Onze Taal. Jaargang 65
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Onze Taal. Jaargang 65 bron Onze Taal. Jaargang 65. Genootschap Onze Taal, Den Haag 1996 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_taa014199601_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 1 [Nummer 1] Onze Taal. Jaargang 65 3 De nieuwe spelling: samenwerking noodzakelijk Redactie Onze Taal Na 41 jaar hebben Nederland en Nederlandstalig België een nieuwe spelling gekregen. Het goede nieuws is dat we nu verlost zijn van de verwarrende dubbelspelling van bastaardwoorden. Het naast elkaar bestaan van voorkeurspelling en toegestane spelling behoort dus tot het verleden. En ook enkele andere wijzigingen zijn verbeteringen (zoals Noord-Brabantse i.p.v. Noordbrabantse bij Noord-Brabant). Toch moeten we ook het slechte nieuws onder ogen zien. De nieuwe officiële Woordenlijst Nederlandse taal (‘het Groene Boekje’) bevat niet alleen ingewikkelde en moeilijk toepasbare regels, maar ook inconsequenties en fouten, veel meer dan zou mogen in de officiële spelling. Tegelijk met het nieuwe Groene Boekje zijn er twee vergelijkbare naslagwerken op de markt gekomen: De nieuwe Spellinggids van de Nederlandse taal (een gezamenlijke uitgave van de uitgeverijen Het Spectrum, Van Dale en Wolters) en de nieuwe editie van de driedelige Van Dale. Van alle drie worden grote aantallen gedrukt - en verkocht. Het vervelende is nu dat er verschillen in spelling bestaan tussen deze drie invloedrijke publikaties. De aard van deze verschillen, en enkele oorzaken ervan, komen ter sprake in de artikelen hieronder. De gewone taalgebruiker zit nu met een aantal grote problemen. Het Genootschap Onze Taal is de laatste maand bestookt met vragen van eindredacteuren en andere taalgebruikers, vragen als: - Welke van de regels moeten we nu toepassen? - Verwacht men nu echt dat we deze moeilijke regels kúnnen toepassen en ze kinderen kunnen aanleren? - Welk boek kan ik het best kopen? Of kunnen we beter wachten tot er verbeterde versies op de markt komen? Vaak kunnen we geen duideljk antwoord geven, en dat is betreurenswaardig. Maar we richten onze blik liever op de toekomst dan dat we de schuldvraag stellen. In het belang van de taalgebruiker pleit de redactie van Onze Taal krachtig voor snel overleg. Op de kortst mogelijke termijn zouden de betrokken partijen tot een vorm van samenwerking moeten komen. De verschillen in de lijsten zouden geïnventariseerd moeten worden; de goede keuzes die Van Dale en de Spellinggids hebben gemaakt, moeten door de samenstellers van het Groene Boekje serieus worden overwogen, en vice versa. Als de regels verduidelijkt zijn, waarbij geprofiteerd kan worden van de inmiddels geleverde kritiek, behoren alle volgende spellingpublikaties zich daar ook aan te houden. Alleen dan kunnen de verwarrende verschillen weggewerkt worden. We hopen dat alle partijen bereid zijn over de eigen belangen heen te stappen, in het belang van de gekwelde taalgebruiker, die zich geconfronteerd ziet met onbegrijpelijkheden. Een nieuwe spelling is voor veel taalgebruikers op zichzelf al vervelend. Het is zaak ervoor te zorgen dat deze kostbare omnummeringsactie in de spelling ook voldoende voordelen zal opleveren voor de taalgebruiker. Onze Taal. Jaargang 65 De tussen-n in het nieuwe Groene Boekje Harry Cohen - Brussel De nieuwe spellingregels brengen niet veel veranderingen teweeg, zo werd aangekondigd. Het zou alleen om bijzaken gaan. Maar alleen al de regels voor de tussen-e(n) in samenstellingen blijken toch heel wat gevolgen te hebben - rare gevolgen bovendien. Zo is het lindeboom naast eikenboom, en volgt uit de Woordenlijst schedeontsteking naast peesschedenontsteking. Kan de gewone taalgebruiker er nog een touw aan vastknopen? Harry Cohen geeft zijn mede-leken een lesje n-kunde. Wat gaat er eigenlijk veranderen in onze spelling? Niet veel, zegt de Taalunie in een foldertje over dit onderwerp. Van de oorspronkelijke plannen is inderdaad weinig over. In 1990 was er opdracht gegeven nieuwe regelingen te ontwerpen voor a) de spelling van bastaardwoorden (direct of direkt?), b) de schrijfwijze van de tussenklanken -e(n)- en -s- (schapevlees of schapenvlees, bedrijfschap of bedrijfsschap?) en c) het gebruik van de apostrof (Martjes hoed of Martje's hoed?), het trema en het ‘liggend streepje’ (zeeëend of zee-eend?). In het kader van deze herziening zou ook een nieuwe Woordenlijst worden opgesteld. ● Randproblemen De belangstelling van het publiek was vooral gericht op de bastaardwoordenkwestie. De rest werd gezien als een rijtje randproblemen waarvan de oplossing nooit zou kunnen opwegen tegen de kosten en het verdriet die aan elke spellinghervorming nu eenmaal vastzitten. Onze Taal. Jaargang 65 4 Het is echter anders gelopen: er komt geen nieuwe regeling voor de bastaardwoorden, wel voor de bijzaken. De datum van invoering ligt nog ver weg, maar er is al een nieuw Groen Boekje. Dit heeft dezelfde inrichting als zijn voorganger uit 1954 (Leidraad plus Woordenlijst), maar het aantal trefwoorden is ruim anderhalf maal zo groot. Het belangrijkste verschil is evenwel dat elk bastaardwoord nog maar op één manier gespeld wordt. Wat nu nog ‘voorkeurspelling’ heet, wordt straks de enig juiste schrijfwijze. Maar omdat deze voorkeurspelling nu al vrij algemeen als enige norm wordt beschouwd, verandert er in dit opzicht niet veel voor de taalgebruiker - in Nederland althans; in België liggen de zaken anders. Hoe dit ook zij, van meer eenheid in de schrijfwijze van bastaardwoorden is geen sprake. Dit onderdeel van onze spelling blijft even chaotisch als voorheen. ● Oude problemen Er lijkt dus inderdaad niet veel te veranderen. Om te zien of dat werkelijk zo is, onderzoeken we hier de nieuwe regels voor het schrijven van de tussenklank -e(n)-. Het probleem is bekend: iedereen zegt koekebakker, maar moet je dat ook zo schrijven of dient het koekenbakker te zijn? De oude regeling was niet waterdicht gebleken. Vooral de bepaling dat men -en- behoort te schrijven wanneer het eerste deel van een samengesteld woord ‘noodzakelijk de gedachte aan een meervoud opwekt’, zorgde soms voor verhitte disputen. Een woord als rokkenjager leverde geen problemen op. Wie maar op één rok jaagt, is beslist geen rokkenjager; dus ‘noodzakelijk meervoud’, dus -en-. Bessenjam daarentegen gaf aanleiding tot eindeloze kibbelpartijen over de vraag of er van één enkele bes jam te maken valt. Maar was al dat geredeneer eigenlijk wel nodig? Je kon toch gewoon de spelling van zo'n woord uit het Groene Boekje overnemen zonder je om de theoretische achtergronden te bekommeren? In beginsel was dat inderdaad zo, maar helaas, besse(n)jam stond er niet in. Rokkenjager overigens evenmin. Dat was geen verzuim van de auteurs van de oude Woordenlijst. Het Nederlands is nu eenmaal zo'n taal waarin je gemakkelijk nieuwe woorden kunt maken door bestaande woorden aan elkaar te plakken. Had bessenjam er wel in gestaan, dan had er vast iemand geklaagd over het ontbreken van mandarijneschillenjam. Bovendien komen er dagelijks nieuwe dingen en begrippen bij, en die moeten allemaal een naam krijgen. Heel vaak zijn ook dat samenstellingen, combinaties van twee of meer bestaande woorden (banengroei, tenenkrommend, bovenwereld). We kunnen zelfs samenstellingen voor eenmalig gebruik creëren (snorrenliefhebster, miereijver). Allemaal reuzehandig, maar juist door deze wendbaarheid van de taal kan er geen woordenlijst gemaakt worden waar ‘alles’ in staat. Zelfs de langste lijst blijft onvolledig. De moraal is dan ook: wie correct wil spellen, zal zich met de regels - die in de Leidraad staan - voldoende vertrouwd moeten maken om deze zelfstandig te kunnen toepassen. Onze Taal. Jaargang 65 ● Worstenbroodje De regel van het ‘noodzakelijk meervoud’ wordt nu afgeschaft. Indien u gewend bent uw n-problemen (‘schrijf ik -e- of -en-?’) met behulp van dit begrip op te lossen, kunt u uw in de loop van de jaren opgebouwde intuïtie beter afknijpen en laten verdorren. Worstebroodje wordt worstenbroodje, hoewel er nog steeds maar één worstje in zit. Anderzijds verandert weduwenfonds in weduwefonds, ook al heeft zo'n instelling duizend cliënten. In de nieuwe regeling staat een heel ander kenmerk centraal: de meervoudsvorm. Onze gebruikelijkste meervoudsuitgang is -en (stoep → stoepen), maar -s komt ook vrij vaak voor (deken → dekens). Daarnaast kennen we nog enkele minder frequente vormen (maxima, medici e.d.) Verder is in dit verband van belang dat sommige woorden meer dan één meervoud hebben (eigenaren/eigenaars, museums/musea, catalogussen/catalogi, zeelieden/zeemannen/zeelui) of helemaal geen meervoud kennen (modder, eenzaamheid). De nieuwe regeling voor de tussen-n (Leidraad, § 5.1.1) beslaat minder ruimte dan de bestaande, maar zit minder strak in elkaar. Niet veranderd is het uitgangspunt dat de voorschriften alleen van toepassing zijn op samenstellingen. Een samenstelling is, zoals hierboven al aangeduid, een woord dat uit twee of meer bestaande woorden is opgebouwd. Rattekruid en kruidenthee zijn dus samenstellingen, maar onkruid en kruidig zijn dat niet, want on- en -ig zijn geen bestaande woorden. (Aan het probleem van de tussen-n in niet-samenstellingen (woordeloos of woordenloos?) gaat de Leidraad voorbij.) Twee soorten samenstellingen vallen, net als nu, niet onder de regeling. Ten eerste die waarvan het eerste deel als afzonderlijk woord op -en eindigt, zoals samenleving, wagenwijd, linnengoed, goudenregen, rekensom. Dat spreekt eigenlijk vanzelf, want hier is geen sprake van tussenletters. Evenmin gelden de voorschriften voor samenstellingen