Frederik Hendrik

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Frederik Hendrik Frederik Hendrik Prins van Oranje. Een biografisch drieluik J.J. Poelhekke bron J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik. Prins van Oranje. Een biografisch drieluik. De Walburg Pers, Zutphen 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/poel003fred01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven J.J. Poelhekke II J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik 3 ... dewelcke de geene is geweest die op de geleyde Fundamenten, op de ghebouwde middelmueren ende ghestreckte balcken, heeft opgherecht het dack en decksel op het gemelte edificie van desen Staet ende ghelijckmen ghewoonlijcken is te doen in materiele Gebouwen, die nu tot het dack toe zijn ghebracht, heefter opgestelt een vliegende Baniere of Piramide, of diergelijcke Triumphael teycken, in het welcke met een stale griffie in onverganckelijcke Letteren staet ghedruckt ende ghegraveert een Trophe ofte Zegenteycken... JACOB CATS J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik 4 Voor Agnes, Een ietwat postmeridiane morgengave J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik 15 Ter verantwoording Het letterkundig genre dat geschiedschrijving heet kent eigen wetten, die ten nauwste samenhangen met wat moet worden aangeduid als wetenschap en die, in huiselijke termen getransponeerd, hierop neerkomen, dat een geschiedschrijver alleen maar mag vertellen wat naar zijn beste weten waar gebeurd is en als hij leemten in zijn kennis aanvult met veronderstellingen, dit duidelijk geadstrueerd erbij moet vermelden. Tegelijkertijd echter is en blijft ook de geschiedschrijver onderworpen aan die wet, die geldt voor de beoefenaars van welk letterkundig genre dan ook: hij moet ernaar streven dat zijn verhaal niet vervelend wordt. In hoeverre, om daarmee te beginnen, dit laatste mij gelukt is, staat uiteraard niet aan mij ter beoordeling; het streven ernaar bracht evenwel zijn eigen moeilijkheden mee bij een geschiedverhaal dat tot onderwerp het leven heeft van Frederik Hendrik, zodat ik het gevoel heb mijn aanpak met enkele woorden te moeten toelichten. Bij figuren, wier aardse peregrinatie alleen in aanmerking komt om beschreven te worden dank zij hun optreden als vorst, als staatsman, veldheer of wat dan ook van dien aard, pleegt slechts een bescheiden portie te worden toebedeeld aan wat Pastor in zijn Geschichte der Päpste - qualitate qua doorgaans laatbloeiertjes - 's mans ‘Vorleben’ noemt. In het geval van Frederik Hendrik betekent dit dat veertig van de ruim zestig hem toegemeten levensjaren niet meer dan 53 bladzijden bestrijken van de 540 hierachter volgende. Naar ik aanneem zal echter niemand moeite hebben mij te geloven dat ik zonder opzettelijke, compositorisch onverantwoorde breed-uitsmeerderij over het Vorleben van mijn held niets meer zou weten te vertellen dan wat er staat opgetekend. Voor wie daar belang in mocht stellen: die drie eerste hoofdstukken zijn het laatst geschreven. Mag, wat dit onderdeel betreft, gesproken worden van courant model, speciaal voor Frederik Hendrik heb ik iets uitgedacht, dat wellicht menigeen op het eerste gezicht als een anomalie zal beschouwen. Van de na 's mans ‘jeugd’ resterende ca. 500 bladzijden zijn ruim vier vijfden gewijd aan zijn eerstvolgende twaalf levensjaren, ternauwernood één schamel vijfde aan het decennium dat hem daarna nog werd toebedeeld. Dit nu vloeit voort uit het zo geheel eigen levenspatroon van juist deze Prins: behoudens één notabele uitzondering toog hij trouw iedere zomer op campagne, terwijl tot voorbereiding van die veldtochten de winters in Den Haag globaal genomen neerkwamen op een voortdurend gehakketak met de Heren Staten. Zonder dat ik, naar ik hoop te mogen vertrouwen, mij al te zeer heb blind gestaard op die precieze jaar- J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik 16 kringen, is dit chronologische patroon als het ware vanzelfsprekend gevolgd voor de jaren 1625-'37, maar al schrijvende werd ik mij steeds meer bewust dat, als ik zo doorging, mijn boek zou uitdijen tot een wanstaltige mastodont, en wel een van het soort waarnaast men rustig in slaap kan vallen. Bij wijze van tour d'horizon onder zijn tijdgenoten: Frederik Hendrik was niet voorbestemd in een veldslag te sneuvelen of op hoog-theatraal niveau te worden vermoord, zomin als hij na een proces onthoofd, laat staan zonder die formaliteit gelyncht zal worden. En aftakelen is nu eenmaal geen climax. Op grond van deze overwegingen kwam ik tot het besluit voor 's Prinsen laatste levensjaren, na de herovering van Breda, wanneer de veldtochten niet dan sporadisch nog iets nieuws opleveren, het chronologisch bestek door een thematisch te vervangen. In tegenstelling tot wat ik verwacht en tot op zekere hoogte zelfs bedoeld had kreeg ik niet het gevoel dat dit nieuwe schema een wezenlijke beperking met zich meebracht in mijn verhaaltrant; gezien echter de door mijn moedwillig gelegde caesuur onmiskenbare compositorische onevenwichtigheid kwam het mij niettemin gewenst voor het boek te presenteren als een ‘drieluik’. Mocht iemand zich geroepen voelen mij onder het oog te brengen dat daarbij de twee zijluiken samen even groot behoren te zijn als het middenluik, dan kan ik mij weliswaar niet beroepen op Dr. Johnson's fameuze sheer ignorance, maar geïgnoreerd heb ik het. Wat de wetten van het litteraire genre ‘geschiedschrijving’ betreft ben ik mij steeds het gezegde indachtig gebleven: ‘le mieux est l'ennemi du bien’. Het is mijn stellige overtuiging dat men een boek zoals dit alleen mag schrijven op basis van originele gegevens, met een historische vakterm: van bronnen, in druk dan wel in handschrift. Wat de gedrukte betreft durf ik - al weet men zo iets natuurlijk nooit helemaal zeker - veilig beweren dat zij allemaal door mij zijn doorgewerkt. Ook voor de ongedrukte geldt dit voor een aanzienlijk deel, aanzienlijk genoeg om mij, ook al besef ik dat ik nog verder had kunnen vorsen, het vertrouwen in te boezemen dat daarbij, hoeveel - misschien aardig - marginaals dan ook, niets essentieels meer zou zijn te voorschijn gekomen. Het is nu eenmaal zo, dat wat vermoedelijk de allerbelangrijkste bron zou zijn geweest, Frederik Hendriks eigen brieven aan Amalia van Solms, voor goed verloren zijn. Deze zijn namelijk, blijkens een aantekening in het Koninklijk Huisarchief, door hun derde dochter, Henriette Catharina, vorstin van Anhalt-Dessau, zogezegd ‘meegenomen’ in haar doodkist, een afdoende maatregel waarbij men als gefrustreerd biograaf alleen nog maar steriel en wel kan speculeren wat ertoe kan hebben geleid. Een geheel eigen gevoel van delicatesse bij deze prinses zelve? Of had Amalia van Solms het enerzijds niet over haar hart kunnen verkrijgen die brieven te vernietigen, maar in stede van dien haar dochter een belofte ontlokt ze, hoe dan ook, aan onbescheiden blikken van het nageslacht te onthouden, hetgeen dan zo te zien alleen maar zou kun- J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik *1 2. Louise de Coligny. J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik *2 3. Zinneprent op Frederik Hendriks geboorte. J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik 17 nen betekenen dat dit nageslacht de held van de Oranjezaal niet in zijn menselijke zwakheden of wie weet zelfs maar aarzelingen mocht leren kennen? Naar het heet was nog tot vrijwel in onze dagen hun beider afstammelinge Koningin Wilhelmina een soortgelijke mening toegedaan, dus, hoe gefrustreerd wij ons ook voelen, mogen wij dan een zeventiende-eeuwse prinses de ontstentenis euvel duiden van het besef dat nog eens in de ogen van een latere generatie menselijke onvolmaaktheden een historische held alleen maar sympathieker doen voorkomen? Hoewel erkennend dat het in wezen irrelevant is, breng ik dit motief hier even naar voren, niet om Blok na te volgen, die de ‘voorrede’ van zijn Frederik Hendrik-biografie aanvangt met de mededeling dat voor hem deze Prins na zijn vader ‘de sympathiekste der oude Oranjes’ was, maar omdat ik zelf mij eens ertoe heb laten verleiden in geschrifte te loochenen dat ik hem als ‘een aantrekkelijke historische held’ durfde aan te dienen. Deze bewering was mij ingegeven - ik erken het met schaamte - door een zekere serviliteit tegenover Geyl, door wie mij namelijk, inmiddels al meer dan een kwarteeuw geleden, eens een te grote geporteerdheid voor Frederik Hendrik was verweten; in hoeverre terecht, in hoeverre ten onrechte staat niet aan mij maar aan de lezer ter beoordeling. Mijn streven is erop gericht geweest deze, naar mijn huidige inzicht zeer zeker niet onaantrekkelijke leidersfiguur uit ons verleden voor mijn lezers op te roepen zoals ik meen dat ik hem uit de bronnen heb leren kennen, hetgeen wil zeggen zonder enigerlei verdoezeling van wat een vooraanstaand hedendaags staatsman zou noemen zijn ‘lelijke trekjes’. De spons erover; dit onderwerp eenmaal aangeroerd kan ik echter niet de verleiding weerstaan een opmerking te citeren, die ik eens, al dan niet bij een tentamen, te horen kreeg van mijn leermeester Huizinga: ‘Maar Frederik Hendrik was een rare snuiter; zijn gedrag was lang niet altijd impeccabel.’ In hoeverre dat nimmer vergeten, subliem-Huizingiaanse zinnetje mede ten grondslag ligt aan dit boek, is een vraag waarop ik geen antwoord zou weten te geven; mogelijkerwijze meer dan ik besef, maar minder dan ik mij verbeeld. Als die combinatie ten minste mogelijk is. Over de annotatie kan ik kort zijn. Mijn vakgenoten moeten natuurlijk in de gelegenheid worden gesteld al wat er - en hoe het - in een boek zoals dit beweerd wordt te controleren en met name wie het een of andere met Frederik Hendrik in verband staande onderwerp - zo zijn er nog talloze - nader wil onderzoeken, moet erdoor worden voortgeholpen. Bij de belangstellende lezer echter, op wie dit niet van toepassing is, kan het alleen maar geirriteerdheid teweegbrengen als hij steeds weer opnieuw zijn lectuur moet onderbreken voor nadere toelichting buiten de tekst. Op heel enkele, m.i. onvermijdelijke uitzonderingen na - zo weinig in getale dat zij als uitzonderingen kunnen gelden, die de regel bevestigen - heb ik dan ook het gebruik van ‘explicatieve noten’ J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik 18 vermeden. De veronderstelde algemeen belangstellende lezer kan dan ook, voor zover niet ook zij of hij speciaal geïnteresseerd is in een bepaald onderdeel, m.i. het best vooraf globaal een blik werpen op het notenmateriaal aan het slot om verder met een gerust geweten de verwijzingscijfertjes te ignoreren.
Recommended publications
  • Consuls, Corsairs, and Captives: the Creation of Dutch Diplomacy in The
    University of Miami Scholarly Repository Open Access Dissertations Electronic Theses and Dissertations 2012-11-21 Consuls, Corsairs, and Captives: the Creation of Dutch Diplomacy in the Early Modern Mediterranean, 1596-1699 Erica Heinsen-Roach University of Miami, [email protected] Follow this and additional works at: https://scholarlyrepository.miami.edu/oa_dissertations Recommended Citation Heinsen-Roach, Erica, "Consuls, Corsairs, and Captives: the Creation of Dutch Diplomacy in the Early Modern Mediterranean, 1596-1699" (2012). Open Access Dissertations. 891. https://scholarlyrepository.miami.edu/oa_dissertations/891 This Embargoed is brought to you for free and open access by the Electronic Theses and Dissertations at Scholarly Repository. It has been accepted for inclusion in Open Access Dissertations by an authorized administrator of Scholarly Repository. For more information, please contact [email protected]. UNIVERSITY OF MIAMI CONSULS, CORSAIRS, AND CAPTIVES: THE CREATION OF DUTCH DIPLOMACY IN THE EARLY MODERN MEDITERRANEAN, 1596-1699 By Erica Heinsen-Roach A DISSERTATION Submitted to the Faculty of the University of Miami in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy Coral Gables, Florida December 2012 ©2012 Erica Heinsen-Roach All Rights Reserved UNIVERSITY OF MIAMI A dissertation submitted in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy CONSULS, CORSAIRS, AND CAPTIVES: THE CREATION OF DUTCH DIPLOMACY IN THE EARLY MODERN MEDITERRANEAN, 1596-1699 Erica Heinsen-Roach Approved: ________________ _________________ Mary Lindemann, Ph.D. M. Brian Blake, Ph.D. Professor of History Dean of the Graduate School ________________ _________________ Hugh Thomas, Ph.D. Ashli White, Ph.D. Professor of History Professor of History ________________ Frank Palmeri, Ph.D.
    [Show full text]
  • Anticorruption in History: from Antiquity to the Modern
    ANTICORRUPTION IN HISTORY Anticorruption in History From Antiquity to the Modern Era Edited by RONALD KROEZE, ANDRÉ VITÓRIA and G. GELTNER 1 3 Great Clarendon Street, Oxford, OX2 6DP, United Kingdom Oxford University Press is a department of the University of Oxford. It furthers the University’s objective of excellence in research, scholarship, and education by publishing worldwide. Oxford is a registered trade mark of Oxford University Press in the UK and in certain other countries © Oxford University Press 2018 The moral rights of the authors have been asserted First Edition published in 2018 Impression: 1 All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, without the prior permission in writing of Oxford University Press, or as expressly permitted by law, by licence or under terms agreed with the appropriate reprographics rights organization. Enquiries concerning reproduction outside the scope of the above should be sent to the Rights Department, Oxford University Press, at the address above You must not circulate this work in any other form and you must impose this same condition on any acquirer Published in the United States of America by Oxford University Press 198 Madison Avenue, New York, NY 10016, United States of America British Library Cataloguing in Publication Data Data available Library of Congress Control Number: 2017940334 ISBN 978–0–19–880997–5 Printed and bound by CPI Group (UK) Ltd, Croydon, CR0 4YY Links to third party websites are provided by Oxford in good faith and for information only.
    [Show full text]
  • Boundaries and Their Meanings in the History of the Netherlands Studies in Central European Histories
    Boundaries and their Meanings in the History of the Netherlands Studies in Central European Histories Edited by Th omas A. Brady, Jr., University of California, Berkeley Roger Chickering, Georgetown University Editorial Board Steven Beller, Washington, D.C. Atina Grossmann, Columbia University Peter Hayes, Northwestern University Susan Karant-Nunn, University of Arizona Mary Lindemann, University of Miami David M. Luebke, University of Oregon H.C. Erik Midelfort, University of Virginia David Sabean, University of California, Los Angeles Jonathan Sperber, University of Missouri Jan de Vries, University of California, Berkeley VOLUME XLVIII Boundaries and their Meanings in the History of the Netherlands Edited by Benjamin Kaplan, Marybeth Carlson, Laura Cruz LEIDEN • BOSTON 2009 On the cover: Map VIII. E.i.2 ‘Leo Belgicus’ in Germania infeion. Pieter v.d. Keere, 1617. With kind permission of University Library Utrecht. Departments Special Collections. Th is book is printed on acid-free paper. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Boundaries and their meanings in the history of the Netherlands / edited by Benjamin Kaplan, Marybeth Carlson, Laura Cruz. p. cm. — (Studies in Central European histories ; 48) Includes bibliographical references and index. ISBN 978-90-04-17637-9 (hbk. : alk. paper) 1. Netherlands—Historical geog- raphy. 2. Netherlands—Boundaries—History. 3. Boundaries—Social aspects— Netherlands—History. 4. Boundaries—Political aspects—Netherlands—History. 5. Netherlands—Historiography. 6. Netherlands—Colonies—History. I. Kaplan, Benjamin J. II. Carlson, Marybeth. III. Cruz, Laura, 1969– IV. Title. V. Series. DJ30.B68 2009 320.1’2—dc22 2009011372 Society for Netherlandic History Volume 2 ISSN 1547-1217 ISBN 978 9004 17637 9 Copyright 2009 by Koninklijke Brill NV, Leiden, Th e Netherlands.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    Gedichten Jacob Westerbaen Editie Johan Koppenol bron Jacob Westerbaen, Gedichten (ed. Johan Koppenol). Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2001 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/west001gedi05_01/colofon.php © 2016 dbnl / Johan Koppenol 7 Minnedichten Jacob Westerbaen, Gedichten 9 De verhuizing van Cupido (fragmenten) aant. Jupiter viert zijn verjaardagsfeestje op de Olympus. Helaas gooit twistgodin Eris roet in het eten, of eigenlijk gif in de wijn... Zo haast als deze wijn was in het lijf gegoten, heeft het vergif zijn kracht straks naar het hart geschoten, om dat te roeren om, en halen voor de dag al 't geen dat van tevoor wel diep gerekend lag. 5 De zalen werden stil, de een begon te morren en op de anderen al morrende te knorren; men zag 't en was geen deeg, en dat het honden zou, doch niemand liet de gek nog kijken uit de mouw. Maar als het met de wijn omhoog begon te trekken 10 en in der goden brein zijn krachten uit te strekken en Bacchus uit hun hoofd de gulden rede stal, toen ving het kijven aan, en 't werd geheel van 't mal. Gelijk een heim'lijk vuur, dat weinig van te voren in een besloten huis zichzelve scheen te smoren, 15 wanneer het raakt omhoog en in de daken slaat, zijn vlammen overal aan ieder kijken laat, zo toont het twistvenijn zijn onbeschofte vlagen, nu 't in de hersenpan der goden is geslagen. Nu is er dam, noch dijk, noch sluis, noch slot, noch wal 20 die iemand van de goôn het bakkes sluiten zal.
    [Show full text]
  • Vroomen Geboren Te Zwijndrecht
    Taal van de Republiek Het gebruik van vaderlandretoriek in Nederlandse pamfletten, 1618-1672 The Language of the Republic The Rhetoric of Fatherland in Dutch Pamphlets, 1618-1672 Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op gezag van de rector magnificus Prof.dr. H.G. Schmidt en volgens besluit van het College voor Promoties. De openbare verdediging zal plaatsvinden op dinsdag 15 mei 2012 om 13.30 uur door Ingmar Henrik Vroomen geboren te Zwijndrecht Promotiecommissie Promotor: Prof.dr. R.C.F. von Friedeburg Overige leden: Prof.dr. H.J.M. Nellen Prof.dr. J.S. Pollmann Prof.dr. N.C.F. van Sas ii Inhoudsopgave Woord vooraf v Afkortingen vi 1. Inleiding 1 1.1 Introductie 1 1.2. Historiografie, patria en patriotten 4 Nederlandse nationale geschiedenis 4 De ‘canon van het modernisme’ 8 Office en patriot 12 De herkomst van vaderland 16 Patriottisme in de zeventiende-eeuwse Republiek 20 1.3 Onderzoek en methode 26 De Nederlandse Republiek 1618-1672: drie crises, vier jaren 26 Bronnen en analyse 29 2. De fundamenten van het vaderland – 1618-1619: De Bestandstwisten 35 2.1 Introductie 35 Onderzoekscorpus 38 2.2 Achtergrond 41 Het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) 41 Maurits en Oldenbarnevelt 45 Arminianen en gomaristen 50 1610-1617: Naar de breuk 55 2.3 1618: Climax 59 Onrust in Hollandse steden: Leiden, Oudewater, Haarlem 61 De ‘grooten pensionaris’ en de Barneveltse Ligue 75 Maurits grijpt in 93 2.4 1619: Winnaars en verliezers 102 De Nationale Synode 102 De executie van Oldenbarnevelt 106 Remonstranten in het nauw 109 2.5 Conclusie 114 3.
    [Show full text]
  • Landsadvocaat Van Oldenbarnevelt 3
    Nummer Toegang: 3.01.14 Inventaris van het archief van Johan van Oldenbarnevelt, 1586-1619 Versie: 15-08-2019 H.J.Ph.G. Kaajan Nationaal Archief, Den Haag 1984 This finding aid is written in Dutch. 3.01.14 Landsadvocaat Van Oldenbarnevelt 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief.....................................................................................13 Aanwijzingen voor de gebruiker...............................................................................................14 Openbaarheidsbeperkingen......................................................................................................14 Beperkingen aan het gebruik....................................................................................................14 Materiële beperkingen..............................................................................................................14 Aanvraaginstructie.................................................................................................................... 14 Citeerinstructie.......................................................................................................................... 14 Archiefvorming..........................................................................................................................15 Geschiedenis van de archiefvormer..........................................................................................15 A Geschiedenis.....................................................................................................................
    [Show full text]
  • The Netherlandish Merchant Community in Venice, 1590-1650 Van Gelder, M
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Trading places : the Netherlandish merchant community in Venice, 1590-1650 van Gelder, M. Publication date 2007 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): van Gelder, M. (2007). Trading places : the Netherlandish merchant community in Venice, 1590-1650. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:29 Sep 2021 TRADING PLACES: THE NETHERLANDISH MERCHANT COMMUNITY IN VENICE, 1590-1650 Maartje van Gelder Research in Venice, Rome, and Livorno was made possible by grants from the Institute of Culture and History at the University of Amsterdam, a fellowship from the Royal Dutch Institute in Rome, two fellowships from the Marie Curie-programme ‘European Doctorate in the Social History of Europe and the Mediterranean’, and a travel grant from the Netherlands Organisation for Scientific Research.
    [Show full text]
  • Catalogus Handschriften- Verzameling
    CATALOGUS VAN DE HANDSCHRIFTEN- VERZAMELING DOOR J. G. B. NIEUWENHUIS GEMEENTELIJKE ARCHIEFDIENST ROTTERDAM 1970 CATALOGUS VAN DE HA NDSCHRIFTEN- VERZAMELING DOOR J. G. B. NIEUWENHUIS HOOFDCOMMIES BIJ DE GEMEENTELIJKE ARCHIEFDIENST VAN ROTTERDAM I No. 1 - 3116 TEN GELEIDE Aan de vorming en uitbreiding van de handschriftenverzameling van het Rotter- damse Gemeentearchief is van oudsher steeds veel aandacht besteed. Het gevolg was dat de collectie niet alleen omvangrijk is geworden, maar dat er vele stukken in opgenomen zijn, die een grote documentaire waarde bezitten. Naarmate de collectie in omvang toenam, verminderde evenwel de toegankelijkheid ervan. De lij sten met aanvullingen werden summier en uiterst gebrekkig bijgehou- den. Aan systematiek ontbrak alles. Een zeer rijke bron van historische gegevens lag vrijwel opgedroogd, onbruikbaar en onbekend als ze was voor de onderzoekers. Slechts door vakkundige catalogisering zou deze bron opnieuw kunnen gaan vloeien. De heer J. G. B. Nieuwenhuis, die zijn sporen op het gebied van archief- inventarisatie reeds verdiend heeft, vond ik gaarne bereid dit werk op zich te nemen. Veel tijd, veel denkarbeid en andere moeite moest hij eraan besteden, voordat hij de voldoening kon smaken op een verantwoorde wijze gereed te zijn. Het doet mij genoegen dat het gemeentebestuur van Rotterdam heeft willen inzien dat het van belang is dat deze catalogus van handschriften in druk verschijnt, opdat zo veel mogelijk genteresseerden er kennis van kunnen nemen en gebruik van kunnen maken. Voor de fournering van de gelden hiervoor zullen zij met mij erkentelijk zijn. Moge door deze uitgave het gewenste resultaat geoogst worden augustus 1970 R. A. D. Renting Gemeentearchivaris III INLEIDING Het gemeentebestuur van Rotterdam komt de eer toe de grondslag te hebben gelegd voor de huidige verzameling van handschriften.
    [Show full text]
  • RV Graaf Van Hompesch 1708
    R. V. Graaf van Hompesch 1708. DE ERFENIS VAN DE BREDERODE'S DOOR MR. PETER VAN MEURS. III. N de vergadering van de Staten van Holland van 17 November 1725 deed de Raadpensionaris uit naam van , de Gekommitteerde Raden verslag 1) van hetgeen tot, het bekomen van Vianen was verricht. Wij zien daaruit, hoe de zaak op touw was gezet. De Generaal GraafvAN HOMPESCH had in 1722, toen hij Nederlands Gezant aan het Hof van de Koning van PRUISEN was, aan de Raad- pensionaris kennis gegeven, dat hem twee schuldbrieven ten bedrage van f27.250, met f 2200 aan verlopen interessen, toebehorende aan de Graaf VAN WARTENSLEBEN, nu bekend als Graaf VAN FLODROF,2) en gehipo- tekeerd op Vianen, te koop waren aangeboden. De Raadpensionaris had, uit overweging dat de koop zou kunnen dienen om de Heerlikheid meester te worden, het geval in het geheim aan de Gekommitteerde Raden meegedeeld. Met hun goedvinden waren de schuldbrieven toen voor f 31.277 gekocht door de Kommies 1) Sekrete rezolusies. 2) Deze naam hadKAREL SEMPRONIUS PHILIP, Graaf VANWARTENSLEBEN, erbij aangenomen, nadat zijn vrouw, JOHANNAMARGRIET HUYSSEN, dochter van HENDRIKHUYSSEN, heer van Kattendijke, door haar oudmoei MARGR!ETHUYSSEN en de derde man van deze,ADRIAAN GUSTAAF, Graaf VANFLODROF, (Zie hiervoren blz. 202) als kind was aangenomen.Door het tweede huwelik van deze oudmoei met ALBRECHT,GraafvAN DOHNA, kan FLODROF-WARTENSLEBENin het bezit van de schuldbrievenzijn gekomen. 234 ter Griffie van Haar Hoog-Mogenden KONSTANTIJN RUMPF, met wiens broer KAREL VAN RUMPF, toen Sekretaris van Graaf HOMPESCH, de briefwisseling was gevoerd. De schuldbrieven waren daarna ter Finansie neergelegd, met een akte van RUMPF, waarbij hij aannam, ze op order van de Gekommitteerde Raden aan het Gemene land te transporteren.
    [Show full text]
  • Bijlage 1 De Bewoners En Eigenaren Van Het Lange Voorhout Tussen 1650 En 1750 En Hun Zomerverblijven
    Bijlage 1 De bewoners en eigenaren van het Lange Voorhout tussen 1650 en 1750 en hun zomerverblijven 1650-1700 Zomerverblijf 1700-1750 Zomerverblijf LV1 1621-1645 E/B Jhr. Johan van Wassenaer, heer van A x A 1708-1763 E/B Arent baron van Wassenaer (1669- A x A Duivenvoorde, 't Woud, Starrenburg, Veur en Kasteel Duivenvoorde, 1721), raad in de Vroedschap Den Briel, lid Kasteel Duivenvoorde, Voorschoten (1576-kasteel Duivenvoorde 1645) Voorschoten Ridderschap Holland, president van de Rekenkamer Voorschoten hoogheemraad Rijnland, curator Leidse Hogeschool, (Top 250: Johan van der Grafelijksdomeinen, hoogheemraad van vanaf 1743 heeft Anna baljuw van Noordwijkerhout, Lisse, Hillegom x Maria Wassenaer net als zijn Schieland, ruwaard en baljuw van den land van Margaretha Bentinck van Voorst van Doorwerth (ca. 1574- DH 1610) 2e vader, Arent VII (1528- Putten Drost van de stad en baronie van Breda, Haagwijck in bezit, dan niet in huwelijk Clara de Hinojosa (–kasteel Duivenvoorde 1599) in de Ridderschap meesterknaap van Holland, baljuw van Hulst en gebruik als buitenplaats. 1631) Holland. Maria van Voerst Hulsterambacht, extra-ordinaris ambassadeur van van Doorwerth is ook Groot-Brittannië x Anna Margartha Bentinck (DH 1742 Anna M. wed. van opgegroeid aan het LV. 1683-DH 1763) Wassenaer, inkomen 30.000, Kasteel wordt door hem huurwaarde 2.000, koets 6 omgebouwd tot een sjiek paarden, 11 dienstboden, buiten. Bouwt in 1622 KN buiten, bij haar in woont heer 22) van Reede, graaf van Athlone inkomen 6.000 1645-1681 E/B Arent baron van Wassenaer (DH 1610- A x A DH 1681), heer van Duivenvoorde, Voorschoten, Veur, 't Kasteel Duivenvoorde; familie Bentinck: huis Woud, en Rosande, ritmeester en sergant-majoor, lid familie van Scherpenzeel: Schoonheten (Eusebius Ridderschap Holland, lid College Gecommitteerde Scherpenzeel (in de buurt Borchard Bentinck 1630), Huis Raden, hoogheemraad Rijnland, luitenant-houtvester van Renswoude) te Diepenheim (Bernard van Holland, grootzegelbewaarder van Holland x Anna 1674: Arent v an W.
    [Show full text]
  • Oldenbarnevelt, (1449) 1510-1705
    Nummer Toegang: 3.20.41 Inventaris van het archief van de familie Van Oldenbarnevelt, (1449) 1510-1705 Versie: 15-08-2019 H.J.Ph.G. Kaajan Nationaal Archief, Den Haag 1987 This finding aid is written in Dutch. 3.20.41 Oldenbarnevelt, van 3 INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief......................................................................................9 Aanwijzingen voor de gebruiker...............................................................................................10 Openbaarheidsbeperkingen......................................................................................................10 Beperkingen aan het gebruik....................................................................................................10 Materiële beperkingen..............................................................................................................10 Aanvraaginstructie....................................................................................................................10 Citeerinstructie.......................................................................................................................... 10 Archiefvorming..........................................................................................................................11 Geschiedenis van de archiefvormer...........................................................................................11 A De familie Van Oldenbarnevelt..........................................................................................11
    [Show full text]
  • Johan Van Oldenbarnevelt
    De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 11 J.L. Motley vertaling R.C. Bakhuizen van den Brink bron J.L. Motley, De opkomst van de Nederlandsche Republiek. Deel 11 (vert. R.C. Bakhuizen van den Brink). Van Stockum, Den Haag 1881 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/motl001opko11_01/colofon.htm © 2008 dbnl VII Voorrede Hoewel deze deelen een afzonderlijk werk uitmaken, zijn zij uit den aard der zaak eene voorzetting der geschiedenis, in de vroegere werken des schrijvers vervat, en tevens de noodzakelijke inleiding tot dat deel van zijn arbeid, dat hij steeds verlangt ten slotte het publiek aan te bieden: eene Geschiedenis van den Dertigjarigen Oorlog. Want de beide groote oorlogen, die achtereenvolgens de onafhankelijkheid van Holland en de scheuring van Duitschland bewerkten, waren inderdaad slechts één; een voortgezet treurspel van tachtig jaren. De korte verpozing, die in de Nederlanden als het Twaalfjarig Bestand bekend stond, was juist het tijdvak, waarin de elementen zich weder langzaam en zeker samenpakten, om over het geheele beschaafde Europa dien reusachtigen strijd uit te breiden, die gedurende meer dan veertig jaren binnen de enge grenzen der Nederlanden gewoed had. In oorzaken en in karakter waren beide oorlogen elkander volkomen gelijk. Bij menige verandering van personen en van tooneel, in een strijd die gedurende bijna drie geslachten aanhield, zal evenwel eene natuurlijke opvolging der gebeurtenissen en handelingen van het begin tot het einde waargenomen worden. De plannen van Karel V tot het vestigen eener wereldheerschappij, plannen, die hij zijn leven lang met hartstocht had nagejaagd, en waarvoor hij zoo zware vergrijpen jegens de menschheid en jegens verschillende individuen begaan had, als zelden een enkel despoot heeft kunnen volvoeren, hadden ten laatste schipbreuk geleden.
    [Show full text]