De Tweede Ronde. Jaargang 10
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Tweede Ronde. Jaargang 10 bron De Tweede Ronde. Jaargang 10. 1989 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_twe007198901_01/colofon.php © 2017 dbnl 1 [De Tweede Ronde 1989, nummer 1] Voorwoord In dit Lentenummer is de Nederlandse poëzie royaal vertegenwoordigd, met werk van achttien dichters onder wie wij speciaal debutante Catharina Blaauwendraad signaleren, en nog vijf andere nieuwelingen in ons blad (Wim Brands, René Huigen, Meindert Inderwisch, Peter Stark en Peter de Visser), naast vertegenwoordigers van dezelfde generatie die eerder in De Tweede Ronde hebben gepubliceerd: Job Degenaar, L.F. Rosen en Victor Vroomkoning. Nederlands proza bevat drie verhalen van J.P. Guépin en één van Frans Pointl. Light Verse brengt naast Drs. P en Kees Stip ook nieuwe medewerkers (opnieuw Catharina Blaauwendraad, Rien Bonte, Hans Sternsdorff en Emile den Tex). Voor het overige is dit nummer gewijd aan Zweden - een logisch vervolg op het Deense en het Noorse nummer uit eerdere jaargangen. De Zweedse literatuur is tamelijk rijk aan Nobelprijswinnaars, van wie er in dit nummer drie vertegenwoordigd zijn (Johnson, Karlfeldt en Lagerkvist). Overigens krijgt Strindberg, nu alom gezien als Zwedens grootste schrijver, maar bij zijn leven te omstreden om te worden gelauwerd, de ruimste aandacht. Van hem is een kort verhaal opgenomen, maar ook beschouwend proza, brieven, een gedicht en, op het achterplat, een caricaturaal zelfportret. Daarnaast is er Vertaald proza van nog zes andere auteurs en Vertaalde poëzie van elf andere dichters. Als er een algemene karakteristiek te geven is van de Zweedse inbreng in dit nummer, dan is het een opvallende preoccupatie met metafysische zaken. Bij wijze van contrast bevat de rubriek Rondvraag ‘light prose’ uit Zweden, in de vorm van vier moderne ‘preken’ van Tage Danielsson en aforismen met bijbehorende tekening van Henrik Tikkanen. De rubriek Tekeningen zelf bevat werk van de schizofreen geworden kunstenaar Ernst Josephson. In Essay tenslotte geeft schrijver/filmer Vilgot Sjöman zijn visie op het werk van zijn grote voorganger Ingmar Bergman. Dit nummer kon tot stand komen dankzij de inzet van gastredacteur Egil Törnqvist, die ook de biografische noten verzorgd heeft. Redactie De Tweede Ronde. Jaargang 10 2 Nederlands proza De Tweede Ronde. Jaargang 10 3 Drie verhalen J.P. Guépin Lanqueprobst De ‘president’ van de ‘Chiouff’, Monsieur Chamois, was mij nog persoonlijk komen feliciteren omdat ik de enige overlevende was van de vliegramp, en tevens condoleren omdat ik al mijn medepassagiers verloren had. Mijn haar en mijn baard waren van de schrik van vuurrood spierwit geworden. Monsieur Chamois grijnsde mij toe. ‘Commons,’ zei hij, ‘als u wilt zou ik u, om uw gedachten af te leiden, kunnen begeleiden naar Village waar net vandaag een “morobe” wordt gedanst.’ Zoiets had ik altijd willen meemaken. Als klein kind al had ik gesmuld van de boeken van Jules Larose, en vooral van diens Het ongelukkige dorp. Daarin werd een ‘morobe’ beschreven zoals die nog tot diep in de negentiende eeuw gevierd werd. Het verbaasde mij niet dat dat oude gebruik weer tot leven gewekt was. Mijn gids, Monsieur Chamois, voorzitter van de ‘Chiouff’, sloeg een zandweg in. We waren in een dennenbos, het was er stil en donker. Daar, voor ons uit, wat was die schim? Zou dat al een vrouw zijn met de ‘chiourbe’? We hoorden takken breken, en daar kwamen drie kolenbranders te voorschijn, die ik als zodanig herkende aan hun zwarte gezichten. Ze hadden zeker gehurkt in de struiken gezeten. Met een zwierige zwaai namen ze hun mutsen, hun ‘chaloubes’, af. Ze gingen ons zwijgend voor door een dal, tot we op een open plek in het dennenbos kwamen. Daar was het eerste gedeelte van de ‘morobe’ al aan de gang. Het eerste bedrijf als het ware van deze rituele dans heet ‘ascese’. Jongemannen dansen op de ‘ascos’, een met wijn gevulde zak. Deze zak is gemaakt van de volledige huid van de ‘Pasquebouque’, de Paasbok. Aan de hals en de vier poten zijn de huiden afgesneden en afgebonden, het laatste geldt ook voor de achterste twee openingen waar behendig één grote van wordt gemaakt. De zakken zijn gevuld met de nieuwe wijn. De jongemannen springen op de zak en moeten zich daarop staande zien te houden, als bij een rodeo, De Tweede Ronde. Jaargang 10 4 met dit verschil dat ze elkaar plagerig mogen wegduwen. De vrouwen en de oude mannen zitten er omheen en zingen vreemde liederen. Dan springt de zak open bij een van de afgebonden gedeelten. Er valt een plotselinge stilte, allen trachten nog zoveel mogelijk van de uitstromende wijn in nappen op te vangen. De nappen worden zwijgend aan de ouderen en de vrouwen rondgedeeld. Dit gedeelte heet ‘crouage’. Als de zak leeg is wordt hij aan de jonge meisjes gegeven. Die steken in alle zes de openingen ‘tubes’ als in een doedelzak, die ze zo luchtdicht mogelijk aan de huid vastbinden. En dan komt het hoogtepunt, de ‘élevation’. Zes jongelieden posteren zich in een kring, elk neemt een ‘tube’ en gaat daarin blazen. De zak zwelt en zwelt, en daar schijnt hij zich onder ‘ololygme’, gejoel van de oude mannen en vrouwen, in de lucht te verheffen, hij neemt de jongelui wel een halve meter mee de lucht in, die blazen en blazen tot ze paars zien. ‘Ja,’ zei Monsieur Chamois lachend, ‘vroeger was dit een mensenoffer. Het schijnt dat ze met mensenhuiden nog heel wat hoger kwamen, wel tot boven de toppen van de bomen.’ Ik keek naar de toppen van de zwarte dennen, die de open plek in het bos omgaven en toen naar het gezicht van de Monsieur Chamois, dat raar paars vertrokken was, zijn wangen stonden afwisselend bol en hol als van een trompetter. ‘Om in aanmerking te komen als slachtoffer,’ bracht hij met moeite uit, ‘moest je een geluksvogel zijn; als enige ontsnapt aan gevaar, bijvoorbeeld een hinderlaag in de oorlog.’ Iedereen keek mijn kant uit. ‘Of met spierwit haar en een bokkesikje,’ vroeg ik, want ik begreep natuurlijk waar Monsieur Chamois heen wilde. Hij barstte in een bevrijdende lach uit. ‘Nee, dat is absoluut,’ hij kletste op zijn dijen terwijl hij het woord ‘absoluut’ een paar keer ritmisch herhaalde, ‘absoluut uitgesloten. Alleen roodharigen maakten vroeger een kans.’ Nu daverde het hele dorp van het lachen. Snelle, opzwepende muziek zette in, en het dansen begon. Een jong meisje met zo'n prachtige ‘chiourbe’ kwam naar me toe en vroeg me met een knikje ten dans. De Tweede Ronde. Jaargang 10 5 Opus ‘Dat dus nooit meer.’ Isabella zette het glas sherry op de salontafel. Inez zat tegenover haar in de witlederen fauteuil, ze nam een slok en sloeg meteen hoestend met de rug van haar hand tegen haar keel, omdat ze geen sherry gewend was zo vroeg in de ochtend. Isabel vervolgde: ‘Het begon, weet je, nadat ik gepleit had in de zaak Castro & Duarte tegen het Koninkrijk Spanje. Don Antonio kwam in de gang op me af met uitgestoken armen en zo'n verheugd gezicht dat ik onwillekeurig omkeek. Maar daar stond niemand, het ging wel degelijk om mijn persoontje. Hij kuste mijn hand en keek naar me op ja, anyway, het is toch al een klein mannetje.’ De klok op de schoorsteenmantel sloeg het hele uur, het geroezemoes van de drukke Paseo de la Bonanova klonk gedempt. Door de persiennes vielen strepen licht op de gepolijste vloer en op de zacht roze tapijten en er blonken glimlichtjes op de koperen bollen die de leuningen van de fauteuils en de hoeken van de salontafel sierden. ‘En ik kende hem niet eens goed. Ach, markies en iets hoogs in Opus. En hij was natuurlijk de rechter die net mijn pleidooi had gevolgd. Complimenten, complimenten. Ik werd er wat verlegen van, maar ik stond ook te loeren, want er stak natuurlijk wel wat achter. Een paar maanden later kregen we die reuze zaak op kantoor, die van de nonnen van Santa Maria de Pedralbes en de tennisbanen op Montjuich.’ ‘Voor De Olympiad.’ ‘Ja, en het ging er om of dat stuk land al bij het stadspark hoorde, maar het was vroeger van de nonnen geweest en ze hadden het tijdens de Republiek onteigend en Franco had het weer teruggegeven aan de nonnen en van wie was het nu eigenlijk wel, want de nonnen hadden er nooit iets mee gedaan.’ ‘En nu werd het land weer onteigend.’ ‘Ja, een interessante zaak, een beetje heikel, want je moet er tegenwoordig socialisten voor kennen, als je nonnen wilt verdedigen. We doen zulke dingen vaak op kantoor, maar dit was echt groot, “the big thing”. Enfin, je weet, ik mocht het doen.’ Isabel vertelde nog eens uitvoerig hoe heerlijk het was op het klooster verwelkomd te worden, hoe haar handen omvat werden door de opvallend warme handen van de abdis, van haar wandelingen door de kloosterhof. Ook als ze er niet voor de zaak moest zijn, ging ze er graag heen. Ze had altijd al van de geur van oude wie- De Tweede Ronde. Jaargang 10 6 rook gehouden in de kapel, ze kon er nu uren blijven. Ze merkte dat ze het steeds langer volhield op haar knieën te steunen, als ze een beetje in trance raakte van het bidden van de rozenkrans. Ze ging, zei ze, weer biechten in haar parochiekerk en ook als haar biechtvader niets gezegd had, had ze zelf wel het zondige en uitzichtloze van haar verhouding met Juan ingezien. Ze had gebroken na een verschrikkelijke scène. Daar wist Inez inderdaad wel van, maar nu hoorde ze voor het eerst de hele achtergrond. ‘En het klooster won dus het proces!’ ‘Wat dacht je!’ ‘Maar wat had je markies er mee te maken?’ ‘Nee niks hoor, zo gaan de zaken niet, als je dat bedoelt.