<<

De afkomst van Siptah

Seti II uit de 19de dynastie werd opgevolgd door Siptah. Wie de vader van Siptah wordt in Egyptische bronnen niet vermeld. In dit artikel wordt gekeken naar de mogelijke kandidaten voor het vaderschap van Siptah.

Een inscriptie in de ingang van de speos van in Gebel Silsila toont Siptah die een offer aan de god Amon- aanbiedt (zie afbeelding 1). Achter de koning staat de kanselier , de inscriptie boven Bay identificeert Siptah als een koningszoon.

‘...voor de van de grote opzichter van het zegel in het gehele land, die vestigde de koning in de plaats van zijn vader, geliefd door zijn heer Bay.’

Een tweede, vergelijkbare, tekst bevindt zich langs de Old Shellal road in Aswan (zie afbeelding 2). De stele werd in opdracht van de koningszoon van Kush, Seti, in de rotsen uitgehakt. Voor de koning staat de koningszoon van Kush Seti voor Siptah. Achter de koning staat wederom de kanselier Bay. De inscriptie boven en achter Bay is vergelijkbaar met die uit Gebel Silsila. Opnieuw stelt Bay dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de kroning van Siptah.

‘....degene die de koning vestigde op de troon van zijn vader.’

Afbeelding 1 Inscriptie in Gebel el-Silsila. Siptah staat voor Amon-Ra met achter zich de kanselier Bay.

Afbeelding 2. Graffito langs de Old Shellal road in Aswan. De koningszoon van Kush Seti staat voor Siptah. Achter de koning de kanselier Bay met de toevoeging Ramses-Khaemnetjeru aan zijn naam Bay.

De kanselier Bay.

De kanselier Bay was tijdens de regeringen van Seti II en Siptah een van de meest invloedrijkste personen aan het hof.

Over de vroege carrière van Bay en zijn afkomst is niets of nauwelijks iets bekend.

In een inscriptie langs de old Shellal road in Aswan wordt Bay:

‘de zegeldrager in het gehele land, Ramses- Khaemnetjeru, Bay’ genoemd.

De toevoeging Ramses-Khaemnetjeru is een aanwijzing dat Bay van buitenlandse afkomst was. Deze toevoeging werd vaker toegevoegd aan namen van personen van buitenlandse afkomst.

Het vermoeden dat Bay van buitenlandse origine is wordt versterkt door Ostracon O-Caïro CG 25766 welke van de hand is van de koninklijke butler Bay De ostracon is gevonden in Thebe en doet verslag van een bezoek van Bay aan Thebe. De tekst van het ostracon leest:

‘De koninklijke schrijver en de koninklijke butler Bay, van koning Seti-Merenptah (Seti II). Hij zegt tot Amon-Ra, de koning der goden: “Kom tot mij Amon en red mij. Ik ben een bezoeker van het noordelijke land. Kom laat mij de mooie stad zien terwijl ik de vrouwen ervan zie!

Bay wordt in de tekst ‘een bezoeker van het noordelijke land’ genoemd. Dit zou theoretisch kunnen verwijzen naar de afkomst van Bay uit de noordelijke buitenlanden. Het is echter ook mogelijk dat Bay hier verwijst naar het noordelijke Neder-Egypte waar hij als koninklijke butler in de koninklijke residentie Per-Ramesse werkzaam en woonachtig zal zijn geweest. Hoe Bay van een koninklijke butler uit kon groeien tot de kanselier is niet bekend. Volgens A. Dodson speelde Bay tijdens de regering van de farao Amonmesse een belangrijke rol in het heroveren van de macht door Seti II over heel Egypte. Er is echter geen bewijs waarmee dit aangetoond kan worden.

De eerste vermelding van de Kanselier Bay is afkomstig uit de barkkapel van Seti II uit de tempel van Karnak. Dit meest substantiële monumentale bouwwerk uit de regering van Seti II bestaat uit een drietal kapellen: de middelste en grootste kapel was bestemd voor de bark van Amon-Ra, de westelijke (rechter) kapel voor de bark van de godin Mut en de oostelijke (linker) kapel voor de bark van de god Khonsu.

In twee van de drie kapellen bevinden zich afbeeldingen van de beoogde troonopvolger van Seti II, een prins met de naam Seti-Merenptah.

Op de oost-muur van de Mut-kapel en de west-muur van de Khonsu-kapel staat de prins achter Seti II afgebeeld. De bewaard gebleven teksten lezen:

“De erfprins, oudste koningszoon Seti-Merenptah”.

De afbeelding van de prins in de kapel van Mut is de best bewaarde. De prins staat direct achter zijn vader Seti II afgebeeld. De koning brengt offers aan de bark van de godin. Het onderste deel van de afbeelding van de prins is door erosie deels verloren gegaan. De prins is vanaf heuphoogte bewaard gebleven. Daarnaast zijn ook de onderbenen nog zichtbaar. De prins heft zijn rechter hand in aanbidding voor zijn vader Seti II op. In zijn linker hand heeft hij een waaier met een enkele struisvogel veer en een Heka-staf welke beide op zijn linkerschouder rusten.

De prins draagt een lang gewaad dat tijdens de 19de dynastie vaak door prinsen en hoge functionarissen werd gedragen. Het heeft wijde, tot ellebooghoogte reikende mouwen. Het gewaad liep door tot enkelhoogte.

Op zijn hoofd draagt de prins een pruik die tot op schouderhoogte komt. Over de pruik is een prinselijke zijlok aangebracht. Hierdoor wordt het duidelijk dat de afbeelding er een is van een prins, hoge functionarissen werden namelijk nooit met een zijlok afgebeeld.

Direct achter de prins bevindt zich een verticaal tekstregister met een hymne van aanbidding voor Mut. De tekst wordt ietwat abrupt afgekapt en aangevuld met de titel van de prins:

‘De kroonprins, oudste koningszoon, Seti-Merenptah, waar van stem in het huis van Amon.’

Onder te scene is een deels bewaard gebleven horizontale tekst bewaard gebleven :

‘De kroonprins(erfprins), leider van de Beide landen, ogen van de koning, oren van de koning. Leider van het gehele land, opperbevelhebber van Egypte, die zorgt dat de Beide landen vreedzaam zijn voor hun heer, kroonprins (de erfprins), oudste koningszoon Seti-Merenptah, waar van stem in het huis van Amon.’

De afbeeldingen van prins Seti-Merenptah zijn niet de oorspronkelijke. De prinselijke zijlok is op een later moment aangebracht. Een prinselijke zijlok werd in de meeste gevallen in hoog reliëf, op een hoger niveau dan de eventuele pruik, aangebracht. In het geval van de prins is de zijlok geïntegreerd in de pruik. Daarnaast loopt de onderste rand van de pruik door de zijlok heen. Wanneer de zijlok onderdeel uitmaakte van de oorspronkelijke afbeelding zou deze lijn niet zijn aangebracht (zie afbeelding 3).

De oorspronkelijke afbeelding was er een van een niet-koninklijk persoon, die dusdanig hoog in aanzien stond dat hij in een koninklijk monument direct achter de koning werd afgebeeld.

Afbeelding 3 Detail van de prins Seti-Merenptah uit de barkkapel van Seti II. De onderste lijn van de pruik loopt door de prinselijke zijlok heen. Dit is een aanwijzing dat de zijlok op een later moment is aangebracht.

De verticale tekst achter de prins toont sporen van palimpsest. In de titulatuur van de prins

‘de kroonprins en koningszoon’ zijn restanten van een aantal oorspronkelijke hiërogliefen zichtbaar:

en

De combinatie van deze hiërogliefen maakt het mogelijk om tot een reconstructie te komen van de oorspronkelijke titel ‘ De grote opzichter van het zegel in het gehele land’

De naam van de functionaris is helaas niet te traceren, maar het enige individu die tijdens de regering van Seti II deze titel droeg was de kanselier Bay.

Bay was dus in eerste instantie op de scenes in de barkkapel achter Seti II aangebracht. Op het moment dat de prins Seti-Merenptah geboren werd, of hij de volwassen leeftijd bereikte en geschikt was al troonopvolger werden de afbeeldingen van Bay aangepast. Door het toevoegen van een prinselijke zijlok en het veranderen van de bijschriften werden de afbeeldingen van Bay veranderd in die van prins Seti-Merenptah.

De afbeeldingen van Prins Seti-Merenptah in de barkkapel van Seti II zijn de enige bekende afbeeldingen van deze prins. Het is niet bekend wie zijn moeder was, al is Tawosret,de ‘grote koninklijke echtgenote’ van Seti II de meest voor de hand liggende kandidate voor het moederschap. Het is niet bekend wat er precies met prins Seti-Merenptah gebeurd is, maar hij is zeer waarschijnlijk eerder dan zijn vader Seti II overleden, anders zou hij en niet Siptah zijn vader hebben opgevolgd.

Siptah en Bay

In diverse teksten identificeerde Bay zich als ‘degene die de koning vestigde op de troon van zijn vader.’ In een tekst uit Deir el-Bahri zegt hij tot Siptah: ‘Ik plaatste mijn oog op u, u zijnde alleen….ik heb al uw mensen beschermd…’ (zie afbeelding 4) Bay vervulde duidelijk de rol van “koningsmaker”.

Afbeelding 4 Reliëf uit de tempel van Montuhotep II in Deir el-Bahri. Bay, Links staande, zegt in de tekst dat hij zijn oog op Siptah had laten vallen voor het koningsschap. De teksten stellen echter ook dat Siptah geplaatst werd op de troon van zijn vader. Hiermee wordt Siptah geïdentificeerd als koningszoon. Het wordt echter niet duidelijk welke koning de vader van Siptah was.

Drie koningen komen theoretisch in aanmerking om de vader van Siptah te zijn: Merenptah, Seti II en Amonmesse.

Was Seti II de vader van Siptah?

In het geval dat Siptah een jongere zoon van Seti II was dan zou het logisch zijn dat hij na het overlijden van prins Seti-Merenptah als oudst levende zoon zijn vader opvolgde. Dat Siptah nergens op de monumenten van Seti II is afgebeeld is geen aanwijzing dat hij geen zoon van Seti II was. Over het algemeen werden jongere zonen niet op koninklijke monumenten aangebracht. Ramses II die op diverse locaties afbeeldingen van processies van zijn zonen aan liet brengen was een uitzondering op deze regel. Volgens de hierboven besproken inscripties speelde de kanselier Bay een belangrijke rol in de kroning van Siptah. Dit spreekt de mogelijkheid dat Siptah een zoon van Seti II was tegen. Wanneer Siptah de oudste, levende zoon van Seti II was dan was de interventie van een buitenstaander niet nodig geweest.

Een andere aanwijzing dat Siptah waarschijnlijk geen zoon van Seti II was is afkomstig uit de 20ste dynastie. In de tempel van Ramses III in Medinet Habu zijn in het tweede hof scenes aangebracht die verslag doen van het festival van Min-Kamutef. Op de noord en oostwand zijn twee scenes aangebracht waarop te zien is hoe priesters beelden van koninklijke voorgangers dragen. De eerste scene bestaat uit zeven beelden van koningen die in twee registers zijn aangebracht.

Afbeelding 5. Reliëf uit het tweede hof van de tempel van Ramses III in Medinet Habu met links onder de koningslijst met 9 beelden van koningen.

Het bovenste register toont de beelden van Merenptah, Ramses II, Sethnacht en Ramses III. In het onderste register zijn de beelden van Seti II, Sethnacht en Ramses III. De tweede scene bestaat uit de beelden van negen koningen (zie afbeelding 5).

In tegenstelling tot de eerste scene zijn de beelden van de koningen in chronologische volgorde aangebracht. De lijst bestaat uit de koningen Ramses III, Sethnacht, Seti II, Merenptah, Ramses II, , Ramses I, Horemheb en Amenhotep III (zie afbeelding 6). In deze koningslijst wordt Seti II als de laatste koning van de 19de dynastie beschouwd. De koningen Amonmesse, Siptah en Tawosret worden genegeerd. Het is logisch dat Amonmesse als usurpator en Tawosret als vrouwelijke farao door de 20ste dynastie als illegitiem beschouwd werden en daarom niet in de koningslijst voorkwamen. Maar wanneer Siptah de zoon van Seti II was zou hij de legitieme opvolger zijn geweest. Dan was er geen reden om hem niet op te nemen in de koningslijst in Medinet Habu. Het ontbreken van Siptah in de koningslijst in Medinet Habu doet daarom vermoeden dat hij geen zoon van Seti II was.

Afbeelding 6 Detail van de koningslijst in de tempel van Ramses III in Medinet Habu. Van links naar rechts: Amonhotep III, Horemheb, Ramses I, Seti I, Ramses II, Merenptah, Seti II, Sethnakht en Ramses III.

Was Amonmesse de vader van Siptah?

Amonmesse was zeer waarschijnlijk ‘de koningszoon van Koesj, Messuy’, uit de regering van Merenptah, Hij werd tijdens de regering van Seti II een usurpator. Tijdens het tweede regeringsjaar van Seti II wist Amonmesse de controle over Opper-Egypte en Nubië in handen te krijgen. Na ongeveer twee jaar wist Seti II de controle over heel Egypte weer in handen te krijgen.

Wanneer Siptah een zoon van Amonmesse was dan is de rol van de kanselier Bay in de benoeming van Siptah tot koning te verklaren. De zoon van een usurpator zou niet beschouwd worden als een legitieme opvolger; zeker niet van de koning wiens regering door zijn vader verstoord was. Door de interventie van Bay zou Siptah toch op de troon terecht zijn gekomen. In dat geval zouden de inscripties van Bay, waarin hij zich een belangrijke rol in de kroning van Siptah toekent een verwijzing zijn naar daadwerkelijke historische gebeurtenissen.

‘….de troon van zijn vader’ verwijst in dit geval naar de troon van Amonmesse.

Amonmesse en Siptah zijn beiden niet opgenomen in de koningslijst in de tempel van Ramses III in Medinet Habu. Verwijst dit naar een familiaire relatie?

In 1912 kocht de Gylphotekh in München een zwaar beschadigd beeld. Het beeld toont een farao die op schoot zit bij een geheel weggehakte figuur (zie afbeelding 7). De teksten en de cartouches op de troon zijn uitgewist. Op de kleding van de farao dacht

men de naam Achnaton te lezen. Dit zorgde voor een identificatie van Achnaton die bij een van zijn voorgangers op schoot zat.

Afbeelding 7. Een beschadigd beeld van

Siptah die bij een geheel weggehakte figuur op schoot zit. In 1962 werd het beeld door J. von Beckenrath nauwkeurig onderzocht. De naam Achnaton, bleek verkeerd gelezen te zijn.

Op de kleding van de farao stonden de de namen Achenra-Setepenra en

Merenptah-Siptah.

C. Aldred kwam in 1964 tot de conclussie dat Siptah op schoot bij Amonmesse moest zitten. Hij basseerde zijn veronderstelling op het feit dat de kleding van de geheel weggehakte figuur mannelijk was. Dit in combinatie met het verwijderen van de teksten was volgens Aldred aanleiding om de figuur waarbij Siptah op schoot zit te identificeren als Amonmesse.

Er zijn van de weggehakte figuur echter geen kledingrestanten zichtbaar op basis waarvan het geslacht van de weggehakte persoon vastgesteld kan worden. Daarnaast zijn er geen voorbeelden bekend van afbeeldingen waarop de regerende koning bij zijn vader dan wel voorganger op schoot zit.

J. Von Beckerath veronderstelde in 1962 dat Siptah op schoot zit bij Bay of Tawosret; de twee meest invloedrijke personen uit zijn regering. De troon waarop de weggehakte figuur zit is koninklijk. Dit maakt het hierdoor onwaarschijnlijk dat Siptah bij Bay op schoot zit.

Een tweede argument dat de weggehakte figuur Tawosret was is een beeldje uit de collectie van het Brooklyn museum of arts. Dit toont Pepi II (6de dyn.) op schoot bij zijn moeder en regente koningin Ankhnes-meryre II (zie afbeelding 8). Het beeldje toont grote overeenkomsten met het beeld van Siptah.

Het is dus aannemelijker dat de weggehakte figuur Tawosret was, dan dat het zoals Aldred stelde, Afbeelding 8 Pepi II (6de dyn.) op schoot bij zijn Amonmesse was. moeder en regente koningin Ankhnes-meryre Een door Amonmesse aangebrachte stèle op de II. Brooklyn museum of art. buitenmuur van de Qurna tempel van Seti I werd geüsurpeerd door Siptah. Het feit dat een klein monument, op een onbelangrijke locatie door Siptah geüsurpeerd werd is een argument om aan te nemen dat Siptah geen zoon van Amonmesse was.

Ook de rol van Bay in de troonsbestijging van Siptah plaatst grote vraagtekens bij het vaderschap van Amonmesse. De kanselier Bay was een vooraanstaand persoon tijdens de regering van Seti II. Bay was mogelijk belangrijk geweest in het heroveren van de macht door Seti II. Het is nogal onlogisch dat Bay de zoon van een voormalig tegenstander op de troon gezet zou hebben.

Was Merenptah de vader van Siptah?

Wanneer Merenptah de vader van Siptah was, dan volgde deze bij het overlijden van Seti II zijn (half) broer op. Theoretisch gezien zou Merenptah de vader van Siptah geweest kunnen zijn. De mummie van Siptah, welke in KV35 teruggevonden is, is die van een jonge man die ongeveer 20 jaar oud was op het tijdstip van overlijden. Siptah had een regeringsduur van zes jaar. Zijn voorganger Seti II regeerde ook zes jaar. In dat geval was Siptah rond de acht jaar oud toen Merenptah overleed. Siptah zou dan in het tweede regeringsjaar (van de 10 regeringsjaren van Merenptah) geboren zijn. Op het moment van zijn troonsbestijging was Merenptah rond de 60 jaar oud. Theoretisch gezien zou Merenptah de vader van Siptah geweest kunnen zijn. Een tweede argument voor het vadersschap van Merenptah is de vermelding van een prins met de naam (Ramses) Siptah in de processie van koningszonen in de tempel van Seti I in Abydos. Deze processie van koningskinderen bevat onder andere de namen van enkele van de latere kinderen en mogelijk kleinkinderen van Ramses II.

Siptah zou als zoon van Merenptah in deze processie opgenomen kunnen zijn. De prins

Ramses-Siptah volgde als Ramses-Siptah zijn (half)broer Seti II op. Om zijn legitimiteit kracht bij te zetten werd ergens in regeringsjaar 1 besloten de naam te wijzigen in Merenptah-Siptah.

Zoals hier boven besproken komt Siptah niet voor op de koningslijst in de Medinet Habu tempel van Ramses III. Wanneer Siptah een zoon van Merenptah geweest zou zijn, zou hij, als legitiem koning in deze lijst opgenomen moeten zijn.

Een mogelijke verklaring hiervoor ligt in het feit dat de regering van Siptah onder zeer grote invloed van de kanselier Bay en Tawosret stond. Tawosret volgde Siptah zelfs op als farao. Mogelijk beschouwde men tijdens de 20ste dynastie de regering van Siptah als een onderdeel van de episode Tawosret. Alles wat met deze periode te maken had werd genegeerd en Siptah werd hierdoor niet opgenomen in de koningslijst in Medinet Habu.

Conclusie:

Geen van de drie koninklijke kandidaten voor het vaderschap kan onomstotelijk worden aangewezen als de vader van Siptah. Het is op basis van de beschikbare bronnen helaas niet met zekerheid vast te stellen wie de vader van Siptah was.

Meer weten?

Was Siptah een wettelijke farao of een usurpator die door invloedrijke personen op de troon was geholpen? Tijdens de Summer School Schandalige praktijken zal uitgebreid aandacht zijn voor een aantal (mogelijk) onwettige farao’s uit de 19de dynastie.

De Summer School ‘Schandalige praktijken’ vindt plaats op woensdag 15 t/m vrijdag 17 augustus.

Klik hier voor meer informatie over deze bijzondere Summer School.

Beknopt Literatuuroverzicht:

Aldred, Cyril. “The Parentage of King Siptah.” JEA 49 (1963): 41-48.

Beckerath, Jürgen von. “Queen Twosre as Guardian of Siptah.” JEA 48 (1962): 70-74.

Černy, Jaroslav, and Alan H. Gardiner. Hieratic Ostraca. Vol. 1. Oxford: Griffith Institute, Oxford University Press, 1957.

Dodson, Aidan Poisoned Legacy: The Decline and Fall of the Nineteenth Egyptian Dynasty. Cairo: American University in Cairo, 2010.

Dodson, Aidan, and Dyan Hilton. The Complete Royal Families of Ancient Egypt: A Genealogical Sourcebook of the . London: Thames & Hudson, 2004.

Emery, Walter B. “The Order of Succession at the Close of the Nineteenth Dynasty.” In Mélanges Maspero. Vol. 1, part 1, Orient Ancien, 353-56. Cairo: Institut Français d’Archéologie Orientale, 1935-38.

The Epigraphic Survey. Medinet Habu. Vol. IV, Festival Scenes of Ramses III. University of Chicago Oriental Institute Publications, vol. 51. Chicago: The University of Chicago Press, 1940.

Gardiner, Alan Henderson. “Only One King Siptah and Twosre Not His Wife.” JEA 44 (1958): 12-22.

Lesko, Leonard H. “A Little More Evidence for the End of the Nineteenth Dynasty.” JARCE 5 (1966): 29-32.