behalve een doorsteek voor het traag verkeer richting de Bollisstraat een bijkomende doorsteek richting de Kleine Kapelstraat voorzien te worden.

5.3 Inrichtingsschets

Met een kritische kijk op de bestaande structuurschets en op basis van de hiervoor besproken concepten werd uiteindelijk een nieuwe inrichtingsschets opgemaakt. Deze inrichtingsschets geeft een mogelijk beeld van de toekomstige inrichting van het plangebied weer. De schets neemt een aantal elementen uit de bestaande structuurschets over en tracht een antwoord te bieden op de nadelen van deze bestaande structuurschets.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 49

Figuur 5-9 Inrichtingsschets In het finale inrichtingsvoorstel wordt de centrale groene as uit de oorspronkelijke schets behouden. Deze as zorgt zowel visueel als functioneel voor een verbinding tussen de Sint-Elisabethlaan en de Kapelstraat. De groene as werd in dit voorstel gedeeltelijk onttrokken van het gemotoriseerd verkeer. Zo ontstaat een brede, groene as die voornamelijk ten dienste staat van het langzaam verkeer en die op een hoger schaalniveau de publieke ruimtes van Wijchmaal met elkaar verbindt. Deze as vormt eveneens een fietsverbinding tussen een functionele fietsroute (de oude spoorwegbedding), het plangebied en de campus Sint-Elisabeth. Aansluitend op de centrale groene as wordt een groot, groen plein voorzien. Het plein doet dienst als ontmoetingsplaats en/of speelruimte en kan gebruikt worden door zowel de bewoners van de nieuwe wijk als door bewoners uit de omgeving. De woningen rondom deze nieuwe publieke ruimte worden allemaal met hun voorkant naar het plein gericht. Vanuit duurzaamheidsoogpunt werd in het nieuwe voorstel rekening gehouden met een betere oriëntatie van de woningen. Het aantal woningen met noordgerichte tuinen werd gereduceerd tot een minimum. Bovendien werd voor enkele van deze woningen gewerkt met een typologie waarbij men bouwt op de perceelsgrens en zo aan de zijkant van de woning een grotere zuidgerichte zijtuin overhoudt. Ter hoogte van de Sint-Elisabethlaan wordt de hoofdtoegang van de wijk voorzien. Deze hoofdtoegang maakt deel uit van de centrale groene as en vormt, samen met de Hoevestraat, de

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 50 enige ontsluitingsmogelijkheid voor het gemotoriseerd verkeer.10 Door maar één toegang voor het gemotoriseerd verkeer te voorzien wordt vermeden dat doorgaand verkeer doorheen de wijk zou rijden. Ten behoeve van de veiligheid worden hulpdiensten langs deze zijde wel toegelaten. Langs alle andere zijden van het plangebied worden verbindingen voor het traag verkeer voorzien. Deze verbindingen zorgen voor een goede inpassing in het bestaand weefsel en versterken de relatie met de omgeving. De trage verbinding richting Bollisstraat (in het noorden) zorgt voor een verdere verbinding richting het centrum van Peer. De centrale groene as kan ingezet worden in de verbinding tussen de spoorwegbedding en het nieuw te realiseren park aan de sigarenfabriek enerzijds en het centrum van Wijchmaal anderzijds. Op deze manier ontstaat er een trage verbinding, een soort groene draad die verschillende groene plekken (binnengebieden, pleintjes, parken) met elkaar verbindt.

10 Op de plaats van de hoofdtoegang worden in het BPA ‘Wijchmaal Centrum 2’ een aantal parkeerplaatsen voor het Sint-Elisabeth Instituut gesitueerd. Het parkeren gebeurt hierbij in een groen kader.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 51

6 Verzoek tot raadpleging

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een screening gemaakt van de mogelijke milieueffecten die kunnen optreden door de uitvoering van het RUP Hoevestraat - Kapelstraat. Indien nodig worden er milderende maatregelen voorgesteld. Als referentiesituatie wordt vertrokken van de actuele toestand op het terrein en de functies die het plangebied op dit moment vervult, zoals grotendeels omschreven in voorgaande hoofdstukken. 6.2 Planalternatieven

De gewenste ontwikkelingen passen binnen de beleidsvisie die ondermeer in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is opgenomen (zie§ 3.1.3). Er kan worden geconcludeerd dat er binnen de geldende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden geen planalternatieven voorhanden zijn. Wel zijn er verschillende inrichtingsalternatieven mogelijk (afhankelijk van eventuele milieueffecten) waarbij rekening gehouden moet worden met het kader en de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd in het RUP. 6.3 Bodem en grondwater

6.3.1 Referentiesituatie Zie § 3.10.2

Figuur 6-1 Bodemkaart, bron Agiv De stad Peer behoort tot de (landbouwstreek) Kempen. Binnen het plangebied komen zowel droog zand, droog zand (antropogeen) als vochtig zand (antropogeen) als bodemtype voor. Het grootste deel van het plangebied is zeer weinig gevoelig voor verdichting, een beperkt deel is weinig gevoelig voor bodemverdichting. De gronden blijken echter wel zeer tot uiterst (grootste deel) gevoelig te zijn voor profielvernietiging. Volgens de digitale informatie van OVAM (18/08/2011) werden er binnen het plangebied geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Er bestaat dus geen informatie over eventuele bodemverontreiniging.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 52

Binnen en in de nabije omgeving van het plangebied zijn geen vergunde grondwaterwinningen bekend (bron: Agiv).

6.3.2 Mogelijke effecten Er worden geen significante effecten naar verdichting verwacht aangezien de bodemtypes als niet gevoelig worden aangeduid. Het RUP maakt een verdere verdichting van de woonfunctie mogelijk waardoor er op kleine schaal wel verontreiniging kan voorkomen vooral naar aanleiding van calamiteiten (overvulling mazouttanks, lekkage gevaarlijke producten, ...). Indien de milieuwetgeving nageleefd wordt en adequaat gereageerd wordt op voorkomende calamiteiten, zijn er geen significant negatieve effecten te verwachten op de bodem- en grondwaterkwaliteit. De uitvoering van het RUP geeft aanleiding tot graafwerkzaamheden (graven van de funderingen). Deze graafwerkzaamheden gebeuren niet tot in de diepe ondergrond. Daarom worden er geen aanzienlijke effecten op de diepe ondergrond verwacht. Wel kan lokaal het bodemprofiel mogelijks worden aangetast door dergelijke graafwerken, wat als negatief te beoordelen is. Er wordt van uitgegaan dat bij grotere werken, waarbij het grondverzet meer dan 250m³ bedraagt, een onderzoek naar de kwaliteit van de uit te graven bodem zal uitgevoerd worden. In het bodembeheerrapport staan dan, indien nodig, maatregelen vermeld om de bodem te beschermen (bijvoorbeeld voor het tijdelijk stapelen van verontreinigde gronden) en welke strikt dienen te worden nageleefd. Theoretisch dient er dan ook te worden verondersteld dat het grondverzet geen invloed uitoefent op de bodemkwaliteit elders. Ook de eventuele aanvoer van grond dient gevrijwaard te zijn van verontreiniging. Volgens de geldende regelgeving dient de aangevoerde grond voorzien te zijn van een certificaat van een erkende bodembeheerorganisatie, waarin de herkomst, kwaliteit en gebruiksvormen vermeld staan. Het gehele plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. Indien er een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 10m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. We kunnen ervan uit gaan dat zulke constructies binnen het plangebied niet gaan voorkomen.

6.3.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline bodem en grondwater worden geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld.

6.3.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve effecten te verwachten voor de discipline bodem en grondwater door de uitvoering van het RUP.

6.4 Oppervlaktewater

Onder oppervlaktewater worden de volgende effectengroepen besproken: • Oppervlaktewaterhuishouding (inclusief waterkwantiteit) • Oppervlaktewaterkwaliteit

6.4.1 Referentiesituatie Zie § 3.10

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 53

6.4.2 Mogelijke effecten De uitvoering van het plan (extra bebouwing, aanleg wegenis, …) leidt tot een bijkomende verharding van het plangebied. Van de totale oppervlakte van het plangebied, die 4,87ha bedraagt, zal, uitgaande van de opgemaakte inrichtingsschets waarop het grafisch plan gebaseerd wordt, in totaal maximum 2,1ha (43%) verhard worden. Deze extra verharding geeft aanleiding tot een verhoging van piekafvoeren van hemelwater omdat de natuurlijke infiltratie van het plangebied vermindert. Bij het naleven van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater is deze afname als niet significant te beoordelen. De stedenbouwkundige voorschriften kunnen nog een bepaling opnemen inzake het verplicht opvangen en hergebruiken van regenwater, een maximale infiltratie van hemelwater en het gebruik van waterdoorlatende verhardingen (bijvoorbeeld voor het openbaar domein zoals straten en pleinen) behalve wanneer dit vanuit milieukundig of praktisch oogpunt niet haalbaar is. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen. Er worden geen significant negatieve effecten naar oppervlaktewaterkwantiteit verwacht gezien de afwezigheid van overstromings- en erosiegevoelige gebieden. Het plangebied situeert zich volgens het zoneringsplan in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit wil zeggen dat er op termijn een collectieve zuivering van het afvalwater wordt voorzien. Er is dus met andere woorden de mogelijkheid om aan te sluiten op de bestaande riolering.

6.4.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline oppervlaktewater kan de volgende maatregel voorgesteld worden: • het gebruik van waterdoorlatende verharding dient gestimuleerd te worden behalve waar dit omwille van milieukundige of praktische overwegingen niet haalbaar is; • verplicht opvangen en hergebruiken van regenwater, een maximale infiltratie van hemelwater.

6.4.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve effecten te verwachten voor de discipline oppervlaktewater door uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorschriften zoals vastgelegd in de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater. Daarnaast wordt als milderende maatregel aangeraden om het gebruik van waterdoorlatende verharding zoveel mogelijk te stimuleren.

6.5 Fauna en flora

6.5.1 Referentiesituatie Zie § 2.4 en § 3.9.1 De vogelatlas geeft de SBZ-V aan als broedgebied van internationaal belang. In het gebied komen 9 rode-lijst soorten voor en 11 soorten uit bijlage I. Binnen het gebied komen volgende soortgroepen voor: zangvogels, eenden, roofvogels, steltlopers,…

6.5.2 Mogelijke effecten Aangezien het VEN-gebied “De Bolisserbeek – Dommel” op een voldoende afstand (meer dan 500m) van het plangebied gelegen is, de bestaande woningen en wegen rondom het plangebied zorgen voor een barrière tussen het VEN- en het plangebied en de geplande activiteiten in het plangebied niet van die aard zijn dat er een aanzienlijke (rechtstreekse) aantasting van het VEN kan gebeuren, worden geen aanzienlijke effecten verwacht op het VEN-gebied.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 54

Het plan is volledig in biologisch minder waardevol gebied gelegen, waardoor er geen waardevol biotoopverlies zal optreden. Door de aanwezige functies in de omgeving – school en wonen – en door het bestaande wegverkeer wordt er momenteel al een zekere rustverstoring teweeggebracht. De ontwikkeling van bijkomende woningen zal bijgevolg geen aanzienlijk bijkomende rustverstoring veroorzaken. Aangezien het plangebied in Vogelrichtlijngebied gelegen is, kunnen effecten verwacht worden op deze speciale beschermingszone. De mogelijke effecten worden in volgend punt (7.5.3 Voertoets passende beoordeling) uitgebreid besproken.

6.5.3 Voortoets passende beoordeling Bij besluit van 17/10/1988 werd het 9.867 ha grote gebied “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen- Gruitrode en Peer (BE2217310)” aangemeld als Vogelrichtlijngebied. Het plangebied is volledig in dit Vogelrichtlijngebied gelegen. Het betreft een niet-integraal beschermd gebied, waarvan – naast de gebieden die volgens het gewestplan ofwel natuurgebied of reservaatgebied zijn – volgende habitats beschermd zijn: akkers, alluviaal en zeer nat bos, artificiële landschappen, gemengd bos, moerasgebieden, overblijvende teelten en boomgaarden, overige urbane en industriële zones, rivieren en stromen, ruderaal land, stadsparken en tuinen, wouden en bossen. Door uitvoering van voorliggend RUP zal er een rechtstreekse oppervlakte-inname binnen het Vogelrichtlijngebied gebeuren. Door deze oppervlakte-inname zou mogelijks het foerageergebied van bepaalde soorten aangetast kunnen worden. Het onderzoek om te bepalen of er mogelijk betekenisvolle aantastingen van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones voorkomen, loopt volgens onderstaand schema en omvat in principe vijf hoofdvragen: 1. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit? 2. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel? 3. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem? 4. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen?

5. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ?

De begrippen ‘instandhouding’, ‘staat van instandhouding van een soort’ en ‘staat van instandhouding van een habitat’ zijn gedefinieerd in art. 2 van het Decreet Natuurbehoud:

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 55

Instandhouding: het geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding. De staat van instandhouding van een habitat wordt als gunstig beschouwd wanneer: - het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen; - de nodige specifieke structuur en functies voor behoud op lange termijn bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan; - de staat van instandhouding van de voor die habitat gunstige typische soorten gunstig is. - uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog altijd een levensvatbare component is van de habitat waarin de soort voorkomt en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven; - het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden; - er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;

Staat van instandhouding van een habitat: de som van de invloeden die op de betrokken habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten in het Vlaamse Gewest; Staat van instandhouding van een soort: het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort in het Vlaamse Gewest;

Bovenstaande 5 vragen zullen in onderstaande paragrafen behandeld worden. Omschrijving Vogelrichtlijngebied Het Vogelrichtlijngebied werd omwille van het voorkomen van soorten in tabel 1-1 aangeduid als speciale beschermingszone (www.agiv.be). Tabel 1-1 beschermde soorten SBZ-V

Populatiegrootte

Min Max Seizoen

Blauwborst 10 Broedvogel Annex I

Grauwe Kiekendief 1 Broedvogel Annex I

IJsvogel 5 Broedvogel Annex I

Nachtzwaluw 10 Broedvogel Annex I

Ortolaan 40 Broedvogel Annex I

Wespendief 1 Broedvogel Annex I

De meest voorkomende soorten zijn de Ortolaan, de Blauwborst, de Nachtzwaluw en de IJsvogel.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 56

Effectgroep Voorbeelden van verstoringsfactoren 1. oppervlaktegebonden 1a. Fysisch ruimtebeslag Er wordt geen broedgebied ingenomen. Er (oppervlaktegebonden wijzigingen) wordt immers van uitgegaan dat binnen het plangebied geen potentieel leefgebied  wijziging van de oppervlakte van een mogelijk is voor de aangemelde soorten habitat gezien de nabije ligging bij de kern van  wijziging van het voorkomen van de Wijchmaal en gezien het over een soort of verlies aan leefgebied van een binnengebied gaat dat fysiek afgesloten is soort van potentieel leefgebied. 1b. Verandering in de kwaliteit van een Wijziging door veranderd landgebruik: open habitat of het leefgebied van een soort landschap (weiden) wordt ingenomen door door wijziging in het landgebruik, het woningen. beheer of de functie 2. Verandering in kwaliteit van een habitat: grondwaterrelaties 2a. Verdroging/vernatting via Niet van toepassing grondwaterrelaties, inclusief wijziging kwelgebieden en impact op grondwaterkwaliteit door wijziging hoeveelheden grondwater/oppervlaktewater 2b. verandering van het leefgebied van de soort tengevolge van wijziging leefgebied door verdroging/vernatting 3. Verandering in kwaliteit van een habitat: oppervlaktewaterrelaties 3a. Verandering in oppervlaktewaterpeilen Niet van toepassing 3c. verandering leefgebied van een soort Niet van toepassing tengevolge van de processen in 3a 4. veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen 4a. verandering in de barrière-werking De bebouwde oppervlakte neemt toe: (infrastructuur op wegen, waterlopen, onbebouwd gebied wordt namelijk ingevuld toename bebouwde oppervlakte, …) met woningen. Maar het betreft een ingesloten gebied dat omgeven wordt door woningen. De bestaande woningen zorgen reeds voor een barrière. 4b. versnippering (uiteenvallen van een Niet van toepassing leefgebied in kleinere gescheiden leefgebieden) 5. verstoring 5a. Verstoring van soorten (door geluid, De invulling van het binnengebied zorgt licht, trillingen, geur) – kwaliteitsverlies voor bijkomend geluid (bewoning, verkeer). In de omgeving van het plangebied zijn reeds geluidsverstorende elementen aanwezig (woningen, straten en school) daarom zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten. 5b. Verstoring van soorten door beweging Toenemend verkeer (in het gebied zelf en in de bestaande straten rondom het

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 57

Effectgroep Voorbeelden van verstoringsfactoren (machines, mensen, golfslag, …) plangebied) en een toenemende beweging van mensen (bewoners en mensen die het binnengebied als doorsteek gebruiken)

6. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties 6a. toevoer van nutriënten etc. via emissies Niet van toepassing in oppervlaktewater/grondwater

Conclusie Op basis van de bovenstaande gegevens is het mogelijk om een antwoord te formuleren op de 5 vooropgestelde vragen: - Het planvoornemen heeft geen extra impact op de habitats die belangrijk zijn voor de soorten waarvoor het Vogelrichtlijngebied werd aangemeld (natuurlijke habitats en habitats van een soort) wat betreft de oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit van deze habitats.

- De activiteiten in het RUP veroorzaken geen bijkomend effect op het evenwicht tussen, de verspreiding en de densiteit van de aangemelde soorten in zijn geheel.

- Het RUP heeft geen extra impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem.

- Het planvoornemen heeft geen bijkomende invloed op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen.

- Er wordt geen extra effect verwacht op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ.

Dit betekent dat er niet of nauwelijks een invloed te verwachten is op de EU-natuurwaarden die zich momenteel ter hoogte van het plangebied manifesteren, en er ons inziens bijgevolg geen passende beoordeling noodzakelijk is. Een passende beoordeling zal immers geen bijkomende elementen aan het licht brengen die tot een andere besluitvorming zouden kunnen leiden.

6.5.4 Milderende maatregelen Volgende milderende maatregel wordt voorgesteld vanuit de discipline Fauna en Flora: • Het gebruik van autochtoon en inheems plantmateriaal dient bevorderd te worden (opnemen in de stedenbouwkundige voorschriften).

6.5.5 Conclusie Er zijn geen significant negatieve effecten te verwachten voor de discipline fauna en flora door de uitvoering van het RUP. Daarnaast wordt als milderende maatregel aangeraden om het gebruik van autochtoon en inheems plantmateriaal te stimuleren.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 58

6.6 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

6.6.1 Referentiesituatie Zie § 3.8

plangebied

Figuur 6-2 Uittreksel uit de CAI (Centrale Archeologische Inventaris) van het plangebied

plangebied

Figuur 6-3 Uittreksel uit de CAI (Centrale Archeologische Inventaris) van het plangebied in de ruimere omgeving De centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 59

Uit uittreksels uit de CAI blijkt dat er in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied geen vondsten gekend zijn. In de ruimere omgeving van het plangebied situeren zich wel gekende vondsten uit onder andere de Romeinse tijd en de Bronstijd.

6.6.2 Mogelijke effecten Het plangebied en omgeving zijn vanuit landschappelijk oogpunt weinig kwetsbaar. Aangezien het plangebied zich situeert in het binnengebied van een bouwblok (stedelijke omgeving), volledig ingesloten wordt door eengezinswoningen en beperkt toegankelijk is, zal de wijziging in het landschapsbeeld weinig zichtbaar zijn. Bovendien wordt een kwalitatief woonproject ontwikkeld waarbij aandacht wordt besteed aan de realisatie van bijkomende publieke ruimte. Gezien de afstand tot bouwkundig erfgoed wordt niet verwacht dat het RUP effecten heeft op de contextwaarde van het erfgoed. Met betrekking tot de discipline archeologie zijn er momenteel geen vondsten in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied gekend, in de ruimere omgeving zijn er echter wel. Het feit dat er geen vondsten gekend zijn volgens de CAI, wil echter niet zeggen dat er geen vondsten aanwezig zouden kunnen zijn, het betekent enkel dat er tot nu toe nog geen vondsten gedaan werden. Daarnaast kan de ondergrond binnen het plangebied beschouwd worden als bodemarchief, waarmee voorzichtig moet omgesprongen worden in functie van de potentiële archeologische waarden. De verdere invulling van het plangebied brengt grootschalige afgravingen (aanleg wegenis, riolering,…) met zich mee. Hierdoor bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische waarden.

6.6.3 Milderende maatregelen Aangezien er te weinig gegevens bekend zijn over de archeologische waarden in en rond het plangebied en aangezien er een kans is op aantasting van archeologische vondsten door graafwerken dient in het RUP opgenomen te worden dat voorafgaandelijk aan ingrepen in de bodem contact moet opgenomen worden met het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed zodat – indien nodig – de nodige stappen voor een archeologisch vooronderzoek georganiseerd kunnen worden en tijdens de geplande werken controles kunnen uitgeoefend worden op eventuele archeologische vondsten.

6.6.4 Conclusie Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen significant negatieve effecten te verwachten door de uitvoering van het RUP. Vanuit de discipline archeologie wordt wel bij ingrepen in de bodem het opnemen van contact met het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed (zodat de nodige stappen voor een archeologisch vooronderzoek kunnen worden genomen), als milderende maatregel ingeschreven. 6.7 Mens

In het hoofdstuk mens worden volgende deelaspecten besproken: • sociaal-organisatorische aspecten • mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden) • hinder (licht-,lucht- en geluidshinder) • externe veiligheid

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 60

6.7.1 Referentiesituatie Zie § 3.6 en § 4.1 Externe veiligheid Er bevinden zich geen Seveso-inrichtingen in of nabij het plangebied. Het dichtstbijzijnde Seveso- bedrijf ligt op een afstand van meer dan 10km van het plangebied nl. Tigro Industries te Overpelt. Er zijn geen effecten naar externe veiligheid te verwachten.

6.7.2 Mogelijke effecten De effecten worden in wat volgt telkens besproken per deeldiscipline. Sociaal-organisatorische aspecten Het RUP voorziet de ontwikkeling van 73 bijkomende woningen, wat als een positief effect op de woonfunctie wordt beschouwd. Mobiliteit De 73 bijkomende woningen, die door het RUP mogelijk worden gemaakt, zorgen voor bijkomende verkeersgeneratie. In totaal ontstaan er 605 bijkomende verplaatsingen (per auto, fiets, te voet,…)11. Van die verplaatsingen zijn er 305 voertuigbewegingen (pae) per etmaal waarvan er 23 te verwachten zijn in de ochtendspits en 26 tijdens de avondspits. Het verkeer wordt afgewikkeld op de Sint-Elisabethlaan die fungeert als een ontsluitingsweg voor het lokaal verkeer. De capaciteit voor deze lokale verbindingsweg in functie van de leefbaarheid bedraagt 650 personenautoequivalenten(pae)/u/richting.12 Aangezien er minder dan 100 voertuigbewegingen bijkomen tijdens de spits zijn er geen significante effecten te verwachten. Zolang deze norm niet overschreden wordt, zijn er geen effecten naar afwikkeling te verwachten. Door het bijkomende aantal woningen zal er ook een bijkomende vraag naar parkeergelegenheden zijn. In de stedenbouwkundige voorschriften zal de parkeernorm uit de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening voor parkeren en bergingen (van de stad Peer) worden opgelegd zodat er bij elke woning kan voorzien worden in het eigen parkeren en het bezoekersparkeren. Om het aantal te voorziene parkeerplaatsen te berekenen, wordt het aantal woongelegenheden vermenigvuldigd met 1,5 en wordt het uiteindelijke resultaat afgerond naar boven. De uitvoering van het RUP heeft geen onevenwichtige parkeerbalans tot gevolg. De parkeervraag wordt namelijk volledig binnen het plangebied zelf opgevangen waardoor er geen afwenteling is van de vraag op het openbaar domein. Door de uitvoering van het RUP ontstaat er een netwerk van trage verbindingen. Ten aanzien van de huidige situatie wordt dit als positief beoordeeld. Daarnaast wordt er aan de functionele fietsroutes niet geraakt. Het RUP maakt bovendien een aantakking van het plangebied op het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk mogelijk. Hierdoor is het plangebied goed bereikbaar voor fietsers. Het plangebied is momenteel goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Ter hoogte van de kruising van de Sint-Trudostraat met de N73, op een afstand van ongeveer 500m van het plangebied, situeert zich een halte waar verschillende streek- en snellijnen (14, 68, 302, 402, 178, 68, 18a) passeren. Deze zorgen voor een verbinding met de omliggende steden en gemeenten. Daarnaast zijn er in de omgeving van het plangebied verschillende belbushaltes gelegen (70: Wijchmaal Sint-Elisabethlaan, 69: Ontmoetingscentrum en 66: Hoevestraat).

11 Bron: op basis van gegevens uit OVG Vlaanderen 3 en 4.1 (verplaatsingsgedrag, gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag, gemiddelde modal split, bezoekersverplaatsingen) 12 Bron: mobiliteitsacademie IMOB en VSV, studiedag opstellen ‘Mobers’

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 61

Indien de sneltramlijn uit het Spartacusplan ooit gerealiseerd wordt, wordt een nog betere bereikbaarheid met het openbaar vervoer gerealiseerd. Daarnaast wordt ook een verdere verbinding naar de omliggende steden en gemeenten met het openbaar vervoer verbeterd. Deze verbeterde bereikbaarheid heeft een positief effect op de ontsluiting van het plangebied. Hinder Aangezien de omgeving van het plangebied niet behoort tot milieu of geluidsbelast gebied worden er geen aanzienlijke effecten van geluidsproductie verwacht op kwetsbare bestemmingen. Binnen het RUP worden activiteiten mogelijk gemaakt die potentieel rustverstorend kunnen werken. Gezien het hier om een binnengebied gaat, binnen een reeds uitgeruste voorzieningenkern waar gelijkaardige activiteiten voorkomen, wordt de rustverstoring niet als significant negatief ingeschat. In de discipline Fauna en Flora werden de effecten naar fauna reeds besproken. In het RUP worden de randen van het plangebied afgebouwd. Dit houdt in dat de nieuwe woningen met hun achtertuin grenzen aan de achtertuin van de bestaande woningen. Dit ‘afbouwen van de randen’ zorgt voor privacy voor zowel de huidige als de toekomstige bewoners. Externe veiligheid De woonfunctie binnen plangebied wordt als kwetsbaar beschouwd. Gezien er nabij het plangebied geen Seveso-inrichtingen gelegen zijn, worden er geen effecten verwacht naar externe veiligheid toe.

6.7.3 Milderende maatregelen Er worden geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld.

6.7.4 Conclusie Vanuit de discipline mens zijn geen significant negatieve effecten te verwachten door de uitvoering van het RUP.

6.7.5 Overige aspecten en conclusie Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld. Gezien de schaal en fasering van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten kan geconcludeerd worden dat er geen gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen. Gelet op de ligging van het plangebied nabij de dorpskern van Wijchmaal, de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met deze maatregelen, wordt geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Hoevestraat - Kapelstraat. Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007.

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 62

7 Bijlagen

7.1 Plan bestaande en juridische toestand

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 63

RUP Hoevestraat - Kapelstraat

t a

a Stad Peer

r

t

s

l

e

p a K Plan BJT

Contouren gewestplan Gebouwen Percelen Plangebied

woongebieden

at evestra aat Ho elstr Kap

aat gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut gstr telin Gei

bronnen: cadmap 2010 woonuitbreidingsgebieden

K schaal 1/1500 a p datum april 2012 e docnr. 2224125005 l s t vakgroep RMB r a a t 050 100 m ¯

7.2 Grafisch plan

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 64 RMB 1/1500 april2012 2224125005 Gebouwen Percelen Afbakening RUP Fasering Art.2bisZone voor groeneas (in overdruk) Art.1 Zonevoor wonen Art.2 Zonevoor openbaar domein Art.3 Zonevoor groene as Art.4 Zonevoor verbinding langzaam verkeer

RUP HoevestraatKapelstraat - RUP Peer Stad Grafisch Plan Voorontwerp schaal datum docnr. vakgroep bronnen: cadmap2010

¯

t

a

a

r t

21m s

e

v

e

o

H

m

5

3

m

2 1

Art.2bis

m 5 3

m 2 1 Art.2

Art.1

m

,5

0 1 Art.4

19m

m

2

t.4 opm:juiste liggingnog te bepalen m r 6 4 1 A m

10,5

m m 5

, 0 1

9 6 29m FASE 1 FASE Art.1 Art.1 Art.3

,5m

10 m FASE 2 FASE

4 3

11m

m

5

,

0 1 Art.1

Art.3

FASE 2 FASE

m

t

32

a

a

m

r t 5 a

t stra

s l l e

19, ap

e K

p

a K

50 m

t

a

a

r

t

K a p e

l s t r a a t s

g

n

i

l

e

t

i

e G 0 100

7.3 Reactie dienst Mer – mail 10/04/2012

Geachte U verzocht ons voor het RUP Hoevestraat te Peer een selectie te bezorgen van de relevante betrokken instanties, vermeld in artikel 3, §1, 3° van het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007, die in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage geraadpleegd moeten worden. Het verzoek tot raadpleging (= screeningsnota) heeft het dossiernummer OHPL1383 gekregen. Gelieve dit dossiernummer bij verdere communicatie te vermelden.

Selectie van de relevante betrokken instanties In bijlage vindt u de gevraagde lijst van de relevante betrokken instanties voor het RUP. We vinden het raadzaam dat u minstens het advies inwint van deze instanties om hun mening te kennen over de vraag of dit plan al dan niet mogelijk aanzienlijk negatieve milieueffecten kan genereren. Uiteraard kan u ook nog het advies inwinnen van andere instanties.

Inhoudelijke opmerkingen Voordat u de screeningsnota verzendt naar de adviesinstanties, vragen wij u om volgende elementen te bespreken of aan te passen, zodat de definitieve screeningsnota enerzijds zou voldoen aan alle decretale formele vereisten en anderzijds alle concrete informatie zou bevatten die de dienst Milieueffectrapportagebeheer nodig heeft om al dan niet te kunnen besluiten dat het plan geen aanzienlijk negatieve milieueffecten kan hebben. • Er kan ook m.e.r.-plicht zijn doordat een passende beoordeling vereist is. Vermits dit hier relevant kan zijn, dient dit ook aangegeven te worden. • Er kan bij de m.e.r.-plicht ook gemotiveerd worden dat het een kleine wijziging betreft, rekening houdende met de huidige bestemming als woongebied. • Bij de bespreking van de alternatieven ontbreekt het nulalternatief.

Suggesties tot milieuvriendelijk maken van voorliggend plan Bijkomend wensen wij volgende suggesties, om het plan milieuvriendelijker te maken, mee te geven aan de initiatiefnemer. • Om het gebruik van andere, meer duurzame vervoersmodi te stimuleren, moet ook een overaanbod aan parkeerplaatsen vermeden te worden. Er kan een maximale gebiedsgerichte parkeernorm per wooneenheid gehanteerd worden, afgestemd op dit specifieke gebiedstype en de mogelijkheden tot het gebruik van andere vervoersmodi. Er kan bijvoorbeeld maximum 1 parkeerplaats of garage toegelaten worden op percelen van individuele woningen waarbij een eventuele tweede parkeerplaats gebundeld voorzien wordt, bijvoorbeeld in gemeenschappelijke parkeerplaatsen aan de toegang van het woongebied of elders op loopafstand. Deze plaatsen kunnen dan ook gebruikt worden door bezoekers tijdens de dag. Dit is gunstig zowel op vlak van ruimte-efficiëntie als vanuit de aanmoediging van een duurzame vervoerswijzekeuze. • bij (ver-)nieuwbouw het vastleggen van het minimale fietsstalcomfort in de voorschriften. Belangrijk hierbij is de inpassing van minimale normen voor fietsstalplaatsen op goed toegankelijke locaties bij de toegang van gebouwen (en eventuele woonondersteunende voorzieningen). Het voorzien van ruimte voor minimum 2 fietsen per eerste slaapkamer, en telkens een extra fiets per bijkomende slaapkamer wordt aanbevolen. • Gezien het grote aantal bestaande en bijkomende woongelegenheden in de omgeving lijkt het aangewezen, een minimale oppervlaktenorm aan kindvriendelijk ingericht buurtgroen toe te passen (d.w.z. een veilig van gemotoriseerd verkeer gescheiden speelruimte met een minimum

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 65

aantal/variatie aan kleinschalige kindvriendelijke speelconstructies die geen overmatige geluidshinder veroorzaken (vb. schommel, glijbaan, klimrek, speelheuveltjes, zandbak, …) per wooneenheid of per aantal inwoners.

Verder verloop van de procedure • U past de screeningsnota aan op basis van de opmerkingen hierboven. • U verstuurt de screeningsnota naar de adviesinstanties, vermeld op de adressenlijst (cf. bijlage). • Na 30 dagen, stuurt u een herinneringsbrief naar de instanties die nog niet gereageerd hebben. Dit is een wettelijke verplichting. Er is niet vastgelegd hoe lang u op een antwoord moet wachten. De keuze is aan u. U kan altijd telefonisch contact opnemen met de instanties om na te gaan of er nog een advies mag verwacht worden. • U bundelt de ontvangen adviezen. Indien in deze adviezen aanpassingen aan de screeningsnota worden gevraagd, kan u de screeningsnota aanpassen of onderbouwen waarom u een aanpassing niet noodzakelijk acht. De aanpassingen dienen wel herkenbaar te zijn ten opzichte van de oorspronkelijke tekst (vb. andere kleur, italic, kader). Bijkomende gegevens of informatie over hoe met bepaalde opmerkingen zal omgegaan worden in het verdere planproces kunnen ook via een begeleidende/aanvullende nota meegedeeld worden. • U stelt het dossier samen voor de dienst Milieueffectrapportagebeheer, in functie van haar beslissing over de plan-m.e.r.-plicht. Dit dossier bevat de volgende documenten: o De definitieve screeningsnota (1 analoog en 1 digitaal exemplaar); o Een kopie alle ontvangen adviezen; o Indien van toepassing, een kopie van een herinneringsbrief; o Indien van toepassing, een begeleidende/aanvullende nota (1 analoog en 1 digitaal exemplaar); o Digitale versies kunnen ook via email aan de hierboven vermelde dossierbehandelaar bezorgd worden. • U verstuurt het volledige dossier aangetekend naar de dienst Mer: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 Brussel

U kan ons steeds contacteren als u nog vragen hebt.

Met vriendelijke groeten, Veronique Smeets Proces- en kwaliteitsbeheerder Team Stedelijke Ruimte

Vlaamse Overheid – Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert II-laan 20 bus 8 – 1000 Brussel T 02 553 82 69 – F 02 553 80 75 www.mervlaanderen.be – http://www.lne.be/disclaimer

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 66

7.4 Adressenlijst van de aangeschreven adviesinstanties

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 67

Adreslijst adviesinstanties OHPL1383

Sectie 3.2.2 Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Provinciebestuur Limburg Ruimtelijke Ordening, Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Ordening – Planning Milieu en natuur en beleid ANB – Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt Afdeling Duurzame Departement Landbouw en Visserij Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 6 3500 Hasselt Landbouwontwikkeling Ruimtelijke Ordening Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 1 3500 Hasselt Onroerend Erfgoed Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 1 3500 Hasselt t.a.v. Hilde Van den Agentschap Wonen-Vlaanderen Afdeling Wonen Afdelingshoofd Koning Albert II-laan 19 bus 40 1210 Brussel Bosch Team Vlaamse Bouwmeester Grasmarkt 61 1000 Brussel t.a.v. Fernand Desmyter, Graaf de Departement MOW Koning Albert II-laan 20 bus 2 1000 Brussel secretaris-generaal Ferrarisgebouw Afdeling Operationeel Graaf de VMM t.a.v. Bram Vogels Koning Albert II-laan 20 bus 16 1000 Brussel Waterbeheer Ferrarisgebouw

Laatst gewijzigd op 5 april 2012 1/1

7.5 Aanschrijfbrieven adviesinstanties

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 68 Agentschap Wonen-Vlaanderen Afdeling Wonen t.a.v. mevr. Hilde Van den Bosch Afdelingshoofd Koning Albert II-laan 19 bus 40 1210 Brussel

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf Agentschap Wonen VL advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

ANB-Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf ANB advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

Departement MOW t.a.v. Fernand Desmyter Secretaris-generaal Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 2 1000 Brussel

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadple ging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf Dept. MOW advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 6 3500 Hasselt

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadplegi ng in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf Dept. Landbouw en Visserij advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

Onroerend Erfgoed Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 1 3500 Hasselt

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapp ortage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf Onroerend Erfgoed advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

Provincie Limburg Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur Sectie 3.2.2 Ruimtelijke Ordening- planning en beleid Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf Provincie Limburg advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

Ruimtelijke Ordening Limburg VAC Koningin Astridlaan 50 bus 1 3500 Hasselt

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectr apportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf Ruimtelijke ordening advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

Team Vlaamse Bouwmeester Grasmarkt 61 1000 Brussel

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf Team Vlaamse Bouwmeester advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer t.a.v. dhr Bram Vogels Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 16 1000 Brussel

uw kenmerk: OHPL1383 ons kenmerk: 2224120000/Goele Schuyten datum: 11 april 2012 onderwerp: Verzoek tot raadp leging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Hoevestraat te Peer

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Hoevestraat” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging 1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?

1 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Cedric Vervaet [email protected] 09/261 63 92 Goele Schuyten [email protected] 089/74 11 92 bijlage(n): Verzoek tot raadpleging RUP Hoevestraat pagina 1 van 2

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk tel: 089/74.11.00 fax: 089/74.11.01 www.anteagroup.be TVA: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen IBAN: BE81 4062 0904 6124 ISO 9001 BIC: KREDBEBB Kwaliteitslabel

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Antea Group

Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden

HANNE 222412 brf VMM advies MER pagina 2 van 2 MENGELS

Antea Belgium n.v. Jaarbeurslaan 25 3600 Genk tel: 089/74.11.80 fax: 089/74.11.01 ISO 9001 www.anteagroup.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

7.6 Samenvatting adviezen

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 69

Overzicht uitgebrachte adviezen screening RUP “Hoevestraat – Kapelstraat”

Datum verzending screening naar Dienst MER: 30/03/2012 Datum ontvangst advies Dienst MER: 10/04/2012 Datum verzending screening naar adviesinstanties: 12/04/2012

Opmerking: vet en cursief gedrukte tekst geeft de reactie weer op het ontvangen advies

Adviesinstantie Datum Samenvatting advies ontvangst advies

Provinciebestuur Limburg 02/05/2012 Er gebeurt een toetsing aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (RSPL) en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS). Principes inzake duurzaamheid moeten doorvertaald worden naar het RUP. Inhoudelijke opmerkingen zullen worden gemaakt in het kader van de plenaire vergadering.

Agentschap Onroerend 08/05/2012 Vanuit de disciplines bouwkundig erfgoed en landschappen worden er geen opmerkingen gemaakt. Vanuit de discipline Erfgoed Limburg archeologie worden de hierna volgende opmerkingen gemaakt. De discipline archeologie wordt niet in de screening behandeld. De uitvoering van het plan omvat grootschalige graafwerken en niet kleinschalige zoals in de screeningsnota wordt gesteld. Onroerend erfgoed is dan ook van mening dat de realisatie van het plan wel degelijk een negatief effect op het archeologische erfgoed kan genereren. Er dient een archeologisch vooronderzoek ingeschreven te worden als milderende maatregel en in de algemene artikels van het RUP. Reactie: Volgend voorschrift werd opgenomen in de algemene stedenbouwkundige voorschriften op p.5 onder punt 0.5 ‘Ingrepen in de bodem’: ‘Overeenkomstig het geldende decreet en de uitvoeringsbesluiten houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, dient voorafgaandelijk aan ingrepen in de bodem contact opgenomen te worden met het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed zodat – indien nodig – de nodige stappen voor een archeologisch vooronderzoek kunnen georganiseerd worden en tijdens de geplande werken controles kunnen uitgeoefend worden op eventuele archeologische vondsten.’ Daarnaast werd de screening aangepast en werd een uittreksel uit de Centraal Archeologische Inventaris toegevoegd en besproken. De mogelijke effecten en milderende maatregelen van het RUP met betrekking tot de discipline archeologie werden herzien.

2224123020/ gsc - samenvatting adviezen screening RUP “Hoevestraat-Kapelstraat” Peer 1

Agentschap Wonen 09/05/2012 De screeningsnota beschrijft op een correcte wijze de mogelijke gevolgen van het plan voor het leefmilieu. Vlaanderen

Team Vlaamse 08/05/2012 Het Team van de Vlaamse Bouwmeester meent dat een advies van hen in deze fase van het proces geen meerwaarde biedt. Bouwmeester

VMM 16/05/2012 De screening wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet (mail) integraal waterbeleid. Met betrekking tot het aspect waterkwaliteit gaat VMM er van uit dat het zoneringsplan en de bepalingen van Vlarem voor de sanering van afvalwater en de bescherming van de waterkwaliteit strikt worden gerespecteerd. Gezien het volledige gebied is omgeven door centraal gebied, zal bij de verdere uitwerking gekeken moeten worden hoe hierop kan aangesloten worden.

Departement Landbouw 10/05/2012 Op basis van de landbouwgegevens is er geen beroepsmatig landbouwgebruik geregistreerd binnen het plangebied. De en Visserij landbouwbelangen komen bijgevolg niet in het gedrang. Er wordt een gunstig advies gegeven, men gaat ermee akkoord dat het voorgenomen plan geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren.

Agentschap Natuur en 14/05/2012 Tengevolge van het plan worden geen aanzienlijke milieueffecten verwacht. De screeningsnota toont aan dat er geen Bos (ANB) betekenisvolle aantasting zal zijn van de instandhouding van de habitats en soorten in de omliggende speciale beschermingszones. De screeningsnota geeft dit volgens ANB op een voldoende en onderbouwde wijze weer. Als aandachtspunt wordt meegegeven dat de voorwaarden en milderende maatregelen die vanuit de discipline fauna en flora naar voor worden geschoven, als bepalend worden meegenomen in het RUP en de voorschriften. Deze milderende maatregelen kunnen eventueel aangevuld worden met een engagement van de initiatiefnemer om in verkavelingsvergunningen structurerend groen te voorzien. Reactie: Volgend voorschrift betreffende de inrichting wordt opgenomen in Art. 2 Zone voor openbaar domein op p. 13 van de stedenbouwkundige voorschriften: ‘Voor de inrichting van de groene zones en ontmoetingsruimtes dient gebruik gemaakt te worden van autochtoon en inheems plantmateriaal.’ Daarnaast wordt ook voor Art.2 bis ‘Zone voor groene as’ en Art.3 ‘Zone voor groene as’ op p. 15 en p. 16 volgend voorschrift betreffende de inrichting opgenomen: ‘De as dient groen te worden ingericht, zo maximaal mogelijk gebruik makend van autochtoon, inheems en structurerend hoogstammig groen.’

Departement MOW 11/05/2012 Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken geeft een positief advies. Wel formuleren zij een aandachtspunt met het oog op de verdere uitwerking van het project. De aantakking van het plangebied op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (oude spoorlijn) vormt volgens MOW een niet te missen kans voor het project. Reactie: de aantakking op het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk werd mee opgenomen als een potentie in de memorie van toelichting bij het RUP. Bovendien werd op enkele plaatsen in de toelichtingsnota duidelijk gemaakt dat de

2224123020/ gsc - samenvatting adviezen screening RUP “Hoevestraat-Kapelstraat” Peer 2

groene as ten dienste staat van zowel voetgangers als fietsers (traag verkeer). Daarnaast werd ook het volgende opgenomen in de toelichtende kolom bij Art. 3 ‘Zone voor groene as’ op p.16 bij de stedenbouwkundige voorschriften: ‘Deze as garandeert bovendien een verdere aansluiting op het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk dat zich ter hoogte van de oude spoorwegbedding situeert.’

Ruimtelijke Ordening 14/05/2012 De screeningsnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de ruimtelijke ordening. Limburg

2224123020/ gsc - samenvatting adviezen screening RUP “Hoevestraat-Kapelstraat” Peer 3

7.7 Uitgebrachte adviezen

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 70 Kris Van den Belt Diensthoofd Dienst Lokaal Waterbeheer Afdeling Operationeel Waterbeheer Koning Albert II – laan 20 bus 16 College van burgemeester en schepenen 1000 Brussel Zuidervest 2A Fax. (02)553 21 05 3990Peer

uw kenmerk ons kenmerk dossier behandeld door contact via 2224120000/Goele WT 2012 M 0143 Bram Vogels [email protected] Schuyten Tel. (02)553 21 11

Advies aanvraag voor de screening voorRUP Hoevestraat te Peer Aanvrager: Peer

Geachte

Op uw verzoek werd onderzocht of de VMM – afdeling Operationeel Waterbeheer akkoord kan gaan met de effectinschatting zoals opgenomen is in de screeningsnota. Op basis van deze effectinschatting samen met deze van de adviesinstanties zal de dienst MER beslissen of er al dan niet een plan-MER dient opgemaakt te worden voor voorliggend plan. Deze adviesverlening geldt voor het domein grondwater.

De percelen zoals aangegeven in het RUP, zijn volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

Het plan voorziet de ontwikkeling van een binnengebied gelegen in woongebied.

Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.Er zal voorzien worden in verplicht opvangen en hergebruiken van hemelwater en een maximale infiltratie van hemelwater.

Met betrekking tot het aspect waterkwaliteit is het zoneringsplan opgenomen en besproken. We gaan er vanuit dat het zoneringsplan en de bepalingen van Vlarem voor de sanering van afvalwater en de bescherming van de waterkwaliteit strikt worden gerespecteerd. Gezien het volledige gebied is omgeven door centraal gebied, zal bij de verdere uitwerking gekeken moeten worden hoe hierop kan aangesloten worden.

Op basis van de voorliggende informatie gaan we er vanuit dat het RUP niet het kader vormt voor de aanleg van grote ondergrondse constructies. Er worden dan ook geen significant negatieve effecten op het grondwaterstromingspatroon verwacht.

2

De screening wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

Hoogachtend

Kris Van den Belt Diensthoofd Dienst Lokaal Waterbeheer

7.8 Cd-rom

2224123021/gsc/mgo - RUP “Hoevestraat – Kapelstraat” Pagina 71